Verordening 2022/2379 - Statistieken over de landbouwinput en -output

1.

Wettekst

7.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 315/1

 

VERORDENING (EU) 2022/2379 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 november 2022

betreffende statistieken over de landbouwinput en -output, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 617/2008 van de Commissie en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1165/2008, (EG) nr. 543/2009 en (EG) nr. 1185/2009 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 96/16/EG van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Er is een transparante, alomvattende en betrouwbare statistische kennisbasis nodig voor het ontwerpen, uitvoeren, monitoren, evalueren en herzien van het Uniebeleid inzake landbouw, met name het gemeenschappelijk landbouwbeleid (“GLB”), met inbegrip van maatregelen voor plattelandsontwikkeling, alsmede het Uniebeleid met betrekking tot onder meer milieu, adaptatie aan en mitigatie van klimaatverandering, landgebruik, regio’s, volksgezondheid, voedselveiligheid, gewasbescherming, het duurzame gebruik van pesticiden, het gebruik van diergeneesmiddelen en de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Die statistieken kunnen ook nuttig zijn voor het monitoren en beoordelen van de gevolgen van de landbouw voor bestuivers en essentiële bodemorganismen.

 

(2)

De verzameling van statistische gegevens, met name over de landbouwinput en -output, moet er onder meer op gericht zijn een op bewijzen gebaseerd besluitvormingsproces te voeden met geactualiseerde, hoogwaardige en toegankelijke gegevens, met name de gegevens die nodig zijn voor de ontwikkeling van agro-milieu-indicatoren, en de voortgang te ondersteunen en te evalueren van de Europese Green Deal met de daarmee verband houdende strategieën “van boer tot bord” en “biodiversiteit”, het actieplan om de vervuiling tot nul terug te brengen, het actieplan inzake biologische productie in de Unie en toekomstige GLB-hervormingen. Een essentieel onderdeel voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal is de overgang naar een multifunctionele landbouw die voor veilig en voldoende voedsel kan zorgen en tegelijk positieve milieu-outputs kan opleveren.

 

(3)

Geharmoniseerde, coherente en vergelijkbare statistische gegevens van hoge kwaliteit zijn belangrijk voor de beoordeling van de toestand en trends van de landbouwinput en -output in de Unie, teneinde zinvolle en nauwkeurige gegevens te kunnen verstrekken over de ecologische en economische gevolgen van de landbouw en over het tempo van de overgang naar duurzamere landbouwpraktijken. De verzamelde gegevens moeten ook betrekking hebben op de werking van de markten en de voedselzekerheid, teneinde de toegang tot voldoende en kwalitatief hoogwaardig voedsel te waarborgen, en om de duurzaamheid en de ecologische, economische en sociale gevolgen en prestaties van Unie- en nationaal beleid te beoordelen, alsook de duurzaamheid en het effect van de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsmodellen te beoordelen. Deze gegevens omvatten, maar zijn niet beperkt tot, vee- en vleesstatistieken, de productie en het gebruik van eieren en de productie en het gebruik van melk en zuivelproducten. Ook statistieken over het areaal, de opbrengst en de productie van akkerbouwgewassen, groenten, meerjarige teelten en graslanden en grondstoffenbalansen zijn van belang. Bovendien is er behoefte aan statistieken over de verkoop en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen en diergeneesmiddelen, met name antibiotica in diervoeders.

 

(4)

Een internationale evaluatie van landbouwstatistieken heeft geleid tot de ontwikkeling van een wereldwijde strategie van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties ter verbetering van landbouw- en plattelandsstatistieken. Die wereldwijde strategie is in 2010 door het Comité statistieken van de Verenigde Naties goedgekeurd. In de Europese landbouwstatistiek moeten in voorkomend geval de aanbevelingen van die wereldwijde strategie worden gevolgd.

 

(5)

Bij Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) is een juridisch kader vastgesteld voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken op basis van gemeenschappelijke statistische beginselen. In die verordening worden kwaliteitscriteria vastgesteld en wordt gewezen op de noodzaak de enquêtedruk voor de bevraagden zo veel mogelijk te beperken en er meer in het algemeen toe bij te dragen dat de administratieve lasten worden verminderd.

 

(6)

De strategie voor de landbouwstatistieken voor 2020 en daarna, die in november 2015 is goedgekeurd door het Comité voor het Europees statistisch systeem (ESS-comité), beoogt twee kaderverordeningen vast te stellen die alle aspecten van de Uniewetgeving over landbouwstatistieken behelzen, met uitzondering van de landbouwrekeningen (“LR”). Deze verordening is één van deze twee kaderverordeningen en moet een aanvulling vormen op de reeds vastgestelde kaderverordening, te weten Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad (3).

 

(7)

Europese statistieken over landbouwinput en -output worden momenteel verzameld, geproduceerd en verspreid op basis van een aantal rechtshandelingen. Het huidige juridische kader zorgt niet voor een goede samenhang tussen de verschillende statistische gebieden en bevordert evenmin een geïntegreerde aanpak van de ontwikkeling, productie en verspreiding van landbouwstatistieken die de economische en milieufacetten van de landbouw moeten omvatten. Deze verordening moet die rechtshandelingen vervangen met het oog op de harmonisatie en vergelijkbaarheid van informatie, om te zorgen voor consistentie en coördinatie tussen de Europese landbouwstatistieken, om de integratie en stroomlijning van de desbetreffende statistische processen te vergemakkelijken en om een meer holistische aanpak mogelijk te maken. Daarom moeten die rechtshandelingen, te weten de Verordeningen (EG) nr. 1165/2008 (4), (EG) nr. 543/2009 (5) en (EG) nr. 1185/2009 (6) van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 96/16/EG van de Raad (7), worden ingetrokken. De talrijke daarmee verband houdende overeenkomsten over het Europees statistisch systeem (ESS) en herenakkoorden tussen de nationale instituten voor de statistiek (NSI’s) en de Commissie (Eurostat) over gegevensoverdracht moeten in deze verordening worden opgenomen wanneer er bewijs is dat de gegevens voldoen aan de gebruikersbehoeften, dat de overeengekomen werkwijze werkt en dat de gegevens van passende kwaliteit zijn.

 

(8)

De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 617/2008 van de Commissie (8) vereiste statistieken zijn verzameld binnen het ESS en voldoen aan sommige, maar niet alle kwaliteitsnormen ervan. Die statistieken ondersteunen Unie- en nationaal beleid op langere termijn en moeten als Europese statistieken worden geïntegreerd om de beschikbaarheid en kwaliteit van de gegevens te waarborgen. Om dubbele rapportage door de lidstaten te voorkomen, moeten de statistische vereisten uit hoofde van die verordening worden geschrapt.

 

(9)

Een groot deel van het landbouwareaal op Unieniveau bestaat uit grasland. De productie van die arealen werd in het verleden niet belangrijk geacht, zodat er geen productiegegevens zijn opgenomen in de gewasstatistieken. Aangezien de impact van grasland en herkauwers op het milieu als gevolg van de klimaatverandering belangrijker is geworden, zijn nu statistieken over de productie van grasland waaronder begrazing door dieren nodig.

 

(10)

Ten behoeve van het opstellen van statistieken over de Europese landbouw moet worden beoordeeld of het haalbaar is optimaal gebruik te maken van reeds bestaande gegevens die in het kader van de GLB-verplichtingen zijn verzameld, zonder dat dit nieuwe verplichtingen en administratieve lasten met zich meebrengt.

 

(11)

Met het oog op de harmonisatie en de vergelijkbaarheid van de informatie over de landbouwinput en -output met informatie over de structuur van landbouwbedrijven en met het oog op de verdere uitvoering van de strategie voor landbouwstatistieken voor 2020 en daarna, moet deze verordening een aanvulling vormen op Verordening (EU) 2018/1091.

 

(12)

Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad (9) heeft geen betrekking op landbouwprijsstatistieken, maar de beschikbaarheid ervan en de samenhang ervan met de LR moeten worden gewaarborgd. De statistieken over de landbouwinput en -output moeten daarom betrekking hebben op statistieken over de inputprijzen van de landbouw die coherent zijn met de LR. Om de LR te kunnen berekenen en vergelijkbare prijsindexcijfers mogelijk te maken, moeten er landbouwoutputprijsgegevens beschikbaar zijn in de lidstaten.

 

(13)

In het licht van de Europese Green Deal, het GLB en de doelstelling om de afhankelijkheid van pesticiden te verminderen, is het van belang te zorgen voor jaarlijkse statistieken van hoge kwaliteit over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in relatie tot milieu-, gezondheids- en economische aspecten. Het ontbreken van elektronische registers over het professionele gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op Unieniveau, die voor statistische doeleinden zouden kunnen worden gebruikt, vormt een grote belemmering om de periodiciteit van de gegevensverzameling over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw te verhogen van eens in de vijf jaar tot eens per jaar. Om de NSI’s de tijd te geven zich voor te bereiden op de productie van jaarlijkse statistieken over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op een permanente basis, moet in deze verordening worden voorzien in een overgangsregeling.

 

(14)

Gegevens over het op de markt brengen en het gebruik van pesticiden die overeenkomstig Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad (10) en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (11) moeten worden gebruikt overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van die richtlijn en van die verordening voor de toepassing van de voorschriften van deze verordening. De gegevens die over gewasbeschermingsmiddelen worden verspreid, moeten ook betrekking hebben op de werkzame stoffen die in de handel worden gebracht en bij landbouwactiviteiten worden gebruikt, per gewas en de daarmee samenhangende behandelde gebieden.

