Uitvoeringsbesluit 2022/2083 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 tot toekenning van tijdelijke steun aan Portugal om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken - Hoofdinhoud
28.10.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 280/32 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/2083 VAN DE RAAD
van 25 oktober 2022
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Portugese Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak (1), en met name artikel 6, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Naar aanleiding van een verzoek van Portugal van 11 augustus 2020 heeft de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 (2) financiële bijstand aan Portugal toegekend in de vorm van een lening van maximaal 5 934 462 488 EUR met een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar en een beschikbaarheidsperiode van 18 maanden, als aanvulling op de nationale inspanningen van Portugal om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen. |
(2) |
De lening moest door Portugal worden gebruikt ter financiering van de werktijdverkortingsregelingen, soortgelijke en gezondheidsgerelateerde maatregelen als bedoeld in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. |
(3) |
Naar aanleiding van een tweede verzoek van Portugal van 9 december 2021 heeft de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/99 (3) de lijst met maatregelen uitgebreid waarvoor al financiële bijstand was toegekend via Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354, als aanvulling op de nationale inspanningen van Portugal om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen. |
(4) |
Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Portugal inactief geworden. Dit heeft geleid tot een toch nog plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Portugal in verband met de in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 bedoelde maatregelen. |
(5) |
De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Portugal in 2020, 2021 en 2022 heeft getroffen om die uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, hadden een dramatisch effect op de overheidsfinanciën en hebben dat nog steeds. Portugal had in 2020 een overheidstekort van 5,8 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een overheidsschuld van 135,2 % van het bbp, die eind 2021 waren afgenomen tot respectievelijk 2,8 % en 127,4 %. Volgens de voorjaarsprognose 2022 van de Commissie zou Portugal naar verwachting tegen het einde van 2022 een overheidstekort van 1,9 % van het bbp en een overheidsschuld van 119,9 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose 2022 van de Commissie zou het bbp van Portugal in 2022 met 6,5 % toenemen. |
(6) |
Op 17 september 2022 heeft Portugal de Unie om 300 000 000 EUR aan verdere financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn in 2020, 2021 en 2022 gedane nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen. Portugal heeft met name de in de overwegingen 7 tot en met 21 beschreven regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen verder uitgebreid of gewijzigd. |
(7) |
De artikelen 298 tot en met 308 van “wet nr. 7/2009 van 12 februari”, zoals nader bepaald in artikel 142 van “wet nr. 75-B/2020 van 31 december”, bevatten een ondersteuningsmaatregel voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale, in de Portugese arbeidswet neergelegde arbeidstijd. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt a), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. Oorspronkelijk voorzag de maatregel voor bedrijven die in aanmerking komen in een uitkering om 70 % van de compensatie voor werknemers te dekken, waarbij die compensatie overeenkomt met twee derde van hun normale brutoloon. Die compensatie (ter waarde van twee derde van het brutoloon) werd gecorrigeerd zodat zij niet minder bedraagt dan het nationale minimumloon en niet meer dan driemaal het nationale minimumloon. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten ondernemingen hun activiteiten hebben geschorst of aanzienlijk inkomstenverlies hebben geleden. Vervolgens werd de maatregel uitgebreid, onder meer door de compensatie voor werknemers op te trekken tot 100 % van hun normale brutoloon. |
(8) |
