Verordening 2022/991 - Wijziging van Verordening (EU) 2016/794, wat betreft de samenwerking van Europol met particuliere partijen, de verwerking van persoonsgegevens door Europol ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken, en de rol van Europol bij onderzoek en innovatie

1.

Wettekst

27.6.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 169/1

 

VERORDENING (EU) 2022/991 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 8 juni 2022

tot wijziging van Verordening (EU) 2016/794, wat betreft de samenwerking van Europol met particuliere partijen, de verwerking van persoonsgegevens door Europol ter ondersteuning van strafrechtelijke onderzoeken, en de rol van Europol bij onderzoek en innovatie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 88,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) is opgericht bij Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad (2) ter ondersteuning en versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat tot het beleid van de Unie behoort.

 

(2)

Europa wordt geconfronteerd met een veranderlijke veiligheidssituatie, met veiligheidsdreigingen die voortdurend veranderen en steeds complexer worden. Terroristen en andere criminelen benutten de digitale transformatie en nieuwe technologieën, met name zowel de interconnectiviteit als het vervagen van de grenzen tussen de fysieke en de digitale wereld, bijvoorbeeld door hun strafbare feiten en hun identiteit met steeds geraffineerdere methoden te verbergen. Terroristen en andere criminelen hebben zich in staat getoond hun werkwijzen aan te passen en nieuwe criminele activiteiten te ontwikkelen in tijden van crisis, onder andere door met technologische hulpmiddelen meer criminele activiteiten te verrichten en de reikwijdte en omvang van hun criminele activiteiten te vergroten. Terrorisme blijft een belangrijke bedreiging vormen voor de vrijheid en levenswijze van de burgers van de Unie.

 

(3)

De evoluerende en complexe bedreigingen verspreiden zich over de grenzen heen, behelzen en faciliteren allerlei strafbare feiten, en zijn het werk van polycriminele georganiseerde misdaadgroepen die tal van criminele activiteiten ontplooien. Aangezien maatregelen op nationaal niveau en grensoverschrijdende samenwerking niet volstaan om die grensoverschrijdende veiligheidsbedreigingen aan te pakken, hebben de bevoegde autoriteiten van de lidstaten steeds meer gebruikgemaakt van de ondersteuning en deskundigheid die Europol biedt om zware criminaliteit en terrorisme te voorkomen en bestrijden. Sinds Verordening (EU) 2016/794 van toepassing is geworden, is het operationele belang van de taken van Europol aanzienlijk toegenomen. Bovendien verandert de nieuwe dreigingsomgeving de reikwijdte en soort van ondersteuning die de lidstaten van Europol nodig hebben en verwachten om de veiligheid van de burgers te waarborgen.

 

(4)

Daarom moet Europol bij deze verordening met extra taken worden belast, om het in staat te stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten beter te ondersteunen, met volledige inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) vastgelegde verantwoordelijkheden van de lidstaten op het gebied van nationale veiligheid. Tegenover het versterkte mandaat van Europol moeten betere waarborgen staan met betrekking tot de grondrechten en een grotere verantwoordingsplicht, grotere aansprakelijkheid en meer toezicht, met inbegrip van parlementaire controle en toezicht door de raad van bestuur van Europol (“de raad van bestuur”). Om Europol in staat te stellen zijn versterkte mandaat te kunnen vervullen, moet het voldoende personele en financiële middelen krijgen om zijn aanvullende taken te ondersteunen.

 

(5)

Aangezien de Unie geconfronteerd wordt met toenemende bedreigingen van georganiseerde criminele groepen en terroristische aanslagen, zijn voor een effectieve rechtshandhavingsrespons goed opgeleide interoperabele speciale interventie-eenheden nodig die gespecialiseerd zijn in de beheersing van door de mens veroorzaakte crisissituaties. In de Unie werken de speciale interventie-eenheden van de lidstaten samen op basis van Besluit 2008/617/JBZ van de Raad (3). Europol moet die speciale interventie-eenheden kunnen ondersteunen door technische en financiële steun te verlenen, in aanvulling op de inspanningen van de lidstaten.

 

(6)

De afgelopen jaren waren grootschalige cyberaanvallen, ook vanuit derde landen, gericht op zowel publieke als private entiteiten in veel jurisdicties in de Unie en daarbuiten, met gevolgen voor diverse sectoren, waaronder vervoer, gezondheidszorg en financiële diensten. De preventie, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van dergelijke cyberaanvallen worden ondersteund door coördinatie en samenwerking tussen betrokken actoren, waaronder het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa), dat is opgericht bij Verordening (EU) 2019/881 van het Europees Parlement en de Raad (4), de autoriteiten die bevoegd zijn voor de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de zin van Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad (5), de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en particuliere partijen. Met het oog op effectieve samenwerking tussen alle betrokken actoren op Unie- en nationaal niveau inzake cyberaanvallen en bedreigingen voor de cyberveiligheid, moet Europol met het Enisa samenwerken, in het bijzonder door informatie uit te wisselen en analytische ondersteuning te bieden op gebieden die binnen hun respectieve bevoegdheden vallen.

 

(7)

Criminelen die een hoog risico vormen staan aan het hoofd van criminele netwerken en hun criminele activiteiten vormen een hoog risico voor de interne veiligheid van de Unie. Om georganiseerde criminele groepen die een hoog risico vormen en hun leidende leden te bestrijden, moet Europol de lidstaten kunnen ondersteunen om hun onderzoeksrespons te richten op het in kaart brengen van de leden en de leidende leden van die netwerken, hun criminele activiteiten en hun financiële middelen.

 

(8)

De bedreiging die uitgaat van zware criminaliteit, vereist een gecoördineerde, coherente, multidisciplinaire respons waarbij diverse instanties samenwerken. Europol moet inlichtingengestuurde veiligheidsinitiatieven die door de lidstaten worden aangestuurd en die gericht zijn op het vaststellen, prioriteren en aanpakken van ernstige criminele dreigingen, zoals het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging (Empact), kunnen faciliteren en ondersteunen. Europol moet administratieve, logistieke, financiële en operationele steun kunnen verlenen aan dergelijke initiatieven.

 

(9)

Het Schengeninformatiesysteem (SIS), dat op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken is ingesteld bij Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad (6), is een essentieel instrument voor de handhaving van een hoge mate van veiligheid in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Als knooppunt voor informatie-uitwisseling in de Unie, ontvangt en bewaart Europol waardevolle informatie van derde landen en internationale organisaties over personen die verdacht worden van betrokkenheid bij strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen. In het kader van zijn doelstellingen en als een van zijn taken om de lidstaten te ondersteunen bij het voorkomen en bestrijden van zware criminaliteit en terrorisme, moet Europol de lidstaten helpen bij het verwerken van gegevens die door derde landen of internationale organisaties aan Europol zijn verstrekt, door voor te stellen dat de lidstaten signaleringen in het SIS kunnen opnemen onder een nieuwe categorie informatiesignaleringen in het belang van de Unie (“informatiesignaleringen”), zodat die informatiesignaleringen beschikbaar worden voor de eindgebruikers van het SIS. Daartoe moet een mechanisme voor periodieke rapportage worden ingesteld om ervoor te zorgen dat de lidstaten en Europol op de hoogte worden gehouden van het resultaat van de verificatie en analyse van die gegevens en van het antwoord op de vraag of de informatie in het SIS werd opgenomen. De modaliteiten voor samenwerking tussen de lidstaten bij de verwerking van dergelijke gegevens en de opneming van signaleringen in het SIS, met name op het gebied van terrorismebestrijding, moeten door de lidstaten voortdurend onderling gecoördineerd worden. De raad van bestuur moet de criteria nader bepalen op basis waarvan Europol voorstellen moet kunnen doen voor de opneming van dergelijke informatiesignaleringen in het SIS.

 

(10)

Europol heeft een belangrijke rol te spelen bij de ondersteuning van het evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis, dat is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad (7). Europol moet derhalve, op verzoek van de lidstaten, met zijn deskundigheid, analyses, verslagen en andere relevante informatie bijdragen aan het evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis.

 

(11)

Mede dankzij risicobeoordelingen kan op nieuwe trends worden geanticipeerd en kunnen nieuwe dreigingen die uitgaan van zware criminaliteit en terrorisme worden aangepakt. Om de Commissie en de lidstaten te ondersteunen bij het uitvoeren van effectieve risicobeoordelingen, moet Europol op basis van de informatie over criminele verschijnselen en trends waarover het beschikt, dreigingsanalyses aan de Commissie en de lidstaten verstrekken, zonder afbreuk te doen aan het Unierecht inzake douanerisicobeheersing.

 

(12)

Opdat de Uniefinanciering voor veiligheidsonderzoek haar doel bereikt en ervoor zorgt dat dat onderzoek zijn volledige potentieel ontwikkelt en voorziet in de behoeften van rechtshandhaving, moet Europol de Commissie bijstaan bij het vaststellen van de belangrijkste onderzoeksthema’s en bij het opstellen en uitvoeren van de kaderprogramma’s van de Unie voor onderzoek en innovatie die relevant zijn voor de doelstellingen van Europol. Waar relevant moet Europol de resultaten van zijn onderzoeks- en innovatieactiviteiten kunnen verspreiden als onderdeel van zijn bijdrage aan het creëren van synergie tussen de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van de betrokken organen van de Unie. Bij het ontwerpen en conceptualiseren van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die relevant zijn voor de doelstellingen van Europol, moet Europol waar passend het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (Joint Research Centre, JRC) van de Commissie kunnen raadplegen. Europol moet alle nodige maatregelen nemen om belangenconflicten te voorkomen. Europol mag geen financiering uit een bepaald kaderprogramma van de Unie ontvangen wanneer het de Commissie bijstaat bij het vaststellen van belangrijke onderzoeksthema’s en bij het opstellen en uitvoeren van dat programma. Het is van belang dat Europol kan vertrouwen op adequate financiering om de lidstaten en de Commissie te kunnen bijstaan op het gebied van onderzoek en innovatie.

 

(13)

De Unie en de lidstaten kunnen om redenen van veiligheid of openbare orde beperkende maatregelen vaststellen met betrekking tot buitenlandse directe investeringen. Daartoe stelt Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad (8) een kader vast voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie. Buitenlandse directe investeringen in opkomende technologieën verdienen bijzondere aandacht, omdat zij aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid en de openbare orde, met name wanneer dergelijke technologieën door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden gebruikt. Vanwege zijn betrokkenheid bij de monitoring van opkomende technologieën en zijn betrokkenheid bij het ontwikkelen van nieuwe manieren om die technologieën te gebruiken voor rechtshandhavingsdoeleinden, met name via zijn innovatielab en via de EU-innovatiehub voor interne veiligheid, beschikt Europol over uitgebreide kennis over de kansen die dergelijke technologieën bieden en over de risico’s van het gebruik ervan. Europol moet derhalve ondersteuning kunnen bieden aan de lidstaten bij de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie en de bijbehorende risico’s voor de veiligheid die betrekking hebben op ondernemingen die technologieën leveren, waaronder software, die door Europol worden gebruikt ter voorkoming en voor het onderzoeken van strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen, of cruciale technologieën die gebruikt zouden kunnen worden om terrorisme te faciliteren. In die context moet Europol met zijn deskundigheid ondersteuning verlenen aan de screening van buitenlandse directe investeringen en de bijbehorende veiligheidsrisico’s. In het bijzonder moet worden nagegaan of de buitenlandse investeerder reeds betrokken is geweest bij activiteiten die van invloed zijn op de veiligheid, of er een ernstig risico bestaat dat de buitenlandse investeerder zich bezighoudt met illegale of criminele activiteiten en of de buitenlandse investeerder rechtstreeks of indirect onder invloed staat van de regering van een derde land, waaronder via subsidies.

 

(14)

Europol biedt gespecialiseerde deskundigheid op het gebied van de bestrijding van zware criminaliteit en terrorisme. Personeelsleden van Europol moeten, op verzoek van een lidstaat, aan de bevoegde autoriteiten van die lidstaat operationele ondersteuning kunnen bieden bij operaties en onderzoeken, met name door grensoverschrijdende informatie-uitwisseling te faciliteren, en forensische en technische ondersteuning te bieden bij operaties en onderzoeken, onder meer waar het gaat om gemeenschappelijke onderzoeksteams. Personeelsleden van Europol moeten, op verzoek van een lidstaat, het recht hebben aanwezig te zijn tijdens de uitvoering van onderzoeksmaatregelen in die lidstaat. Personeelsleden van Europol mogen niet bevoegd zijn om onderzoeksmaatregelen uit te voeren.

 

(15)

Een van de doelstellingen van Europol is het ondersteunen en versterken van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en van hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van criminaliteit die een schending inhoudt van een gemeenschappelijk belang dat voorwerp van Uniebeleid is. Om die ondersteuning te versterken, moet de uitvoerend directeur van Europol (“de uitvoerend directeur”) aan de bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen voorstellen dat zij het onderzoek naar een strafbaar feit dat uitsluitend betrekking heeft op die lidstaat maar een schending inhoudt van een gemeenschappelijk belang dat voorwerp van Uniebeleid is, instellen, uitvoeren of coördineren. Europol moet Eurojust en, indien van toepassing, het bij Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad (9) ingestelde Europees Openbaar Ministerie (“het EOM”) op de hoogte brengen van een dergelijk voorstel.

 

(16)

De bekendmaking van de identiteit en bepaalde persoonsgegevens van verdachten of veroordeelde personen die op basis van een nationale justitiële beslissing worden gezocht, verhoogt de kans van de lidstaten om dergelijke personen op te sporen en aan te houden. Om de lidstaten te ondersteunen bij het opsporen en aanhouden van dergelijke personen, moet Europol op zijn website informatie kunnen bekendmaken over de in Europa meest gezochte voortvluchtigen met betrekking tot strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen. Met hetzelfde doel moet Europol de verstrekking door het publiek van informatie over die personen aan de lidstaten en Europol vergemakkelijken.

 

(17)

Zodra Europol heeft vastgesteld dat persoonsgegevens die het ontvangt onder zijn doelstellingen vallen, moet het die persoonsgegevens kunnen verwerken in de volgende vier situaties. In de eerste situatie hebben de ontvangen persoonsgegevens betrekking op een in bijlage II bij Verordening (EU) 2016/794 (“bijlage II”) opgenomen categorie betrokkenen. In de tweede situatie bestaan de ontvangen persoonsgegevens uit onderzoeksgegevens die gegevens bevatten die geen betrekking hebben op een van de in bijlage II vermelde categorieën betrokkenen, maar die, op grond van een verzoek om ondersteuning door Europol in een specifiek strafrechtelijk onderzoek, door een lidstaat, het EOM, Eurojust of een derde land zijn verstrekt, op voorwaarde dat die lidstaat, het EOM, Eurojust of dat derde land de bevoegdheid heeft dergelijke onderzoeksgegevens overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die krachtens het Unie- en nationale recht van toepassing zijn, te verwerken. In die situatie moet Europol die onderzoeksgegevens kunnen verwerken zolang die verwerking dat specifieke strafrechtelijke onderzoek ondersteunt. In de derde situatie hebben de ontvangen persoonsgegevens mogelijk geen betrekking op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen en zijn ze niet verstrekt op grond van een verzoek om ondersteuning door Europol in een specifiek strafrechtelijk onderzoek. In die situatie moet Europol kunnen verifiëren of die persoonsgegevens betrekking hebben op een van die categorieën betrokkenen. In de vierde situatie zijn de ontvangen persoonsgegevens ingediend met het oog op onderzoeks- en innovatieprojecten en hebben ze geen betrekking op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen.

 

(18)

Overeenkomstig artikel 73 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (10) dient Europol, indien van toepassing en voor zover mogelijk, een duidelijk onderscheid te maken tussen de persoonsgegevens die betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen.

 

(19)

Indien de lidstaten gebruikmaken van de infrastructuur van Europol voor de uitwisseling van persoonsgegevens over strafbare feiten die niet onder de doelstellingen van Europol vallen, mag Europol geen toegang tot die persoonsgegevens hebben en moet Europol worden beschouwd als een verwerker op grond van artikel 87 van Verordening (EU) 2018/1725. In die gevallen moet Europol persoonsgegevens kunnen verwerken die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen. Indien de lidstaten gebruikmaken van de infrastructuur van Europol voor de uitwisseling van persoonsgegevens over strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen en indien zij Europol toegang verlenen tot die gegevens, moeten de vereisten in verband met de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen van toepassing zijn op elke andere verwerking van die persoonsgegevens door Europol.

 

(20)

Met inachtneming van het beginsel van minimale gegevensverwerking, moet Europol kunnen verifiëren of persoonsgegevens die zijn ontvangen in het kader van de voorkoming en bestrijding van strafbare feiten die onder zijn doelstellingen vallen, betrekking hebben op een van de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen. Daartoe moet Europol een vooranalyse van de ontvangen persoonsgegevens kunnen uitvoeren met als enig doel vast te stellen of die gegevens betrekking hebben op een van die categorieën betrokkenen door die persoonsgegevens te vergelijken met gegevens waarover Europol reeds beschikt, zonder die persoonsgegevens nader te analyseren. Een dergelijke vooranalyse moet plaatsvinden voordat Europol de gegevens verwerkt voor kruiscontroles, strategische analyse, operationele analyse of informatie-uitwisseling, en onafhankelijk daarvan, en nadat Europol heeft vastgesteld dat de desbetreffende gegevens relevant zijn en nodig voor het verrichten van zijn taken. Zodra Europol heeft vastgesteld dat die persoonsgegevens betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, moet Europol die persoonsgegevens kunnen verwerken voor kruiscontroles, strategische analyse, operationele analyse of informatie-uitwisseling. Indien Europol tot de conclusie komt dat die persoonsgegevens geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, moet het die persoonsgegevens wissen.

 

(21)

De categorisering van persoonsgegevens in een bepaalde dataset kan mettertijd veranderen als gevolg van het beschikbaar worden van nieuwe informatie in het kader van strafrechtelijke onderzoeken, bijvoorbeeld met betrekking tot nieuwe verdachten. Om die reden moet Europol voor een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf het ogenblik waarop het heeft vastgesteld dat die persoonsgegevens binnen zijn doelstellingen vallen, die persoonsgegevens kunnen verwerken indien dat strikt noodzakelijk en evenredig is om de categorieën betrokkenen te bepalen waarop de desbetreffende gegevens betrekking hebben. Europol moet die periode, in naar behoren gemotiveerde gevallen en mits een dergelijke verlenging noodzakelijk en proportioneel is, tot ten hoogste drie jaar kunnen verlengen. De verlenging moet worden gemeld bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (European Data Protection Supervisor, EDPS). Wanneer de verwerking van persoonsgegevens om de categorieën betrokkenen te bepalen niet meer nodig en gerechtvaardigd is, en in ieder geval na het einde van de maximale verwerkingsperiode, moet Europol de persoonsgegevens wissen.

 

(22)

De hoeveelheid gegevens die in het kader van strafrechtelijke onderzoeken worden verzameld is steeds omvangrijker geworden en de datasets zijn steeds complexer geworden. De lidstaten leggen grote en complexe datasets voor aan Europol met het verzoek een operationele analyse te verrichten teneinde verbanden te leggen met andere strafbare feiten dan het strafbare feit waarop het onderzoek in het kader waarvan de gegevens zijn verzameld, betrekking heeft, en met criminelen in andere lidstaten en buiten de Unie. Aangezien Europol dergelijke grensoverschrijdende verbanden doeltreffender kan opsporen dan de lidstaten door middel van hun eigen gegevensanalyse, moet Europol de strafrechtelijke onderzoeken van de lidstaten kunnen ondersteunen door grote en complexe datasets te verwerken om dergelijke grensoverschrijdende verbanden bloot te leggen, op voorwaarde dat aan de strenge vereisten en waarborgen van deze verordening wordt voldaan. Indien dat nodig is om een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek in een lidstaat effectief te ondersteunen, moet Europol onderzoeksgegevens kunnen verwerken waarvoor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de bevoegdheid hebben om die te verwerken in dat specifieke strafrechtelijk onderzoek overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn krachtens hun nationale recht en die zij vervolgens aan Europol hebben verstrekt. Daaronder moeten ook persoonsgegevens vallen in gevallen waarin een lidstaat niet heeft kunnen vaststellen of die persoonsgegevens betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen. Wanneer een lidstaat, het EOM of Eurojust aan Europol onderzoeksgegevens verstrekt en Europol daarbij om ondersteuning voor een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek verzoekt, moet Europol die gegevens kunnen verwerken zolang het dat specifieke strafrechtelijk onderzoek ondersteunt, in overeenstemming met de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn krachtens het Unie- of nationale recht.

