Verordening 2022/2400 - Wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen - Hoofdinhoud
9.12.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 317/24 |
VERORDENING (EU) 2022/2400 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 23 november 2022
tot wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad (3) betreffende persistente organische verontreinigende stoffen wordt op het niveau van de Unie uitvoering gegeven aan de verbintenissen uit hoofde van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (“het verdrag”), dat namens de Gemeenschap is goedgekeurd bij Besluit 2006/507/EG van de Raad (4), en uit hoofde van het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, dat namens de Gemeenschap is goedgekeurd bij Besluit 2004/259/EG van de Raad (5). |
(2) |
Tijdens de zevende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het verdrag, die plaatsvond van 4 tot en met 15 mei 2015, is overeengekomen pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan (“pentachloorfenol”) op te nemen in bijlage A bij het verdrag. Tijdens de negende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het verdrag, die plaatsvond van 29 april tot en met 10 mei 2019, is overeengekomen dicofol, alsook perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aan PFOA verwante verbindingen op te nemen in bijlage A bij het verdrag. Tijdens de tiende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het verdrag, die plaatsvond van 6 tot en met 17 juni 2022, is overeengekomen perfluorhexaansulfonzuur (PFHxS), zouten daarvan en aan PFHxS verwante verbindingen op te nemen in bijlage A bij het verdrag. Met het oog op die wijzigingen van het verdrag en om ervoor te zorgen dat afval dat die stoffen bevat overeenkomstig de bepalingen van het verdrag wordt beheerd, moeten ook de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 worden gewijzigd door daarin pentachloorfenol, dicofol en PFOA, zouten daarvan en aan PFOA verwante verbindingen, alsook PFHxS, zouten daarvan en aan PFHxS verwante verbindingen op te nemen, en de bij die stoffen horende concentratiegrenswaarden te vermelden. |
(3) |
Pentachloorfenol was voorheen, bij Verordening (EU) 2019/636 van de Commissie (6), opgenomen in de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad (7), waarbij de waarde in bijlage IV 100 mg/kg en de waarde in bijlage V 1 000 mg/kg bedroeg. In Verordening (EU) 2019/1021, waarbij Verordening (EG) nr. 850/2004 werd ingetrokken, is pentachloorfenol onopzettelijk weggelaten. Daarom moeten de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 worden gewijzigd om pentachloorfenol daarin op te nemen. |
(4) |
De bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 bevatten reeds concentratiegrenswaarden voor de volgende stoffen of groepen stoffen: a) de som van de concentraties van tetrabroomdifenylether, pentabroomdifenylether, hexabroomdifenylether, heptabroomdifenylether en decabroomdifenylether (met uitzondering van laatstgenoemde, die niet in bijlage V bij die verordening is opgenomen); b) hexabroomcyclododecaan; c) alkanen, C10-C13, chloor (gechloreerde paraffinen met een korte keten) (SCCP’s), en d) polychloordibenzo-p-dioxinen en polychloordibenzofuranen (PCDD’s/PCDF’s). Het is passend de concentratiegrenswaarden voor die stoffen in bijlage IV op grond van artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1021 te wijzigen om die grenswaarden aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen. Om voor overeenstemming met de lijst van polybroomdifenylethers (PBDE’s) in bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/1021 te zorgen, moet de stof decabroomdifenylether in de lijst van PBDE’s in de derde kolom van bijlage V bij die verordening worden opgenomen. |
(5) |