“Wetsbesluit nr. 10-G/2020 van 26 maart”, zoals gewijzigd bij “Verklaring van rechtzetting nr. 14/2020 van 28 maart”, artikel 4 van “Wetsbesluit nr. 14-F/2020 van 13 april”, artikel 3 van “Wetsbesluit nr. 20/2020 van 1 mei”, artikel 6 van “Wetsbesluit nr. 20-H/2020 van 14 mei”, artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 27-B/2020 van 19 juni”, en artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 6-C/2021 van 15 januari”, en zoals nader bepaald in artikel 142 van “Wet nr. 75-B/2020 van 31 december”, voorzag in de nieuwe en vereenvoudigde bijzondere steun voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale werktijd. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt b), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. Dit was een soortgelijke maatregel als die van overweging 7, maar met vereenvoudigde procedures om snellere toegang tot financiële middelen te bieden. Oorspronkelijk voorzag de maatregel voor bedrijven die in aanmerking komen in een uitkering om 70 % van de compensatie voor werknemers te dekken, waarbij die compensatie overeenkomt met twee derde van hun normale brutoloon, en in vrijstelling van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid. Die compensatie (ter waarde van twee derde van het brutoloon) werd gecorrigeerd zodat zij niet minder bedraagt dan het nationale minimumloon en niet meer dan driemaal het nationale minimumloon. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten ondernemingen hun activiteiten hebben geschorst of in de dertig dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden. Vervolgens werd de maatregel meerdere keren uitgebreid, onder meer door in bepaalde omstandigheden de compensatie voor werknemers op te trekken tot 100 % van hun normale brutoloon. Aangezien de overheid door de vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen inkomsten derfde, kan dit voor de toepassing van Verordening (EU) 2020/672 worden gelijkgesteld met overheidsuitgaven. |
(9) |
Artikel 5, lid 2, en de artikelen 7, 8 en 9 van “Wetsbesluit nr. 10-G/2020 van 26 maart” bepaalden dat, bij ondernemingen die gebruikmaken van in overweging 7 of 8 bedoelde maatregelen en over een door de openbare diensten voor arbeidsvoorziening en opleiding (“Instituto do Emprego e Formação Profissional”, IEFP) erkend specifiek beroepsopleidingsprogramma beschikken, opleidingspremies konden worden toegekend waarmee een vervangingsinkomen en de opleidingskosten kunnen worden gedekt bij opleiding tijdens de werktijd als alternatief voor verkorting van de werktijd van werknemers. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt c), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. |
(10) |
De artikelen 4 en 5 van “Wetsbesluit nr. 27-B/2020 van 19 juni” en artikel 14-A van “Wetsbesluit nr. 46-A/2020 van 30 juli”, zoals gewijzigd bij artikel 4 van “Wetsbesluit nr. 6-C/2021 van 15 januari”, artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 23-A/2021 van 24 maart”, en artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 32/2021 van 12 mei”, en zoals nader bepaald in “Regeringsdecreet nr. 102-A/2021 van 14 mei”, voerden een nieuwe bijzondere steunmaatregel in voor ondernemingen om hun bedrijfsactiviteiten te hervatten. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt d), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. Om de terugkeer naar het werk en het behoud van banen te vergemakkelijken, kunnen ondernemingen die gebruikmaakten van maatregelen in overweging 7 of 8 een uitkering krijgen die overeenkomst met ofwel een eenmalige betaling ten belope van het nationale minimumloon per werknemer ofwel een gespreide betaling over zes maanden ten belope van tweemaal het nationale minimumloon per werknemer. Bij gespreide steun werden de ondernemingen ook vrijgesteld van 50 % van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid voor die werknemers. Vervolgens werd de maatregel een aantal keren uitgebreid, onder meer door ook micro-ondernemingen met werknemers die gebruik hadden gemaakt van de in overweging 12 bedoelde maatregel, in aanmerking te laten komen; op die manier konden zij een uitkering krijgen die overeenkomst met twee keer het nationale minimumloon per dergelijke werknemer in een over zes maanden gespreide betaling. |
(11) |
Artikel 3 van “Wetsbesluit nr. 27-B/2020 van 19 juni”, zoals gewijzigd bij artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 58-A/2020 van 14 augustus” voorzag in een nieuwe aanvulling ter stabilisering van het inkomen voor werknemers die gebruikmaken van in de overweging 7 of 8 bedoelde steunregelingen gedurende ten minste een maand (later geherformuleerd als dertig opeenvolgende dagen) in de periode april-juni 2020. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt e), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. Werknemers met een brutoloon dat in februari 2020 maximaal tweemaal het nationale minimumloon bedroeg, kwamen in aanmerking. De werknemers hadden recht op een uitkering die overeenkomt met het verschil tussen het brutoloon van februari 2020 en dat van de periode waarin zij onder een van de twee bovengenoemde maatregelen vielen, voor een bedrag van minimaal 100 EUR en maximaal 351 EUR. |
(12) |