 

(23)

Om ervoor te zorgen dat gegevensverwerking in het kader van een strafrechtelijk onderzoek noodzakelijk en evenredig is, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat het Unierecht en het nationale recht worden nageleefd wanneer zij onderzoeksgegevens bij Europol indienen. Wanneer de lidstaten onderzoeksgegevens bij Europol indienen teneinde Europol om ondersteuning voor een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek te verzoeken, moeten zij rekening houden met de omvang en complexiteit van de desbetreffende gegevensverwerking en met het type onderzoek en het belang van het onderzoek. De lidstaten moeten Europol ervan in kennis stellen wanneer zij, overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn krachtens hun nationale recht, niet langer bevoegd zijn om gegevens in het lopende specifieke strafrechtelijk onderzoek in kwestie te verwerken. Europol moet enkel persoonsgegevens verwerken die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen wanneer het oordeelt dat het niet mogelijk is een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek te ondersteunen zonder die persoonsgegevens te verwerken. Europol moet die beoordeling documenteren. Europol moet dergelijke gegevens functioneel gescheiden houden van andere gegevens en mag dergelijke gegevens alleen verwerken wanneer dat nodig is voor zijn ondersteuning van het lopende specifieke strafrechtelijk onderzoek in kwestie, zoals in het geval van een nieuwe aanwijzing.

 

(24)

Europol moet ook persoonsgegevens kunnen verwerken die nodig zijn ter ondersteuning van een specifiek strafrechtelijk onderzoek in een of meer lidstaten, indien die gegevens door een derde land worden verstrekt, mits: over het derde land een adequaatheidsbesluit is genomen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (11) (“adequaatheidsbesluit”); er door de Unie op grond van artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) een internationale overeenkomst is gesloten met dat derde land die de overdracht van persoonsgegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden omvat (“internationale overeenkomst”); vóór de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2016/794 tussen Europol en het derde land een samenwerkingsovereenkomst is gesloten voor de uitwisseling van persoonsgegevens (“samenwerkingsovereenkomst”); of er in passende waarborgen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens wordt voorzien in een juridisch bindend instrument, of Europol op basis van een beoordeling van alle omstandigheden in verband met de overdracht van persoonsgegevens tot de conclusie komt dat die waarborgen in dat derde land bestaan en mits het derde land de gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft verkregen overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die krachtens zijn nationale strafrecht van toepassing zijn. Indien er onderzoeksgegevens aan Europol worden verstrekt door een derde land, moet Europol verifiëren of de hoeveelheid persoonsgegevens niet kennelijk onevenredig is in verhouding tot het door Europol ondersteunde specifieke strafrechtelijk onderzoek in de betrokken lidstaat, en, voor zover als mogelijk, of er geen objectieve aanwijzingen zijn die erop wijzen dat de onderzoeksgegevens in het derde land zijn verzameld op een wijze die duidelijk in strijd is met de grondrechten. Indien Europol tot de conclusie komt dat niet aan die voorwaarden is voldaan, mag het de gegevens niet verwerken en moet het de gegevens wissen. Wanneer een derde land onderzoeksgegevens aan Europol verstrekt, moet de functionaris voor gegevensbescherming van Europol de EDPS daar waar passend van in kennis kunnen stellen.

 

(25)

Om ervoor te zorgen dat een lidstaat de analytische verslagen van Europol kan gebruiken in de context van een gerechtelijke procedure na een strafrechtelijk onderzoek, moet Europol de desbetreffende onderzoeksgegevens op verzoek van die lidstaat, het EOM of Eurojust kunnen opslaan om de waarheidsgetrouwheid, betrouwbaarheid en traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen. Europol moet dergelijke gegevens functioneel gescheiden houden van andere gegevens en slechts zolang de gerechtelijke procedure in verband met dat strafrechtelijk onderzoek in de lidstaat loopt. Er moet bovendien worden gezorgd voor toegang van de bevoegde justitiële autoriteiten en voor de rechten van de verdediging, met name het recht van toegang van verdachten of beklaagden of hun advocaten tot de stukken van de zaak. Daartoe moet Europol al het bewijsmateriaal en de methoden waarmee dat bewijsmateriaal door Europol is geproduceerd of verkregen, registreren zodat de verdediging het bewijsmateriaal effectief kan bestuderen.

 

(26)

Europol moet persoonsgegevens die het vóór de inwerkingtreding van deze verordening heeft ontvangen en die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, in twee situaties overeenkomstig deze verordening kunnen verwerken. In de eerste situatie moet Europol dergelijke persoonsgegevens kunnen verwerken ter ondersteuning van een strafrechtelijk onderzoek of om de waarheidsgetrouwheid, betrouwbaarheid en traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, op voorwaarde dat de vereisten die zijn vastgelegd in de overgangsregelingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens die ter ondersteuning van een strafrechtelijk onderzoek zijn ontvangen, worden nageleefd. In de tweede situatie moet Europol tevens kunnen verifiëren of dergelijke persoonsgegevens betrekking hebben op een van de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen door een vooranalyse van die persoonsgegevens uit te voeren binnen een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf de datum van de eerste ontvangst van de persoonsgegevens door Europol, of, indien gerechtvaardigd en met voorafgaande toestemming van de EDPS, gedurende een langere periode. De maximale periode voor de verwerking van persoonsgegevens met het oog op een dergelijke vooranalyse mag niet langer zijn dan drie jaar vanaf de datum van de eerste ontvangst van de persoonsgegevens door Europol.

 

(27)

Grensoverschrijdende gevallen van zware criminaliteit of terrorisme vereisen nauwe samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten. Europol biedt instrumenten ter ondersteuning van die samenwerking bij onderzoeken, met name door de uitwisseling van informatie. Om die samenwerking bij specifieke strafrechtelijke onderzoeken verder te versterken door middel van gezamenlijke operationele analyse, moeten de lidstaten andere lidstaten rechtstreeks toegang kunnen verlenen tot de informatie die zij aan Europol hebben verstrekt, onverminderd eventuele door hen aangegeven algemene of specifieke beperkingen op de toegang tot die informatie. De verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten in het kader van gezamenlijke operationele analyse moet steeds plaatsvinden overeenkomstig deze verordening en Richtlijn (EU) 2016/680.

 

(28)

Europol en het EOM moeten een werkafspraak maken waarin de nadere regels voor hun samenwerking worden vastgelegd, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met hun respectieve bevoegdheden. Europol moet nauw samenwerken met het EOM en de onderzoeken van het EOM op diens verzoek actief ondersteunen, onder meer door analytische ondersteuning en relevante informatie te verstrekken. Europol moet ook met het EOM samenwerken vanaf het moment waarop een vermoedelijk strafbaar feit aan het EOM wordt gemeld tot het moment waarop het EOM beslist om de zaak te vervolgen of anderszins af te handelen. Europol moet het EOM zonder onnodige vertraging in kennis stellen van elke criminele gedraging ten aanzien waarvan het EOM zijn bevoegdheid zou kunnen uitoefenen. Om de operationele samenwerking tussen Europol en het EOM te verbeteren, moet Europol het EOM toegang geven tot gegevens die in het bezit zijn van Europol, op basis van een hit/no hit-systeem waarbij alleen Europol wordt gewaarschuwd in geval van een hit, overeenkomstig deze verordening, met inbegrip van eventuele beperkingen die door de verstrekker van de informatie aan Europol worden aangegeven. Indien de informatie onder een door een lidstaat aangegeven beperking valt, moet Europol de zaak aan die lidstaat doorverwijzen, zodat die kan voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2017/1939. De betrokken lidstaat moet het EOM vervolgens overeenkomstig zijn nationale procedure in kennis stellen. De regels van deze verordening over de doorgifte van persoonsgegevens aan organen van de Unie moeten van toepassing zijn op de samenwerking tussen Europol en het EOM. Europol moet ook de onderzoeken van het EOM kunnen ondersteunen door grote en complexe datasets te analyseren in overeenstemming met de waarborgen en de gegevensbeschermingsregels waarin deze verordening voorziet.

 

(29)

Europol moet nauw samenwerken met het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) om fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, op te sporen. Daartoe moet Europol OLAF zonder onnodige vertraging alle informatie doorgeven ten aanzien waarvan OLAF zijn bevoegdheid zou kunnen uitoefenen. De regels van deze verordening over de doorgifte van persoonsgegevens aan organen van de Unie moeten van toepassing zijn op de samenwerking tussen Europol en OLAF.

 

(30)

Zware criminaliteit en terrorisme strekken hun tentakels vaak uit tot buiten de Unie. Europol kan persoonsgegevens uitwisselen met derde landen met inachtneming van de bescherming van het privéleven en de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkenen. Wanneer het van essentieel belang is voor het onderzoek naar een specifiek strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, moet de uitvoerend directeur per geval toestemming kunnen verlenen voor een categorie van overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen, wanneer die categorie van overdrachten betrekking heeft op dezelfde specifieke situatie, uit dezelfde categorieën persoonsgegevens en dezelfde categorieën betrokkenen bestaat, noodzakelijk en evenredig is ten behoeve van het onderzoek naar een specifiek strafbaar feit en aan alle vereisten van deze verordening voldoet. Het moet voor individuele overdrachten die onder een categorie van overdrachten vallen, mogelijk zijn slechts enkele van de categorieën persoonsgegevens en categorieën betrokkenen waarvan de overdracht door de uitvoerend directeur is toegestaan, te omvatten. Het moet ook mogelijk zijn een categorie van overdrachten van persoonsgegevens toe te staan in de volgende specifieke situaties: wanneer de overdracht van persoonsgegevens noodzakelijk is om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon te beschermen; wanneer de overdracht van persoonsgegevens van essentieel belang is om een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid van een lidstaat of een derde land te voorkomen; wanneer de overdracht van persoonsgegevens gebeurt met het oog op de bescherming van de legitieme belangen van de betrokkene; of, in individuele gevallen, met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties of voor de instelling, de uitoefening of de onderbouwing van een rechtsvordering in verband met de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van een specifiek strafbaar feit of de tenuitvoerlegging van een specifieke strafrechtelijke sanctie.

 

(31)

Overdrachten die niet gebaseerd zijn op een toestemming van de uitvoerend directeur, een adequaatheidsbesluit, een internationale overeenkomst of een samenwerkingsovereenkomst mogen alleen worden toegestaan indien in passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens is voorzien in een juridisch bindend instrument of wanneer Europol op basis van een beoordeling van alle omstandigheden in verband met de overdracht van persoonsgegevens tot de conclusie komt dat die waarborgen bestaan. In het kader van die beoordeling moet Europol rekening kunnen houden met bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten en derde landen die de uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk maken, en met de vraag of voor de overdracht van persoonsgegevens verplichtingen inzake vertrouwelijkheid en het beginsel van specificiteit gelden, om ervoor te zorgen dat de gegevens niet worden verwerkt voor andere doeleinden dan die waarvoor zij worden overgedragen. Verder is het belangrijk dat Europol rekening houdt met de vraag of de persoonsgegevens gebruikt kunnen worden om de doodstraf of enige vorm van wrede of onmenselijke behandeling te vorderen, uit te spreken of uit te voeren. Europol moet bijkomende waarborgen kunnen eisen.

 

(32)

Om de lidstaten te ondersteunen bij de samenwerking met particuliere partijen, moet Europol, wanneer die particuliere partijen over informatie beschikken die van belang is voor het voorkomen en bestrijden van zware criminaliteit en terrorisme, persoonsgegevens van particuliere partijen kunnen ontvangen en, in specifieke gevallen waarin dat noodzakelijk en evenredig is, kunnen uitwisselen met particuliere partijen.

 

(33)

Criminelen maken steeds vaker gebruik van de diensten van particuliere partijen om te communiceren en illegale activiteiten uit te oefenen. Seksuele delinquenten buiten kinderen uit en delen wereldwijd foto’s en -video’s waarop kinderen seksueel worden misbruikt via digitale platforms op internet of met anderen via nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten. Terroristen maken gebruik van de diensten van aanbieders van onlinediensten om vrijwilligers te werven, aanvallen te plannen en te coördineren en propaganda te verspreiden. Cybercriminelen profiteren van de digitalisering van onze samenlevingen en het gebrek aan digitale geletterdheid en andere digitale vaardigheden onder het grote publiek om door middel van phishing en social engineering andere vormen van cybercriminaliteit te begaan, zoals online-oplichting, ransomwareaanvallen of betalingsfraude. Als gevolg van het toegenomen gebruik van onlinediensten door criminelen beschikken particuliere partijen over steeds grotere hoeveelheden persoonsgegevens, waaronder abonnee-, verkeers- en inhoudsgegevens die potentieel relevant zijn voor strafrechtelijke onderzoeken.

 

(34)

Gezien de internationale aard van het internet is het mogelijk dat de aanbieder van de onlinedienst en de digitale infrastructuur waarin de persoonsgegevens zijn opgeslagen, elk onder verschillende nationale jurisdicties vallen, ofwel binnen de Unie of daarbuiten. Particuliere partijen kunnen derhalve in het bezit zijn van voor de rechtshandhaving relevante datasets die persoonsgegevens bevatten die onder de bevoegdheid van meerdere jurisdicties vallen alsook persoonsgegevens die niet gemakkelijk op een specifieke jurisdictie terug te voeren zijn. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen het moeilijk vinden om dergelijke datasets die op meerdere jurisdicties betrekking hebben of die niet op een jurisdictie terug te voeren zijn, doeltreffend te analyseren aan de hand van nationale oplossingen. Bovendien is er momenteel geen centraal contactpunt voor particuliere partijen die besluiten datasets rechtmatig en vrijwillig te delen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Derhalve moet Europol over maatregelen beschikken om de samenwerking met particuliere partijen te vergemakkelijken, ook voor wat betreft de uitwisseling van informatie.

 

(35)

Om ervoor te zorgen dat particuliere partijen een contactpunt op Unieniveau hebben voor het rechtmatig en vrijwillig verstrekken van datasets die op meerdere jurisdicties betrekking hebben of datasets die niet gemakkelijk op een of meer specifieke jurisdicties terug te voeren zijn, moet Europol persoonsgegevens rechtstreeks van particuliere partijen kunnen ontvangen om de lidstaten overeenkomstig deze verordening te voorzien van de informatie die zij nodig hebben om hun jurisdictie vast te stellen en strafbare feiten die onder hun respectieve jurisdictie vallen, te onderzoeken. Die informatie kan verslagen omvatten met betrekking tot gemodereerde inhoud waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij verband houdt met de criminele activiteiten die onder de doelstellingen van Europol vallen.

 

(36)

Om ervoor te zorgen dat de lidstaten de relevante informatie die nodig is om een onderzoek in te stellen met het oog op het voorkomen en bestrijden van zware criminaliteit en terrorisme, zonder onnodige vertraging ontvangen, moet Europol persoonsgegevens kunnen verwerken en analyseren om de betrokken nationale eenheden te identificeren en om die nationale eenheden de persoonsgegevens en op basis van zijn analyse en verificatie van dergelijke gegevens verkregen resultaten toe te zenden die relevant zijn voor het vaststellen van jurisdictie en voor het onderzoeken van de betrokken strafbare feiten onder hun respectieve jurisdicties. Europol moet de persoonsgegevens en resultaten van zijn analyse en verificatie van dergelijke gegevens die relevant zijn ten behoeve van het vaststellen van jurisdictie ook kunnen toezenden aan contactpunten of autoriteiten van betrokken derde landen waarover een adequaatheidsbesluit is genomen, of waarmee een internationale overeenkomst of een samenwerkingsovereenkomst is gesloten, of wanneer er passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens geboden worden in een juridisch bindend instrument of Europol op basis van een beoordeling van alle omstandigheden in verband met de overdracht van persoonsgegevens tot de conclusie komt dat die waarborgen in die derde landen bestaan. Wanneer er over het betrokken derde land geen adequaatheidsbesluit is genomen, wanneer het geen partij is bij een internationale overeenkomst of bij een samenwerkingsovereenkomst, wanneer er geen juridisch bindend instrument is of wanneer Europol niet tot de conclusie is gekomen dat er passende waarborgen bestaan, moet Europol het resultaat van zijn analyse en verificatie van dergelijke gegevens kunnen overdragen aan het betrokken derde land overeenkomstig deze verordening.

 

(37)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2016/794 kan het, in bepaalde gevallen en onder voorwaarden, voor Europol noodzakelijk en evenredig zijn om persoonsgegevens over te dragen aan particuliere partijen die niet gevestigd zijn in de Unie of in een derde land waarover een adequaatheidsbesluit is genomen of waarmee een internationale overeenkomst of een samenwerkingsovereenkomst is gesloten, of wanneer er geen passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens geboden worden in een juridisch bindend instrument of Europol niet tot de conclusie is gekomen dat passende waarborgen bestaan. In dergelijke gevallen moet de overdracht vooraf goedgekeurd worden door de uitvoerend directeur.

 

(38)

Om ervoor te zorgen dat Europol alle relevante nationale eenheden kan identificeren, moet het particuliere partijen kunnen informeren indien de door hen verstrekte informatie ontoereikend is om Europol in staat te stellen de betrokken nationale eenheden te identificeren. Dat zou die particuliere partijen in staat stellen te beslissen of het in hun belang is aanvullende informatie met Europol te delen en of zij dat rechtmatig kunnen doen. Daartoe moet Europol particuliere partijen op de hoogte kunnen brengen van ontbrekende informatie, voor zover dat strikt noodzakelijk is en als enig doel heeft de betrokken nationale eenheden te identificeren. Er moeten bijzondere waarborgen van toepassing zijn op de overdrachten van informatie van Europol aan particuliere partijen indien de betrokken particuliere partij niet gevestigd is in de Unie of in een derde land waarover een adequaatheidsbesluit is genomen of waarmee een internationale overeenkomst of een samenwerkingsovereenkomst is gesloten, of wanneer er geen passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens geboden worden door een juridisch bindend instrument of Europol niet tot de conclusie is gekomen dat passende waarborgen bestaan.

 

(39)

Wanneer de lidstaten, derde landen, internationale organisaties of particuliere partijen datasets die op meerdere jurisdicties betrekking hebben of datasets die niet op een of meer specifieke jurisdicties terug te voeren zijn, met Europol delen, is het mogelijk dat die datasets verband houden met persoonsgegevens die in het bezit zijn van particuliere partijen. In dergelijke situaties moet Europol de lidstaten via hun nationale eenheden een verzoek kunnen sturen waarin het vraagt om de persoonsgegevens te verkrijgen die in het bezit zijn van particuliere partijen die op het grondgebied van die lidstaten gevestigd zijn of daar een wettelijke vertegenwoordiger hebben. Een dergelijk verzoek mag alleen worden gedaan wanneer het verkrijgen van aanvullende informatie van dergelijke particuliere partijen noodzakelijk is om de betrokken nationale eenheden te identificeren. Het verzoek moet gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk zijn. De relevante persoonsgegevens, die zo min mogelijk gevoelig moeten zijn en strikt beperkt moeten blijven tot wat noodzakelijk en evenredig is ten behoeve van de identificatie van de betrokken nationale eenheden, moeten overeenkomstig het toepasselijke recht van de betrokken lidstaten aan Europol worden verstrekt. De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten moeten het verzoek van Europol beoordelen en in overeenstemming met hun nationale wetgeving besluiten of het verzoek ingewilligd wordt. Elke verwerking van gegevens door particuliere partijen bij de verwerking van dergelijke verzoeken van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten moet onderworpen blijven aan de toepasselijke regels, met name op het gebied van gegevensbescherming. Particuliere partijen moeten de gevraagde gegevens aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten verstrekken voor verdere doorgifte aan Europol. In veel gevallen is het mogelijk dat de betrokken lidstaten geen ander verband met hun jurisdictie kunnen vaststellen dan het feit dat de particuliere partij die de relevante gegevens in haar bezit heeft, in hun jurisdictie is gevestigd of daar een wettelijke vertegenwoordiger heeft. Niettegenstaande de vraag of zij jurisdictie hebben met betrekking tot het specifieke strafbaar feit, moeten de lidstaten er in ieder geval voor zorgen dat hun bevoegde autoriteiten persoonsgegevens van particuliere partijen kunnen verkrijgen met het oog op het verstrekken van de informatie die Europol nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken, met volledige inachtneming van de procedurele waarborgen uit hoofde van hun nationale recht.

