Verordening 2021/1755 - Reserve voor aanpassing aan de Brexit

1.

Wettekst

8.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 357/1

 

VERORDENING (EU) 2021/1755 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 6 oktober 2021

tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea, en artikel 322, lid 1, punt a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Gezien het advies van de Rekenkamer (3),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (4),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (5) (het “terugtrekkingsakkoord”) is in werking getreden op 1 februari 2020. De in artikel 126 van het terugtrekkingsakkoord bedoelde overgangsperiode is geëindigd op 31 december 2020. Tijdens de overgangsperiode zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (“Verenigd Koninkrijk”) formele onderhandelingen over hun toekomstige betrekkingen begonnen.

 

(2)

Na afloop van de overgangsperiode zijn er belemmeringen voor de handel, voor grensoverschrijdende uitwisselingen en voor het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk ontstaan, met brede en verstrekkende gevolgen voor bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), en hun werknemers, evenals voor lokale gemeenschappen, overheden en burgers. Aangezien die gevolgen onvermijdelijk zijn, moeten ze zo veel mogelijk worden beperkt en moeten de belanghebbenden ervoor zorgen dat zij er klaar voor zijn.

 

(3)

De Unie verbindt zich ertoe de negatieve economische, sociale, territoriale en in voorkomend geval milieugevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie te verzachten en solidariteit te betonen met alle lidstaten, waaronder hun regio’s, lokale gemeenschappen en economische sectoren, met name die welke in deze uitzonderlijke omstandigheden het zwaarst getroffen zijn.

 

(4)

De Unie maakt zich tevens hard voor duurzaam visserijbeheer in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, vastgesteld door Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6), met inbegrip van het beginsel van het behalen van een maximale duurzame opbrengst voor alle bestanden op grond van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, alsook het uitbannen van overbevissing, het herstellen van de populaties van gevangen soorten en het beschermen van het mariene milieu, waarnaar eveneens wordt verwezen in internationale toezeggingen.

 

(5)

Er moet een reserve voor aanpassing aan de Brexit (de “reserve”) worden opgericht om steun te verlenen teneinde de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie in lidstaten, regio’s en sectoren, met name in die welke het zwaarst getroffen worden, tegen te gaan en zo de negatieve impact ervan op de economische, sociale en territoriale samenhang te verzachten. Deze reserve moet geheel of gedeeltelijk de extra uitgaven dekken die de overheidsinstanties in de lidstaten doen en betalen voor maatregelen die specifiek zijn genomen om die gevolgen te verzachten. De in deze verordening vastgestelde referentieperiode voor het bepalen van de subsidiabiliteit van de uitgaven moet van toepassing zijn op betalingen die door overheidsinstanties in de lidstaten op nationaal, regionaal of lokaal niveau zijn gedaan, waaronder betalingen aan publieke of particuliere entiteiten, voor uitgevoerde maatregelen. Gezien het belang van de visserijsector in bepaalde lidstaten is het passend een deel van de middelen van de reserve te bestemmen voor het verlenen van specifieke steun aan lokale en regionale kustgemeenschappen.

 

(6)

Indien de lidstaten ervoor kiezen steun te verlenen aan het behouden en scheppen van banen, moeten zij streven naar hoogwaardige werkgelegenheid.

 

(7)

De doelstellingen van de reserve moeten worden nagestreefd in overeenstemming met de doelstelling om duurzame ontwikkeling te bevorderen, zoals uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarbij rekening moet worden gehouden met de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, de Overeenkomst van Parijs die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (7) (de “Overeenkomst van Parijs”), goedgekeurd door de Unie op 5 oktober 2016 (8), en het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” zoals bedoeld in artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (9), evenals met de Europese Green Deal, de digitale agenda voor Europa, het partnerschapsbeginsel en de beginselen die zijn uiteengezet in de Europese pijler van sociale rechten, met inbegrip van de inherente bijdrage ervan aan het wegnemen van ongelijkheid en het bevorderen van gendergelijkheid en gendermainstreaming, en waarbij de eerbiediging van de grondrechten moet worden gewaarborgd.

 

(8)

Om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan, moeten de lidstaten bij het opzetten van steunmaatregelen en het toewijzen van de financiële bijdrage uit de reserve, particuliere en openbare entiteiten die nadeel ondervinden van de terugtrekking ondersteunen, met inbegrip van kmo’s en hun werknemers, evenals zelfstandigen, aangezien zij nu worden geconfronteerd met belemmeringen voor handelsstromen, meer administratieve en douaneprocedures en een grotere regelgevings- en financiële last, waaronder verstoringen van de samenwerking en uitwisseling. Daarom is het passend een niet-uitputtende lijst op te stellen van het soort maatregelen dat met de meeste waarschijnlijkheid die doelstelling zal verwezenlijken.

 

(9)

Om recht te doen aan het belang van de strijd tegen de klimaatverandering, in overeenstemming met de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties uit te voeren, strekken de Uniefondsen en -programma’s ertoe bij te dragen aan klimaatmainstreaming en aan de verwezenlijking van een algemeen streefdoel om 30 % van de begrotingsuitgaven van de Unie te bestemmen voor het ondersteunen van de klimaatdoelstellingen. De reserve zal naar verwachting ook bijdragen aan de klimaatdoelstellingen overeenkomstig de specifieke behoeften en prioriteiten van elke lidstaat. De Commissie moet de klimaatbijdrage beoordelen op basis van de beschikbare informatie in het eindverslag over de uitvoering van de reserve.

 

(10)

Het is belangrijk om de uitsluitingen van steun uit de reserve duidelijk te vermelden. Naast de uitsluiting van entiteiten die van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie profiteren, waaronder die uit de financiële sector, moet belasting over de toegevoegde waarde (btw) worden uitgesloten van steun uit de reserve, aangezien het bij de btw gaat om inkomsten van de lidstaten die de daarmee gepaard gaande kosten voor de begroting van de lidstaat compenseren. Overeenkomstig de algemene aanpak voor het cohesiebeleid moeten uitgaven die verband houden met verplaatsingen of die strijdig zijn met het toepasselijke Unierecht of nationaal recht, ook worden uitgesloten van steun uit de reserve.

 

(11)

Om de administratieve lasten te verminderen zou de technische bijstand voor het beheer, de monitoring, de voorlichting en communicatie, de controle en de audit van de reserve kunnen worden verleend door middel van een vast percentage dat gebaseerd is op het bedrag van de door de Commissie aanvaarde subsidiabele uitgaven. Technische bijstand zou kunnen worden gebruikt om lokale, regionale en nationale autoriteiten te helpen bij de uitvoering van de reserve, door met name kmo’s bij te staan, die vanwege hun omvang niet over de middelen en kennis beschikken om de toegenomen administratieve lasten en kosten in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie het hoofd te bieden.

 

(12)

Om rekening te houden met de impact van de negatieve economische, sociale, territoriale en in voorkomend geval milieugevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de lidstaten en hun economieën en in voorkomend geval met de door de lidstaten uitgevoerde maatregelen om de verwachte negatieve gevolgen van de terugtrekking vóór het einde van de overgangsperiode te verzachten, moet de referentieperiode ingaan op 1 januari 2020 en worden geconcentreerd in een beperkte periode van vier jaar.

 

(13)

De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad een beoordeling verstrekken waarin de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de bedrijven en economische sectoren van de Unie worden geanalyseerd, waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen van wisselkoersschommelingen voor de handel.

 

(14)

Het is noodzakelijk te specificeren dat de begroting die aan de reserve is toegewezen, door de Commissie wordt uitgevoerd onder gedeeld beheer met de lidstaten in de zin van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (10) (“het Financieel Reglement”). Daarom moeten de beginselen en specifieke verplichtingen worden vastgesteld die de lidstaten moeten naleven, met name de beginselen van goed financieel beheer, transparantie en non-discriminatie en afwezigheid van belangenconflicten.

 

(15)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het gebruik van de reserve wordt gecoördineerd met andere fondsen en programma’s van de Unie, waaronder, in voorkomend geval, door middel van overleg met de relevante lokale en regionale autoriteiten.

 

(16)

Door het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde horizontale financiële regels zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn vastgelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting, en zij voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels omvatten ook een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting zoals vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad (11).

 

(17)

Voor een deugdelijk financieel beheer moeten specifieke regels worden vastgesteld voor de vastleggingen in de begroting, betalingen, overdrachten en invordering met betrekking tot de reserve. Met inachtneming van het beginsel dat de begroting van de Unie jaarlijks wordt vastgesteld, moet deze verordening — gezien de uitzonderlijke en specifieke aard van de reserve — voorzien in mogelijkheden om meer ongebruikte middelen over te dragen dan de bedragen die in het Financieel Reglement zijn vastgesteld, zodat de capaciteit van de reserve om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de lidstaten, inclusief op regionaal en lokaal niveau, en hun economieën tegen te gaan, wordt gemaximaliseerd.

 

(18)

Om de lidstaten in staat te stellen de aanvullende middelen in te zetten en te zorgen voor voldoende financiële middelen om snel maatregelen in het kader van de reserve uit te voeren, moet een aanzienlijk deel daarvan in de vorm van voorfinanciering, in drie tranches, in 2021, 2022 en 2023, worden uitbetaald. Bij de methode voor de toewijzing van de middelen uit de reserve moet rekening worden gehouden met het belang van de visserij in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk, het belang van handel met het Verenigd Koninkrijk en het belang van nabuurschapsbanden voor de maritieme grensregio’s met het Verenigd Koninkrijk en hun gemeenschappen, op basis van betrouwbare en officiële statistieken. Aangezien de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie een unieke gebeurtenis vormt en gezien de onzekerheid rond belangrijke aspecten van de betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk na de overgangsperiode, is het moeilijk te bepalen welke passende maatregelen de lidstaten snel zullen moeten nemen om de gevolgen van de terugtrekking tegen te gaan. Daarom is het noodzakelijk de lidstaten flexibiliteit te bieden en met name de Commissie in staat te stellen het financieringsbesluit dat in voorfinanciering voorziet, vast te stellen zonder dat uit hoofde van artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement een beschrijving moet worden gegeven van de te financieren acties.

