Besluit 2021/820 - Strategische innovatieagenda van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) 2021-2027: Het innovatietalent en de innovatiecapaciteit van Europa stimuleren

1.

Wettekst

28.5.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/91

 

BESLUIT (EU) 2021/820 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 mei 2021

betreffende de strategische innovatieagenda van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) 2021-2027: Het innovatietalent en de innovatiecapaciteit van Europa stimuleren, en tot intrekking van Besluit nr. 1312/2013/EU

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 173, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EU) 2021/819 van het Europees Parlement en van de Raad (3), en met name artikel 4 daarvan, voorziet in de vaststelling van een strategische innovatieagenda (SIA).

 

(2)

De SIA moet de prioritaire gebieden en de strategie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) vaststellen voor de betreffende periode van zeven jaar, overeenkomstig Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad (4), moet de kernactiviteiten van het EIT vaststellen en een evaluatie bevatten van de verwachte sociale, economische en milieueffecten en de bewustmakingsactiviteiten van het EIT, alsook van zijn vermogen, vanuit innovatieoogpunt, de grootste meerwaarde te creëren. In de SIA moet rekening worden gehouden met de resultaten van de permanente monitoring en de periodieke, onafhankelijke evaluatie van het EIT.

 

(3)

De SIA moet rekening houden met de strategische planning van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon Europa) dat is vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/695, moet potentiële en geschikte synergieën en complementariteit tot stand brengen en stimuleren tussen EIT-activiteiten en andere relevante Unie-, nationale en regionale initiatieven, instrumenten en programma’s, en moet zorgen voor samenhang met de prioriteiten en verbintenissen van de Unie, met inbegrip van degene die werden genoemd in de mededelingen van de Commissie van 11 december 2019 over de Europese Green Deal, van 27 mei 2020 over de EU-begroting als drijvende kracht achter het herstelplan voor Europa, van 19 februari 2020 over een Europese datastrategie, van 10 maart 2020 over een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa, en van 10 maart 2020 over een nieuwe industriestrategie voor Europa, en die prioriteiten en verbintenissen die betrekking hebben op het verwezenlijken van de strategische autonomie van Europa, met behoud van een open economie.

 

(4)

De SIA moet voorzien in een raming van de financiële behoeften en bronnen met het oog op de activiteiten van het EIT in de toekomst. De SIA moet tevens een indicatief financieel plan bevatten voor de periode van het desbetreffende meerjarig financieel kader (MFK).

 

(5)

Om de continuïteit van de activiteiten van het EIT en de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s) overeenkomstig de relevante bepalingen van Verordening (EU) 2021/695 te verzekeren, moet dit besluit met spoed in werking treden en met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2021.

 

(6)

Daar de doelstellingen van dit besluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en het transnationale karakter beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

 

(7)

Besluit nr. 1312/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (5) moet worden ingetrokken,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage opgenomen strategische innovatieagenda van het Europees Instituut voor innovatie en technologie voor de periode van 2021 tot en met 2027 (de “SIA 2021-2027”) wordt hierbij vastgesteld.

Artikel 2

De SIA 2021-2027 wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig Verordening (EU) 2021/819.

Artikel 3

Besluit nr. 1312/2013/EU wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Gedaan te Brussel, 20 mei 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • D. 
    M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    P. ZACARIAS
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 27 april 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 10 mei 2021.
  • (3) 
    Verordening (EU) 2021/819 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 betreffende het Europees Instituut voor innovatie en technologie (zie bladzijde 61 van dit Publicatieblad).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
  • (5) 
    Besluit nr. 1312/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de strategische innovatieagenda van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT): de bijdrage van het EIT aan een meer innoverend Europa (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 892).
 

BIJLAGE

DE STRATEGISCHE INNOVATIEAGENDA VAN HET EUROPEES INSTITUUT VOOR INNOVATIE EN TECHNOLOGIE VOOR DE PERIODE VAN 2021 TOT EN MET 2027

Inhoud

 

1.

Inleiding

94

 

1.1.

Achtergrond

94

 

1.2.

Belangrijke uitdagingen

95

 

1.3.

Plaats van het EIT in Horizon Europa

97

 

2.

De lat hoger leggen: EIT-strategie en -doelstellingen voor 2021-2027

98

 

3.

Het innovatietalent en de innovatiecapaciteit van Europa stimuleren: Kernactiviteiten

98

 

3.1.

Steun voor bestaande KIG’s

98

 

3.2.

De regionale impact van de KIG’s vergroten

99

 

3.3.

Nieuwe KIG’s opstarten

100

 

3.4.

De innovatie- en ondernemerscapaciteit van het hoger onderwijs ondersteunen

101

 

3.5.

Transversale activiteiten van het EIT

102

 

3.5.1.

Communicatie en verspreiding

102

 

3.5.2.

Goede praktijken vaststellen en delen met belanghebbenden

103

 

3.5.3.

Internationale samenwerking en activiteiten voor een wereldwijd bereik

103

 

3.6.

Hoe dit proces te doen slagen: werkingsmodus

104

 

3.6.1.

Operationeel model van de KIG’s

104

 

3.6.2.

Financieringsmodel van de KIG’s

105

 

3.6.3.

De administratieve lasten verminderen

106

 

3.6.4.

De betrekkingen tussen het EIT en de KIG’s na de beëindiging van de partnerschapsovereenkomst

106

 

3.7.

Synergie en complementariteit met andere programma’s van de Unie

106

 

4.

De crisis ten gevolge van de uitbraak van COVID-19 aanpakken

108

 

5.

Middelen

108

 

5.1.

Benodigd budget

108

 

5.2.

Effect (monitoring en evaluatie)

109

 

5.2.1.

Verslaglegging en monitoring

109

 

5.2.2.

Evaluatie, tussentijdse evaluatie en uitgebreide beoordeling

111

 

Aanhangsel 1

112

 

Aanhangsel 2

115

  • 1. 
    INLEIDING

In deze strategische innovatieagenda worden de prioritaire gebieden en de strategie van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (“EIT”) voor de periode 2021-2027 (de “SIA 2021-2027”) beschreven. De agenda beschrijft de doelstellingen van het EIT, kernactiviteiten, de werkwijze, de verwachte resultaten en impact, alsook een raming van de benodigde middelen. De SIA 2021-2027 zorgt voor de noodzakelijke samenhang tussen het EIT en Horizon Europa.

Bij het opstellen van de SIA 2021-2027 is rekening gehouden met een door de Commissie uitgevoerde effectbeoordeling. Er is ook rekening gehouden met de ontwerp-SIA die is opgesteld door het EIT en op 20 december 2017 bij de Commissie is ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1). De agenda weerspiegelt ook Verordening (EU) 2021/695, en met name de essentiële rol van het EIT als onderdeel van pijler III van Horizon Europa (“Innovatief Europa”), en de bijdrage van het EIT bij de aanpak van wereldwijde en maatschappelijke uitdagingen, waaronder de vastgestelde streefcijfers en verbintenissen met het oog op de klimaatdoelstellingen en de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (VN), alsook ten aanzien van pijler I “Excellente wetenschap” en pijler II “Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen” van Horizon Europa. De SIA 2021-2027 is gebaseerd op de ervaringen met het functioneren van het EIT in de voorbije jaren en op de resultaten van een brede raadpleging van de belangrijkste belanghebbenden.

De SIA 2021-2027 houdt rekening met de strategische planning van Horizon Europa om te zorgen voor samenhang met de activiteiten van het kaderprogramma, alsook synergieën met andere relevante programma’s van de Unie en samenhang met prioriteiten en verbintenissen van de Unie, waaronder die in verband met de Europese Green Deal, het herstelplan voor Europa, de Europese datastrategie, de kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa en de nieuwe industriestrategie voor Europa, en die prioriteiten en verbintenissen die betrekking hebben op de verwezenlijking van de strategische autonomie van Europa, met behoud van een open economie. Voorts helpt de SIA 2021-2027 wereldwijde en maatschappelijke uitdagingen aanpakken, waaronder de duurzameontwikkelingsdoelen, door de beginselen van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (2), te volgen en helpt zij een broeikasgasneutrale economie uiterlijk in 2050 te bewerkstelligen. De SIA 2021-2027 is er eveneens op gericht de complementariteit en synergie tussen de activiteiten van het EIT en nationale en regionale financieringsprogramma’s en prioriteiten te vergroten.

1.1.   Achtergrond

Het EIT is in 2008 opgericht om bij te dragen tot duurzame economische groei en het concurrentievermogen door de innovatiecapaciteit van de Unie en de lidstaten te versterken. Het heeft een voortrekkersrol bij de onderlinge integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie (de “kennisdriehoek”) gespeeld en ook sterk de nadruk gelegd op ondernemerstalent, het oprichten van bedrijven en innovatievaardigheden.

Het EIT is sinds de oprichting ervan geleidelijk uitgegroeid tot een uniek instrument om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken door middel van de integratie van de kennisdriehoek. Het EIT is voornamelijk actief via kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s) (3). Momenteel zijn er acht KIG’s, die actief zijn op de gebieden van klimaatverandering, digitale transformatie, energie, voeding, gezondheid, grondstoffen, stedelijke mobiliteit en productie met toegevoegde waarde.

Elke KIG is tot nu toe georganiseerd rond vijf à tien colocatiecentra (4), die bedoeld zijn om als geografische knooppunten te fungeren die ook een fysieke ruimte bieden voor lokale interactie met het innovatie-ecosysteem en voor de praktische integratie binnen de kennisdriehoek. De colocatiecentra zijn georganiseerd en gestructureerd op basis van hun relevante nationale en regionale innovatiecontext en ze steunen op een pan-Europees netwerk van bestaande laboratoria, kantoren of campussen van de kernpartners van een KIG-partner.

De KIG’s beogen activiteitenportefeuilles van de kennisdriehoek te runnen via:

 

a)

onderwijs- en opleidingsactiviteiten met sterke ondernemerschapscomponenten om de volgende generatie talenten op te leiden, met inbegrip van het ontwerp en de uitvoering van programma’s, met name op master- en doctorsniveau, waaraan het EIT-label is toegekend, te weten een kwaliteitslabel dat door het EIT wordt toegekend aan een onderwijsprogramma van een KIG dat voldoet aan specifieke kwaliteitscriteria in verband met, onder meer, onderwijs in ondernemerschap en innovatieve “ al doende leren”-opleidingen, waarbij de onderwijsagenda van het EIT van cruciaal belang is voor de vorming van innovatoren met goed ontwikkelde ondernemerschapsvaardigheden, waaruit het belang blijkt van programma’s en activiteiten die erop gericht zijn ondernemerschap en digitale vaardigheden te ontwikkelen en mensen om- en bij te scholen in het kader van een leven lang leren;

 

b)

activiteiten ter ondersteuning van onderzoek en innovatie om innovatieve en duurzame producten, processen, technologieën, diensten en niet-technologische oplossingen te ontwikkelen die specifieke zakelijke mogelijkheden openen of waarmee een sociaal doel wordt beoogd;

 

c)

activiteiten om de oprichting van bedrijven en het bedrijfsleven te ondersteunen, zoals acceleratieprogramma’s om ondernemers te helpen hun ideeën in succesvolle risico-ondernemingen om te zetten en het groei- en ontwikkelingsproces te versnellen.

De nadruk op wereldwijde en maatschappelijke uitdagingen door de integratie van de kennisdriehoek, waarin activiteiten op het gebied van hoger onderwijs in de innovatiewaardeketen worden geïntegreerd, is een typisch kenmerk van het EIT dat het instituut onderscheidt van andere innovatie-instrumenten.

De EIT-aanpak bevordert de veerkracht, vergroot de houdbaarheid en draagt bij tot zowel incrementele als disruptieve innovaties om tekortkomingen van de markt doeltreffend aan te pakken, bedrijfstakken te helpen transformeren en de oprichting van start-ups, spin-offs en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te ondersteunen. Dankzij deze aanpak is het mogelijk niet alleen bedrijfsstrategieën voor de lange termijn te ontwikkelen waarmee wereldwijde uitdagingen kunnen worden aangepakt, maar ook de randvoorwaarden te creëren die essentieel zijn voor de groei van een goed functionerend innovatie-ecosysteem en voor de voorspoedige ontwikkeling van innovatie. Verordening (EU) 2021/819 voorziet in de doelstelling dat de KIG’s financieel houdbaar worden (5), wat een uniek kenmerk is dat een bedrijfs- en resultaatgericht innovatie-instrument oplevert. De KIG’s moeten in dat kader strategieën ontwikkelen en uitvoeren die inkomsten genereren, zodat zij ook na afloop van de subsidieovereenkomsten hun innovatie-ecosysteem en de activiteiten van de kennisdriehoek in stand kunnen houden.

Het EIT biedt aldus een dynamisch platform voor het opstarten, het opschalen, het monitoren en het ondersteunen van KIG’s met sterke netwerkeffecten en positieve overloopeffecten. De in 2009 gelanceerde eerste generatie KIG’s (EIT Digital, EIT Climate-KIC en EIT InnoEnergy) is tot volle ontplooiing gekomen en na 2024 moeten de partnerschapsovereenkomsten worden beëindigd conform de maximale looptijd van de subsidie. De tweede en de derde generatie KIG’s (EIT Health en EIT Raw Materials, opgestart in 2014, en EIT Food, opgestart in 2016) zijn in volle ontwikkeling. De KIG’s EIT Urban Mobility en EIT Manufacturing zijn beide in december 2018 gelanceerd en hun activiteiten in 2019 begonnen.

In 2019 waren er al meer dan 600 bedrijven, 250 instellingen voor hoger onderwijs (6), 200 onderzoeksorganisaties (7) en meer dan 50 maatschappelijke organisaties en autoriteiten betrokken bij de acht KIG’s van het EIT.

In het licht van de aanhoudende regionale verschillen in innovatieprestaties in Europa heeft het EIT in 2014 een regionale innovatieregeling (“Regional Innovation Scheme”, RIS) (8) opgezet om zijn regionale bereik uit te breiden tot bescheiden en gematigd innoverende landen. Via de RIS heeft het EIT zijn activiteiten in heel Europa uitgebreid en biedt het nu landen (en regio’s in die landen) met bescheiden en gematigde innovatieprestaties — als aangemerkt in het Europees innovatiescorebord (EIS) — de mogelijkheid als onderdeel van een gemeenschap van een KIG deel te nemen aan kennisdriehoekactiviteiten.

Het EIT is erin geslaagd flexibel te blijven en de governancebeginselen en -regels te ontwikkelen voor een succesvol beheer van de KIG’s binnen het overkoepelende kader van Horizon 2020, zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 294/2008. Dankzij zijn operationele onafhankelijkheid heeft het EIT een aantal nieuwigheden bij het beheer van zijn begunstigden kunnen testen en effectief uitvoeren, zoals een concurrerend financieringsmechanisme, streefcijfers op het gebied van financiële houdbaarheid en specifieke kernprestatie-indicatoren.

1.2.   Belangrijke uitdagingen

De afgelopen jaren is het innovatietempo spectaculair toegenomen. Als gevolg van innovatie ondergaan economische sectoren ingrijpende veranderingen, raken bestaande bedrijven ontwricht en worden er ongekende mogelijkheden gecreëerd. Nu de economische wereldorde verschuift en de internationale concurrentie toeneemt, moet de Unie onder meer alle talenten betrekken en ervoor zorgen dat meer vrouwen deelnemen en dat de resultaten van onderzoeks- en innovatieactiviteiten vlot doorstromen naar de markt en de samenleving, met als doel de innovatiecapaciteit in de Unie te vergroten. Nooit eerder waren co-ontwerp, samenwerking en cocreatie tussen disciplines en tussen hoger onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven zo belangrijk om wereldwijde uitdagingen (klimaatverandering, verlies van biodiversiteit, niet-duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, digitale en sociale transformatie, demografische verschuivingen en de toekomst van gezondheidszorg en voedsel) het hoofd te kunnen bieden.