 

(40)

Om ervoor te zorgen dat Europol de rechtstreeks van particuliere partijen ontvangen persoonsgegevens niet langer bewaart dan nodig is om de betrokken nationale eenheden te identificeren, moeten er termijnen gelden voor de opslag van persoonsgegevens door Europol. Zodra Europol alle beschikbare middelen heeft uitgeput om de betrokken nationale eenheden te identificeren en redelijkerwijs niet te verwachten valt dat het nog meer betrokken nationale eenheden zal identificeren, is de opslag van die persoonsgegevens niet langer noodzakelijk en evenredig ten behoeve van de identificatie van de betrokken nationale eenheden. Europol moet de persoonsgegevens wissen binnen vier maanden na hun laatste doorgifte, overdracht aan een nationale eenheid of overdracht aan het contactpunt van een derde land of een autoriteit van een derde land, tenzij een nationale eenheid, een contactpunt of een betrokken autoriteit, in overeenstemming met het Unierecht en het nationale recht, binnen die termijn de persoonsgegevens opnieuw indient als hun gegevens. Indien de opnieuw ingediende persoonsgegevens deel uitmaakten van een grotere reeks persoonsgegevens, mag Europol alleen die persoonsgegevens bewaren die opnieuw zijn ingediend door een nationale eenheid, een contactpunt of een betrokken autoriteit.

 

(41)

Samenwerking van Europol met particuliere partijen mag de activiteiten van de financiële-inlichtingeneenheden (FIE’s) die zijn opgericht op grond van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (12), niet overlappen of hinderen, en mag alleen betrekking hebben op informatie die nog niet aan FIE’s moet worden verstrekt overeenkomstig die richtlijn. Europol moet blijven samenwerken met de FIE’s, met name via de nationale eenheden.

 

(42)

Europol moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de nodige ondersteuning kunnen bieden om met particuliere partijen te communiceren, met name door te voorzien in de nodige infrastructuur voor dergelijke communicatie, bijvoorbeeld wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaten terroristische online-inhoud melden, verwijderingsbevelen betreffende dergelijke inhoud aan aanbieders van onlinediensten op grond van Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad (13) toezenden of informatie uitwisselen met particuliere partijen bij cyberaanvallen. Wanneer de lidstaten gebruikmaken van Europol-infrastructuur voor de uitwisseling van persoonsgegevens over strafbare feiten die niet onder de doelstellingen van Europol vallen, mag Europol geen toegang tot die gegevens hebben. Europol moet er met technische middelen voor zorgen dat zijn infrastructuur strikt beperkt blijft tot het bieden van een kanaal voor dergelijke communicatie tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en een particuliere partij, en dat Europol alle nodige waarborgen biedt tegen toegang van een particuliere partij tot andere informatie in de systemen van Europol die geen verband houdt met de uitwisseling met die particuliere partij.

 

(43)

Terroristische aanslagen leiden tot grootschalige verspreiding, via online platforms, van terroristische inhoud die schade aan het leven of de fysieke integriteit weergeeft of oproept om het leven of de fysieke integriteit schade toe te brengen, wat de verheerlijking van terrorisme in de hand werkt en fungeert als training voor terrorisme, en uiteindelijk de radicalisering en werving van andere personen bevordert. Daarnaast zorgt de toename in het gebruik van internet voor het opnemen of delen van materiaal van seksueel misbruik van kinderen ervoor dat de schade voor de slachtoffers voortduurt omdat het materiaal gemakkelijk kan worden gekopieerd en verspreid. Om de strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen te voorkomen en te bestrijden, moet Europol lidstaten kunnen ondersteunen bij hun aanpak van de verspreiding van terroristische inhoud in het kader van onlinecrisissituaties als gevolg van actuele of recente reële gebeurtenissen en bij hun aanpak van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen; daarnaast moet Europol het handelen van aanbieders van onlinediensten in het kader van hun verplichtingen uit hoofde van het Unierecht en hun vrijwillig handelen kunnen ondersteunen. Daartoe moet Europol relevante persoonsgegevens, waaronder unieke, niet-omkeerbare digitale handtekeningen (“hashes”), IP-adressen of URL’s in verband met dergelijke inhoud, kunnen uitwisselen met particuliere partijen die zijn gevestigd in de Unie of in een derde land waarover een adequaatheidsbesluit is genomen, of, bij gebrek aan een dergelijk besluit, waarmee een internationale overeenkomst of een samenwerkingsovereenkomst is gesloten, of wanneer er passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens geboden worden in een juridisch bindend instrument of Europol op basis van een beoordeling van alle omstandigheden in verband met de overdracht van persoonsgegevens tot de conclusie komt dat die passende waarborgen in dat derde land bestaan. Dergelijke uitwisselingen van persoonsgegevens mogen alleen plaatsvinden met het oog op het verwijderen van terroristische inhoud en online materiaal van seksueel misbruik van kinderen, met name wanneer de exponentiële vermenigvuldiging en viraliteit van die inhoud en afbeeldingen bij meerdere aanbieders van onlinediensten wordt verwacht. Niets in deze verordening mag worden opgevat als een beletsel voor een lidstaat om verwijderingsbevelen als bedoeld in Verordening (EU) 2021/784 te gebruiken als instrument om terroristische online-inhoud aan te pakken.

 

(44)

Om dubbel werk en mogelijke hinder voor onderzoeken te voorkomen en de lasten voor de getroffen aanbieders van hostingdiensten tot een minimum te beperken, moet Europol bijstand bieden aan, informatie uitwisselen met en samenwerken met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten met betrekking tot doorgiften en overdrachten van persoonsgegevens aan particuliere partijen om onlinecrisissituaties en de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen aan te pakken.

 

(45)

Verordening (EU) 2018/1725 bevat regels over de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie. Hoewel Verordening (EU) 2018/1725 van toepassing is op de verwerking van administratieve persoonsgegevens door Europol die geen verband houden met strafrechtelijke onderzoeken, zoals personeelsgegevens, zijn artikel 3, punt 2), en hoofdstuk IX van die verordening, waarin de verwerking van persoonsgegevens wordt geregeld, momenteel niet van toepassing op Europol. Om de uniforme en consequente bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens te waarborgen, moet hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 overeenkomstig artikel 2, lid 2, van die verordening op Europol van toepassing zijn, en moet dat hoofdstuk worden aangevuld met specifieke bepalingen voor de specifieke verwerkingen die Europol moet uitvoeren om zijn taken te vervullen. Daarom moeten de toezichthoudende bevoegdheden van de EDPS met betrekking tot verwerkingen door Europol worden versterkt, in overeenstemming met de relevante bevoegdheden die van toepassing zijn op de verwerking van administratieve persoonsgegevens die gelden voor alle instellingen, organen en instanties van de Unie uit hoofde van hoofdstuk VI van Verordening (EU) 2018/1725. Daartoe moet de EDPS, wanneer Europol voor operationele doeleinden persoonsgegevens verwerkt, van Europol kunnen vereisen dat het verwerkingen in overeenstemming brengt met deze verordening en dat het gegevensstromen naar een ontvanger in een lidstaat, in een derde land of in een internationale organisatie schorst, en moet de EDPS een administratieve boete kunnen opleggen bij niet-naleving door Europol.

 

(46)

Verwerking van gegevens in het kader van deze verordening kan leiden tot de verwerking van bijzondere categorieën persoonsgegevens als bedoeld in Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (14). De verwerking van foto’s mag niet systematisch worden beschouwd als de verwerking van bijzondere categorieën persoonsgegevens, aangezien foto’s alleen onder de definitie van biometrische gegevens in artikel 3, punt 18), van Verordening (EU) 2018/1725 vallen wanneer zij worden verwerkt met behulp van bepaalde technische middelen die de unieke identificatie of authenticatie van een natuurlijke persoon mogelijk maken.

 

(47)

Het raadplegingsmechanisme van Verordening (EU) 2018/1725 waarbij de EDPS betrokken is, is een belangrijke voorzorgsmaatregel voor nieuwe soorten verwerkingen. Dat mechanisme mag echter niet gelden voor specifieke individuele operationele activiteiten zoals operationeleanalyseprojecten, maar wel voor het gebruik van nieuwe informatietechnologiesystemen (IT-systemen) voor de verwerking van persoonsgegevens en voor belangrijke wijzigingen van die systemen die een hoog risico voor de rechten en vrijheden van betrokkenen met zich meebrengen. De termijn waarbinnen de EDPS schriftelijk advies over dergelijke raadplegingen moet uitbrengen, mag niet geschorst kunnen worden. In het geval van verwerkingsactiviteiten die van wezenlijk belang zijn voor de verrichting van de taken van Europol en die bijzonder urgent zijn, moet het mogelijk zijn dat Europol bij uitzondering reeds na de start van de voorafgaande raadpleging met de verwerking begint, ook al is de termijn voor het verstrekken van schriftelijk advies door de EDPS nog niet verstreken. Een dergelijke urgentie kan zich voordoen in situaties die van wezenlijk belang zijn voor de verrichting van de taken van Europol, wanneer de verwerking noodzakelijk is om een onmiddellijke dreiging van een strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, te voorkomen en te bestrijden, en om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon te beschermen. De functionaris voor gegevensbescherming van Europol moet betrokken zijn bij de beoordeling van de urgentie en noodzakelijkheid van een dergelijke verwerking vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de EDPS op de voorafgaande raadpleging moet reageren. De functionaris voor gegevensbescherming van Europol houdt toezicht op een dergelijke verwerking. De EDPS moet zijn bevoegdheden met betrekking tot een dergelijke verwerking kunnen uitoefenen.

 

(48)

Gezien de uitdagingen die de snelle technologische ontwikkeling en de exploitatie van nieuwe technologieën door terroristen en andere criminelen met zich meebrengen voor de veiligheid van de Unie, moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten hun technologische capaciteiten versterken voor het identificeren, veiligstellen en analyseren van de gegevens die nodig zijn om strafbare feiten te onderzoeken. Europol moet de lidstaten kunnen ondersteunen bij het gebruik van opkomende technologieën, bij het verkennen van nieuwe benaderingen en bij het ontwikkelen van gemeenschappelijke technologische oplossingen waarmee de lidstaten strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen, beter kunnen voorkomen en bestrijden. Tegelijkertijd moet Europol ervoor zorgen dat de ontwikkeling, het gebruik en de uitrol van nieuwe technologieën gebaseerd zijn op de beginselen van transparantie, verklaarbaarheid, eerlijkheid en verantwoording, geen grondrechten en fundamentele vrijheden ondermijnen en het Unierecht naleven. Daartoe moet Europol onderzoeks- en innovatieprojecten kunnen uitvoeren met betrekking tot aangelegenheden die onder deze verordening vallen binnen de algemene reikwijdte voor de onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten die in een bindend document is vastgesteld door de raad van bestuur. Dat document moet waar passend geactualiseerd worden en aan de EDPS ter beschikking gesteld worden. Voor die projecten moet het mogelijk zijn persoonsgegevens enkel te verwerken indien aan bepaalde voorwaarden voldaan is, namelijk dat de verwerking van persoonsgegevens strikt noodzakelijk is, dat de doelstelling van het relevante project niet verwezenlijkt kan worden door niet-persoonsgebonden gegevens, zoals synthetische of anonieme gegevens, te gebruiken, en dat de volledige eerbiediging van de grondrechten, met name non-discriminatie, gewaarborgd wordt.

De verwerking van bijzondere categorieën persoonsgegevens voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden mag alleen worden toegestaan indien dat strikt noodzakelijk is. Gezien de gevoeligheid van een dergelijke verwerking moeten passende aanvullende waarborgen, waaronder pseudonimisering, worden toegepast. Teneinde vooringenomenheid in algoritmische besluitvorming te voorkomen, moet de verwerking door Europol van persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, toegestaan zijn. Europol mag van elke verwerking van persoonsgegevens in het kader van zijn onderzoeks- en innovatieprojecten logbestanden enkel bijhouden om de juistheid van het resultaat van de gegevensverwerking te verifiëren en enkel zo lang dat nodig is voor die verificatie. De bepalingen betreffende de ontwikkeling van nieuwe instrumenten door Europol mogen geen rechtsgrond vormen voor het inzetten van die instrumenten op het niveau van de Unie of op nationaal niveau. Om innovatie te stimuleren en synergie op het gebied van onderzoeks- en innovatieprojecten te versterken, is het belangrijk dat Europol zijn samenwerking met relevante netwerken van professionals uit de lidstaten en andere agentschappen van de Unie binnen hun respectieve bevoegdheden op dat gebied intensiveert, en andere daarmee samenhangende vormen van samenwerking ondersteunt, zoals secretariële ondersteuning van de EU-innovatiehub voor interne veiligheid als samenwerkingsnetwerk van innovatielabs.

 

(49)

Europol moet een sleutelrol spelen bij het bijstaan van de lidstaten bij de ontwikkeling van nieuwe technologische oplossingen op basis van kunstmatige intelligentie die relevant zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europol en die de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in de hele Unie ten goede komen. Die bijstand moet worden verleend met volledige eerbiediging van grondrechten en fundamentele vrijheden, waaronder non-discriminatie. Europol moet ook een sleutelrol spelen bij de bevordering van de ontwikkeling en uitrol van ethische, betrouwbare en mensgerichte kunstmatige intelligentie, met degelijke waarborgen op het gebied van beveiliging, veiligheid, transparantie, verklaarbaarheid en grondrechten.

 

(50)

Europol moet de EDPS voorafgaand aan de start van zijn onderzoeks- en innovatieprojecten waarbij persoonsgegevens worden verwerkt, op de hoogte brengen. Europol moet zijn raad van bestuur informeren dan wel raadplegen, overeenkomstig bepaalde criteria die in de relevante richtsnoeren moeten zijn opgenomen. Europol mag geen gegevens ten behoeve van onderzoeks- en innovatieprojecten verwerken zonder toestemming van de lidstaat, het orgaan van de Unie, het derde land of de internationale organisatie die de gegevens bij Europol heeft ingediend, tenzij die lidstaat, dat orgaan van de Unie, dat derde land of die internationale organisatie vooraf toestemming heeft verleend voor een dergelijke verwerking ten behoeve van onderzoeks- en innovatieprojecten. Voor elk project moet Europol voorafgaand aan de verwerking een effectbeoordeling van de gegevensbescherming uitvoeren om volledige eerbiediging van het recht op gegevensbescherming en alle andere grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkenen te waarborgen. De effectbeoordeling van de gegevensbescherming moet ook een beoordeling omvatten van de geschiktheid, de noodzaak en de evenredigheid van de persoonsgegevens die voor het specifieke doel van het project moeten worden verwerkt, met inbegrip van de vereiste van minimale gegevensverwerking en een beoordeling van mogelijke vooringenomenheid inzake het resultaat en inzake de persoonsgegevens die voor het specifieke doel van het project moeten worden verwerkt, alsook de maatregelen die worden overwogen om die risico’s te beperken. De ontwikkeling van nieuwe instrumenten door Europol mag geen afbreuk doen aan de rechtsgrond, met inbegrip van de gronden voor de verwerking van de betrokken persoonsgegevens, die later nodig zouden zijn om te worden ingezet op het niveau van de Unie of op nationaal niveau.

 

(51)

Om Europol extra instrumenten en capaciteiten te kunnen toekennen, moeten het democratische toezicht op en de verantwoordingsplicht van Europol worden versterkt. Gezamenlijke parlementaire controle vormt een belangrijk onderdeel van het politieke toezicht op de activiteiten van Europol. Om een doeltreffend politiek toezicht mogelijk te maken op de wijze waarop Europol de extra instrumenten en capaciteiten gebruikt waarin deze verordening voorziet, moet Europol de gezamenlijke parlementaire controlegroep (GPC) en de lidstaten jaarlijks gedetailleerde informatie verstrekken over de ontwikkeling, het gebruik en de doelmatigheid van die instrumenten en capaciteiten en over het resultaat van het gebruik ervan, met name voor wat betreft onderzoeks- en innovatieprojecten alsook nieuwe activiteiten of de oprichting van eventuele nieuwe gespecialiseerde centra binnen Europol. Bovendien moeten twee vertegenwoordigers van de GPC, één voor het Europees Parlement en één voor de nationale parlementen, ter weerspiegeling van de dubbele samenstelling van de GPC, voor ten minste twee gewone vergaderingen van de raad van bestuur worden uitgenodigd teneinde de raad van bestuur namens de GPC toe te spreken en het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag, het enkelvoudig programmeringsdocument en de jaarbegroting, schriftelijke vragen en antwoorden van de GPC, alsook buitenlandse betrekkingen en partnerschappen, te bespreken, met inachtneming van de verschillende rollen en verantwoordelijkheden van de raad van bestuur en van de GPC overeenkomstig deze verordening. De raad van bestuur moet samen met de vertegenwoordigers van de GPC andere te bespreken aangelegenheden van politiek belang kunnen vaststellen. Overeenkomstig de toezichthoudende rol van de GPC mogen de twee vertegenwoordigers van de GPC geen stemrecht hebben in de raad van bestuur. Geplande onderzoeks- en innovatieactiviteiten moeten worden opgenomen in het enkelvoudig programmeringsdocument dat de meerjarige programmering en het jaarlijkse werkprogramma van Europol bevat en aan de GPC wordt toegezonden.

 

(52)

Op voorstel van de uitvoerend directeur moet de raad van bestuur een functionaris voor de grondrechten aanwijzen die verantwoordelijk moet zijn voor het ondersteunen van Europol bij het eerbiedigen van de grondrechten bij al zijn activiteiten en taken, met name bij de onderzoeks- en innovatieprojecten van Europol en de uitwisseling van persoonsgegevens met particuliere partijen. Het moet mogelijk zijn een lid van het bestaande personeel van Europol dat een speciale opleiding heeft gevolgd op het gebied van het recht en de praktijk inzake grondrechten, aan te wijzen als functionaris voor de grondrechten. De functionaris voor de grondrechten en de functionaris voor gegevensbescherming moeten binnen hun respectieve bevoegdheden nauw met elkaar samenwerken. Voor zover het aangelegenheden in verband met gegevensbescherming betreft, moet de volledige verantwoordelijkheid bij de functionaris voor gegevensbescherming berusten.

 

(53)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de ondersteuning en versterking van het optreden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, alsmede hun wederzijdse samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van zware criminaliteit waardoor twee of meer lidstaten worden getroffen, van terrorisme en van vormen van criminaliteit die een schending inhouden van een gemeenschappelijk belang dat voorwerp van Uniebeleid is, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege het grensoverschrijdende karakter van zware criminaliteit en terrorisme en de noodzaak van een gecoördineerde reactie op daarmee verband houdende bedreigingen voor de veiligheid beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

 

(54)

Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, heeft Ierland laten weten te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.

 

(55)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Denemarken.

 

(56)

Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de EDPS geraadpleegd, en op 8 maart 2021 heeft hij een advies (15) uitgebracht.

 

(57)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en waarborgen ten volle en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ("het Handvest") zijn neergelegd, met name het recht op eerbiediging van het privéleven, familie- en gezinsleven en het recht op de bescherming van persoonsgegevens zoals neergelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest, alsook in artikel 16 VWEU. Gezien het belang van de verwerking van persoonsgegevens voor het rechtshandhavingswerk in het algemeen en voor de ondersteuning door Europol in het bijzonder, moet deze verordening versterkte waarborgen en mechanismen voor democratisch toezicht en verantwoording bevatten, om de volledige naleving van de in het Handvest neergelegde grondrechten bij de uitvoer van de activiteiten en taken van Europol te waarborgen, met name het recht op gelijkheid voor de wet, het recht op non-discriminatie en het recht op een effectief rechtsmiddel bij de bevoegde nationale rechtbank naar aanleiding van alle maatregelen die voortvloeien uit deze verordening. De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening moet beperkt blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk en evenredig is, en moet onderworpen zijn aan duidelijke voorwaarden, strikte vereisten en doeltreffend toezicht door de EDPS.

