Verordening 2023/2842 - Wijziging van Verordening 1224/2009, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en Verordeningen (EU) 2016/1139, (EU) 2017/2403 en (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontrole - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL Serie L |
2023/2842 |
20.12.2023 |
VERORDENING (EU) 2023/2842 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 22 november 2023
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1005/2008 van de Raad en Verordeningen (EU) 2016/1139, (EU) 2017/2403 en (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft visserijcontrole
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In de artikelen 2 en 36 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de vereisten voor visserijcontroles en handhaving vastgelegd. De succesvolle tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid hangt af van een doeltreffend, efficiënt, modern en transparant systeem voor controle- en handhaving. |
(2) |
In Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (4) is een systeem voor visserijcontroles van de Unie vastgesteld dat, onder andere, voorziet in visserijcontrolecentra, het volgen van vissersvaartuigen, rapportageverplichtingen voor vangsten, voorafgaande kennisgevingen, machtigingen om over te laden in derde landen, publicatie van seizoenssluitingen, controle van de vangstcapaciteit, nationale controleprogramma's, controle van de recreatievisserij , controle in de aanbodketen van visserij- en aquacultuurproducten, weging van visserijproducten, vervoersdocumenten, aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten en aangiften van overname, inspecties en audits, sancties voor inbreuken en toegang tot gegevens. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1224/2009 werd echter voorafgaand aan de vaststelling van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgesteld met het oog op de controle op en de handhaving van de destijds geldende regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Zij moet derhalve worden gewijzigd teneinde beter te voorzien in vereisten voor de controle en handhaving van het gemeenschappelijke visserijbeleid in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1380/2013, te profiteren van moderne en kostenefficiëntere controletechnologieën en rekening te houden met de meest recente wetenschappelijke bevindingen zodat de ecologische duurzaamheid van visserij- en aquacultuuractiviteiten op lange termijn wordt gewaarborgd. De wijzigingen moeten ook in overeenstemming zijn met de internationale verplichtingen van de Unie, waaronder die uit hoofde van de bij Besluit 2011/443/EU van de Raad (5) door de Unie goedgekeurde Overeenkomst van de Voedsel- en Landbouworganisatie uit 2009 inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. |
(4) |
Daarnaast moet het visserijcontrolesysteem van de Unie eerlijke concurrentie tussen marktdeelnemers in de lidstaten stimuleren en tegelijkertijd bijdragen aan de verwezenlijking van de andere doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
(5) |
In Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet worden verwezen naar de definities in Verordening (EU) nr. 1380/2013 en Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6). Voor de duidelijkheid en de samenhang moeten bepaalde definities in Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden geschrapt of gewijzigd en moeten nieuwe definities worden toegevoegd. |
(6) |
De definitie van “regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet worden gewijzigd om duidelijk te maken dat het toepassingsgebied ervan alle Unievoorschriften op de gebieden instandhouding, beheer en exploitatie van biologische rijkdommen van de zee, aquacultuur, alsook de verwerking, het vervoer en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten bestrijkt. Hieronder vallen ook regels inzake technische en instandhoudingsmaatregelen voor de biologische rijkdommen van de zee, het beheer en de controle van vloten van de Unie die dergelijke rijkdommen exploiteren en de verwerking, het vervoer en de afzet van visserijproducten en aquacultuurproducten, alsook het systeem van de Unie om illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IOO) visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen. Die definitie moet ook betrekking hebben op voor de Unie en de lidstaten bindende internationale verplichtingen op die gebieden, met inbegrip van ten aanzien van exploitanten afdwingbare internationale verplichtingen van de Unie. |
(7) |
De definitie van “gegevens van het volgsysteem voor vaartuigen” moet worden vervangen door de term “positiegegevens van het vaartuig”, die nauwkeuriger is. De definitie van “positiegegevens van het vaartuig” hoeft niet langer te verwijzen naar doorgifte via satellietvolgapparatuur, aangezien er tegenwoordig verschillende technologieën beschikbaar zijn voor het volgen van vaartuigen en het doorgeven van de gegevens over de positie van vaartuigen. |
(8) |
De definitie van “partij” moet in overeenstemming worden gebracht met de definitie van “partij” zoals vastgesteld in de levensmiddelenwetgeving van de Unie. |
(9) |
De definitie van “meerjarenplannen” moet worden bijgewerkt om rekening te houden met de relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(10) |
In de definities van “visvergunning”, “voor de visserij beperkt gebied” en “recreatievisserij”, moet de term “levende aquatische rijkdommen” worden vervangen door de term “biologische rijkdommen van de zee” om deze definities aan te passen aan de terminologie die wordt gebruikt in Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(11) |
Om de samenhang met de voorschriften inzake technische maatregelen van Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad (7) te waarborgen, moet een definitie worden toegevoegd van “kwetsbare soorten”. |
(12) |
Om meer inzicht te krijgen in de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor kwetsbare soorten en deze te voorkomen, onder meer door de incidentele vangsten van met uitsterven bedreigde soorten te beperken of uit te bannen, moet de gegevensverzameling over incidentele vangsten van kwetsbare soorten worden verbeterd. Daartoe moet er aanvullende informatie over incidentele vangsten van kwetsbare soorten in het visserijlogboek worden geregistreerd. |
(13) |
