Verordening 2021/1372 - Wijziging van bijlage IV bij Verordening 999/2001 wat betreft het verbod op het vervoederen van dierlijke eiwitten aan andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan pelsdieren

1.

Wettekst

18.8.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 295/1

 

VERORDENING (EU) 2021/1372 VAN DE COMMISSIE

van 17 augustus 2021

tot wijziging van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het verbod op het vervoederen van dierlijke eiwitten aan andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan pelsdieren

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name artikel 23, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat voorschriften inzake de preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s). De verordening is van toepassing op de productie en het in de handel brengen van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong, en in een aantal specifieke gevallen op de uitvoer daarvan.

 

(2)

Krachtens artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is het gebruik van van dieren afkomstige eiwitten in de voeding van herkauwers verboden. Bij artikel 7, lid 2, van die verordening wordt dat verbod uitgebreid tot niet-herkauwers, zoals bepaald in hoofdstuk I van bijlage IV bij die verordening. In de hoofdstukken II tot en met V van die bijlage is vastgesteld onder welke specifieke voorwaarden van hoofdstuk I mag worden afgeweken.

 

(3)

In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad “Het TSE-stappenplan 2 — Een beleidsnota betreffende overdraagbare spongiforme encefalopathieën voor de periode 2010-2015” (2) worden mogelijke wijzigingen van de wetgeving van de Unie uiteengezet om de preventie-, bestrijdings- en uitroeiingsmaatregelen voor TSE’s af te stemmen op de ontwikkeling van de epidemiologische situatie met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE). Ook wordt in de mededeling benadrukt dat een herziening van de TSE-voorschriften in de eerste plaats op wetenschappelijke adviezen gebaseerd moet zijn. In het TSE-stappenplan 2 komt de herziening van de huidige bepalingen van het voederverbod voor niet-herkauwers zoals vastgesteld in de wetgeving van de Unie aan bod.

 

(4)

Op basis van de inhoud van twee wetenschappelijke adviezen die op respectievelijk 24 januari 2007 en 17 november 2007 door het panel voor biologische gevaren (Biohaz-panel) van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) zijn uitgebracht, wordt in het TSE-stappenplan 2 erkend dat er bij niet-herkauwende landbouwhuisdieren onder natuurlijke omstandigheden geen TSE’s zijn geconstateerd.

 

(5)

Op 7 juni 2018 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies aangenomen over de herziening van de kwantitatieve risicobeoordeling van het aan verwerkte dierlijke eiwitten verbonden BSE-risico (3). In de kwantitatieve risicobeoordeling wordt de totale BSE-infectiviteit vier keer lager ingeschat dan in 2011, met naar verwachting minder dan één nieuw geval van BSE per jaar.

 

(6)

Op 22 september 2020 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies aangenomen over het potentiële BSE-risico voor runderen van het gebruik van collageen en gelatine afkomstig van herkauwers in diervoeders voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren (4). De EFSA heeft geconcludeerd dat de waarschijnlijkheid dat de drie in het advies aangewezen routes die een risico op blootstelling inhouden, tot geen enkel nieuw geval van BSE in de runderpopulatie leiden, meer dan 99 % bedraagt (bijna zeker).

 

(7)

Tegelijkertijd wordt in de Unie elk jaar naar schatting 100 000 ton voormalige levensmiddelen die collageen en/of gelatine van herkauwers bevatten, verwijderd, aangezien zij wegens het voederverbod niet in diervoeders voor landbouwhuisdieren mogen worden gebruikt.

 

(8)

Het verbod op het vervoederen van collageen en gelatine afkomstig van herkauwers aan niet-herkauwende landbouwhuisdieren moet daarom worden ingetrokken.

 

(9)

Bij artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) wordt het voederen van landdieren, met uitzondering van pelsdieren, met verwerkte dierlijke eiwitten die afkomstig zijn van dieren of delen van dieren van dezelfde diersoort (hergebruik binnen dezelfde soort) verboden.

 

(10)

In het TSE-stappenplan 2 wordt ook erkend dat het risico op overdracht van BSE van niet-herkauwers op niet-herkauwers verwaarloosbaar is zolang hergebruik binnen dezelfde soort wordt vermeden. Derhalve wordt in het TSE-stappenplan 2 geconcludeerd dat kan worden overwogen het verbod op het gebruik van van niet-herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten in diervoeders voor niet-herkauwers op te heffen, zonder evenwel het bestaande verbod op hergebruik binnen dezelfde soort op te heffen.