 

(19)

Binnen de twee maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening en vóór de betaling van de eerste tranche van de voorfinanciering moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen van de identiteit van de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering moet worden betaald, en bevestigen dat de beschrijvingen van de beheers- en controlesystemen van de reserve zijn opgesteld.

 

(20)

Om een gelijke behandeling van alle lidstaten te waarborgen, moet voor alle lidstaten één enkele termijn worden vastgesteld voor de indiening van aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve. Gezien de specifieke aard van de reserve en de relatief korte uitvoeringsperiode is de vaststelling van een op maat gesneden referentieperiode gerechtvaardigd en zou de verplichting voor de lidstaten om jaarlijks de in artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement voorgeschreven documenten over te leggen, onevenredig zijn. Aangezien bovendien de risico’s voor de begroting van de Unie worden beperkt door de eis dat voor de reserve wordt gebruikgemaakt van een betrouwbaar beheers- en controlesysteem dat reeds bestaat in de lidstaten of in voorkomend geval door de lidstaten wordt opgezet, is het gerechtvaardigd af te wijken van de verplichting voor de lidstaten om de vereiste documenten tegen februari of maart van elk jaar in te dienen. Om de Commissie in staat te stellen te controleren of de financiële bijdrage uit de reserve correct wordt gebruikt, moet van de lidstaten ook worden verlangd dat zij in het kader van de aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve uitvoeringsverslagen indienen met meer details over de gefinancierde acties en met een beschrijving van de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor bedrijven en economische sectoren, alsmede de elementen in verband met de rekeningen, een samenvatting van de definitieve auditverslagen en de verrichte controles, een beheersverklaring en een advies van een onafhankelijk auditorgaan, opgesteld overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen.

 

(21)

Uit hoofde van de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 (12) moet de reserve worden geëvalueerd op basis van gegevens die zijn verzameld overeenkomstig specifieke monitoringvoorschriften, waarbij echter administratieve lasten, in het bijzonder voor de nationale, regionale en lokale autoriteiten, en overregulering moeten worden vermeden. Die voorschriften moeten in voorkomend geval meetbare indicatoren omvatten als basis voor de evaluatie van de effecten van de reserve in de praktijk.

 

(22)

Om een gelijke behandeling van alle lidstaten en een consistente beoordeling van de aanvragen te waarborgen, moet de Commissie de aanvragen voor een financiële bijdrage uit de reserve als pakket beoordelen. Daarbij moet zij met name de subsidiabiliteit en de correctheid van de gedeclareerde uitgaven, het rechtstreekse verband tussen de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en de uitgevoerde maatregelen, alsook de regelingen die de betrokken lidstaat heeft getroffen om dubbele financiering te voorkomen, verifiëren. De Commissie moet de inhoud van het uitvoeringsverslag op evenredige wijze beoordelen, rekening houdend met de totale uitgaven die in de aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve zijn opgenomen. Na de beoordeling van de aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve moet de Commissie de betaalde voorfinanciering vereffenen, de ongebruikte bedragen terugvorderen en een besluit nemen over betalingen tot de grenzen van de voorlopige toewijzing. Gezien de omvang van de te verwachten economische schok moeten de ongebruikte bedragen van de voorlopige toewijzing ter beschikking worden gesteld van de lidstaten waarvan het totale aanvaarde bedrag hun respectieve voorlopige toewijzing overschrijdt.

 

(23)

Gezien de uitzonderlijke en specifieke aard van de reserve en de doelstellingen ervan, moet de Commissie de lidstaten bijstaan bij het vaststellen van maatregelen om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan, met inbegrip van de wijze waarop het rechtstreekse verband tussen de uitgaven en de terugtrekking moet worden beoordeeld.

 

(24)

Om de deugdelijke werking van het gedeeld beheer te waarborgen, moeten de lidstaten een beheers- en controlesysteem voor de reserve opzetten. Elke lidstaat moet een orgaan of, indien vereist op grond van het constitutionele kader van de lidstaat, organen die voor het beheer van de reserve verantwoordelijk zijn en een afzonderlijk onafhankelijk auditorgaan aanwijzen en de Commissie van de identiteit van het aangewezen orgaan of de aangewezen organen in kennis stellen. Het moet voor de lidstaten mogelijk zijn om gebruik te maken van bestaande aangewezen organen op het passende territoriale niveau en beheers- en controlesystemen die reeds zijn opgezet voor de tenuitvoerlegging van financiering in het kader van het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie dat is opgericht door Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad (13). Het is noodzakelijk de verantwoordelijkheden van de lidstaten nader te omschrijven en de specifieke vereisten voor de aangewezen organen vast te stellen.

 

(25)

Om de Uniebegroting beter te beschermen, moet de Commissie een geïntegreerd en interoperabel informatie- en monitoringsysteem beschikbaar stellen, met inbegrip van een centraal datamining- en risicoscore-instrument, om zo toegang te hebben tot de relevante gegevens en deze te analyseren, en moet zij het gebruik daarvan aanmoedigen met het oog op een algemene toepassing door de lidstaten.

 

(26)

Om de administratieve lasten te verminderen, kunnen de lidstaten diegenen die een financiële bijdrage uit de reserve ontvangen, vergoeden door middel van vereenvoudigde kostenopties, zoals vaste percentages, forfaitaire bedragen of eenheidskosten, in gevallen waarin dit betrouwbare indicatoren van de werkelijke kosten zijn.

 

(27)

Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14) en Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 (15), (Euratom, EG) nr. 2185/96 (16) en (EU) 2017/1939 (17) van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder maatregelen inzake preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, met inbegrip van fraude, inzake de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, in voorkomend geval, het opleggen van administratieve sancties. In het bijzonder heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid om administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 is het Europees Openbaar Ministerie (EOM) gemachtigd om, waar passend, over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (18). Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Europese Rekenkamer en — wat betreft de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking op grond van Verordening (EU) 2017/1939 — het EOM, in voorkomend geval, en ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

 

(28)

Teneinde de negatieve gevolgen voor bedrijven en economische sectoren te verzachten en administratieve knelpunten te voorkomen, moeten de lidstaten en regio’s hun voorlichtingscampagnes richten op de bewustwording aangaande de bijdrage van de Unie uit de reserve en het publiek dienovereenkomstig informeren, aangezien activiteiten op het gebied van transparantie, communicatie en zichtbaarheid essentieel zijn om ervoor te zorgen dat het optreden van de Unie in de praktijk zichtbaar is. Die activiteiten moeten gebaseerd zijn op nauwkeurige en bijgewerkte informatie.

 

(29)

Om de transparantie over het gebruik van de bijdrage van de Unie uit de reserve te vergroten, moet de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s een eindverslag indienen met betrekking tot de uitvoering van de reserve.

 

(30)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor het bepalen van de voor elke lidstaat beschikbare financiële middelen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

 

(31)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (19) en heeft op 14 april 2021 een advies uitgebracht.

 

(32)

Daar de doelstellingen van deze verordening — namelijk de economische, sociale en territoriale samenhang in stand houden en voorzien in een solidariteitsinstrument voor de lidstaten bij de aanpak van de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, die de Unie als geheel treffen, ook al worden sommige regio’s en sectoren zwaarder getroffen dan andere — niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar gezien de omvang en de gevolgen van het optreden beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

 

(33)

Gezien de dwingende noodzaak om onverwijld de negatieve economische, sociale, territoriale en, in voorkomend geval, milieugevolgen te bestrijden van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie in de lidstaten, inclusief hun regio’s en lokale gemeenschappen, en in de sectoren, met name die welke het zwaarst door die terugtrekking worden getroffen, en om de daarmee samenhangende negatieve gevolgen voor de economische, sociale en territoriale samenhang te verzachten, moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp

  • 1. 
    Bij deze verordening wordt de reserve voor aanpassing aan de Brexit (“de reserve”) opgericht.
  • 2. 
    In deze verordening worden de doelstellingen van de reserve, de middelen ervan, de vormen van financiering door de Unie en de regels voor de uitvoering ervan, met inbegrip van de subsidiabiliteit van de uitgaven, het beheer en de controle, en het financieel beheer vastgelegd.

Artikel 2

Doelstellingen

  • 1. 
    De reserve biedt ondersteuning om de negatieve economische, sociale, territoriale en in voorkomend geval milieugevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan in de lidstaten, met inbegrip van hun regio’s en lokale gemeenschappen, en sectoren, met name die welke het zwaarst door die terugtrekking worden getroffen, en om de daarmee samenhangende negatieve gevolgen voor de economische, sociale en territoriale samenhang te verzachten.
  • 2. 
    De doelstellingen van de reserve worden nagestreefd in overeenstemming met het doel om duurzame ontwikkeling te bevorderen als bedoeld in artikel 11 VWEU, rekening houdend met de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, de Overeenkomst van Parijs en het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1)

“referentieperiode”: de in artikel 63, lid 5, punt a), van het Financieel Reglement bedoelde referentieperiode, die loopt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023;

 

2)

“toepasselijk recht”: het Unierecht en het nationale recht betreffende de toepassing van deze verordening;

 

3)

“onregelmatigheid”: elke inbreuk op het toepasselijke recht, als gevolg van een handeling of nalatigheid van een bij de uitvoering van de financiële bijdrage uit de reserve betrokken publieke of particuliere entiteit, met inbegrip van de autoriteiten van de lidstaten, waarbij de Uniebegroting vanwege een onverschuldigde uitgave wordt of zou kunnen worden benadeeld;

 

4)

“systemische onregelmatigheid”: elke onregelmatigheid die een terugkerend karakter kan hebben en die zeer waarschijnlijk zal optreden bij soortgelijke maatregelen;

 

5)

“totale fouten”: de som van de verwachte toevallige fouten en, in voorkomend geval, de afgebakende systeemfouten en de niet-gecorrigeerde atypische fouten;

 

6)

“totale foutenpercentage”: totale fouten gedeeld door de auditpopulatie;

 

7)

“resterende foutenpercentage”: totale fouten, verminderd met de financiële correcties die zijn toegepast door de lidstaat om de risico’s te beperken die zijn vastgesteld door het onafhankelijke auditorgaan, gedeeld door de in de aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve te declareren uitgaven;

 

8)

“verplaatsing”: overbrenging van dezelfde of een vergelijkbare activiteit (of een deel daarvan) in de zin van artikel 2, punt 61 bis, van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie (20);

 

9)

“gebieden met een bijzondere status”: in het kader van deze verordening, in voorkomend geval, de Britse overzeese gebieden en van de Kroon afhankelijke gebieden.