Ten eerste heeft de COVID-19-pandemie een enorme impact gehad op onze economieën en samenlevingen, met negatieve gevolgen voor de economische activiteit en de gezondheidszorgstelsels, de werkgelegenheid en het welzijn. Om de crisis aan te pakken, is een combinatie van kortetermijn- en toekomstgerichte maatregelen noodzakelijk, zodat onmiddellijk steun kan worden verleend aan de economieën en belanghebbenden, waarbij de juiste omstandigheden moeten worden gecreëerd om herstel mogelijk te maken.

Het is daarom van belang om crisisgerelateerde uitdagingen te identificeren en aan te pakken, met inbegrip van toegang tot financiering, om het vertrouwen en zelfvertrouwen onder alle belanghebbenden te herstellen en de ontwikkeling en toepassing van oplossingen die de gevolgen van crises voor de samenleving verzachten, te ondersteunen. Tegelijkertijd zijn programma’s ter ondersteuning van innovatie, de oprichting en modernisering van bedrijven, ondernemers- en innovatievaardigheden essentieel om de economie van de Unie weer op het juiste spoor te zetten en een snel herstel te bevorderen.

Sterkere innovatie-ecosystemen blijken sneller en kordater op crises te kunnen reageren. Om het herstel te versnellen en toekomstige noodsituaties aan te kunnen pakken, zijn investeringen in de verbetering van de coördinatiecapaciteit in innovatie-ecosystemen van essentieel belang om hun veerkracht en hun reactievermogen om snel de nodige oplossingen te bieden, te vergroten.

Op de middellange en lange termijn moeten alle KIG’s zich aanpassen aan de gevolgen van de schok en zorgen voor wendbaarheid en flexibiliteit om nieuwe kansen te vinden en te benutten. Dankzij hun “plaatsgebonden” aanpak, met in heel Europa colocatiecentra en RIS-hubs (10), helpen de KIG’s de lokale innovatie-ecosystemen te versterken, onder meer door nauwere interactie tussen de actoren uit de kennisdriehoek te stimuleren en beter gecoördineerde betrekkingen met financiële en openbare instellingen en met burgers te bevorderen.

Ten tweede worden de huidige samenlevingen en economieën steeds meer aangedreven door de vaardigheden en capaciteiten van mensen en organisaties om ideeën in nieuwe producten, processen, diensten, ondernemingen en maatschappelijke modellen om te zetten. Innovatie, ondernemingscultuur, marktintroductie van innovatieve oplossingen en meer investeringen in het onderwijs, onderzoek en innovatie zullen het verschil maken om de Unie te doen slagen in haar transitie naar een concurrerende, digitale, klimaatneutrale en inclusieve samenleving. Er is een grote behoefte om de samenwerking tussen disciplines en het interdisciplinair leren verder te stimuleren, alsook de innovatiecapaciteit van instellingen voor hoger onderwijs in de Unie verder te versterken. Het EIT is uniek geplaatst om deze doelstelling in het kader van Horizon Europa te verwezenlijken.

Ten derde is fysieke nabijheid een van de belangrijkste faciliterende factoren voor innovatie. Initiatieven om innovatienetwerken te ontwikkelen en diensten te verlenen die de creatie, de uitwisseling en de overdracht van kennis ondersteunen, spelen een sleutelrol bij het bevorderen van de interactie tussen bedrijven, de academische wereld, onderzoeksorganisaties, overheidsinstanties en individuele personen. Uit het jaarlijkse Europese innovatiescorebord blijkt evenwel dat de prestaties op het gebied van onderzoek en innovatie in de Unie sterk uiteenlopen. Het is van cruciaal belang dat innovatie inclusief is en lokale wortels heeft, met bijzondere aandacht voor de grotere betrokkenheid van kmo’s en organisaties uit de derde sector. De activiteiten van het EIT zijn bij uitstek geschikt om lokale innovatie-ecosystemen met een uitgesproken Europese dimensie te versterken en nieuwe modellen voor een duurzame economie te creëren. De activiteiten van het EIT en de KIG’s moeten nog verder gekoppeld worden aan regionale strategieën en strategieën voor slimme specialisatie (11).

Ten vierde vergen solide innovatie-ecosystemen een mix van kennis, investeringen, infrastructuur en talent. Er moet gezorgd worden voor randvoorwaarden voor samenwerking tussen onderzoek, onderwijs en innovatie in Europa alsook voor sterke synergie om te waarborgen dat de schaarse middelen zinvol en efficiënt worden geïnvesteerd en dat andere bronnen van financiering worden vrijgemaakt met het oog op de financiële houdbaarheid. Het versterken van de integratie binnen de kennisdriehoek via KIG’s, onder meer door nieuwe partners in andere sectoren, landen en regio’s te betrekken, is een leidend beginsel van het EIT en een doeltreffend gebleken manier om een gunstig klimaat voor innovatie te bevorderen.

1.3.   Plaats van het EIT in Horizon Europa

In het kader van Verordening (EU) 2021/695 heeft de Commissie zich er duidelijk toe verbonden het innovatiepotentieel van Europa verder uit te bouwen om uitdagingen van de toekomst te kunnen aangaan. De bijzondere rol van het EIT bij het bevorderen van innovatie door bedrijfsleven, onderwijs, onderzoek, overheden en maatschappelijk middenveld samen te brengen wordt versterkt doordat het een plaats krijgt binnen pijler III “Innovatief Europa” van Horizon Europa. Verordening (EU) 2021/695 weerspiegelt de steeds grotere ambitie van de Unie op het gebied van innovatie, en de noodzaak om die ambitie waar te maken.

De strategische planning van Horizon Europa is erop gericht samenhang te verzekeren tussen de EIT-activiteiten en andere activiteiten in het kader van Verordening (EU) 2021/695. Het EIT draagt bij tot het strategische coördinatieproces voor Europese partnerschappen. Het blijft samenwerken met andere uitvoeringsorganen van pijler III “Innovatief Europa” van Horizon Europa, en al het mogelijk doen om bij te dragen tot één loket voor innovatie.

Het EIT blijft de innovatie-ecosystemen die de wereldwijde uitdagingen helpen aangaan, versterken door de integratie van de kennisdriehoek in de thematische activiteitsgebieden van de KIG’s te bevorderen.

Sterke synergie, ook door samenwerking op bestuursniveau, tussen de uitvoeringsorganen van pijler III “Innovatief Europa” van Horizon Europa is noodzakelijk. Het EIT en de European Innovation Council (EIC) ontplooien complementaire activiteiten om de steun voor innovatieve ondernemingen te stroomlijnen, waaronder diensten en opleidingen voor bedrijfsacceleratie.

De EIC kan startende ondernemingen met een groot groeipotentieel die ondersteuning van KIG’s krijgen, helpen om snel op te schalen. Met name kunnen de meest innovatieve door KIG’s gesteunde risico-ondernemingen profiteren van vereenvoudigde en daardoor snellere toegang tot EIC-acties, in het bijzonder de financiering verleend door de EIC-accelerator en de financiële steun geboden door het InvestEU-programma, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad (12). Het EIT bevordert voorts de toegang van begunstigden van de EIC tot innovatie-ecosystemen van de KIG’s en tot relevante actoren uit de kennisdriehoek. Zo kunnen begunstigden van de EIC actief worden betrokken bij de activiteiten van de KIG’s en profiteren van hun diensten.

Het EIT zorgt voor samenhang met het onderdeel Europese innovatie-ecosystemen van pijler III (“Innovatief Europa”) van Horizon Europa. Met name neemt het EIT actief deel aan de activiteiten van het EIC-forum bedoeld in Besluit (EU) 2021/764 van de Raad (13), en zorgt voor koppelingen tussen de EIT-gemeenschap (14) en relevante activiteiten ter ondersteuning van innovatie-ecosystemen, teneinde dubbel werk te voorkomen en samenhang en complementariteit tussen de acties van het EIT en van de EIC te waarborgen.

Het EIT zorgt ook voor meer synergie tussen zijn acties en de programma’s en initiatieven van pijler I “Excellente wetenschap” van Horizon Europa om de overdracht van kennis uit fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar concrete voor de samenleving nuttige toepassingen te versnellen. Wat de Marie Skłodowska-Curie-acties (MSCA) en de Europese Onderzoeksraad (EOR) betreft, werkt het EIT met name mee aan de ontwikkeling van de vaardigheden op het gebied van innovatie en ondernemerschap van MSCA-bursalen en EOR-begunstigden in alle fasen van hun loopbaan. Deze samenwerking blijft vrijwillig en de administratieve lasten voor de begunstigden worden niet verhoogd.

Het EIT zal bijdragen tot pijler II “Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen” van Horizon Europa, relevante activiteiten aanvullen om wereldwijde en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan, en de duurzame groei en het concurrentievermogen van de Unie wereldwijd bevorderen. Het EIT zal met name, via de KIG’s, bijdragen tot en zorgen voor meer synergie met relevante missies, thematische clusters en andere Europese partnerschappen, door bijvoorbeeld maatregelen aan de vraagzijde te ondersteunen en exploitatiediensten te verlenen om de overdracht van technologie te stimuleren en de commercialisering van resultaten te versnellen.

Ook wordt nagegaan of synergie mogelijk is tussen het onderdeel “Verbreding van de deelname aan en versterking van de Europese Onderzoeksruimte” van Horizon Europa, met inbegrip van de teamvorming- en twinningactiviteiten, en de door het EIT ondersteunde outreach-activiteiten. In het bijzonder kunnen de doelentiteiten van het onderdeel “Verbreding van de deelname aan en versterking van de Europese Onderzoeksruimte” van Horizon Europa profiteren van de deskundigheid en steun van het EIT en van de outreach-activiteiten van het EIT.

  • 2. 
    DE LAT HOGER LEGGEN: EIT-STRATEGIE EN -DOELSTELLINGEN VOOR 2021-2027

Het EIT blijft de KIG’s ook in de periode 2021-2027 steun verlenen ter versterking van de innovatie-ecosystemen die helpen bij de aanpak van wereldwijde en maatschappelijke uitdagingen, geheel complementair met Horizon Europa en andere programma’s van de Unie. Het doet dit zowel door de onderlinge integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie te bevorderen — waardoor gunstige omgevingen voor innovatie worden gecreëerd — als door een nieuwe generatie ondernemers te steunen, door ook bij te dragen aan het dichten van de genderkloof in het ondernemerschap en aan het stimuleren van de oprichting van innovatieve bedrijven, met sterke nadruk op kmo’s, te stimuleren, een en ander in nauwe synergie en complementariteit met de EIC.

Daarbij wordt bijzondere aandacht geschonken aan het genderevenwicht en genderbewuste benaderingen, met name in gebieden waarin vrouwen nog ondervertegenwoordigd zijn, zoals informatie- en communicatietechnologie, wetenschappen, technologie, ingenieurswetenschappen en wiskunde. Hierbij moet het EIT, met de in Verordening (EU) 2021/695 vastgestelde actiegebieden als uitgangspunt, met name:

 

1.

duurzame innovatie-ecosystemen in Europa versterken;

 

2.

innovatie en ondernemersvaardigheden in het perspectief van een leven lang leren bevorderen, met inbegrip van het vergroten van de capaciteit van instellingen voor hoger onderwijs in heel Europa;

 

3.

nieuwe oplossingen voor de markt creëren om wereldwijde uitdagingen aan te pakken, en

 

4.

synergieën en toegevoegde waarde binnen Horizon Europa garanderen.

In lijn met de uitdagingen waarmee het EIT wordt geconfronteerd, en om bij te dragen aan zijn algemene doelstellingen als omschreven in artikel 3 van Verordening (EU) 2021/819, en aldus eveneens aan de wetenschappelijke, economische, technologische en maatschappelijke impact van Horizon Europa, zijn de specifieke doelstellingen van het EIT voor 2021-2027:

 

a)

het vergroten van de openheid, impact en transparantie van de KIG’s en de integratie van de kennisdriehoek in de Unie;

 

b)

het versterken van de ondernemings- en innovatiecapaciteit van het hoger onderwijs in Europa door institutionele veranderingen binnen instellingen voor hoger onderwijs en de integratie van die instellingen in innovatieve ecosystemen te ondersteunen en te bevorderen;

 

c)

het vergroten van het regionale en lokale bereik van het EIT en de KIG’s, met name door een bredere reeks belanghebbenden te betrekken, om de verschillen in innovatiecapaciteit aan te pakken en de verspreiding van kennis en innovatie in de Unie te versterken.

Het EIT kan, waar nodig, met de nodige flexibiliteit reageren op de COVID-19-crisis en mogelijke andere crises in de toekomst door relevante initiatieven in zijn strategie op te nemen, om bij te dragen tot de bescherming van de innovatie-ecosystemen en om bij het EIT betrokken partijen voor te bereiden op het economisch herstel.

  • 3. 
    HET INNOVATIETALENT EN DE INNOVATIECAPACITEIT VAN EUROPA STIMULEREN: KERNACTIVITEITEN

In de EIT-strategie voor 2021-2027 ligt de nadruk op acties die meerwaarde op EU-niveau opleveren en bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van Horizon Europa. Ten eerste blijft het EIT de innovatiecapaciteit en -ecosystemen in de gehele Unie steunen door de inzet van KIG’s, hun verdere ontwikkeling, de openstelling voor nieuwe partners, meer transparantie, naleving van de beginselen van goed bestuur, en uitbreiding. Ten tweede stuurt het EIT — op basis van de ervaringen met de integratie binnen de kennisdriehoek — de steun en ontwikkeling van de ondernemers- en innovatiecapaciteit in het hoger onderwijs aan, hetgeen uitgevoerd wordt via de KIG’s. Ten slotte levert het EIT middels doeltreffender transversale maatregelen alle noodzakelijke inspanningen om ervoor te zorgen dat zijn zichtbaarheid en impact op Unieniveau toenemen. Bovendien verbetert het EIT zijn activiteiten met het oog op meer doeltreffendheid, efficiëntie en effect, onder meer op gebieden zoals het sturen van de KIG’s naar financiële houdbaarheid, de openheid, het bereik, de transparantie, de kwaliteit en de duurzaamheid van zijn eigen activiteiten en van de activiteiten van de KIG’s, een grotere betrokkenheid van kmo’s en van start-ups, en het evenwicht tussen mannen en vrouwen.

3.1.   Steun voor bestaande KIG’s

Het EIT versterkt de innovatie-ecosystemen door steun te blijven verlenen aan bestaande KIG’s voor hun aanpak van mondiale uitdagingen door middel van de integratie van de kennisdriehoek op Unie-, nationaal, regionaal en lokaal niveau. Hiertoe moet een groot deel van de EIT-begroting naar de ondersteuning van KIG’s gaan, en dient het EIT zijn platform voor het opstarten, uitbreiden en monitoren van de KIG’s verder te versterken.

Het EIT zorgt ervoor dat de KIG’s naar financiële houdbaarheid blijven streven om uiterlijk 15 jaar na hun opstarten financieel onafhankelijk van de EIT-subsidie te worden door publieke en particuliere investeringen ten volle te benutten, terwijl zij zich blijven richten op de integratie van activiteiten binnen de kennisdriehoek.

Het EIT zorgt ervoor dat de KIG’s een strategie ontwikkelen en uitvoeren met het oog op samenwerking en het creëren van interfaces en synergieën met relevante Europese partnerschappen, missies en de EIC alsook met andere relevante Unie- en internationale initiatieven en programma’s. Naast financiële steun zorgt het EIT — op basis van de opgedane ervaringen — voor strategisch toezicht en richtsnoeren ten behoeve van de KIG’s. Op basis van de indicatoren die onder andere zijn opgenomen in de lijst van bijlage V bij Verordening (EU) 2021/695, bewaakt en analyseert het EIT de prestaties, de gegenereerde investeringen en de verschillende kwalitatieve en kwantitatieve effecten.

Het EIT stelt alles in het werk om de terminologie met betrekking tot de structuur van elke KIG te stroomlijnen, teneinde de herkenbaarheid van het EIT verder te vereenvoudigen en te vergroten.