 

(58)

Verordening (EU) 2016/794 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(59)

Om ervoor te zorgen dat de in deze verordening opgenomen maatregelen meteen kunnen worden toegepast, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2016/794 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de punten h) tot en met k) en de punten m), n) en o) worden geschrapt;

 

b)

punt p) wordt vervangen door:

 

“p)

“administratieve persoonsgegevens”: persoonsgegevens die door Europol worden verwerkt, andere dan operationele persoonsgegevens;”;

 

c)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“q)

“onderzoeksgegevens”: gegevens die een lidstaat, het bij Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad (*1) ingestelde Europees Openbaar Ministerie (het “EOM”), Eurojust of een derde land mag verwerken in het kader van een lopend strafrechtelijk onderzoek dat betrekking heeft op een of meer lidstaten, overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn krachtens het Unie- of nationale recht, die een lidstaat, het EOM, Eurojust of een derde land ter ondersteuning van een dergelijk lopend strafrechtelijk onderzoek aan Europol heeft verstrekt en die persoonsgegevens omvatten die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën van betrokkenen;

 

r)

“terroristische inhoud”: terroristische inhoud in de zin van artikel 2, punt 7), van Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad (*2);

 

s)

“online materiaal van seksueel misbruik van kinderen”: online materiaal dat kinderpornografie vormt in de zin van artikel 2, punt c), van Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad (*3) of dat een pornografische voorstelling vormt in de zin van artikel 2, punt e), van die richtlijn;

 

t)

“onlinecrisissituatie”: de verspreiding van online-inhoud die voortkomt uit een actuele of recente reële gebeurtenis, die schade aan het leven of de fysieke integriteit weergeeft of oproept om het leven of de fysieke integriteit schade toe te brengen, en die als doel of gevolg heeft dat een bevolking ernstig wordt geïntimideerd, mits er een verband, of een redelijk vermoeden daarvan, is met terrorisme of gewelddadig extremisme en de mogelijke exponentiële vermenigvuldiging en viraliteit van die inhoud bij meerdere online diensten verwacht worden;

 

u)

“categorie van overdrachten van persoonsgegevens”: een groep overdrachten van persoonsgegevens waarbij de gegevens betrekking hebben op dezelfde specifieke situatie, en waarbij de overdrachten bestaan uit dezelfde categorieën persoonsgegevens en dezelfde categorieën betrokkenen;

 

v)

“onderzoeks- en innovatieprojecten”: projecten betreffende aangelegenheden die onder deze verordening vallen voor het ontwikkelen, opleiden, testen en valideren van algoritmen voor de ontwikkeling van specifieke instrumenten, en andere specifieke onderzoeks- en innovatieprojecten die van belang zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europol.

(*1)  Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1)."

(*2)  Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 79)."

(*3)  Richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad (PB L 335 van 17.12.2011, blz. 1).”;"

 

2)

artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“h bis)

administratieve en financiële steun bieden aan speciale interventie-eenheden van de lidstaten als bedoeld in Besluit 2008/617/JBZ van de Raad (*4);

(*4)  Besluit 2008/617/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 73).”;"

 

ii)

punt j) wordt vervangen door:

 

“j)

samenwerken met de organen van de Unie die zijn opgericht op basis van titel V van het VWEU, met OLAF en met het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa), opgericht bij Verordening (EU) 2019/881 van het Europees Parlement en de Raad (*5), in het bijzonder door informatie uit te wisselen en analytische ondersteuning te bieden op gebieden die binnen hun respectieve bevoegdheden vallen;

(*5)  Verordening (EU) 2019/881 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake Enisa (het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging), en inzake de certificering van de cyberbeveiliging van informatie- en communicatietechnologie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 526/2013 (de cyberbeveiligingsverordening) (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 15).”;"

 

iii)

punt m) wordt vervangen door:

 

“m)

acties van de lidstaten ter voorkoming en bestrijding van de in bijlage I opgenomen vormen van criminaliteit, die door het gebruik van internet worden vergemakkelijkt, bevorderd of begaan, ondersteunen, onder meer door:

 

i)

de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op hun verzoek bij te staan bij de respons op cyberaanvallen van vermoedelijk criminele oorsprong;

 

ii)

samen te werken met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van verwijderingsbevelen, overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2021/784, en

 

iii)

online-inhoud te melden bij de betrokken aanbieders van onlinediensten, opdat zij vrijwillig nagaan of die inhoud in overeenstemming is met hun eigen voorwaarden;”;

 

iv)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“r)

de lidstaten ondersteunen bij het identificeren van personen wier criminele activiteiten onder de in bijlage I opgenomen vormen van criminaliteit vallen en die een hoog veiligheidsrisico vormen;

 

s)

gezamenlijke, gecoördineerde en geprioriteerde onderzoeken ten aanzien van de in punt r) vermelde personen faciliteren;

 

t)

de lidstaten ondersteunen bij de verwerking van gegevens die door derde landen of internationale organisaties aan Europol zijn verstrekt over personen die betrokken zijn bij terrorisme of zware criminaliteit, en voorstellen dat de lidstaten, naar eigen goeddunken en na hun verificatie en beoordeling van die gegevens, informatiesignaleringen over onderdanen van derde landen in het belang van de Unie (“informatiesignaleringen”) in het Schengeninformatiesysteem (SIS) opnemen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad (*6);

 

u)

de uitvoering van het evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1053/2013 ondersteunen binnen de doelstellingen van Europol door, indien relevant, expertise en analyses te verstrekken;

 

v)

proactief toezien op onderzoeks- en innovatieactiviteiten die relevant zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europol en bijdragen aan dergelijke activiteiten, door daarmee verband houdende activiteiten van de lidstaten te ondersteunen en door zijn eigen onderzoeks- en innovatieactiviteiten uit te voeren, met inbegrip van projecten voor het ontwikkelen, trainen, testen en valideren van algoritmen voor de ontwikkeling van specifieke door rechtshandhavingsinstanties te gebruiken instrumenten, en de resultaten van de activiteiten verspreiden onder de lidstaten overeenkomstig artikel 67;

 

w)

bijdragen tot het creëren van synergieën tussen de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van organen van de Unie die relevant zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van Europol, onder meer via de EU-innovatiehub voor interne veiligheid, en in nauwe samenwerking met de lidstaten;

 

x)

de acties van de lidstaten ter bestrijding van onlinecrisissituaties op hun verzoek ondersteunen, met name door aan particuliere partijen de informatie te verstrekken die nodig is om relevante online-inhoud te herkennen;

 

y)

de acties van de lidstaten ter bestrijding van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen, ondersteunen;

 

z)

overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad (*7), samenwerken met financiële-inlichtingeneenheden (“FIE’s”) die zijn opgericht op grond van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (*8), via de relevante nationale eenheid van Europol of, indien de betrokken lidstaat daarmee instemt, door direct contact met de FIE’s, met name door middel van informatie-uitwisseling en het verstrekken van analyses aan de lidstaten ter ondersteuning van grensoverschrijdende onderzoeken met betrekking tot witwasactiviteiten van transnationale criminele organisaties en terrorismefinanciering;

(*6)  Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56)."

(*7)  Richtlijn (EU) 2019/1153 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van regels ter vergemakkelijking van het gebruik van financiële en andere informatie voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van bepaalde strafbare feiten, en tot intrekking van Besluit 2000/642/JBZ van de Raad (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 122)."

(*8)  Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).”;"

 

v)

de volgende alinea’s worden toegevoegd:

“Er wordt een mechanisme voor periodieke verslaglegging ingesteld opdat een lidstaat binnen twaalf maanden nadat Europol de mogelijke opneming van een informatiesignalering als bedoeld in de eerste alinea, punt t), heeft voorgesteld, de andere lidstaten en Europol informeert over de uitkomst van de verificatie en analyse van de gegevens en over de vraag of een signalering in het SIS is opgenomen.

De lidstaten stellen Europol in kennis van elke in het SIS opgenomen informatiesignalering en elke hit met betrekking tot zulke informatiesignaleringen, en kunnen via Europol het derde land of de internationale organisatie waarvan de gegevens die tot de opneming van de informatiesignalering hebben geleid, in kennis stellen van hits met betrekking tot een dergelijke informatiesignalering, overeenkomstig de procedure van Verordening (EU) 2018/1862.”;

 

b)

in lid 2 wordt de tweede zin vervangen door:

“Europol biedt ook bijstand bij de operationele toepassing van die prioriteiten, met name bij het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging (Empact), onder meer door administratieve, logistieke, financiële en operationele ondersteuning te faciliteren en te verlenen aan door lidstaten geleide operationele en strategische activiteiten.”;

 

c)

aan lid 3 wordt de volgende zin toegevoegd:

“Europol verstrekt ook dreigingsevaluaties op basis van de informatie waarover het beschikt met betrekking tot criminele verschijnselen en tendensen, ter ondersteuning van de Commissie en de lidstaten bij het uitvoeren van risicobeoordelingen.”;

 

d)

de volgende leden worden ingevoegd:

“4 bis.   Europol verleent de lidstaten en de Commissie bijstand bij het vaststellen van belangrijke onderzoeksthema’s.

Europol verleent de Commissie bijstand bij het opstellen en uitvoeren van de kaderprogramma’s van de Unie voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten die relevant zijn om de doelstellingen van Europol te verwezenlijken.

Waar passend kan Europol de resultaten van zijn onderzoeks- en innovatieactiviteiten verspreiden als onderdeel van zijn bijdrage aan het creëren van synergieën tussen de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van de betrokken organen van de Unie overeenkomstig lid 1, eerste alinea, punt w).

Europol neemt alle nodige maatregelen ter voorkoming van belangenconflicten. Europol ontvangt geen financiering uit een bepaald kaderprogramma van de Unie indien het de Commissie bijstaat bij het vaststellen van belangrijke onderzoeksthema’s en bij het opstellen en uitvoeren van dat programma.

Bij het ontwerpen en conceptualiseren van onderzoeks- en innovatieactiviteiten met betrekking tot aangelegenheden die onder deze verordening vallen, kan Europol waar passend het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie raadplegen.

4 ter.   Europol ondersteunt de lidstaten bij de screening, met betrekking tot de verwachte gevolgen voor de veiligheid, van specifieke gevallen van buitenlandse directe investeringen in de Unie uit hoofde van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad (*9) die betrekking hebben op ondernemingen die technologieën, waaronder software, leveren die door Europol worden gebruikt ter voorkoming en bestrijding van strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen.

(*9)  Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PB L 79 I van 21.3.2019, blz. 1).”;"

 

e)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Europol past bij de uitoefening van zijn taken geen dwangmaatregelen toe.

Personeelsleden van Europol kunnen tijdens de uitvoering van onderzoeksmaatregelen operationele ondersteuning bieden aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, op hun verzoek en in overeenstemming met hun nationale recht, met name door grensoverschrijdende informatie-uitwisseling te faciliteren, door forensische en technische ondersteuning te bieden en door aanwezig te zijn tijdens de uitvoering van die onderzoeksmaatregelen. Personeelsleden van Europol zijn zelf niet bevoegd om onderzoeksmaatregelen uit te voeren.”;

 

f)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“5 bis.   Europol eerbiedigt bij het verrichten van zijn taken de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (“het Handvest”) neergelegde grondrechten en fundamentele vrijheden.”;

 

3)

artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“1 bis.   Onverminderd lid 1 kan de uitvoerend directeur, indien hij oordeelt dat een strafrechtelijk onderzoek moet worden ingesteld naar een specifiek strafbaar feit dat slechts betrekking heeft op één lidstaat maar een schending inhoudt van een gemeenschappelijk belang dat voorwerp is van Uniebeleid, aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat via zijn nationale eenheid voorstellen om een dergelijk strafrechtelijk onderzoek in te stellen, te voeren of te coördineren.”;

 

b)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   De nationale eenheden brengen Europol, met betrekking tot een verzoek op grond van lid 1, of de uitvoerend directeur, met betrekking tot een voorstel op grond van lid 1 bis, zonder onnodige vertraging op de hoogte van het besluit van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.”;

 

c)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Europol brengt Eurojust en, indien relevant, het EOM onmiddellijk op de hoogte van een verzoek op grond van lid 1, van een voorstel op grond van lid 1 bis en van een besluit van een bevoegde autoriteit van een lidstaat op grond van lid 2.”;

 

4)

in artikel 7 wordt lid 8 vervangen door:

“8.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat zijn FIE, binnen de grenzen van haar mandaat en bevoegdheid en met inachtneming van de nationale procedurele waarborgen, gerechtigd is te antwoorden op behoorlijk gemotiveerde verzoeken die door Europol zijn ingediend overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn (EU) 2019/1153 met betrekking tot financiële informatie en financiële analyses, hetzij via zijn nationale eenheid, hetzij, indien die lidstaat dat toelaat, door rechtstreeks contact tussen de FIE en Europol.”;

 

5)

in artikel 11 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

 

a)

punt a) wordt vervangen door:

 

“a)

stelt ieder jaar, met een tweederdemeerderheid van de leden en overeenkomstig artikel 12 van deze verordening, een enkelvoudig programmeringsdocument vast als bedoeld in artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie (*10);

(*10)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1).”;"

 

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“v)

wijst de in artikel 41 quater bedoelde functionaris voor de grondrechten aan;

 

w)

specificeert de criteria op basis waarvan Europol voorstellen mag doen voor de eventuele opneming van informatiesignaleringen in het SIS.”;

 

6)

artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   De raad van bestuur stelt jaarlijks uiterlijk op 30 november een enkelvoudig programmeringsdocument vast dat de meerjarenprogrammering en het jaarlijkse werkprogramma van Europol bevat, op basis van een ontwerptekst van de uitvoerend directeur, rekening houdend met het advies van de Commissie en, wat betreft de meerjarenprogrammering, na raadpleging van de gezamenlijke parlementaire controlegroep (GPC).

Indien de raad van bestuur besluit geen of slechts ten dele rekening te houden met het in de eerste alinea bedoelde advies van de Commissie, verstrekt Europol een grondige motivering.

Indien de raad van bestuur besluit met geen enkele van de aangelegenheden die overeenkomstig artikel 51, lid 2, punt c), door de GPC aan de orde werden gesteld, rekening te houden, verstrekt Europol een grondige motivering.

Zodra het enkelvoudig programmeringsdocument is vastgesteld, zendt de raad van bestuur het aan de Raad, de Commissie en de GPC toe.”;

 

b)

in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

“De meerjarenprogrammering omvat een beschrijving van de algemene strategische programmering, met inbegrip van de doelstellingen, verwachte resultaten en prestatie-indicatoren. Ook de planning van de middelen is erin opgenomen, inclusief de meerjarenplanning van begroting en de personeelsformatie. In de programmering staan ook de strategie voor de betrekkingen met derde landen en internationale organisaties en de geplande onderzoeks- en innovatieactiviteiten van Europol.”;

 

7)

in artikel 14 wordt lid 4 vervangen door:

“4.   De raad van bestuur kan eenieder wiens mening relevant kan zijn voor de discussie uitnodigen om de vergadering als niet-stemgerechtigde waarnemer bij te wonen.

Twee vertegenwoordigers van de GPC worden uitgenodigd om jaarlijks twee gewone vergaderingen van de raad van bestuur als waarnemers zonder stemrecht bij te wonen om de volgende aangelegenheden van politiek belang te bespreken:

 

a)

het in artikel 11, lid 1, punt c), bedoelde geconsolideerd jaarlijks verslag over de activiteiten van het voorgaande jaar;

 

b)

het in artikel 12 bedoelde enkelvoudig programmeringsdocument voor het volgende jaar en de jaarlijkse begroting;

 

c)

schriftelijke vragen en antwoorden van de GPC;

 

d)

aangelegenheden inzake externe betrekkingen en partnerschappen.

De raad van bestuur kan samen met de vertegenwoordigers van de GPC andere aangelegenheden van politiek belang vaststellen die tijdens de in de eerste alinea bedoelde vergaderingen besproken moeten worden.”;

 

8)

artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De Raad of de GPC kan de uitvoerend directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken.”;

 

b)

lid 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt d) wordt vervangen door:

 

“d)

het in artikel 12 bedoelde ontwerp van het enkelvoudig programmeringsdocument op te stellen en, na raadpleging van de Commissie en de GPC, aan de raad van bestuur voor te leggen;”;

 

ii)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“o bis)

de raad van bestuur te informeren over de memoranda van overeenstemming die ondertekend zijn met particuliere partijen;”;

 

9)

artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt d) wordt vervangen door:

 

“d)

het faciliteren van de uitwisseling van informatie tussen lidstaten, Europol, andere organen van de Unie, derde landen, internationale organisaties en particuliere partijen;”;

 

ii)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“e)

onderzoeks- en innovatieprojecten;

 

f)

het ondersteunen van de lidstaten, op hun verzoek, bij het informeren van het publiek over verdachten of veroordeelde personen die worden gezocht op basis van een nationale justitiële beslissing in verband met een strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, en het faciliteren van de informatieverstrekking over die personen aan de lidstaten en Europol door het publiek.”;

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“3 bis.   Indien de verwerking van persoonsgegevens nodig is om de doelstellingen van de onderzoeks- en innovatieprojecten van Europol te verwezenlijken, vindt de verwerking van persoonsgegevens met dat doel enkel plaats in het kader van onderzoeks- en innovatieprojecten van Europol met duidelijk omschreven doeleinden en doelstellingen, en gebeurt die verwerking in overeenstemming met artikel 33 bis.”;

 

c)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Onverminderd artikel 8, lid 4, artikel 18, lid 2, punt e), artikel 18 bis, en gegevensverwerking op grond van artikel 26, lid 6 quater, indien de infrastructuur van Europol wordt gebruikt voor bilaterale uitwisselingen van persoonsgegevens en Europol geen toegang heeft tot de inhoud van de gegevens, zijn de categorieën persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen wier gegevens voor de in lid 2 van dit artikel bedoelde doeleinden kunnen worden verzameld en verwerkt, opgenomen in bijlage II.”;

 

d)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“5 bis.   Overeenkomstig artikel 73 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (*11) maakt Europol, indien van toepassing en voor zover mogelijk, een duidelijk onderscheid tussen de persoonsgegevens die betrekking hebben op de verschillende in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen.

(*11)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).”;"

 

e)

lid 6 wordt vervangen door:

“6.   Europol kan gegevens tijdelijk verwerken om te bepalen of zij relevant zijn voor zijn taken en als dat het geval is, voor welke van de in lid 2 bedoelde doeleinden. De termijn voor de verwerking van zulke gegevens bedraagt maximaal zes maanden vanaf de ontvangst van die gegevens.”;

 

f)

de volgende leden worden ingevoegd:

“6 bis.   Voorafgaand aan de gegevensverwerking op grond van lid 2 van dit artikel, indien dat strikt noodzakelijk is louter om te bepalen of persoonsgegevens aan lid 5 van dit artikel voldoen, kan Europol persoonsgegevens die op grond van artikel 17, leden 1 en 2, aan hem verstrekt zijn, tijdelijk verwerken, onder meer door die gegevens te vergelijken met alle gegevens die Europol reeds verwerkt overeenkomstig lid 5 van dit artikel.

Europol verwerkt persoonsgegevens op grond van de eerste alinea voor een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf het ogenblik waarop Europol vaststelt dat die gegevens onder zijn doelstellingen vallen of, in gerechtvaardigde gevallen, voor een langere periode indien dat voor de toepassing van dit artikel noodzakelijk is. Europol stelt de EDPS in kennis van een eventuele verlenging van de verwerkingsperiode. De maximale periode voor gegevensverwerking op grond van de eerste alinea bedraagt drie jaar. Zulke persoonsgegevens worden functioneel gescheiden gehouden van andere gegevens.

Indien Europol tot de conclusie komt dat de in de eerste alinea van dit lid bedoelde persoonsgegevens niet voldoen aan lid 5, wist Europol die gegevens en stelt het, indien relevant, de verstrekker van die gewiste gegevens daarvan in kennis.

