Besluit 2023/413 - Verlenging van het recht van de periode waarin een aanspraak voor audiovisuele coproducties bestaat zoals vastgesteld in artikel 5 van het protocol betreffende culturele samenwerking bij de Vrijhandelsovereenkomst met Korea - Hoofdinhoud
24.2.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 59/13 |
BESLUIT (EU) 2023/413 VAN DE RAAD
van 21 februari 2023
betreffende de verlenging van het recht van de periode waarin een aanspraak voor audiovisuele coproducties bestaat zoals vastgesteld in artikel 5 van het protocol betreffende culturele samenwerking bij de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Besluit (EU) 2015/2169 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting van de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (1), en met name artikel 3, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 1 oktober 2015 heeft de Raad Besluit (EU) 2015/2169 vastgesteld. |
(2) |
In het protocol betreffende culturele samenwerking (2) (het “protocol”) dat is gehecht aan de Vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (3) (de “vrijhandelsovereenkomst”), wordt het kader vastgesteld waarbinnen de partijen samenwerken om de uitwisseling van culturele activiteiten, goederen en diensten, onder meer in de audiovisuele sector, te vergemakkelijken. |
(3) |
Het protocol bevat bij wijze van uitzondering bepalingen inzake het recht om voor audiovisuele coproducties aanspraak te maken op de respectieve regelingen die in beginsel zijn voorbehouden aan ontwikkelingslanden met een zich ontwikkelende audiovisuele sector. |
(4) |
Overeenkomstig die bepalingen van het protocol wordt het recht om voor coproducties aanspraak op die regelingen te maken na de aanvankelijke periode van drie jaar telkens verlengd met perioden van dezelfde duur, tenzij een van de partijen het recht van aanspraak ten minste drie maanden voor het verstrijken van de aanvankelijke of een verlengingsperiode schriftelijk opzegt. Overeenkomstig die bepalingen is de aanspraakperiode de laatste maal verlengd tot en met 30 juni 2023, aangezien geen van de partijen heeft opgezegd. De daadwerkelijke gevolgen van het protocol voor audiovisuele coproducties moeten tijdig door het Comité voor culturele samenwerking (het “Comité”) worden beoordeeld en als basis dienen voor het besluit van de Unie of de aanspraakperiode al dan niet met drie jaar moet worden verlengd tot 2026. |
(5) |
Overeenkomstig van Besluit (EU) 2015/2169 moet de Commissie de Republiek Korea in kennis stellen van het voornemen van de Unie om de periode waarin een aanspraak voor coproductie bestaat, niet te verlengen, overeenkomstig de procedure van het protocol, tenzij de Raad, op voorstel van de Commissie, vier maanden vóór het verstrijken van die aanspraakperiode met verlenging van het recht van aanspraak instemt. Stemt de Raad met verlenging van de aanspraakperiode in, dan moet die procedure aan het einde van die verlengde aanspraakperiode opnieuw van toepassing worden. |
(6) |
Op 22 december 2022 is de in het protocol bedoelde interne adviesgroep van de Unie geraadpleegd over de verlenging van de aanspraakperiode, zoals bepaald in de bepalingen inzake het recht van aanspraak op audiovisuele coproducties van het protocol. |
(7) |
Op 7 december 2022 is het Comité nagegaan of de tenuitvoerlegging van de aanspraken heeft geleid tot een grotere culturele diversiteit en tot een grotere, voor beide partijen voordelige samenwerking inzake coproducties in het protocol. |
(8) |
Gelet op de nauwe, historische en unieke betrekkingen tussen de Unie en de Republiek Korea en aangezien coproducties van de EU en de Republiek Korea zowel economisch als cultureel wederzijds voordelig kunnen zijn, stemt de Raad in met de verlenging van de periode waarin voor audiovisuele coproducties aanspraak kan worden gemaakt op de respectieve regelingen van de partijen voor de bevordering van plaatselijke/regionale culturele inhoud als voorzien in het protocol. De audiovisuele aanspraken kunnen extra kansen creëren voor alle lidstaten, inclusief de lidstaten die er tot dusver niet in zijn geslaagd om bilateraal coproducties tot stand te brengen. |
(9) |
Dit besluit laat de respectieve bevoegdheden van de Unie en de lidstaten onverlet. Dit geldt in het bijzonder voor de bevoegdheid van de lidstaten om coproductieovereenkomsten te sluiten, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De periode waarin voor audiovisuele coproducties aanspraak kan worden gemaakt op de respectieve regelingen van de partijen voor de bevordering van plaatselijke/regionale culturele inhoud, als voorzien in artikel 5, leden 4 tot en met 7, van het protocol, wordt met drie jaar verlengd, van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2026.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 21 februari 2023.
Voor de Raad
De voorzitter
-
J.ROSWALL
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.