Artikel 4 van “Wetsbesluit nr. 46-A/2020 van 30 juli”, zoals gewijzigd bij artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 90/2020 van 19 oktober”, artikel 142 van “Wet nr. 75-B/2020 van 31 december”, artikel 3 van “Wetsbesluit nr. 6-C/2021 van 15 januari”, artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 23-A/2021 van 24 maart”, en artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 71-A/2021 van 13 augustus”, voerde nieuwe en progressieve bijzondere steun voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke verkorting van de normale werktijd. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt f), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. Oorspronkelijk voorzag de maatregel in een uitkering voor in aanmerking komende bedrijven om 70 % van de compensatie van werknemers voor niet-gewerkte uren te dekken, waarbij die compensatie overeenstemt met twee derde van hun normale brutoloon voor niet-gewerkte uren in augustus en september 2020, of met vier vijfde van hun normale brutoloon voor niet-gewerkte uren in oktober tot en met december 2020. Voor het daaruit voortvloeiende brutoloon van werknemers gold een lagere grens, gelijk aan het nationale minimumloon. De maatregel voorzag ook in een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen voor de werkgever, vastgesteld op basis van de omvang van de in aanmerking komende onderneming (micro, kleine en middelgrote, of grote). Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten ondernemingen hun activiteiten hebben geschorst of in de dertig dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden. De maximale tijdelijke verkorting van de normale arbeidstijd nam toe in verhouding tot het inkomstenverlies van in aanmerking komende ondernemingen. Vervolgens werd de maatregel een aantal keer uitgebreid, onder meer door ondernemingen in aanmerking te laten komen die inkomstenverliezen van ten minste 25 % hadden geleden, door de maximale tijdelijke verlaging van de normale arbeidstijd te herberekenen op basis van de omvang van de inkomstenverliezen van in aanmerking komende ondernemingen, door tijdelijk de compensatie voor werknemers voor niet-gewerkte uren op te trekken tot 100 % van hun normale brutoloon, en door de verlichting van de socialezekerheidsbijdragen van de werkgever te beginnen afbouwen. Aangezien de overheid door de vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen inkomsten derfde, kan dit voor de toepassing van Verordening (EU) 2020/672 worden gelijkgesteld met overheidsuitgaven. |
(13) |
Artikel 26 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart”, zoals gewijzigd bij artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 12-A/2020 van 6 april”, artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 14-F/2020 van 13 april”, artikel 4 van “Wetsbesluit nr. 20-C/2020 van 7 mei”, artikel 9 van “Wetsbesluit nr. 27-A/2020 van 24 juli”, artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 31/2020 van 11 augustus”, en artikel 325-G van “Wet nr. 2/2020 van 31 maart”, zoals toegevoegd bij artikel 3 van “Wet nr. 27-A/2020 van 24 juli”, voorzag in een nieuwe bijzondere steunmaatregel voor zelfstandigen, informele werkenden en managers. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt g), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. Oorspronkelijk voorzag de maatregel in een maandelijkse uitkering gelijk aan het geregistreerde inkomen van een persoon, met de Portugese socialebijstandindex (“Indexante dos Apoios Sociais”, IAS, 438,81 EUR in 2020) als bovengrens. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moest die persoon activiteiten hebben geschorst. Vervolgens werd de maatregel een aantal keer uitgebreid, onder meer door personen in aanmerking te laten komen die hun activiteiten hebben geschorst of in de dertig dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden, en herberekend zodat de maandelijkse uitkering gelijk was aan ofwel het geregistreerde inkomen van de persoon, met de Portugese socialebijstandindex als bovengrens, als het geregistreerde inkomen van de persoon lager lag dan 1,5 keer de Portugese socialebijstandindex, ofwel twee derde van het nationale minimumloon als het geregistreerde inkomen van de persoon gelijk was aan of hoger was dan 1,5 keer de Portugese socialebijstandindex, met een ondergrens gelijk aan 50 % van de Portugese socialebijstandindex. |
(14) |