6 ter.   De raad van bestuur geeft, op voorstel van de uitvoerend directeur, na raadpleging van de EDPS en met inachtneming van de in artikel 71 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde beginselen, een nadere omschrijving van de voorwaarden voor de verwerking van de in de leden 6 en 6 bis van dit artikel bedoelde gegevens, met name met betrekking tot de verstrekking van, de toegang tot en het gebruik van die gegevens, alsmede met betrekking tot de termijnen voor het bewaren en wissen van die gegevens, die de termijnen van de leden 6 en 6 bis van dit artikel niet mogen overschrijden.”;

 

10)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 18 bis

Verwerking van persoonsgegevens ter ondersteuning van een strafrechtelijk onderzoek

  • 1. 
    Wanneer dat nodig is ter ondersteuning van een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek dat onder de doelstellingen van Europol valt, kan Europol persoonsgegevens verwerken die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, indien:
 

a)

een lidstaat, het EOM of Eurojust onderzoeksgegevens verstrekt aan Europol op grond van artikel 17, lid 1, punt a) of punt b), en daarbij Europol verzoekt dat onderzoek te ondersteunen:

 

i)

door middel van een operationele analyse op grond van artikel 18, lid 2, punt c), of

 

ii)

in uitzonderlijke gevallen en mits behoorlijk gemotiveerd, door middel van kruiscontroles op grond van artikel 18, lid 2, punt a);

 

b)

Europol oordeelt dat het niet mogelijk is de operationele analyse op grond van artikel 18, lid 2, punt c), of de kruiscontrole op grond van artikel 18, lid 2, punt a), ter ondersteuning van dat onderzoek uit te voeren zonder persoonsgegevens te verwerken die niet aan artikel 18, lid 5, voldoen.

De resultaten van de in eerste alinea, punt b), bedoelde beoordeling worden geregistreerd en ter informatie aan de EDPS toegezonden wanneer Europol het in de eerste alinea genoemd onderzoek niet langer ondersteunt.

  • 2. 
    Indien de in lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde lidstaat overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen uit hoofde van zijn toepasselijke nationale recht niet langer de bevoegdheid heeft de gegevens in het in lid 1 bedoelde lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek te verwerken, stelt hij Europol daarvan in kennis.

Indien het EOM of Eurojust onderzoeksgegevens aan Europol verstrekt en het EOM of Eurojust in overeenstemming met de procedurele vereisten en waarborgen uit hoofde van het toepasselijke Unie- en nationale recht niet langer de bevoegdheid heeft de gegevens in het in lid 1 bedoelde lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek te verwerken, stelt het Europol daarvan in kennis.

  • 3. 
    Europol kan onderzoeksgegevens overeenkomstig artikel 18, lid 2, verwerken zolang het ondersteuning biedt aan het lopende specifieke strafrechtelijk onderzoek waarvoor de onderzoeksgegevens zijn verstrekt overeenkomstig lid 1, eerste alinea, punt a), van dit artikel, en uitsluitend ter ondersteuning van dat onderzoek.
  • 4. 
    Europol kan de overeenkomstig lid 1, eerste alinea, punt a), verstrekte onderzoeksgegevens en de resultaten van de verwerking van die gegevens langer opslaan dan de in lid 3 vermelde verwerkingsperiode, op verzoek van de verstrekker van die onderzoeksgegevens, met als doeleinde de waarheidsgetrouwheid, de betrouwbaarheid en de traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, en zulks uitsluitend zolang de gerechtelijke procedure loopt betreffende het specifieke strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding waarvan die gegevens werden verstrekt.

De in lid 1, eerste alinea, punt a), bedoelde verstrekkers van de onderzoeksgegevens of, met hun toestemming, een lidstaat waar een gerechtelijke procedure loopt met betrekking tot een daarmee verband houdend strafrechtelijk onderzoek, kunnen Europol verzoeken de onderzoeksgegevens en de resultaten van zijn operationele analyse van die onderzoeksgegevens langer op te slaan dan de in lid 3 vermelde verwerkingsperiode, met als doeleinde de waarheidsgetrouwheid, de betrouwbaarheid en de traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, en zulks uitsluitend zolang in die andere lidstaat de gerechtelijke procedure betreffende een daarmee verband houdend strafrechtelijk onderzoek loopt.

  • 5. 
    Onverminderd de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van artikel 18, lid 6 bis, worden persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, functioneel gescheiden gehouden van andere gegevens en worden zij enkel verwerkt indien dat evenredig is aan en noodzakelijk is voor de doeleinden van de leden 3, 4 en 6 van dit artikel.

De raad van bestuur geeft, op voorstel van de uitvoerend directeur en na raadpleging van de EDPS, een nadere omschrijving van de voorwaarden voor de verstrekking en verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig de leden 3 en 4.

  • 6. 
    De leden 1 tot en met 4 van dit artikel zijn ook van toepassing indien persoonsgegevens aan Europol worden verstrekt door een derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis, en indien dat derde land Europol onderzoeksgegevens verstrekt voor een operationele analyse die bijdraagt aan het specifieke strafrechtelijke onderzoek in een of meer lidstaten dat door Europol wordt ondersteund, mits het derde land de gegevens heeft verkregen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek in overeenstemming met de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn uit hoofde van zijn nationale strafrecht.

Indien een derde land overeenkomstig de eerste alinea Europol onderzoeksgegevens verstrekt, kan de functionaris voor gegevensbescherming, waar passend, de EDPS daarvan in kennis stellen.

Europol vergewist zich ervan dat de hoeveelheid persoonsgegevens als bedoeld in de eerste alinea niet kennelijk onevenredig is in verhouding tot het specifieke strafrechtelijk onderzoek in de betrokken lidstaat. Indien Europol tot de conclusie komt dat er een aanwijzing is dat zulke gegevens kennelijk onevenredig zijn of duidelijk in strijd met de grondrechten werden verzameld, verwerkt Europol de gegevens niet en wist het die.

Op grond van dit lid verwerkte persoonsgegevens zijn alleen toegankelijk voor Europol indien dat nodig is ter ondersteuning van het specifieke strafrechtelijk onderzoek waarvoor zij werden verstrekt. Die persoonsgegevens worden uitsluitend binnen de Unie gedeeld.”;

 

11)

in artikel 19 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1.   Een lidstaat die, een orgaan van de Unie dat, een derde land dat of een internationale organisatie die informatie aan Europol verstrekt, bepaalt voor welk doeleinde of welke doeleinden die informatie moet worden verwerkt overeenkomstig artikel 18.

Indien een in de eerste alinea bedoelde verstrekker van informatie niet aan die alinea heeft voldaan, verwerkt Europol, met de instemming van degene die de informatie in kwestie heeft verstrekt, de informatie teneinde de relevantie ervan te bepalen, alsook het doeleinde of de doeleinden waarvoor de informatie verder moet worden verwerkt.

Europol verwerkt alleen met toestemming van de verstrekker informatie voor een ander doeleinde dan waarvoor de informatie was verstrekt.

Informatie die is verstrekt voor de in artikel 18, lid 2, punten a) tot en met d), bedoelde doeleinden, kan ook door Europol worden verwerkt voor het in artikel 18, lid 2, punt e), bedoelde doeleinde overeenkomstig artikel 33 bis.

  • 2. 
    Lidstaten, organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties kunnen op het moment waarop zij informatie verstrekken aan Europol, algemene of specifieke toegangs- of gebruiksbeperkingen stellen, ook met betrekking tot het overdragen, doorgeven, wissen of vernietigen. Indien de noodzaak van zulke beperkingen pas na het verstrekken van de informatie duidelijk wordt, stellen zij Europol daarvan op de hoogte. Europol houdt zich aan zulke beperkingen.”;
 

12)

artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis.   In het kader van in artikel 18, lid 3, bedoelde operationeleanalyseprojecten en met inachtneming van de in deze verordening vermelde regels en waarborgen voor de verwerking van persoonsgegevens, kunnen de lidstaten bepalen welke informatie door Europol rechtstreeks toegankelijk moet worden gemaakt voor geselecteerde andere lidstaten voor gezamenlijke operationele analyse in specifieke onderzoeken, onverminderd eventuele op grond van artikel 19, lid 2, gestelde beperkingen, en overeenkomstig de procedures die in de in artikel 18, lid 7, bedoelde richtsnoeren zijn geformuleerd.”;

 

b)

in lid 3 wordt de aanhef vervangen door:

“3.   In overeenstemming met het nationale recht wordt de in de leden 1, 2 en 2 bis bedoelde informatie door de lidstaten alleen geraadpleegd en verder verwerkt met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van:”;

 

13)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 20 bis

Betrekkingen met het Europees Openbaar Ministerie

  • 1. 
    Europol creëert en onderhoudt een nauwe relatie met het EOM. In het kader van die relatie handelen Europol en het EOM binnen de grenzen van hun respectieve mandaat en bevoegdheden. Daartoe maken zij een werkafspraak waarin hun samenwerking nader wordt geregeld.
  • 2. 
    Op verzoek van het EOM overeenkomstig artikel 102 van Verordening (EU) 2017/1939 ondersteunt Europol de onderzoeken van het EOM en werkt ermee samen door informatie en analytische ondersteuning te verstrekken totdat het EOM besluit of het de vervolging instelt of de zaak anderszins afdoet.
  • 3. 
    Teneinde informatie te verstrekken aan het EOM in het kader van lid 2 van dit artikel, neemt Europol alle nodige maatregelen om het EOM op basis van een hit/no hit-systeem indirecte toegang te geven tot gegevens in verband met strafbare feiten die onder de bevoegdheid van het EOM vallen, die zijn verstrekt voor de in artikel 18, lid 2, punten a), b) en c), bepaalde doeleinden. Dat hit/no hit-systeem stelt alleen Europol in kennis van een hit, en dat onverminderd de op grond van artikel 19, lid 2, door de in artikel 19, lid 1, bedoelde verstrekkers van informatie gestelde beperkingen.

Indien een zoekopdracht een hit oplevert, stelt Europol de procedure in die het mogelijk maakt de informatie die tot de hit heeft geleid, te delen, in overeenstemming met het besluit van de in artikel 19, lid 1, bedoelde verstrekker van de informatie, en alleen voor zover de gegevens die tot een hit hebben geleid, relevant zijn voor het op grond van lid 2 van dit artikel ingediende verzoek.

  • 4. 
    Europol meldt zonder onnodige vertraging aan het EOM alle strafbare gedragingen ten aanzien waarvan het EOM zijn bevoegdheid zou kunnen uitoefenen overeenkomstig artikel 22 en artikel 25, leden 2 en 3, van Verordening (EU) 2017/1939 en onverminderd de door de verstrekker van de informatie gestelde beperkingen op grond van artikel 19, lid 2, van deze verordening.

Wanneer Europol uit hoofde van de eerste alinea een melding doet aan het EOM, stelt het de betrokken lidstaten onverwijld in kennis.

Indien informatie over strafbare gedragingen ten aanzien waarvan het EOM zijn bevoegdheid zou kunnen uitoefenen, aan Europol is verstrekt door een lidstaat die op grond van artikel 19, lid 2, van deze verordening beperkingen heeft gesteld op het gebruik van die informatie, stelt Europol het EOM in kennis van het bestaan van die beperkingen en verwijst het de aangelegenheid door naar de betrokken lidstaat. De desbetreffende lidstaat neemt rechtstreeks contact op met het EOM teneinde aan artikel 24, leden 1 en 4, van Verordening (EU) 2017/1939 te voldoen.”;

 

14)

aan artikel 21 wordt het volgende lid toegevoegd:

“8.   Indien Europol bij het verwerken van informatie met betrekking tot een specifiek strafrechtelijk onderzoek of een specifiek project informatie ontdekt die relevant is ten aanzien van mogelijke onwettige activiteiten die de financiële belangen van de Unie schaden, verstrekt Europol die informatie onverwijld aan OLAF onverminderd eventuele beperkingen die op grond van artikel 19, lid 2, werden gesteld door de lidstaat die de informatie heeft verstrekt.

Wanneer Europol uit hoofde van de eerste alinea informatie verstrekt aan OLAF, stelt het de betrokken lidstaten onverwijld in kennis.”;

 

15)

in artikel 23 wordt lid 7 vervangen door:

“7.   Het is niet toegestaan dat de lidstaten, organen van de Unie, derde landen, internationale organisaties of particuliere partijen persoonsgegevens die in het bezit zijn van Europol verder overdragen, tenzij Europol vooraf zijn uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven.”;

 

16)

de titel van afdeling 2 wordt vervangen door:

“Doorgifte, overdracht en uitwisseling van persoonsgegevens”;

 

17)

artikel 24 wordt vervangen door:

“Artikel 24

Doorgifte van persoonsgegevens aan organen van de Unie

  • 1. 
    Europol geeft persoonsgegevens uitsluitend door aan een orgaan van de Unie overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 en onder voorbehoud van eventuele verdere beperkingen op grond van deze verordening, en onverminderd artikel 67 van deze verordening, indien die gegevens evenredig zijn aan en noodzakelijk zijn voor de rechtmatige uitoefening van de taken van het ontvangende orgaan van de Unie.
  • 2. 
    Na een verzoek tot doorgifte van persoonsgegevens door een ander orgaan van de Unie, verifieert Europol de bevoegdheid van het andere orgaan van de Unie. Indien Europol niet kan bevestigen dat de doorgifte van de persoonsgegevens noodzakelijk is overeenkomstig lid 1, vraagt Europol het verzoekende orgaan van de Unie om nadere toelichting.

Het verzoekende orgaan van de Unie zorgt ervoor dat de noodzaak van de doorgifte van de persoonsgegevens geverifieerd kan worden.

  • 3. 
    Het ontvangende orgaan van de Unie verwerkt de in de leden 1 en 2 bedoelde persoonsgegevens uitsluitend voor de doeleinden waarvoor zij waren doorgegeven.”;
 

18)

artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

de aanhef wordt als volgt gewijzigd:

“1.   Onder voorbehoud van eventuele beperkingen die gesteld werden op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, en onverminderd artikel 67 kan Europol, op voorwaarde dat die overdracht noodzakelijk is voor de verrichting van zijn taken, persoonsgegevens overdragen aan de bevoegde autoriteiten van een derde land of aan een internationale organisatie, zulks op basis van:”;

 

ii)

punt a) wordt vervangen door:

 

“a)

een besluit van de Commissie, vastgesteld overeenkomstig artikel 36 van Richtlijn (EU) 2016/680, dat het derde land, een grondgebied of één of meerdere nader bepaalde sectoren in dat derde land, of de internationale organisatie in kwestie een adequaat beschermingsniveau biedt (adequaatheidsbesluit);”;

 

b)

lid 3 wordt geschrapt;

 

c)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“4 bis.   Bij ontstentenis van een adequaatheidsbesluit kan de raad van bestuur Europol machtigen persoonsgegevens over te dragen aan een bevoegde autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie indien:

 

a)

in een juridisch bindend instrument wordt voorzien in passende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens, of

 

b)

Europol alle omstandigheden in verband met de overdracht van persoonsgegevens heeft beoordeeld en tot de conclusie is gekomen dat er passende waarborgen bestaan voor de bescherming van persoonsgegevens.”;

 

d)

lid 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

de aanhef wordt vervangen door:

“In afwijking van lid 1 kan de uitvoerend directeur, in naar behoren gemotiveerde gevallen, de overdracht van persoonsgegevens of een categorie van overdrachten van persoonsgegevens aan een bevoegde autoriteit van een derde land of aan een internationale organisatie in een individueel geval toestaan indien de overdracht of de categorie van overdrachten:”;

 

ii)

punt b) wordt vervangen door:

 

“b)

noodzakelijk is om legitieme belangen van de betrokkene te beschermen;”;

 

e)

lid 8 wordt vervangen door:

“8.   Europol stelt de EDPS in kennis van de categorieën overdrachten uit hoofde van lid 4 bis, punt b). Indien een overdracht overeenkomstig lid 4 bis of lid 5 plaatsvindt, wordt die overdracht gedocumenteerd en wordt die documentatie desgevraagd ter beschikking gesteld van de EDPS. Die documentatie bevat een vermelding van de datum en het tijdstip van de overdracht en informatie over de in dit artikel bedoelde bevoegde autoriteit, over de reden voor de overdracht en over de overgedragen persoonsgegevens.”;

 

19)

artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt punt c) vervangen door:

 

“c)

een autoriteit van een derde land of een internationale organisatie als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis.”;

 

b)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Indien Europol rechtstreeks van particuliere partijen persoonsgegevens ontvangt, kan het die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 verwerken met het oog op de identificatie van de betrokken nationale eenheden, als bedoeld in lid 1, punt a), van dit artikel. Europol stuurt de persoonsgegevens en alle relevante resultaten van de voor het vaststellen van de jurisdictie vereiste verwerking van die gegevens onmiddellijk door aan de betrokken nationale eenheden. Europol kan de persoonsgegevens en de relevante resultaten van de voor het vaststellen van de jurisdictie vereiste verwerking van die gegevens overeenkomstig artikel 25 doorsturen naar de betrokken contactpunten en autoriteiten, als bedoeld in lid 1, punten b) en c), van dit artikel. Indien Europol geen betrokken nationale eenheden kan identificeren, of de relevante persoonsgegevens reeds aan alle geïdentificeerde respectieve betrokken nationale eenheden heeft doorgestuurd en het niet mogelijk is verdere betrokken nationale eenheden te identificeren, wist Europol de gegevens, tenzij de betrokken nationale eenheid, het betrokken contactpunt of de betrokken autoriteit de persoonsgegevens binnen vier maanden na de doorgifte of overdracht opnieuw bij Europol indient overeenkomstig artikel 19, lid 1.

Criteria om te bepalen of de nationale eenheid van de lidstaat van vestiging van de betrokken particuliere partij een betrokken nationale eenheid is, worden geformuleerd in de in artikel 18, lid 7, bedoelde richtsnoeren.”;

 

c)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis.   De samenwerking van Europol met particuliere partijen overlapt niet met en hindert niet de activiteiten van de FIE’s van de lidstaten, en heeft geen betrekking op informatie die aan FIE’s moet worden verstrekt voor de toepassing van Richtlijn (EU) 2015/849.”;

 

d)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Indien Europol persoonsgegevens ontvangt van een in een derde land gevestigde particuliere partij, stuurt Europol die gegevens en de resultaten van zijn analyse en verificatie van die gegevens alleen door naar een lidstaat, of naar een betrokken derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis.

Onverminderd de eerste alinea van dit lid kan Europol de in de eerste alinea van dit lid bedoelde resultaten op grond van artikel 25, lid 5 of lid 6, aan het betrokken derde land overdragen.”;

 

e)

de leden 5 en 6 worden vervangen door:

“5.   Europol geeft geen persoonsgegevens aan particuliere partijen door of draagt geen persoonsgegevens aan particuliere partijen over, tenzij in de volgende gevallen, en op voorwaarde dat die doorgifte of overdracht strikt noodzakelijk en evenredig is, hetgeen per geval bepaald moet worden:

 

a)

wanneer de doorgifte of overdracht onmiskenbaar in het belang van de betrokkene is;

 

b)

wanneer de doorgifte of overdracht strikt noodzakelijk is om de dreigende uitvoering van een strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, waaronder terrorisme, te voorkomen;

 

c)

wanneer de doorgifte of overdracht van publiekelijk beschikbare persoonsgegevens strikt noodzakelijk is voor de verrichting van de in artikel 4, lid 1, punt m), bedoelde taak, en de volgende voorwaarden zijn vervuld:

 

i)

de doorgifte of overdracht betreft een afzonderlijk en specifiek geval;

 

ii)

de grondrechten en vrijheden van de betrokkenen prevaleren niet boven het openbaar belang dat vereist dat in het betrokken geval die persoonsgegevens worden doorgegeven of overgedragen, of

 

d)

wanneer de doorgifte of overdracht voor Europol strikt noodzakelijk is om de particuliere partij ervan in kennis te stellen dat de ontvangen informatie voor Europol onvoldoende is om de betrokken nationale eenheden te kunnen identificeren, en de volgende voorwaarden zijn vervuld:

 

i)

de doorgifte of overdracht volgt op een ontvangst van persoonsgegevens rechtstreeks van een particuliere partij overeenkomstig lid 2;

 

ii)

de ontbrekende informatie waarnaar Europol in zijn kennisgeving kan verwijzen, houdt duidelijk verband met eerder door die particuliere partij gedeelde informatie;

 

iii)

de ontbrekende informatie waarnaar Europol in zijn kennisgeving kan verwijzen, is strikt beperkt tot wat Europol nodig heeft om de betrokken nationale eenheden te identificeren.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde doorgifte of overdracht is onderworpen aan eventuele beperkingen op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, en geldt onverminderd artikel 67.