Het EIT bepaalt gebieden voor, en bevordert nauwere samenwerking tussen KIG’s over, thema’s van strategisch en beleidsmatig belang. Het EIT versterkt op gebieden van gemeenschappelijk belang de coördinatie tussen de KIG’s, in het bijzonder door de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken tussen KIG’s te stimuleren en samenwerking tussen hen (bij activiteiten waarbij verschillende KIG’s betrokken zijn (15)) rond thematische en horizontale thema’s te bevorderen. Activiteiten waarbij verschillende KIG’s betrokken zijn, hebben vooral veel potentieel wanneer tal van KIG’s al rond gemeenschappelijke beleidsprioriteiten van de Unie werken waarvoor geen specifieke KIG’s bestaan. Het samenbrengen van de verschillende gemeenschappen van KIG’s in het kader van specifieke gezamenlijke acties met voordeel voor alle deelnemers biedt een groot potentieel voor synergie en interdisciplinaire voordelen. Het EIT moedigt dergelijke activiteiten aan en een actieve rol spelen bij het bepalen van de inhoud en de structuur van de activiteiten waarbij verschillende KIG’s betrokken zijn. Het ziet toe op de uitvoering van dergelijke activiteiten en op de behaalde resultaten om die activiteiten tot een integraal onderdeel van de meerjarige strategieën van de KIG’s te maken. Het faciliteert ook de oprichting van gedeelde diensten tussen de KIG’s vergemakkelijken, zodat de operationele taken die alle KIG’s gemeen hebben gezamenlijk kunnen worden verricht.

3.2.   De regionale impact van de KIG’s vergroten

Het EIT vergroot zijn regionale impact verder door meer openheid en een inclusieve benadering van de KIG’s ten aanzien van een brede reeks potentiële partners en belanghebbenden, een versterkte verspreiding en exploitatie van resultaten en een beter geïntegreerde regionale strategie voor de KIG’s. Iedere KIG zal een dergelijke regionale strategie moeten opstellen en toepassen als integraal onderdeel van haar bedrijfsplannen, teneinde de betrekkingen met nationale, regionale en lokale spelers en innovatoren, waaronder kmo’s, te versterken. De KIG’s moeten, waar relevant, samenhang aantonen met de strategieën voor slimme specialisatie en met de activiteiten van thematische platforms en interregionale initiatieven, met inbegrip van de beheersautoriteiten van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen). Het EIT houdt continu toezicht op de uitvoering van deze strategieën, met inbegrip van het hefboomeffect op de ESI-fondsen.

In de meerjarige strategie en het bedrijfsplan van de KIG’s dient een zogeheten “plaatsgebonden” benadering van innovatie te worden geïntegreerd die voortbouwt op de colocatiecentra en de RIS-hubs, zodat de rol van die centra als toegangspoort tot een KIG en interactie met partners op dezelfde locatie en met andere lokale innovatieactoren, ten volle kan worden benut.

Het EIT gaat na hoe de colocatiecentra en de RIS-hubs functioneren en hoe deze geïntegreerd zijn in de lokale innovatie-ecosystemen.

Het EIT zorgt ervoor dat RIS-activiteiten worden aangewend voor het aantrekken en vergemakkelijken van de integratie van potentiële nieuwe partners die een meerwaarde vormen voor de KIG’s, waardoor de pan-Europese dekking van het EIT wordt uitgebreid, en dat RIS-activiteiten volledig in de meerjarige strategieën van de KIG’s worden opgenomen. De RIS, die door het EIT wordt aangestuurd en door de KIG’s wordt uitgevoerd, is tot op heden op vrijwillige basis gerund. Vanaf 2021 worden de RIS-activiteiten een verplicht en integraal onderdeel van de meerjarige strategieën van de KIG’s. Het EIT zorgt ervoor dat de RIS-activiteiten worden benut als brug naar relevante strategieën voor slimme specialisatie op het gebied van onderzoek en innovatie.

Daarnaast versterken de KIG’s deze integratie door RIS-hubs op te richten. RIS-hubs worden opgericht op basis van een grondige behoefteanalyse en een open oproep. Zij zijn een onderdeel van de structuur van de KIG’s en met betrekking tot hun activiteiten als contactpunt dienen. Zij hebben tot doel de actoren uit de lokale kennisdriehoek te mobiliseren en te betrekken bij de activiteiten van de KIG’s, door synergieën op lokaal niveau tot stand te brengen, financierings- en samenwerkingsmogelijkheden in kaart te brengen, en hun actieve integratie in ecosystemen te bevorderen. RIS-hubs kunnen, in overeenstemming met de uitbreidingsstrategie van KIG’s, de weg effenen voor de oprichting van een colocatiecentrum in de doelregio.

Het EIT blijft advies en steun aan de KIG’s verlenen bij de voorbereiding en de uitvoering van meerjarige RIS-strategieën. De RIS-activiteiten blijven ondersteuning bieden aan de innovatiecapaciteit van landen (en regio’s in die landen) met, volgens het Europese innovatiescorebord, bescheiden en gematigde innovatieprestaties, evenals van de ultraperifere gebieden in de zin van artikel 349 van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie, teneinde hun integratie in de gemeenschappen van KIG’s te bevorderen. De volgende landen en regio’s komen in aanmerking voor RIS-activiteiten (RIS-landen en -regio’s):

 

1.

landen (en regio’s in die landen) die als “gematigd” of “bescheiden” innovator zijn aangemerkt in ten minste één van de drie jaarverslagen van het Europees innovatiescorebord, gepubliceerd in:

 

a)

2018, 2019 en 2020 (voor de periode 2021-2024), en

 

b)

2021, 2022 en 2023 (voor de periode 2025-2027), en

 

2.

de ultraperifere gebieden.

Het EIT-budget voor de uitvoering van RIS-activiteiten bedraagt ten minste 10 % en ten hoogste 15 % van de totale EIT-financiering voor bestaande en nieuwe KIG’s, waardoor het aantal KIG-partners uit de beoogde regio’s kan toenemen. De via de RIS gesteunde activiteiten hebben tot doel:

 

1.

bij te dragen aan het verbeteren van de innovatiecapaciteit van regionale en plaatselijke ecosystemen in de Unie door middel van activiteiten ter bevordering van de capaciteitsopbouw en een nauwere interactie tussen de lokale innovatieactoren, zoals clusters, netwerken, overheidsinstanties, instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding en kmo’s, alsook de activiteiten van deze actoren;

 

2.

ondersteuning te bieden voor de doelstelling om nieuwe partners voor de KIG’s aan te trekken en lokale innovatie-ecosystemen aan pan-Europese innovatie-ecosystemen te koppelen, en

 

3.

aanvullende private en publieke financiering te mobiliseren, met bijzondere aandacht voor ESI-fondsen.

3.3.   Nieuwe KIG’s opstarten

Om nieuwe wereldwijde uitdagingen te helpen aangaan, lanceert het EIT open en transparante oproepen tot het indienen van voorstellen om nieuwe KIG’s op te starten op prioritaire gebieden die zijn geselecteerd uit thematische gebieden van strategisch belang en op basis van criteria die onder andere de relevantie ervan voor de beleidsprioriteiten van de Unie beoordelen met betrekking tot de aanpak van mondiale en maatschappelijke uitdagingen, evenals het potentieel en de via het EIT-model aan te pakken toegevoegde waarde ervan. Bij het opstarten van nieuwe KIG’s wordt rekening gehouden met de strategische planning van Horizon Europa en het budget dat voor de periode van 1 januari 2021 tot 31 december 2027 aan het EIT is toegewezen. De in bijlage III bij Verordening (EU) 2021/695 vastgestelde relevante selectiecriteria voor Europese partnerschappen worden in de KIG-oproep tot het indienen van voorstellen opgenomen en tijdens de evaluatie beoordeeld.

Op basis van een voorstel van de raad van bestuur en een analyse van dat voorstel wordt voorgesteld om zo snel mogelijk in 2022 of 2023 een eerste nieuwe KIG op het gebied van de culturele en creatieve sectoren en industrieën op te starten met, indien haalbaar, een in 2021 te publiceren oproep tot het indienen van voorstellen. Dit prioritaire gebied heeft de sterkste complementariteit met de acht bestaande KIG’s en met de potentiële prioritaire gebieden voor andere in het kader van Horizon Europa op te starten Europese partnerschappen. Een factsheet met een samenvatting van de uitdagingen op het gebied van de culturele en creatieve sectoren en industrieën en het verwachte effect van de nieuwe KIG is opgenomen in aanhangsel 1.

Er wordt voorgesteld om in 2026 een tweede nieuwe KIG op te starten op het gebied van de water-, mariene en maritieme sector en ecosystemen, waarvoor de oproep tot het indienen van voorstellen in 2025 moet worden gepubliceerd. De Commissie voert tegen 2024 met de hulp van onafhankelijke externe deskundigen een ex-anteanalyse uit om de relevantie van het gebied van de water-, mariene en maritieme sector en ecosystemen te beoordelen. Als de analyse een negatieve conclusie oplevert, kan de Commissie een voorstel indienen tot wijziging van de SIA 2021-2027, rekening houdend met de bijdrage van de raad van bestuur en de strategische planning van Horizon Europa. Een factsheet met een samenvatting van de uitdagingen voor het gebied van de water-, mariene en maritieme sector en ecosystemen en het verwachte effect van de nieuwe KIG is opgenomen in aanhangsel 2.

Andere nieuwe KIG’s kunnen worden geselecteerd als er extra begrotingsmiddelen — naast die van het EIT — beschikbaar komen, waarbij rekening wordt gehouden met de bijdrage van de raad van bestuur, de strategische planning van Horizon Europa, evenals met de vastgestelde criteria voor de selectie van Europese partnerschappen, met name openheid, transparantie, meerwaarde voor de Unie, bijdrage tot de duurzameontwikkelingsdoelen, samenhang en synergie.

3.4.   De innovatie- en ondernemerscapaciteit van instellingen voor hoger onderwijs ondersteunen

In samenwerking met de Commissie en na overleg met de KIG’s ontwerpt en lanceert het EIT een proefinitiatief ter ondersteuning van de innovatie- en ondernemerscapaciteit van instellingen voor hoger onderwijs en hun integratie in innovatie-ecosystemen (proefinitiatief hoger onderwijs), dat vanaf 2021 via de KIG’s zal worden uitgevoerd. Door de integratie binnen de kennisdriehoek overbrugt het EIT de aanhoudende kloof tussen hoger onderwijs, onderzoek en innovatie. Het EIT en de KIG’s zijn met name belangrijke instrumenten voor de ontwikkeling van menselijk kapitaal doordat zij zich specifiek richten op innovatie en onderwijs in ondernemerschap. Het effect van het EIT moet echter verder reiken dan louter de partners van de KIG’s.

Instellingen voor hoger onderwijs in heel Europa moeten innovatief en ondernemingsgezind zijn in hun benadering van onderwijs en onderzoek en in hun samenwerking met het bedrijfsleven en het ruimere regionale en lokale innovatie-ecosysteem, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld, openbare instellingen en organisaties uit de tertiaire sector, en dit op de inclusiefste en meest genderevenwichtige manier, hetgeen kan worden bereikt door middel van een duidelijke strategie, een methodologisch kader en toezegging van middelen.

De activiteiten van de KIG’s in verband met het proefinitiatief hoger onderwijs worden uitgevoerd via open en transparante oproepen tot het indienen van voorstellen om de innovatiecapaciteit in het hoger onderwijs te vergroten, waarbij voornamelijk wordt gefocust op instellingen voor hoger onderwijs die geen KIG-partners zijn bij innovatiewaardeketens en ecosystemen in de Unie. De activiteiten hebben hoofdzakelijk betrekking op de capaciteitsopbouw van instellingen voor hoger onderwijs, waaronder:

 

1.

de uitwisseling en toepassing van beste praktijken met betrekking tot de integratie van de kennisdriehoek, met inbegrip van organisatorisch leren, opleidingen voor omscholing en bijscholing, coaching en mentorschap;

 

2.

de ontwikkeling van actieplannen voor het aanpakken van vastgestelde behoeften op het gebied van onder meer innovatiebeheer, het opzetten en ontwikkelen van start-ups, overdracht van technologie, met inbegrip van beheer van intellectuele-eigendomsrechten, duurzaamheid en klimaatneutraliteit door ontwerp, mensen en organisatorisch management, de integratie van genderbenaderingen in innovatie en samenwerking met lokale belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld, en

 

3.

de uitvoering van actieplannen voor de ontwikkeling van innovatiecapaciteit en follow-upmaatregelen.

Bij deze activiteiten worden ook andere actoren uit de kennisdriehoek betrokken, zoals aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding, organisaties voor onderzoek en technologie, kmo’s en start-ups; ook vormen deze activiteiten, als kernelement van de activiteiten van de KIG’s op het gebied van de integratie van de kennisdriehoek, een aanvulling op de werkzaamheden van het EIT op het gebied van onderwijs. Het EIT bevordert nauwere samenwerking tussen de KIG’s in het kader van proefinitiatief hoger onderwijs. De in de oproepen tot het indienen van voorstellen op te nemen subsidiabiliteitscriteria zorgen ervoor dat het grootste deel van de financiering gaat naar instellingen voor hoger onderwijs die niet tot de KIG’s behoren. Het doel van het proefinitiatief hoger onderwijs is ervoor te zorgen dat de impact van het EIT verder reikt dan de KIG’s en bijdraagt tot de kerntaak van het EIT, namelijk duurzame economische groei en concurrentievermogen stimuleren door de innovatiecapaciteit van de lidstaten te versterken, conform de doelstellingen van Horizon Europa om de ondernemers- en innovatievaardigheden in het kader van een leven lang leren te bevorderen, met inbegrip van het vergroten van de capaciteit van instellingen voor hoger onderwijs in heel Europa.

De EIT-steun bouwt tevens voort op beleidsinitiatieven zoals het HEInnovate-kader (16) en het RIIA-kader (17), die in een aantal lidstaten en instellingen voor hoger onderwijs in de hele Unie hun waarde hebben bewezen. Het EIT ontwerpt de ondersteunende activiteiten in nauwe samenwerking met de Commissie en zorgt na raadpleging van de KIG’s voor volledige samenhang en complementariteit met relevante activiteiten in het kader van Horizon Europa, Erasmus+, vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/817 van het Europees Parlement en de Raad (18), en andere programma’s van de Unie.

De specifieke details van het uitvoeringsmechanisme worden tijdens de eerste drie jaar verder ontwikkeld en verfijnd en tijdens deze proeffase gemonitord en geëvalueerd. De proeffase wordt door onafhankelijke externe deskundigen geëvalueerd en de resultaten worden aan de Groep vertegenwoordigers van de lidstaten en aan het Europees Parlement meegedeeld. Op basis van de resultaten van die evaluatie beslist de raad van bestuur of het proefinitiatief hoger onderwijs moet hetzij worden voortgezet en opgeschaald hetzij stopgezet.

De raad van bestuur zorgt voor aansturing van en toezicht op de uitvoering en monitoring van de activiteiten van de KIG’s. Er wordt bijzondere aandacht geschonken aan het zorgen voor: een open en inclusieve benadering om ten behoeve van een brede geografische dekking andere instellingen voor hoger onderwijs dan de partners van de KIG’s aan te trekken; een grotere deelname van vrouwen in sectoren waarin zij ondervertegenwoordigd zijn, en een link met het RIS, relevante thematische platformen en strategieën voor slimme specialisatie, en in voorkomend geval de beleidsondersteuningsfaciliteit.

Het EIT versterkt het bereik van het EIT-label en breidt het buiten de KIG’s uit tot de instellingen voor hoger onderwijs die aan de actie deelnemen. Het EIT streeft ernaar om samen met actoren uit de hele kennisdriehoek zijn steun voor de ontwikkeling van de innovatiecapaciteit in het hoger onderwijs te koppelen aan het EIT-label, dat momenteel wordt toegekend aan de onderwijsprogramma’s van de KIG’s.

Het EIT breidt het EIT-label ook uit tot activiteiten op het gebied van een leven lang leren, zoals mentorschap, beroepsopleidingen, scholings-, omscholings- en bijscholingsprogramma’s en open onlinecursussen voor een groot publiek, waarbij een bredere doelgroep van studenten, lerende volwassenen en instellingen, met inbegrip van instellingen voor beroepsonderwijs en -opleiding, buiten de KIG’s wordt betrokken en bereikt. Het gebruik van EIT-label buiten de EIT-gemeenschap zal naar verwachting op alle niveaus (individueel, programma en instelling) een meer structurerend effect hebben.

