Blended leren voor hoogwaardig en inclusief basis- en middelbaar onderwijs 2021/C 504/03

1.

Wettekst

14.12.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 504/21

 

AANBEVELING VAN DE RAAD

van 29 november 2021

over blended leren voor hoogwaardig en inclusief basis- en middelbaar onderwijs

(2021/C 504/03)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 165 en 166,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

 

1.

De COVID-19-pandemie heeft onderwijs- en opleidingsstelsels wereldwijd en ook in de gehele Unie getroffen en op ongekende wijze onder druk gezet. De maatschappelijke beperkingen hebben grote veranderingen voor onderwijs en leren veroorzaakt, alsook voor de communicatie en de samenwerking in de onderwijs- en opleidingsgemeenschappen (1). Deze beperkingen hebben niet alleen gevolgen gehad voor lerenden, hun gezinnen, leraren, opleiders en leidinggevenden van onderwijsinstellingen, maar ook voor professionals die het onderwijs ondersteunen, zoals maatschappelijk werkers, psychologen en andere counsellingspecialisten, zorgmedewerkers, en cultuurwerkers. De lidstaten zijn erin geslaagd snel oplossingen en steun voor afstandsonderwijs in te zetten, waarbij in veel gevallen gebruik werd gemaakt van digitale technologieën. Er zijn nuttige lessen geleerd over nieuwe onderwijs- en opleidingsmogelijkheden, waaronder een sterke toename van de digitale vaardigheden en competenties van leraren en nauwere banden tussen scholen en de bredere gemeenschap. In veel lidstaten is echter gebleken dat er tekortkomingen in het stelsel bestonden en dat het op grote schaal ontbrak aan paraatheid en aan middelen om over te stappen naar een andere aanpak van onderwijs en leren. Dit heeft de bestaande ongelijkheden, lacunes en behoeften aan het licht gebracht en verergerd (2). Onderwijs- en opleidingsstelsels moeten hier iets aan doen en ook hun flexibiliteit verbeteren, zodat zij beter bestand zijn tegen en zich beter kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden in de toekomst.

 

2.

In de conclusies van de Raad over de bestrijding van de COVID-19-crisis in onderwijs en opleiding worden de lidstaten verzocht “opnieuw van start te gaan met contactonderwijs en lesactiviteiten”, en bovendien“mogelijkheden voor afstandsonderwijs, digitaal leren en blended leren” te bieden en daarbij “extra aandacht te besteden aan het waarborgen van gelijke kansen”. In de conclusies van de Raad over digitaal onderwijs in de kennismaatschappijen van Europa (3) wordt de Commissie voorts verzocht “in nauwe samenwerking met de lidstaten en onderbouwd vervolg te geven aan de conclusies van de Raad over het bestrijden van de COVID-19-crisis in het onderwijs, teneinde op Unieniveau een gedeeld begrip te creëren van de manier waarop afstandsleren doeltreffend, inclusief en actief kan worden vormgegeven”.

 

3.

Het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 schetst de visie van de Europese Commissie op kwalitatief hoogwaardig, inclusief en toegankelijk digitaal onderwijs in Europa. Het is een oproep om op Europees niveau nauwer samen te werken om lering te trekken uit de COVID-19-pandemie en onderwijs en opleiding klaar te stomen voor het digitale tijdperk. Er wordt gewezen op het potentieel van technologie om scholier- en studentgericht leren toegankelijker, flexibeler en gepersonaliseerder te maken. Het actieplan streeft ernaar ongelijkheden in onderwijs en opleiding aan te pakken daar waar digitale vaardigheden en competenties, toegang tot de juiste instrumenten en betrouwbare onlineconnectiviteit ontbreken. Het benadrukt dat de digitale capaciteit in onderwijs en opleiding moet worden versterkt.

 

4.

Het bevorderen van de ontwikkeling van competenties is een van de doelstellingen van een Europese Onderwijsruimte die “het volledige potentieel van onderwijs en cultuur als motor voor werkgelegenheid, sociale rechtvaardigheid, actief burgerschap en de Europese identiteit in al haar verscheidenheid” zou kunnen benutten (4). In de resolutie van de Raad betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese Onderwijsruimte en verder (2021-2030) (5) wordt als hoofddoel van de Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding het ondersteunen van de verdere ontwikkeling van de onderwijs- en opleidingsstelsels in de lidstaten genoemd. Dit heeft tot doel te zorgen voor de persoonlijke, sociale en professionele ontplooiing van alle burgers, waarbij democratische waarden, gelijkheid, sociale cohesie, actief burgerschap en interculturele dialoog worden bevorderd, alsook duurzame economische welvaart, de groene en de digitale transitie en inzetbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt.

 

5.