In artikel 23 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart”, zoals gewijzigd bij artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 12-A/2020 van 6 april” en artikel 3 van “Wet nr. 16/2021 van 7 april” wordt de kinderbijslag voor werknemers die niet kunnen werken omdat zij moeten zorgen voor hun kinderen onder de leeftijd van twaalf jaar of, ongeacht de leeftijd, met een handicap of chronische ziekte, ingevoerd. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt h), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. De maatregel voorzag in een compensatie voor werknemers die overeenstemt met twee derde van het normale brutoloon, voor de helft door de werkgever en de andere helft door de sociale zekerheid betaald, gaande van minimaal het nationale minimumloon tot maximaal driemaal het nationale minimumloon; Deze maatregelen kunnen worden beschouwd als soortgelijk aan werktijdverkortingsregelingen, zoals bedoeld in Verordening (EU) 2020/672, aangezien zij werknemers inkomenssteun verstrekken, die helpt om de kosten te dekken van kinderopvang terwijl de scholen gesloten zijn, en op die manier de ouders helpt om door te werken en voorkomt dat het dienstverband in gevaar wordt gebracht. |
(15) |
Bij “Regeringsdecreet nr. 3485-C/2020 van 19 maart”, “Regeringsdecreet nr. 4395/2020 van 10 april” en Regeringsdecreet nr. 5897-B/2020 van 28 mei” werd een bijzondere ondersteuningsmaatregel ingevoerd voor het behoud van het dienstverband van opleidingspersoneel bij annulering van beroepsopleidingen. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt i), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. De overheidssteun bestond uit een uitkering om het loon van opleidingspersoneel te dekken zelfs als de beroepsopleidingen niet doorgaan. |
(16) |
Bij “Decreet van de minister van werk, solidariteit en sociale zekerheid en de minister van gezondheid, nr. 2875-A/2020 van 3 maart”, artikel 20 van “Wetsbesluit 10-A/2020 van 13 maart”, zoals gewijzigd bij artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 62-A/2020 van 3 september”, en artikel 325-F van “Wet nr. 2/2020 van 31 maart”, zoals gewijzigd bij artikel 3 van “Wet nr. 27-A/2020 van 24 juli”, is een ziekte-uitkering ingevoerd voor wie besmet was met COVID-19. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt m), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. In vergelijking met het normale stelsel van ziekte-uitkeringen in Portugal, gold voor de toekenning van een ziekte-uitkering bij COVID-19 geen wachttermijn. De overheidssteun bestond uit een uitkering gelijk aan het brutoloon van de begunstigde. |
(17) |
Bij artikel 19 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart”, zoals gewijzigd bij artikel 2 van “Wetsbesluit nr. 62-A/2020 van 3 september” en artikel 325-F van “Wet nr. 2/2020 van 31 maart”, zoals gewijzigd bij artikel 3 van “Wet nr. 27A/2020 van 24 juli” werd een toelage ingevoerd voor werknemers en zelfstandigen die hun beroepsactiviteiten tijdelijk niet konden uitoefenen omdat zij uit voorzorg in zelfisolatie gingen. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt l), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. Voor deze toelage bestond geen wachttermijn. Begunstigden van deze toelage kregen een bedrag gelijk aan hun normale brutoloon. |
(18) |
Bij “Resolutie nr. 97/2020 van de Raad van de regionale regering van de Azoren van 8 april”, “Resolutie nr. 120/2020 van de Raad van de regionale regering van de Azoren van 28 april”, “Resolutie nr. 128/2020 van de Raad van de regionale regering van de Azoren van 5 mei”, “Resolutie nr. 129/2020 van de Raad van de regionale regering van de Azoren van 5 mei”, “Resolutie nr. 195/2020 van de Raad van de regionale regering van de Azoren van 15 juli”, “Resolutie nr. 196/2020 van de Raad van de regionale regering van de Azoren van 15 juli” en “Resolutie nr. 200/2020 van de Raad van de regionale regering van de Azoren van 17 juli”, werden enkele regionale maatregelen ingevoerd in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Azoren. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt j), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. De specifieke maatregelen, met inbegrip van regionale aanvullingen op nationale regelingen, met name voor werktijdverkorting, en de steun voor zelfstandigen en ondernemingen voor het hernemen van hun activiteiten zijn gericht op het behoud van dienstverbanden in de Azoren tijdens de COVID-19-uitbraak. De steun werd gekoppeld aan de voorwaarden dat het dienstverband en de bedrijfsactiviteiten behouden bleven. |
(19) |
Bij “Resolutie nr. 101/2020 van de Raad van de regionale regering van Madeira van 13 maart” en “Ordonnantie nr. 133-B/2020 van het vicevoorzitterschap van de regionale regering van Madeira en van het Regionale Secretariaat voor sociale inclusie en burgerschap van 22 april” werden enkele regionale maatregelen ingevoerd in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Madeira. De maatregelen werden beschreven in artikel 3, punt k), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. De specifieke maatregelen, met inbegrip van regionale aanvullingen op nationale regelingen, met name voor werktijdverkorting, en de steun voor zelfstandigen en ondernemingen voor het hernemen van hun activiteiten zijn gericht op het behoud van dienstverbanden in Madeira tijdens de COVID-19-uitbraak. De steun werd gekoppeld aan de voorwaarden dat het dienstverband en de bedrijfsactiviteiten behouden bleven. |
