Richtlijn 2022/1999 - Uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (codificatie)

1.

Wettekst

24.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 274/1

 

RICHTLIJN (EU) 2022/1999 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 19 oktober 2022

betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (codificatie)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn 95/50/EG van de Raad (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die richtlijn te worden overgegaan.

 

(2)

De controles betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg moeten worden verricht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1100/2008 van het Europees Parlement en de Raad (5) en Verordening (EEG) nr. 3912/92 van de Raad (6).

 

(3)

De procedures van de lidstaten voor de controle op, alsmede hun definities met betrekking tot, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg moeten ervoor zorgen dat de naleving van de aldus vastgelegde veiligheidsnormen van Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) doeltreffend kan worden gecontroleerd.

 

(4)

Het is van belang dat de lidstaten zorgen voor voldoende controle op hun gehele grondgebied, maar tegelijkertijd zo veel mogelijk vermijden dat de controles van de betrokken voertuigen sterk toenemen.

 

(5)

De controles dienen te worden uitgevoerd aan de hand van een lijst van gemeenschappelijke elementen, die in de gehele Unie op het vervoer van gevaarlijke goederen van toepassing is.

 

(6)

Het is voorts wenselijk een lijst vast te stellen van inbreuken die door alle lidstaten als voldoende ernstig worden beschouwd om, ten aanzien van de voertuigen die ze hebben begaan, naargelang van de omstandigheden of de veiligheidseisen passende maatregelen te treffen, met inbegrip van het eventueel ontzeggen van toegang tot de Unie aan die voertuigen.

 

(7)

Met het oog op de naleving van de veiligheidsnormen voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, is het wenselijk te voorzien in controles in de ondernemingen, hetzij preventief hetzij wanneer langs de weg belangrijke inbreuken op de wetgeving betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen zijn vastgesteld.

 

(8)

Bedoelde controles moeten betrekking hebben op al het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg dat volledig of gedeeltelijk op het grondgebied van de lidstaten plaatsheeft, ongeacht de plaats van herkomst of bestemming van de goederen dan wel het land van inschrijving van het voertuig.

 

(9)

In geval van ernstige of herhaalde inbreuken, kan aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van inschrijving van het voertuig of van vestiging van de onderneming worden verzocht om passende maatregelen te treffen en de lidstaat die dit verzoek heeft ingediend op de hoogte te stellen van het gevolg dat hieraan is gegeven.

 

(10)

De toepassing van deze richtlijn moet worden gevolgd op basis van een door de Commissie in te dienen verslag.

 

(11)

Teneinde deze richtlijn aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij deze richtlijn, met name om rekening te houden met wijzigingen in Richtlijn 2008/68/EG. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (8). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 

(12)

Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk zorgen voor een hoog veiligheidsniveau met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van een dergelijke maatregel beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

 

(13)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Deze richtlijn is van toepassing op de controles van de lidstaten op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg met voertuigen die zich op hun grondgebied in het verkeer bevinden of binnenkomen uit een derde land.

Zij is niet van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen met voertuigen die toebehoren aan de strijdkrachten of onder hun verantwoordelijkheid vallen.

  • 2. 
    De bepalingen van deze richtlijn laten het recht van de lidstaten onverlet om, met inachtneming van het Unierecht, controle uit te oefenen op het nationale en internationale vervoer van gevaarlijke goederen op hun grondgebied door voertuigen die buiten de werkingssfeer van deze richtlijn vallen.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

 

a)

“voertuig”: ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd compleet of niet-compleet motorvoertuig op ten minste vier wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km/h, alsmede aanhangwagens daarvan, met uitzondering van voertuigen die zich over rails voortbewegen, landbouw- en bosbouwtrekkers en alle mobiele machines;

 

b)

“gevaarlijke goederen”: gevaarlijke goederen zoals gedefinieerd in artikel 1, punt b), van de Europese Overeenkomst betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, gesloten te Genève op 30 september 1957, en in de bijlagen A en B bij die Overeenkomst, als bedoeld in bijlage I, punt I.1, bij Richtlijn 2008/68/EG;

 

c)

“vervoer”: ieder vervoer over de weg door voertuigen, dat geheel of gedeeltelijk plaatsvindt via het openbare wegennet op het grondgebied van een lidstaat, met inbegrip van de werkzaamheden in verband met het laden en lossen, die vallen onder Richtlijn 2008/68/EG, onverminderd de wettelijke regelingen van de lidstaten inzake de uit deze werkzaamheden voortvloeiende aansprakelijkheid;