Het eerste beginsel van de Europese pijler van sociale rechten (6) bepaalt dat iedereen recht heeft op hoogwaardige en inclusieve voorzieningen voor onderwijs, opleiding en een leven lang leren om zo de vaardigheden te verwerven en te onderhouden die nodig zijn om ten volle aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen en overgangen op de arbeidsmarkt met succes te kunnen opvangen. In beginsel 11 van de pijler staat dat kinderen uit kansarme milieus recht hebben op specifieke maatregelen die gelijke kansen versterken. De daadwerkelijke uitvoering van deze beginselen hangt in hoge mate af van de daadkracht en actiebereidheid van de lidstaten. Maatregelen op EU-niveau kunnen nationale acties aanvullen. De Commissie heeft haar bijdrage gepresenteerd in het actieplan voor de Europese Pijler van sociale rechten (7).

 

6.

In de nieuwe vaardighedenagenda voor Europa (8) worden acties in kaart gebracht om burgers en bedrijven te helpen meer en betere vaardigheden te ontwikkelen en deze ook te gebruiken, door het duurzame concurrentievermogen te versterken en veerkracht op te bouwen om op crises te kunnen reageren, een en ander op basis van de lessen die in de COVID-19-pandemie zijn geleerd. Ook wordt voorgesteld in onderzoeks- en innovatieacties STEM-onderwijs (STEM: Science, Technology, Engineering and Mathematics) te bevorderen.

 

7.

In de Aanbeveling van de Raad tot instelling van een Europese kindergarantie (9) worden de lidstaten verzocht te zorgen voor daadwerkelijke en gratis toegang tot educatie en voor schoolgerateerde activiteiten voor kinderen die zich in nood bevinden (d.w.z. kinderen die het risico lopen op armoede of sociale uitsluiting). In de EU-strategie voor de rechten van het kind (10) wordt opgeroepen tot inclusief en hoogwaardig onderwijs.

 

8.

In een snel veranderende wereld waarin alles in hoge mate met elkaar verbonden is, moet iedereen beschikken over een breed scala van competenties en deze gedurende zijn gehele leven voortdurend verder ontwikkelen. De sleutelcompetenties die worden genoemd in het Europese referentiekader voor sleutelcompetenties voor een leven lang leren (11), hebben als doel de basis te leggen voor meer gelijke en meer democratische samenlevingen. Zij beantwoorden aan de noodzaak van inclusieve en duurzame groei, sociale samenhang en verdere ontwikkeling van de democratische cultuur.

 

9.

In de Aanbeveling van de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (12) wordt verklaard dat competentieontwikkeling wordt bevorderd door een waaier aan leerbenaderingen en -omgevingen, waaronder het gepaste gebruik van digitale technologieën; steun moet worden verleend aan onderwijspersoneel en andere belanghebbenden die leerprocessen bevorderen, zoals gezinnen; het beoordelen en valideren van in verschillende omgevingen verworven sleutelcompetenties gesteund en verder ontwikkeld moet worden; de samenwerking tussen onderwijs-, opleidings- en leeromgevingen op alle niveaus en in verschillende vakgebieden moet worden versterkt.

 

10.

De Aanbeveling van de Raad inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor duurzaam concurrentievermogen, sociale rechtvaardigheid en veerkracht (13) stelt een gemoderniseerde EU-beleidsvisie op beroepsonderwijs en -opleiding voor, met inbegrip van de digitalisering en het gebruik van blended leren. In de verklaring van Osnabrück over beroepsonderwijs en -opleiding als motor van herstel en rechtvaardige transitie naar digitale en groene economieën wordt verklaard dat digitaal leren een belangrijke en complementaire rol kan spelen (14).

 

11.

In de conclusies van de Raad over Europese leraren en opleiders voor de toekomst (15) wordt verklaard dat leraren, opleiders [en schoolhoofden] een onmisbare drijvende kracht zijn achter onderwijs en opleiding, dat zij moeten worden betrokken bij de ontwikkeling van het onderwijs- en opleidingsbeleid, en dat hun autonomie bij het in de praktijk brengen van dit beleid moet worden gestimuleerd. Zij hebben echter ook steun nodig voor een integrale aanpak van de initiële opleiding, de inductie en de continue professionele ontwikkeling.

 

12.

De pandemie heeft de reeds lang bestaande bezorgdheid over het lichamelijke, geestelijke en emotionele welzijn van kinderen en jongeren doen toenemen. Alle kinderen en jongeren moeten worden ondersteund om een gezonde en actieve levensstijl te leiden (16) waarbij levenslange positieve gewoonten worden aangemoedigd, en zij moeten de kans krijgen om deel te nemen aan verschillende sporten en andere lichamelijke activiteiten die hun motorische vaardigheden verbeteren en hun geestelijk en emotioneel welzijn ten goede komen. Kinderen en jongeren hebben ook ondersteuning nodig voor hun mentale en emotionele welzijn bij het leren, onder andere bij leertaken die een grote uitdaging voor hen vormen, en zij moeten leren zich online veilig en verantwoordelijk te gedragen (17). Voorts is steun nodig voor lerenden die het lange tijd moeten stellen zonder familie, medeleerlingen of de steun van schoolpersoneel. Verder is het belangrijk vast te stellen op welke gebieden verbetering en herstel nodig zijn om eventuele leerverliezen en gevolgen voor het welzijn van lerenden aan te pakken.

 

13.