 

(11)

Op 29 november 2010 heeft de Raad conclusies over het TSE-stappenplan 2 aangenomen (6). In die conclusies wordt gesteld dat aan het eventueel opnieuw gebruiken van van niet-herkauwende diersoorten afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten in voeder voor andere niet-herkauwende diersoorten de voorwaarde moeten worden verbonden dat doeltreffende, gevalideerde analysetechnieken beschikbaar zijn om een onderscheid te kunnen maken tussen van verschillende soorten afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten en dat de risico’s van een dergelijke herintroductie voor de gezondheid van mens en dier zijn onderzocht.

 

(12)

In 2012 heeft het referentielaboratorium van de Europese Unie voor dierlijke eiwitten in voedermiddelen (EURL-AP) een nieuwe diagnostische op DNA gebaseerde methode (PCR) gevalideerd voor de opsporing van materiaal van herkauwers dat in diervoeder aanwezig kan zijn. De validering van die methode heeft het mogelijk gemaakt om in 2013 het gebruik van van niet-herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten in voeder voor aquacultuurdieren opnieuw toe te laten, zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 56/2013 van de Commissie (7).

 

(13)

Het EURL-AP heeft vervolgens in 2015 en 2018 ook PCR-methoden voor de opsporing van materiaal van varkens respectievelijk pluimvee in diervoeders gevalideerd. Dit maakt het mogelijk om te controleren of het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort met betrekking tot varkens en pluimvee correct wordt toegepast.

 

(14)

In het Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de ontwikkeling van plantaardige eiwitten in de Europese Unie (8) van 22 november 2018 wordt benadrukt dat de Unie voor de aanvoer van eiwitten minder afhankelijk moet worden van derde landen. Qua voedingswaarde zijn verwerkte dierlijke eiwitten uitstekende voedermiddelen, omdat zij een hoge concentratie goed verteerbare voedingsstoffen zoals aminozuren en fosfor bevatten en een hoog gehalte aan vitaminen hebben. Het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers in diervoeders voor niet-herkauwers opnieuw toelaten zou de afhankelijkheid van eiwitten uit derde landen verkleinen.

 

(15)

Het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens in diervoeders voor pluimvee en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee in diervoeders voor varkens moeten opnieuw worden toegelaten. Tijdens het verzamelen, het vervoer en de verwerking van deze producten moeten strenge voorschriften worden toegepast en er moeten regelmatig bemonsteringen en analysen worden verricht om elk risico op versleping van verboden eiwitten van herkauwers en op hergebruik binnen dezelfde soort te vermijden en om te controleren dat er geen versleping en hergebruik binnen dezelfde soort plaatsvindt.

 

(16)

Krachtens Verordening (EU) 2017/893 van de Commissie (9) mogen verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van insecten en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden vervoederd aan aquacultuurdieren. Pluimvee zijn insectivoren, varkens zijn omnivoren, en deze voedermiddelen geven geen aanleiding tot bezorgdheid. Het vervoederen van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van insecten aan pluimvee en varkens moet bijgevolg worden toegestaan onder dezelfde voorwaarden als die voor het vervoederen van die verwerkte dierlijke eiwitten aan aquacultuurdieren.

 

(17)

Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(18)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 augustus 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN

 

  • (2) 
    COM(2010) 384 definitief van 16.7.2010.
  • (3) 
    https://efsa.onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.2903/j.efsa.2018.5314
  • (4) 
    https://efsa.onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.2903/j.efsa.2020.6267
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 1).
  • (6) 
    http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/10/st13/st13889- ad01re01.en10.pdf
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 56/2013 van de Commissie van 16 januari 2013 tot wijziging van de bijlagen I en IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 21 van 24.1.2013, blz. 3).
  • (8) 
    https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/food-farming-fisheries/plants_and_plant_products/documents/report-plant-proteins-com2018-757-final_en.pdf
  • (9) 
    Verordening (EU) 2017/893 van de Commissie van 24 mei 2017 tot wijziging van de bijlagen I en IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad, en van de bijlagen X, XIV en XV bij Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie wat de bepalingen inzake verwerkte dierlijke eiwitten betreft (PB L 138 van 25.5.2017, blz. 92).
 