Het EIT ziet toe op de toekenning van het EIT-label aan onderwijs- en opleidingsprogramma’s van de KIG’s en op de uitbreiding van dat label, en gaat na of een doeltreffender mechanisme voor kwaliteitsborging, met inbegrip van externe erkenning en accreditatie van het EIT-label, kan worden ontwikkeld.

Om het succes van het proefinitiatief hoger onderwijs te waarborgen, voorziet het EIT in specifieke richtsnoeren, deskundigheid en coaching voor deelnemende instellingen voor hoger onderwijs en richt het zich op instellingen voor hoger onderwijs uit heel Europa, met bijzondere aandacht voor instellingen voor hoger onderwijs uit landen (en regio’s in die landen) die gematigde en bescheiden innovatoren zijn, en uit andere zwak presterende regio’s die hun innovatiecapaciteit willen ontwikkelen en hun innovatie-voetafdruk en hun strategieën voor slimme specialisatie willen versterken.

3.5.   Transversale activiteiten van het EIT

3.5.1.   Communicatie en verspreiding

Het EIT en de KIG’s streven ernaar hun communicatie en zichtbaarheid te versterken, en passen een verbeterde merkstrategie toe ten aanzien van hun belangrijkste belanghebbenden in de lidstaten en daarbuiten, in overeenstemming met de communicatieaanpak die ten aanzien van Horizon Europa wordt gehanteerd. Met een toenemend aantal KIG’s en het proefinitiatief hoger onderwijs levert het EIT meer inspanningen om de erkenning van Uniesteun als kwaliteitsmerk voor innovatie te vergroten. Dit merkbeheer en deze verbeterde communicatie zijn vooral ten aanzien van de burger en nationale en regionale autoriteiten van cruciaal belang, aangezien de door het EIT gegenereerde innovaties helpen de concrete impact van investeringen van de Unie via Horizon Europa.

Het EIT streeft ernaar het gebruik van de bestaande informatienetwerken van de Unie te vergroten en de activiteiten daarvan te coördineren met het oog op beter advies aan en betere begeleiding van potentiële KIG-partners. Een dergelijke toename van het gebruik en de coördinatie kan de steun van de nationale en regionale autoriteiten omvatten bij het vaststellen van de nodige synergieën met de meerjarige strategieën van de KIG’s. Ten behoeve van een ruimere verspreiding en een beter begrip van de door het EIT geboden mogelijkheden versterkt het EIT de begeleiding en bijstand met betrekking tot de deelname aan KIG’s in heel Europa door voort te bouwen op bestaande informatienetwerken en structuren in heel Europa, in het bijzonder de nationale contactpunten bedoeld in Verordening (EU) 2021/695.

Teneinde in de hele kennisdriehoek een grote groep belanghebbenden op Unie-, nationaal, regionaal en lokaal niveau op de hoogte te houden van alle oproepen en gefinancierde projecten van het EIT (en de KIG’s), zullen deze oproepen en projecten ook op het European Funding and Tender Opportunities Portal, in het kader van Verordening (EU) 2021/695, worden geplaatst.

Het EIT organiseert op gezette tijden — en ten minste twee keer per jaar — bijeenkomsten van de Groep vertegenwoordigers van de lidstaten en van de betrokken diensten van de Commissie, om te zorgen voor een passende informatiestroom en communicatie met de lidstaten en op Unieniveau. Het Europees Parlement en de Raad worden naar behoren op de hoogte gehouden van de prestaties, resultaten en activiteiten van het EIT en de KIG’s. Daarnaast verstrekt de Groep vertegenwoordigers van de lidstaten het EIT advies over strategisch belangrijke kwesties. De Groep van vertegenwoordigers van de lidstaten biedt samen met het EIT passende steun om door het EIT ondersteunde activiteiten te verbinden aan nationale of regionale programma’s en initiatieven en de synergie ermee te bevorderen, en wisselt informatie uit over mogelijke nationale en regionale medefinanciering van die activiteiten.

Het EIT maakt zijn activiteiten beter zichtbaar voor de burger en de EIT-gemeenschap, en wel via het forum van belanghebbenden (19), de EIT Awards en de alumnigemeenschap van het EIT (20) met het doel de interactie met Europese actoren uit de kennisdriehoek te bevorderen en de meest veelbelovende innovatoren en ondernemers in Europa op de voorgrond te plaatsen.

Het EIT blijft de alumnigemeenschap van het EIT (in samenwerking met de raad van bestuur van de alumnigemeenschap van het EIT) aansturen en in strategisch opzicht adviseren om het effect op het ondernemerschap, de maatschappelijke impact en de permanente betrokkenheid van de leden bij door het EIT ondersteunde activiteiten te maximaliseren. In de periode 2021-2027 zal de alumnigemeenschap van het EIT blijven groeien en ook de alumni omvatten die deelnemen aan de acties ter ondersteuning van de innovatiecapaciteit van instellingen voor hoger onderwijs.

3.5.2.   Goede praktijken vaststellen en delen met belanghebbenden

De EIT brengt lessen en goede praktijken die voortvloeien uit de door het EIT gefinancierde activiteiten in kaart, codificeert ze en wisselt ze doeltreffend uit en werkt daarvoor samen met de autoriteiten van de lidstaten, zowel op nationaal als op regionaal niveau, met de Commissie en met het Europees Parlement, met name met zijn panel voor de toekomst van wetenschap en technologie, waarbij een gestructureerde dialoog tot stand wordt gebracht en de inspanningen worden gecoördineerd. De KIG’s en de projecten ter ondersteuning van de innovatie- en ondernemingscapaciteit van instellingen voor hoger onderwijs vormen naar verwachting een waardevolle bron van informatie en experimenteel leren voor beleidsmakers op het gebied van onderzoek, innovatie en hoger onderwijs, alsook op uiteenlopende thematische gebieden.

Tot dusver zijn de goede praktijken en de lessen van de KIG’s onvoldoende gebundeld of gecodificeerd en niet doeltreffend verspreid. Het EIT bouwt verder aan zijn rol als instituut voor innovatie dat in staat is innovatieve praktijken, ervaringen en resultaten van door het EIT gefinancierde activiteiten (ondersteuning van onderwijs en opleiding, onderzoek en innovatie en ondernemerschap) op te sporen, te analyseren, te codificeren, te delen en ingang te doen vinden op grotere schaal. Deze EIT-activiteit bouwt voort op de verbanden en synergie met de andere initiatieven in het kader van Horizon Europa, in het bijzonder de EIC, de missies en de Europese partnerschappen.

3.5.3.   Internationale samenwerking en activiteiten voor een wereldwijd bereik

Het EIT zet onder toezicht van zijn raad van bestuur de grote lijnen van de internationale samenwerking van het EIT en de KIG’s uit, in overeenstemming met de aanpak van Horizon Europa voor internationale samenwerking zoals bedoeld in Verordening (EU) 2021/695 en ander relevant beleid van de Unie, en in overleg met de respectieve diensten van de Commissie. Het EIT streeft ernaar dat zijn activiteiten een grotere impact hebben via internationale samenwerking en coördineert de internationale, door het EIT gefinancierde activiteiten van de KIG’s. De nadruk ligt op nauwe afstemming op relevante beleidsdoelstellingen van de Unie en op de prioriteiten van de Unie op het gebied van onderzoek en innovatie en op het zorgen voor meerwaarde voor de Unie. Wanneer het nodig wordt geacht dat de EIT-gemeenschap fysiek aanwezig is in een derde land om de impact te vergroten en zijn doelstellingen doeltreffender te verwezenlijken, zorgt het EIT voor de coördinatie van de interventie en voorziet het in stimulansen voor gezamenlijke KIG-inspanningen.

Bij de internationale samenwerking en activiteiten voor een wereldwijd bereik streeft het EIT — in samenwerking met de Commissie — er vooral naar wereldwijde uitdagingen doeltreffend aan te gaan, een bijdrage aan relevante internationale initiatieven en de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te leveren, en te zorgen voor toegang tot talent en een grotere vraag naar en een groter aanbod van innovatieve oplossingen. Het EIT houdt nauwlettend toezicht op die activiteiten en zorgt ervoor dat ze voldoen aan de aanpak van Horizon Europa voor internationale samenwerking zoals bedoeld in Verordening (EU) 2021/695 en ander relevant beleid van de Unie.

3.6.   Hoe dit proces te doen slagen: werkingsmodus

Dit deel bevat een aantal maatregelen om het huidige functioneren van het EIT en de KIG’s aan te passen en te verbeteren. Een doeltreffende, mondige en strategische raad van bestuur van het EIT monitort de uitvoering van die maatregelen op EIT-niveau en zorgt voor de nodige stimulansen en controle — onder meer via het op prestaties gebaseerde proces voor de toewijzing van financiering — om ervoor te zorgen dat de KIG’s de betrokken maatregelen uitvoeren.

3.6.1.   Operationeel model van de KIG’s

Het EIT zorgt ervoor dat de uitvoering van de KIG’s de relevante vereisten van Verordening (EU) 2021/695 volledig naleeft, hetgeen onder meer inhoudt dat de acht bestaande KIG’s de nieuwe uitvoeringscriteria voor Europese partnerschappen zoals vastgesteld in die verordening toepassen. Daarom biedt het EIT sterkere operationele sturing aan de KIG’s en houdt het voortdurend toezicht op de prestaties van de KIG’s om de naleving te waarborgen van de beginselen van goed beheer, goed bestuur, toezicht en evaluatie, zoals vastgesteld in Verordening (EU)2021/819, evenals de beginselen en criteria voor Europese partnerschappen zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/695 en de afstemming op de vereisten die voortvloeien uit de prioriteiten en indicatoren van Horizon Europa om de prestaties en de impact van de KIG’s te maximaliseren, op basis van een langetermijnstrategie voor samenwerking tussen het EIT en de KIG’s. Indien een KIG ondermaats presteert, ontoereikende resultaten boekt, niet de verwachte impact verwezenlijkt of onvoldoende meerwaarde voor de Unie oplevert, worden er passende corrigerende maatregelen getroffen.

Het EIT zorgt ervoor dat de maatregelen die tijdens de uitvoering voortdurende openheid van de KIG’s voor nieuwe leden en transparantie waarborgen, worden verbeterd, met name door transparante, duidelijke en coherente toetredings- en uittredingscriteria vast te stellen en toe te passen voor nieuwe leden die de partnerschappen een meerwaarde verlenen, alsook andere bepalingen, bijvoorbeeld transparante procedures voor het opstellen van hun bedrijfsplannen, en door de activiteiten van de KIG’s systematisch te monitoren. De KIG’s voeren hun activiteiten ook op volledig transparante wijze uit, waaronder door middel van open oproepen om hun projecten, partners en andere activiteiten te vinden en te selecteren, en blijven open en dynamische partnerschappen waarbij nieuwe partners, waaronder een groeiend aandeel kmo’s en start-ups, uit de hele Unie die meerwaarde hebben voor het partnerschap, zich kunnen aansluiten op basis van excellentie en innovatierelevantie. Teneinde de concentratie van financiering te beperken en ervoor te zorgen dat voor de activiteiten van de KIG’s uit een breed netwerk van partners kan worden geput, wordt de procedure voor het opstellen van hun bedrijfsplannen (met inbegrip van de vaststelling van prioriteiten, de selectie van activiteiten en de toewijzing van financiële middelen) en daarmee samenhangende financieringsbesluiten, transparanter en inclusiever gemaakt. In de meerjarige strategieën van de KIG’s wordt aandacht besteed aan de uitbreiding van het partnerschap, bijvoorbeeld door de oprichting van nieuwe colocatiecentra, waarvoor de raad van bestuur een adequaat budget uittrekt. Bij het nemen van een besluit over de financiering houdt de raad van bestuur rekening met de vorderingen richting de in de meerjarige strategieën aangegeven doelstellingen, onder meer het aantal colocatiecentra. De KIG’s maken meer gebruik van competitieve financieringsmechanismen en vergroten de openheid van oproepen, met name voor projecten die openstaan voor derden. Al deze maatregelen zullen leiden tot een toename van het aantal deelnemende entiteiten dat bij de activiteiten van de KIG’s betrokken is. Tot slot brengen de KIG’s in hun regelmatige rapportage — als een van de elementen van hun prestatiegerelateerde financiering — verslag uit over de betrokkenheid van nieuwe partners.

Aangezien KIG’s in de hele innovatiewaardeketen actief zijn, zorgen ze in hun bedrijfsplan voor een passend en continu evenwicht tussen de drie zijden van de kennisdriehoek en de daarmee verband houdende activiteiten. Het EIT houdt toezicht op de activiteiten van de KIG’s, om te waarborgen dat ze worden uitgevoerd door middel van een slanke, efficiënte en kosteneffectieve structuur die de administratieve, management- en algemene kosten tot een minimum beperkt. Het EIT zorgt ervoor dat de KIG’s hun verwachte effect sorteren door middel van een breed scala aan in hun bedrijfsplannen vastgestelde activiteiten die de verwezenlijking van hun doelstellingen, met inbegrip van de mogelijke impact ervan op innovatieve ecosystemen op Unie-, nationaal, regionaal en lokaal niveau, op doeltreffende wijze ondersteunen.

De verbintenissen van elke KIG-partner worden gegarandeerd door de feitelijke bijdragen van de partners regelmatig te vergelijken met de oorspronkelijke verbintenissen. Het EIT zorgt ervoor dat de KIG’s beschikken over een risicobeheerssysteem voor gevallen waarin sommige partners niet in staat zijn hun oorspronkelijke verbintenissen na te komen. Bij het streven naar financiële houdbaarheid van hun activiteiten zoeken de KIG’s naar een brede waaier aan inkomsten- en investeringsbronnen. Daartoe zorgen de KIG’s ervoor dat de voorwaarden voor toegang tot een partnerschap aantrekkelijk blijven voor een breed scala van potentiële partners. Eventueel lid- of inschrijvingsgeld zou geen belemmering mogen vormen voor de deelname van relevante partners aan een KIG, met name voor kmo’s, start-ups en studenten.

3.6.2.   Financieringsmodel van de KIG’s

Door middel van een slank en vereenvoudigd financieringsmodel zal het EIT naar verwachting het effect van de KIG’s en hun bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het EIT en Horizon Europa vergroten, en de betrokkenheid van de partners van de KIG’s aanmoedigen. Om de toegevoegde waarde van zijn steun te verhogen, past het EIT zijn financieringsmodel aan. Het EIT stelt alles in het werk om een vlotte overgang tussen de MFK-perioden mogelijk te maken, met name voor de lopende activiteiten. Er zijn drie belangrijke aandachtsgebieden waarop het EIT verbeteringen doorvoert.

Ten eerste bouwt het EIT het financieringspercentage voor KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde (21) geleidelijk af om het niveau van de particuliere en publieke investeringen naast de inkomsten van hun partners te verhogen. De aanpassing van het financieringsmodel zal naar verwachting het vermogen van de KIG’s vergemakkelijken om de overgang naar financiële houdbaarheid te beheren. De aanpassing zal de KIG’s naar verwachting stimuleren om tijdens de looptijd van de partnerschapsovereenkomsten het aandeel van de EIT-financiering in hun bedrijfsplan geleidelijk te verlagen en tegelijkertijd het niveau van mede-investeringen uit andere bronnen dan het EIT te verhogen. De financieringspercentages van het EIT voor KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde worden in alle fasen van de levenscyclus van de KIG’s (opstartfase, aanloopfase, maturiteitsfase, stopzetting van de EIT-subsidie) afgebouwd, zoals in de tabel hieronder aangegeven.