 

d)

“onderneming”: iedere natuurlijke persoon, iedere rechtspersoon, met of zonder winstoogmerk, iedere vereniging of groepering van personen zonder rechtspersoonlijkheid en met of zonder winstoogmerk, alsmede iedere onder de overheid ressorterende instelling met een eigen rechtspersoonlijkheid of afhangende van een instantie met rechtspersoonlijkheid, die zich bezighoudt met hetzij het vervoeren, laden, lossen of laten vervoeren van gevaarlijke goederen, hetzij het tijdelijk opslaan, bijeenbrengen, verpakken of in ontvangst nemen van dergelijke goederen in het kader van een vervoersactiviteit, en die zich op het grondgebied van de Unie bevindt;

 

e)

“controle”: iedere controle of iedere inspectie, verificatie of formaliteit die door de bevoegde instanties wordt uitgevoerd om redenen die verband houden met de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen.

Artikel 3

  • 1. 
    De lidstaten dragen er zorg voor dat een representatief deel van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg wordt onderworpen aan de controles in het kader van deze richtlijn, teneinde de overeenstemming van het vervoer met de wetgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg te verifiëren.
  • 2. 
    Deze controles worden verricht op het grondgebied van een lidstaat overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1100/2008 en artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3912/92.

Artikel 4

  • 1. 
    Om de controles uit hoofde van deze richtlijn uit te voeren, gebruiken de lidstaten de controlelijst van bijlage I. Een exemplaar van de controlelijst of een door de controle-instantie opgesteld bewijs van de verrichte controle moet aan de bestuurder van het voertuig worden afgegeven en desgevraagd worden overgelegd, teneinde latere controles zo veel mogelijk te vereenvoudigen of te vermijden.

De eerste alinea laat het recht van de lidstaten om ad hoc specifieke controles uit te voeren onverlet.

  • 2. 
    De controles worden uitgevoerd door middel van steekproeven en omvatten zo veel mogelijk een groot deel van het wegennet.
  • 3. 
    De plaats voor de controleposten wordt zodanig gekozen dat het mogelijk is de voertuigen die in overtreding zijn, opnieuw met de voorschriften in overeenstemming te brengen of, wanneer de controle-instantie zulks nodig acht, ter plaatse of op een daartoe door die instantie aangewezen plaats een doorrijverbod op te leggen, zonder dat de veiligheid daardoor in gevaar wordt gebracht.
  • 4. 
    Zo nodig, en op voorwaarde dat de veiligheid daardoor niet in gevaar wordt gebracht, kunnen van de vervoerde producten monsters worden genomen met het oog op het onderzoek ervan door laboratoria die door de bevoegde instantie zijn erkend.
  • 5. 
    De controles mogen niet langer duren dan redelijk is.

Artikel 5

Onverminderd andere eventueel toe te passen sancties kan, wanneer tijdens het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg een of meer van de met name in bijlage II vermelde inbreuken op de veiligheidsnormen zijn vastgesteld, ter plaatse of op een daartoe door de controle-instanties aangewezen plaats, aan de betrokken voertuigen een doorrijverbod worden opgelegd, en kan de verplichting worden opgelegd dat zij vóór het voortzetten van de reis in overeenstemming met de voorschriften worden gebracht ofwel is het mogelijk dat er naargelang van de omstandigheden of veiligheidseisen andere passende maatregelen, met inbegrip van een eventuele weigering van toegang van deze voertuigen tot de Unie, worden toegepast.

Artikel 6

  • 1. 
    Controles kunnen eveneens plaatshebben in de ondernemingen, preventief of wanneer inbreuken welke een gevaar vormen voor de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen, langs de weg zijn vastgesteld.

Deze controles moeten erop gericht zijn te verzekeren dat de veiligheidsvoorwaarden waaronder het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg plaatsheeft, in overeenstemming zijn met de ter zake toepasselijke wetgeving.

  • 2. 
    Wanneer een of meer van de met name in bijlage II vermelde inbreuken zijn vastgesteld op het gebied van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, moet het betrokken vervoer vóór het verlaten van de onderneming in overeenstemming met de voorschriften zijn gebracht of zal het voorwerp zijn van andere passende maatregelen.

Artikel 7

  • 1. 
    De lidstaten verlenen elkaar met het oog op de juiste toepassing van deze richtlijn de nodige bijstand.
  • 2. 
    Door een niet in de betrokken lidstaat ingeschreven voertuig of gevestigde onderneming gepleegde ernstige of herhaalde inbreuken welke een gevaar voor de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen opleveren, worden gemeld aan de bevoegde instanties van de lidstaat van inschrijving van het voertuig of van vestiging van de onderneming.