BIJLAGE

Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 999/2001 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

in hoofdstuk I wordt punt b) vervangen door:

 

“b)

aan andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan pelsdieren van:

 

i)

verwerkte dierlijke eiwitten;

 

ii)

bloedproducten;

 

iii)

gehydrolyseerde eiwitten van dierlijke oorsprong;

 

iv)

dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong;

 

v)

diervoeders die de in de punten i) tot en met iv) vermelde producten bevatten.”;

 

2)

in hoofdstuk II worden de volgende punten toegevoegd:

 

“f)

pluimvee van de volgende voedermiddelen en mengvoeders:

 

i)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in hoofdstuk IV, deel G, vermelde specifieke voorwaarden;

 

ii)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in hoofdstuk IV, deel F, vermelde specifieke voorwaarden;

 

g)

varkens van de volgende voedermiddelen en mengvoeders:

 

i)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in hoofdstuk IV, deel H, vermelde specifieke voorwaarden;

 

ii)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in hoofdstuk IV, deel F, vermelde specifieke voorwaarden.”;

 

3)

hoofdstuk III wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt 1, a), wordt vervangen door:

 

“a)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers in bulk, met inbegrip van vismeel, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee;”;

 

ii)

de punten 4 en 5 worden vervangen door:

 

“4.

Verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van varkens en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en pluimvee.

 

5.

In afwijking van punt 4 mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder voor het vervoer of de opslag van verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van varkens en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en pluimvee worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.

Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.”;

 

iii)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“6.

Verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van pluimvee en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en varkens.

 

7.

In afwijking van punt 6 mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder voor het vervoer of de opslag van verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van pluimvee en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en varkens worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.

Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.

 

8.

Verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van gekweekte insecten en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren, pluimvee en varkens.

 

9.

In afwijking van punt 8 mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder voor het vervoer of de opslag van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig in bulk van gekweekte insecten en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren, pluimvee en varkens worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.

Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.

 

10.

Verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers in bulk, met uitzondering van vismeel en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee, varkens en gekweekte insecten, en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren.

 

11.

In afwijking van punt 10 mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder voor het vervoer of de opslag van de in dat punt vermelde producten zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.

Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.”;

 

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

in punt 1 worden de volgende punten toegevoegd:

 

“d)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten;

 

e)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens;

 

f)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee.”;

 

ii)

punt 3, b), wordt vervangen door:

 

“b)

zij houden uitsluitend niet-herkauwende dieren en:

 

i)

indien zij pluimvee houden, produceren zij geen volledige diervoeders uit mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten;

 

ii)

indien zij varkens houden, produceren zij geen volledige diervoeders uit mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten;”;

 

c)

in deel C wordt punt a) vervangen door:

 

“a)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers, met inbegrip van vismeel, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee;”;

 

d)

in deel D, punt 1, wordt punt a) vervangen door:

 

“a)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers, met inbegrip van vismeel, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee;”;

 

4)

Hoofdstuk IV wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in deel D wordt punt a) vervangen door:

 

“a)

de dierlijke bijproducten die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de productie van de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten zijn afkomstig van één of meer van de volgende slachthuizen, uitsnijderijen en inrichtingen:

 

i)

overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende slachthuizen die geen herkauwers slachten en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

 

ii)

overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers uitbenen of versnijden en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

 

iii)

andere overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 geregistreerde of erkende inrichtingen dan die bedoeld in punt i) of ii) die geen producten van herkauwers hanteren en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

 

iv)

in artikel 24, lid 1, punten h) en i), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde erkende inrichtingen die door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd als inrichtingen die alleen dierlijke bijproducten van niet-herkauwers afkomstig uit de in de punten i), ii) en iii) bedoelde inrichtingen hanteren of opslaan.

In afwijking van de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat herkauwers worden geslacht en dat producten van herkauwers worden gehanteerd in de in de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea bedoelde inrichtingen die dierlijke bijproducten van niet-herkauwers produceren voor de productie van de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten.

Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie ter plaatse heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping te voorkomen, doeltreffend zijn.

Deze maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:

 

1)

het slachten van niet-herkauwers gebeurt in slachtlijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het slachten van herkauwers worden gebruikt;

 

2)

producten van niet-herkauwers worden gehanteerd in productielijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het hanteren van producten van herkauwers worden gebruikt;

 

3)

de verzameling, de opslag, het vervoer en de verpakking van dierlijke bijproducten afkomstig van niet-herkauwers vinden plaats in faciliteiten die gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers;

 

4)

de dierlijke bijproducten afkomstig van niet-herkauwers worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers op te sporen. De gebruikte analysemethode is voor dat doel wetenschappelijk gevalideerd. De frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures;”;

 

b)

deel F wordt vervangen door:

“ DEEL F

Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van aquacultuurdieren, pluimvee en varkens

De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van aquacultuurdieren, pluimvee en varkens:

 

a)

verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten worden geproduceerd:

 

i)

in verwerkingsbedrijven die overeenkomstig artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 zijn erkend en die uitsluitend producten afkomstig van gekweekte insecten produceren;

 

ii)

overeenkomstig de eisen in bijlage X, hoofdstuk II, afdeling 1, bij Verordening (EU) nr. 142/2011.

