Uitvoeringsbesluit 2021/1776 - Wijziging van Beschikking 2009/791/EG waarbij Duitsland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 168 van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

11.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/112

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/1776 VAN DE RAAD

van 5 oktober 2021

tot wijziging van Beschikking 2009/791/EG waarbij de Bondsrepubliek Duitsland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffen het recht op aftrek van een belastingplichtige ter zake van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) op goederen en diensten die hij ten behoeve van zijn belaste activiteiten heeft ontvangen. Aan de Bondsrepubliek Duitsland (“Duitsland”) is een afwijkende maatregel verleend die ertoe strekte de btw op goederen en diensten van het recht op aftrek uit te sluiten wanneer die goederen en diensten voor meer dan 90 % voor de privédoeleinden van de belastingplichtige of diens werknemers, dan wel in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden of niet-economische activiteiten worden gebruikt.

 

(2)

Initieel werd Duitsland op grond van Beschikking 2000/186/EG van de Raad (2) gemachtigd om maatregelen in te voeren die afwijken van de artikelen 6 en 17 van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad (3), en deze toe te passen tot en met 31 december 2002. Nadien werd Duitsland op grond van Beschikking 2003/354/EG van de Raad (4) gemachtigd om tot en met 30 juni 2004 een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 17 van Richtlijn 77/388/EEG. Die machtiging werd bij Beschikking 2004/817/EG van de Raad (5) verlengd tot en met 31 december 2009.

 

(3)

Bij Beschikking 2009/791/EG van de Raad (6) werd Duitsland gemachtigd om een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG. Na opeenvolgende verlengingen zal die machtiging aflopen op 31 december 2021.

 

(4)

Bij Richtlijn 2009/162/EU van de Raad (7) is in Richtlijn 2006/112/EG artikel 168 bis ingevoegd, teneinde de aftrek te beperken naar evenredigheid van het werkelijke zakelijke gebruik en aldus beter het beginsel toe te passen dat het recht op aftrek pas ontstaat voor zover de goederen en diensten in kwestie voor de bedrijfsactiviteiten van de belastingplichtige worden gebruikt. Artikel 1 van Beschikking 2009/791/EG is gewijzigd om er een verwijzing naar artikel 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG in op te nemen. Daarom moet in de titel van Beschikking 2009/791/EG ook naar artikel 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG worden verwezen.

 

(5)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 19 februari 2021, heeft Duitsland de Commissie verzocht om verlenging van de machtiging (“het verzoek”) om een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG, teneinde de btw op goederen en diensten die door een belastingplichtige voor meer dan 90 % worden gebruikt voor privédoeleinden of voor andere dan bedrijfsdoeleinden, daaronder begrepen niet-economische activiteiten, volledig van het recht op aftrek uit te sluiten (“de bijzondere maatregel”). Bij het verzoek ging een verslag over de toepassing van de bijzondere maatregel, dat ook een evaluatie omvatte van de procentuele opsplitsing ter zake van het recht op aftrek van de btw, zoals vereist krachtens artikel 2 van Beschikking 2009/791/EG.

 

(6)

Op grond van artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie het verzoek aan de overige lidstaten doen toekomen bij brief van 17 maart 2021. Bij brief van 18 maart 2021 heeft de Commissie Duitsland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(7)

Volgens Duitsland is de bijzondere maatregel zeer doeltreffend gebleken om de inning van de btw te vereenvoudigen en belastingontduiking en -ontwijking te voorkomen. De bijzondere maatregel verlicht de administratieve lasten voor zowel de bedrijven als de belastingdiensten omdat er nadien geen controle meer moet worden uitgeoefend op het gebruik van de goederen of diensten die bij de aanschaf ervan van het recht op aftrek werden uitgesloten. Duitsland moet derhalve worden gemachtigd de bijzondere maatregel gedurende een nieuwe beperkte periode te blijven toepassen, meer bepaald tot en met 31 december 2024.

 

(8)

Indien Duitsland een verlenging na 2024 nodig acht, moet het de Commissie uiterlijk op 31 maart 2024, samen met het daartoe strekkende verzoek, een verslag over de toepassing van de bijzondere maatregel voorleggen met daarin ook een evaluatie van de procentuele opsplitsing.

 

(9)

De bijzondere maatregel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

 

(10)

Beschikking 2009/791/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2009/791/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

De titel wordt vervangen door:

“Beschikking 2009/791/EG van de Raad van 20 oktober 2009 waarbij de Bondsrepubliek Duitsland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde”.

 

2)

Artikel 2 wordt vervangen door:

“Artikel 2

Deze beschikking vervalt op 31 december 2024.

Een verzoek om verlenging van de in deze beschikking vervatte afwijkende maatregel wordt uiterlijk op 31 maart 2024 bij de Commissie ingediend.

Bij een dergelijk verzoek wordt een verslag over de toepassing van deze maatregel gevoegd, dat ook een evaluatie omvat van de op basis van deze beschikking gehanteerde procentuele opsplitsing ter zake van het recht op aftrek van de btw.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Luxemburg, 5 oktober 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    ŠIRCELJ
 

  • (2) 
    Beschikking 2000/186/EG van de Raad van 28 februari 2000 waarbij de Bondsrepubliek Duitsland wordt gemachtigd af te wijken van de artikelen 6 en 17 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 59 van 4.3.2000, blz. 12).
  • (3) 
    Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1).
  • (4) 
    Beschikking 2003/354/EG van de Raad van 13 mei 2003 waarbij Duitsland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen in afwijking van artikel 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB L 123 van 17.5.2003, blz. 47).
  • (5) 
    Beschikking 2004/817/EG van de Raad van 19 november 2004 waarbij Duitsland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen in afwijking van artikel 17 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB L 357 van 2.12.2004, blz. 33).
  • (6) 
    Beschikking 2009/791/EG van de Raad van 20 oktober 2009 waarbij de Bondsrepubliek Duitsland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 283 van 30.10.2009, blz. 55).
  • (7) 
    Richtlijn 2009/162/EU van de Raad van 22 december 2009 tot wijziging van enkele bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 10 van 15.1.2010, blz. 14).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.