De bevoegde instanties van de lidstaat waar een ernstige of herhaalde inbreuk is vastgesteld, kunnen de bevoegde instanties van de lidstaat van inschrijving van het voertuig of van vestiging van de onderneming verzoeken tegen de overtreder(s) passende maatregelen te treffen.

De bevoegde instanties van de lidstaat van inschrijving van het voertuig of van vestiging van de onderneming doen aan de bevoegde instanties van de lidstaat waar de inbreuken zijn vastgesteld mededeling van de maatregelen die eventueel tegen de vervoerder of de betrokken onderneming zijn getroffen.

Artikel 8

Indien de vaststellingen bij de controle langs de weg van een in een andere lidstaat ingeschreven voertuig aanleiding geven tot het vermoeden dat ernstige of herhaalde inbreuken zijn gepleegd welke tijdens de controle door het ontbreken van de noodzakelijke voorzieningen niet kunnen worden aangetoond, verlenen de bevoegde instanties van de betrokken lidstaten elkaar met het oog op verduidelijking van de situatie de nodige bijstand.

Indien de bevoegde lidstaat daartoe een controle in de onderneming uitvoert, worden de resultaten van die controle ter kennis van de andere betrokken lidstaat gebracht.

Artikel 9

  • 1. 
    Elke lidstaat zendt de Commissie voor ieder kalenderjaar, uiterlijk twaalf maanden na het einde daarvan, een verslag over de toepassing van Richtlijn 95/50/EG en deze richtlijn. Dit verslag wordt volgens het modelformulier in bijlage III bij deze richtlijn opgesteld en bevat de volgende gegevens:
 

a)

zo mogelijk een op telling of schatting gebaseerd overzicht van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (in vervoerde ton of tonkilometers);

 

b)

het aantal uitgevoerde controles;

 

c)

het aantal gecontroleerde voertuigen, per land van inschrijving (betrokken lidstaat, andere lidstaten of derde landen);

 

d)

het aantal vastgestelde inbreuken, naar risicocategorie als vermeld in bijlage II;

 

e)

aantal en soort van de opgelegde sancties.

  • 2. 
    Voor het eerst in 1999, en vervolgens ten minste om de drie jaar, zendt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag over de wijze waarop de lidstaten Richtlijn 95/50/EG en deze richtlijn toepassen, gelet op de in lid 1 bedoelde gegevens.

Artikel 10

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 11 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij deze richtlijn, teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang op de onder deze richtlijn vallende gebieden, met name om rekening te houden met wijzigingen in Richtlijn 2008/68/EG.

Artikel 11

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in artikel 10 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 26 juli 2019. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 10 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
  • 5. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 6. 
    Een overeenkomstig artikel 10 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 12

De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 13

Richtlijn 95/50/EG, zoals gewijzigd bij de in bijlage IV, deel A, genoemde handelingen, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage IV, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in intern recht.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage V.

Artikel 14

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 15

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 19 oktober 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    BEK
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 13 september 2022. (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 oktober 2022.
  • (3) 
    Richtlijn 95/50/EG van de Raad van 6 oktober 1995 betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (PB L 249 van 17.10.1995, blz. 35).
  • (4) 
    Zie bijlage IV, deel A.
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 1100/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 inzake de afschaffing van controles aan de grenzen van de lidstaten voor wegvervoer en binnenvaart (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 63).
  • (6) 
    Verordening (EEG) nr. 3912/92 van de Raad van 17 december 1992 inzake in de Gemeenschap in het wegvervoer en de binnenvaart uitgevoerde controles van in een derde land ingeschreven of tot het verkeer toegelaten vervoermiddelen (PB L 395 van 31.12.1992, blz. 6).
  • (7) 
    Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).
 

BIJLAGE I

Controlelijst

(bedoeld in artikel 4)

 

BIJLAGE II

Inbreuken

In het kader van deze richtlijn bevat de volgende niet-volledige lijst, ingedeeld in drie risicocategorieën (waarvan categorie I de ernstigste is), een leidraad voor wat als inbreuk dient te worden beschouwd.

Bij de bepaling van de juiste risicocategorie moet rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden; de bepaling hiervan wordt overgelaten aan de controlerende instantie/functionaris ter plaatse.

