Verordening 2022/1035 - Wijziging van Verordening (EU) 2021/954 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie - Hoofdinhoud
30.6.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/46 |
VERORDENING (EU) 2022/1035 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 29 juni 2022
tot wijziging van Verordening (EU) 2021/954 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punt c),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uit hoofde van het Schengenacquis, en in het bijzonder Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad (2) (de “Schengengrenscode”), mogen onderdanen van derde landen die legaal in de Unie verblijven of wonen en onderdanen van derde landen die het grondgebied van een lidstaat legaal zijn binnengekomen, zich gedurende 90 dagen binnen een periode van 180 dagen vrij verplaatsen op het grondgebied van alle andere lidstaten. |
(2) |
Het digitaal EU-COVID-certificaat werd ingesteld bij Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad (3), waarbij een gemeenschappelijk kader is vastgesteld voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten teneinde de uitoefening van het recht op vrij verkeer van burgers van de Unie en hun familieleden tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken. Die Verordening ging vergezeld van Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad (4), waarbij het kader voor het digitaal EU-COVID-certificaat werd uitgebreid tot onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven of wonen en die overeenkomstig het Unierecht naar andere lidstaten mogen reizen. |
(3) |
De Verordeningen (EU) 2021/953 en (EU) 2021/954 verstrijken op 30 juni 2022. De COVID-19-pandemie is echter niet voorbij en uitbraken van zorgwekkende varianten kunnen negatieve gevolgen blijven hebben voor het reizen binnen de Unie. Bijgevolg dient de toepassingsperiode van die verordeningen te worden verlengd, zodat het verdere gebruik van het digitaal EU-COVID-certificaat mogelijk is. |
(4) |
De toepassingsperiode van Verordening (EU) 2021/953 moet met twaalf maanden worden verlengd. Aangezien Verordening (EU) 2021/954 tot doel heeft de toepassing van Verordening (EU) 2021/953 uit te breiden tot bepaalde categorieën onderdanen van derde landen die legaal in de Unie verblijven of wonen, moet de toepassingsperiode ervan rechtstreeks samenhangen met die van Verordening (EU) 2021/953. Verordening (EU) 2021/954 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
Deze verordening mag niet worden opgevat als een vergemakkelijking of aanmoediging van de vaststelling van reisbeperkingen naar aanleiding van de COVID-19-pandemie. Bovendien rechtvaardigen vereisten tot verificatie van certificaten uit hoofde van Verordening (EU) 2021/953, op zich niet dat grenscontroles aan de binnengrenzen tijdelijk worden heringevoerd. Controles aan de binnengrenzen moeten het uiterste middel blijven, met inachtneming van de specifieke regels van de Schengengrenscode. |
(6) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van dat protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze in zijn interne recht zal omzetten. |
(7) |
Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (5); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening en deze is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland. Om de lidstaten in staat te stellen onder de voorwaarden van Verordening (EU) 2021/953 COVID-19-certificaten te aanvaarden die door Ierland zijn afgegeven aan onderdanen van derde landen die legaal op zijn grondgebied verblijven of wonen, met als doel het reizen binnen het grondgebied van de lidstaten te faciliteren, moet Ierland aan die onderdanen van derde landen COVID-19-certificaten afgeven die voldoen aan de vereisten van het vertrouwenskader voor het digitaal EU-COVID-certificaat. Ierland en de andere lidstaten moeten op basis van wederkerigheid de certificaten aanvaarden die zijn afgegeven aan onderdanen van derde landen die onder deze verordening vallen. |
(8) |
Wat Cyprus, Bulgarije, Roemenië en Kroatië betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt of anderzins daaraan is gerelateerd in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005, en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011. |
(9) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (6), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (7). |
(10) |
Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (8), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (9). |
(11) |
Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (10), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (11). |
(12) |
Verordening (EU) 2021/954 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het voor onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen faciliteren om tijdens de COVID-19-pandemie te reizen door een kader in te voeren voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-certificaten met iemands COVID-19-vaccinatiestatus, -testresultaat of -herstel, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken. |
(14) |
Om ervoor te zorgen dat deze verordening meteen en tijdig kan worden toegepast teneinde de continuïteit van het digitaal EU-COVID-certificaat te waarborgen, moet zij in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(15) |
Overeenkomstig artikel 42, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (12) zijn de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 14 maart 2022 (13) hebben zij een gezamenlijk advies uitgebracht, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 3 van Verordening (EU) 2021/954 wordt vervangen door:
“Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2021 tot het verstrijken van de toepassingsperiode van Verordening (EU) 2021/953.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Brussel, 29 juni 2022.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
-
F.RIESTER
-
Standpunt van het Europees Parlement van 23 juni 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 juni 2022.
-
Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 24).
-
Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
-
Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).
-
Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
-
Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
-
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
-
Nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.