Met volledige erkenning van de waarde van contactonderwijs kan leren op verschillende manieren en in verschillende omgevingen waaronder op school, thuis, in de buitenlucht, op culturele locaties, in een leerwerksituatie en in digitale omgevingen kinderen en jongeren motiveren om te werken aan een betere brede competentieontwikkeling. Dit kan hen dan weer helpen inzicht te krijgen in en gemotiveerd te worden door de relevantie van formeel onderwijs en formele opleiding voor hun functioneren in de maatschappij, alsook hen een sterkere betrokkenheid geven bij lokale en mondiale uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, milieu en klimaatverandering.

 

14.

Onderwijs is een grondrecht en een recht van het kind. De toegang tot onderwijs moet gewaarborgd zijn, los van de omgeving waarin het onderwijs wordt gegeven op school, in een andere fysieke omgeving, op afstand, of een combinatie van alle drie en los van de persoonlijke en sociale omstandigheden van de lerenden. Als wordt gekeken naar de tijd na de pandemie, biedt, met volledige erkenning van de waarde van school- en contactonderwijs, blended leren een kans om de kwaliteit, de relevantie en de inclusiviteit van onderwijs en opleiding te verbeteren. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door betere leervoorzieningen te bieden in landelijke en afgelegen gebieden (waaronder ultraperifere gebieden en eilandgemeenschappen) en aan andere lerenden die mogelijk (tijdelijk) geen voltijds klassikaal onderwijs volgen. Te denken valt aan personen die in een niet-sedentaire gemeenschap leven of die reizen voor hun beroep, jonge mantelzorgers, personen met gezondheidsproblemen of die in een ziekenhuis of een zorgcentrum verblijven, personen die een topopleiding volgen, personen die beroepsonderwijs of een beroepsopleiding volgen, en personen die betaald werk hebben. Alle omgevingen en middelen moeten gelijke toegang bieden voor minderheidsgroepen en kinderen en jongeren met een handicap of uit een zwak sociaal-economisch milieu. Omgevingen of middelen mogen niet leiden tot discriminatie of segregatie.

 

15.

Blended leren is een erkenning voor de waarde van school als een gedeelde ruimte voor persoonlijke en sociale interactie. Als zodanig is school belangrijk is voor het leren als een manier om de wereld te begrijpen en er betekenis aan te geven. Schoolarchitectuur en het ontwerp van schoolruimtes zijn in dit opzicht van belang.

 

16.

Blended leren kan een brede competentieontwikkeling stimuleren dankzij de verscheidenheid aan leertaken en -middelen die worden ingezet. Het gebruik van digitale technologie, waaronder het online verbinden van apparatuur, kan de interactie van de lerende met andere lerenden, met leerprogramma’s en met andere informatiebronnen vergemakkelijken, en kan contactonderwijs en het leren in verschillende omgevingen ondersteunen. Ook het verwerven van digitale en datacompetenties kan worden vergemakkelijkt door blended leren. Het complementaire gebruik van wetenschappelijke apparatuur, open leermiddelen (Open Educational Resources (OER)), ambachtelijke instrumenten, realia (voorwerpen die in het dagelijks leven worden aangetroffen en gebruikt), gepubliceerde teksten, schrijfgerei en instrumenten voor beeldende kunsten kan de creativiteit en de persoonlijke expressie zowel individueel als gezamenlijk bevorderen.

 

17.

Om de randvoorwaarden te scheppen voor blended leren, is een coherente, systeembrede aanpak nodig. Dit houdt onder meer in dat mensen uit de praktijk met expertise op uiteenlopende gebieden worden ingeschakeld en dat samenwerking met gemeenschapverbanden wordt bevorderd. Dit moedigt een gedeelde verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren aan. De effectiviteit van systematische maatregelen ter ondersteuning van blended leren zal ook afhangen van het formuleren en ondersteunen van de relaties tussen de verschillende elementen van het ecosysteem, dat wil zeggen: lokale, regionale en nationale onderwijs- en opleidingsinstanties, de onderwijsmiddelensector (levering van technologie, publicaties en andere leerplanapparatuur), onderzoeks-, onderwijs- en opleidingsinstellingen, gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en initiatieven, en gezinnen en lerenden zelf ongeacht hun behoeften of capaciteiten.

 

18.

Blended leren is wijdverbreid in initieel beroepsonderwijs en in initiële beroepsopleiding (18). Beperkingen ten gevolge van de pandemie hebben echter de capaciteit van instellingen en organisaties om werkplekleren aan te bieden, alsmede het in stand houden van de communicatie met opleiders en mentoren, ondermijnd. Ook hebben ze een impact gehad op het aanbod van stages. De vermindering van kansen om praktijkervaring op te doen, heeft nog eens duidelijk gemaakt dat beroepsonderwijs en -opleiding gebruik moeten maken van digitale technologie, waaronder digitale apparaten en leerplatforms, e-portfolio’s en augmented reality en virtual reality voor het doel van simulaties. De pandemie heeft ook de noodzaak versterkt om het gebruik van digitale technologieën voor het leren in verschillende omgevingen (bv. op school of in stages) te begrijpen en te coördineren, teneinde lerenden voor te bereiden op het leven en de toekomstige arbeidsmarkt.