 

(15)

Vergelijkbare statistieken van alle lidstaten over de landbouwinput en -output zijn belangrijk om de ontwikkeling van het GLB te bepalen en de uitvoering van het GLB te monitoren via de nationale strategische plannen met het oog op de bijdrage van het GLB aan de doelen van de Europese Green Deal. Daarom moet, voor zover mogelijk, voor variabelen worden gebruikgemaakt van standaardclassificaties en gemeenschappelijke definities.

 

(16)

Het is voor de voorbereiding van de Europese landbouwstatistieken van cruciaal belang dat de gegevens coherent, vergelijkbaar en interoperabel zijn en dat er uniforme rapportageformaten worden gebruikt, met name om de efficiënte verzameling, verwerking en verspreiding van de statistieken en de kwaliteit van de verkregen resultaten te kunnen waarborgen.

 

(17)

De gegevens die nodig zijn voor het opstellen van statistieken moeten worden verzameld op een wijze die zo min mogelijk kosten en administratieve lasten met zich meebrengt voor respondenten, waaronder landbouwers, kleine en middelgrote ondernemingen en lidstaten. Het is daarom noodzakelijk mogelijke eigenaars van bronnen van de vereiste gegevens te identificeren en ervoor te zorgen dat die bronnen voor statistieken kunnen worden gebruikt.

 

(18)

De in te dienen gegevensreeksen bestrijken verschillende statistische domeinen. Om een flexibele aanpak te handhaven die het mogelijk maakt de statistieken aan te passen wanneer de gegevensvereisten veranderen, moeten in de basisverordening alleen de domeinen, onderwerpen en gedetailleerde onderwerpen worden gespecificeerd, waarbij de gedetailleerde gegevensreeksen door middel van uitvoeringshandelingen worden gespecificeerd. Het verzamelen van de gedetailleerde gegevensreeksen mag niet leiden tot aanzienlijke meerkosten die een onevenredige en ongerechtvaardigde last voor de respondenten en de lidstaten met zich meebrengen.

 

(19)

Een variabele in een gegevensverzameling voor Europese statistieken over de input en output van de landbouw kan verschillende dimensies omvatten, zoals de dimensies biologische landbouw en regionaal niveau. De dimensie biologische landbouw heeft betrekking op productie en producten die in overeenstemming zijn met de beginselen vastgesteld in Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad (12). De dimensie regionaal niveau moet worden bepaald in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad (13). Om de last voor de lidstaten in verband met het verstrekken van gegevens uit hoofde van deze verordening te verminderen en om voorspelbaarheid te waarborgen ten aanzien van de gegevens die moeten worden verzameld, moeten de gedetailleerde onderwerpen en de toepasselijke dimensies in de bijlage bij deze verordening worden gespecificeerd. In die bijlage moet de term “van toepassing” worden toegevoegd met betrekking tot de gedetailleerde onderwerpen waarvoor de dimensies biologische landbouw of regionaal niveau, of beide, vereist zijn.

 

(20)

Biologische productie wordt steeds belangrijker als indicator voor duurzame landbouwproductiesystemen. Statistische gegevens over biologische productie zijn van essentieel belang om de voortgang van het actieplan voor biologische productie in de Unie te monitoren. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat de beschikbare statistieken over biologische productie, met inbegrip van gegevens over gecertificeerde productie of productiearealen in een omschakelingsfase, consistent zijn met andere landbouwproductiestatistieken door ze in de gegevenssets te integreren. Die statistieken over biologische productie moeten ook coherent zijn met en gebruikmaken van de administratieve gegevens die geproduceerd zijn op grond van Verordening (EU) 2018/848.

 

(21)

De bruto nutriëntenbalans is een van de meest gebruikte agromilieu-indicatoren. Het wordt in de gemeenschappelijke methodologie van Eurostat/OESO beschreven als het berekende verschil tussen de totale hoeveelheid nutriënteninput die een landbouwsysteem binnenkomt en de hoeveelheid nutriëntenoutput die dat landbouwsysteem verlaat. Ondanks het belang ervan verstrekken niet alle lidstaten de gegevens over de bruto nutriëntenbalans vrijwillig aan de Commissie (Eurostat). Daarom is het van essentieel belang dat de bruto nutriëntenbalans in deze verordening wordt opgenomen.

 

(22)

Geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik zijn een belangrijke input voor de landbouw. Dubbel werk moet worden voorkomen en bestaande informatie die voor statistische doeleinden kan worden gebruikt, moet beter worden benut. Daartoe en met het oog op het verstrekken van gemakkelijk toegankelijke en nuttige informatie aan de burgers van de Unie en andere belanghebbenden over de verkoop en het gebruik van diergeneesmiddelen, met inbegrip van het gebruik van antimicrobiële geneesmiddelen bij voedselproducerende dieren, moeten de relevante beschikbare statistieken overeenkomstig Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad (14) door de Commissie (Eurostat) worden verspreid. Daartoe moeten de Commissie en de relevante entiteiten, ook op internationaal niveau, passende samenwerkingsovereenkomsten sluiten over statistische activiteiten.

 

(23)

Biociden vormen een belangrijke input in de landbouw, bijvoorbeeld op het gebied van veterinaire hygiëne en diervoeder. Werkzame stoffen die zijn toegelaten in gewasbeschermingsmiddelen worden vaak gebruikt in biociden. In Verordening (EG) nr. 1185/2009 is reeds vastgesteld dat er statistieken over biociden moeten worden verzameld met het oog op een onderbouwd, op wetenschap gebaseerd beleid op het gebied van landbouw, milieu, volksgezondheid en voedselveiligheid. Aangezien het werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen in biociden in het kader van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (15) nog loopt en nog maar 35 % van de desbetreffende werkzaamheden is voltooid, is het nog te vroeg om biociden in het toepassingsgebied van deze verordening op te nemen. Zodra het onderzoek van werkzame stoffen voor gebruik in biociden is afgerond, moet de Commissie overwegen het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden tot biociden.

 

(24)

In overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1059/2003 moeten de territoriale eenheden worden gedefinieerd overeenkomstig de nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS). Om de last voor de lidstaten te beperken, mogen de eisen ten aanzien van de regionale gegevens niet verder gaan dan de eisen die zijn vastgelegd in vroegere Uniewetgeving, tenzij in de tussentijd nieuwe regionale niveaus tot stand zijn gekomen. Bijgevolg moet worden toegestaan dat regionale statistische gegevens voor Duitsland alleen voor de territoriale eenheden op NUTS 1-niveau worden verstrekt.

 

(25)

Het moet mogelijk zijn om op een specifiek tijdstip gegevens te verzamelen over ad-hoconderwerpen in verband met landbouwinput en -output, teneinde de op gezette tijden verzamelde gegevens aan te vullen met aanvullende gegevens over proefpersonen die meer informatie, nieuwe verschijnselen of innovaties vereisen. De behoefte aan dergelijke aanvullende gegevens moet echter naar behoren worden gemotiveerd.

 

(26)

Om de administratieve lasten voor de lidstaten te verminderen, moeten vrijstellingen van bepaalde regelmatige indieningen van gegevens worden toegestaan indien de bijdragen van een lidstaat aan het EU-totaal voor die gegevens laag zijn of indien het waargenomen fenomeen onbeduidend is in verhouding tot de totale productie in die specifieke lidstaat.

 

(27)

Om de efficiëntie van de statistische productieprocessen binnen het ESS te verbeteren en de administratieve lasten voor de respondenten te verminderen, moeten de NSI’s en andere nationale instanties het recht hebben om voor publieke doeleinden benodigde administratieve gegevens snel en kosteloos in te zien en te gebruiken, ongeacht of zij in het bezit zijn van publieke, semi-publieke of private instanties. De NSI’s en andere nationale autoriteiten moeten die administratieve gegevens ook kunnen integreren in statistieken, voor zover die gegevens nodig zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese landbouwstatistieken, overeenkomstig artikel 17 bis van Verordening (EG) nr. 223/2009.

 

(28)

De lidstaten of de verantwoordelijke nationale autoriteiten moeten ernaar streven om de wijze waarop gegevens worden verzameld, zo veel mogelijk te moderniseren. Het gebruik van digitale oplossingen en instrumenten voor landmonitoring, zoals Copernicus — het aardobservatieprogramma van de Unie — en teledetectie, moet worden bevorderd. Landbouwgegevens worden in toenemende mate gegenereerd via digitale landbouwpraktijken, waarbij de landbouwer de primaire gegevensbron blijft.

 

(29)

Met het oog op flexibiliteit en minder lasten voor de respondenten, de NSI’s en andere nationale autoriteiten moet het de lidstaten worden toegestaan om gebruik te maken van statistische enquêtes, administratieve bestanden en andere bronnen, methoden of innovatieve benaderingen, waaronder wetenschappelijk onderbouwde en goed gedocumenteerde methoden zoals verrekeningen, ramingen en modellen. De kwaliteit, en met name de nauwkeurigheid, tijdigheid en vergelijkbaarheid van de statistieken op basis van die bronnen, moet altijd worden gewaarborgd.

 

(30)

Verordening (EG) nr. 223/2009 bevat voorschriften met betrekking tot de verzending van gegevens van de lidstaten naar de Commissie (Eurostat) en het gebruik daarvan, waaronder voor de verzending en bescherming van vertrouwelijke gegevens. Maatregelen die overeenkomstig deze verordening worden genomen, moeten ervoor zorgen dat vertrouwelijke gegevens uitsluitend voor statistische doeleinden worden verzonden en gebruikt, overeenkomstig de artikelen 21 en 22 van Verordening (EG) nr. 223/2009.