  • 6. 
    Wat betreft lid 5, punten a), b) en d), van dit artikel geldt dat indien de betrokken particuliere partij niet is gevestigd in de Unie of in een derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis, de overdracht alleen door de uitvoerend directeur wordt toegestaan indien de doorgifte:
 

a)

noodzakelijk is om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon te beschermen;

 

b)

noodzakelijk is om legitieme belangen van de betrokkene te beschermen;

 

c)

van wezenlijk belang is om een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid van een lidstaat of een derde land te voorkomen;

 

d)

in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is om een specifiek strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, te voorkomen, te onderzoeken, op te sporen of te vervolgen, of

 

e)

in afzonderlijke gevallen noodzakelijk is met het oog op de vaststelling, uitoefening of onderbouwing van een rechtsvordering in verband met het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van een specifiek strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt.

Persoonsgegevens worden niet overgedragen indien de uitvoerend directeur bepaalt dat de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene prevaleren boven het algemeen belang dat de in de punten d) en e) van de eerste alinea van dit lid bedoelde overdracht vereist.”;

 

f)

de volgende leden worden ingevoegd:

“6 bis.   Onverminderd lid 5, punten a), c) en d), van dit artikel en andere wetgevingshandelingen van de Unie, zijn overdrachten of doorgiften van persoonsgegevens uit hoofde van de leden 5 en 6 niet systematisch, massaal of structureel.

6 ter.   Europol kan de lidstaten via hun nationale eenheden verzoeken om overeenkomstig hun nationale recht persoonsgegevens te verkrijgen van particuliere partijen die op hun grondgebied gevestigd zijn of er een wettelijke vertegenwoordiger hebben, teneinde die gegevens te delen met Europol. Dergelijke verzoeken worden gemotiveerd en zijn zo nauwkeurig mogelijk. Dergelijke persoonsgegevens zijn zo min mogelijk gevoelig en blijven strikt beperkt tot wat noodzakelijk en evenredig is om Europol in staat te stellen de betrokken nationale eenheden te identificeren.

Niettegenstaande de jurisdictie van de lidstaten ten aanzien van een specifiek strafbaar feit, zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde autoriteiten de in de eerste alinea bedoelde verzoeken kunnen verwerken overeenkomstig hun nationale recht, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om de betrokken nationale eenheden te identificeren.

6 quater.   De infrastructuur van Europol kan gebruikt worden voor uitwisselingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en particuliere partijen overeenkomstig het respectieve nationale recht. Die uitwisselingen kunnen ook betrekking hebben op strafbare feiten die niet onder de doelstellingen van Europol vallen.

Indien de lidstaten de infrastructuur van Europol gebruiken voor de uitwisseling van persoonsgegevens in verband met strafbare feiten die onder de doelstellingen van Europol vallen, kunnen zij Europol toegang tot die gegevens verlenen.

Indien de lidstaten de infrastructuur van Europol gebruiken voor de uitwisseling van persoonsgegevens in verband met strafbare feiten die niet onder de doelstellingen van Europol vallen, heeft Europol geen toegang tot die gegevens en moet het worden beschouwd als een verwerker overeenkomstig artikel 87 van Verordening (EU) 2018/1725.

Europol beoordeelt de veiligheidsrisico’s van het toestaan van het gebruik van zijn infrastructuur door particuliere partijen, en treft, waar nodig, passende preventieve en mitigerende maatregelen.”;

 

g)

de leden 9 en 10 worden geschrapt;

 

h)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“11.   Europol stelt een jaarlijks verslag voor de raad van bestuur op over de persoonsgegevens die op grond van de artikelen 26, 26 bis en 26 ter met particuliere partijen zijn uitgewisseld, op basis van door de raad van bestuur vastgestelde kwantitatieve en kwalitatieve evaluatiecriteria.

Het jaarlijks verslag bevat specifieke voorbeelden waaruit blijkt waarom de verzoeken van Europol overeenkomstig lid 6 ter van dit artikel noodzakelijk waren voor het verwezenlijken van de doelstellingen en het vervullen van de taken van Europol.

In het jaarlijks verslag wordt rekening gehouden met de zwijg- en geheimhoudingsplicht en worden de voorbeelden geanonimiseerd voor zover ze betrekking hebben op persoonsgegevens.

Het jaarlijks verslag wordt toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.”;

 

20)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 26 bis

Uitwisseling van persoonsgegevens met particuliere partijen in onlinecrisissituaties

  • 1. 
    In onlinecrisissituaties kan Europol rechtstreeks van particuliere partijen persoonsgegevens ontvangen en die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 verwerken.
  • 2. 
    Indien Europol persoonsgegevens ontvangt van een in een derde land gevestigde particuliere partij, stuurt Europol die gegevens en de resultaten van zijn analyse en verificatie van die gegevens alleen door naar een lidstaat, of naar een betrokken derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis.

Europol kan de resultaten van zijn analyse en verificatie van de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevens op grond van artikel 25, lid 5 of lid 6, overdragen aan het betrokken derde land.

  • 3. 
    Europol kan in een individueel geval persoonsgegevens doorgeven of overdragen aan particuliere partijen, onder voorbehoud van eventuele op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, gestelde beperkingen en onverminderd artikel 67, indien de doorgifte of overdracht van zulke gegevens strikt noodzakelijk is om onlinecrisissituaties aan te pakken, en de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkenen niet prevaleren boven het openbaar belang dat vereist dat die persoonsgegevens worden doorgegeven of overgedragen.
  • 4. 
    Indien de betrokken particuliere partij niet is gevestigd in de Unie of in een derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis, is voor de overdracht de toestemming van de uitvoerend directeur vereist.
  • 5. 
    Europol verleent bijstand aan, wisselt informatie uit en werkt samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de doorgifte of overdracht van persoonsgegevens aan particuliere partijen krachtens lid 3 of lid 4, met name om dubbel werk te voorkomen, de coördinatie te verbeteren en hinder voor onderzoeken in verschillende lidstaten te vermijden.
  • 6. 
    Europol kan de lidstaten via hun nationale eenheden verzoeken om overeenkomstig hun nationale recht persoonsgegevens te verkrijgen van particuliere partijen die op hun grondgebied gevestigd zijn of er een wettelijke vertegenwoordiger hebben, teneinde die persoonsgegevens te delen met Europol. Dergelijke verzoeken worden gemotiveerd en zijn zo nauwkeurig mogelijk. Dergelijke persoonsgegevens zijn zo min mogelijk gevoelig en blijven strikt beperkt tot wat noodzakelijk en evenredig is om Europol in staat te stellen de lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van onlinecrisissituaties.

Niettegenstaande de jurisdictie van de lidstaten met betrekking tot de verspreiding van de inhoud ten aanzien waarvan Europol om persoonsgegevens verzoekt, zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde autoriteiten de in de eerste alinea bedoelde verzoeken kunnen verwerken, overeenkomstig hun nationale recht, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken.

  • 7. 
    Europol zorgt ervoor dat alle overdrachten van persoonsgegevens en de redenen daarvoor op gedetailleerde wijze geregistreerd worden overeenkomstig deze verordening. Op verzoek van de EDPS stelt Europol die geregistreerde gegevens ter beschikking van de EDPS op grond van artikel 39 bis.
  • 8. 
    Indien de ontvangen of over te dragen persoonsgegevens gevolgen hebben voor de belangen van een lidstaat, stelt Europol de nationale eenheid van de betrokken lidstaat daarvan onmiddellijk in kennis.

Artikel 26 ter

Uitwisseling van persoonsgegevens met particuliere partijen ter bestrijding van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen

  • 1. 
    Europol kan rechtstreeks van particuliere partijen persoonsgegevens ontvangen en die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 verwerken ter bestrijding van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen, als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt y).
  • 2. 
    Indien Europol persoonsgegevens ontvangt van een in een derde land gevestigde particuliere partij, stuurt Europol die gegevens en de resultaten van zijn analyse en verificatie van die gegevens alleen door naar een lidstaat, of naar een betrokken derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis.

Europol kan de resultaten van zijn analyse en verificatie van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde gegevens op grond van artikel 25, lid 5 of lid 6, overdragen aan het betrokken derde land.

  • 3. 
    Europol kan in een individueel geval persoonsgegevens doorgeven of overdragen aan particuliere partijen, onder voorbehoud van eventuele op grond van artikel 19, lid 2 of lid 3, gestelde beperkingen en onverminderd artikel 67, indien de doorgifte of overdracht van zulke gegevens strikt noodzakelijk is voor de bestrijding van de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen, als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt y), en de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkenen niet prevaleren boven het openbaar belang dat vereist dat die persoonsgegevens worden doorgegeven of overgedragen.
  • 4. 
    Indien de betrokken particuliere partij niet is gevestigd in de Unie of in een derde land als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a), b) of c), of in artikel 25, lid 4 bis, is voor de overdracht de toestemming van de uitvoerend directeur vereist.
  • 5. 
    Europol verleent bijstand aan, wisselt informatie uit en werkt samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de doorgifte of overdracht van persoonsgegevens aan particuliere partijen krachtens lid 3 of lid 4, met name om dubbel werk te voorkomen, de coördinatie te verbeteren en hinder voor onderzoeken in verschillende lidstaten te vermijden.
  • 6. 
    Europol kan de lidstaten via hun nationale eenheden verzoeken om overeenkomstig hun nationale recht persoonsgegevens te verkrijgen van particuliere partijen die op hun grondgebied gevestigd zijn of er een wettelijke vertegenwoordiger hebben, teneinde die persoonsgegevens te delen met Europol. Dergelijke verzoeken worden gemotiveerd en zijn zo nauwkeurig mogelijk. Dergelijke persoonsgegevens zijn zo min mogelijk gevoelig en blijven strikt beperkt tot wat evenredig en noodzakelijk is om Europol in staat te stellen de onlineverspreiding van online materiaal van seksueel misbruik van kinderen als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt y), te bestrijden.

Niettegenstaande de jurisdictie van de lidstaten met betrekking tot de verspreiding van de inhoud ten aanzien waarvan Europol om persoonsgegevens verzoekt, zorgen de lidstaten ervoor dat hun bevoegde autoriteiten de in de eerste alinea bedoelde verzoeken kunnen verwerken, overeenkomstig hun nationale recht, om Europol de informatie te verstrekken die het nodig heeft om zijn doelstellingen te verwezenlijken.

  • 7. 
    Europol zorgt ervoor dat alle overdrachten van persoonsgegevens en de redenen daarvoor op gedetailleerde wijze geregistreerd worden overeenkomstig deze verordening. Op verzoek van de EDPS stelt Europol die geregistreerde gegevens ter beschikking van de EDPS op grond van artikel 39 bis.
  • 8. 
    Indien de ontvangen of over te dragen persoonsgegevens gevolgen hebben voor de belangen van een lidstaat, stelt Europol de nationale eenheid van de betrokken lidstaat daarvan onmiddellijk in kennis.”;
 

21)

in artikel 27 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1.   Voor zover dat nodig is voor de verrichting van zijn taken kan Europol van particuliere personen afkomstige informatie ontvangen en verwerken.

Van particuliere personen afkomstige persoonsgegevens worden uitsluitend door Europol verwerkt op voorwaarde dat zij zijn ontvangen via:

 

a)

een nationale eenheid overeenkomstig het nationale recht;

 

b)

het contactpunt van een derde land of een internationale organisatie op grond van artikel 25, lid 1, punt c), of

 

c)

een autoriteit van een derde land of een internationale organisatie als bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a) of b), of in artikel 25, lid 4 bis.

  • 2. 
    Indien Europol informatie, met inbegrip van persoonsgegevens, ontvangt van een particuliere persoon die verblijft in een ander derde land dan een derde land bedoeld in artikel 25, lid 1, punt a) of b), of in artikel 25, lid 4 bis, stuurt Europol die informatie uitsluitend naar een lidstaat of naar een dergelijk derde land door.”;
 

22)

de titel van hoofdstuk VI wordt vervangen door:

“GEGEVENSBESCHERMING”;

 

23)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 27 bis

Verwerking van persoonsgegevens door Europol

  • 1. 
    Onverminderd deze verordening zijn artikel 3 en hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door Europol.

Verordening (EU) 2018/1725, met uitzondering van hoofdstuk IX daarvan, is van toepassing op de verwerking van administratieve persoonsgegevens door Europol.

  • 2. 
    Verwijzingen naar “persoonsgegevens” in deze verordening worden opgevat als verwijzingen naar “operationele persoonsgegevens” als omschreven in artikel 3, punt 2), van Verordening (EU) 2018/1725, tenzij anders is bepaald in deze verordening.
  • 3. 
    De raad van bestuur stelt regels vast teneinde de termijnen te bepalen voor het opslaan van administratieve persoonsgegevens.”;
 

24)

artikel 28 wordt geschrapt;

 

25)

artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 2 wordt de eerste zin vervangen door:

“2.   De al dan niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke overtuiging, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of lidmaatschap van een vakbond blijken, en de verwerking van genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, of gegevens die betrekking hebben op gezondheid of het seksueel gedrag of de seksuele oriëntatie van natuurlijke personen, is slechts toegestaan indien de verwerking strikt evenredig en noodzakelijk is met het oog op onderzoeks- en innovatieprojecten op grond van artikel 33 bis en voor operationele doeleinden, binnen de doelstellingen van Europol, en uitsluitend voor de preventie of bestrijding van criminaliteit die onder de doelstellingen van Europol valt. Voor een dergelijke verwerking gelden ook de in deze verordening vastgestelde passende waarborgen met betrekking tot de rechten en vrijheden van de betrokkene, en een dergelijke verwerking is, met uitzondering van biometrische gegevens die worden verwerkt met het oog op de unieke identificatie van een natuurlijke persoon, enkel toegestaan indien die gegevens een aanvulling vormen op andere persoonsgegevens die door Europol zijn verwerkt.”;

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis.   De functionaris voor gegevensbescherming wordt zonder onnodige vertraging in kennis gesteld van de verwerking van persoonsgegevens op grond van dit artikel.”;

 

c)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Alleen Europol heeft rechtstreeks toegang tot de in de leden 1 en 2 bedoelde persoonsgegevens. De uitvoerend directeur verleent naar behoren machtiging voor dergelijke toegang aan een beperkt aantal personeelsleden van Europol indien zulks noodzakelijk is voor het verrichten van hun taken.

Niettegenstaande de eerste alinea verleent de uitvoerend directeur, indien het nodig is om personeelsleden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of van op basis van titel V van het VWEU opgerichte agentschappen van de Unie rechtstreeks toegang te verlenen tot persoonsgegevens voor het verrichten van hun taken, voor de in de in artikel 20, leden 1 en 2 bis, bepaalde gevallen of voor onderzoeks- en innovatieprojecten overeenkomstig artikel 33 bis, lid 2, punt d), van deze verordening, naar behoren machtiging voor dergelijke toegang aan een beperkt aantal dergelijke personeelsleden.”;

 

d)

lid 4 wordt geschrapt;

 

e)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Persoonsgegevens als bedoeld in de leden 1 en 2 worden niet doorgegeven aan lidstaten of aan organen van de Unie, of overgedragen aan derde landen of internationale organisaties, tenzij die doorgifte of overdracht vereist is uit hoofde van het Unierecht of strikt noodzakelijk en evenredig is in afzonderlijke gevallen die verband houden met strafbare feiten die onder de bevoegdheden van Europol vallen en in overeenstemming is met hoofdstuk V.”;

 

26)

artikel 32 wordt vervangen door:

“Artikel 32

Beveiliging van de verwerking

Mechanismen om ervoor te zorgen dat beveiligingsmaatregelen gelden rond alle informatiesystemen worden door Europol ingesteld overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725 en door de lidstaten overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn (EU) 2016/680.”;

 

27)

artikel 33 wordt geschrapt;

 

28)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 33 bis

Verwerking van persoonsgegevens voor onderzoek en innovatie

  • 1. 
    Europol kan persoonsgegevens verwerken in het kader van zijn onderzoeks- en innovatieprojecten, op voorwaarde dat de verwerking van die persoonsgegevens:
 

a)

strikt noodzakelijk is en behoorlijk gemotiveerd is om de doelstellingen van het betrokken project te verwezenlijken;

 

b)

wat bijzondere categorieën persoonsgegevens betreft, strikt noodzakelijk is en onderworpen is aan passende waarborgen, die onder meer kunnen bestaan uit pseudonimisering.

De verwerking van persoonsgegevens door Europol in het kader van onderzoeks- en innovatieprojecten vindt plaats met inachtneming van de beginselen van transparantie, verklaarbaarheid, redelijkheid en verantwoording.

  • 2. 
    Onverminderd lid 1 gelden voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van onderzoeks- en innovatieprojecten van Europol de volgende waarborgen:
 

a)

voor elk onderzoeks- en innovatieproject is de voorafgaande toestemming van de uitvoerend directeur vereist, die overlegt met de functionaris voor gegevensbescherming en de functionaris voor de grondrechten, op basis van:

 

i)

een beschrijving van de doelstellingen van het project en een toelichting over de wijze waarop het project Europol of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten bijstaat bij hun taken;

 

ii)

een beschrijving van de beoogde verwerkingsactiviteit met opgave van de doelstellingen, de reikwijdte en de duur van de verwerking, en de noodzaak en evenredigheid van de verwerking van de persoonsgegevens, bijvoorbeeld voor het onderzoeken en testen van innovatieve technologische oplossingen en het waarborgen van de juistheid van de projectresultaten;

 

iii)

een beschrijving van de te verwerken categorieën persoonsgegevens;

 

iv)

een beoordeling van de naleving van de gegevensbeschermingsbeginselen van artikel 71 van Verordening (EU) 2018/1725, van de termijnen voor de opslag en de voorwaarden voor toegang tot de persoonsgegevens, en

 

v)

een gegevensbeschermingseffectbeoordeling, met inbegrip van de risico’s voor rechten en vrijheden van betrokkenen, het risico van eventuele vooringenomenheid bij de voor het trainen van algoritmen gebruikte persoonsgegevens en bij het resultaat van de verwerking, en een beschrijving van de beoogde maatregelen om die risico’s aan te pakken en schendingen van grondrechten te voorkomen;

 

b)

de EDPS wordt voorafgaand aan de start van het project op de hoogte gebracht;

 

c)

de raad van bestuur wordt voorafgaand aan de start van het project geraadpleegd of geïnformeerd overeenkomstig de in artikel 18, lid 7, bedoelde richtsnoeren;

 

d)

alle in het kader van het project te verwerken persoonsgegevens:

 

i)

worden tijdelijk gekopieerd naar een afzonderlijke, geïsoleerde en beschermde gegevensverwerkingsomgeving binnen Europol, uitsluitend met het oog op de uitvoering van dat project;

 

ii)

zijn alleen toegankelijk voor specifiek gemachtigd personeel van Europol overeenkomstig artikel 30, lid 3, van deze verordening en, mits technische beveiligingsmaatregelen in acht worden genomen, voor specifiek gemachtigd personeel van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en agentschappen van de Unie die zijn opgericht op basis van titel V van het VWEU;

 

iii)

worden niet doorgegeven of overgedragen;

 

iv)

leiden niet tot maatregelen of besluiten die door hun verwerking gevolgen hebben voor de betrokkenen;

 

v)

worden gewist zodra het project is voltooid of de termijn voor de opslag van persoonsgegevens is verstreken overeenkomstig artikel 31;

 

e)

de logbestanden van de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het project worden bewaard tot twee jaar na de voltooiing van het project, uitsluitend met het oog op, en slechts zo langs als nodig voor, de verificatie van de juistheid van het resultaat van de gegevensverwerking.

  • 3. 
    De raad van bestuur stelt in een bindend document de algemene reikwijdte vast voor onderzoeks- en innovatieprojecten. Dergelijk document wordt wanneer passend bijgewerkt en ter beschikking gesteld van de EDPS met het oog op het toezicht door de EDPS.
  • 4. 
    Europol houdt een document met een gedetailleerde beschrijving bij van het proces en van de redenen voor het trainen, testen en valideren van algoritmen, teneinde de transparantie van het proces en de algoritmen, met inbegrip van de inachtneming van de waarborgen van dit artikel, te waarborgen en de juistheid van de resultaten op basis van het gebruik van dergelijke algoritmen te kunnen verifiëren. Op verzoek stelt Europol dat document ter beschikking van belanghebbende partijen, met inbegrip van de lidstaten en de GPC.
  • 5. 
    Indien de voor een onderzoeks- en innovatieproject te verwerken persoonsgegevens zijn verstrekt door een lidstaat, een orgaan van de Unie, een derde land of een internationale organisatie, vraagt Europol die gegevensverstrekker om toestemming overeenkomstig artikel 19, lid 2, tenzij de gegevensverstrekker voor die verwerking zijn voorafgaande toestemming heeft verleend met het oog op onderzoeks- en innovatieprojecten, in algemene zin dan wel met inachtneming van specifieke voorwaarden.