 

19.

Het belang en de relevantie van niet-formeel leren blijken uit de ervaringen die zijn opgedaan met jeugdwerk, vrijwilligerswerk en deelname aan culturele activiteiten, waaronder breedtesport. Niet-formeel leren speelt een belangrijke rol bij het ondersteunen van de ontwikkeling van essentiële interpersoonlijke, communicatieve, cognitieve en persoonlijke vaardigheden, waaronder creativiteit, die de overgang van jongeren naar volwassenheid, actief burgerschap en het beroepsleven vergemakkelijken (19). Het in kaart brengen van nieuwe leermethoden vereist onder meer een betere samenwerking tussen formele en niet-formele leeromgevingen (20).

 

20.

Deze aanbeveling is ten volle in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. De aanbeveling erkent dat de autonomie van onderwijs- en opleidingsinstellingen sterk van lidstaat tot lidstaat verschilt. In sommige lidstaten genieten onderwijs- en opleidingsinstellingen, instellingen voor lerarenopleidingen, leraren en opleiders een grote mate van autonomie. De aanbeveling zal worden uitgevoerd in overeenstemming met de nationale omstandigheden.

Rekening houdend met de volgende definitie van “blended leren”:

Voor de toepassing van deze aanbeveling omvat blended leren in het formeel onderwijs en de formele opleiding een verscheidenheid aan benaderingen en moet het worden opgevat als een school (in het basis- en secundair onderwijs, met inbegrip van beroepsonderwijs en -opleiding), leraar, opleider of lerende die meer dan één benadering van het leerproces volgt:

 

het combineren van klassikaal onderwijs en onderwijs op andere fysieke locaties dan de school (hetzij met de aanwezigheid van een leraar/opleider, hetzij gescheiden in tijd en/of ruimte bij afstandsonderwijs);

 

het combineren van verschillende leermiddelen – zowel digitaal (waaronder onlineleren) als niet-digitaal.

Op basis van hun professionele pedagogische oordeel zullen leraren, opleiders en scholen deze benaderingen selecteren en het gebruik ervan faciliteren als onderdeel van actieve en doeltreffende leertaken ter ondersteuning van brede competentieontwikkeling, naargelang de leeftijd, vaardigheden en omstandigheden van de lerenden en de beoogde leerresultaten.

Bij andere fysieke locaties kan het bijvoorbeeld gaan om: enerzijds de thuisomgeving of ziekenhuizen (voor zieke of gewonde kinderen); en anderzijds culturele instellingen en geheugeninstellingen; landbouwbedrijven, bedrijven en andere werkplekken; natuurgebieden en locaties in open lucht; sport- en jeugdruimtes.

Afstandsonderwijs wordt gedefinieerd als leren waarbij de leraar/opleider in tijd en/of ruimte gescheiden is van de lerende, rekening houdend met de nationale omstandigheden.

Onlineleren wordt gedefinieerd als leren met behulp van digitale technologie om verschillende apparaten met elkaar te verbinden en de interactie tussen de lerende en leraren, opleiders of ander onderwijzend personeel of andere lerenden te faciliteren, teneinde leerinhoud of andere informatie te verkrijgen en de doelstellingen van leerprogramma’s te verwezenlijken.

Bij digitale leermiddelen kan het bijvoorbeeld gaan om: smartboards en projectoren voor samenwerking in klaslokalen; mobiele apparaten, tablets en laptops met toepassingen voor het ontwerpen, onderzoeken en delen van werk; televisie en radio voor het volgen van programma’s; en augmented reality en virtual reality tools en toepassingen ter vergroting van de interactiviteit. Digitale leermiddelen hoeven niet altijd op het internet te worden aangesloten,

BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN:

 

1.

Op basis van de lessen die in de context van de COVID-19-crisis zijn geleerd, het herstel en de paraatheid van de onderwijs- en opleidingsstelsels ondersteunen door de gevolgen van de pandemie voor lerenden, leraren, opleiders en ander onderwijzend personeel aan te pakken, een strategische aanpak voor de langere termijn ontwikkelen voor blended leren, en voortbouwen op succesvolle innovaties die tijdens de pandemie zijn ingevoerd of getest, teneinde goede praktijken te delen en te bevorderen, in overeenstemming met de in deze aanbeveling uiteengezette beginselen (21). Deze innovaties komen niet in de plaats van, maar vormen een aanvulling op klassikaal en contactonderwijs.

 

2.

Lerenden ondersteunen door de volgende maatregelen te overwegen:

Als directe reactie op de crisis

 

a)

Extra leermogelijkheden en gerichte ondersteuning bieden aan lerenden om het leerverlies als gevolg van gedeeltelijke schoolsluitingen en beperkingen op contactonderwijs te verhelpen, met name lerenden met leermoeilijkheden, met speciale onderwijsbehoeften, uit kansarme groepen of die anderszins getroffen zijn door onderbrekingen van onderwijs of opleiding. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om betere individuele ondersteuning en persoonlijke begeleiding, mentorsystemen (met inbegrip van peer mentoring), inclusieve leergemeenschappen, extra leraren voor de klas (bv. co-teaching), meer begeleidingsondersteuning, extra leertijd tijdens het schooljaar en/of de vakantieperiode, en toegang tot aanvullende leeromgevingen zoals openbare bibliotheken en gemeenschappelijke ruimten, en tot buitenschoolse diensten met pedagogische ondersteuning.