 

(31)

Verordening (EG) nr. 223/2009 biedt een referentiekader voor Europese statistieken en verplicht de lidstaten te voldoen aan de statistische beginselen en kwaliteitscriteria die in die verordening zijn uiteengezet. Kwaliteitsverslagen zijn essentieel voor het beoordelen en verbeteren van en het communiceren over de kwaliteit van de Europese statistieken. Het ESS-comité heeft zijn goedkeuring gehecht aan de geïntegreerde metagegevensstructuur als ESS-norm voor kwaliteitsrapportage, waardoor het door middel van uniforme normen en geharmoniseerde methoden helpt te voldoen aan de statistische kwaliteitseisen van artikel 12, lid 3, van die verordening. Die ESS-norm moet bijdragen aan de harmonisatie van de kwaliteitsborging en -rapportage op grond van deze verordening.

 

(32)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 moeten de door de lidstaten uit hoofde van deze verordening verzamelde gegevens en verzonden kwaliteitsverslagen door de Commissie (Eurostat) worden verspreid.

 

(33)

In overeenstemming met de doelstellingen van deze verordening en wanneer nieuwe gegevensvereisten of verbeteringen van onder deze verordening vallende gegevensreeksen nodig zijn, moet de Commissie de haalbaarheid ervan beoordelen door, indien nodig, haalbaarheids- en pilotstudies op te zetten.

 

(34)

Overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer is in 2016 een effectbeoordeling van de strategie voor landbouwstatistieken voor 2020 en daarna uitgevoerd om het bij deze verordening ingestelde statistische programma de noodzakelijke effectiviteit te geven voor het bereiken van de doelstellingen en om de budgettaire beperkingen in aanmerking te nemen.

 

(35)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de systematische productie van Europese statistieken over landbouwinput en -output in de Unie, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt omdat een gecoördineerde aanpak noodzakelijk is, maar om redenen van coherentie en vergelijkbaarheid beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

 

(36)

Teneinde rekening te houden met opkomende behoeften aan gegevens die hoofdzakelijk voortkomen uit nieuwe ontwikkelingen in de landbouw, herziene wetgeving en veranderende beleidsprioriteiten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen om de in deze verordening vermelde gedetailleerde onderwerpen te wijzigen, om de indieningsfrequenties, de referentieperioden en de toepasselijkheid van de dimensies van de gedetailleerde onderwerpen te wijzigen en om de door de lidstaten op ad-hocbasis te verstrekken informatie voor het verzamelen van ad-hocgegevens vast te stellen, zoals bepaald in deze verordening. Bij de vaststelling van dergelijke gedelegeerde handelingen moet de Commissie rekening houden met aspecten als de kosten en administratieve lasten voor de respondenten en de lidstaten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (16). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 

(37)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de dekkingsvereisten, de gegevensreeksen in verband met de in de bijlage vermelde onderwerpen en gedetailleerde onderwerpen en de technische elementen van de te verstrekken gegevens te specificeren, de lijsten en beschrijvingen van de variabelen en andere praktische regelingen voor het verzamelen van ad-hocgegevens vast te stellen, elke indieningsfrequentie van de gegevensreeksen nader te specificeren, de termijnen voor de indiening van de betrokken gegevens en indieningsfrequenties, de variabelen en de relevante drempels op basis waarvan de lidstaten kunnen worden vrijgesteld van de indiening van specifieke gegevens vast te stellen, de referentieperioden nader te specificeren, de praktische regelingen voor en de inhoud van de kwaliteitsverslagen vast te stellen, de dekkingsvereisten te specificeren met betrekking tot de overgangsregeling voor gegevens over het gedetailleerde onderwerp van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw, en afwijkingen toe te staan aan de lidstaten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (17). Bij de uitoefening van die bevoegdheden moet de Commissie rekening houden met aspecten als de kosten en administratieve lasten voor de respondenten en de lidstaten.

 

(38)

Wanneer voor de uitvoering van deze verordening ingrijpende aanpassingen van de nationale statistische systemen van een lidstaat nodig zijn, moet de Commissie, indien gerechtvaardigd en voor beperkte tijd, de betrokken lidstaat afwijkingen kunnen toestaan. Dergelijke ingrijpende aanpassingen kunnen met name nodig zijn om de gegevensverzamelingssystemen aan te passen aan de nieuwe gegevensvereisten, met inbegrip van de toegang tot administratieve bronnen of andere relevante bronnen.

 

(39)

Zowel van de lidstaten als van de Unie moet financiering worden vereist om de uitvoering van deze verordening te ondersteunen. Daarom moet worden voorzien in een financiële bijdrage van de Unie in de vorm van subsidies.

 

(40)

De financiële belangen van de Unie moeten worden beschermd met evenredige maatregelen in de hele uitgavencyclus, onder meer preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen, en, voor zover van toepassing, administratieve en financiële sancties.

 

(41)

Deze verordening moet gelden onverminderd Richtlijn 2003/4/EG (18) van het Europees Parlement en de Raad en Verordeningen (EG) nr. 1367/2006 (19) en (EG) nr. 1049/2001 (20) van het Europees Parlement en de Raad, en zij moet de statistische geheimhoudingsplicht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 in acht nemen.

 

(42)

De samenwerking en coördinatie tussen de autoriteiten in het kader van het ESS moeten worden versterkt om te zorgen voor samenhang en vergelijkbaarheid van de Europese landbouwstatistieken die overeenkomstig de beginselen van artikel 338, lid 2, VWEU worden geproduceerd. Gegevens worden ook verzameld door andere organen van de Unie dan die bedoeld in deze verordening en door andere organisaties. Die organen en organisaties en die bij het ESS betrokken instanties moeten daarom nauwer samenwerken, zodat synergieën kunnen worden benut.

 

(43)

Het ESS-comité is geraadpleegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

Deze verordening stelt een geïntegreerd kader vast voor geaggregeerde Europese statistieken over de input en output van landbouwactiviteiten en het intermediaire gebruik van deze output binnen de landbouw en de verzameling en verwerking daarvan.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van “landbouwbedrijf”, “landbouweenheid op gemeenschappelijke grond”, “grootvee-eenheid” en “oppervlakte cultuurgrond”, zoals vastgesteld in artikel 2, respectievelijk punten a), b), d) en e), van Verordening (EU) 2018/1091.

Daarnaast wordt verstaan onder:

 

1)

“landbouwactiviteit”: de economische activiteiten in de landbouw overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (21) die binnen het toepassingsgebied vallen van de groepen A.01.1, A.01.2, A.01.3, A.01.4, A.01.5 of van “het in goede landbouw- en milieuconditie houden van landbouwgrond” van groep A.01.6 op het economisch grondgebied van de Unie, als hoofd- of als nevenactiviteit; wat betreft de activiteiten van categorie A.01.49 worden alleen de activiteiten “Fokken van semi-gedomesticeerde of andere levende dieren” (met uitzondering van het kweken van insecten) en “Bijenteelt en de productie van honing en bijenwas” in aanmerking genomen;

 

2)

“zuivelonderneming”: een onderneming die of een landbouwbedrijf dat melk of, in bepaalde gevallen, melkproducten koopt om deze tot melkproducten te verwerken; dit omvat ook ondernemingen die melk of room ophalen om deze, zonder behandeling of verwerking, volledig of gedeeltelijk aan andere zuivelondernemingen over te dragen;

 

3)

“slachthuis”: een officieel geregistreerde en erkende onderneming met een vergunning voor het slachten en uitslachten van dieren waarvan het vlees voor de menselijke consumptie bestemd is;

 

4)

“broederij:” onderneming die zich toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en het leveren van kuikens;

 

5)

“waarnemingseenheid”: een identificeerbare entiteit waarover gegevens kunnen worden verkregen;

 

6)

“domein”: een of meer gegevensreeksen die specifieke onderwerpen bestrijken;

 

7)

“onderwerp”: de inhoud van de te verzamelen informatie over de waarnemingseenheden, waarbij elk onderwerp betrekking heeft op een of meer gedetailleerde onderwerpen;

 

8)

“gedetailleerd onderwerp”: de gedetailleerde inhoud van de te verzamelen informatie over de waarnemingseenheden met betrekking tot een onderwerp, waarbij elk gedetailleerd onderwerp betrekking heeft op een of meer variabelen;

 

9)

“gewasbeschermingsmiddelen”: producten, in de vorm waarin zij aan de gebruiker worden geleverd, die geheel of gedeeltelijk bestaan uit werkzame stoffen als bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009, beschermstoffen als bedoeld in artikel 2, lid 3, punt a), van die verordening of synergisten als bedoeld in artikel 2, lid 3, punt b), van die verordening, en die bestemd zijn voor een van de in artikel 2, lid 1, van die verordening beschreven toepassingen;

 

10)

“gegevensreeks”: een of meer geaggregeerde variabelen die in een gestructureerde vorm zijn weergegeven;

 

11)

“variabele”: een kenmerk van een waarnemingseenheid dat voor meer dan één waarde uit een reeks waarden kan staan;

 

12)

“vooraf gecontroleerde gegevens”: gegevens die door de lidstaten zijn geverifieerd op basis van overeengekomen gemeenschappelijke validatieregels, voor zover beschikbaar;

 

13)

“ad-hocgegevens”: gegevens die van bijzonder belang zijn voor gebruikers op een bepaald tijdstip, maar die niet zijn opgenomen in de reguliere gegevensreeksen;

 

14)

“administratieve gegevens”: gegevens die zijn gegenereerd door een niet-statistische bron die de levering van statistieken niet als hoofdfunctie heeft, en die gewoonlijk in het bezit zijn van een publiek- of privaatrechtelijke instantie;

 

15)

“metagegevens”: informatie die nodig is om statistieken te gebruiken en te interpreteren en waarmee gegevens op een gestructureerde manier worden beschreven;

 

16)

“professionele gebruiker”: persoon die in de landbouwsector gewasbeschermingsmiddelen gebruikt in het kader van zijn beroepsactiviteiten, met inbegrip van bedieners van toepassingsapparatuur, technici, werkgevers en zelfstandigen.