In afwijking van de voorwaarde in punt i) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die bijproducten van andere soorten verwerken.

Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om de kruisbesmetting van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten met verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van andere gekweekte dieren te voorkomen, doeltreffend zijn.

Deze preventieve maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:

 

de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of andere niet-herkauwers dan insecten worden geproduceerd in een gesloten systeem dat fysiek gescheiden is van het systeem dat voor de productie van de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten wordt gebruikt;

 

tijdens de opslag en het vervoer worden dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of andere niet-herkauwers dan insecten bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten die voor dierlijke bijproducten afkomstig van gekweekte insecten worden gebruikt;

 

tijdens de opslag en de verpakking worden verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of andere niet-herkauwers dan insecten bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten die voor eindproducten afkomstig van gekweekte insecten worden gebruikt;

 

de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om kruisbesmetting met verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of andere niet-herkauwers uit te sluiten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten van die bemonsteringen en analysen worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

b)

mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen:

 

i)

die daartoe door de bevoegde autoriteit zijn erkend;

 

ii)

die uitsluitend diervoeders voor aquacultuurdieren, pluimvee of varkens produceren.

In afwijking van punt i) van de eerste alinea, is een specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten, niet vereist voor zelf mengende veehouders, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

zij zijn door de bevoegde autoriteit als zodanig geregistreerd;

 

zij houden geen landbouwhuisdieren zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, met uitzondering van aquacultuurdieren, pluimvee, varkens of pelsdieren;

 

de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten en die voor de productie van de volledige diervoeders worden gebruikt, bevatten minder dan 50 % ruw eiwit.

In afwijking van punt ii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit de productie van mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten, bestemd voor aquacultuurdieren, pluimvee of varkens, in inrichtingen die ook mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren, behalve pelsdieren, produceren, na een inspectie ter plaatse toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

de mengvoeders voor herkauwers worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor niet-herkauwers worden vervaardigd en bewaard;

 

de mengvoeders voor aquacultuurdieren, pluimvee of varkens worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor andere niet-herkauwende dieren worden vervaardigd en bewaard;

 

de administratie betreffende de aankoop en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten en de verkoop van mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

de mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren, pluimvee en varkens worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat zij geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevatten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

c)

het handelsdocument of, naargelang het geval, het gezondheidscertificaat dat de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vergezelt, het etiket van die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, en het etiket van mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten, moeten duidelijk worden gemerkt overeenkomstig hoofdstuk V, deel G, van deze bijlage.”;

 

c)

de volgende delen worden toegevoegd:

“ DEEL G

Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van pluimvee

De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van pluimvee (“verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens”):

 

a)

de dierlijke bijproducten die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens, zijn afkomstig van één of meer van de volgende slachthuizen, uitsnijderijen en inrichtingen:

 

i)

overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende slachthuizen die geen herkauwers of pluimvee slachten en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

 

ii)

overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers en pluimvee uitbenen of versnijden en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

 

iii)

andere overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 geregistreerde of erkende inrichtingen dan die bedoeld in punt i) of ii) die geen producten van herkauwers of pluimvee hanteren en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

 

iv)

in artikel 24, lid 1, punten h) en i), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde erkende inrichtingen die door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd als inrichtingen die alleen dierlijke bijproducten van niet-herkauwers afkomstig uit de in de punten i), ii) en iii) bedoelde inrichtingen hanteren of opslaan.

In afwijking van de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat herkauwers of pluimvee worden/wordt geslacht en dat producten van herkauwers of pluimvee worden gehanteerd in de in de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea bedoelde inrichtingen die dierlijke bijproducten van varkens produceren voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens.

Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie ter plaatse heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping te voorkomen, doeltreffend zijn.

Deze maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:

 

1)

het slachten van varkens gebeurt in slachtlijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het slachten van herkauwers of pluimvee worden gebruikt;

 

2)

producten van varkens worden gehanteerd in productielijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het hanteren van producten van herkauwers of pluimvee worden gebruikt;

 

3)

de verzameling, de opslag, het vervoer en de verpakking van dierlijke bijproducten afkomstig van varkens vinden plaats in faciliteiten die gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of pluimvee;

 

4)

de dierlijke bijproducten afkomstig van varkens worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers of pluimvee op te sporen. De gebruikte analysemethode is voor dat doel wetenschappelijk gevalideerd. De frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures;

 

b)

de dierlijke bijproducten afkomstig van varkens die bestemd zijn om voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens te worden gebruikt, worden naar een verwerkingsbedrijf vervoerd in voertuigen en containers die niet worden gebruikt voor het vervoer van dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of pluimvee.