Artikel 4

Geografisch bereik en middelen van de reserve

  • 1. 
    Alle lidstaten komen in aanmerking voor steun uit de reserve.
  • 2. 
    De maximale middelen voor de reserve bedragen 5 470 435 000 EUR in lopende prijzen.
  • 3. 
    De in lid 2 van dit artikel genoemde middelen worden voorlopig toegewezen volgens de in bijlage I uiteengezette methode, zowel wat vastleggings- als wat betalingskredieten betreft. Zij worden beschikbaar gesteld als volgt:
 

a)

overeenkomstig artikel 9 wordt een bedrag van 4 321 749 000 EUR in lopende prijzen voor voorfinanciering beschikbaar gesteld en in drie tranches uitbetaald (1 697 933 000 EUR in 2021, 1 298 919 000 EUR in 2022 en 1 324 897 000 EUR in 2023);

 

b)

het resterende voorlopig toegewezen bedrag van 1 148 686 000 EUR in lopende prijzen wordt overeenkomstig artikel 12 in 2025 beschikbaar gesteld.

De in de eerste alinea, punt a), van dit lid bedoelde bedragen worden beschouwd als voorfinanciering in de zin van artikel 115, lid 2, punt b), i), van het Financieel Reglement.

  • 4. 
    Lidstaten waarvan de voorlopige toewijzing van de middelen uit de reserve een bedrag bevat van meer dan 10 miljoen EUR, bepaald op grond van de factor die gekoppeld is aan de vis die wordt gevangen in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk, besteden ten minste 50 % van dat bedrag of, als dat minder is, 7 % van hun voorlopig toegewezen bedrag aan de ondersteuning van lokale en regionale kustgemeenschappen, waaronder de visserijsector en in het bijzonder de kleinschalige kustvisserij die afhankelijk is van visserijactiviteiten.

Indien de voorlopige toewijzing niet volledig wordt gebruikt, worden de bedragen die moeten worden besteed voor de in de eerste alinea bedoelde doeleinden evenredig verlaagd.

Indien het bedrag dat moet worden besteed aan de ondersteuning van lokale en regionale kustgemeenschappen niet volledig voor dat doel wordt gebruikt, wordt 50 % van het ongebruikte bedrag in mindering gebracht bij de berekening van het totale aanvaarde bedrag.

In het in artikel 12, lid 2, punt a), bedoelde bedrag van de aanvaarde subsidiabele uitgaven wordt in voorkomend geval het aanvaarde bedrag van de uitgaven ter ondersteuning van lokale en regionale kustgemeenschappen vermeld.

De aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve omvat een uitsplitsing van de uitgaven die zijn gedaan en betaald voor maatregelen ter ondersteuning van lokale en regionale kustgemeenschappen overeenkomstig bijlage II.

  • 5. 
    Door middel van een uitvoeringshandeling bepaalt de Commissie de aan elke lidstaat toegewezen voorlopige bedragen op basis van de in bijlage I vastgelegde criteria. In die uitvoeringshandeling wordt ook het minimumbedrag bepaald van de uitgaven die overeenkomstig lid 4 zullen worden besteed.

HOOFDSTUK II

Subsidiabiliteit, technische bijstand en uitsluiting van steun

Artikel 5

Subsidiabiliteit

  • 1. 
    De financiële bijdrage uit de reserve ondersteunt alleen maatregelen die de lidstaten, waaronder ook op regionaal en lokaal niveau, specifiek hebben genomen om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen, en kan met name dienen ter dekking van:
 

a)

maatregelen om particuliere bedrijven en overheidsbedrijven, met name kmo’s, zelfstandigen, lokale gemeenschappen en organisaties die nadeel ondervinden van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie bij te staan;

 

b)

maatregelen ter ondersteuning van de economische sectoren die het zwaarst getroffen worden door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie;

 

c)

maatregelen ter ondersteuning van bedrijven, regionale en lokale gemeenschappen en organisaties, met inbegrip van kleinschalige kustvisserij, die afhankelijk zijn van visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, in wateren van gebieden met een bijzondere status of in wateren die onder met kuststaten gesloten visserijovereenkomsten vallen waar de vangstmogelijkheden voor de vissersvloot van de Unie kleiner zijn geworden als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie;

 

d)

maatregelen ter ondersteuning van het scheppen en beschermen van banen, met inbegrip van groene banen, arbeidstijdverkortingsregelingen, omscholing en opleiding in de sectoren die het zwaarst getroffen worden door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie;

 

e)

maatregelen om het functioneren van de grens-, douane-, sanitaire en fytosanitaire, veiligheids- en visserijcontroles, alsmede de inning van indirecte belastingen, te waarborgen, met inbegrip van extra personeel en hun opleiding, en infrastructuur;

 

f)

maatregelen om regelingen voor certificering en vergunningen voor producten te faciliteren, om bijstand te verlenen bij het voldoen aan vestigingseisen, om etikettering en markering te vergemakkelijken, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieunormen, en om bijstand te verlenen bij wederzijdse erkenning;

 

g)

maatregelen voor communicatie, voorlichting en bewustmaking van burgers en bedrijven over veranderingen in hun rechten en plichten als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie;

 

h)

maatregelen die gericht zijn op de herintegratie van Unieburgers en personen die het recht hebben op het grondgebied van de Unie te verblijven en die het Verenigd Koninkrijk als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie hebben verlaten.

  • 2. 
    De uitgaven komen in aanmerking voor een financiële bijdrage uit de reserve indien zij tijdens de referentieperiode door overheidsinstanties in de lidstaten, op nationaal, regionaal of lokaal niveau, zijn gedaan en betaald, waaronder betalingen aan publieke of particuliere entiteiten, voor maatregelen die in of ten behoeve van de betrokken lidstaat worden uitgevoerd.
  • 3. 
    Bij het ontwerpen van steunmaatregelen houden de lidstaten rekening met de uiteenlopende gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de verschillende regio’s en lokale gemeenschappen en concentreren zij de financiële bijdragen uit de reserve in voorkomend geval op de gebieden die door de terugtrekking het zwaarst worden getroffen, waarbij zij rekening houden met het partnerschapsbeginsel en een dialoog op meerdere niveaus bevorderen met de lokale en regionale autoriteiten en met gemeenschappen van de regio’s en sectoren die door de terugtrekking het zwaarst worden getroffen, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld, waar passend, overeenkomstig hun institutioneel, juridisch en financieel kader.
  • 4. 
    Bij het opzetten van steunmaatregelen voor de visserij houden de lidstaten rekening met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zorgen zij ervoor dat die maatregelen bijdragen aan een duurzaam beheer van visbestanden, en streven zij ernaar de vissers die het zwaarst door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zijn getroffen, met inbegrip van de kleinschalige kustvisserij, te ondersteunen.
  • 5. 
    De in lid 1 genoemde maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht.
  • 6. 
    Voor op grond van lid 1 subsidiabele maatregelen kan steun uit andere fondsen en programma’s van de Unie worden ontvangen, voor zover deze steun niet dezelfde kosten dekt.
  • 7. 
    De lidstaten betalen de bijdrage uit de reserve voor een actie die investeringen in infrastructuur of productieve investeringen omvat, terug indien binnen vijf jaar na de laatste betaling aan de ontvangers van de financiële bijdrage uit de reserve of, in voorkomend geval, binnen de in de staatssteunregels vastgestelde termijn een van de volgende gebeurtenissen op de actie van toepassing is:
 

a)

beëindiging van een productieactiviteit of overbrenging daarvan buiten de lidstaat waar voor deze actie financiële steun uit de reserve is ontvangen;

 

b)

eigendomsoverdracht van een infrastructuurvoorziening waardoor een onderneming of een overheidsinstantie een onrechtmatig voordeel behaalt;

 

c)

een substantiële verandering in de aard, de doelstellingen of de uitvoeringsvoorwaarden waardoor de oorspronkelijke doelstellingen worden ondermijnd.

De lidstaten kunnen de in de eerste alinea vastgestelde termijn verkorten tot drie jaar in gevallen die het behoud van investeringen of banen die zijn gecreëerd door kmo’s betreffen.

Dit lid is niet van toepassing op acties waarbij een productieactiviteit wordt beëindigd als gevolg van een niet-frauduleus faillissement.

Artikel 6

Technische bijstand

  • 1. 
    2,5 % van de financiële bijdrage uit de reserve voor elke lidstaat wordt betaald als technische bijstand voor het beheer, de monitoring, de voorlichting en communicatie, de controle en de audit van de reserve, in voorkomend geval ook op regionaal en lokaal niveau.
  • 2. 
    De technische bijstand wordt berekend als een vast percentage door de factor 25/975 toe te passen op het bedrag van de subsidiabele uitgaven dat overeenkomstig artikel 12, lid 2, punt a), door de Commissie is aanvaard.