Artikel 3

Statistische populatie en waarnemingseenheden

  • 1. 
    De te beschrijven statistische populatie bestaat uit statistische eenheden zoals landbouwbedrijven, landbouweenheden op gemeenschappelijke grond, ondernemingen die goederen en diensten met betrekking tot landbouwactiviteiten leveren of producten van landbouwactiviteiten kopen of verzamelen, en ondernemingen die deze landbouwproducten verwerken, met name broederijen, zuivelondernemingen en slachthuizen.
  • 2. 
    De in het statistische kader te vertegenwoordigen waarnemingseenheden zijn de in lid 1 bedoelde statistische eenheden en, afhankelijk van de te rapporteren statistieken, het volgende:
 

a)

land gebruikt voor landbouwactiviteit;

 

b)

dieren gebruikt voor landbouwactiviteit;

 

c)

de invoer en uitvoer van producten van landbouwactiviteiten door niet-landbouwbedrijven;

 

d)

transacties en stromen van productiefactoren, van goederen en diensten naar en van landbouwactiviteiten.

Artikel 4

Dekkingsvereisten

  • 1. 
    De statistieken moeten representatief zijn voor de statistische populatie die zij beschrijven.
  • 2. 
    Voor het domein van de statistieken over dierlijke productie als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt a), bestrijken de gegevens 95 % van de grootvee-eenheden van elke lidstaat en de daarmee verband houdende activiteiten of outputs.
  • 3. 
    Voor het domein van de statistieken over plantaardige productie als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt b) bestrijken de gegevens 95 % van de totale oppervlakte cultuurgrond — met uitzondering van tuinen voor eigen gebruik — van elke lidstaat en de daarmee verband houdende productievolumes.
  • 4. 
    Voor het onderwerp nutriënten in meststoffen voor de landbouw als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt d), i), van deze verordening hebben de gegevens betrekking op de bemestingsproducten als gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad (22) en 95 % van de totale oppervlakte cultuurgrond — met uitzondering van tuinen voor eigen gebruik — van elke lidstaat en de daarmee verband houdende productievolumes.
  • 5. 
    Voor het domein statistieken van gewasbeschermingsmiddelen als bedoeld in artikel 5, lid 1, punt e), is de dekking als volgt:
 

a)

voor het gedetailleerde onderwerp “gewasbeschermingsmiddelen die op de markt worden gebracht” als bedoeld in de bijlage bij deze verordening hebben de gegevens betrekking op alle gewasbeschermingsmiddelen die op de markt worden gebracht in de zin van artikel 3, punt 9, van Verordening (EG) nr. 1107/2009;

 

b)

voor het gedetailleerde onderwerp “gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw” als bedoeld in de bijlage bij deze verordening hebben de gegevens betrekking op ten minste 85 % van het gebruik in een landbouwactiviteit door professionele gebruikers in de zin van artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2009/128/EG in elke lidstaat. De gegevens van elke lidstaat hebben betrekking op een lijst van gewassen die een gemeenschappelijk gedeelte bevat dat voor alle lidstaten geldt. Dat gemeenschappelijke gedeelte bestrijkt, samen met blijvend grasland, ten minste 75 % van de totale oppervlakte cultuurgrond op het niveau van de Unie. Zodra Uniewetgeving die professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen verplicht hun gegevens over het gebruik van dergelijke producten in elektronische vorm aan de nationale bevoegde autoriteiten toe te zenden, van toepassing wordt, wordt de dekking van het gebruik in een landbouwactiviteit verhoogd tot 95 % vanaf het referentiejaar volgend op de datum waarop die Uniewetgeving van toepassing wordt.

  • 6. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot nadere bepaling van de in de leden 2, 3, 4 en 5 van dit artikel bedoelde dekkingsvereisten. Bij het bijwerken van deze specificaties houdt de Commissie rekening met economische en technische ontwikkelingen. Die uitvoeringshandelingen worden minstens twaalf maanden vóór het begin van het relevante referentiejaar volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 5

Vereisten voor regelmatig noodzakelijke gegevens

  • 1. 
    De statistieken met betrekking tot de input en output van landbouwactiviteiten hebben betrekking op de volgende gebieden en onderwerpen:
 

a)

statistieken over dierlijke productie:

 

i)

vee en vlees;

 

ii)

eieren en kuikens;

 

iii)

melk en melkproducten;

 

b)

statistieken over plantaardige productie:

 

i)

areaal voor gewassen en plantaardige productie;

 

ii)

balansen van plantaardige producten;

 

iii)

grasland;

 

c)

statistieken over landbouwprijzen:

 

i)

indexcijfers van landbouwprijzen;

 

ii)

absolute inputprijzen;

 

iii)

prijzen en pacht van landbouwgrond;

 

d)

statistieken over nutriënten:

 

i)

nutriënten in meststoffen voor de landbouw;

 

ii)

nutriëntenbalansen;

 

e)

statistieken over gewasbeschermingsmiddelen:

 

i)

gewasbeschermingsmiddelen.

  • 2. 
    De gedetailleerde onderwerpen, de bijbehorende indieningsfrequenties en referentieperioden ervan, alsmede de biologische en regionale dimensies ervan, zijn in de bijlage opgenomen.
  • 3. 
    De gegevens worden aan de Commissie (Eurostat) toegezonden in de vorm van geaggregeerde gegevensreeksen.
  • 4. 
    De gegevens over de biologische productie en de producten die aan Verordening (EU) 2018/848 voldoen, worden in de gegevensreeksen opgenomen.
  • 5. 
    Regionale gegevens worden verstrekt op NUTS 2-niveau, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1059/2003. Bij wijze van uitzondering hoeven die gegevens voor Duitsland alleen voor territoriale eenheden op NUTS 1-niveau te worden verstrekt.
  • 6. 
    Wanneer een variabele in een lidstaat weinig of niet voorkomt, mogen de waarden van die variabele van de ingediende gegevensreeksen worden uitgesloten, mits de betrokken lidstaat de uitsluiting van die variabele bij de Commissie (Eurostat) naar behoren heeft gemotiveerd.
  • 7. 
    De lidstaten verzamelen relevante prijsinformatie over de landbouwinput en -output, met inbegrip van de kenmerken en gewichten van de goederen en diensten, voor de opstelling van vergelijkbare prijsindexcijfers en voor de variabelen die nodig zijn voor de landbouwrekeningen die onder Verordening (EG) nr. 138/2004 vallen.
  • 8. 
    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de in de bijlage opgenomen gedetailleerde onderwerpen, met inbegrip van de beschrijving ervan, aan te vullen, te schrappen of te wijzigen.

Bij de uitoefening van haar bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen als bedoeld in de eerste alinea ziet de Commissie erop toe dat:

 

a)

de gedelegeerde handelingen terdege gemotiveerd zijn en voor de lidstaten of de respondenten geen aanzienlijke extra lasten of kosten opleveren;

 

b)

gedurende een periode van vijf opeenvolgende jaren niet meer dan vier gedetailleerde onderwerpen worden gewijzigd, waarvan niet meer dan één nieuw is;

 

c)

indien nodig, haalbaarheidsstudies als bedoeld in artikel 11 worden uitgevoerd en de resultaten daarvan naar behoren in aanmerking worden genomen.

  • 9. 
    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de indieningsfrequenties, de referentieperioden en de toepasselijkheid van de dimensies van de in de bijlage opgenomen gedetailleerde onderwerpen te wijzigen.

Bij de uitoefening van haar bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen als bedoeld in de eerste alinea ziet de Commissie erop toe dat:

 

a)

de gedelegeerde handelingen terdege gemotiveerd zijn en voor de lidstaten of de respondenten geen aanzienlijke extra lasten of kosten opleveren;

 

b)

haalbaarheidsstudies als bedoeld in artikel 11 worden uitgevoerd en de resultaten daarvan naar behoren in aanmerking worden genomen.

  • 10. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om te bepalen welke gegevensreeksen aan de Commissie (Eurostat) moeten worden toegezonden. In die uitvoeringshandelingen worden in voorkomend geval de volgende technische elementen van de te verstrekken gegevens gespecificeerd:
 

a)

de lijst van variabelen;

 

b)

de beschrijving van variabelen, met inbegrip van:

 

i)

de kenmerken van de waarnemingseenheid;

 

ii)

de meeteenheid voor de kenmerken van de waarnemingseenheid;

 

iii)

de biologische en regionale dimensies van de kenmerken van de waarnemingseenheid;

een variabele wordt geteld als een combinatie van een kenmerk van een waarnemingseenheid met de overeenkomstige meeteenheid en een van de dimensies ervan;

 

c)

de waarnemingseenheden;

 

d)

de nauwkeurigheidseisen;

 

e)

de methodologische regels;

 

f)

de termijnen voor de indiening van de gegevens, rekening houdend met de tijd die nodig is om nationale gegevens op te stellen die voldoen aan de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 en de noodzaak om de administratieve lasten en kosten voor de lidstaten en de respondenten tot een minimum te beperken; de termijnen voor de indiening van de gegevens worden niet gewijzigd vóór 1 januari 2030.