Europol verwerkt geen gegevens voor onderzoeks- en innovatieprojecten zonder de toestemming van de gegevensverstrekker. Die toestemming kan te allen tijde worden ingetrokken.”;

 

29)

artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

"1.   Onverminderd artikel 92 van Verordening (EU) 2018/1725, meldt Europol, in geval van een inbreuk in verband met persoonsgegevens, die inbreuk zonder onnodige vertraging aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig artikel 7, lid 5, van deze verordening, alsook aan de verstrekker van de betrokken gegevens, tenzij de inbreuk in verband met persoonsgegevens waarschijnlijk geen risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen.";

 

b)

lid 3 wordt geschrapt;

 

30)

artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 1 en 2 worden geschrapt;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“Indien Europol niet over de gegevens van de betrokkene beschikt, verzoekt het de verstrekker van de gegevens om de betrokkene in kennis te stellen van de inbreuk in verband met persoonsgegevens en om Europol te informeren omtrent het genomen besluit, zulks onverminderd artikel 93 van Verordening (EU) 2018/1725. De lidstaten die de gegevens verstrekken, stellen de betrokkene overeenkomstig het nationale recht in kennis van de inbreuk in verband met persoonsgegevens.”;

 

c)

de leden 4 en 5 worden geschrapt;

 

31)

artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 1 en 2 worden geschrapt;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Betrokkenen die het in artikel 80 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde recht van toegang tot de hen betreffende persoonsgegevens willen uitoefenen, kunnen daartoe een verzoek indienen bij de voor dat doel aangewezen autoriteit van de lidstaat van hun keuze of bij Europol. Indien het verzoek aan die autoriteit wordt gericht, verwijst zij het verzoek zonder onnodige vertraging en binnen één maand na ontvangst door naar Europol.”;

 

c)

de leden 6 en 7 worden geschrapt;

 

32)

artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Betrokkenen die het in artikel 82 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde recht op rectificatie of op het wissen van persoonsgegevens of op beperking van de verwerking van hen betreffende persoonsgegevens willen uitoefenen, kunnen daartoe een verzoek indienen via de voor dat doel aangewezen autoriteit van de lidstaat van hun keuze of bij Europol. Indien het verzoek aan die autoriteit wordt gericht, verwijst zij het verzoek zonder onnodige vertraging en binnen één maand na ontvangst door naar Europol.”;

 

b)

lid 2 wordt geschrapt;

 

c)

de leden 3, 4 en 5 worden vervangen door:

“3.   Europol onderwerpt veeleer de verwerking van persoonsgegevens aan beperkingen dan dat persoonsgegevens worden gewist indien redelijkerwijs aan te nemen valt dat het wissen van de gegevens de legitieme belangen van de betrokkene zou kunnen schaden, zulks onverminderd artikel 82, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725.

Aan beperkingen onderworpen gegevens worden uitsluitend verwerkt ter bescherming van de rechten van de betrokkene, indien de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon moeten worden beschermd of voor de in artikel 82, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725 vastgestelde doeleinden.

  • 4. 
    Indien in de leden 1 en 3 bedoelde persoonsgegevens die in bezit zijn van Europol, aan die laatste zijn verstrekt door derde landen, internationale organisaties of organen van de Unie, rechtstreeks zijn verstrekt door particuliere partijen, door Europol zijn ontleend aan openbare bronnen of het resultaat zijn van de eigen analyses van Europol, corrigeert of wist Europol die gegevens of onderwerpt hij de verwerking ervan aan beperkingen, en informeert hij waar passend de verstrekkers van die gegevens.
  • 5. 
    Indien de in de leden 1 en 3 bedoelde persoonsgegeven, die in bezit zijn van Europol, aan die laatste zijn verstrekt door lidstaten, corrigeren of wissen de betrokken lidstaten die gegevens of onderwerpen ze de verwerking ervan aan beperkingen, in samenwerking met Europol, binnen hun respectieve bevoegdheden.”;
 

d)

de leden 8 en 9 worden geschrapt;

 

33)

artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Europol verwerkt persoonsgegevens zodanig dat de bron ervan overeenkomstig artikel 17 kan worden vastgesteld.”;

 

b)

in lid 2 wordt de aanhef wordt vervangen door:

“2.   De verantwoordelijkheid voor de juistheid van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 71, lid 1, punt d), van Verordening (EU) 2018/1725 ligt bij:”;

 

c)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Europol is verantwoordelijk voor de naleving van Verordening (EU) 2018/1725 wat betreft administratieve persoonsgegevens en voor de naleving van deze verordening en van artikel 3 en hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 wat betreft persoonsgegevens.”;

 

d)

in lid 7 wordt de derde zin vervangen door:

“De beveiliging van die uitwisselingen wordt gewaarborgd overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725.”;

 

34)

artikel 39 wordt vervangen door:

“Artikel 39

Voorafgaande raadpleging

  • 1. 
    Onverminderd artikel 90 van Verordening (EU) 2018/1725 is voorafgaande raadpleging van de EDPS niet van toepassing op specifieke individuele operationele activiteiten die geen nieuwe soort verwerking omvatten die een hoog risico voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen zou inhouden.
  • 2. 
    Europol kan verwerkingen beginnen die op grond van artikel 90, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 worden onderworpen aan een voorafgaande raadpleging van de EDPS, tenzij de EDPS schriftelijk advies op grond van artikel 90, lid 4, van die verordening heeft verstrekt binnen de in die bepaling bepaalde termijnen, die aanvangen op de datum van ontvangst van het oorspronkelijke verzoek om raadpleging en niet mogen worden geschorst.
  • 3. 
    Indien de in lid 2 van dit artikel bedoelde verwerkingen van aanzienlijk belang zijn voor het verrichten van de taken van Europol en bijzonder dringend en noodzakelijk zijn om een onmiddellijke dreiging van een strafbaar feit dat onder de doelstellingen van Europol valt, te voorkomen en te bestrijden of om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere persoon te beschermen, kan Europol bij uitzondering na het begin van de in artikel 90, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde voorafgaande raadpleging van de EDPS maar vóór het verstrijken van de in artikel 90, lid 4, van die verordening bedoelde termijn met de verwerking beginnen. In dat geval informeert Europol de EDPS voordat met de verwerkingen wordt begonnen.

Met het schriftelijk advies van de EDPS op grond van artikel 90, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1725 wordt achteraf rekening gehouden waarna de wijze waarop de verwerking wordt uitgevoerd dienovereenkomstig wordt aangepast.

De functionaris voor gegevensbescherming wordt betrokken bij de beoordeling van de urgentie van dergelijke verwerkingen vóór het verstrijken van de in artikel 90, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde termijn, en hij houdt toezicht op de verwerking in kwestie.

  • 4. 
    De EDPS houdt een register bij van alle verwerkingen waarvan hem op grond van lid 1 kennis is gegeven. Het register wordt niet openbaar gemaakt.”;
 

35)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 39 bis

Registers van categorieën verwerkingsactiviteiten

  • 1. 
    Europol houdt een register bij van alle categorieën verwerkingsactiviteiten die onder zijn verantwoordelijkheid plaatsvinden. Dat register bevat de volgende informatie:
 

a)

de contactgegevens van Europol en de naam en de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming;

 

b)

de doeleinden van de verwerking;

 

c)

een beschrijving van de categorieën betrokkenen en van de categorieën persoonsgegevens;

 

d)

de categorieën ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt, onder meer ontvangers in derde landen of in internationale organisaties;

 

e)

in voorkomend geval, overdrachten van persoonsgegevens aan een derde land, aan een internationale organisatie of aan een particuliere partij, met inbegrip van de identificatie van die ontvanger;

 

f)

indien mogelijk, de beoogde termijnen waarbinnen de verschillende categorieën gegevens moeten worden gewist;

 

g)

indien mogelijk, een algemene beschrijving van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen als bedoeld in artikel 91 van Verordening (EU) 2018/1725;

 

h)

in voorkomend geval, het gebruik van profilering.

  • 2. 
    Het in lid 1 bedoelde register wordt opgesteld in schriftelijke vorm, daaronder begrepen elektronische vorm.
  • 3. 
    Europol stelt het in lid 1 bedoelde register desgevraagd ter beschikking van de EDPS.”;
 

36)

artikel 40 wordt vervangen door:

“Artikel 40

Bijhouden van logbestanden

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 88 van Verordening (EU) 2018/1725 houdt Europol logbestanden bij van zijn verwerkingen. Het is niet mogelijk de logbestanden te wijzigen.
  • 2. 
    Onverminderd artikel 88 van Verordening (EU) 2018/1725 worden de in lid 1 bedoelde logbestanden, als een nationale eenheid die nodig heeft in het kader van een specifiek onderzoek in verband met de naleving van de gegevensbeschermingsvoorschriften, meegedeeld aan die nationale eenheid.”;
 

37)

artikel 41 wordt vervangen door:

“Artikel 41

Aanwijzing van de functionaris voor gegevensbescherming

  • 1. 
    De raad van bestuur wijst een personeelslid van Europol aan als functionaris voor gegevensbescherming, die uitsluitend voor die functie wordt aangewezen.
  • 2. 
    De functionaris voor gegevensbescherming wordt gekozen op basis van professionele kwaliteiten en, in het bijzonder, de deskundigheid op het gebied van het recht en de praktijk inzake gegevensbescherming en het vermogen de in artikel 41 ter van deze verordening en in Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde taken uit te voeren.
  • 3. 
    De keuze van de functionaris voor gegevensbescherming mag niet leiden tot een belangenconflict tussen zijn taak als functionaris voor gegevensbescherming en andere officiële taken, met name in verband met de toepassing van deze verordening.
  • 4. 
    De functionaris voor gegevensbescherming wordt door de raad van bestuur niet ontslagen of gestraft vanwege de verrichting van zijn taken.
  • 5. 
    Europol maakt de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming bekend en deelt die mee aan de EDPS.”;
 

38)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 41 bis

Positie van de functionaris voor gegevensbescherming

  • 1. 
    Europol zorgt ervoor dat de functionaris voor gegevensbescherming goed en tijdig betrokken wordt bij alle aangelegenheden die verband houden met de bescherming van persoonsgegevens.
  • 2. 
    Europol ondersteunt de functionaris voor gegevensbescherming bij de verrichting van de in artikel 41 ter bedoelde taken door de benodigde middelen en het benodigde personeel voor het uitvoeren van die taken ter beschikking te stellen en door toegang te verschaffen tot persoonsgegevens en verwerkingen, alsook voor het op peil houden van zijn deskundigheid.

Om de functionaris voor gegevensbescherming bij de uitvoering van zijn taken te ondersteunen, kan een personeelslid van Europol worden aangewezen als assistent van de functionaris voor gegevensbescherming.

  • 3. 
    Europol zorgt ervoor dat de functionaris voor gegevensbescherming onafhankelijk handelt en geen instructies ontvangt met betrekking tot de uitvoering van zijn taken.

De functionaris voor gegevensbescherming brengt rechtstreeks verslag uit aan de raad van bestuur.

  • 4. 
    Betrokkenen kunnen met de functionaris voor gegevensbescherming contact opnemen over alle aangelegenheden die verband houden met de verwerking van hun persoonsgegevens en met de uitoefening van hun rechten uit hoofde van deze verordening en van Verordening (EU) 2018/1725.

Niemand mag nadeel ondervinden van het feit dat hij een zaak onder de aandacht van de bevoegde functionaris voor gegevensbescherming heeft gebracht wegens een vermeende inbreuk op deze verordening of op Verordening (EU) 2018/1725.

  • 5. 
    De raad van bestuur stelt uitvoeringsregels vast met betrekking tot de functionaris voor gegevensbescherming. Die uitvoeringsregels hebben met name betrekking op de selectieprocedure voor de positie van de functionaris voor gegevensbescherming, zijn ontslag, taken, verplichtingen en bevoegdheden, en waarborgen voor zijn onafhankelijkheid.
  • 6. 
    De functionaris voor gegevensbescherming en zijn personeel zijn gehouden aan de geheimhoudingsplicht overeenkomstig artikel 67, lid 1.
  • 7. 
    De functionaris voor gegevensbescherming wordt benoemd voor een termijn van vier jaar en kan worden herbenoemd.
  • 8. 
    De functionaris voor gegevensbescherming wordt door de raad van bestuur uit zijn functie ontheven indien hij niet langer voldoet aan de voorwaarden voor het uitoefenen van zijn taken en alleen met instemming van de EDPS.
  • 9. 
    De functionaris voor gegevensbescherming en de assistent van de functionaris voor gegevensbescherming worden door de raad van bestuur aangemeld bij de EDPS.
  • 10. 
    De bepalingen die van toepassing zijn op de functionaris voor gegevensbescherming zijn van overeenkomstige toepassing op de assistent van de functionaris voor gegevensbescherming.

Artikel 41 ter

Taken van de functionaris voor gegevensbescherming

  • 1. 
    De functionaris voor gegevensbescherming heeft met name de volgende taken met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens:
 

a)

er op onafhankelijke wijze voor zorgen dat Europol de gegevensbeschermingsbepalingen van deze verordening en Verordening (EU) 2018/1725 en de toepasselijke gegevensbeschermingsbepalingen van de interne voorschriften van Europol naleeft, met inbegrip van het toezicht op de naleving van deze verordening, van Verordening (EU) 2018/1725, van andere gegevensbeschermingsbepalingen van Unierecht of nationaal recht en van het beleid van Europol met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens, waaronder de toewijzing van verantwoordelijkheden, bewustmaking en opleiding van het bij de verwerkingen betrokken personeel, en audits op dat gebied;

 

b)

Europol en de personeelsleden die persoonsgegevens verwerken, informeren en adviseren over hun verplichtingen op grond van deze verordening, Verordening (EU) 2018/1725 en andere gegevensbeschermingsbepalingen van Unierecht of nationaal recht;

 

c)

desgevraagd advies verstrekken met betrekking tot de gegevensbeschermingseffectbeoordeling op grond van artikel 89 van Verordening (EU) 2018/1725, en toezien op de uitvoering van de gegevensbeschermingseffectbeoordeling;

 

d)

een register van inbreuken in verband met persoonsgegeven bijhouden en desgevraagd advies verstrekken met betrekking tot de noodzaak van een melding of mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens op grond van de artikelen 92 en 93 van Verordening (EU) 2018/1725;

 

e)

ervoor zorgen dat de doorgifte, de overdracht en de ontvangst van persoonsgegevens worden geregistreerd overeenkomstig deze verordening;

 

f)

waarborgen dat betrokkenen op hun verzoek in kennis worden gesteld van hun rechten uit hoofde van deze verordening en Verordening (EU) 2018/1725;

 

g)

samenwerken met de personeelsleden van Europol die verantwoordelijk zijn voor procedures, opleiding en advies op het gebied van gegevensverwerking;

 

h)

beantwoorden van verzoeken van de EDPS, en binnen zijn bevoegdheden, samenwerken en overleggen met de EDPS, op diens verzoek of op zijn eigen initiatief;

 

i)

samenwerken met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met name met de functionarissen voor gegevensbescherming van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de nationale toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming op het gebied van rechtshandhaving;

 

j)

optreden als contactpunt voor de EDPS inzake met verwerking verband houdende aangelegenheden, met inbegrip van de voorafgaande raadpleging uit hoofde van de artikelen 40 en 90 van Verordening (EU) 2018/1725, en waar passend overleg plegen over andere aangelegenheden binnen zijn bevoegdheden;

 

k)

opstellen van een jaarverslag en dat verslag voorleggen aan de raad van bestuur en aan de EDPS;

 

l)

ervoor zorgen dat verwerkingen geen afbreuk doen aan de rechten en vrijheden van betrokkenen.

  • 2. 
    De functionaris voor gegevensbescherming kan met het oog op de praktische verbetering van de gegevensbescherming aanbevelingen doen aan de raad van bestuur en de raad advies verstrekken over kwesties die verband houden met de toepassing van bepalingen inzake gegevensbescherming.

De functionaris voor gegevensbescherming kan, op eigen initiatief of op verzoek van de raad van bestuur of van iedere andere persoon, zaken en gebeurtenissen onderzoeken die rechtstreeks verband houden met zijn taken en waarvan hij kennis heeft gekregen, en daarover verslag uitbrengen aan de persoon die om het onderzoek heeft verzocht of aan de raad van bestuur.

  • 3. 
    De functionaris voor gegevensbescherming vervult de functies die bij Verordening (EU) 2018/1725 met betrekking tot administratieve persoonsgegevens zijn vastgelegd.
  • 4. 
    Bij het verrichten van zijn taken heeft de functionaris voor gegevensbescherming van Europol toegang tot alle door Europol verwerkte gegevens en tot alle gebouwen van Europol; hetzelfde geldt voor de personeelsleden van Europol die de functionaris voor gegevensbescherming bij het verrichten van zijn taken bijstaan.
  • 5. 
    Indien de functionaris voor gegevensbescherming van oordeel is dat de bepalingen van deze verordening of van Verordening (EU) 2018/1725 die betrekking hebben op de verwerking van administratieve persoonsgegevens, of de bepalingen van deze verordening of van artikel 3 en hoofdstuk IX van Verordening (EU) 2018/1725 die betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens, niet worden nageleefd, stelt hij de uitvoerend directeur daarvan in kennis, met de eis die situatie van niet-naleving binnen een bepaalde termijn op te lossen.

Indien de uitvoerend directeur die situatie van niet-naleving niet binnen de gestelde termijn oplost, licht de functionaris voor gegevensbescherming de raad van bestuur in. De raad van bestuur antwoordt binnen een met de functionaris voor gegevensbescherming overeengekomen termijn. Indien de raad van bestuur die situatie van niet-naleving niet binnen de gestelde termijn oplost, legt de functionaris voor gegevensbescherming de zaak voor aan de EDPS.

Artikel 41 quater

Functionaris voor de grondrechten

  • 1. 
    De raad van bestuur wijst, op voorstel van de uitvoerend directeur, een functionaris voor de grondrechten aan. De functionaris voor de grondrechten kan een lid zijn van het bestaande personeel van Europol dat een speciale opleiding heeft gevolgd op het gebied van het recht en de praktijk inzake grondrechten.
  • 2. 
    De functionaris voor de grondrechten verricht de volgende taken:
 

a)

Europol adviseren over een of meer van Europols activiteiten als de functionaris voor de grondrechten dat nodig acht of op verzoek, zonder dat die activiteiten daardoor worden belemmerd of vertraging oplopen;

 

b)

toezien op de naleving van de grondrechten door Europol;

 

c)

het verstrekken van niet-bindende adviezen over werkafspraken;

 

d)

de uitvoerend directeur informeren over mogelijke schendingen van grondrechten tijdens de activiteiten van Europol;

 

e)

bevorderen van de eerbiediging van de grondrechten door Europol bij het verrichten van zijn taken en activiteiten;

 

f)

eventuele andere taken, indien deze verordening daarin voorziet.

  • 3. 
    Europol zorgt ervoor dat de functionaris voor de grondrechten geen instructies ontvangt met betrekking tot de uitvoering van zijn taken.
  • 4. 
    De functionaris voor de grondrechten brengt rechtstreeks verslag uit aan de uitvoerend directeur en stelt jaarverslagen op over zijn activiteiten, onder meer over de mate waarin de activiteiten van Europol de grondrechten eerbiedigen. Die verslagen worden ter beschikking gesteld van de raad van bestuur.

Artikel 41 quinquies

Grondrechtenopleiding

Alle personeelsleden van Europol die betrokken zijn bij operationele taken waarbij persoonsgegevens verwerkt worden, krijgen een verplichte opleiding over de bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden, onder meer met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. Die opleiding wordt ontwikkeld in samenwerking met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/20007 van de Raad (*12), en het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol), opgericht bij Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad (*13).

(*12)  Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1)."