 
 

Opstartfase

Aanloopfase

Maturiteitsfase

Stopzetting van de EIT-subsidie

Jaren

1-4

5-7

8-11

12-15

Financieringspercentage van het EIT

tot 100 %

tot 80 %

tot 70 %

tot 50 % in jaar 12, met een jaarlijkse daling van 10 %

Figuur 1: Financieringspercentages van het EIT 2021-2027

Voor de activiteiten van sommige KIG’s zijn vanwege hun specifieke aard mogelijk extra stimulansen vereist. Daartoe kan de raad van bestuur besluiten gunstigere financieringsvoorwaarden toe te passen voor activiteiten waarbij verschillende KIG’s betrokken zijn, RIS-activiteiten en het proefinitiatief hoger onderwijs.

Ten tweede zorgt het EIT ervoor dat subsidies worden toegekend op basis van een prestatiegerelateerd financieringsmodel. Het gebruik van meerjarige subsidies wordt zo veel als mogelijk verhoogd. De financiering door het EIT wordt rechtstreeks gekoppeld aan de vooruitgang die wordt geboekt ten aanzien van de in artikel 10 en in artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) 2021/819 vastgestelde gebieden en ten aanzien van de doelstellingen van de KIG’s als vastgelegd in hun bedrijfsplannen, en zou in het geval van gebrek aan resultaten kunnen worden verminderd, gewijzigd of stopgezet. Het EIT biedt de KIG’s, onder meer, sterkere stimulansen in hun zoektocht naar nieuwe partners en neemt zo nodig corrigerende maatregelen op basis van met name de individuele prestaties van de KIG's om te zorgen voor een zo groot mogelijke impact.

Ten derde past het EIT overeenkomstig de artikelen 10 en 11 van Verordening (EU) 2021/819 strenge regels ter versterking van het uitgebreidebeoordelingsmechanisme toe, voordat de eerste initiële zevenjarige periode van de KIG-activiteiten verstrijkt. Deze uitgebreide beoordeling, die moet worden uitgevoerd met de hulp van onafhankelijke externe deskundigen, beantwoordt aan de beste internationale praktijken en aan de monitoring- en evaluatiecriteria voor Europese partnerschappen zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/695. Ze wordt vóór het verstrijken van de initiële zevenjarige periode uitgevoerd. Op basis van de uitgebreide beoordeling besluit de raad van bestuur de financiële bijdrage aan een KIG voort te zetten, te wijzigen of stop te zetten (en dus de partnerschapsovereenkomst met die KIG niet te verlengen) en de middelen toe te wijzen aan activiteiten die betere resultaten opleveren. Alvorens dit besluit te nemen, wint de raad van bestuur advies in bij de Groep vertegenwoordigers van de lidstaten.

3.6.3.   De administratieve lasten verminderen

Het EIT voert zijn vereenvoudigingsinspanningen op om de administratieve lasten voor de KIG’s te verminderen, zodat hun bedrijfsplannen en meerjarige strategieën flexibel en efficiënt kunnen worden uitgevoerd. Een dergelijke vereenvoudiging kan het gebruik van vaste bedragen of eenheidskosten voor relevante KIG-activiteiten omvatten. Bovendien sluit het EIT in het kader van de respectieve partnerschapsovereenkomsten meerjarige subsidieovereenkomsten met de KIG’s, indien nodig met bepalingen ten aanzien van prestatiegerelateerde financiering, teneinde de middelen, met name van innovatieactiviteiten, beter te plannen en een sterker engagement en langetermijninvesteringen van de deelnemende partners in de activiteiten van de KIG’s te bevorderen. Deze meerjarige subsidieovereenkomsten bestrijken hoogstens een periode van drie jaar.

3.6.4.   De betrekkingen tussen het EIT en de KIG’s na de beëindiging van de partnerschapsovereenkomst

Het EIT ontwikkelt de algemene beginselen voor de betrekkingen met KIG’s na de beëindiging van de partnerschapsovereenkomst, in overeenstemming met het kader voor Europese partnerschappen dat is vastgesteld in Verordening (EU) 2021/695. Op basis van een grondige en onafhankelijke studie, die uiterlijk eind 2023 moet worden uitgevoerd, stelt het EIT in nauwe samenwerking met de Commissie het algemene kader vast voor zijn betrekkingen met de KIG’s waarvan de partnerschapsovereenkomst wordt beëindigd of afloopt in de loop van de programmeringsperiode 2021-2027. Die grondige en onafhankelijke studie omvat een beoordeling van de inspanningen van de KIG om financiële houdbaarheid te bereiken, de gegenereerde inkomsten en de financiële vooruitzichten van de KIG, en brengt de activiteiten in kaart waarvan de voortzetting vanwege een gebrek aan middelen mogelijk in gevaar is. Als de eindevaluatie positief is, kan het EIT een “memorandum van samenwerking” (22) sluiten met een KIG met het oog op de actieve voortzetting van de samenwerking na de beëindiging van de partnerschapsovereenkomst.

Het memorandum van samenwerking omvat het volgende:

 

a)

rechten en plichten die samenhangen met de voortzetting van de activiteiten op het gebied van de kennisdriehoek en het onderhouden van het ecosysteem en netwerk van de KIG;

 

b)

voorwaarden voor het gebruik van het EIT-merk en de deelname aan de EIT Awards en aan andere door het EIT georganiseerde initiatieven;

 

c)

voorwaarden voor de deelname aan activiteiten op het gebied van hoger onderwijs en opleiding, waaronder het gebruik van het EIT-label voor onderwijs- en opleidingsprogramma’s en betrekkingen met de EIT-alumnigemeenschap;

 

d)

voorwaarden voor de deelname aan oproepen tot mededinging van het EIT voor bepaalde specifieke activiteiten, waaronder activiteiten waarbij verschillende KIG’s betrokken zijn en gedeelde diensten;

 

e)

voorwaarden voor aanvullende steun van het EIT voor transnationale coördinatieactiviteiten tussen de colocatiecentra met een hoge meerwaarde voor de Unie.

Rekening houdend met de resultaten van een grondige, onafhankelijke studie stelt de raad van bestuur de duur, inhoud en structuur van het memorandum van samenwerking vast, met inbegrip van de specifieke activiteiten van de KIG’s die uit hoofde van de punten a) tot en met e) van de tweede alinea kunnen worden ondersteund. De KIG’s hebben het recht om deel te nemen aan de activiteiten van het EIT in overeenstemming met de in het memorandum van samenwerking vastgestelde voorwaarden, met inbegrip van deelname aan oproepen tot mededinging.

3.7.   Synergie en complementariteit met andere programma’s van de Unie

Op basis van zijn brede werkingssfeer en specifieke rol als integraal onderdeel van Horizon Europa is het EIT goed geplaatst om synergie te creëren en voor complementariteit met andere Unieprogramma’s of -instrumenten te zorgen — waarbij overlapping moet worden voorkomen — onder andere door meer ondersteuning van KIG’s te bieden bij hun plannings- en uitvoeringsactiviteiten. Onder andere in de volgende gevallen zal het EIT op middellange tot lange termijn naar verwachting bijdragen tot synergieën:

Erasmus+

 

Het EIT streeft ernaar synergieën tot stand te brengen tussen Erasmus+ en de EIT-gemeenschappen. De samenwerking moet erop gericht zijn de toegang van Erasmus+-studenten van instellingen voor hoger onderwijs die KIG-partners zijn en zomercursussen van KIG’s of andere relevante opleidingsactiviteiten (bijvoorbeeld op het gebied van ondernemerschap en innovatiebeheer) te waarborgen, en contacten te leggen met het alumninetwerk van de KIG’s.

 

De samenwerking kan ook bestaan uit het organiseren van opleidingen door het EIT of door de KIG’s voor academisch personeel (van instellingen voor hoger onderwijs, zonder banden met de KIG’s) rond ondernemerschap en innovatie, alsook uit het testen, goedkeuren en opschalen van in het kader van Erasmus+-netwerken (zoals de innovatieallianties tussen instellingen voor hoger onderwijs en bedrijven) ontwikkelde innovatieve praktijken, door KIG’s en vice versa.

 

Waar mogelijk moet voor synergie met het initiatief Europese Universiteiten worden gezorgd om de educatieve activiteiten van het EIT te helpen integreren zodat een systemisch effect wordt bereikt.

Het programma Digitaal Europa, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/694 van het Europees Parlement en de Raad (23)

 

De KIG’s, in het bijzonder de colocatiecentra, werken samen met de Europese digitale-innovatiehubs overeenkomstig Verordening (EU) 2021/694 om de digitale transformatie van de industrie en organisaties uit de publieke sector te ondersteunen.

 

Onderzocht wordt of de KIG’s gebruik kunnen maken van in het kader van het programma Digitaal Europa ontwikkelde infrastructuur en capaciteit (zoals gegevensbronnen en bibliotheken van algoritmen voor artificiële intelligentie en kenniscentra voor high-performance computing in de lidstaten) voor doeleinden van onderwijs en opleiding en in innovatieprojecten voor test- en demonstratiedoeleinden.

Fondsen voor het cohesiebeleid (met name het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds, zoals vastgesteld bij een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en het Cohesiefonds, en het Europees Sociaal Fonds+, zoals vastgesteld bij een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+))

 

De KIG’s promoten via hun colocatiecentra en RIS-hubs de regionale en regio-overschrijdende samenwerking tussen de actoren uit de kennisdriehoek en de beheersautoriteiten in synergie met interregionale samenwerking, met waardeketenbrede investeringen op verwante prioritaire gebieden voor slimme specialisatie en met de werkzaamheden van de thematische platforms voor slimme specialisatie. Een dergelijke samenwerking met beheersautoriteiten kan ertoe leiden dat KIG-activiteiten in de operationele programma’s worden opgenomen. Het EIT gaat ook na of het via de uitwisseling van beste praktijken kan bijdragen tot de initiatieven voor de ontwikkeling van vaardigheden in het kader van de fondsen voor het cohesiebeleid.

 

Het EIT bevordert de samenwerking tussen relevante KIG’s en de platforms voor slimme specialisatie om synergie tussen EIT-middelen, de fondsen voor het cohesiebeleid en andere Europese, nationale en regionale programma’s te vergemakkelijken. Het doel is een bredere vertegenwoordiging van EIT-activiteiten in de hele Unie tot stand te brengen, de verbanden met strategieën voor slimme specialisatie te versterken en de RIS beter in te zetten om gebruik te maken van de ESIF in de EIT- en KIG-activiteiten.

InvestEU-programma

 

De KIG’s van het EIT streven naar samenwerking met de InvestEU-advieshub voor technische steun en bijstand voor door de KIG’s gesteunde risico-ondernemingen bij het voorbereiden, ontwikkelen en uitvoeren van projecten.

 

De KIG’s van het EIT trachten — in nauwe samenwerking met de diensten van de Commissie en in synergie met de EIC — bij te dragen tot het InvestEU-portaal, om investeerders en financiële intermediairs in nauwer contact met door de KIG’s gesteunde risico-ondernemingen te brengen.

Het programma Creatief Europa, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/818 van het Europees Parlement en de Raad (24)

Het programma Creatief Europa is relevant, onder andere, voor de activiteiten van een nieuwe KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën. Er moet voor sterke synergie en complementariteit met het programma Creatief Europa worden gezorgd op gebieden als creatieve vaardigheden, banen en bedrijfsmodellen.

Het programma voor de interne markt, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/690 van het Europees Parlement en de Raad (25)

De KIG’s streven naar samenwerking met het Enterprise Europe Network (EEN) en de sectorgroepen daarvan, ter facilitering van de samenwerking tussen bedrijven, van technologieoverdracht en van innovatiepartnerschappen voor ondernemers die in de hele EU en ook daarbuiten hun activiteiten willen ontplooien in overeenstemming met Verordening (EU) 2021/690. De organisaties van het EEN zullen de activiteiten van de KIG’s van het EIT promoten onder hun kmo-klanten. Het EIT gaat na of er kan worden samengewerkt met de mobiliteitsprogramma’s voor nieuwe ondernemers om hun ondernemersvaardigheden te verbeteren.

  • 4. 
    DE CRISIS TEN GEVOLGE VAN DE UITBRAAK VAN COVID-19 AANPAKKEN

De instellingen, organen en instanties van de Unie zullen moeten samenwerken om de grote maatschappelijke, economische, milieu- en technologische gevolgen van de COVID-19-crisis te boven te komen. Het EIT moet een bijdrage leveren aan de noodzakelijke innovatie-inspanningen door een coherente respons op de COVID-19-crisis te bieden.

Het EIT zorgt ervoor dat de KIG’s innovatieve oplossingen op diverse actiegebieden ondersteunen en bevorderen, in overeenstemming met de prioriteiten van het herstelplan voor Europa, de Europese Green Deal, de nieuwe industriestrategie voor Europa en de duurzameontwikkelingsdoelen, om zo bij te dragen aan het herstel van de Europese samenleving en economie, en de duurzaamheid en veerkracht daarvan te versterken.

Het EIT moet er met name voor zorgen dat de KIG’s in staat zijn om met de nodige flexibiliteit te handelen, zodat zij zich kunnen aanpassen aan de uitdagingen die het gevolg zijn van de COVID-19-crisis en aan nieuwe en onverwachte uitdagingen en prioriteiten. Onder toezicht en controle van het EIT kunnen de KIG’s voor het doel geschikte maatregelen treffen om de veerkracht van hun ecosystemen, namelijk hun partners en begunstigden, en die buiten hun bestaande gemeenschappen, te ondersteunen en te vergroten. Daarbij moet speciale aandacht worden besteed aan acties die gericht zijn op het vergroten van de veerkracht van micro-ondernemingen, kmo’s en start-ups, maar ook van studenten, onderzoekers, ondernemers en werknemers die hard door de COVID-19-crisis getroffen zijn.

De KIG’s wordt ook verzocht om gebruik te maken van synergieën met andere initiatieven en partnerschappen van de Unie, teneinde de kracht van de innovatie-ecosystemen van Europa te ondersteunen.

Om zich aan de nieuwe situatie aan te passen, kunnen de KIG’s gebruikmaken van innovatieve collaboratieve hulpmiddelen, instrumenten, informatie en ondersteuningsdiensten, teneinde samenwerking en interactie binnen hun gemeenschappen te waarborgen.

Het EIT, dat streeft naar synergieën met andere programma’s en agentschappen van de Unie, kan initiatieven voorstellen die gebaseerd zijn op de integratie van de kennisdriehoek en die gericht zijn op het ondersteunen van de innovatie-ecosystemen in de Unie. Daartoe kan het EIT nieuwe activiteiten waarbij verschillende KIG’s betrokken zijn, bevorderen om de uitdagingen als gevolg van de COVID-19-crisis aan te gaan.

  • 5. 
    MIDDELEN

5.1.   Benodigd budget

Het voor de periode 2021-2027 benodigde budget voor het EIT bedraagt 2 965 000 000 EUR en is gebaseerd op drie hoofdonderdelen: 1) uitgaven voor de bestaande acht KIG’s (rekening houdend met het feit dat voor drie van deze KIG’s de partnerschapsovereenkomsten eind 2024 zullen aflopen) en voor het opstarten van twee nieuwe KIG’s (één in 2022 of 2023, en een tweede in 2026); 2) administratieve uitgaven van het EIT, en 3) uitgaven voor de voorbereiding, monitoring, controle, audit, evaluatie en andere activiteiten en uitgaven die nodig zijn voor het beheer en de uitvoering van de activiteiten van het EIT, alsook voor de evaluatie van de verwezenlijking van zijn doelstellingen overeenkomstig artikel 12, lid 6, van Verordening (EU) 2021/695.

Ongeveer 2 854 000 000 EUR (96 % van de totale EIT-begroting) is bestemd voor de financiering van bestaande en nieuwe KIG’s, waarvan:

 

a)

ten minste 10 % en ten hoogste 15 % bestemd wordt voor de RIS;

 

b)

ten hoogste 7 % bestemd wordt voor activiteiten waarbij verschillende KIG’s betrokken zijn, waaronder steun voor KIG’s waarvoor de partnerschapsovereenkomst verstreken of beëindigd is;

 

c)

ten hoogste 3 % bestemd wordt voor een proefinitiatief hoger onderwijs met een looptijd van drie jaar.