Artikel 7

Uitsluiting van steun

Uit de reserve wordt geen steun verleend aan btw en uitgaven voor verplaatsing in de zin van artikel 3, punt 8).

HOOFDSTUK III

Financieel beheer

Artikel 8

Uitvoering en vormen van financiering door de Unie

  • 1. 
    De financiële bijdrage uit de reserve aan een lidstaat wordt uitgevoerd in het kader van gedeeld beheer overeenkomstig artikel 63 van het Financieel Reglement.
  • 2. 
    De lidstaten gebruiken de financiële bijdrage uit de reserve voor de uitvoering van de in artikel 5 bedoelde maatregelen om niet-terugbetaalbare vormen van steun te verstrekken. De bijdrage van de Unie bestaat voor uitgevoerde maatregelen in de terugbetaling van subsidiabele kosten die daadwerkelijk door overheidsinstanties in de lidstaten zijn gemaakt en betaald, waaronder betalingen aan publieke of particuliere entiteiten, en voor technische bijstand in financiering volgens een vast percentage.
  • 3. 
    Vastleggingen en betalingen uit hoofde van deze verordening worden afhankelijk gesteld van de beschikbaarheid van financiering.
  • 4. 
    In afwijking van artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement worden de in die bepalingen bedoelde documenten overeenkomstig artikel 10 van deze verordening eenmaal ingediend.
  • 5. 
    In afwijking van artikel 12 van het Financieel Reglement worden ongebruikte vastleggings- en betalingskredieten uit hoofde van deze verordening automatisch overgedragen en kunnen zij worden gebruikt tot en met 31 december 2026. De overgedragen kredieten worden in het volgende begrotingsjaar als eerste gebruikt.

Artikel 9

Voorfinanciering

  • 1. 
    Onder voorbehoud van de ontvangst van de op grond van artikel 14, lid 1, punt d), van deze verordening vereiste informatie, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling de verdeling van de in artikel 4, lid 3, punt a), van deze verordening bedoelde middelen per lidstaat vast. Die uitvoeringshandeling vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en de juridische verbintenis in de zin van dat reglement. In afwijking van artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement bevat dat financieringsbesluit geen beschrijving van de te financieren acties.
  • 2. 
    De vastleggingen in de begroting van de Unie voor elke lidstaat gebeuren door de Commissie in jaartranches vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023.

In afwijking van artikel 111, lid 2, van het Financieel Reglement, zullen de vastleggingen in de begroting voor de eerste tranche volgen op de vaststelling door de Commissie van de uitvoeringshandeling die de juridische verbintenis vormt.

  • 3. 
    De Commissie betaalt de voorfinancieringstranche voor 2021 binnen dertig dagen na de datum van vaststelling van de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandeling. De voorfinancieringstranches voor 2022 en 2023 worden door de Commissie respectievelijk tegen 30 april 2022 en 30 april 2023 betaald. De voorfinanciering wordt vereffend overeenkomstig artikel 12.
  • 4. 
    Toegewezen maar niet als voorfinanciering uitbetaalde bedragen worden overgedragen en worden gebruikt voor aanvullende betalingen overeenkomstig artikel 12, lid 6.

Artikel 10

Indiening van aanvragen voor een financiële bijdrage uit de reserve

  • 1. 
    Elke lidstaat dient uiterlijk op 30 september 2024 bij de Commissie aanvraag in voor een financiële bijdrage uit de reserve. De Commissie beoordeelt die aanvragen en bepaalt of aan de lidstaten de resterende voorlopige toewijzing en aanvullende bedragen verschuldigd zijn dan wel of er van de lidstaten bedragen moeten worden teruggevorderd overeenkomstig artikel 12.
  • 2. 
    Indien een lidstaat niet uiterlijk op 30 september 2024 een aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve indient, vordert de Commissie het totale bedrag terug dat als voorfinanciering aan die lidstaat is betaald.

Artikel 11

Inhoud van de aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve

  • 1. 
    De aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve wordt gebaseerd op het model in bijlage II. Zij bevat informatie over de totale uitgaven die overheidsinstanties in de lidstaten op nationaal, regionaal of lokaal niveau hebben gedaan en betaald, waaronder in voorkomend geval de territoriale verdeling van de uitgaven voor regio’s op NUTS-niveau 2, en over de waarden van de outputindicatoren voor de uitgevoerde maatregelen. Zij gaat vergezeld van de in artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement bedoelde documenten en van een uitvoeringsverslag.
  • 2. 
    Het verslag over de uitvoering van de reserve omvat:
 

a)

een beschrijving van de negatieve economische, sociale, territoriale en in voorkomend geval milieugevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, met vermelding van de sectoren, regio’s, gebieden en in voorkomend geval lokale gemeenschappen die door de terugtrekking het zwaarst getroffen worden;

 

b)

een beschrijving van de maatregelen die zijn uitgevoerd om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan, van de mate waarin die maatregelen de in punt a) bedoelde regionale en sectorale gevolgen hebben verzacht, en van de wijze waarop zij zijn uitgevoerd;

 

c)

een rechtvaardiging van de subsidiabiliteit van de gedane en betaalde uitgaven en het rechtstreekse verband tussen deze uitgaven en de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie;

 

d)

een beschrijving van de regelingen die zijn getroffen om dubbele financiering te voorkomen en te zorgen voor complementariteit met andere instrumenten van de Unie en nationale financiering;

 

e)

een beschrijving van de bijdrage van de maatregelen aan de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering.

  • 3. 
    De in artikel 63, lid 5, punt b), van het Financieel Reglement bedoelde samenvatting bevat het totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage voor de uitgaven die zijn opgenomen in de bij de Commissie ingediende aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve, als gevolg van de genomen corrigerende maatregelen.

Artikel 12

Vereffening van de voorfinanciering van de resterende voorlopige toewijzing en berekening van de aan de lidstaten verschuldigde aanvullende bedragen

  • 1. 
    De Commissie beoordeelt de in artikel 11 bedoelde aanvraag en vergewist zich ervan dat de aanvraag volledig, nauwkeurig en juist is. Bij de berekening van de aan de lidstaat uit de reserve verschuldigde financiële bijdrage sluit de Commissie uitgaven voor maatregelen die zijn uitgevoerd of waarvoor betalingen zijn verricht in strijd met het toepasselijke recht, uit van financiering door de Unie.
  • 2. 
    Op basis van haar beoordeling stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling het volgende vast:
 

a)

het bedrag van de aanvaarde subsidiabele uitgaven;

 

b)

het bedrag voor technische bijstand dat is berekend overeenkomstig artikel 6, lid 2;

 

c)

de som van de in punt a) en punt b) bedoelde bedragen (“totale aanvaarde bedrag”);

 

d)

of het bedrag dat voorlopig is toegewezen overeenkomstig de uitvoeringshandeling krachtens artikel 4, lid 5 (“voorlopige toewijzing”), aan de lidstaat is verschuldigd overeenkomstig lid 3 van dit artikel, dan wel of er bedragen moeten worden teruggevorderd uit hoofde van lid 6 van dit artikel.

  • 3. 
    Indien het totale aanvaarde bedrag het bedrag van de betaalde voorfinanciering overschrijdt, is aan die lidstaat een bedrag verschuldigd uit de in artikel 4, lid 3, punt b), bedoelde toewijzing, tot maximaal het bedrag van de voorlopige toewijzing voor die lidstaat.
  • 4. 
    Wat de uit hoofde van lid 3 van dit artikel verschuldigde bedragen betreft, vormt de in lid 2 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandeling een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en de juridische verbintenis in de zin van die verordening.
  • 5. 
    De Commissie vereffent de voorfinanciering en betaalt de eventueel aan de lidstaten verschuldigde bedragen binnen dertig dagen na de vaststelling van de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandeling.
  • 6. 
    De Commissie maakt de middelen van de voorlopige toewijzingen die niet zijn gebruikt beschikbaar om extra betalingen te verrichten door de financiële bijdrage uit de reserve aan de lidstaten waarvan het totale aanvaarde bedrag hoger is dan hun voorlopige toewijzing evenredig te verhogen. De ongebruikte middelen bestaan uit de bedragen die overeenkomstig artikel 9, lid 4, zijn overgedragen, het resterende deel van de voorlopige toewijzing van een lidstaat waarvan het totale aanvaarde bedrag lager is dan zijn voorlopige toewijzing en bedragen die voortvloeien uit terugvorderingen uit hoofde van de tweede alinea van dit lid.

Indien het totale aanvaarde bedrag lager is dan de aan de betrokken lidstaat betaalde voorfinanciering, wordt het verschil teruggevorderd overeenkomstig het Financieel Reglement. De teruggevorderde bedragen worden behandeld als interne bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, punt b), van het Financieel Reglement.

Indien de som van de aanvullende bedragen die voor iedere lidstaat waarvan het totale aanvaarde bedrag hoger is dan zijn voorlopige toewijzing worden berekend de beschikbare middelen overeenkomstig de eerste alinea overschrijdt, worden de financiële bijdragen uit de reserve voor de bedragen die de voorlopige toewijzingen overschrijden, evenredig verlaagd.

Indien de extra betalingen aan de lidstaten waarvan het totale aanvaarde bedrag hoger is dan hun voorlopige toewijzing tegen een percentage van 100 % zijn verricht, worden de resterende bedragen teruggestort in de Uniebegroting.