 

b)

Prioriteit geven aan het lichamelijke en geestelijke welzijn van lerenden en hun gezinnen. Het kan hierbij gaan om: het verhogen van de psychologische ondersteuning en het ontwikkelen van richtsnoeren voor geestelijke gezondheid; beleid inzake welzijn van lerenden en antipestbeleid opnemen in de schooldoelstellingen; monitoring- en kwaliteitsborgingsprocessen (als onderdeel van regelmatige kwaliteitsborgings- of schoolinspectiewerkzaamheden of in het kader van specifieke beoordelingen van de schoolsituatie in de context van de pandemie); specifiek personeel toewijzen of de toegang vergemakkelijken tot gekwalificeerde professionals en diensten op het gebied van geestelijke gezondheidszorg en ondersteuning.

 

c)

De ontwikkeling van digitale vaardigheden en competenties van alle lerenden en hun gezinnen stimuleren, rekening houdend met de digitale kloof en de digitale genderkloof, waarbij alle stereotypen en vooroordelen, ook wat gender betreft, worden bestreden, en de digitale capaciteit van de onderwijs- en opleidingsstelsels vergroten door investeringen op school- en gemeenschapsniveau in beschikbare apparatuur en connectiviteit aan te moedigen en door mogelijkheden te bieden om digitale vaardigheden en competenties te bevorderen, onder andere door gebruik te maken van communicatietechnologie, zowel voor onafhankelijk en samenwerkend leren als voor zelfbeoordeling om het verdere leerproces te verbeteren. Het uitvoeren van de investeringen en hervormingen zoals beschreven in de nationale plannen en de plannen van de faciliteit voor herstel en veerkracht, zorgt ervoor dat alle lerenden toegang hebben tot de nodige hulpmiddelen en leermogelijkheden.

Het herstel van onderwijs en opleiding, en de paraatheid ervan op langere termijn, ondersteunen

 

d)

Zoeken naar manieren om benaderingen voor blended leren in het basis- en middelbaar onderwijs, met inbegrip van beroepsonderwijs en -opleiding, ten behoeve van alle lerenden te ontwikkelen, en om een blijvend positief effect te bewerkstelligen op onderwijs- en leermethoden die zijn aangepast aan de leeftijd, vaardigheden, specifieke behoeften en leerdoelstellingen van de lerenden, met volledige erkenning van de waarde van klassikaal en contactonderwijs. Het kan hierbij gaan om het stimuleren van de ontwikkeling en integratie van verschillende leerhulpmiddelen teneinde mogelijkheden voor onderzoek en expressie te bieden, met inbegrip van de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis, digitale geletterdheid en mediageletterdheid; het ondersteunen van onderwijs dat verschillende omgevingen combineert om de leerervaring te verrijken; het tot stand brengen van een passend evenwicht tussen leren onder leiding van leraren en leerlingen enerzijds en samenwerkend en zelfstandig leren anderzijds; het nagaan van leermethoden om nieuwe mogelijkheden aantrekkelijker te maken en betere oplossingen voor onderwijs te bieden aan zowel lerenden als leraren.

 

e)

Benaderingen voor blended leren als een manier gebruiken om het welzijn en de autonomie van lerenden en gepersonaliseerd leren te ondersteunen (rekening houdend met de leeftijd, vaardigheden en specifieke leerbehoeften van de lerenden), en om hun persoonlijke, sociale en leren-om-te-lerencompetentie te ontwikkelen (een van de acht sleutelcompetenties voor een leven lang leren (22), die verder is ontwikkeld in het initiatief van de Commissie betreffende het Europees LifeComp-kader (23)).

 

3.

Leraren en opleiders ondersteunen door de volgende maatregelen te overwegen:

Als directe reactie op de crisis

 

a)

Ondersteuning bieden bij de zelfbeoordeling door leraren van het gebruik van digitale technologieën, en bijscholingscursussen en andere vormen van professioneel leren voor leraren en opleiders om hen te helpen digitale programma’s en instrumenten in het onderwijs te gebruiken en te integreren (24). Pedagogische modules en middelen online en ter plaatse ontwikkelen en verspreiden om leraren en opleiders te helpen hun onderwijsmethoden en -praktijken op basis van hun ervaring en feedback aan te passen aan blended leren (25), en hen in te schakelen voor het gebruik van nieuwe hulpmiddelen en materialen, onder meer met betrekking tot manieren om veilig en ethisch te kunnen werken in digitale omgevingen en om studenten daarbij te ondersteunen.

