Verordening 2021/769 - Wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de btw - Hoofdinhoud
11.5.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165/9 |
VERORDENING (EU, Euratom) 2021/769 VAN DE RAAD
van 30 april 2021
tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 322, lid 2,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van de Europese Rekenkamer (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De eigen middelen op basis van de belasting over de toegevoegde waarde (btw), die werd vastgesteld bij Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad (3) (de “eigen middelen op basis van de btw”) moeten onder de best mogelijke voorwaarden ter beschikking van de Unie worden gesteld. Met het oog daarop moeten regels worden vastgesteld voor de terbeschikkingstelling door de lidstaten van deze eigen middelen voor de Uniebegroting. |
(2) |
Ter wille van de eenvoud en de transparantie en om de administratieve lasten te verminderen, moeten de eigen middelen op basis van de btw worden berekend op basis van een definitief meerjarig gewogen gemiddeld tarief. De regeling voor de bepaling van de grondslag van de eigen middelen op basis van de btw moet op uniforme wijze worden vastgesteld, waarbij van de daadwerkelijk geïnde ontvangsten in een gegeven kalenderjaar wordt uitgegaan, wat de enige definitieve methode voor de bepaling van de grondslag van de eigen middelen op basis van de btw moet zijn. |
(3) |
Als definitief meerjarig gewogen gemiddeld tarief moet het definitieve gewogen gemiddelde btw-tarief voor het begrotingsjaar 2016 in elke lidstaat worden gebruikt. |
(4) |
Er moet een betrouwbare en snelle herzieningsprocedure worden ingesteld om geschillen op te lossen die tussen een lidstaat en de Commissie kunnen ontstaan over het bedrag van een correctie van de overzichten van de grondslag van de eigen middelen op basis van de btw zodat tijdrovende en kostbare inbreukprocedures voor het Hof van Justitie van de Europese Unie worden voorkomen. |
(5) |
Om uniforme voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van Verordening (EU, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad (4) moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de vaststelling van de procedure voor de herziening van correcties van de overzichten van de grondslag van de eigen middelen op basis van de btw en met betrekking tot de door de lidstaten voorgestelde oplossingen en daarmee samenhangende wijzigingen teneinde rekening te houden met bepaalde bedragen voor de berekening van het totale bedrag van de netto btw-ontvangsten. Die bevoegdheden moeten uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(6) |
Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
Om redenen van consistentie moet deze verordening op dezelfde dag als Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 in werking treden en met ingang van dezelfde datum van toepassing als dat Besluit, dat wil zeggen, met ingang van 1 januari 2021, van toepassing zijn. De in deze verordening vervatte wijzigingen in tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 dienen evenwel niet van toepassing te zijn op de opstelling of correctie van overzichten van de grondslag van de eigen middelen op basis van de btw voor de begrotingsjaren vóór 2021, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Voorafgaand aan artikel 1 worden de woorden “Titel I Algemene bepalingen” geschrapt. |
2) |
Artikel 1 wordt vervangen door: “Artikel 1 De eigen middelen op basis van de btw worden berekend door het uniform afdrachtpercentage uit hoofde van artikel 2, lid 1, punt b) van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 (*1) toe te passen op de overeenkomstig deze verordening bepaalde grondslag. (*1) Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).”." |
3) |
Voorafgaand aan artikel 2 worden de woorden “Titel II Toepassingsgebied” geschrapt. |
4) |
Artikel 2 wordt vervangen door: “Artikel 2 De eigen middelen op basis van de btw worden berekend op basis van de belastbare handelingen als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (*2). (*2) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).”." |
5) |
Voorafgaand aan artikel 3 worden de woorden “Titel III Berekeningsmethode” geschrapt. |
6) |
De artikelen 3 en 4 worden vervangen door: “Artikel 3
Dit definitieve meerjarige gewogen gemiddelde tarief wordt uitgedrukt als percentage volgens de methode van artikel 4.
Artikel 4
(*3) Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).”." |
7) |
De artikelen 5 en 6 worden geschrapt. |
8) |
Voorafgaand aan artikel 7 worden de woorden “Titel IV Bepalingen betreffende de boeking en de terbeschikkingstelling” geschrapt. |
9) |
De artikelen 7, 8 en 9 worden vervangen door: “Artikel 7
Artikel 8 De lidstaten doen de Commissie voor begrotingsdoeleinden jaarlijks uiterlijk op 15 april een raming van de grondslag van de eigen middelen op basis van de btw voor het volgende begrotingsjaar toekomen. Artikel 9
Indien de betrokken lidstaat en de Commissie het niet eens zijn over een correctie, stelt de Commissie deze lidstaat per brief in kennis van de noodzakelijke correctie. Deze brief omvat “maatregelen” in de zin van artikel 12, lid 2, punt c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014. 1 bis. De betrokken lidstaat kan de Commissie verzoeken de in de in lid 1, tweede alinea, van dit artikel bedoelde brief meegedeelde correctie binnen twee maanden na ontvangst van die brief te herzien. De herzieningsprocedure wordt afgesloten met een besluit dat uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek van de lidstaat door de Commissie moet worden vastgesteld. Indien de met de in de in lid 1, tweede alinea, van dit artikel bedoelde brief meegedeelde correctie overeenkomende bedragen door het besluit van de Commissie geheel of gedeeltelijk worden herzien, stelt de lidstaat het overeenkomstige bedrag ter beschikking. Noch het verzoek van de lidstaat tot herziening van de correctie, noch een beroep tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie doet afbreuk aan de verplichting van de lidstaat om het met de correctie overeenkomende bedrag ter beschikking te stellen. Alle correcties van de in artikel 7, lid 1, bedoelde overzichten worden samengevoegd in een verzameloverzicht die de oorspronkelijke overzichten voor de betrokken begrotingsjaren wijzigt. 1 ter. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot nadere bepaling van de procedure voor de in lid 2 bedoelde herziening. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 13, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
(*4) Verordening (EU, Euratom) 2021/768 van de Raad van 30 april 2021 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 608/2014 (PB L 165 1).”." |
10) |
Voorafgaand aan artikel 10 worden de woorden “Titel V Bepalingen betreffende de controle” geschrapt. |
11) |
De artikelen 10 tot en met 13 worden vervangen door: “Artikel 10
Uiterlijk op 31 mei van hetzelfde jaar deelt de Commissie de in de eerste alinea van dit lid bedoelde inlichtingen die zij van een lidstaat ontvangt, aan de overige lidstaten mee.
Artikel 11
Artikel 12
De Commissie dient het verslag voor het eerst uiterlijk op 31 december 2025 bij het Europees Parlement en de Raad in. Artikel 13
(*5) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”." |
12) |
Na artikel 13 wordt het volgende artikel ingevoegd: “Artikel 13 bis
|
13) |
Voorafgaand aan artikel 14 worden de woorden “Titel VI Slotbepalingen” geschrapt. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 1 is evenwel niet van toepassing op het opstellen of corrigeren van overzichten van de grondslag van de eigen middelen op basis van de btw voor de begrotingsjaren vóór 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
A.P. ZACARIAS
-
Advies van 25 maart 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Advies van 8 december 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).
-
Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.