  • 7. 
    De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling de aanvullende bedragen vast die uit hoofde van lid 6, eerste alinea, van dit artikel zijn verschuldigd. Die uitvoeringshandeling vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en de juridische verbintenis in de zin van dat reglement. De Commissie betaalt de eventueel verschuldigde aanvullende bedragen binnen dertig dagen na de vaststelling van die uitvoeringshandeling.
  • 8. 
    Voorafgaand aan de vaststelling van de in de leden 2 en 7 bedoelde uitvoeringshandelingen stelt de Commissie de betrokken lidstaat in kennis van haar beoordeling en verzoekt zij die lidstaat zijn opmerkingen in te dienen binnen twee maanden nadat zij de lidstaat in kennis heeft gesteld van haar beoordeling.

Artikel 13

Gebruik van de euro

De bedragen die de lidstaten in de aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve bij de Commissie declareren, luiden in euro. De lidstaten die niet de euro als munteenheid hebben, rekenen de bedragen in de aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve om in euro tegen de maandelijkse boekhoudkundige wisselkoersen vastgesteld door de Commissie in de maand waarin de uitgaven zijn geregistreerd in de boekhoudsystemen van het orgaan dat of de organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve.

HOOFDSTUK IV

Beheers- en controlesystemen voor de reserve

Artikel 14

Beheer en controle

  • 1. 
    De lidstaten nemen, wanneer zij taken met betrekking tot de uitvoering van de reserve uitoefenen, alle nodige maatregelen, met inbegrip van wetgevende, regelgevende en administratieve maatregelen, ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, met name door:
 

a)

een orgaan of, indien vereist op grond van het constitutionele kader van de lidstaat, organen aan te wijzen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve, alsmede een onafhankelijk auditorgaan overeenkomstig artikel 63, lid 3, van het Financieel Reglement, en toezicht te houden op deze organen;

 

b)

beheers- en controlesystemen voor de reserve op te zetten overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer en een doeltreffende werking van deze systemen te waarborgen;

 

c)

een beschrijving van de beheers- en controlesystemen voor de reserve op te stellen overeenkomstig het model in bijlage III, de beschrijving actueel te houden en deze op verzoek ter beschikking te stellen van de Commissie;

 

d)

de Commissie uiterlijk op 10 december 2021 in kennis te stellen van de identiteit van het aangewezen orgaan of de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering zal worden betaald, en te bevestigen dat de beschrijvingen van het beheers- en controlesysteem voor de reserve zijn opgesteld;

 

e)

ervoor te zorgen dat uitgaven waarvoor in het kader van andere Uniefondsen en programma’s steun wordt verleend, niet in aanmerking komen voor steun uit de reserve;

 

f)

onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren en belangenconflicten te vermijden; die acties omvatten het verzamelen van informatie over de uiteindelijk begunstigden van de ontvangers van financiering overeenkomstig punt 4, a), van bijlage III; de regels voor de verzameling en verwerking van dergelijke gegevens zijn in overeenstemming met de toepasselijke regels voor gegevensbescherming;

 

g)

samen te werken met de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, ten aanzien van de lidstaten die overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 deelnemen aan nauwere samenwerking, met het EOM.

Het gebruik van en de toegang tot de in punt f) bedoelde gegevens zijn beperkt tot de in punt a) bedoelde organen, de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, ten aanzien van de lidstaten die overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 deelnemen aan nauwere samenwerking, het EOM.

De lidstaten en de Commissie mogen alleen persoonsgegevens verwerken indien dat noodzakelijk is om te voldoen aan hun respectieve verplichtingen uit hoofde van deze verordening, en zij verwerken persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (21) of Verordening (EU) 2018/1725, naargelang welke van toepassing is.

  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1, punten a) en b), kunnen de lidstaten gebruikmaken van organen op het passende territoriale niveau, en beheers- en controlesystemen die reeds bestaan voor de uitvoering van de financiering van het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.
  • 3. 
    Het orgaan dat verantwoordelijk is of de organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve:
 

a)

zorgen voor de werking van een doeltreffend en efficiënt interneauditsysteem;

 

b)

stellen criteria en procedures vast voor de selectie van de te financieren maatregelen en bepalen de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit de reserve;

 

c)

controleren of de uit de reserve gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig het toepasselijke recht en de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit de reserve, en of de uitgaven zijn onderbouwd met verifieerbare bewijsstukken;

 

d)

stellen doeltreffende maatregelen vast om dubbele financiering van dezelfde kosten door de reserve en andere bronnen van Uniefinanciering te voorkomen;

 

e)

zorgen voor bekendmaking achteraf overeenkomstig artikel 38, leden 2 tot en met 6, van het Financieel Reglement;

 

f)

gebruiken een boekhoudsysteem om gegevens over de gedane uitgaven die door de financiële bijdrage uit de reserve moeten worden gedekt, in elektronische vorm vast te leggen en op te slaan, dat tijdig nauwkeurige, volledige en betrouwbare informatie verstrekt;

 

g)

bewaren alle bewijsstukken met betrekking tot de door de financiële bijdrage uit de reserve te dekken uitgaven gedurende een periode van vijf jaar na de uiterste datum voor indiening van de aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve en zetten die verplichting om in overeenkomsten met andere entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van de reserve;

 

h)

verzamelen voor de toepassing van lid 1, punt f), informatie in een gestandaardiseerd elektronisch formaat aan de hand waarvan de ontvangers van een financiële bijdrage uit de reserve en hun uiteindelijk begunstigden kunnen worden geïdentificeerd overeenkomstig bijlage III.

  • 4. 
    Het onafhankelijke auditorgaan controleert het beheers- en controlesysteem voor de reserve en voert audits uit van gefinancierde maatregelen om de Commissie op onafhankelijke wijze zekerheid te verschaffen over de doeltreffende werking van dat systeem en over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven die in de bij de Commissie ingediende rekeningen zijn opgenomen.

Alle auditwerkzaamheden worden verricht overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen.

De audits van gefinancierde maatregelen worden verricht op uitgaven die op basis van een steekproef zijn geselecteerd. Deze steekproef is representatief en is gebaseerd op statistische steekproefmethoden.

Indien de populatie uit minder dan 300 steekproefeenheden bestaat, kan het onafhankelijke auditorgaan op basis van zijn professionele oordeel een niet-statistische steekproefmethode toepassen. In dergelijke gevallen moet de steekproef omvangrijk genoeg zijn om het onafhankelijke auditorgaan in staat te stellen een geldig auditadvies uit te brengen. De niet-statistische steekproefmethode bestrijkt minimaal 10 % van de steekproefeenheden in de populatie van de referentieperiode, op aselecte wijze gekozen.

  • 5. 
    De Commissie kan bij elke entiteit die betrokken is bij de uitvoering van de reserve audits ter plaatse uitvoeren met betrekking tot de uit de reserve gefinancierde maatregelen en heeft toegang tot de bewijsstukken betreffende de uitgaven die door de financiële bijdrage uit de reserve moeten worden gedekt.
  • 6. 
    De Commissie besteedt bijzondere aandacht aan de opzet van het beheers- en controlesysteem voor de reserve wanneer de lidstaten geen gebruikmaken van bestaande organen die zijn aangewezen voor de uitvoering van de financiering in het kader van het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie. De Commissie verricht, indien risico’s worden vastgesteld, een beoordeling om ervoor te zorgen dat het systeem doeltreffend de bescherming van de financiële belangen van de Unie waarborgt. De Commissie stelt de betrokken lidstaat in kennis van haar voorlopige conclusies en biedt die lidstaat de mogelijkheid om, binnen twee maanden nadat zij die lidstaat in kennis heeft gesteld van haar voorlopige conclusies, zijn opmerkingen kenbaar te maken.

Artikel 15

Financiële correcties

  • 1. 
    De financiële correcties die de lidstaten overeenkomstig artikel 14, lid 1, punt f), aanbrengen, houden in dat de financiële bijdrage uit de reserve geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken. Bedragen die door een vastgestelde onregelmatigheid verloren zijn gegaan, worden door de lidstaat teruggevorderd.
  • 2. 
    De Commissie neemt passende maatregelen om de financiële belangen van de Unie te beschermen door onregelmatige bedragen die bij de Commissie worden ingediend in de in artikel 11 van deze verordening bedoelde aanvraag, uit te sluiten van financiering van de Unie en door onverschuldigd betaalde bedragen overeenkomstig artikel 101 van het Financieel Reglement terug te vorderen indien later onregelmatigheden worden vastgesteld.
  • 3. 
    De Commissie baseert haar financiële correcties op geconstateerde individuele onregelmatigheden en houdt er rekening mee of de onregelmatigheid systemisch is. Wanneer het bedrag van de onregelmatige uitgaven niet precies kan worden bepaald of wanneer de Commissie concludeert dat het beheers- en controlesysteem voor de reserve niet doeltreffend werkt om de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven te waarborgen, past de Commissie een forfaitaire of geëxtrapoleerde financiële correctie toe. De Commissie eerbiedigt het evenredigheidsbeginsel door rekening te houden met de aard en de ernst van de onregelmatigheid en met de financiële gevolgen ervan voor de Uniebegroting.
  • 4. 
    Voorafgaand aan de toepassing van financiële correcties door middel van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen stelt de Commissie de betrokken lidstaat in kennis van haar beoordeling en verzoekt zij die lidstaat zijn opmerkingen kenbaar te maken binnen twee maanden nadat zij die lidstaat in kennis heeft gesteld van haar beoordeling.

HOOFDSTUK V

Slotbepalingen

Artikel 16

Informatie en communicatie

De lidstaten en, in voorkomend geval, hun regionale en lokale autoriteiten, zijn verantwoordelijk voor de voorlichting en publiciteit ten behoeve van de burgers van de Unie, met inbegrip van degenen die mogelijk van de reserve profiteren, over de rol, de resultaten en de impact van de bijdrage van de Unie uit de reserve door middel van voorlichtings- en communicatieacties, en nemen in dat kader maatregelen ter vergroting van het bewustzijn van de veranderingen die het gevolg zijn van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.