 

b)

Meer aandacht voor het welzijn en de kwaliteit van het beroepsleven van leraren en opleiders, schoolleiders en ander onderwijzend personeel om stress te verlichten en burn-outs te voorkomen. Het kan hierbij kan onder meer gaan om het vergemakkelijken van de toegang tot gekwalificeerde professionals en diensten op het gebied van geestelijke gezondheidszorg en ondersteuning; het bevorderen van de ontwikkeling en/of organisatie van collegiale ondersteuning ter verlichting van stress; en betere opleidingsmogelijkheden op het gebied van veerkracht/geestelijk welzijn in programma’s voor initiële lerarenopleiding en voor voortgezette professionele ontwikkeling.

Het herstel van leraren en opleiders, en hun paraatheid op langere termijn, ondersteunen

 

c)

Blended leren integreren in programma’s voor initiële lerarenopleiding (26) en voor voortgezette professionele ontwikkeling (27), om het onderwijzend personeel te helpen de opzet van het leren aan te passen aan hun professionele context en de nodige bekwaamheid op te doen in het faciliteren van leren in verschillende leeromgevingen (zowel binnen als buiten) en met behulp van verschillende hulpmiddelen en taken.

 

d)

Toegang verlenen tot expertisecentra en tot passende middelen voor het aansturen en verbeteren van benaderingen voor blended leren. Onderwijs- en opleidingspersoneel ondersteunen bij de ontwikkeling van blended leren in hun specifieke context via uitwisselingen en peer learning, en daarbij sterke schoolteams door middel van samenwerkend leren, netwerken, samenwerkingsprojecten en praktijkgemeenschappen creëren.

 

e)

Richtsnoeren ontwikkelen voor nieuwe benaderingen van beoordeling en eindexamens, ook online, met passende instrumenten voor formatieve en summatieve beoordeling die geschikt zijn voor verschillende niveaus en leeromgevingen van onderwijs en opleiding.

 

f)

Onderwijzend personeel aanmoedigen om deel te nemen aan proefprojecten en onderzoek, onder andere door het gebruik van taken in een andere leeromgeving en het gebruik van digitale technologie ter ondersteuning bij onderwijs- en leerprocessen te testen.

 

4.

Scholen ondersteunen door de volgende maatregelen te overwegen:

Als directe reactie op de crisis

 

a)

Voorzien in instrumenten en middelen voor blended leren en advies aan scholen over hoe deze doeltreffend kunnen worden gebruikt (28).

 

b)

Extra personeel mobiliseren of in dienst nemen om meer tijd te kunnen uittrekken voor individuele ondersteuning op school en, indien mogelijk, bij buitenschoolse activiteiten.

 

c)

Doeltreffende partnerschappen op het gebied van infrastructuur en middelen ondersteunen tussen verschillende aanbieders van onderwijs en opleiding, onder andere van lokale en regionale overheden, uit het bedrijfsleven, van beroepsverenigingen en op het gebied van kunst, cultureel erfgoed, sport, natuur, hoger onderwijs en onderzoeksinstellingen, het maatschappelijk middenveld, de leermiddelensector (met inbegrip van technologie, uitgeverijen en andere leerbenodigdheden) en onderwijsonderzoek.

 

d)

Scholen ondersteunen bij de monitoring en zelfevaluatie van hun inclusiestrategieën en -praktijken met betrekking tot benaderingen van blended leren en bij het nemen van de nodige maatregelen om tekortkomingen te verhelpen, met inbegrip van het gebruik van EU-instrumenten (29).

 

e)

Het inzicht van ouders, wettelijke voogden en gezinnen in leeromgevingen, hulpmiddelen en taken verbeteren door middel van systematische communicatie en begeleiding, zonder hen extra lasten te berokkenen.

Herstel op langere termijn ondersteunen en de capaciteit voor organisatorische veranderingen verbeteren

 

f)

Investeren in snelle internetverbindingen voor school- en afstandsonderwijs, waarvan onlineleren afhankelijk is, samen met plannen voor onderhoud en modernisering van de technische infrastructuur.

 

g)

Waar mogelijk en in overeenstemming met de nationale en regionale wetgeving en omstandigheden, zorgen voor een passend niveau van autonomie in de besluitvorming op schoolniveau (door schoolbesturen, schoolhoofden en schoolleiders) om innovatie, responsiviteit en aanpassing aan lokale en regionale behoeften te faciliteren.

 

h)

Schoolleiders, die essentieel zijn voor het beheer van organisatorische veranderingen en voortdurende verbetering, ondersteunen met specifieke professionele ontwikkeling en begeleiding voor hun rol. Scholen en daaraan verbonden aanbieders van onderwijs en opleiding ondersteunen bij het nadenken over benaderingen van blended leren in hun strategische plannings- en schoolverbeteringsprocessen, wat ook het gebruik van zelfbeoordelingsinstrumenten kan omvatten.