Wanneer de Commissie vaststelt dat de termijnen voor de indiening van de gegevens moeten worden gewijzigd, voert zij haalbaarheidsstudies uit als bedoeld in artikel 11 van deze verordening en wordt terdege rekening gehouden met de resultaten van die haalbaarheidsstudies. Wanneer de termijnen voor de indiening van de gegevens worden gewijzigd, worden die termijnen niet verkort met meer dan 20 % van de dagen die het einde van de referentieperiode scheiden van de uiterste datum voor de indiening van de gegevens als vastgesteld in de eerste overeenkomstig dit lid vastgestelde uitvoeringshandeling, tenzij de verkorting van de termijn voor de indiening van de gegevens uitsluitend het gevolg is van de invoering van een innovatieve aanpak of het gebruik van nieuwe digitale gegevensbronnen, zoals aardobservatie of big data, die in alle lidstaten beschikbaar zijn.

Die uitvoeringshandelingen worden minstens twaalf maanden vóór het begin van het relevante referentiejaar vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

  • 11. 
    Indien de Commissie overeenkomstig lid 8 of lid 9 een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, met uitzondering van een gedelegeerde handeling tot wijziging van de biologische dimensie, kan de in lid 10 bedoelde uitvoeringshandeling gedurende een periode van vijf opeenvolgende jaren in totaal maximaal 90 variabelen wijzigen, vervangen of toevoegen. Dat maximum geldt echter niet voor variabelen op het gebied van statistieken inzake gewasbeschermingsmiddelen.
  • 12. 
    De lidstaten dienen de vooraf gecontroleerde gegevens en de daarmee samenhangende metagegevens in met gebruikmaking van een door de Commissie (Eurostat) voorgeschreven technisch formaat voor elke gegevensreeks. De diensten van het centrale toegangspunt worden gebruikt om de gegevens bij de Commissie (Eurostat) in te dienen.

Artikel 6

Vereisten voor ad-hocgegevens

  • 1. 
    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door het nader bepalen van de informatie die op ad-hocbasis door de lidstaten moet worden verstrekt, indien binnen het toepassingsbereik van deze verordening het verzamelen van aanvullende informatie noodzakelijk wordt geacht om te voorzien in aanvullende statistische behoeften. In die gedelegeerde handelingen wordt het volgende gespecificeerd:
 

a)

de onderwerpen en gedetailleerde onderwerpen met betrekking tot de in artikel 5 genoemde gebieden die in de verzameling van de ad-hocgegevens moeten worden verstrekt en de redenen voor deze aanvullende statistische behoeften;

 

b)

de referentieperioden.

  • 2. 
    Bij de uitoefening van de in lid 1 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, motiveert de Commissie de gegevensbehoeften, beoordeelt zij de haalbaarheid van het verzamelen van de vereiste gegevens, met gebruikmaking van input van relevante deskundigen, en zorgt zij ervoor dat er geen aanzienlijke extra lasten of kosten worden opgelegd aan de lidstaten of de respondenten.
  • 3. 
    De Commissie is bevoegd de in lid 1 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen met ingang van het referentiejaar 2024 en met een minimum van twee jaar tussen elke verzameling van ad-hocgegevens, met ingang van de termijn voor indiening van de gegevens van de recentste verzameling van ad-hocgegevens.
  • 4. 
    De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast voor het verstrekken van:
 

a)

een lijst van variabelen, met een maximum van 50 variabelen;

 

b)

de beschrijving van variabelen, met inbegrip van alle volgende:

 

i)

de kenmerken van de waarnemingseenheid;

 

ii)

de meeteenheid voor de kenmerken van de waarnemingseenheid;

 

iii)

de biologische en regionale dimensies voor de kenmerken van de waarnemingseenheid;

een variabele wordt geteld als een combinatie van een kenmerk van een waarnemingseenheid met de overeenkomstige meeteenheid en een van de dimensies ervan;

 

c)

de nauwkeurigheidseisen;

 

d)

de termijnen voor de indiening van de gegevens;

 

e)

de waarnemingseenheden;

 

f)

de beschrijving van de referentieperiode zoals vastgesteld in de in lid 1 bedoelde gedelegeerde handeling.

Deze uitvoeringshandelingen worden minstens twaalf maanden vóór het begin van het relevante referentiejaar vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 7

Indieningsfrequentie van de gegevensreeksen

  • 1. 
    De indieningsfrequentie van de gegevensreeksen is vastgesteld in de bijlage. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan elke indieningsfrequentie.
  • 2. 
    Een lidstaat kan worden vrijgesteld van het toezenden van specifieke gegevens met de in de bijlage vastgestelde indieningsfrequenties voor vooraf bepaalde variabelen indien de impact van die lidstaat op het totaal van die variabelen voor de EU beperkt is.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de termijnen voor de indiening van de gegevens en de betrokken indieningsfrequenties, de variabelen en de relevante drempels op basis waarvan de eerste alinea kan worden toegepast, worden vastgesteld. Die drempels worden zodanig vastgesteld dat de toepassing ervan de informatie over het verwachte EU-totaal van de overeenkomstige variabele niet met meer dan 5 % vermindert. De drempels worden door de Commissie (Eurostat) zodanig herzien dat zij overeenstemmen met de trends van EU-totalen.

  • 3. 
    Voor productiestatistieken kan een lidstaat worden vrijgesteld van de indiening van specifieke gegevens voor vooraf bepaalde variabelen indien de impact van de variabele beperkt is in verhouding tot de landbouwproductie op nationaal of regionaal niveau. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van de drempels voor die variabelen.
  • 4. 
    Die in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden minstens twaalf maanden vóór het begin van het relevante referentiejaar vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 8

Gegevensbronnen en methoden

  • 1. 
    Ter verkrijging van statistieken over de input en output van landbouwactiviteiten gebruiken de lidstaten één of meer van de volgende gegevensbronnen en methoden, mits de informatie het mogelijk maakt statistieken te produceren die voldoen aan de kwaliteitsvereisten van artikel 10:
 

a)

statistische enquêtes of andere methoden voor het verzamelen van statistische gegevens;

 

b)

de in lid 2 van dit artikel genoemde administratieve gegevensbronnen;

 

c)

andere administratieve gegevensbronnen op basis van nationale wetgeving, en andere bronnen, methoden of innovatieve benaderingen, zoals digitale hulpmiddelen en teledetectie.

  • 2. 
    Met betrekking tot lid 1, punt b), van dit artikel kunnen de lidstaten gebruikmaken van gegevens uit de volgende bronnen:
 

a)

het geïntegreerd beheers- en controlesysteem dat is vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad (23), de identificatie- en registratieregeling voor runderen die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (24), de identificatie-en registratieregeling voor bepaalde soorten gehouden landdieren die is vereist uit hoofde van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (25), het wijnbouwkadaster dat is ingevoerd overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (26), de registers van biologische bedrijven die zijn ingevoerd overeenkomstig Verordening (EU) 2018/848, of andere relevante administratieve gegevens van toereikende kwaliteit voor statistische doeleinden, zoals omschreven in artikel 10, lid 3, van deze verordening, gedefinieerd in het Unierecht;

 

b)

de in artikel 67 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde registers die in elektronisch formaat worden bijgehouden, of

 

c)

alle andere relevante administratieve gegevensbronnen, mits dergelijke gegevens het mogelijk maken statistieken op te stellen die voldoen aan de kwaliteitseisen van artikel 10 van deze verordening.

  • 3. 
    Lidstaten die besluiten om de in lid 1, punt c), vermelde bronnen, methoden of innovatieve benaderingen te gebruiken, informeren de Commissie (Eurostat) hierover in het jaar voorafgaand aan het referentiejaar waarin de bronnen, methoden of innovatieve benaderingen worden gebruikt, en geven nadere informatie over de kwaliteit van de verkregen gegevens.
  • 4. 
    De nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de naleving van deze verordening hebben recht op onmiddellijke en kosteloze toegang tot en gebruikmaking van gegevens, met inbegrip van individuele gegevens over ondernemingen en landbouwbedrijven die zijn opgenomen in de administratieve bestanden die op hun nationale grondgebied worden opgesteld overeenkomstig artikel 17 bis van Verordening (EG) nr. 223/2009. De nationale autoriteiten en de eigenaren van administratieve bestanden voorzien in de nodige samenwerkingsmechanismen voor deze toegang. Deze toegang wordt ook verleend in gevallen waarin de bevoegde autoriteit taken die namens haar moeten worden uitgevoerd, heeft gedelegeerd aan private of semi-publieke instanties.