In afwijking van de eerste alinea mogen de dierlijke bijproducten afkomstig van varkens worden vervoerd in voertuigen en containers die eerder voor het vervoer van dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of pluimvee zijn gebruikt, op voorwaarde dat deze voertuigen en containers vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.

Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

c)

de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven:

 

i)

die uitsluitend uit slachthuizen, uitsnijderijen of andere inrichtingen zoals bedoeld in punt a) afkomstige bijproducten verwerken;

 

ii)

die door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die geen bijproducten van herkauwers of pluimvee verwerken.

In afwijking van punt ii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die bijproducten van herkauwers of pluimvee verwerken.

Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping tussen verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of pluimvee en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens te voorkomen, doeltreffend zijn.

Deze preventieve maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:

 

1)

de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of pluimvee worden geproduceerd in een gesloten systeem dat fysiek gescheiden is van het systeem dat voor de productie van de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens wordt gebruikt;

 

2)

tijdens de opslag en het vervoer worden dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers en pluimvee bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van varkens;

 

3)

tijdens de opslag en de verpakking worden verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of pluimvee bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten die voor eindproducten afkomstig van varkens worden gebruikt;

 

4)

de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om kruisbesmetting met verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of pluimvee uit te sluiten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten van die bemonsteringen en analysen worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

d)

mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen:

 

i)

die daartoe door de bevoegde autoriteit zijn erkend;

 

ii)

die uitsluitend diervoeders voor pluimvee, aquacultuurdieren of pelsdieren produceren.

In afwijking van punt i) van de eerste alinea, is een specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten, niet vereist voor zelf mengende veehouders, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

zij zijn door de bevoegde autoriteit als zodanig geregistreerd;

 

zij houden geen landbouwhuisdieren zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, met uitzondering van pluimvee, aquacultuurdieren of pelsdieren;

 

de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten en die voor de productie van de volledige diervoeders worden gebruikt, bevatten minder dan 50 % ruw eiwit.

In afwijking van punt ii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit de productie van mengvoeders voor pluimvee die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten, in inrichtingen die ook mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en pelsdieren produceren, na een inspectie ter plaatse toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

de mengvoeders voor herkauwers worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor niet-herkauwers worden vervaardigd en bewaard;

 

de mengvoeders voor varkens worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor andere niet-herkauwende dieren worden vervaardigd en bewaard;

 

de administratie betreffende de aankoop en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en de verkoop van mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

de mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren dan pluimvee, aquacultuurdieren en pelsdieren worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat zij geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevatten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

e)

het handelsdocument of, naargelang het geval, het gezondheidscertificaat dat de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vergezelt, het etiket van die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens, en het etiket van mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten, moeten duidelijk worden gemerkt overeenkomstig hoofdstuk V, deel G, van deze bijlage.

DEEL H

Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van varkens

De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van varkens (“verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee”):

 

a)

de dierlijke bijproducten die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee, zijn afkomstig van één of meer van de volgende slachthuizen, uitsnijderijen en inrichtingen:

 

i)

overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende slachthuizen die geen herkauwers of varkens slachten en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

 

ii)

overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers of varkens uitbenen of versnijden en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

 

iii)

andere overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 geregistreerde of erkende inrichtingen dan die bedoeld in punt i) of ii) die geen producten van herkauwers of varkens hanteren en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;

 

iv)

in artikel 24, lid 1, punten h) en i), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde erkende inrichtingen die door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd als inrichtingen die alleen dierlijke bijproducten van niet-herkauwers afkomstig uit de in de punten i), ii) en iii) bedoelde inrichtingen hanteren of opslaan.

In afwijking van de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat herkauwers of varkens worden geslacht en dat producten van herkauwers of varkens worden gehanteerd in de in de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea bedoelde inrichtingen die dierlijke bijproducten van pluimvee produceren voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee.

Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie ter plaatse heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping te voorkomen, doeltreffend zijn.

Deze maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:

 

1)

het slachten van pluimvee gebeurt in slachtlijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het slachten van herkauwers of varkens worden gebruikt;

 

2)

producten van pluimvee worden gehanteerd in productielijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het hanteren van producten van herkauwers of varkens worden gebruikt;

 

3)

de verzameling, de opslag, het vervoer en de verpakking van dierlijke bijproducten afkomstig van pluimvee vinden plaats in faciliteiten die gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of varkens;

 

4)

de dierlijke bijproducten afkomstig van pluimvee worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers of varkens op te sporen. De gebruikte analysemethode is voor dat doel wetenschappelijk gevalideerd. De frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures;

 

b)

de dierlijke bijproducten afkomstig van pluimvee die bestemd zijn om voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee te worden gebruikt, worden naar een verwerkingsbedrijf vervoerd in voertuigen en containers die niet worden gebruikt voor het vervoer van dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of varkens.