 

i)

Steun bieden voor dialoog en netwerkvorming tussen een aantal belanghebbenden, onder meer gezinnen, die betrokken zijn bij zowel klassikaal onderwijs als onderwijs op andere fysieke locaties en afstandsonderwijs, om uit verschillende bronnen feedback en ideeën voor de toekomstige ontwikkeling te genereren. Dit moet ook dialoog, richtsnoeren en strategieën omvatten om de veiligheid van kinderen en jongeren, alsook de vertrouwelijkheid en bescherming van hun gegevens en hun veiligheid en privacy in de digitale wereld te waarborgen.

 

j)

Waar mogelijk een deel van de interne en/of externe evaluatie- en kwaliteitsborgingsmechanismen van een school gebruiken om leeromgevingen en -middelen te combineren, met inbegrip van evaluatie van/via andere aanbieders dan de school.

 

5.

Ten volle gebruikmaken van de EU-fondsen en -expertise voor hervormingen en investeringen in infrastructuur, instrumenten en pedagogie om de veerkracht en paraatheid van de scholen te vergroten zodat deze toekomstbestendig worden, met name Erasmus+, de faciliteit voor herstel en veerkracht, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het programma Digitaal Europa, Horizon Europa en het instrument voor technische ondersteuning.

 

6.

Investeren in onderzoek naar en monitoring en evaluatie van de beleidsuitdagingen en de impact van deze initiatieven op het onderwijsecosysteem, teneinde voort te bouwen op de opgedane ervaring en deze mee te nemen in toekomstige beleidshervormingen, onder meer door voort te bouwen op de ervaringen van lerenden en op de verzamelde gegevens, indien beschikbaar, om beste praktijken en op maat gesneden AI-oplossingen voor betere leerprogramma’s te ontwikkelen.

 

7.

Maatregelen nemen en follow-up geven aan de uitvoering van deze aanbeveling, in overeenstemming met de nationale en regionale onderwijs- en opleidingsstelsels. In voorkomend geval rekening houden met maatregelen ter ondersteuning van benaderingen van blended leren in de nationale actieplannen ter uitvoering van de Europese kindergarantie.

VERZOEKT DE COMMISSIE, MET INACHTNEMING VAN DE SUBSIDIARITEIT EN DE NATIONALE OMSTANDIGHEDEN:

 

1.

Onder voorbehoud van de vaststelling en verdere uitwerking van maatregelen, de uitvoering van de aanbeveling te ondersteunen door wederzijds leren en uitwisselingen tussen de lidstaten en alle relevante belanghebbenden te vergemakkelijken door middel van:

 

i)

het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding met het oog op de Europese onderwijsruimte en verder (2021-2030) (30);

 

ii)

de nieuwe Europese digitale-onderwijshub en de nieuwe gestructureerde dialoog met de lidstaten, die in het kader van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027 zullen worden opgericht om sectoroverschrijdende samenwerking op het gebied van digitaal onderwijs te ondersteunen;

 

iii)

EU-onlineplatforms en -gemeenschappen voor onderwijs en opleiding, met inbegrip van de School Education Gateway, eTwinning en de Europese toolkit voor scholen inzake “Inclusief onderwijs promoten en voortijdig schoolverlaten aanpakken”;

 

2.

in samenwerking met de lidstaten de ontwikkeling van op vrijwillige basis te gebruiken middelen te ondersteunen, zoals:

 

i)

empirisch onderbouwd begeleidend materiaal over leerplannen en praktische schoolorganisatie in het kader van benaderingen van blended leren, onder andere over mogelijke digitale hulpmiddelen, benaderingen voor de beoordeling en validatie van leren en gegevensbescherming, privacy en veiligheid online;

 

ii)

het creëren en delen van hoogwaardige digitale onderwijsinhoud, waarbij ook wordt gekeken naar het potentieel van het Europees kader voor digitale onderwijsinhoud dat momenteel door de Commissie wordt ontwikkeld;

 

3.

professionele ontwikkelings- en leermogelijkheden te ondersteunen voor leraren, opleiders en ander onderwijspersoneel, door:

 

i)

grootschalige open onlinecursussen over benaderingen van blended leren te promoten bij leraren, opleiders, schoolleiders en lerarenopleiders via het School Education Gateway-platform en het brede gebruik van deze cursussen voor onderwijspersoneel in scholen te bevorderen;

 

ii)

goede praktijken van Erasmus+-personeelsuitwisselingen, -projecten en -netwerken te delen, onder andere via de online eTwinning-gemeenschap, de toekomstige Erasmus+ Teacher Academies en de kenniscentra voor beroepsopleiding;

 

iii)

de nieuwe onlinetool Selfie te promoten voor leraren om hen te helpen nadenken over hun digitale vaardigheden en verdere verbeteringen te plannen. Hierbij wordt voortgebouwd op de Selfie-tool voor schoolbrede digitale planning, wat een doeltreffende aanpak van blended leren kan helpen ondersteunen, onder andere in beroepsonderwijs en -opleiding;

 

4.

met alle belanghebbenden, met inbegrip van aanbieders van software en hardware, samen te werken aan manieren om de digitale infrastructuur en hulpmiddelen en het gebruik daarvan met betrekking tot onderwijs en opleiding te verbeteren, en daarnaast het belang van vertrouwelijkheid en gegevensbescherming in dat verband te benadrukken;