Artikel 9

Referentieperioden

  • 1. 
    De uit hoofde van deze verordening verzamelde informatie heeft betrekking op een enkele referentieperiode voor alle lidstaten, onder verwijzing naar de situatie gedurende een vastgestelde termijn.
  • 2. 
    De referentieperiode voor elk gedetailleerd onderwerp is zoals gespecificeerd in de bijlage. De eerste referentieperiode begint in het kalenderjaar 2025.
  • 3. 
    Voor het in artikel 5, lid 1, punt c), i), bedoelde onderwerp van de landbouwprijsindexcijfers schalen de lidstaten om de vijf jaar de indexcijfers om met als basisjaren de jaren eindigend met een 0 of een 5.
  • 4. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin nadere invulling wordt gegeven aan de referentieperioden. Die uitvoeringshandelingen worden minstens twaalf maanden vóór het begin van de relevante referentieperiode vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 10

Kwaliteitsvereisten en kwaliteitsrapportage

  • 1. 
    De lidstaten nemen de nodige maatregelen ter waarborging van de kwaliteit van de toegezonden gegevens en metagegevens.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de gegevens die met behulp van de in artikel 8 genoemde bronnen en methoden zijn verkregen, accurate ramingen geven van de in artikel 3 omschreven statistische populatie op nationaal niveau en, indien nodig, op regionaal niveau.
  • 3. 
    Voor de toepassing van deze verordening zijn de kwaliteitscriteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van toepassing.
  • 4. 
    De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de bij haar ingediende gegevens en metagegevens op een transparante en controleerbare wijze.
  • 5. 
    Voor de toepassing van lid 4 dient elke lidstaat bij de Commissie (Eurostat), voor het eerst uiterlijk op 30 juni 2028 en vervolgens om de drie jaar, kwaliteitsverslagen in met een beschrijving van de statistische processen voor de tijdens de periode ingediende gegevensreeksen, met inbegrip van met name:
 

a)

metagegevens waarin wordt beschreven welke werkwijze is gebruikt en hoe de technische specificaties zijn verwezenlijkt aan de hand van de eisen van deze verordening;

 

b)

informatie over de naleving van de in artikel 4 bepaalde dekkingsvereisten, met inbegrip van de ontwikkeling en actualisering ervan.

  • 6. 
    In afwijking van lid 5 van dit artikel worden voor het in artikel 5, lid 1, punt c), i), bedoelde onderwerp van de indexcijfers van landbouwprijzen de kwaliteitsverslagen om de vijf jaar ingediend, samen met de gewichten en omgeschaalde indexcijfers, alsmede de bijbehorende afzonderlijke methodologische verslagen. De eerste indiening van het kwaliteitsverslag over het onderwerp van indexcijfers van landbouwprijzen vindt niet vóór 31 december 2028 plaats.
  • 7. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de praktische regelingen voor de kwaliteitsverslagen en de inhoud ervan worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld en brengen voor de lidstaten geen aanzienlijke extra lasten of kosten met zich mee.
  • 8. 
    De lidstaten stellen de Commissie (Eurostat) zo nodig in kennis van elke relevante informatie of wijziging in verband met de uitvoering van deze verordening die van significante invloed kan zijn op de kwaliteit van de ingediende gegevens.
  • 9. 
    De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) desgevraagd de aanvullende verduidelijking die nodig is om de kwaliteit van de statistische gegevens te beoordelen.

Artikel 11

Haalbaarheids- en pilotstudies

  • 1. 
    Overeenkomstig de doelstellingen van deze verordening en indien nieuwe vereisten voor reguliere gegevens of de noodzaak van een aanzienlijke verbetering in de huidige vereisten voor reguliere gegevens worden vastgesteld, kan de Commissie (Eurostat) haalbaarheidsstudies uitvoeren om, indien nodig, het volgende te evalueren:
 

a)

de beschikbaarheid en kwaliteit van passende nieuwe gegevensbronnen;

 

b)

de ontwikkeling en toepassing van nieuwe statistische technieken;

 

c)

de financiële gevolgen en lasten voor de respondenten.

  • 2. 
    In het kader van elke specifieke haalbaarheidsstudie beoordeelt de Commissie (Eurostat) of de nieuwe statistieken kunnen worden opgesteld aan de hand van de informatie die beschikbaar is in de relevante administratieve bronnen op het niveau van de Unie en bevordert zij het gebruik van bestaande gegevens overeenkomstig artikel 17 bis van Verordening (EG) nr. 223/2009.
  • 3. 
    In het kader van een specifieke haalbaarheidsstudie kan de Commissie (Eurostat) zo nodig pilotstudies starten, die door de lidstaten moeten worden uitgevoerd. Het doel van die pilotstudies is de toepassing van nieuwe voorschriften in lidstaten met verschillende methoden voor de productie van statistieken te testen door die uitvoering op kleinere schaal te verwezenlijken.
  • 4. 
    De Commissie (Eurostat) evalueert, in samenwerking met deskundigen uit de lidstaten en de belangrijkste gebruikers van de gegevensreeksen, de resultaten van de haalbaarheidsstudies en, in voorkomend geval, van pilotstudies, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen voor de invoering van nieuwe vereisten voor regelmatig noodzakelijke gegevens of verbeteringen als bedoeld in lid 1. Na die evaluatie stelt de Commissie een verslag op over de bevindingen van de haalbaarheids- en pilotstudies. Die verslagen worden openbaar gemaakt.
  • 5. 
    Bij de voorbereiding van een gedelegeerde handeling als bedoeld in artikel 5, lid 8 of lid 9, houdt de Commissie terdege rekening met de resultaten van de haalbaarheids- en pilotstudies, met name de haalbaarheid van de uitvoering van nieuwe gegevensvereisten in alle lidstaten.

Artikel 12

Verspreiding van gegevens

  • 1. 
    Onverminderd Verordening (EG) nr. 1367/2006 en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 verspreidt de Commissie (Eurostat) de bij haar overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van deze verordening ingediende gegevens kosteloos online.
  • 2. 
    De Commissie (Eurostat) verspreidt, met volledige inachtneming van de commerciële en statistische geheimhouding, binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende geaggregeerde statistieken over diergeneesmiddelen die zijn afgeleid van de in artikel 55, lid 2, en artikel 57, lid 2, van Verordening (EU) 2019/6 bedoelde gegevens.

Artikel 13

Bijdrage van de Unie

  • 1. 
    In het kader van de uitvoering van deze verordening kent de Unie financiële steun toe uit het programma voor de interne markt, vastgesteld uit hoofde van Verordening (EU) 2021/690 van het Europees Parlement en de Raad (27) en in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (28) , aan de NSI’s en andere nationale instanties zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad, om:
 

a)

de uitvoeringskosten van het verzamelen van ad-hocgegevens te dekken;

 

b)

capaciteit op te bouwen voor het gebruik van administratieve bronnen om de bij deze verordening vereiste statistieken op te stellen;

 

c)

steekproefenquêtes te verrichten om gegevens te verzamelen over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw voor het referentiejaar 2026;

 

d)

methoden en innovatieve benaderingen te ontwikkelen om systemen voor gegevensverzameling, met inbegrip van digitale oplossingen, aan te passen aan de eisen van deze verordening;

 

e)

haalbaarheids- en pilotstudies als bedoeld in artikel 11 uit te voeren;

 

f)

de kosten te dekken van de ontwikkeling en toepassing van methoden om de termijnen voor de indiening van de gegevens te verkorten.

  • 2. 
    Het bedrag van de financiële bijdrage van de Unie uit hoofde van dit artikel mag niet hoger zijn dan 95 % van de voor financiële steun in aanmerking komende kosten.
  • 3. 
    De hoogte van de financiële bijdrage van de Unie uit hoofde van dit artikel wordt vastgesteld overeenkomstig de regels van het programma voor de interne markt als onderdeel van de jaarlijkse begrotingsprocedure, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van financiering. De begrotingsautoriteit stelt de voor elk jaar beschikbare kredieten vast.

Artikel 14

Overgangsregeling voor gegevens over het gedetailleerde onderwerp van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw

  • 1. 
    Voor de jaren 2025, 2026 en 2027 gelden de volgende overgangsregels voor het gedetailleerde onderwerp van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw als bedoeld in de bijlage:
 

a)

in afwijking van artikel 7, lid 1, en artikel 9, lid 2, vindt slechts één indiening van gegevens voor het referentiejaar 2026 plaats;

 

b)

in afwijking van artikel 4, lid 5, punt b), hebben de gegevens betrekking op een gemeenschappelijke lijst van gewassen voor alle lidstaten met informatie over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen ter ondersteuning van het desbetreffende beleid van de Unie; die gemeenschappelijke lijst bestrijkt, samen met blijvend grasland, 75 % van de oppervlakte cultuurgrond op het niveau van de Unie.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot nadere bepaling van de in punt b) van de eerste alinea van dit lid bedoelde dekkingsvereisten. Die uitvoeringshandelingen worden minstens twaalf maanden vóór het begin van het relevante referentiejaar vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

  • 2. 
    Met ingang van het referentiejaar 2028 geldt, bij ontstentenis van Uniewetgeving die professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen verplicht om gegevens over het gebruik van dergelijke producten in elektronische vorm bij te houden, die twaalf maanden voor het begin van een referentiejaar waarvoor gegevens moeten worden ingediend, van toepassing is, het volgende:
 

a)

in afwijking van artikel 7, lid 1, is de indieningsfrequentie om de twee jaar;

 

b)

in afwijking van artikel 4, lid 5, punt b), blijven de in lid 1, punt b), van dit artikel bedoelde overgangsregels van toepassing.