Door de invoering van een geleidelijk afnemend financieringspercentage van het EIT zullen de KIG’s naar verwachting nog eens 1 500 000 000 EUR aan andere publieke en particuliere financiering beschikbaar maken. Het budget voor het opstarten van twee nieuwe KIG’s (één zo snel mogelijk in 2022 of 2023, en een tweede in 2026) zal ongeveer 300 000 000 EUR bedragen. Als naast de begrotingstoewijzingen van het EIT nog andere aanvullende begrotingstoewijzingen beschikbaar worden, kan het EIT nog meer KIG’s opstarten.

Het EIT blijft een slanke en dynamische organisatie. De administratieve uitgaven van het EIT, die de nodige personele, administratieve, infrastructurele en operationele kosten dekken, bedragen gemiddeld niet meer dan 3 % van de EIT-begroting. Een deel van de administratieve uitgaven wordt gedekt door Hongarije doordat het land tot eind 2029 gratis kantoorruimte ter beschikking stelt. Daartoe wordt een aanzienlijke inspanning geleverd om de administratieve kosten van de KIG’s te verminderen, die in ieder geval tot een redelijk minimum worden beperkt.

5.2.   Effect (monitoring en evaluatie)

De meting van het effect van het EIT zal tijdens de volgende programmeringsperiode naar verwachting voortdurend worden verbeterd, rekening houdend met de tot dusver geleerde lessen, de opgedane ervaring en de noodzaak om zijn praktijken te stroomlijnen met die van Horizon Europa. Het EIT bedient zich overeenkomstig de artikelen 10, 11 en 20 van Verordening (EU) 2021/819 van een kader voor evaluatie, verslaglegging en monitoring dat voor samenhang met de algemene aanpak voor Horizon Europa zorgt en tegelijkertijd flexibiliteit biedt. Met name dient de feedback tussen de Commissie, het EIT en de KIG’s te worden verbeterd om de doelstellingen op een consistente, coherente en efficiënte manier te kunnen verwezenlijken.

5.2.1.   Verslaglegging en monitoring

Het EIT verbetert zijn huidige monitoringsysteem en introduceert een van kernprestatie-indicatoren voorzien rapportage- en monitoringkader dat op de indicatoren van de effecttrajecten van Horizon Europa afgestemd is. De verslaglegging over en de monitoring van de operationele prestaties van de KIG’s, met inbegrip van hun administratieve uitgaven en hun resultaten, zullen een primaire taak van het EIT zijn en worden uitgevoerd in samenwerking met de gemeenschappelijke diensten van Horizon Europa van de Commissie. Het verslagleggings- en monitoringsysteem voor KIG’s wordt in het algemene monitoringsysteem van Horizon Europa ingebouwd, met name door gemeenschappelijke gegevensmodellen toe te passen waarbij gegevens worden verzameld en in de databank van Horizon Europa worden opgeslagen. De Commissie neemt deel aan het medeontwerp van alle relevante, door het EIT ontwikkelde of toegepaste effect- en monitoringindicatoren en -instrumenten om te zorgen voor coherentie met het algemene monitoringsysteem van Horizon Europa, met inbegrip van de indicatoren van de effecttrajecten, de criteria voor Europese partnerschappen en de strategische planning van Horizon Europa. De raad van bestuur voorziet in procedures voor doorlopende monitoring en tussentijdse toetsings- en uitgebreide-evaluatieprocedures, waaronder de vaststelling van een degelijke reeks kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren en de daarmee verband houdende uitgangswaarden en streefcijfers. Voorts houdt het EIT rekening met de toepassing van de innovatieveradarmethodiek in het kader van Horizon Europa en gaat het na hoe de KIG’s de innovatieve radar als hefboom kunnen gebruiken om hun monitoringactiviteiten te versterken.

De resultaten van deze monitoring worden gebruikt bij de meerjarige bedrijfsplanningprocessen van de KIG’s en bepalen de toewijzing van de prestatiegerelateerde financiering van de activiteiten van de KIG’s en de voorbereiding van de partnerschaps- en subsidieovereenkomsten met de KIG’s als begunstigden. Voorts zullen de resultaten van de monitoring van de KIG’s naar verwachting worden meegenomen in het strategischecoördinatieproces voor de Europese partnerschappen.

De activiteiten van het EIT, met inbegrip van de door de KIG’s beheerde activiteiten, zullen naar verwachting

 

1.

technologische, economische en innovatie-effecten sorteren door de oprichting en de groei van ondernemingen evenals nieuwe innovatieve oplossingen voor wereldwijde uitdagingen te beïnvloeden, directe en indirecte werkgelegenheid te scheppen en aanvullende publieke en particuliere investeringen te mobiliseren;

 

2.

wetenschappelijke en educatieve effecten sorteren door het menselijk kapitaal in onderzoek en innovatie te versterken, de innovatieve en ondernemersvaardigheden van individuele personen en organisaties te vergroten en de totstandbrenging en verspreiding van kennis en innovatie openlijk in de samenleving te bevorderen;

 

3.

maatschappelijke effecten sorteren, waaronder effecten naar aanleiding van de implementatie van systemische oplossingen binnen en buiten de EIT-gemeenschap, alsook door middel van activiteiten waarbij verschillende KIG’s betrokken zijn, door de beleidsprioriteiten van de EU op het gebied van klimaatverandering (zoals mitigatie, adaptatie en weerbaarheid), energie, grondstoffen, gezondheid, productie met toegevoegde waarde, digitaal, stedelijke mobiliteit, voedsel, cultuur en creativiteit, of water met behulp van innovatieve oplossingen aan te pakken, in contact met burgers en eindgebruikers te treden en de toepassing van innovatieve oplossingen op deze gebieden in de samenleving te versterken.

Het EIT zorgt voor de ontwikkeling van specifieke maatschappelijke indicatoren met betrekking tot de werkterreinen van de KIG’s en voor de regelmatige monitoring ervan overeenkomstig het kader van Horizon Europa om het maatschappelijk effect vast te stellen.

De in de derde alinea bedoelde effecten worden onder andere gemeten aan de hand van de in bijlage V bij Verordening (EU) 2021/695 vermelde indicatoren van de effecttrajecten.

Het EIT ontwikkelt samen met de Commissie aanvullende indicatoren — met inbegrip van indicatoren van de maatschappelijk effecten op de werkterreinen van de KIG’s — in overeenstemming met de ontwikkeling van het kader van indicatoren voor het programma Horizon Europa; deze indicatoren weerspiegelen de algemene aanpak voor Europese partnerschappen om bij te dragen tot wetenschappelijke, economische en maatschappelijke effecten. De afstemming van de effectindicatoren op Horizon Europa is erop gericht de voortgang bij de verwezenlijking van de EIT-doelstellingen in de loop van de tijd te monitoren, om te zorgen voor een vergelijkend corpus gegevens over de resultaten en effecten van de KIG’s ten opzichte van Horizon Europa. Daarnaast zorgt het EIT ervoor dat het monitoringsysteem de vooruitgang weergeeft met betrekking tot activiteiten die specifiek zijn voor het KIG-model, zoals de integratie binnen de kennisdriehoek en ondernemersvaardigheden. De indicatoren met betrekking tot de onderwijsgerelateerde activiteiten van het EIT (met inbegrip van de activiteiten om de capaciteit van instellingen voor hoger onderwijs te ondersteunen) zorgen bijvoorbeeld voor de monitoring van:

 

1.

de verwerving van vaardigheden op het gebied van menselijk kapitaal en het engagement van instellingen voor hoger onderwijs en de verbetering van hun capaciteit (korte termijn);

 

2.

de loopbaan en de rol en de prestaties van instellingen voor hoger onderwijs in het kader van plaatselijke innovatie-ecosystemen (middellange termijn), en

 

3.

arbeidsomstandigheden en de rol en de prestaties van instellingen voor hoger onderwijs in plaatselijke innovatie-ecosystemen (lange termijn).

De doorlopende monitoring van de KIG’s vindt plaats op doeltreffende wijze en betreft onder andere:

 

1.

de vorderingen in de richting van financiële houdbaarheid, in het bijzonder het aanboren van nieuwe investeringsbronnen;

 

2.

de vorderingen in de richting van pan-Europese dekking en openheid, alsook transparante governance;

 

3.

de doeltreffendheid van bedrijfsacceleratie (daadwerkelijk opgerichte en ondersteunde risico-ondernemingen met een hoog groeipotentieel);

 

4.

de administratieve en beheerskosten van elke KIG;

 

5.

de verrichtingen van colocatiecentra en de RIS-hubs en -entiteiten, en hun integratie in de plaatselijke innovatie-ecosystemen;

 

6.

de tenuitvoerlegging van onderwijs- en opleidingsactiviteiten, met inbegrip van het brede gebruik van het EIT-label.

De onderstaande tabel bevat een niet-uitputtende lijst van kernprestatie-indicatoren en streefcijfers, die het EIT in 2021-2027 naar verwachting zal monitoren. Deze indicatoren verschaffen de belangrijkste input- en outputrichtsnoeren voor het monitoren van de verwezenlijking van de belangrijkste doelstellingen van het EIT voor 2021-2027, zoals het stimuleren van innovatie en ondernemerschap door middel van beter onderwijs, het vergroten van de regionale en lokale impact ervan en de openheid van het EIT naar potentiële partners en belanghebbenden, het zorgen voor evenwicht tussen inkomsten en kosten, het oprichten van nieuwe colocatiecentra, en het naar de markt brengen van nieuwe innovatieve oplossingen voor wereldwijde uitdagingen.

 

EIT-managementindicatoren

Streefcijfer 2023

(baseline 2020)

EIT-managementindicatoren

(baseline 2020)

Aantal entiteiten/organisaties dat deelneemt aan activiteiten van het EIT en de KIG’s

een stijging met 20 %

een stijging met 50 %

Aantal innovaties (producten en diensten) dat op de markt is gebracht

1 500

4 000

Instellingen voor hoger onderwijs die betrokken zijn bij activiteiten van het EIT en de KIG’s

285

680

Aantal studenten dat betrokken is bij onderwijsactiviteiten van het EIT en de KIG’s

8 500

25 500

Aantal ondersteunde start-ups

300

700

Financiering van de KIG’s

700 000 000 EUR

1 500 000 000 EUR

Aantal entiteiten/organisaties dat deelneemt aan activiteiten van het EIT en de KIG’s uit regio’s buiten de colocatiecentraregio’s van de KIG’s

een stijging met 50 %

een stijging met 100 %

Met het oog op meer openheid en transparantie zorgt het EIT ervoor dat de via zijn systeem voor interne monitoring verzamelde projectgegevens, met inbegrip van de resultaten van de KIG’s, volledig toegankelijk en geïntegreerd zijn in het algemene systeem voor gegevensbeheer van het programma Horizon Europa. Het EIT zorgt ervoor dat gedetailleerde gegevens die aan zijn monitoring- en evaluatieproces zijn ontleend tijdig beschikbaar worden gesteld en toegankelijk zijn in de databank van Horizon Europa. Daarnaast zorgt het EIT voor specifieke rapportage over kwantitatieve en kwalitatieve effecten, onder meer over vastgelegde en daadwerkelijk verstrekte financiële bijdragen.

5.2.2.   Evaluatie, tussentijdse evaluatie en uitgebreide beoordeling

De periodieke onafhankelijke evaluaties van de EIT-activiteiten, met inbegrip van de door de KIG’s beheerde activiteiten, worden door de Commissie uitgevoerd overeenkomstig Verordeningen (EU) 2021/819 en (EU) 2021/695.

Overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) 2021/819 omvat de tussentijdse evaluatie ook een beoordeling van onder meer het resultaat en de impact van het proefinitiatief hoger onderwijs, de doeltreffendheid van de strategieën voor financiële houdbaarheid van de KIG’s, de effecten van de RIS-activiteiten en de samenwerking tussen het EIT en de uitvoerende organen in het kader van pijler III “Innovatief Europa” van Horizon Europa. In dit verband beoordelen de EIT-evaluaties in het bijzonder de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en de meerwaarde voor de Unie van de activiteiten van het EIT, met inbegrip van de via de KIG’s beheerde activiteiten. Ze worden uitgevoerd door de Commissie, met ondersteuning van onafhankelijke externe deskundigen, en meegenomen in de Horizon Europa-evaluaties van de Commissie, ook met het oog op een systemische beoordeling van pijler III “Innovatief Europa” van Horizon Europa, met name met betrekking tot het éénloketsysteem voor innovatie.

Elke KIG wordt vóór het verstrijken van het zevende jaar van de partnerschapsovereenkomst onderworpen aan een uitgebreide beoordeling door het EIT, onder toezicht van de raad van bestuur en ondersteund door onafhankelijke externe deskundigen, en aan een eindevaluatie vóór de beëindiging van de partnerschapsovereenkomst. De raad van bestuur neemt op basis van een uitgebreide beoordeling een besluit over de voortzetting van de partnerschapsovereenkomst na beëindiging van de eerste zeven jaar, terwijl de eindevaluatie als basis dient voor onderhandelingen over een mogelijk memorandum van samenwerking. Bij deze evaluaties, overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) 2021/819, houdt de raad van bestuur rekening met de tenuitvoerleggings-, monitoring- en evaluatiecriteria voor de Europese partnerschappen zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/695, de verwezenlijking van de doelstellingen van de KIG, haar coördinatie met andere relevante onderzoeks- en innovatie-initiatieven, haar niveau van financiële houdbaarheid, haar vermogen om te zorgen voor openheid ten aanzien van nieuwe leden, de transparantie van haar governance, en de resultaten die zij heeft geboekt wat betreft het aantrekken van nieuwe leden, binnen de grenzen van de bijdrage van de Unie als bedoeld in artikel 21 van Verordening (EU) 2021/819, de meerwaarde voor de Unie en de relevantie met betrekking tot de doelstellingen van het EIT.

Daarnaast verricht het EIT overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2021/819, onder toezicht van de raad van bestuur, tussentijdse evaluaties op van de prestaties en activiteiten van de KIG’s voor de eerste drie jaar van de partnerschapsovereenkomst (namelijk de opstartfase van de KIG’s) en, bij voortzetting ervan, de drie jaar na die voortzetting (namelijk de maturiteitsfase). Die evaluaties worden gebaseerd op de doorlopende monitoring door het EIT. Zij helpen de raad van bestuur om in een vroeg stadium aanwijzingen te krijgen over de prestaties van de KIG’s met betrekking tot hun strategie en doelstellingen, alsmede over de naleving van de aanwijzingen van de raad van bestuur.

Indien, overeenkomstig artikel 11, lid 6, van Verordening (EU) 2021/819, uit de doorlopende monitoring, de tussentijdse evaluaties of de uitgebreide beoordeling blijkt dat een KIG onvoldoende voortgang boekt op de in artikel 10 van die verordening bedoelde gebieden of geen meerwaarde voor de Unie biedt, neemt de raad van bestuur passende corrigerende maatregelen. De corrigerende maatregelen kunnen de vorm aannemen van een verlaging, wijziging of intrekking van de financiële bijdrage van het EIT, of van beëindiging van een partnerschapsovereenkomst, alsook van bindende aanbevelingen met betrekking tot de activiteiten van de KIG’s of van suggesties voor aanpassingen van hun uitvoering en operationele modellen.

De resultaten van deze tussentijdse evaluaties worden openbaar gemaakt, aan het Europees Parlement en de Raad meegedeeld, en aan het strategischecoördinatieproces voor de Europese partnerschappen gerapporteerd.

Aanhangsel 1

Factsheet over de KIG voor de “Culturele en creatieve sectoren en industrieën”

  • I. 
    De uitdaging

Een KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën (26) kan een horizontale oplossing bieden voor een reeks nieuwe uitdagingen van permanente aard die via onderwijs-, onderzoeks- en innovatieactiviteiten kunnen worden aangegaan. Deze uitdagingen kunnen in vier pijlers worden gegroepeerd:

 

1.

de Europese creativiteit, culturele en taalkundige diversiteit;

 

2.

de Europese identiteit en samenhang;

 

3.

de Europese werkgelegenheid, economische veerkracht en slimme groei, en

 

4.

Europa als wereldwijde speler.