Tekortkomingen die niet onder de risicocategorieën worden genoemd, worden aan de hand van de beschrijvingen van de categorieën ingedeeld.

Wanneer er sprake is van verschillende inbreuken per vervoerseenheid, wordt voor de rapportage (in overeenstemming met het modelformulier in bijlage III) alleen de ernstigste risicocategorie vermeld (zoals aangegeven onder punt 32 van bijlage I).

  • 1. 
    Risicocategorie I

Wanneer er bij het niet in acht nemen van de desbetreffende ADR-bepalingen een hoog risico op dodelijke slachtoffers, ernstig letsel voor personen of significante aantasting van het milieu ontstaat, zullen er normaal gesproken onmiddellijk afdoende corrigerende maatregelen worden genomen, zoals het blokkeren van het voertuig.

Dergelijke gevallen zijn:

 

1.

de gevaarlijke goederen mogen niet worden vervoerd;

 

2.

lekkage van gevaarlijke stoffen;

 

3.

vervoer via een verboden vervoerwijze of met een ongeschikt vervoermiddel;

 

4.

bulkvervoer in een container die qua constructie niet geschikt is;

 

5.

vervoer in een voertuig zonder adequaat goedkeuringscertificaat;

 

6.

het voertuig voldoet niet langer aan de goedkeuringsnormen en levert een direct gevaar op (anders ingedeeld in risicocategorie II);

 

7.

er wordt een niet-goedgekeurde verpakking gebruikt;

 

8.

de verpakking voldoet niet aan de verpakkingsinstructie die van toepassing is;

 

9.

er wordt niet voldaan aan de speciale bepalingen voor gezamenlijke verpakking;

 

10.

er wordt niet voldaan aan de voorschriften inzake beladen en vastzetten;

 

11.

er wordt niet voldaan aan de voorschriften inzake het gezamenlijk laden van colli;

 

12.

er wordt niet voldaan aan de voorschriften inzake de maximaal toelaatbare vulling van tanks of colli;

 

13.

er wordt niet voldaan aan de voorschriften inzake de beperking van de hoeveelheden die in één vervoerseenheid mogen worden vervoerd;

 

14.

vervoer van gevaarlijke goederen zonder vermelding van hun aanwezigheid (bijvoorbeeld documenten, kenmerking en etikettering van de colli, grote etiketten en kenmerking op het voertuig);

 

15.

vervoer zonder grote etiketten en kenmerking op het voertuig;

 

16.

er ontbreekt informatie over de stof die wordt vervoerd, waardoor kan worden vastgesteld of er sprake is van een inbreuk van risicocategorie I (bijvoorbeeld UN-nummer, correcte vervoersnaam, verpakkingsgroep);

 

17.

de chauffeur heeft geen geldig certificaat van een beroepsopleiding;

 

18.

er wordt vuur of een onbeschermde lamp gebruikt;

 

19.

het rookverbod wordt niet in acht genomen.

  • 2. 
    Risicocategorie II

Wanneer er bij het niet in acht nemen van de desbetreffende ADR-bepalingen een risico op letsel voor personen of aantasting van het milieu ontstaat, zullen er normaal gesproken afdoende corrigerende maatregelen worden genomen, zoals aanpassing op de controleplaats indien dit mogelijk en van toepassing is, maar uiterlijk bij het voltooien van het vervoerstraject van dat moment.

Dergelijke gevallen zijn:

 

1.

de vervoerseenheid bestaat uit meer dan een aanhanger/oplegger;

 

2.

het voertuig voldoet niet langer aan de goedkeuringsnormen maar levert geen direct gevaar op;

 

3.

het voertuig bevat geen operationele brandblusser, zoals vereist; een brandblusser kan nog als operationeel worden beschouwd als alleen de voorgeschreven verzegeling en/of de vervaldatum ontbreken; dit gaat echter niet op als duidelijk zichtbaar is dat de brandblusser niet langer operationeel is, bijvoorbeeld als de drukmeter op 0 staat;

 

4.

het voertuig bevat niet de uitrusting die krachtens het ADR of de schriftelijke instructies vereist is;

 

5.

er is niet voldaan aan de beproevings- en inspectiedata en gebruiksperiodes voor verpakkingen, intermediate bulk containers (IBC’s) of grote verpakkingen;

 

6.

er worden colli met een beschadigde verpakking, IBC of grote verpakking of beschadigde ongereinigde lege verpakkingen vervoerd;

 

7.

vervoer van verpakte goederen in een container die qua constructie niet geschikt is;

 

8.

de tanks/tankcontainers (ook als ze leeg en ongereinigd zijn) zijn niet correct gesloten;

 

9.

vervoer van een combinatieverpakking met een buitenverpakking die niet correct gesloten is;

 

10.

onjuiste etikettering, kenmerking of grote etiketten;

 

11.

er zijn geen schriftelijke instructies in overeenstemming met het ADR of de schriftelijke instructies hebben geen betrekking op de vervoerde goederen;

 

12.

het voertuig staat niet onder afdoende toezicht of is niet juist geparkeerd.