Artikel 15

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

  • 1. 
    De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie worden beschermd door preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties.
  • 2. 
    De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer zijn bevoegd om op basis van documenten en controles ter plaatse audits uit te voeren bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van deze verordening middelen van de Unie hebben ontvangen.
  • 3. 
    Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan, overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (29) en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (30), onderzoeken instellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is geweest van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een uit hoofde van deze verordening gefinancierd contract, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.
  • 4. 
    Onverminderd de leden 1, 2 en 3, bevatten de samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en met internationale organisaties, contracten en subsidieovereenkomsten en -besluiten die voorvloeien uit de toepassing van deze verordening, bepalingen die de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid geven dergelijke audits en onderzoeken binnen hun respectieve bevoegdheden te verrichten.

Artikel 16

Afwijkingen

  • 1. 
    Wanneer voor de toepassing van deze verordening of van de op grond daarvan vastgestelde uitvoeringsmaatregelen en gedelegeerde handelingen ingrijpende aanpassingen van een nationaal statistisch systeem van een lidstaat noodzakelijk zijn, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij aan de betreffende lidstaat afwijkingen worden toegestaan voor een maximale duur van drie jaar. Er wordt geen afwijking toegestaan van de overgangsbepalingen voor het gedetailleerde onderwerp van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw als bedoeld in artikel 14, lid 1.

Voor een dergelijke afwijking dient de betrokken lidstaat binnen drie maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de betrokken handeling een naar behoren gemotiveerd verzoek in bij de Commissie, waarin hij uitlegt welke ingrijpende aanpassingen van het nationale statistische systeem nodig zijn en een schatting geeft van het tijdschema voor die aanpassingen.

Het effect van de krachtens dit artikel toegestane afwijkingen op de vergelijkbaarheid van de gegevens van de lidstaten of op de berekening van de vereiste tijdige en representatieve Europese aggregaten moet tot een minimum worden beperkt. Bij het toestaan van de afwijking houdt de Commissie rekening met de lasten voor de respondenten en de lidstaten.

  • 2. 
    De in lid 1 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 17

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in artikel 5, leden 8 en 9, en artikel 6, lid 1, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 27 december 2022. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, leden 8 en 9, en artikel 6, lid 1, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
  • 5. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 6. 
    Een overeenkomstig artikel 5, leden 8 en 9, en artikel 6, lid 1, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd

Artikel 18

Rapportage

Uiterlijk op 31 december 2029 en daarna om de vijf jaar brengt de Commissie verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van deze verordening.

Artikel 19

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor het Europees statistisch systeem ingesteld bij Verordening (EG) nr. 223/2009. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 20

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 617/2008

Verordening (EG) nr. 617/2008 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 8 worden de leden 3, 4 en 5 geschrapt.

 

2)

Artikel 11 wordt geschrapt.

 

3)

De bijlagen III en IV worden geschrapt.

Artikel 21

Intrekking

  • 1. 
    De Verordeningen (EG) nr. 1165/2008, (EG) nr. 543/2009 en (EG) nr. 1185/2009 en Richtlijn 96/16/EG worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2025, onverminderd de in die rechtshandelingen vastgestelde verplichtingen betreffende de indiening van gegevens en metagegevens, waaronder kwaliteitsverslagen, met betrekking tot de referentieperioden die geheel of gedeeltelijk vóór die datum vallen.
  • 2. 
    Verwijzingen naar de ingetrokken rechtshandelingen gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 22

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2025.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 23 november 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    BEK
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 4 oktober 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 8 november 2022.
  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
  • (3) 
    Verordening (EU) 2018/1091 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 betreffende geïntegreerde landbouwstatistieken en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1166/2008 en (EU) nr. 1337/2011 (PB L 200 van 7.8.2018, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 1165/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende vee- en vleesstatistieken en houdende intrekking van Richtlijnen 93/23/EEG, 93/24/EEG en 93/25/EEG van de Raad (PB L 321 van 1.12.2008, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 543/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende gewasstatistieken en houdende intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 837/90 en (EEG) nr. 959/93 van de Raad (PB L 167 van 29.6.2009, blz. 1).
  • (8) 
    Verordening (EG) nr. 617/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor broedeieren en kuikens van pluimvee (PB L 168 van 28.6.2008, blz. 5).
  • (9) 
    Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 betreffende de landbouwrekeningen in de Gemeenschap (PB L 33 van 5.2.2004, blz. 1).
  • Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).
  • Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1).
  • Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG (PB L 4 van 7.1.2019, blz. 43).
  • Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).
  • Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de instellingen en organen van de Unie (PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13).
  • Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
  • Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden (PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2019/1009 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake het op de markt aanbieden van EU-bemestingsproducten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1069/2009 en (EG) nr. 1107/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2003/2003 (PB L 170 van 25.6.2019, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 187).
  • Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).
  • Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (diergezondheidswetgeving) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
  • Verordening (EU) 2021/690 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van een programma voor de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, het gebied van planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, en Europese statistieken (programma voor de interne markt), en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014 en (EU) nr. 652/2014 (PB L 153 van 3.5.2021, blz. 1).
  • Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
  • Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
  • Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
 

BIJLAGE

DOMEINEN, ONDERWERPEN EN GEDETAILLEERDE ONDERWERPEN, EN INDIENINGSFREQUENTIES, REFERENTIEPERIODEN EN DIMENSIES PER GEDETAILLEERD ONDERWERP

  • a) 
    Statistieken over dierlijke productie
 

Onderwerp

Gedetailleerde onderwerpen

Indieningsfrequenties

Referentieperioden

Dimensies

Biologische landbouw

Regionaal niveau

Vee en vlees

Veestapels

De gegevens hebben betrekking op het aantal dieren dat landbouwbedrijven op het grondgebied van een lidstaat op de referentiedatum of gemiddeld in de referentieperiode hielden.

Twee keer per jaar

Datum in de periode mei/juni

   

Datum in de periode november/december

Van toepassing

Van toepassing

Jaarlijks

Datum in de periode november/december

Van toepassing

Van toepassing

Jaar

Van toepassing

Van toepassing

Drie keer per decennium

Jaar

   

Vleesproductie

De gegevens hebben betrekking op het gewicht van de karkassen en het aantal dieren dat tijdens de referentieperiode op het grondgebied van een lidstaat is geslacht, al dan niet in slachthuizen, en die geschikt zijn voor menselijke consumptie.

Maandelijks

Maand

   

Jaarlijks

Jaar

Van toepassing

 

Levering van dieren

De gegevens hebben betrekking op de prognose van de bruto binnenlandse productie (bbp), d.w.z. het aantal dieren dat naar verwachting zal worden geleverd door landbouwbedrijven van een lidstaat, hetzij aan het buitenland, hetzij aan slachthuizen in de lidstaat.

Twee keer per jaar

Vier kwartalen

   

Twee keer per jaar

Drie halfjaren

   

Jaarlijks

Twee halfjaren

   

Eieren en kuikens

Eieren voor consumptie

De gegevens hebben betrekking op het aantal eieren voor consumptie dat tijdens de referentieperiode is opgehaald bij de landbouwbedrijven in een lidstaat. Die eieren kunnen aan pakstations worden geleverd, rechtstreeks aan de consument of de landbouwvoedselindustrie worden verkocht, op het landbouwbedrijf worden geconsumeerd of verloren gaan na het verlaten van het landbouwbedrijf.

Jaarlijks

Jaar

Van toepassing

 

Drie keer per decennium

Jaar

Van toepassing

 

Broedeieren en kuikens van pluimvee

De gegevens hebben betrekking op het aantal ingelegde broedeieren en het aantal kuikens dat is geproduceerd in de broederijen van een lidstaat met een capaciteit van meer dan 1 000 eieren en tijdens de referentieperiode, alsmede het aantal kuikens dat in die lidstaat is ingevoerd of door die lidstaat is uitgevoerd.

Maandelijks

Maand

   

Structuur van broederijen

De gegevens hebben betrekking op de structuur van de broederijen, beschreven aan de hand van het aantal broederijen in een lidstaat en hun capaciteit, uitgesplitst naar capaciteitsklasse tijdens de referentieperiode.

Jaarlijks

Jaar

   

Melk en zuivelproducten

Op de landbouwbedrijven geproduceerde en gebruikte melk

De gegevens hebben betrekking op de hoeveelheid melk van koeien, ooien, geiten en buffelkoeien die in de referentieperiode door de landbouwbedrijven van een lidstaat is geproduceerd, en op de hoeveelheden zuivelproducten die rechtstreeks zijn gebruikt (in de lidstaat niet aan een zuivelonderneming geleverd).

Jaarlijks

Jaar

Van toepassing

Van toepassing

Beschikbare melk voor de zuivelsector

De gegevens hebben betrekking op de hoeveelheid melk die de zuivelondernemingen van een lidstaat tijdens de referentieperiode bij landbouwbedrijven hebben opgehaald, ongeacht of zij zich in die lidstaat bevinden. Zij hebben ook betrekking op de hoeveelheid melk en op zuivel gebaseerde ingrediënten die beschikbaar is voor de zuivelsector, zoals de hoeveelheden opgehaalde melk, ingevoerde melk en op zuivel gebaseerde ingrediënten, en de hoeveelheden andere zuivelproducten die tijdens de referentieperiode door de zuivelondernemingen van een lidstaat bij landbouwbedrijven zijn opgehaald.

Jaarlijks

Jaar

Van toepassing

 

Gebruik van melk en op zuivel gebaseerde ingrediënten door de zuivelsector en de daaruit voortkomende producten

De gegevens hebben betrekking op de hoeveelheden volle melk en magere melk die de zuivelondernemingen van een lidstaat tijdens de referentieperiode hebben gebruikt voor de verwerking van de verschillende zuivelproducten, of, in het geval van op zuivel gebaseerde ingrediënten, op de hoeveelheden vollemelk- en mageremelkequivalent. Die hoeveelheden kunnen rechtstreeks worden gemeten of geraamd op basis van het melkvet- en melkeiwitgehalte van de zuivelproducten (output) of op basis van het melkvet- en melkeiwitgehalte van de op zuivel gebaseerde ingrediënten (input).