Om de lidstaten in staat te stellen gegevens te verzamelen over de werkelijke hoeveelheid PCDD’s/PCDF’s en dioxineachtige polychloorbifenylen (dl-pcb’s) in as en roet van particuliere huishoudens en in vliegas afkomstig van biomassa-installaties voor warmte- en stroomopwekking, en om de lidstaten voldoende tijd te bieden om de nodige maatregelen te nemen om uitvoering te geven aan Verordening (EU) 2019/1021, moet de gewijzigde concentratiegrenswaarde voor de som van de concentraties PCDD’s/PCDF’s en dl-pcb’s pas in een latere fase na de inwerkingtreding van deze verordening gelden voor as en roet van particuliere huishoudens en vliegas afkomstig van biomassa-installaties. Met het oog op de ontwikkeling van passende beleidsmaatregelen inzake de inzameling en behandeling van die as en dat roet en ter ondersteuning van de evaluatie als bedoeld in bijlage IV en het toezicht op de uitvoering overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) 2019/1021, moeten de lidstaten informatie verzamelen over de aanwezigheid van PCDD’s/PCDF’s en dl-pcb’s in as en roet van particuliere huishoudens en vliegas afkomstig van biomassa-installaties voor warmte- en stroomopwekking. Die informatie moet uiterlijk op 1 juli 2026 beschikbaar worden gesteld. |
(6) |
Voor de in Verordening (EU) 2019/1021 opgenomen PBDE’s moet de concentratiegrenswaarde voor de som van die stoffen in afval worden bepaald op 500 mg/kg. Naar behoren rekening houdend met het feit dat de concentraties van PBDE’s in bepaalde afvalstoffen dalen vanwege de beperkingen die zijn ingevoerd op het in de handel brengen en het gebruik van PBDE’s en in het licht van de mogelijke ontwikkeling van de relevante sorteer- en analysemethoden, moet de concentratiegrenswaarde 3 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening worden verlaagd tot 350 mg/kg en 5 jaar na de inwerkingtreding ervan worden verlaagd tot 200 mg/kg. |
(7) |
Aangezien een subgroep van twaalf pcb-congeneren, te weten pcb-77, pcb-81, pcb-105, pcb-114, pcb-118, pcb-123, pcb-126, pcb-156, pcb-157, pcb-167, pcb-169 en pcb 189, die bekendstaan als dl-pcb’s, toxicologische eigenschappen hebben die sterk lijken op die van PCDD’s/PCDF’s en om rekening te houden met de totale gevolgen van alle in Verordening (EU) 2019/1021 opgesomde dioxineachtige verbindingen, moeten dl-pcb’s in de bestaande groepsvermelding voor PCDD’s/PCDF’s in de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 worden opgenomen. De lijst met toxische-equivalentiefactoren in deel 2 van bijlage V bij die verordening moet ook worden gewijzigd om daar de bij de afzonderlijke dl-pcb-congeneren horende waarden aan toe te voegen. |
(8) |
De voorgestelde concentratiegrenswaarden in de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 zijn vastgesteld volgens de methode die ook gebruikt is om de concentratiegrenswaarden bij eerdere wijzigingen van de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 vast te stellen. De voorgestelde concentratiegrenswaarden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het voorzorgsbeginsel zoals neergelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en moeten erop gericht zijn waar mogelijk een eind te maken aan het vrijkomen van persistente organische verontreinigende stoffen in het milieu, met als doel de met de vernietiging of onomkeerbare omzetting van de desbetreffende stoffen geassocieerde doelstelling van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en het milieu te verwezenlijken. Bij het vaststellen van die grenswaarden moet ook de bredere beleidsdoelstelling om vervuiling tot nul terug te brengen voor een gifvrij milieu, meer te recyclen, broeikasgasemissies te verminderen, niet-toxische materiaalcycli te ontwikkelen, en een niet-toxische circulaire economie tot stand te brengen, als verankerd in de mededeling van de Commissie van 11 december 2019, met als titel “De Europese Green Deal”, worden meegewogen. |
(9) |
De in de bijlagen IV en V bij Verordening (EU) 2019/1021 vermelde concentratiegrenswaarden moeten coherent zijn en bijdragen tot de uitvoering van de mededeling van de Commissie van 14 oktober 2020 getiteld “Strategie voor duurzame chemische stoffen — Op weg naar een gifvrij milieu”. |
(10) |
Met het oog op een betere traceerbaarheid en een doeltreffende behandeling van afval dat persistente organische verontreinigende stoffen bevat en om inconsistenties in het Unierecht te vermijden, moet gezorgd worden voor samenhang tussen de bepalingen inzake afval dat persistente organische verontreinigende stoffen bevat zoals oorspronkelijk uiteengezet in Verordening (EG) nr. 850/2004, ingetrokken bij Verordening (EU) 2019/1021, en de nadien vastgestelde bepalingen. De Commissie moet daarom beoordelen of het passend is afval dat persistente organische verontreinigende stoffen bevat boven de in bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/1021 vermelde concentratiegrenswaarden als gevaarlijk in te delen, en moet indien passend een wetgevingsvoorstel indienen tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) of een voorstel tot wijziging van Beschikking 2000/532/EG van de Commissie (9), of beide. |