Artikel 17

Evaluatie en rapportage

  • 1. 
    Uiterlijk in juni 2024 informeert de Commissie het Europees Parlement en de Raad op basis van de beschikbare informatie over de stand van zaken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze verordening.
  • 2. 
    Uiterlijk op 30 juni 2027 verricht de Commissie een evaluatie om de effectiviteit, efficiëntie, relevantie, samenhang en Uniemeerwaarde van de reserve te onderzoeken. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel 128 van het Financieel Reglement.
  • 3. 
    De Commissie dient uiterlijk op 30 juni 2028 bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s een verslag in over de uitvoering van de reserve.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 6 oktober 2021.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • D. 
    M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    LOGAR
 

  • (4) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 15 september 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 september 2021.
  • (5) 
    Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7).
  • (6) 
    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
  • (8) 
    Besluit (EU) 2016/1841 van de Raad van 5 oktober 2016 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
  • Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
  • Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 1).
  • Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
  • Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
  • Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
  • Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
  • Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
  • Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
  • Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
 

BIJLAGE I

TOEWIJZINGSMETHODE VOOR DE MIDDELEN VAN DE RESERVE BEDOELD IN ARTIKEL 4, LID 3

De middelen van de reserve worden aan de hand van de volgende methode over de lidstaten verdeeld:

 

1.

Het aandeel van elke lidstaat in de middelen van de reserve wordt bepaald als de som van een factor die gekoppeld is aan de vis die wordt gevangen in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk, een factor die gekoppeld is aan de handel met het Verenigd Koninkrijk en een factor die gekoppeld is aan de bevolking van de aan het Verenigd Koninkrijk grenzende maritieme regio’s.

 

2.

De factor die gekoppeld is aan de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis, wordt gebruikt om 656 452 200 EUR toe te wijzen. De factor die gekoppeld is aan de handel met het Verenigd Koninkrijk, wordt gebruikt om 4 540 461 050 EUR toe te wijzen. De factor die gekoppeld is aan de maritieme grensregio’s met het Verenigd Koninkrijk, wordt gebruikt om 273 521 750 EUR toe te wijzen. Elk van die bedragen is uitgedrukt in lopende prijzen.

 

3.

De factor die gekoppeld is aan de vis gevangen in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk, wordt verkregen op basis van de volgende criteria en door de volgende stappen te volgen:

 

a)

aandeel van elke lidstaat in de totale waarde van de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis;

 

b)

dat aandeel wordt verhoogd voor lidstaten waar de visserij meer dan gemiddeld afhankelijk is van de vis die in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk wordt gevangen, en verlaagd voor lidstaten die daarvan minder afhankelijk zijn, en wel als volgt:

 

i)

voor elke lidstaat wordt de waarde van de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis als percentage van de totale waarde van de door die lidstaat gevangen vis uitgedrukt als een index van het Uniegemiddelde (afhankelijkheidsindex);

 

ii)

het oorspronkelijke aandeel van de waarde van de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis wordt aangepast door het te vermenigvuldigen met de afhankelijkheidsindex van de lidstaat verheven tot de macht van 75 %;

 

iii)

de schaal van dat aangepaste aandeel wordt herzien om ervoor te zorgen dat de som van de aandelen van alle lidstaten gelijk is aan 100 %.

 

4.

De factor die gekoppeld is aan de handel met het Verenigd Koninkrijk, wordt verkregen door de volgende stappen te volgen:

 

a)

de handel van elke lidstaat met het Verenigd Koninkrijk wordt uitgedrukt als het aandeel in de handel van de Unie met het Verenigd Koninkrijk (de handel is de som van de invoer en de uitvoer van goederen en diensten);

 

b)

om het relatieve belang van deze handelsstromen met het Verenigd Koninkrijk voor elke lidstaat te beoordelen, wordt de som van die handelsstromen uitgedrukt als een percentage van het bruto binnenlands product (bbp) van de lidstaat en vervolgens uitgedrukt als een index van het Uniegemiddelde (afhankelijkheidsindex);

 

c)

het oorspronkelijke aandeel in de handel met het Verenigd Koninkrijk wordt aangepast door het te vermenigvuldigen met de afhankelijkheidsindex van de lidstaat verheven tot de macht van 75 %;

 

d)

de schaal van dat aangepaste aandeel wordt herzien om ervoor te zorgen dat de som van de aandelen van alle lidstaten gelijk is aan 100 %;

 

e)

het aldus verkregen aandeel wordt aangepast door het te delen door het bruto nationaal inkomen (bni) per inwoner van de lidstaat (in koopkrachtpariteit), uitgedrukt als een percentage van het gemiddelde bni per inwoner van de Unie (gemiddelde uitgedrukt als 100 %);

 

f)

de schaal van het resulterende aandeel wordt herzien om ervoor te zorgen dat de som van de aandelen gelijk is aan 100 %, waarbij wordt gewaarborgd dat geen enkele lidstaat een aandeel van meer dan 25 % van het Unietotaal kan hebben; de middelen die als gevolg van die plafonnering in mindering worden gebracht, worden herverdeeld onder de andere lidstaten, naar rato van hun niet-geplafonneerde aandelen;

 

g)

indien die berekening leidt tot een toewijzing van meer dan 0,36 % van het bni van een lidstaat (uitgedrukt in euro), is de toewijzing van die lidstaat beperkt tot 0,36 % van zijn bni; de middelen die als gevolg van die plafonnering in mindering worden gebracht, worden herverdeeld onder de andere lidstaten, naar rato van hun niet-geplafonneerde aandelen;

 

h)

indien de in punt g) bedoelde berekening resulteert in een steunintensiteit van meer dan 195 EUR/inwoner, wordt de toewijzing aan die lidstaat beperkt tot het niveau dat overeenstemt met een steunintensiteit van 195 EUR/inwoner; de middelen die als gevolg van die plafonnering in mindering worden gebracht, worden verdeeld onder de lidstaten die niet op grond van punt g) of punt h) zijn geplafonneerd, naar rato van hun aandeel als berekend volgens punt g).

 

5.

De factor die gekoppeld is aan de maritieme grensregio’s met het Verenigd Koninkrijk, wordt verkregen door het aandeel te berekenen van elke lidstaat in de totale bevolking van de aan het Verenigd Koninkrijk grenzende maritieme regio’s. Maritieme grensregio’s met het Verenigd Koninkrijk zijn regio’s van NUTS-niveau 3 aan kustgrenzen en andere regio’s van NUTS-niveau 3 waarvan ten minste de helft van de bevolking binnen een straal van 25 kilometer van de grenskustlijnen woont. Grenskustlijnen worden gedefinieerd als kustlijnen die zich op maximaal 150 km van de kustlijn van het Verenigd Koninkrijk bevinden.

 

6.

Voor de berekening van de verdeling van de middelen van de reserve:

 

a)

geldt voor de waarde van de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis als referentieperiode van 2015 tot en met 2018;

 

b)

geldt voor de waarde van de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis als aandeel van de totale waarde van de door een lidstaat gevangen vis als referentieperiode van 2015 tot en met 2018;

 

c)

geldt voor de handel als referentieperiode van 2017 tot en met 2019;

 

d)

geldt voor het bni als referentieperiode van 2017 tot en met 2019;

 

e)

geldt voor het bni/inwoner (in koopkrachtpariteit) als referentieperiode van 2016 tot en met 2018;

 

f)

geldt voor het bbp en voor de totale bevolking van de lidstaten als referentieperiode van 2017 tot en met 2019;

 

g)

geldt voor de bevolking van de regio’s van NUTS-niveau 3 als referentieperiode 2017.

 

BIJLAGE II

Model voor de aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve, met inbegrip van elementen in verband met de rekeningen

 

1.

Lidstaat

 

2.

Datum van de aanvraag

 

3.

Datum van de eerste uitgave

Datum van ontstaan

Datum van betaling

4.

Datum van de laatste uitgave

Datum van ontstaan

Datum van betaling

5.

Bedrag van de ontvangen voorfinanciering (in EUR)

 

6.

Orgaan (1) of organen verantwoordelijk voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve

Verantwoordelijke persoon en functie

Contactgegevens

 

7.

Onafhankelijk auditorgaan

Verantwoordelijke persoon en functie

Contactgegevens

 

8.

Orgaan of organen waaraan taken en financiële middelen werden gedelegeerd, indien van toepassing

 

9.

Korte beschrijving van de gebieden en sectoren die zijn getroffen door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en de genomen responsmaatregelen

 

10.

Een korte beschrijving van de dialoog op verschillende niveaus, indien deze gevoerd is

 

11.

Totale uitgaven die vóór inhoudingen zijn gedaan en betaald

 

12.

Door de lidstaat ingehouden bedragen en redenen voor de inhouding

 

13.

Van de ingehouden bedragen uit hoofde van punt 12 in het bijzonder de bedragen die zijn gecorrigeerd naar aanleiding van audits van de gefinancierde maatregelen

 

14.

Totale uitgaven die zijn ingediend voor een financiële bijdrage uit de reserve (EUR) (14 = 11 – 12)

 

15.

In nationale valuta

(waar van toepassing)

Voor lidstaten die niet de euro als munteenheid hebben: graag alle bedragen omrekenen in euro tegen de maandelijkse wisselkoers, vastgesteld door de Commissie en gepubliceerd op:

https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/how-eu-funding-works/information-contractors-and-beneficiaries/exchange-rate-inforeuro_nl

16.

Maandelijkse boekhoudkundige wisselkoersen, vastgesteld door de Commissie

 

17.

Territoriale verdeling van de uitgaven voor regio’s op NUTS-niveau 2, indien relevant

 

18.