(*13)  Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad (PB L 319 van 4.12.2015, blz. 1).”;"

 

39)

in artikel 42 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1.   De in artikel 41 van Richtlijn (EU) 2016/680 bedoelde nationale toezichthoudende autoriteiten hebben, met het oog op de uitoefening van hun toezichtstaak, bij de nationale eenheid of ten kantore van de verbindingsofficieren toegang tot de gegevens die door hun lidstaat zijn ingediend bij Europol overeenkomstig de relevante nationale procedures en tot de in artikel 40 van deze Verordening bedoelde logbestanden.

  • 2. 
    De nationale toezichthoudende autoriteiten hebben toegang tot de kantoren en documenten van hun verbindingsofficieren bij Europol.”;
 

40)

artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt de eerste zin vervangen door:

“1.   De EDPS is verantwoordelijk voor het toezien op en het verzekeren van de toepassing van de bepalingen van deze verordening en van Verordening (EU) 2018/1725 die betrekking hebben op de bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens door Europol, alsook voor het verstrekken van advies aan Europol en aan de betrokkenen over alles wat de verwerking van persoonsgegevens betreft.”;

 

b)

aan lid 3 worden de volgende punten toegevoegd:

 

“j)

de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker opdracht geven verwerkingen in overeenstemming te brengen met deze verordening, waar passend op een gespecificeerde manier en binnen een gespecificeerde periode;

 

k)

opdracht geven voor de schorsing van gegevensstromen naar een ontvanger in een lidstaat of in een derde land of naar een internationale organisatie;

 

l)

een administratieve boete opleggen in geval van niet-naleving door Europol van een van de in dit lid, punten c), e), f), j) en k), bedoelde maatregelen, afhankelijk van de omstandigheden van elk afzonderlijk geval.”;

 

c)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   De EDPS stelt een jaarverslag op over zijn toezichtactiviteiten met betrekking tot Europol. Dat verslag maakt deel uit van het in artikel 60 van Verordening (EU) 2018/1725 bedoelde jaarverslag van de EDPS.

De EDPS verzoekt de nationale toezichthoudende autoriteiten hun opmerkingen over dat deel van het jaarverslag in te dienen voordat het jaarverslag wordt vastgesteld. De EDPS houdt zo veel mogelijk rekening met die opmerkingen en maakt er melding van in het jaarverslag.

Het in de tweede alinea bedoelde deel van het jaarverslag bevat statistische informatie over klachten, navragen en onderzoeken, alsook over overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen en internationale organisaties, gevallen van voorafgaande raadpleging van de EDPS en de uitoefening van de in lid 3 van dit artikel neergelegde bevoegdheden.”;

 

41)

artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   In de in lid 1 bedoelde gevallen wordt overeenkomstig artikel 62 van Verordening (EU) 2018/1725 gezorgd voor gecoördineerd toezicht. De EDPS maakt bij het uitvoeren van zijn in artikel 43, lid 2, genoemde taken gebruik van de deskundigheid en ervaring van de nationale toezichthoudende autoriteiten.

Wanneer zij samen met de EDPS inspecties uitvoeren, hebben de leden en het personeel van de nationale toezichthoudende autoriteiten, met inachtneming van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel, bevoegdheden die gelijkwaardig zijn aan die van artikel 43, lid 4, van deze verordening en een verplichting die gelijkwaardig is aan die van artikel 43, lid 6, van deze verordening.”;

 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Ingeval er sprake is van gegevens die afkomstig zijn van een of meer lidstaten, onder meer in de in artikel 47, lid 2, bedoelde gevallen, raadpleegt de EDPS de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten. De EDPS neemt pas een besluit over verdere maatregelen nadat die nationale toezichthoudende autoriteiten hun standpunt kenbaar hebben gemaakt aan de EDPS, binnen een door de EDPS gestelde termijn van een tot drie maanden vanaf het ogenblik waarop de EDPS de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten heeft geraadpleegd. De EDPS houdt zo veel mogelijk rekening met de respectieve standpunten van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten. Indien de EDPS van plan is het standpunt van een nationale toezichthoudende autoriteit niet te volgen, deelt hij dat met opgave van redenen aan die autoriteit mee, en legt hij de zaak voor aan het Europees Comité voor gegevensbescherming.”;

 

42)

de artikelen 45 en 46 worden geschrapt.

 

43)

artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Elke betrokkene heeft het recht om een klacht in te dienen bij de EDPS indien hij van oordeel is dat de verwerking van zijn persoonsgegevens door Europol niet voldoet aan deze verordening of aan Verordening (EU) 2018/1725.”;

 

b)

in lid 2 wordt de eerste zin vervangen door:

“2.   Indien een klacht betrekking heeft op een besluit als bedoeld in artikel 36 of 37 van deze verordening of in artikel 81 of 82 van Verordening (EU) 2018/1725, raadpleegt de EDPS de nationale toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat die de gegevens heeft verstrekt dan wel van de rechtstreeks betrokken lidstaat.”;

 

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“5.   De EDPS houdt de betrokkene op de hoogte van de voortgang en het resultaat van de behandeling van de klacht, alsook van de mogelijkheid van een rechtsmiddel op grond van artikel 48.”;

 

44)

artikel 50 wordt vervangen door:

“Artikel 50

Recht op schadevergoeding

  • 1. 
    Elke persoon die materiële of immateriële schade heeft geleden ten gevolge van een inbreuk op deze verordening, heeft het recht om een schadevergoeding te ontvangen overeenkomstig artikel 65 van Verordening (EU) 2018/1725 en artikel 56 van Richtlijn (EU) 2016/680.
  • 2. 
    Geschillen tussen Europol en de lidstaten over de uiteindelijke aansprakelijkheid voor de schadevergoeding die wordt toegekend aan een persoon die materiële of immateriële schade heeft geleden overeenkomstig lid 1 van dit artikel, worden voorgelegd aan de raad van bestuur. De raad van bestuur beslist bij tweederdemeerderheid van de leden over die aansprakelijkheid, onverminderd het recht om die beslissing overeenkomstig artikel 263 VWEU aan te vechten.”;
 

45)

artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt d) wordt vervangen door:

 

“d)

het in artikel 11, lid 1, punt c), bedoelde geconsolideerde jaarverslag over de activiteiten van Europol, met relevante informatie over de activiteiten van Europol op het gebied van de verwerking van grote datasets en de resultaten daarvan, zonder operationele details openbaar te maken en zonder afbreuk te doen aan lopende onderzoeken;”;

 

ii)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

“f)

jaarlijkse informatie op grond van artikel 26, lid 11, over de met particuliere partijen uitgewisselde persoonsgegevens op grond van de artikelen 26, 26 bis en 26 ter, met inbegrip van een beoordeling van de effectiviteit van de samenwerking, specifieke voorbeelden van gevallen waaruit blijkt waarom die verzoeken noodzakelijk en evenredig waren om Europol in staat te stellen zijn doelstellingen te verwezenlijken en zijn taken uit te voeren, en, wat de uitwisseling van persoonsgegevens op grond van artikel 26 ter betreft, het aantal kinderen dat als gevolg van die uitwisseling is geïdentificeerd, voor zover die informatie beschikbaar is voor Europol;

 

g)

jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen moest verwerken, om de lidstaten te ondersteunen bij een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek overeenkomstig artikel 18 bis, naast informatie over de duur en resultaten van de verwerking, met inbegrip van voorbeelden van dergelijke gevallen waaruit blijkt waarom die gegevensverwerking noodzakelijk en evenredig was;

 

h)

jaarlijkse informatie over overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen en aan internationale organisaties overeenkomstig artikel 25, lid 1, of artikel 25, lid 4 bis, uitgesplitst naar rechtsgrond, en over het aantal gevallen waarin de uitvoerend directeur op grond van artikel 25, lid 5, de overdracht van persoonsgegevens of categorieën van overdrachten van persoonsgegevens aan derde landen of aan internationale organisaties heeft toegestaan in verband met een lopend specifiek strafrechtelijk onderzoek, met inbegrip van informatie over de betrokken landen en de duur van de toestemming;

 

i)

jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol de eventuele opname van informatiesignaleringen in het SIS heeft voorgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt t), met inbegrip van specifieke voorbeelden van gevallen waaruit blijkt waarom de opname van die informatiesignaleringen werd voorgesteld;

 

j)

jaarlijkse informatie over het aantal onderzoeks- en innovatieprojecten die zijn opgezet, met inbegrip van informatie over de doelstellingen van die projecten, de categorieën verwerkte persoonsgegevens, de toegepaste aanvullende waarborgen, met inbegrip van gegevensminimalisering, de rechtshandhavingsbehoeften waaraan die projecten beogen te beantwoorden en de resultaten van die projecten;

 

k)

jaarlijkse informatie over het aantal gevallen waarin Europol gebruik heeft gemaakt van tijdelijke verwerking overeenkomstig artikel 18, lid 6 bis, en in voorkomend geval het aantal gevallen waarin de verwerkingsperiode werd verlengd;

 

l)

jaarlijkse informatie over het aantal en de soorten gevallen waarin bijzondere categorieën persoonsgegevens zijn verwerkt, op grond van artikel 30, lid 2.

De in de punten f) en i) bedoelde voorbeelden worden geanonimiseerd voor zover ze betrekking hebben op persoonsgegevens.

De in punt g) bedoelde voorbeelden worden geanonimiseerd voor zover ze betrekking hebben op persoonsgegevens, zonder operationele details openbaar te maken en zonder afbreuk te doen aan lopende onderzoeken.”;

 

b)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   De GPC kan samenvattende conclusies opstellen over de politieke controle op de activiteiten van Europol, met inbegrip van niet-bindende specifieke aanbevelingen aan Europol, en die conclusies voorleggen aan het Europees Parlement en de nationale parlementen. Het Europees Parlement zendt die conclusies ter informatie aan de Raad, de Commissie en Europol.”;

 

46)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 52 bis

Adviesforum

  • 1. 
    De GPC richt een adviesforum op dat haar desgevraagd bijstaat met onafhankelijk advies op het gebied van grondrechten.

De GPC en de uitvoerend directeur kunnen het adviesforum raadplegen over elke aangelegenheid die verband houdt met grondrechten.

  • 2. 
    De GPC bepaalt de samenstelling van het adviesforum, zijn werkmethoden en de wijze waarop de informatie aan het adviesforum doorgegeven moet worden.”;
 

47)

in artikel 58 wordt lid 9 vervangen door:

“9.   Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 is van toepassing op alle bouwprojecten die waarschijnlijk aanzienlijke gevolgen zullen hebben voor de begroting van Europol.”;

 

48)

artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van Europol voor het jaar N op grond van artikel 246 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (*14), maakt de rekenplichtige van Europol de definitieve rekeningen van Europol voor dat jaar op. De uitvoerend directeur dient die definitieve rekeningen voor advies in bij de raad van bestuur.

(*14)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).”;"

 

b)

lid 9 wordt vervangen door:

“9.   Op verzoek van het Europees Parlement verstrekt de uitvoerend directeur het alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het jaar N, overeenkomstig artikel 106, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715.”;

 

49)

artikel 61 wordt vervangen door:

“Artikel 61

Financiële regeling

  • 1. 
    De financiële regeling die op Europol van toepassing is, wordt na raadpleging van de Commissie door de raad van bestuur vastgesteld. Die financiële regeling wijkt niet af van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 tenzij dat in verband met de activiteiten van Europol een specifieke vereiste is en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend.
  • 2. 
    Europol kan subsidies toekennen in verband met de verwezenlijking van zijn doelstellingen of de vervulling van zijn taken.
  • 3. 
    Europol kan, zonder een oproep tot indiening van voorstellen, subsidies toekennen aan de lidstaten voor het verrichten van activiteiten die onder de doelstellingen en taken van Europol vallen.
  • 4. 
    Indien dat voor operationele doeleinden naar behoren gemotiveerd wordt, kan de financiële steun, na toestemming van de raad van bestuur, de volledige investeringskosten van uitrusting en infrastructuur dekken.

In de in lid 1 bedoelde financiële regeling kunnen de criteria worden vastgesteld uit hoofde waarvan de financiële steun de in de eerste alinea van dit lid bedoelde investeringskosten volledig kan dekken.

  • 5. 
    Met betrekking tot de financiële steun voor de activiteiten van gemeenschappelijke onderzoeksteams stellen Europol en Eurojust gezamenlijk de regels en voorwaarden vast voor de verwerking van aanvragen voor dergelijke financiële steun.”;
 

50)

artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Uiterlijk op 29 juni 2027 en vervolgens om de vijf jaar verricht de Commissie een evaluatie van met name de impact, de effectiviteit en de efficiëntie van Europol en zijn werkwijzen. Die beoordeling kan met name de vraag betreffen of de structuur, werking, het actiegebied en de taken van Europol gewijzigd moeten worden en wat de financiële gevolgen van dergelijke wijzigingen zouden zijn.”;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“3.   Uiterlijk op 29 juni 2025 dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in waarin de operationele impact van de uitvoering van de taken waarin in deze verordening voorzien wordt, met name in artikel 4, lid 1, punt t), artikel 18, lid 2, punt e), artikel 18, lid 6 bis, en de artikelen 18 bis, 26, 26 bis en 26 ter, geëvalueerd en beoordeeld wordt met betrekking tot de doelstellingen van Europol. Het verslag beoordeelt de impact van die taken op de grondrechten en fundamentele vrijheden, zoals die zijn vastgelegd in het Handvest. Het verslag bevat bovendien een kosten-batenanalyse van de uitbreiding van de taken van Europol.”;

 

51)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 74 bis

Overgangsregelingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens ter ondersteuning van een lopend strafrechtelijk onderzoek

  • 1. 
    Indien een lidstaat, het EOM of Eurojust vóór 28 juni 2022 persoonsgegevens aan Europol heeft verstrekt die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, mag Europol die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 bis verwerken indien:
 

a)

de betrokken lidstaat, het EOM of Eurojust Europol uiterlijk op 29 september 2022 ervan in kennis stelt dat hij of het gemachtigd is die persoonsgegevens, overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die van toepassing zijn uit hoofde van het Unierecht of nationale recht, te verwerken bij het lopende strafrechtelijk onderzoek waarvoor de lidstaat, het EOM of Eurojust Europol om ondersteuning heeft gevraagd en de gegevens in eerste instantie heeft verstrekt;

 

b)

de betrokken lidstaat, het EOM of Eurojust Europol uiterlijk op 29 september 2022 verzoekt het lopende strafrechtelijk onderzoek als bedoeld in punt a) te ondersteunen, en

 

c)

Europol overeenkomstig artikel 18 bis, lid 1, punt b), oordeelt dat het niet mogelijk is het lopende strafrechtelijk onderzoek als bedoeld in punt a) van dit lid te ondersteunen zonder persoonsgegevens te verwerken die niet aan artikel 18, lid 5, voldoen.

De in punt c) van dit lid bedoelde beoordeling wordt geregistreerd en ter informatie aan de EDPS toegezonden wanneer Europol het daarmee verband houdende specifieke strafrechtelijk onderzoek niet langer ondersteunt.

  • 2. 
    Indien een lidstaat, het EOM of Eurojust niet voldoet aan een of meer van de in lid 1, punten a) en b), van dit artikel vastgestelde vereisten met betrekking tot persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen die zij vóór 28 juni 2022 aan Europol hebben verstrekt, of indien een lidstaat, het EOM of Eurojust niet voldoet aan lid 1, punt c), van dit artikel verwerkt Europol die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 bis niet, maar wist Europol, onverminderd artikel 18, lid 5, en artikel 74 ter, die persoonsgegevens uiterlijk op 29 oktober 2022.
  • 3. 
    Indien een in artikel 18 bis, lid 6, bedoeld derde land vóór 28 juni 2022 persoonsgegevens aan Europol heeft verstrekt die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, mag Europol die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 bis, lid 6, verwerken mits:
 

a)

het derde land de persoonsgegevens heeft verstrekt ter ondersteuning van een specifiek strafrechtelijk onderzoek in een of meer lidstaten, dat door Europol wordt ondersteund;

 

b)

het derde land de gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek heeft verkregen overeenkomstig de procedurele vereisten en waarborgen die krachtens zijn nationale strafrecht van toepassing zijn;

 

c)

het derde land Europol uiterlijk op 29 september 2022 ervan in kennis stelt dat het gemachtigd is die persoonsgegevens te verwerken bij het strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding waarvan het de gegevens heeft verkregen;

 

d)

Europol overeenkomstig artikel 18 bis, lid 1, punt b), oordeelt dat het niet mogelijk is het in punt a) van dit lid bedoelde specifieke strafrechtelijk onderzoek te ondersteunen zonder persoonsgegevens te verwerken die niet aan artikel 18, lid 5, voldoen en die beoordeling wordt geregistreerd en ter informatie aan de EDPS toegezonden wanneer Europol het daarmee verband houdende specifieke strafrechtelijk onderzoek niet langer ondersteunt, en

 

e)

Europol er zich overeenkomstig artikel 18 bis, lid 6, van vergewist dat de hoeveelheid persoonsgegevens niet kennelijk onevenredig is in verhouding tot het door Europol ondersteunde specifieke strafrechtelijk onderzoek als bedoeld in punt a) van dit lid in een of meer lidstaten.

  • 4. 
    Indien een derde land niet voldoet aan de in lid 3, punt c), van dit artikel vastgestelde vereiste met betrekking tot persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen die het derde land vóór 28 juni 2022 aan Europol heeft verstrekt, of indien niet is voldaan aan een van de andere vereisten van lid 3 van dit artikel, verwerkt Europol die persoonsgegevens overeenkomstig artikel 18 bis, lid 6, niet, maar wist, onverminderd artikel 18, lid 5, en artikel 74 ter, die persoonsgegevens uiterlijk op 29 oktober 2022.
  • 5. 
    Indien een lidstaat, het EOM of Eurojust vóór 28 juni 2022 aan Europol persoonsgegevens heeft verstrekt die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, kan de lidstaat, het EOM of Eurojust Europol uiterlijk op 29 september 2022 verzoeken die gegevens en het resultaat van de door Europol uitgevoerde verwerking van die gegevens op te slaan wanneer dat noodzakelijk is om de waarheidsgetrouwheid, betrouwbaarheid en traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen. Europol houdt persoonsgegevens die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, functioneel gescheiden van andere gegevens en verwerkt die gegevens uitsluitend om de waarheidsgetrouwheid, betrouwbaarheid en traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, en zulks uitsluitend zolang de gerechtelijke procedure in verband met het strafrechtelijk onderzoek waarvoor die gegevens werden verstrekt, loopt.
  • 6. 
    Indien Europol vóór 28 juni 2022 persoonsgegevens heeft ontvangen die geen betrekking hebben op de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen, slaat Europol die gegevens niet op om de waarheidsgetrouwheid, betrouwbaarheid en traceerbaarheid van het criminele-inlichtingenproces te waarborgen, tenzij daarom overeenkomstig lid 5 wordt verzocht. Bij gebrek aan een dergelijk verzoek wist Europol die persoonsgegevens uiterlijk op 29 oktober 2022.

Artikel 74 ter

Overgangsregelingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens die in het bezit zijn van Europol

Onverminderd artikel 74 bis kan Europol voor persoonsgegevens die het vóór 28 juni 2022 heeft ontvangen, verifiëren of die persoonsgegevens betrekking hebben op een van de in bijlage II opgenomen categorieën betrokkenen. Daartoe kan Europol een vooranalyse van die persoonsgegevens uitvoeren voor een periode van ten hoogste 18 maanden vanaf de datum van de eerste ontvangst van de gegevens, of gedurende een langere periode indien gerechtvaardigd en met voorafgaande toestemming van de EDPS.

De maximale verwerkingsduur voor de in de eerste alinea bedoelde gegevens bedraagt drie jaar vanaf de dag van ontvangst van de gegevens door Europol.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Straatsburg, 8 juni 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    BEAUNE
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 4 mei 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 24 mei 2022.
  • (2) 
    Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).
  • (3) 
    Besluit 2008/617/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 210 van 6.8.2008, blz. 73).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2019/881 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake Enisa (het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging), en inzake de certificering van de cyberbeveiliging van informatie- en communicatietechnologie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 526/2013 (de cyberbeveiligingsverordening) (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 15).
  • (5) 
    Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PB L 194 van 19.7.2016, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het Besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27).
  • (8) 
    Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (PB L 79 I van 21.3.2019, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
  • Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
  • Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
  • Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PB L 172 van 17.5.2021, blz. 79).
  • Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.