In afwijking van de eerste alinea mogen de dierlijke bijproducten afkomstig van pluimvee worden vervoerd in voertuigen en containers die eerder voor het vervoer van dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of varkens zijn gebruikt, op voorwaarde dat deze voertuigen en containers vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.

Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

c)

de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven:

 

i)

die uitsluitend uit slachthuizen, uitsnijderijen of andere inrichtingen zoals bedoeld in punt a) afkomstige dierlijke bijproducten verwerken;

 

ii)

die door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die geen dierlijke bijproducten van herkauwers of varkens verwerken.

In afwijking van punt ii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die dierlijke bijproducten van herkauwers of varkens verwerken.

Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping tussen verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of varkens en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee te voorkomen, doeltreffend zijn.

Deze preventieve maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:

 

1)

de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of varkens worden geproduceerd in een gesloten systeem dat fysiek gescheiden is van het systeem dat voor de productie van de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee wordt gebruikt;

 

2)

tijdens de opslag en het vervoer worden dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of varkens bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van pluimvee;

 

3)

tijdens de opslag en de verpakking worden verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of varkens bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten die voor eindproducten afkomstig van pluimvee worden gebruikt;

 

4)

de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om kruisbesmetting met verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of varkens uit te sluiten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten van die bemonsteringen en analysen worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

d)

mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen:

 

i)

die daartoe door de bevoegde autoriteit zijn erkend;

 

ii)

die uitsluitend diervoeders voor varkens, aquacultuurdieren of pelsdieren produceren.

In afwijking van punt i) van de eerste alinea, is een specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten, niet vereist voor zelf mengende veehouders, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

zij zijn door de bevoegde autoriteit als zodanig geregistreerd;

 

zij houden geen landbouwhuisdieren zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, met uitzondering van varkens, aquacultuurdieren of pelsdieren;

 

de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten en die voor de productie van de volledige diervoeders worden gebruikt, bevatten minder dan 50 % ruw eiwit.

In afwijking van punt ii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit de productie van mengvoeders voor varkens die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten, in inrichtingen die ook mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en pelsdieren produceren, na een inspectie ter plaatse toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

de mengvoeders voor herkauwers worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor niet-herkauwers worden vervaardigd en bewaard;

 

de mengvoeders voor pluimvee worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor andere niet-herkauwende dieren worden vervaardigd en bewaard;

 

de administratie betreffende de aankoop en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee en de verkoop van mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

de mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren dan pluimvee, aquacultuurdieren en pelsdieren worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat zij geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevatten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;

 

e)

het handelsdocument of, naargelang het geval, het gezondheidscertificaat dat de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vergezelt, het etiket van die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee, en het etiket van mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten, moeten duidelijk worden gemerkt overeenkomstig hoofdstuk V, deel G, van deze bijlage.”;

 

5)

hoofdstuk V wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

deel A wordt vervangen door:

“ DEEL A

Lijsten

 
 

1.

De lidstaten houden de volgende lijsten bij en maken deze openbaar:

a)

slachthuizen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel C, punt a), eerste alinea, zijn geregistreerd als slachthuizen die geen herkauwers slachten, alsook erkende slachthuizen waarvan overeenkomstig hoofdstuk IV, deel C, punt a), tweede, derde en vierde alinea, geproduceerd bloed kan worden betrokken;

 

b)

slachthuizen, uitsnijderijen, andere levensmiddeleninrichtingen en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt a), eerste alinea, respectievelijk zijn geregistreerd als slachthuizen die geen herkauwers slachten, uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers uitbenen of versnijden, levensmiddeleninrichtingen die geen producten van herkauwers hanteren, en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die uitsluitend van deze levensmiddeleninrichtingen afkomstige dierlijke bijproducten hanteren of opslaan, en vanwaar dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers kunnen worden betrokken, alsook erkende slachthuizen, uitsnijderijen en andere levensmiddeleninrichtingen vanwaar overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt a), tweede, derde en vierde alinea, dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers kunnen worden betrokken;