(11) |
Overeenkomstig de doelstellingen van de textielstrategie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 30 maart 2022 getiteld “EU-strategie voor duurzaam en circulair textiel”, moeten textielproducten die in de Unie in de handel worden gebracht grotendeels gemaakt zijn van gerecyclede vezels en mogen zij geen gevaarlijke stoffen bevatten. Om ervoor te zorgen dat gerecycled textiel van meet af aan geen schadelijke stoffen zoals PFOA bevat, moeten de grenswaarden voor PFOA, zouten daarvan en aanverwante verbindingen in afval worden aangescherpt, aangezien de aanwezigheid hiervan gevolgen kan hebben voor de inzameling en verwerking van textielafval. De Commissie moet daarom de concentratiegrenswaarde herzien met het oog op de verlaging ervan, wanneer een dergelijke verlaging haalbaar is in het licht van de wetenschappelijke en technische vooruitgang. |
(12) |
Verordening (EU) 2019/1021 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
Er moet een voldoende lange periode worden vastgesteld waarin bedrijven en bevoegde instanties zich kunnen aanpassen aan de nieuwe voorschriften. |
(14) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de bescherming van de volksgezondheid en het milieu tegen persistente organische verontreinigende stoffen, vanwege de grensoverschrijdende effecten van deze verontreinigende stoffen niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt maar beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) 2019/1021 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 21 bis Overgangsbepaling
|
2) |
De bijlagen IV en V worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
De Commissie beoordeelt of het passend is Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen of Beschikking 2000/532/EG of beide aldus te wijzigen dat afval dat persistente organische verontreinigende stoffen bevat in concentraties die de in bijlage IV bij Verordening (EU) 2019/1021 vermelde concentratiegrenswaarden overschrijden als gevaarlijk wordt ingedeeld, en dient indien passend, op basis van die beoordeling en uiterlijk 36 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening, een wetgevingsvoorstel in tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG of een voorstel tot wijziging van Beschikking 2000/532/EG of beide.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 10 juni 2023.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 23 november 2022.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
-
M.BEK
-
Standpunt van het Europees Parlement van 4 oktober 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 24 oktober 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
-
Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45).
-
Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1).
-
Besluit 2004/259/EG van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (PB L 81 van 19.3.2004, blz. 35).
-
Verordening (EU) 2019/636 van de Commissie van 23 april 2019 tot wijziging van de bijlagen IV en V bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 109 van 24.4.2019, blz. 6).
-
Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7).
-
Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
-
Beschikking 2000/532/EG van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, punt a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen (PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3).
BIJLAGE
De bijlagen IV en V worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage V, deel 2, wordt als volgt gewijzigd:
|
-
De grenswaarde wordt berekend als de som van PCDD’s, PCDF’s en dl-pcb’s met gebruikmaking van de toxische-equivalentiefactoren (TEF’s) als vermeld in de tabel in bijlage V, deel 2, derde alinea.”;
-
“Hexabroomcyclododecaan” omvat hexabroomcyclododecaan, 1,2,5,6,9,10-hexabroomcyclododecaan en zijn voornaamste diastereo-isomeren: α-hexabroomcyclododecaan, β-hexabroomcyclododecaan en γ-hexabroomcyclododecaan.”.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.