(20) |
Bij artikel 156 van “Wet nr. 75-B/2020 van 31 december”, mits voldaan was aan de voorwaarden van punt 2), c) tot en met f) daarvan, zoals nader gespecificeerd in “Regeringsverordening nr. 19-A/2021 van 25 januari”, en zoals uitgebreid bij artikel 12 van “Wetsbesluit nr. 104/2021 van 27 november” werd de buitengewone steunregeling voor zelfstandigen, voor werkenden die geen toegang hebben tot andere socialebeschermingsmechanismen en voor managers wier inkomen bijzonder hard getroffen is door de COVID-19-pandemie, ingevoerd. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt r), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. Voor zelfstandigen voorzag de maatregel in een uitkering gelijk aan twee derde van de daling van het maandinkomen, met een bovengrens van 501,16 EUR. Zelfstandigen kwamen in aanmerking bij een inkomensdaling van ten minste 40 % in de periode van maart tot en met december 2020 ten opzichte van 2019. Voor werkenden zonder toegang tot andere socialebeschermingsmechanismen voorzag de maatregel in: i) voor werknemers, een uitkering gelijk aan het verschil tussen de maandelijkse referentiewaarde van 501,16 EUR en het gemiddelde maandsalaris per volwassene in het respectieve huishouden, en ii) voor zelfstandigen, een uitkering gelijk aan twee derde van de daling van het maandinkomen, met een bovengrens van 501,16 EUR. In het geval van managers voorzag de maatregel in een uitkering gelijk aan ofwel hun gemiddeld maandelijks referentie-inkomen wanneer dat lager was dan 1,5 keer de Portugese socialebijstandindex (“Indexante dos Apoios Sociais”, IAS, 438,81 EUR in 2021), ofwel twee derde van hun gemiddeld maandelijks referentie-inkomen wanneer dat gelijk was aan of hoger was dan de bovengenoemde index. Managers kwamen in aanmerking als hun bedrijfsactiviteiten wegens de COVID-19-pandemie tijdelijk waren geschorst of als zij in de dertig dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hadden geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden. In alle gevallen gold voor de uitkering een ondergrens van 50 EUR, die werd verhoogd tot 50 % van de geconstateerde daling van het maandelijkse inkomen wanneer deze tussen 50 % en 100 % van de Portugese socialebijstandindex lag, of tot 50 % van die index wanneer de inkomensdaling hoger was dan de index. |
(21) |
Bij punt 2.5.1 van de “Bijlage bij Resolutie nr. 41/2020 van de ministerraad van 6 juni”, zoals nader gespecificeerd in de artikelen 10, 11 en 12 van “Regeringsverordening nr. 180/2020 van 3 augustus” en verlengd door de artikelen 5, 6 en 7 van de “Bijlage bij Regeringsverordening nr. 37-A/2021 van 15 februari”, werd een socialesteunregeling voor kunstenaars, auteurs, technici en andere professionals uit de creatieve sector ingevoerd. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt s), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. De maatregel voorzag in een maandelijkse uitkering die gelijk is aan de Portugese socialebijstandindex (“Indexante dos Apoios Sociais”, IAS, 438,81 EUR in 2021). |
(22) |
Portugal heeft een reeks gezondheidsgerelateerde maatregelen die zijn bedoeld om de COVID-19-uitbraak aan te pakken, uitgebreid of gewijzigd. Hierbij gaat het met name om de in de overwegingen 23 tot en met 27 beschreven maatregelen. |
(23) |
Bij “Norm nr. 012/2020 van 6 mei”, zoals gewijzigd op 14 mei 2020, en Norm nr. 013/2020 van 10 juni”, zoals gewijzigd op 23 juni 2020, beide uitgevaardigd door het Portugese directoraat-generaal voor gezondheid, en bij Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart”, werd voorzien in de aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen voor gebruik op de werkplek, met name in openbare ziekenhuizen, vakdepartementen, gemeenten en de autonome regio’s Azoren en Madeira. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt n), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. |
(24) |
“Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart” heeft een campagne ingevoerd voor hygiëne op school met het oog op een veilige terugkeer van leerkrachten, ander personeel en leerlingen. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt o), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. |
(25) |