 

c)

slachthuizen, uitsnijderijen, andere levensmiddeleninrichtingen en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel G, punt a), eerste alinea, respectievelijk zijn geregistreerd als slachthuizen die geen herkauwers en pluimvee slachten, uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers en pluimvee uitbenen of versnijden, levensmiddeleninrichtingen die geen producten van herkauwers en pluimvee hanteren, en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die uitsluitend van deze levensmiddeleninrichtingen afkomstige dierlijke bijproducten hanteren of opslaan, en vanwaar dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens kunnen worden betrokken, alsook erkende slachthuizen, uitsnijderijen en andere levensmiddeleninrichtingen vanwaar overeenkomstig hoofdstuk IV, deel G, punt a), tweede, derde en vierde alinea, dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens kunnen worden betrokken;

 

d)

slachthuizen, uitsnijderijen, andere levensmiddeleninrichtingen en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, punt a), eerste alinea, respectievelijk zijn geregistreerd als slachthuizen die geen herkauwers en varkens slachten, uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers en varkens uitbenen of versnijden, levensmiddeleninrichtingen die geen producten van herkauwers en varkens hanteren, en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die uitsluitend van deze levensmiddeleninrichtingen afkomstige dierlijke bijproducten hanteren of opslaan, en vanwaar dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee kunnen worden betrokken, alsook erkende slachthuizen, uitsnijderijen en andere levensmiddeleninrichtingen vanwaar overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, punt a), tweede, derde en vierde alinea, dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee kunnen worden betrokken;

 

e)

verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel C, punt c), eerste alinea, zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die uitsluitend bloed van niet-herkauwers verwerken, alsook erkende verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel C, punt c), tweede, derde en vierde alinea, bloedproducten produceren;

 

f)

verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt c), eerste alinea, zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die geen dierlijke bijproducten van herkauwers verwerken, alsook erkende verwerkingsbedrijven die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers produceren en die voldoen aan hoofdstuk IV, deel D, punt c), tweede, derde en vierde alinea;

 

g)

verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel G, punt c), eerste alinea, zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die geen dierlijke bijproducten van herkauwers en pluimvee verwerken, alsook erkende verwerkingsbedrijven die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens produceren en die voldoen aan hoofdstuk IV, deel G, punt c), tweede, derde en vierde alinea;

 

h)

verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, punt c), eerste alinea, zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die geen dierlijke bijproducten van herkauwers en varkens verwerken, alsook erkende verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, punt c), tweede, derde en vierde alinea, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee produceren;

 

i)

erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk III, deel B, mengvoeders produceren die vismeel, dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong, bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens, of verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten;

 

j)

erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt d), mengvoeders produceren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, alsook erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk V, deel E, punt 3, b), ii), uitsluitend mengvoeders voor uitvoer uit de Unie of mengvoeders voor uitvoer uit de Unie en mengvoeders voor aquacultuurdieren die in de handel moeten worden gebracht, produceren;

 

k)

erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel E, punt d), vismeel bevattende melkvervangers voor niet-gespeende herkauwende landbouwhuisdieren produceren;

 

l)

erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel F, punt b), mengvoeders produceren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten;

 

m)

erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel G, punt b), mengvoeders voor pluimvee produceren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten;

 

n)

erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, punt b), mengvoeders voor varkens produceren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten;

 

o)

opslagbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk III, deel A, punt 3, of overeenkomstig hoofdstuk V, deel E, punt 3, d), derde alinea, zijn erkend.

 
 

2.

De lidstaten houden lijsten bij van zelf mengende veehouders die overeenkomstig hoofdstuk III, deel B, punt 3, en overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt d), ii), hoofdstuk IV, deel F, punt b), ii), hoofdstuk IV, deel G, punt d), ii), en hoofdstuk IV, deel H, punt d), ii), zijn geregistreerd.”;

 

b)

deel C wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt 2 wordt vervangen door:

 

“2.

Mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, worden niet geproduceerd in inrichtingen die diervoeders voor landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren of aquacultuurdieren, produceren.”;

 

ii)

het volgende punt wordt toegevoegd:

 

“3.

In afwijking van punt 2:

 

i)

mogen mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die vismeel bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die diervoeders voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren en melkvervangers voor het voederen van niet-gespeende herkauwers produceren;

 

ii)

mogen mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die diervoeders voor pluimvee of varkens produceren mits de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten voldoen aan hoofdstuk IV, deel F, punt a);

 

iii)

mogen mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die diervoeders voor pluimvee produceren mits de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens voldoen aan hoofdstuk IV, deel G, punten a), b) en c);

 

iv)

mogen mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die diervoeders voor varkens produceren mits de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee voldoen aan hoofdstuk IV, deel H, punten a), b) en c).”;

 

c)

in deel E wordt punt 3 vervangen door:

 

“3.