  • 3. 
    Risicocategorie III

Wanneer er bij het niet in acht nemen van de desbetreffende bepalingen een gering risico op letsel voor personen of aantasting van het milieu ontstaat en wanneer afdoende corrigerende maatregelen niet op de controleplaats behoeven te worden genomen, maar later bij de onderneming kunnen worden genomen.

Dergelijke gevallen zijn:

 

1.

de omvang van grote etiketten of etiketten of de grootte van letters, cijfers of symbolen op grote etiketten of etiketten voldoet niet aan de voorschriften;

 

2.

in de documentatie voor het vervoer ontbreekt andere informatie dan onder risicocategorie I (punt 16) wordt vermeld;

 

3.

het opleidingscertificaat bevindt zich niet in het voertuig, maar er zijn gegevens waaruit blijkt dat de chauffeur dit wel heeft.

 

BIJLAGE III

Modelformulier voor het aan de Commissie te zenden rapport over inbreuken en sancties

 

BIJLAGE IV

DEEL A

Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

(bedoeld in artikel 13)

 

Richtlijn 95/50/EG van de Raad (PB L 249 van 17.10.1995, blz. 35)

 

Richtlijn 2001/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 168 van 23.6.2001, blz. 23)

 

Richtlijn 2004/112/EG van de Commissie (PB L 367 van 14.12.2004, blz. 23)

 

Richtlijn 2008/54/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 162 van 21.6.2008, blz. 11)

 

Verordening (EU) 2019/1243 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 241)

Uitsluitend punt IX, 1 van de bijlage

DEEL B

Termijnen voor omzetting in intern recht

(bedoeld in artikel 13)

 

Richtlijn

Omzettingstermijn

95/50/EG

1 januari 1997

2001/26/EG

23 december 2001

2004/112/EG

14 december 2005

2008/54/EG

 

BIJLAGE V

Concordantietabel

 

Richtlijn 95/50/EG

Deze richtlijn

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, aanhef

Artikel 2, aanhef

Artikel 2, eerste streepje

Artikel 2, punt a)

Artikel 2, tweede streepje

Artikel 2, punt b)

Artikel 2, derde streepje

Artikel 2, punt c)

Artikel 2, vierde streepje

Artikel 2, punt d)

Artikel 2, vijfde streepje

Artikel 2, punt e)

Artikel 3, lid 1

Artikel 3, eerste alinea

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, tweede alinea

Artikel 4, lid 1, eerste zin

Artikel 4, lid 1, eerste alinea

Artikel 4, lid 1, tweede zin

Artikel 4, lid 1, tweede alinea

Artikel 4, leden 2 tot en met 5

Artikel 4, leden 2 tot en met 5

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6, lid 1

Artikel 6, lid 1, eerste alinea

Artikel 6, lid 2, eerst alinea

Artikel 6, lid 1, tweede alinea

Artikel 6, lid 2, tweede alinea

Artikel 6, lid 2

Artikel 7

Artikel 7

Artikel 8, eerste zin

Artikel 8, lid 1

Artikel 8, tweede zin

Artikel 8, lid 2

Artikel 9, lid 1, aanhef

Artikel 9, lid 1, aanhef

Artikel 9, lid 1, eerste streepje

Artikel 9, lid 1, punt a)

Artikel 9, lid 1, tweede streepje

Artikel 9, lid 1, punt b)

Artikel 9, lid 1, derde streepje

Artikel 9, lid 1, punt c)

Artikel 9, lid 1, vierde streepje

Artikel 9, lid 1, punt d)

Artikel 9, lid 1, vijfde streepje

Artikel 9, lid 1, punt e)

Artikel 9, lid 2

Artikel 9, lid 2

Artikel 9 bis

Artikel 10

Artikel 9 bis bis

Artikel 11

Artikel 10, lid 1

Artikel 10, lid 2

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 11

Artikel 14

Artikel 12

Artikel 15

Bijlagen I, II en III

Bijlagen I, II en III

Bijlage IV

Bijlage V

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.