 

5.

initiatieven te ondersteunen voor de verdere ontwikkeling en bevordering van inclusief en rechtvaardig kwaliteitsonderwijs en mogelijkheden voor een leven lang leren voor iedereen, met name wat betreft de inclusie van lerenden in diverse omstandigheden die van invloed zijn op hun toegang tot specifieke leeromgevingen en -middelen, en de inclusie van degenen die gerichte ondersteuning nodig hebben in het leerproces;

 

6.

de lidstaten te blijven steunen bij het doorvoeren van hervormingen om de kwaliteit en inclusiviteit van onderwijs- en opleidingsstelsels te verbeteren en hun digitale paraatheid te ondersteunen in overeenstemming met de doelstellingen van het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027;

 

7.

de ontwikkeling van benaderingen van blended leren in het basis- en middelbaar onderwijs, inclusief beroepsonderwijs en -opleiding, in aanmerking te nemen in regelmatige voortgangsverslagen over de Europese onderwijsruimte en het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027.

Gedaan te Brussel, 29 november 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    KUSTEC
 

  • (2) 
    Zie werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2021) 219 final, deel 1, blz. 6 (voetnoot 2).
  • (4) 
    COM(2017) 673 final.
  • (7) 
    COM(2021) 102 final.
  • (8) 
    COM(2020) 274 final.
  • COM(2021) 142 final.
  • Goedgekeurd op 30 november 2020.
  • Op EU-niveau lanceert de Europese Commissie momenteel bijvoorbeeld het initiatief “HealthyLifestyle4All”. Dit is een tweejarige campagne om sport en een actieve levensstijl te koppelen aan gezondheid, voedsel en ander beleid.
  • Zie het verslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek: The likely impact of COVID-19 on education: Reflections based on the existing literature and recent international datasets (Giorgio di Pietro, Federico Biagi, Patricia Dinis Mota da Costa, Zbigniew Karpinski en Jacopo Mazza) (2020).
  • Initieel beroepsonderwijs en initiële beroepsopleiding vinden meestal plaats op hoger middelbaar en postmiddelbaar niveau, voordat leerlingen gaan werken. Zij vinden plaats in een schoolomgeving (voornamelijk in de klas) of in een werkomgeving, zoals opleidingscentra en bedrijven, afhankelijk van de nationale onderwijs- en opleidingsstelsels en de economische structuren.
  • Conclusies van de Raad over de rol van jeugdwerk bij het bevorderen van de ontwikkeling bij jongeren van essentiële levensvaardigheden die hun geslaagde overgang naar volwassenheid, actief burgerschap en beroepsleven versoepelen (PB C 189 van 15.6.2017, blz. 30).
  • Conclusies van de Raad over het optimaal benutten van breedtesport in de ontwikkeling van transversale vaardigheden, met name bij jongeren (PB C 172 van 27.5.2015, blz. 8).
  • Het kader voor blended leren dat in werkdocument SWD (2021) 219 final van de diensten van de Commissie wordt gepresenteerd, kan een basis vormen voor specifieke acties die zijn afgestemd op de situatie in de landen.
  • LifeComp omvat drie onderling verweven competentiegebieden: “persoonlijk”, “sociaal” en “leren-om-te-leren”. Elk gebied omvat drie competenties: zelfregulering, flexibiliteit, welzijn (persoonlijk gebied); empathie, communicatie en samenwerking (sociaal gebied); groeigericht denken, kritisch denken en leermanagement (leren-om-te-lerengebied). De LifeComp-competenties zijn van toepassing op alle aspecten van het leven en kunnen levenslang worden verworven via formeel, informeel en niet-formeel onderwijs. https://ec.europa.eu/jrc/en/lifecomp
  • Op 5 oktober 2021 heeft de Europese Commissie de nieuwe Selfie-tool voor leraren gelanceerd, die opvoeders kan helpen de ontwikkeling van hun digitale competenties te plannen.
  • De School Education Gateway bevat al een aantal hulpmiddelen voor blended leren, die bestemd zijn voor leraren en opleiders.
  • Een periode van formele studie om een erkende kwalificatie te behalen en als leraar te worden aangesteld. Deze wordt doorgaans aangeboden door onderwijsafdelingen van universiteiten of onafhankelijke instellingen voor lerarenopleiding (zie verklarende woordenlijst in werkdocument SWD(2021) 219 final van de diensten van de Commissie).
  • Het leren van professionals in elk stadium van hun loopbaan om hun beroepsbeoefening te verbeteren (zie verklarende woordenlijst in werkdocument SWD(2021) 219 final van de diensten van de Commissie).
  • De Selfie-tool kan scholen helpen na te denken en gegevens in te winnen over hun huidige situatie en behoeften. Het instrument is modulair en kan door elke school worden aangepast aan hun specifieke situatie.
  • De Europese toolkit voor scholen inzake “Inclusief onderwijs promoten en voortijdig schoolverlaten aanpakken” biedt een schat aan middelen en praktische voorbeelden, alsook een zelfbeoordelingsinstrument voor scholen.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.