De creativiteit en de culturele diversiteit van de Europeanen zijn afhankelijk van veerkrachtige en robuuste culturele en creatieve sectoren en industrieën. Die sectoren worden echter met een aantal uitdagingen geconfronteerd als gevolg van de toegenomen concurrentie van wereldwijde spelers en de digitale omwenteling.

 

Producenten, makers, distributeurs, omroepen, bioscopen, theaters en alle soorten culturele organisaties en bedrijven moeten innoveren om nieuw publiek aan te trekken en uit te breiden, en nieuwe processen, diensten, inhoud en praktijken met maatschappelijke waarde te ontwikkelen.

 

Het gebrek aan ondernemerschap en transversale vaardigheden in de culturele en creatieve sectoren (27) treft nieuwe subsectoren en zeer rijpe subsectoren die een diepgaande digitale transformatie ondergaan. Deze vaardigheden zijn nodig voor innovatie en zijn van cruciaal belang in het licht van de veranderingen op de arbeidsmarkt waarmee de sector wordt geconfronteerd.

 

Cultureel erfgoed is onmiskenbaar een uitdrukking van culturele identiteit, een belangrijk publiek goed en een bron van innovatie, en biedt een goed rendement op investeringen en aanzienlijke economische inkomsten, maar het potentieel ervan wordt nog altijd nauwelijks benut. Als katalysator voor duurzaam, door erfgoed geleid herstel en als essentiële stimulans voor onderwijs en een leven lang leren, het bevorderen van samenwerking en sociale samenhang, kan het aanzienlijke voordelen halen uit een KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën.

Maatschappelijke uitdagingen in verband met de Europese identiteit en cohesie kunnen in het algemeen worden beschreven in termen van een gebrek aan “bruggen” die verschillende delen van de samenleving en verschillende territoria met elkaar verbinden. Zij houden onder meer verband met sociale uitsluiting, de noodzaak om nauwere interculturele banden tot stand te brengen, de taaldiversiteit, met inbegrip van minderheidstalen, te beschermen, en een gevoel van samenhorigheid te ontwikkelen op basis van onze culturele diversiteit en ons gemeenschappelijk erfgoed via meer inclusieve en toegankelijke gemeenschapsparticipatie, innovaties op het gebied van design, architectuur en het gebruik van openbare ruimten en door cultuur gestimuleerde maatschappelijke innovatie. Vooral stellen zich de volgende uitdagingen:

 

er is maar weinig samenwerking tussen onderzoekers onderling, tussen onderzoek en bedrijfsleven, en tussen publieke en non-profitorganisaties, er is onvoldoende coördinatie en onnodige overlappingen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en er worden te weinig methoden, resultaten en beste praktijken uitgewisseld;

 

er is onvoldoende integratie van creatieve clusters en innovatiehubs;

 

een aanzienlijk deel van de regionale prioriteiten voor slimme specialisatie in Europa verwijst naar cultuur vanuit verschillende oogpunten (bijvoorbeeld cultureel erfgoed, creatieve industrieën en de kunsten);

 

gezien de belangrijke rol van cultuur en creativiteit voor de economische en sociale ontwikkeling van steden en regio’s en het vermogen daarvan te helpen om de ongelijkheid in Europa verder aan te pakken, is het potentieel van een KIG op het gebied van de culturele en creatieve sectoren en industrieën hoog.

Huidige uitdagingen met betrekking tot de Europese werkgelegenheid, economische veerkracht en slimme groei houden onder meer verband met sociaal-economische kwesties zoals de aanpak van werkloosheid (met name jeugdwerkloosheid), de verbetering van vaardigheden en werkomgevingen, en het aangaan van de wereldwijde concurrentie.

 

Er is een hoge marktconcentratie: in 2013 werd ongeveer 50 % van de totale omzet en toegevoegde waarde van de Unie gegenereerd in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk.

 

Globalisering, digitalisering en technologische innovatie hebben een sterke invloed op Europese bedrijfstakken. Die ontwikkelingen hebben de manier veranderd waarop kunstenaars hun werken produceren en distribueren en in contact met hun publiek treden, veranderen de traditionele bedrijfsmodellen van culturele en creatieve sectoren en industrieën, en hebben gezorgd voor fundamentele verschuivingen in de verwachtingen en het gedrag van de consument. Daarnaast heeft de toenemende macht van niet-Europese ondernemingen die inhoud maken grote gevolgen gehad voor de traditionele waardeketen.

 

De culturele en creatieve sectoren en de podiumkunsten krijgen vaak te maken met de uitdaging van monetarisering van hun producties en producten, waardoor uiterst precaire werkgebieden worden gecreëerd. Er moeten nieuwe innovatieve manieren worden gevonden voor de ondersteuning van micro-, kleine en middelgrote creatieve en culturele organisaties en ondernemingen.

De rol van Europa als wereldwijde speler impliceert dat Europese culturele inhoud op grotere schaal moet worden verspreid. Europa moet concurrerend blijven in de wereldwijde digitale wedloop om nieuwe technologieën (bijvoorbeeld artificiële intelligentie, “internet of things” en “blockchain”) te creëren, waarvoor de culturele en creatieve sectoren en industrieën wereldwijd een belangrijke generator van inhoud, producten en diensten zijn. Bovendien dragen de culturele en creatieve sectoren en industrieën (bijvoorbeeld design en architectuur) wereldwijd actief bij tot duurzame ontwikkeling en sturen zij groene innovatie aan, terwijl culturele inhoud (literatuur, film en de kunsten), naast zijn intrinsieke waarde, de aandacht op ecologische problemen kan vestigen en het publiek kan informeren.

II.   Relevantie en effect

Een KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën zal met haar holistische en geïntegreerde benadering alle in deel I vermelde uitdagingen helpen aangaan. Door bijna alle sectoren van ons leven, onze samenleving en onze economie te bestrijken, zal deze KIG waarschijnlijk zeer relevant zijn in termen van economische en maatschappelijke effecten, en strategische mogelijkheden voor zowel economische, technologische als sociale innovatie ontsluiten. De KIG zal waarschijnlijk ook relevant zijn in de zin dat het instellingen voor hoger onderwijs op het gebied van de kunsten in staat zal stellen een actievere rol te spelen bij het ontwikkelen van hybride vaardigheden en een ondernemerschapsgeest die beter aansluit bij de behoeften van de industrie.

Op cultuur gebaseerde en door creativiteit gestuurde innovaties stimuleren het Europese concurrentievermogen, hetzij rechtstreeks door nieuwe ondernemingen en banen te creëren, hetzij onrechtstreeks door sectoroverschrijdende voordelen voor de economie in het algemeen te creëren, de levenskwaliteit te verbeteren en Europa aantrekkelijker te maken. De culturele en creatieve sectoren (bijvoorbeeld cultureel erfgoed en de kunsten) worden steeds meer gezien als een nieuwe bron van werkgelegenheid en slimme, duurzame en inclusieve groei. Deze sectoren verschaffen reeds meer dan 12 miljoen mensen in de Unie werk, oftewel meer dan 7,5 % van alle mensen met een baan in de Unie. Cultureel erfgoed is een essentieel onderdeel van de culturele en creatieve sectoren en levert een belangrijke bijdrage aan de aantrekkelijkheid van de regio’s, steden en plattelandsgebieden van Europa. Het is een drijvende kracht achter particuliere investeringen, het aantrekken van talent, het opzetten van bedrijven, en voor het direct en indirect scheppen van werkgelegenheid.

De bijdrage van cultuur en creativiteit tot innovatie wordt over de hele linie steeds meer gestuurd door niet-technologische factoren zoals creativiteit, design en nieuwe organisatorische processen of bedrijfsmodellen. Met name de sectoren met afzonderlijke waardeketens (namelijk muziek, de kunsten, design, mode, de audiovisuele sector, videogames en architectuur) beschikken over een sterke economische innovatiecapaciteit en zijn in staat innovatie in andere sectoren van de economie te stimuleren.

Cultuur en deelname aan culturele activiteiten hebben een rechtstreeks effect op het welzijn van de burgers en sociale inclusie. De culturele en creatieve sectoren en industrieën versterken de maatschappelijke waarden van identiteit, democratie en participatie aan het gemeenschapsleven. Cultuur heeft een groot potentieel om het Europese samenhorigheidsgevoel te versterken, waarbij diversiteit een troef is. Dit is van fundamenteel belang om de weerbaarheid, de sociale toegang, de maatschappelijke cohesie, de bestrijding van radicalisering en de gendergelijkheid mogelijk te maken, Europa’s politieke onzekerheden aan te pakken en de eenheid in Europa te bevorderen.

Een KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën moet de netwerkmogelijkheden, de samenwerking, de gezamenlijke creatie en de kennisoverdracht tussen onderwijs, onderzoek, bedrijfsleven, openbare en non-profitorganisaties versterken binnen de culturele en creatieve sectoren en ten aanzien van andere sectoren van de samenleving en de economie. Deze KIG beoogt:

 

als katalysator te fungeren voor bottom-up- en top-downinitiatieven op Unie-, nationaal en regionaal niveau. Ze zal de noodzakelijke kadervoorwaarden ontwikkelen voor de creatie en opschaling van nieuwe risico-ondernemingen in het kader van innovatieve ecosystemen;

 

onderzoekers en studenten in tal van disciplines (waaronder beeldende kunsten, geesteswetenschappen, sociale wetenschappen, toegepaste exacte wetenschappen en bedrijfswetenschapen) en ondernemers uit de culturele en creatieve industrieën en andere sectoren uit te rusten met de vereiste kennis en vaardigheden om innovatieve oplossingen te ontwikkelen en in nieuwe culturele, maatschappelijke en zakelijke kansen om te zetten, en

 

verdere kruisbestuiving met andere economische en industriële sectoren mogelijk te maken en als accelerator voor innovatie te fungeren.

III.   Synergie en complementariteit met bestaande initiatieven

Een KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën zou een aanvulling vormen op een aantal andere initiatieven van de Unie en de lidstaten. Op Unieniveau wordt vooral synergie verwacht op de in dit deel uiteengezette gebieden.

Verwacht wordt dat een KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën voor sterke synergie zal zorgen met relevante beleidsinitiatieven in het kader van Horizon Europa — en met name in het kader van pijler II “Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen” met de cluster “Cultuur, creativiteit en inclusieve samenleving” en actieterreinen ervan op het gebied van cultureel erfgoed en democratie. Een KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën kan ook waardevolle horizontale input opleveren voor verschillende activiteiten in het kader van de cluster “Digitaal, industrie en ruimtevaart”, met name met betrekking tot de productietechnologieën waarbij de noodzaak om nieuwe producten te ontwikkelen sterk afhankelijk is van de culturele en creatieve sectoren en industrieën. Bovendien kan een nieuwe KIG een efficiënte aanvulling vormen op andere onderdelen van het programma Horizon Europa, de activiteiten van de bestaande EIT Digital en de geplande acties in het kader van andere Unieprogramma’s zoals InvestEU, Erasmus+, Creatief Europa, Digitaal Europa of de fondsen voor het cohesiebeleid.

Het programma Creatief Europa zal bijzonder relevant zijn voor de activiteiten van een KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën. Het programma Creatief Europa kiest onderdelen en speciale oproepen met betrekking tot een aantal van de uitdagingen voor de culturele en creatieve sectoren (bijvoorbeeld vaardigheden en werkgelegenheid en bedrijfsmodellen) en heeft tot doel dat er voor sterke synergie en complementariteit wordt gezorgd. In het kader van het programma InvestEU — en gezien de beperkte toegang tot financiering voor de culturele en creatieve sectoren — kan synergie worden verwacht met het financiële mechanisme om culturele en creatieve projecten te helpen opschalen door financiële intermediairs een verzekering te bieden.

Het platform voor slimme specialisatie (S3-strategie) op het gebied van industriële modernisering heeft een aantal onderzoeks- en innovatiestrategieën vastgesteld die op de culturele en creatieve sectoren en industrieën gericht zijn en de mogelijkheid van nieuwe samenwerkingsverbanden tussen lokale activa, potentiële markten en maatschappelijke uitdagingen onderzoeken via de betrokkenheid van een grote groep actoren uit het bedrijfsleven. Vooral de bevordering van nieuwe partnerschappen tussen onderzoeksorganisaties, ondernemingen en overheidsinstanties krijgt bijzondere aandacht in de S3-strategie, waarin wordt opgeroepen nieuwe samenwerkingsplatforms op te zetten.

IV.   Conclusie

Een KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën is het meest geschikt om de bovenvermelde belangrijke economische en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. Creativiteit is een belangrijke motor voor innovatie en een KIG voor de culturele en creatieve sectoren en industrieën kan het potentieel van artistieke, op cultuur gebaseerde creativiteit aanboren en het concurrentievermogen, de duurzaamheid, het welzijn en de slimme groei in Europa helpen versterken.

Aanhangsel 2

Factsheet over de KIG “Water-, mariene en maritieme sector en ecosystemen” (“WaterKIG”)

Dit aanhangsel bevat een overzicht van het gebied van water-, mariene en maritieme sector en ecosystemen op het moment van voorbereiding van de SIA voor 2021-2027. Vóór de lancering van een WaterKIG analyseert de Commissie de ontwikkelingen bij wetenschappelijke, technologische en sociaal-economische trends, en draagt ze zorg voor:

 

1.

volledige afstemming op de strategische planning van Horizon Europa;

 

2.

volledige afstemming op de criteria voor Europese partnerschappen zoals vastgesteld in bijlage III bij Verordening (EU) 2021/695, en

 

3.

samenhang met bestaande initiatieven op Unie-, nationaal en regionaal niveau, met inbegrip van Europese partnerschappen en missies.

  • I. 
    De uitdaging

Zeeën, oceanen en binnenwateren spelen een centrale rol in het menselijk leven, de gezondheid en het welzijn van mensen, de voedselvoorziening, cruciale ecosysteemdiensten, hernieuwbare energie en andere hulpbronnen, alsook in klimaatgerelateerde processen en het behoud van de biodiversiteit. De afgelopen honderd jaar hebben de excessieve exploitatie en het wanbeheer van natuurlijke hulpbronnen voor enorme druk gezorgd op zoetwater- en mariene ecosystemen. Vandaar dat de totstandbrenging van een circulaire en duurzame blauwe economie die zich ontwikkelt binnen ecologische grenzen en die stoelt op de betrouwbare beschikbaarheid van een aanvaardbare hoeveelheid en kwaliteit van water, alsook op gezonde en functionerende zoetwater- en mariene ecosystemen, een uitdaging vormt. Deze uitdaging bestaat hoofdzakelijk uit: 1) waterschaarste, droogte en overstromingen; 2) achteruitgang van mariene en zoetwaterecosystemen, en 3) de circulaire en duurzame blauwe economie.

  • 1. 
    Waterschaarste, droogte en overstromingen

Aanhoudende klimaatverandering en excessief gebruik van zoet water zorgen ervoor dat waterschaarste en droogte in intensiteit toenemen en vaker voorkomen. Zonder innovatieve methoden en technologieën voor het verzamelen, voorspellen, voorbereiden en verspreiden van informatie over en oplossingen voor de veiligheid van waterlichamen, potentiële bedreigingen en de beperking van risico’s is de Unie blootgesteld aan ernstige economische en sociale schade. Waterschaarste bestaat parallel aan de druk op land vanwege de noodzaak om meer biomassa te produceren, meer koolstof vast te leggen, en meer natuur te gebruiken voor het verwezenlijken van de decarbonisatie- en biodiversiteitsdoelstellingen. De effectbeoordeling van de Commissie (28) laat zien dat het verschuiven van de productie van eiwitten naar “non-fed”-aquacultuur en naar geïntegreerde multitrofische aquacultuur en aquaponie de druk op land en zoet water zou kunnen verminderen.