Uitsplitsing van de uitgaven die zijn ingediend voor een financiële bijdrage uit de reserve, met inbegrip van de overeenkomstig artikel 4, lid 4, bestede middelen (graag een lijst geven van de afzonderlijke acties die per maatregel zijn gefinancierd en de daarmee samenhangende uitgaven per actie)

Elke uitgave mag slechts eenmaal worden opgevoerd

EUR

Nationale valuta (indien van toepassing)

Outputindicatoren (geef een cijfer)

18.1.

Maatregelen om particuliere bedrijven en overheidsbedrijven, met name kmo’s, zelfstandigen, lokale gemeenschappen en organisaties die nadeel ondervinden van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie bij te staan

   

Ondernemingen (ondersteund)

Ondersteunde ondernemingen (geadviseerd)

Begunstigde bevolking

18.2.

Maatregelen ter ondersteuning van de economische sectoren die het zwaarst worden getroffen door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

   

Ondernemingen (ondersteund)

Ondersteunde ondernemingen (geadviseerd)

18.3.

Maatregelen ter ondersteuning van bedrijven, regionale en lokale gemeenschappen en organisaties, waaronder de kleinschalige kustvisserij, die afhankelijk zijn van visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk, in wateren van gebieden met een bijzondere status of in wateren die onder met kuststaten gesloten visserijovereenkomsten vallen waar de vangstmogelijkheden voor de vissersvloot van de Unie als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie kleiner zijn geworden

   

Ondernemingen (ondersteund)

Ondersteunde ondernemingen (geadviseerd)

Begunstigde bevolking

18.4.

Maatregelen ter ondersteuning van het beschermen en scheppen van banen, waaronder groene banen, door middel van arbeidstijdverkortingsregelingen, omscholing en opleiding in de door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zwaarst getroffen sectoren

   

Deelnemers

18.5.

Maatregelen om het functioneren van de grens- en veiligheidscontroles te waarborgen, met inbegrip van extra personeel en hun opleiding, en infrastructuur

   

Extra personeel (in VTE’s)

Aangepaste fysieke infrastructuur (m2)

18.6.

Maatregelen om het functioneren van de douane en de inning van indirecte belastingen te waarborgen, met inbegrip van extra personeel en hun opleiding, en infrastructuur

   

Extra personeel (in VTE’s)

Aangepaste fysieke infrastructuur (m2)

18.7.

Maatregelen om het functioneren van de sanitaire, fytosanitaire en visserijcontroles te waarborgen, met inbegrip van extra personeel en hun opleiding, en infrastructuur

   

Extra personeel (in VTE’s)

Aangepaste fysieke infrastructuur (m2)

18.8.

Maatregelen om regelingen voor certificering en vergunningen voor producten te vergemakkelijken, om bijstand te verlenen bij het voldoen aan vestigingseisen, om etikettering en markering te vergemakkelijken, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, en om bijstand te verlenen bij wederzijdse erkenning

   

Ondernemingen (ondersteund)

Ondersteunde ondernemingen (geadviseerd)

18.9.

Maatregelen voor communicatie, voorlichting en bewustmaking van burgers en bedrijven over veranderingen in hun rechten en plichten als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

   

Ondersteunde ondernemingen (geadviseerd)

Bestreken bevolking

18.10.

Maatregelen die gericht zijn op de herintegratie van Unieburgers en personen die het recht hebben op het grondgebied van de Unie te verblijven en die het Verenigd Koninkrijk als gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie hebben verlaten

   

Personen

18.11.

Overig (graag specificeren)

     

19.

Eventuele aanvullende financiering van de Unie die is ontvangen of aangevraagd voor uitgaven die niet in deze aanvraag zijn opgenomen

Korte beschrijving/bedrag (bv. gebruik van financiering in het kader van het cohesiebeleid/React-EU/JTF/faciliteit voor herstel en veerkracht/andere — graag specificeren)

 

20.

Vermeld de juridische entiteit, het volledige bankrekeningnummer en de bankrekeninghouder in geval van een verdere betaling

☐ Rekening die eerder werd gebruikt om EU-betalingen te ontvangen

☐ Nieuwe rekening

Model voor de beheersverklaring die bij de aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve moet worden gevoegd

Ik/wij, ondergetekende(n) [na(a)m(en), voorna(a)m(en), titel(s) of functie(s)], hoofd van het orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve, op basis van de uitvoering van de reserve tijdens de referentieperiode, op basis van mijn/ons eigen oordeel en alle informatie waarover ik/wij beschikte(n) op de datum waarop de aanvraag bij de Commissie werd ingediend, met inbegrip van de resultaten van de verrichte verificaties en van de audits van de uitgaven die zijn opgenomen in de aanvraag die voor de referentieperiode bij de Commissie is ingediend, en rekening houdend met mijn/onze verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad (2), verklaart/verklaren hierbij dat:

 

a)

de informatie in de aanvraag overeenkomstig artikel 63 van het Financieel Reglement op juiste, volledige en accurate wijze is gepresenteerd;

 

b)

de in de aanvraag opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en zijn gebruikt voor het beoogde doel;

 

c)

de ingevoerde controlesystemen de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen waarborgen.

Ik/wij bevestig(en) dat de onregelmatigheden die zijn vastgesteld in de definitieve audit- en controleverslagen met betrekking tot de referentieperiode, op passende wijze in de aanvraag zijn behandeld. Voorts bevestig(en) ik/wij de betrouwbaarheid van de gegevens met betrekking tot de uitvoering van de reserve. Ik/wij bevestig(en) ook dat doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen zijn toegepast en dat die maatregelen rekening houden met de vastgestelde risico’s in dat verband.

Tot slot bevestig(en) ik/wij dat ik/wij niet op de hoogte ben/zijn van niet-meegedeelde zaken met betrekking tot de uitvoering van de reserve die de reputatie van de reserve zouden kunnen schaden.

Model voor het auditadvies dat bij de aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve moet worden gevoegd

Aan de Europese Commissie, directoraat-generaal Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling

  • 1. 
    INLEIDING

Ik, ondergetekende, vertegenwoordiger van [naam van het onafhankelijke auditorgaan], heb een audit verricht met betrekking tot:

 

i)

de elementen in verband met de rekeningen in de aanvraag voor de referentieperiode;

 

ii)

de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, en

 

iii)

de werking van het beheers- en controlesysteem voor de reserve, en heb de beheersverklaring geverifieerd,

teneinde een auditadvies te kunnen afgeven.

  • 2. 
    VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET ORGAAN (3) DAT VERANTWOORDELIJK IS VOOR HET BEHEER VAN DE FINANCIËLE BIJDRAGE UIT DE RESERVE

[naam van het orgaan] is aangewezen als het orgaan dat verantwoordelijk is voor het goede functioneren van het beheers- en controlesysteem voor de reserve met betrekking tot de in artikel 14 bedoelde functies en taken.

Bovendien is het de verantwoordelijkheid van [naam van het orgaan] te verzekeren en te verklaren dat de aanvraag volledig, nauwkeurig en waarheidsgetrouw is.

Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van het orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve om te bevestigen dat de in de aanvraag opgenomen uitgaven wettig en regelmatig zijn en in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht.

  • 3. 
    VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET ONAFHANKELIJKE AUDITORGAAN

Zoals bepaald in artikel 63 van het Financieel Reglement, is het mijn verantwoordelijkheid een onafhankelijk advies te geven over de volledigheid, waarheidsgetrouwheid en nauwkeurigheid van de elementen in de aanvraag in verband met de rekeningen, over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, en over het goede functioneren van het toegepaste beheers- en controlesysteem voor de reserve.

Het is tevens mijn verantwoordelijkheid in het advies vast te stellen of beweringen in de beheersverklaring in de auditwerkzaamheden in twijfel worden getrokken.

De audits met betrekking tot de reserve zijn uitgevoerd volgens de internationaal geldende auditnormen. Die normen vereisen dat het onafhankelijke auditorgaan voldoet aan ethische voorschriften en de auditwerkzaamheden plant en uitvoert teneinde redelijke zekerheid te verkrijgen voor het auditadvies.

Een audit houdt in dat procedures worden uitgevoerd om voldoende en geschikte informatie te verkrijgen ter ondersteuning van onderstaand advies. De gevolgde procedures hangen af van het professionele oordeel van de auditor, met inbegrip van de risicobeoordeling van niet-naleving van materieel belang, als gevolg van fraude of fouten. De gevolgde controleprocedures zijn naar mijn mening passend gezien de omstandigheden en zijn in overeenstemming met de voorschriften van het Financieel Reglement.

Ik ben van mening dat de verzamelde controle-informatie voldoende is en geschikt is om als basis voor mijn oordeel te dienen [[indien er beperking van de reikwijdte is:], behalve voor het genoemde in punt 4 “Beperking van de reikwijdte”].

Een samenvatting van de bevindingen van de audits met betrekking tot de reserve is te vinden in bijgaand verslag overeenkomstig artikel 63, lid 5, punt b), van het Financieel Reglement.

  • 4. 
    BEPERKING VAN DE REIKWIJDTE

Hetzij

Er waren geen beperkingen ten aanzien van de reikwijdte van de audit.

Hetzij

De reikwijdte van de audit werd beperkt door de volgende factoren:

 

a)

…;

 

b)

…;

 

c)

….

[Vermeld eventuele beperkingen ten aanzien van de reikwijdte van de audit, bijvoorbeeld een gebrek aan bewijsstukken of lopende rechtszaken, en raam hieronder onder “Advies met beperking” het bedrag van de betrokken uitgaven en bijdragen uit de reserve en het effect van de beperking van de reikwijdte op het auditadvies. Nadere toelichting zal, indien van toepassing, in het verslag worden gegeven.]