“Norm nr. 012/2020 van 6 mei”, zoals gewijzigd op 14 mei 2020, en “Norm nr. 013/2020 van 10 juni”, zoals gewijzigd op 23 juni 2020, beide uitgevaardigd door het Portugese directoraat-generaal Gezondheid, maakten het testen op besmetting met COVID-19 van opgenomen patiënten en werknemers van openbare ziekenhuizen alsmede van werknemers van verpleeghuizen en kinderopvangfaciliteiten, mogelijk. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt p), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. |
(26) |
Bij artikel 42-A van “Wet nr. 2/2020 van 31 maart”, zoals toegevoegd bij artikel 3 van “Wet nr. 27-A/2020 van 24 juli”, en artikel 291 van “Wet nr. 75-B/2020 van 31 december” werd de nieuwe bijzondere compensatie voor personeel van de nationale dienst voor gezondheidszorg dat betrokken is bij de strijd tegen de COVID-19-uitbraak, ingevoerd. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt q), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. Die compensatie bestond uit een eenmalige prestatiebonus van 50 % van het normale brutoloon van de werknemer. |
(27) |
Bij artikel 6 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2020 van 13 maart” en de artikelen 4 tot en met 8 van “Wetsbesluit nr. 10-A/2021 van 2 februari”, werd voorzien in aanwerving van extra gezondheidswerkers en in overwerk bij de nationale gezondheidsdienst om de uitdagingen in verband met de pandemie te helpen aanpakken. De maatregel werd beschreven in artikel 3, punt t), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. |
(28) |
Portugal voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Portugal heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke en geplande overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 met 6 920 192 416 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit is een plotse en sterke stijging omdat zij ook verband houdt met een uitbreiding of wijziging van bestaande nationale maatregelen die rechtstreeks verband houden met de werktijdverkortingsregeling en soortgelijke maatregelen die een aanzienlijk deel van de ondernemingen en de beroepsbevolking in Portugal bestrijken. Portugal is voornemens om 386 417 324 EUR van de stijging van het uitgavenbedrag uit Uniemiddelen te financieren en 299 312 604 EUR via eigen financiering. |
(29) |
De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Portugal geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke en geplande overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, en met de maatregelen op gezondheidsgebied in verband met de COVID-19-uitbraak, waarnaar wordt verwezen in het verzoek van 17 september 2022. |
(30) |
De maatregelen op gezondheidsgebied, als bedoeld in het verzoek van Portugal van 17 september 2022 en in de overwegingen 23 tot en met 27, komen neer op 1 382 230 075 EUR. |
(31) |
Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Portugal te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID-19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen. |
(32) |
Aangezien de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 vermelde beschikbaarheidsperiode is verstreken, is een nieuwe beschikbaarheidsperiode voor de aanvullende financiële bijstand nodig. De beschikbaarheidsperiode van18 maanden voor financiële bijstand uit hoofde van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 moet met 21 maanden worden verlengd en bijgevolg moet de totale beschikbaarheidsperiode 39 maanden bedragen vanaf de eerste dag na de inwerkingtreding van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354. |
(33) |
Portugal en de Commissie moeten in de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst met dit besluit rekening houden. |
(34) |
Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name krachtens de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen. |
(35) |
Portugal moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Portugal die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd. |
(36) |
Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Portugal en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 3 wordt vervangen door: “Artikel 3 Portugal mag de volgende maatregelen financieren:
|
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.
Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan aan de adressaat.
Artikel 3
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 25 oktober 2022.
Voor de Raad
De voorzitter
-
J.SÍKELA
-
Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad van 25 september 2020 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Portugese Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken (PB L 314 van 29.9.2020, blz. 49).
-
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/99 van de Raad van 25 januari 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Portugese Republiek om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken (PB L 17 van 26.1.2022, blz. 47).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.