  • 2. 
    Achteruitgang van mariene en zoetwaterecosystemen

Kust-, mariene en zoetwaterecosystemen staan onder druk van directe menselijke activiteit en versnellende klimaatverandering. De schade omvat verlies van biodiversiteit, uitputting van visbestanden, schade aan de zeebodem, waaronder door het gebruik van schadelijk materiaal zoals vistuig, blokkering van rivieren, eutrofiëring, verontreiniging, en de accumulatie van afval in zee, met inbegrip van veel vistuig en microplastics die in de oceanen worden gedumpt. Een slechte ecologische gezondheid brengt niet alleen de verwezenlijking van de biodiversiteitsdoelstellingen in gevaar, maar brengt ook schade toe aan de gemeenschappen en ondernemingen die afhankelijk zijn van schoon water en gezonde ecosystemen. De mondiale markt voor goederen en diensten voor het meten en beperken van die achteruitgang groeit en is uiterst concurrerend. Innovatie die mariene, kust- en zoetwaterkapitaal kan verbeteren, repareren en herstellen, en innovatie op het gebied van duurzaam vistuig en duurzame visserijmethoden is essentieel voor het concurrentievermogen van ondernemingen in de Unie en het ondersteunen van banen en groei in de Unie.

  • 3. 
    De circulaire en duurzame blauwe economie

De circulaire economie is niet alleen goed voor de menselijke gezondheid en voor hulpbronnenefficiëntie, maar is ook een motor voor duurzame groei. De geplande, ongekende groei van offshorewindenergie en andere innovatieve technologieën voor de productie van oceaanenergie, die niet ten koste van de bescherming van het milieu mag gaan, biedt kansen voor zowel meer biodiversiteit (zoals kunstmatige riffen en oesterbedden) als nieuwe activiteiten die gebruikmaken van de ruimtevaart en hernieuwbare energie, zoals aquacultuur en waterstof door middel van elektrolyse. Bij “non-fed”- aquacultuur kan het teveel aan voedingsstoffen dat anders voor eutrofiëring zou zorgen, gerecycleerd worden. Nieuwe streefcijfers voor emissiereductie en het gebruik van hernieuwbare brandstoffen in het zeevervoer behoeven innovatie op de gebieden voortstuwing en logistiek. Hergebruik van afvalwater voorkomt tekorten, die door klimaatverandering groter kunnen worden.

II.   Relevantie en effect

Een WaterKIG — met een holistische en geïntegreerde aanpak — zal alle in deel I vermelde uitdagingen helpen aangaan. Dit terrein heeft een relatief sterke kennisbasis en een groot marktpotentieel. Europese onderzoekers hebben de afgelopen 15 jaar meer onderzoeksrapporten over waterwetenschap en -technologie geproduceerd dan onderzoekers uit de Verenigde Staten van Amerika en de rest van de wereld. Verder behoort de Unie, samen met China en de Verenigde Staten van Amerika, tot de toonaangevende maritieme economieën. Volgens de meest recente cijfers van 2018 waren in de gevestigde sectoren van de blauwe economie meer dan 5 miljoen mensen in de Unie werkzaam, werd 750 miljard EUR aan omzet gegenereerd en werd 218 miljard EUR aan bruto toegevoegde waarde gecreëerd. Wel is er sprake van een grote versnippering van en tussen de inspanningen op de gebieden onderwijs, onderzoek en innovatie. Zo werkt minder dan 20 % van de onderzoeks- en ontwikkelingsorganisaties in de sector waterwetenschappen effectief samen met industrieën of ondernemingen.

Nieuwe innovatiesectoren (zoals biotechnologieën en offshore-energieproductie) zorgen voor nieuwe marktkansen voor nieuwe technologieën en nieuwe ondernemingen en hooggekwalificeerde werkgelegenheid. Deze sectoren en de technologische transitie van de meer traditionele marienegerelateerde sectoren behoeven interdisciplinaire benaderingen en nieuwe vormen van onderwijs waarbij verschillende disciplines worden betrokken. Met name academische programma’s zijn vaak vrij breed, terwijl de sectoren behoefte hebben aan specifieke kennis en vaardigheden. Daarnaast hebben curricula op gebieden als engineering, stedebouwkunde en architectuur in onvoldoende mate betrekking op aspecten in verband met ecologie, mariene engineering en watermanagement.

Een WaterKIG is bedoeld om een daadwerkelijke bijdrage te leveren aan het versterken van innovatieve ecosystemen en het bevorderen van de samenwerking in de kennisdriehoek, teneinde het ingang doen vinden van nieuwe technologieën en benaderingen te versnellen, en de ontwikkeling van meer duurzame producten en methoden, met name wat betreft vistuig, te bevorderen. De totstandbrenging van een pan-Europese multidisciplinaire gemeenschap van kennisdriehoekpartners zou helpen bij het bevorderen van de visie van de blauwe economie en ten goede komen aan de mondiale concurrentiekracht van Europese mariene en maritieme wetenschap en technologie. Een dergelijke gemeenschap zou kunnen helpen bij de marktintroductie van innovatieve projecten op het gebied van blauwe wetenschap en technologie, met oplossingen voor urgente praktische uitdagingen ten aanzien van duurzaamheid, en bijdragen aan een “ecosysteemgebaseerde blauwe economie”, en dat niet alleen op Europees niveau, maar wereldwijd. Een WaterKIG zou resulteren in beter beheer van menselijke interacties met water-mariene ecosystemen, en daarmee een directe bijdrage leveren aan een duurzame blauwe economie die zich ontwikkelt binnen ecologische grenzen, in het bijzonder door voor een duurzaam beheer van mariene ecosystemen te zorgen.

III.   Synergie en complementariteit met bestaande initiatieven

De WaterKIG resulteert in de sterkst mogelijk synergie-effecten met relevante beleidsinitiatieven van de Unie, alsook binnen Horizon Europa, en voor interactie zorgen op internationaal niveau met relevante VN-initiatieven en de duurzameontwikkelingsdoelen, in het bijzonder doel 6 (“schoon water en sanitaire voorzieningen”), doel 11 (“duurzame steden en gemeenschappen”), doel 13 (“klimaatactie”) en doel 14 (“leven onder water”).

De WaterKIG wordt afgestemd op de prioriteiten zoals vastgesteld in Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad (29), Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad (30), Richtlijn 2014/89/EU van het Europees Parlement en de Raad (31), Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (32), in de mededeling van de Commissie van 10 oktober 2007 over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie, en op internationale toezeggingen. De WaterKIG draagt bij tot de verwezenlijking van de prioriteiten die uiteengezet zijn in de Europese Green Deal, met name de “van-boer-tot-bordstrategie”, het “actieplan om de vervuiling van lucht, water en bodem tot nul terug te brengen”, de “initiatieven om de capaciteit van de binnenwateren te vergroten en beter te beheren”, en de EU-biodiversiteitsstrategie 2030.

In sommige regionale S3-strategieën is een aantal onderzoek- en innovatiestrategieën vastgesteld die gericht zijn op mariene en aquatische sectoren en die de mogelijkheid van nieuwe verbanden tussen lokale activa, potentiële markten en maatschappelijke uitdagingen onderzoeken via de betrokkenheid van een grote groep actoren uit het bedrijfsleven.

Er moet voor sterke complementariteit met de verschillende onderdelen van Horizon Europa worden gezorgd en dubbel werk moet daarbij worden voorkomen, met name ten aanzien van:

 

1.

de mogelijke missie “gezonde oceanen, zeeën, en kust- en binnenwateren”;

 

2.

de relevante Europese partnerschappen, in het bijzonder die voor een “klimaatneutrale, duurzame en productieve blauwe economie”, “redden van biodiversiteit om het leven op aarde te beschermen”, “Water4All”, “schone energietransitie”, “stedelijke transitie bevorderen”, “voedselsystemen” en “onderzoek en innovatie in het gebied van de Middellandse Zee” (Horizon 2020);

 

3.

alle clusters van pijler II “Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen”;

 

4.

onderzoeksinfrastructuur, en

 

5.

de EIC.

Er moet ook gezorgd worden voor sterke complementariteit met de Europese Investeringsbank (EIB) en BlueInvest bij het gebruik van veelbelovende innovaties en dubbel werk moet worden voorkomen

IV.   Conclusie

Een WaterKIG is het meest geschikt om de in dit aanhangsel vermelde grote economische, milieu- en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. Die KIG is in het bijzonder noodzakelijk om de innovatieve ecosystemen in Europa te versterken, de watergerelateerde uitdagingen aan te gaan, de volgende generatie innovatoren en ondernemers op te leiden, en innovatieve oplossingen voor die uitdagingen te vinden en te ondersteunen.

De WaterKIG moet:

 

1.

de versnippering van het innovatielandschap binnen de maritieme en mariene sectoren verminderen door de ontwikkeling van innovatie-ecosystemen te bevorderen die actoren en netwerken uit tal van sectoren en disciplines op Unie-, nationaal, regionaal en lokaal niveau met elkaar verbinden;

 

2.

een geïntegreerde en multidisciplinaire benadering bevorderen middels samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksinstituten, innovatieve ondernemingen, en publieke en non-profitorganisaties van de blauwe economie, teneinde de Uniedoelstellingen in verband met de groene en de digitale transitie te verwezenlijken;

 

3.

actoren en netwerken uit de verschillende sectoren en disciplines Unie-, nationaal, regionaal en lokaal niveau verbinden, waarbij met name de relevante S3-strategieën en verdere regionale strategieën worden geïdentificeerd, die de sectoren van de blauwe economie omvatten;

 

4.

de volgende generatie innovatoren en onderzoekers in de sectoren van de blauwe economie opleiden door hen uit te rusten met de ondernemerschaps- en technische vaardigheden die nodig zijn voor duurzame en concurrerende ontwikkeling;

 

5.

bijdragen aan de ontwikkeling van de passende randvoorwaarden om ideeën om te zetten in nieuwe technologische ontwikkelingen en sociale innovatie en het op de markt brengen hiervan met het oog op de verbetering van de levenskwaliteit en ten gunste van de burgers van de Unie;

 

6.

synergieën creëren met andere Europese partnerschappen, missies, de EIC, de EIB en BlueInvest, teneinde innovaties op te schalen, andere sectoren in staat te stellen op duurzame wijze succesvol te zijn, en de marktpenetratie en maatschappelijke aanvaarding van innovatieve oplossingen te vergroten, en

 

7.

de positie van de Unie als wereldwijde speler op het gebied van oceaanwetenschap, het beheer van binnenwateren, en de bescherming en het herstel van ecosystemen versterken.

 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 1).
  • (3) 
    Zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) 2021/819.
  • (4) 
    Zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 3), van Verordening (EU) 2021/819.
  • (5) 
    Als gedefinieerd in artikel 2, punt 16), van Verordening (EU) 2021/819.
  • (6) 
    Als gedefinieerd in artikel 2, punt 7), van Verordening (EU) 2021/819.
  • (7) 
    Als gedefinieerd in artikel 2, punt 6), van Verordening (EU) 2021/819.
  • (8) 
    Als gedefinieerd in artikel 2, punt 10), van Verordening (EU) 2021/819 en deel 3.2 van deze bijlage.
  • (9) 
    Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
  • Als gedefinieerd in artikel 2, punt 4), van Verordening (EU) 2021/819.
  • Als gedefinieerd in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) 2021/695.
  • Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van het InvestEU-programma en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1017 (PB L 107 van 26.3.2021, blz. 30).
  • Besluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (PB L 167 I van 12.5.2021, blz. 1).
  • Zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8), van Verordening (EU) 2021/819.
  • Zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 14), van Verordening (EU) 2021/819.
  • HEInnovate biedt instellingen voor hoger onderwijs een methodologie om gebieden met ruimte voor de verdere ontwikkeling van innovatiecapaciteit op te sporen en om relevante strategieën en acties te ontwikkelen met het oog op het gewenste effect. HEInnovate is gebaseerd op deugdelijke methodologische gegevens met acht gebieden voor capaciteitsontwikkeling: leiderschap en bestuur; digitale transformatie; organisatiecapaciteit; onderwijs en leren op het gebied van ondernemerschap; het voorbereiden en ondersteunen van ondernemers; uitwisseling van kennis; internationalisering, en het meten van effecten. De OESO heeft een aantal op HEInnovate gebaseerde landverslagen gepubliceerd, zie OECD Skills Studies series op https://www.oecd-ilibrary.org/education/
  • Het Regional Innovation Impact Assessment Framework (RIIA) is door de Commissie ontwikkeld als een eerste stap om via op meeteenheden gebaseerde casestudy’s het innovatie-effect van universiteiten te beoordelen. De beoordeling van het innovatie-effect (bijvoorbeeld via het RIIA-kader) kan potentieel worden gekoppeld aan op innovatieprestaties gebaseerde financieringsinstrumenten op regionaal, nationaal of EU-niveau.
  • Verordening (EU) 2021/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van Erasmus+: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1288/2013 (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
  • Zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11), van Verordening (EU) 2021/819.
  • De alumnigemeenschap van het EIT brengt ondernemers en innovatoren samen die hebben deelgenomen aan een door een KIG georganiseerd onderwijsprogramma of programma ter bevordering van ondernemerschap. De gemeenschap vertegenwoordigt een netwerk van meer dan 5 000 leden.
  • Zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 13), van Verordening 2021/819.
  • Als gedefinieerd in artikel 2, punt 15), van Verordening (EU) 2021/819.
  • Verordening (EU) 2021/694 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot vaststelling van het programma Digitaal Europa en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/2240 (PB L 166 van 11.5.2021, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2021/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2021-2027) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1295/2013 (zie bladzijde 34 van dit Publicatieblad).
  • Verordening (EU) 2021/690 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het programma voor de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, het gebied van planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, en Europese statistieken (programma voor de interne markt) en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2014, (EU) nr. 254/2014 en (EU) nr. 652/2014 (PB L 153 van 3.5.2021, blz. 1).
  • De culturele en creatieve sectoren en industrieën omvatten alle sectoren en industrieën waarvan de activiteiten gebaseerd zijn op culturele waarden, culturele diversiteit en individuele en/of collectieve artistieke en andere creatieve uitingen, ongeacht of die activiteiten wel of niet marktgericht zijn, ongeacht het soort structuur dat de activiteiten uitvoert, en ongeacht de financieringswijze van die structuur. Tot die activiteiten behoren het ontwikkelen van vaardigheden en talent die het potentieel hebben om innovatie, welvaart en banen te creëren door het genereren van sociale en economische waarde, onder meer via het beheer van intellectueel eigendom. Deze activiteiten omvatten ook het ontwikkelen, produceren, creëren, verspreiden en in stand houden van goederen en diensten die culturele, artistieke of andere creatieve uitingen belichamen, evenals aanverwante functies zoals educatie en beheer. De culturele en creatieve sectoren omvatten onder meer architectuur, archieven, de kunsten, bibliotheken en musea, kunstnijverheid, audiovisueel materiaal (met inbegrip van film, televisie, software, videogames, multimedia en muziekopnamen), materieel en immaterieel cultureel erfgoed, design, de door creativiteit aangestuurde luxegoederenindustrie en mode, festivals, muziek, literatuur, podiumkunsten (met inbegrip van theater en dans), boeken en uitgeverijen (kranten en tijdschriften), radioproducties en beeldende kunsten, en reclame.
  • Culturele en creatieve studies aan Europese universiteiten zijn vooral gericht op het “creatieve deel” en de afgestudeerden zijn niet altijd klaar voor de moderne arbeidsmarkt, omdat zij niet over sectoroverschrijdende vaardigheden beschikken (vaardigheden op het gebied van ondernemerschap, digitalisering en financieel beheer). Wat de instellingen voor hoger onderwijs betreft, heeft de Unie een achterstand ten opzichte van de Verenigde Staten van Amerika op het gebied van communicatie- en mediastudies (de universiteiten in de Unie presteren dan weer beter bij meer traditionele disciplines, zoals kunst en design of podiumkunsten).
  • Effectbeoordeling bij de mededeling van de Commissie van 17 september 2020 getiteld “Een ambitieuzere klimaatdoelstelling voor Europa voor 2030: investeren in een klimaatneutrale toekomst voor ons allemaal”.
  • Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 435 van 23.12.2020, blz. 1).
  • Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19).
  • Richtlijn 2014/89/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 tot vaststelling van een kader voor maritieme ruimtelijke planning (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 135).
  • Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.