Jaarlijks

Jaar

Van toepassing

 

Maandelijks gebruik van koemelk door de zuivelsector

De gegevens hebben betrekking op de hoeveelheden op basis van koemelk verwerkte zuivelproducten (of boterequivalent, in het geval van totale boter en andere zuivelproducten met gele vetten) die in de referentieperiode door de zuivelondernemingen in een lidstaat zijn geproduceerd, met uitzondering van op zuivel gebaseerde ingrediënten.

Maandelijks

Maand

   

Structuur van de zuivelondernemingen

De gegevens hebben betrekking op het aantal zuivelondernemingen in een lidstaat dat op 31 december van het referentiejaar in bedrijf was, ingedeeld naar de volumes van de betrokken producten die zijn opgehaald, bewerkt of geproduceerd.

Drie keer per decennium

Jaar

   
  • b) 
    Statistieken over plantaardige productie
 

Onderwerp

Gedetailleerde onderwerpen

Indieningsfrequenties

Referentieperioden

Dimensies

Biologische landbouw

Regionaal niveau

Areaal voor gewassen en plantaardige productie

Akkerbouwgewassen en blijvend grasland

De gegevens omvatten vroegtijdige ramingen en definitieve statistieken over de arealen, de productie en de opbrengst van akkerbouwgewassen en blijvend grasland die op landbouwbedrijven in de lidstaten worden geteeld om voornamelijk in de referentieperiode te worden geoogst.

Subjaarlijks

Jaar

   

Jaarlijks

Jaar

Van toepassing

Van toepassing

Tuinbouw met uitzondering van meerjarige teelten

De gegevens omvatten vroegtijdige ramingen en definitieve statistieken over de arealen, de productie en de opbrengst van tuinbouwgewassen die op landbouwbedrijven in de lidstaten worden geteeld om in de referentieperiode te worden geoogst.

Subjaarlijks

Jaar

   

Jaarlijks

Jaar

Van toepassing

 

Meerjarige gewassen

De gegevens omvatten vroegtijdige ramingen en definitieve statistieken over de arealen, de productie en de opbrengst van meerjarige gewassen die op landbouwbedrijven in de lidstaten worden geteeld om voornamelijk in de referentieperiode te worden geoogst.

Subjaarlijks

Jaar

   

Jaarlijks

Jaar

Van toepassing

Van toepassing

Balansen van plantaardige producten

Graanbalansen

De gegevens hebben betrekking op de voorziening, het gebruik en de voorraden van de belangrijkste granen en het eerste niveau van de daaruit resulterende producten in de lidstaten tijdens de referentieperiode.

Jaarlijks

Jaar

   

Oliezaadbalansen

De gegevens hebben betrekking op de leveringen, het gebruik en de voorraden van de voornaamste oliehoudende zaden in de lidstaten tijdens de referentieperiode.

Jaarlijks

Jaar

   

Grasland

Beheer van grasland

De gegevens hebben betrekking op de naar leeftijd, bedekking en beheer ingedeelde oppervlakten blijvend en tijdelijk grasland in de lidstaten gedurende de referentieperiode.

Drie keer per decennium

Jaar

   
  • c) 
    Statistieken over landbouwprijzen
 

Onderwerp

Gedetailleerde onderwerpen

Indieningsfrequenties

Referentieperioden

Dimensies

Biologische landbouw

Regionaal niveau

Indexcijfers van landbouwprijzen

Vroege schattingen en definitieve indexcijfers

De gegevens bevatten indexcijfers van landbouwprijzen die de veranderingen in de absolute prijzen van landbouwproducten en -input in de lidstaat tijdens de referentieperiode weergeven ten opzichte van het basisjaar.

Driemaandelijks

Kwartaal

   

Jaarlijks

Jaar

   

Gewichten en omgeschaalde indexcijfers

De gegevens die nodig zijn om vroege schattingen en definitieve indexcijfers te kunnen omschalen.

Vijfjaarlijks

Kwartaal

   

Jaar

   
         

Absolute inputprijzen

Meststoffen

De gegevens hebben betrekking op de gemiddelde aankoopprijzen voor de meststoffen en de bijbehorende wegingswaarden per land.

Jaarlijks

Jaar

   

Vijfjaarlijks (1)

Jaar

   

Diervoeders

De gegevens hebben betrekking op de aankoopprijzen voor de diervoeders en de bijbehorende wegingswaarden per land.

Jaarlijks

Jaar

   

Vijfjaarlijks (1)

Jaar

   

Energie

De gegevens hebben betrekking op de aankoopprijzen voor de energieproducten die in de landbouw worden gebruikt, en de bijbehorende wegingswaarden per land.

Jaarlijks

Jaar

   

Vijfjaarlijks (1)

Jaar

   

Prijzen en pachtprijzen van landbouwgrond

Prijzen van landbouwgrond

De gegevensverzameling heeft betrekking op de gemiddelde verkoopprijs van landbouwgrond zoals die tot uiting komt in transacties in de lidstaat gedurende de referentieperiode.

Jaarlijks

Jaar

   

Pachtprijzen van landbouwgrond

De gegevens hebben betrekking op de gemiddelde pachtprijs voor landbouwgrond in de lidstaat gedurende de referentieperiode.

Jaarlijks

Jaar

   
  • d) 
    Statistieken over nutriënten
 

Onderwerp

Gedetailleerde onderwerpen

Indieningsfrequenties

Referentieperioden

Dimensies

Biologische landbouw

Regionaal niveau

Nutriënten in meststoffen voor de landbouw

Anorganische meststoffen voor de landbouw

De gegevens hebben betrekking op de hoeveelheden nutriënten in anorganische meststoffen voor de landbouw gedurende de referentieperiode in een lidstaat.

Jaarlijks

Jaar

   

Organische meststoffen voor de landbouw

De gegevens hebben betrekking op de organische meststoffen (met uitzondering van dierlijke mest) die tijdens de referentieperiode in een lidstaat in de landbouw worden gebruikt en de respectieve coëfficiënten voor het nutriëntengehalte.

Driejaarlijks

Jaar

   

Nutriëntenbalansen

Coëfficiënten voor nutriëntengehalten van gewassen en voedergewassen

De gegevens hebben betrekking op de coëfficiënten voor nutriëntengehalten die de gemiddelde hoeveelheid nutriënten in een ton geoogste producten van een gewas vertegenwoordigen.

Vijfjaarlijks

Jaar

   

Coëfficiënten voor nutriëntengehalten en gewasresiduvolumes

De gegevens hebben betrekking op de gemiddelde jaarlijkse hoeveelheden gewasresiduen en de respectieve coëfficiënten voor nutriëntengehalten.

Vijfjaarlijks

Jaar

   

Coëfficiënten voor biologische stikstoffixatie

De gegevens hebben betrekking op de coëfficiënten voor biologische stikstoffixatie voor peulvruchten en mengelingen van gras en peulvruchten.

Vijfjaarlijks

Jaar

   

Coëfficiënten voor atmosferische stikstofdepositie

De gegevens hebben betrekking op de coëfficiënten voor atmosferische stikstofdepositie per hectare oppervlakte cultuurgrond.

Vijfjaarlijks

Jaar

   

Coëfficiënten voor nutriëntengehalten van zaaigoed

De gegevens hebben betrekking op de coëfficiënten voor nutriëntengehalten van zaaigoed per hectare beplante oppervlakte.

Vijfjaarlijks

Jaar

   

Coëfficiënten voor nutriënten in de excretie van vee

De gegevens hebben betrekking op de coëfficiënten voor nutriënten in de excretie van vee die voor landbouwactiviteiten worden gebruikt.

Vijfjaarlijks

Jaar

   

Hoeveelheid bij de veestapel weggehaalde dierlijke mest en coëfficiënten voor nutriëntengehalten

De gegevens hebben betrekking op de gemiddelde jaarlijkse hoeveelheden weggehaalde dierlijke mest en de respectieve coëfficiënten voor nutriëntengehalten.

Vijfjaarlijks

Jaar

   
  • e) 
    Statistieken over gewasbeschermingsmiddelen
 

Onderwerp

Gedetailleerde onderwerpen

Indieningsfrequenties

Referentieperioden

Dimensies

Biologische landbouw

Regionaal niveau

Gewasbeschermingsmiddelen

Op de markt gebrachte gewasbeschermingsmiddelen

De gegevens hebben betrekking op alle werkzame stoffen in alle gewasbeschermingsmiddelen die tijdens de referentieperiode in een lidstaat op de markt zijn gebracht, met inbegrip van die welke op de markt worden gebracht op grond van een parallelhandelsvergunning en/of noodvergunningen.

Jaarlijks

Jaar

   

Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw

De gegevens hebben betrekking op de gewasarealen op landbouwbedrijven in een lidstaat die met gewasbeschermingsmiddelen zijn behandeld en op de hoeveelheden van alle werkzame stoffen die tijdens de referentieperiode zijn gebruikt, met inbegrip van die welke in het kader van een noodvergunning zijn gebruikt.

Jaarlijks

Jaar

Van toepassing

 
 

  • (1) 
    Dit heeft betrekking op de indieningsfrequentie van de bijbehorende wegingswaarden per land.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.