Besluit 2022/2198 - Algehele opschorting van de toepassing van de Overeenkomst met Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

1.

Wettekst

11.11.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 292/47

 

BESLUIT (EU) 2022/2198 VAN DE RAAD

van 8 november 2022

betreffende de algehele opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punt a), in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (1) (de “overeenkomst”) is ondertekend op en wordt voorlopig toegepast sinds 28 mei 2015 (2) om het reizen naar de Unie voor burgers van Vanuatu en het reizen naar Vanuatu voor burgers van de Unie te vergemakkelijken.

 

(2)

De overeenkomst is gebaseerd op de gemeenschappelijke wens van de overeenkomstsluitende partijen om de interpersoonlijke contacten, het toerisme en de handel tussen de Unie en Vanuatu te stimuleren.

 

(3)

Uit hoofde van artikel 8, lid 4, van de overeenkomst kan elk van beide partijen de overeenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten, met name in verband met de openbare orde of de bescherming van de nationale veiligheid. Het besluit tot opschorting moet uiterlijk twee maanden vóór de voorgenomen inwerkingtreding ervan worden meegedeeld aan de andere partij. Indien de redenen voor de opschorting niet langer bestaan, moet de partij die de toepassing van de overeenkomst heeft opgeschort, de andere partij onmiddellijk daarvan in kennis stellen en een einde aan de opschorting maken.

 

(4)

Vanuatu past burgerschapsregelingen voor investeerders toe op grond waarvan onderdanen van andere landen die eerder geen banden met Vanuatu hadden, de Vanuataanse nationaliteit hebben gekregen en de overgrote meerderheid van de aanvragen is goedgekeurd. Op basis van de door de paspoortdienst van Vanuatu op 14 juni 2021 verstrekte informatie heeft Vanuatu in de periode tot maart 2021 meer dan 10 500 paspoorten verleend en was het afwijzingspercentage extreem laag. Die situatie roept twijfels op over de betrouwbaarheid van de veiligheids- en de due-diligencescreening door de Vanuataanse autoriteiten.

 

(5)

Bovendien zitten er tussen de landen van herkomst van succesvolle aanvragers van de Vanuataanse nationaliteit verschillende landen waarvan de onderdanen in het bezit moeten zijn van een visum wanneer zij de buitengrenzen van de Unie overschrijden.

 

(6)

Tijdens contacten tussen de Commissie en de Vanuataanse autoriteiten in oktober 2017, november 2019, juni 2020 en maart 2021 heeft de Commissie zich zeer bezorgd getoond over Vanuatu’s burgerschapsregelingen voor investeerders, en met name de verlening van het burgerschap aan in Interpol-databanken geregistreerde personen, het ontbreken van vereisten op het gebied van fysieke aanwezigheid of fysiek verblijf, de korte behandelingstermijnen voor de regelingen en het gebrek aan systematische uitwisseling van informatie met het land van herkomst van de aanvragers of het land waar zij eerder hun hoofdverblijfplaats hadden; de Commissie heeft de regering van Vanuatu bij die gelegenheden gewaarschuwd dat wederinvoering van de visumplicht tot de mogelijkheden behoorde, mocht er geen rekening worden gehouden met die bezorgdheden. De door Vanuatu verstrekte uitleg volstond niet om die bezorgdheden weg te nemen.

 

(7)

Bijgevolg werd de toepassing van de overeenkomst bij Besluit (EU) 2022/366 van de Raad (3) gedeeltelijk opgeschort. De opschorting van de overeenkomst was beperkt tot gewone paspoorten die door Vanuatu zijn verleend vanaf 25 mei 2015, toen het aantal succesvolle aanvragers in het kader van de Vanuataanse burgerschapsregelingen voor investeerders sterk begon te stijgen.

 

(8)

Hoewel de overeenkomst bij Besluit (EU) 2022/366 gedeeltelijk werd opgeschort, moest ook worden voorzien in opschorting op het niveau van het recht van de Unie. Derhalve heeft de Commissie op 27 april 2022 op basis van Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad (4) Uitvoeringsverordening (EU) 2022/693 (5) vastgesteld, waarbij de vrijstelling van de visumplicht voor onderdanen van Vanuatu die houder zijn van een vanaf 25 mei 2015 door Vanuatu verleend gewoon paspoort, tijdelijk voor een periode van negen maanden van 4 mei 2022 tot en met 3 februari 2023, werd opgeschort.

 

(9)

Na de inwerkingtreding van de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht is de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1806 een intensievere dialoog met Vanuatu aangegaan om de situatie te verhelpen die tot die opschorting heeft geleid.

 

(10)

Hoewel de intensievere dialoog met Vanuatu op 12 mei 2022 van start is gegaan, heeft Vanuatu sindsdien geen zinvolle bijdrage meer geleverd. Tijdens de bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/693 vastgestelde periode van negen maanden is het dan ook niet mogelijk gebleken de situatie te verhelpen die tot de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht heeft geleid.

 

(11)

De door Vanuatu toegepaste burgerschapsregelingen voor investeerders vormen nog steeds een verhoogd risico voor de binnenlandse veiligheid van de lidstaten en een omzeiling van de procedure van de Unie voor visa voor kort verblijf en van de bijbehorende beoordeling van de veiligheids- en migratierisico’s. Aangezien Vanuatu niets onderneemt om die situatie te verhelpen, moet Besluit (EU) 2022/366 worden ingetrokken en moet de toepassing van de overeenkomst voor alle onderdanen van Vanuatu geheel worden opgeschort.

 

(12)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (6). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (de “overeenkomst”) wordt met ingang van 4 februari 2023 geheel opgeschort ten aanzien van onderdanen van Vanuatu.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 8, lid 4, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving.

Artikel 3

Besluit (EU) 2022/366 wordt met ingang van 4 februari 2023 ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 8 november 2022.

Voor de Raad

De voorzitter

  • Z. 
    STANJURA
 

  • (2) 
    Besluit (EU) 2015/1035 van de Raad van 7 mei 2015 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 173 van 3.7.2015, blz. 46).
  • (3) 
    Besluit (EU) 2022/366 van de Raad van 3 maart 2022 betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Vanuatu inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf (PB L 69 van 4.3.2022, blz. 105).
  • (4) 
    Verordening (EU) 2018/1806 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 39).
  • (5) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2022/693 van de Commissie van 27 april 2022 betreffende de tijdelijke opschorting van de vrijstelling van de visumplicht voor onderdanen van Vanuatu (PB L 129 van 3.5.2022, blz. 18).
  • (6) 
    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.