De uitvoer van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers en van mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, wordt alleen onder de volgende voorwaarden toegestaan:

 

a)

de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die voldoen aan de eisen van hoofdstuk IV, deel D, punt c), of van hoofdstuk IV, deel F, punt a), i), of van hoofdstuk IV, deel G, punt c), of van hoofdstuk IV, deel H, punt c);

 

b)

de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, worden geproduceerd in mengvoederinrichtingen:

 

i)

die produceren overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt d), of hoofdstuk IV, deel F, punt b), of hoofdstuk IV, deel G, punt d), of hoofdstuk IV, deel H, punt d), of

 

ii)

die de verwerkte dierlijke eiwitten die in voor de uitvoer bestemde mengvoeders worden gebruikt, betrekken uit verwerkingsbedrijven die voldoen aan punt a) en die:

 

uitsluitend mengvoeders voor uitvoer uit de Unie produceren en hiervoor door de bevoegde autoriteit zijn erkend, of

 

uitsluitend mengvoeders voor uitvoer uit de Unie en mengvoeders voor aquacultuurdieren, pluimvee of varkens die in de Unie in de handel moeten worden gebracht, produceren en hiervoor door de bevoegde autoriteit zijn erkend;

 

c)

de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, worden verpakt en geëtiketteerd overeenkomstig de wetgeving van de Unie of de wettelijke vereisten van het invoerende land. Wanneer de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, niet overeenkomstig de wetgeving van de Unie zijn geëtiketteerd, worden de woorden “Bevat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers” op het etiket vermeld;

 

d)

verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van niet-herkauwers en mengvoeders in bulk die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn voor uitvoer uit de Unie, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor respectievelijk het vervoer of de opslag van diervoeders voor het in de handel brengen en voor het vervoederen aan herkauwers of aan andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren. De administratie betreffende het type vervoerde of opgeslagen producten wordt ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.

In afwijking van de eerste alinea mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder zijn gebruikt voor het vervoer of de opslag van voor uitvoer uit de Unie bestemde verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van niet-herkauwers en mengvoeders in bulk die dergelijke eiwitten bevatten, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor het in de handel brengen en voor het vervoederen aan herkauwers of andere niet-herkauwende landbouwdieren dan aquacultuurdieren worden gebruikt op voorwaarde dat zij vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen. Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.

Opslagbedrijven die verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van niet-herkauwers en mengvoeders in bulk die dergelijke eiwitten bevatten, opslaan onder de in punt d), tweede alinea, vastgelegde voorwaarden, worden door de bevoegde autoriteit erkend op basis van controle van hun naleving van de eisen van die alinea.”;

 

d)

het volgende deel wordt toegevoegd:

“ DEEL G

Begeleidend document voor en etikettering van verwerkte dierlijk eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, varkens of pluimvee en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten

 
 

1.

Op het handelsdocument of, naargelang het geval, het gezondheidscertificaat dat de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, varkens of pluimvee overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vergezelt en op het etiket van die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, varkens of pluimvee worden duidelijk de volgende woorden vermeld: “Verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van … [vul de landbouwhuisdieren waarvan de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig zijn in zoals vermeld in de eerste kolom van tabel 1] — mogen niet worden gebruikt in diervoeders voor landbouwhuisdieren, met uitzondering van … [vul de landbouwhuisdieren waaraan de verwerkte dierlijke eiwitten mogen worden vervoederd in zoals vermeld in de tweede kolom van tabel 1]”.

 
 

2.

Op het etiket van mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, varkens of pluimvee bevatten, worden duidelijk de volgende woorden vermeld: “Bevat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van … [vul de landbouwhuisdieren waarvan de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig zijn in zoals vermeld in de eerste kolom van tabel 1] — mag niet worden vervoederd aan landbouwhuisdieren, met uitzondering van … [vul de landbouwhuisdieren waaraan de verwerkte dierlijke eiwitten mogen worden vervoederd in zoals vermeld in de tweede kolom van tabel 1]”.

Tabel 1

 

Landbouwhuisdieren waarvan de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig zijn

Landbouwhuisdieren waaraan de verwerkte dierlijke eiwitten mogen worden vervoederd

Gekweekte insecten

Aquacultuurdieren, pelsdieren, varkens, pluimvee

Varkens

Aquacultuurdieren, pelsdieren, pluimvee

Pluimvee

Aquacultuurdieren, pelsdieren, varkens

Gekweekte insecten en varkens

Aquacultuurdieren, pelsdieren, pluimvee

Gekweekte insecten en pluimvee

Aquacultuurdieren, pelsdieren, varkens

Varkens en pluimvee

Aquacultuurdieren, pelsdieren

Gekweekte insecten, varkens en pluimvee

Aquacultuurdieren, pelsdieren”

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.