  • 5. 
    ADVIES

Hetzij (Advies zonder beperking)

Afgaande op de uitgevoerde auditwerkzaamheden is mijn mening als volgt:

 

i)

de elementen geven met betrekking tot de rekeningen in de aanvraag een juist en getrouw beeld;

 

ii)

de in de aanvraag opgenomen uitgaven zijn wettig en regelmatig, en

 

iii)

het beheers- en controlesysteem voor de reserve functioneert naar behoren.

De beweringen in de beheersverklaring zijn in de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken.

Hetzij (Advies met beperking)

Afgaande op de uitgevoerde auditwerkzaamheden is mijn mening als volgt:

 

1)

De elementen in verband met de rekeningen in de aanvraag

 

de elementen in verband met de rekeningen in de aanvraag geven een juist en getrouw beeld [indien de beperking betrekking heeft op de aanvraag, wordt de volgende tekst toegevoegd:] behalve op de volgende materiële punten: ….

 

2)

De wettigheid en regelmatigheid van de in de aanvraag opgenomen uitgaven

 

de in de aanvraag opgenomen uitgaven zijn wettig en regelmatig [indien de beperking betrekking heeft op de aanvraag, wordt de volgende tekst toegevoegd:] behalve op de volgende punten: …

De gevolgen van de beperking zijn beperkt [of aanzienlijk] en komen overeen met … (bedrag in EUR van het totaalbedrag van de uitgaven).

 

3)

Het beheers- en controlesysteem voor de reserve op de datum van dit auditadvies

 

het toegepaste beheers- en controlesysteem voor de reserve functioneert naar behoren [indien de beperking betrekking heeft op het beheers- en controlesysteem voor de reserve, wordt de volgende tekst toegevoegd:] behalve op de volgende punten: ….

De gevolgen van de beperking zijn beperkt [of aanzienlijk] en komen overeen met ... (bedrag in EUR van het totaalbedrag van de uitgaven).

De beweringen in de beheersverklaring zijn in de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet/wel in twijfel getrokken [doorhalen wat niet van toepassing is].

[Indien de beweringen in de beheersverklaring in de uitgevoerde auditwerkzaamheden in twijfel worden getrokken, vermeldt het onafhankelijke auditorgaan in deze alinea welke factoren tot deze conclusie hebben geleid.]

Hetzij (Afkeurend advies)

Afgaande op de uitgevoerde auditwerkzaamheden is mijn mening als volgt:

 

i)

de elementen met betrekking tot de rekeningen in de aanvraag geven een/geen [doorhalen wat niet van toepassing is] getrouw beeld, en/of

 

ii)

de uitgaven in de aanvraag waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, zijn wel/niet [doorhalen wat niet van toepassing is] wettig en regelmatig, en/of

 

iii)

het toegepaste beheers- en controlesysteem voor de reserve functioneert wel/niet [doorhalen wat niet van toepassing is] naar behoren.

Dit afkeurend advies is gebaseerd op volgende aspecten:

 

met betrekking tot zaken van materieel belang in verband met de aanvraag: [graag specificeren]

en/of [doorhalen wat niet van toepassing is]

 

met betrekking tot zaken van materieel belang in verband met de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven in de aanvraag waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht: [graag specificeren]

en/of [doorhalen wat niet van toepassing is]

 

met betrekking tot zaken van materieel belang in verband met het functioneren van het beheers- en controlesysteem voor de reserve: [graag specificeren].

De beweringen in de beheersverklaring worden in de uitgevoerde auditwerkzaamheden in twijfel getrokken ten aanzien van de volgende aspecten:

[Het onafhankelijke auditorgaan kan ook een toelichtende paragraaf toevoegen, zoals vastgesteld krachtens internationaal aanvaarde auditnormen, die haar advies niet aantast. Een adviesonthouding is mogelijk in uitzonderlijke gevallen.]

Datum:

Handtekening:

 

  • (1) 
    Indien van toepassing overeenkomstig artikel 14, lid 1, punt a), wordt de informatie verstrekt voor alle organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve.
  • (2) 
    Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit (PB L 357 van 8.10.2021, blz. 1).
  • (3) 
    Indien van toepassing overeenkomstig artikel 14, lid 1, punt a), wordt de informatie verstrekt voor alle organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve.
 

BIJLAGE III

Model voor de beschrijving van het beheers- en controlesysteem voor de reserve

  • 1. 
    ALGEMEEN
 
 

1.1.

Informatie ingediend door:

a)

Lidstaat:

 

b)

Naam en e-mailadres van het belangrijkste contactpunt (orgaan dat verantwoordelijk is voor de beschrijving):

 
 

1.2.

De verstrekte informatie beschrijft de situatie op: (dd/mm/jjjj)

 
 

1.3.

Systeemstructuur (algemene informatie en stroomschema met de organisatorische verhouding tussen de organen die bij het beheers- en controlesysteem voor de reserve betrokken zijn)

a)

Orgaan (1) dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve (naam, adres en contactpunt in het orgaan):

 

b)

In voorkomend geval, het orgaan of de organen waaraan taken zijn gedelegeerd (naam, adres en contactpunt in het orgaan):

 

c)

Het onafhankelijke auditorgaan (naam, adres en contactpunten in het orgaan):

 

d)

Geef aan hoe het beginsel van scheiding van functies tussen de in de punten a) en c) bedoelde organen in acht wordt genomen:

  • 2. 
    ORGAAN DAT VERANTWOORDELIJK IS VOOR HET BEHEER VAN DE FINANCIËLE BIJDRAGE UIT DE RESERVE
 
 

2.1.

Het orgaan verantwoordelijk voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve en de belangrijkste functies ervan

a)

De status van het orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve (nationaal of regionaal) en het orgaan waarvan het deel uitmaakt:

 

b)

Kader om ervoor te zorgen dat indien nodig de juiste risicobeheersmaatregelen worden genomen, met name in het geval van ingrijpende wijzigingen van het beheers- en controlesysteem:

 
 

2.2.

Beschrijving van de organisatie en de procedures met betrekking tot de functies en taken van het orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve

a)

Beschrijving van de functies en taken van het orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve:

 

b)

Beschrijving van de wijze waarop de werkzaamheden worden georganiseerd en welke procedures zullen worden toegepast, met name bij het uitvoeren van verificaties (zowel administratieve verificaties als verificaties ter plaatse) en om een toereikend controlespoor te waarborgen voor alle documenten die betrekking hebben op de uitgaven:

 

c)

Vermelding van de geplande middelen die moeten worden toegewezen met betrekking tot de verschillende functies van het orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve (met inbegrip van informatie over eventueel geplande uitbesteding en, in voorkomend geval, de reikwijdte daarvan):

  • 3. 
    ONAFHANKELIJK AUDITORGAAN

Status en beschrijving van de organisatie en de procedures in verband met de functies van het onafhankelijke auditorgaan

 

a)

De status van het onafhankelijke auditorgaan (nationaal of regionaal) en het orgaan waarvan het deel uitmaakt, indien van toepassing:

 

b)

Beschrijving van de functies en taken van het onafhankelijke auditorgaan:

 

c)

Beschrijving van de wijze waarop de werkzaamheden worden georganiseerd (werkstromen, processen, interne afdelingen), welke procedures wanneer van toepassing zijn en hoe hierop toezicht wordt gehouden, vermelding van de geplande middelen die zullen worden toegewezen met betrekking tot de verschillende audittaken:

  • 4. 
    ELEKTRONISCH SYSTEEM

Beschrijving van het elektronische systeem of de elektronische systemen, inclusief stroomschema (centraal of gemeenschappelijk netwerksysteem of gedecentraliseerd systeem met koppelingen tussen de systemen) voor:

 

a)

de registratie en opslag in elektronische vorm van gegevens over elke uit de reserve gefinancierde maatregel, te weten:

 

de naam van de ontvanger en het bedrag van de financiële bijdrage uit de reserve;

 

de naam van de contractant (2) en de subcontractant (3), indien de ontvanger een aanbestedende dienst is overeenkomstig de Unie- of nationale bepaling inzake overheidsopdrachten, en de waarde van de opdracht;

 

de voornaam, achternaam en geboortedatum van de uiteindelijk begunstigde (4), zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6), van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (5), van de ontvanger of contractant als bedoeld in het eerste en tweede streepje van dit punt,

 

waar van toepassing, de gegevens van de individuele deelnemers;

 

b)

het waarborgen dat de boekhoudkundige gegevens over elke uit de reserve gefinancierde maatregel worden geregistreerd en opgeslagen, en dat deze gegevens de gegevens ondersteunen die nodig zijn voor het opstellen van de aanvraag voor een bijdrage;

 

c)

het bijhouden van boekhoudkundige gegevens over de gedane en betaalde uitgaven;

 

d)

de vermelding dat de elektronische systemen doeltreffend functioneren en de gegevens betrouwbaar kunnen vastleggen met ingang van de in punt 1.2 aangegeven datum;

 

e)

de beschrijving van de procedures ter waarborging van de beveiliging, integriteit en vertrouwelijkheid van de elektronische systemen.

 

  • (1) 
    Indien van toepassing overeenkomstig artikel 14, lid 1, punt a), wordt de informatie verstrekt voor alle organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve.
  • (2) 
    Deze informatie is alleen vereist wanneer het procedures voor overheidsopdrachten boven de Uniedrempels betreft.
  • (3) 
    Deze informatie is alleen vereist op het eerste niveau van uitbesteding, alleen wanneer informatie wordt geregistreerd over de desbetreffende contractant en alleen voor onderaanbestedingen met een totale waarde van meer dan 50 000 EUR.
  • (4) 
    De lidstaten kunnen aan deze eis voldoen door gebruik te maken van de gegevens die zijn opgeslagen in de registers als bedoeld in artikel 30 van Richtlijn (EU) 2015/849.
  • (5) 
    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.