Hoewel de meeste bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 betrekking hebben op vangstvaartuigen, vereist een doeltreffend visserijcontrolesysteem van de Unie dat in bepaalde gevallen ook andere vaartuigen die worden gebruikt voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee, onder de verordening vallen. Met dat doel moet de definitie van “vissersvaartuig” in die verordening worden vervangen door een meer gedetailleerde definitie, waarin wordt verduidelijkt dat de term betrekking heeft op zowel vangstvaartuigen als op alle andere vaartuigen die zijn uitgerust voor de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee, met inbegrip van ondersteuningsvaartuigen, vaartuigen voor visverwerking, vaartuigen waarop vangsten worden overgeladen, sleepvaartuigen, hulpvaartuigen en transportvaartuigen die worden gebruikt voor het vervoer van visserijproducten, maar exclusief containerschepen en vaartuigen die uitsluitend voor aquacultuur worden gebruikt. Daarnaast moet er een definitie worden toegevoegd van “vangstvaartuig”. |
(14) |
Er moet een definitie worden toegevoegd van “visserijverrichting” om de betekenis van de term te verduidelijken en het onderscheid te maken met de term “visserijactiviteiten”, die een breder bereik heeft. |
(15) |
Slipping is een praktijk waarbij vis opzettelijk uit vistuig wordt vrijgelaten voordat de vangst aan boord wordt gebracht, hetgeen een inbreuk zou kunnen vormen op de verplichting om soorten die onder de aanlandingsverplichting vallen, aan boord te brengen en aan boord te houden. Daarom moet er een definitie van “slipping” worden toegevoegd. |
(16) |
De bepalingen inzake visvergunningen en -machtigingen moeten worden geactualiseerd en verduidelijkt. Om een alomvattende controle te waarborgen, mogen andere Unievissersvaartuigen dan vangstvaartuigen alleen visserijactiviteiten verrichten als zij daartoe door hun vlaggenlidstaat zijn gemachtigd. Om die reden moet er een nieuwe bepaling inzake vismachtigingen voor andere Unievissersvaartuigen dan vangstvaartuigen worden opgenomen. |
(17) |
Achtergelaten, verloren of anderszins weggegooid vistuig, met name vistuig van kunststof, is een van de schadelijkste vormen van marien zwerfvuil en plastic afval in zee. Om de aanzienlijke langetermijneffecten van achtergelaten, verloren of anderszins weggegooid vistuig op het mariene leven en de mariene ecosystemen te beperken, is het van essentieel belang ervoor te zorgen dat vistuig aan het einde van zijn levenscyclus weer aan de wal wordt gebracht om te worden verwerkt in havenontvangstvoorzieningen die daartoe zijn opgericht op grond van Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad (8). Op deze manier wordt het voor de lidstaten ook mogelijk om verslag uit te brengen aan de Commissie over vistuigafval, met inbegrip van vistuig aan het einde van de levenscyclus, dat zij elk jaar verzamelen uit hoofde van Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad (9). Daartoe moet worden voorzien in de mogelijkheid om procedures vast te stellen om ervoor te zorgen dat kapiteins van Unievissersvaartuigen hun afgedankte vistuig aan de bevoegde autoriteiten melden en inleveren bij havenontvangstvoorzieningen of andere vergelijkbare inzamelingssystemen. |
(18) |
Om ervoor te zorgen dat visserijactiviteiten uit ecologisch oogpunt duurzaam zijn op lange termijn en om te voorkomen dat er ernstige risico's voor de mariene ecosystemen, de biodiversiteit en de menselijke gezondheid ontstaan door het illegaal dumpen op zee van vistuig en ander bij de visserij gebruikte materialen of voorwerpen, met name kunststofvistuig, moet het dumpen van afval vanaf vissersvaartuigen worden beschouwd als een ernstige inbreuk uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
(19) |
Kleinschalige visserij speelt vanuit biologisch, economisch en sociaal oogpunt een belangrijke rol in de Unie. Rekening houdend met de mogelijke gevolgen van kleinschalige visserij voor de visbestanden, is het belangrijk ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten en visserijinspanning van kleinere vaartuigen in overeenstemming zijn met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Derhalve moeten de lidstaten alle vissersvaartuigen kunnen volgen, met inbegrip van vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter, en van hen met regelmatige en voldoende korte tussenpozen positiegegevens kunnen ontvangen. Om het gebruik van volgsystemen voor kleinschalige vaartuigen verder te vergemakkelijken, moet de Commissie op verzoek van een of meer lidstaten een volgsysteem ontwikkelen voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter. De lidstaten moeten bepaalde kleinschalige vaartuigen echter gedurende een beperkte periode kunnen vrijstellen van de volgverplichting, zodat er voldoende tijd is om zich voor te bereiden op het gebruik van nieuwe instrumenten voor die vaartuigen. De toepassing van deze maatregelen moet in ieder geval evenwichtig zijn en in verhouding staan tot de nagestreefde doelstellingen en mag in geen geval buitensporige lasten met zich meebrengen voor de vloot, met name niet voor de kleinschalige vloot, die kan worden ondersteund met middelen uit het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur dat is opgericht bij Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad (10). |
(20) |
Krachtens artikel 32, lid 2, en artikel 38, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad (11) moet een vissersvaartuig van een derde land dat gemachtigd is om in de wateren van de Unie te vissen, voldoen aan de controlevoorschriften voor visserijverrichtingen van Unievaartuigen, met inbegrip van voorschriften inzake het volgsysteem voor vaartuigen. Om een alomvattende controle te waarborgen, moet de verplichting om een volledig functionerend volgsysteem voor vaartuigen aan boord te hebben waarmee een vaartuig automatisch kan worden gelokaliseerd en geïdentificeerd door een volgsysteem voor vaartuigen, die onderdeel uitmaakt van die controlevoorschriften, van toepassing zijn op alle vissersvaartuigen van derde landen die gemachtigd zijn om visserijactiviteiten in de wateren van de Unie te verrichten, met inbegrip van vissersvaartuigen die andere visserijactiviteiten dan visserijverrichtingen verrichten die niet onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2017/2403 vallen. |
(21) |
Teneinde de rol van de visserijcontrolecentra te verduidelijken, moeten de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 betreffende die centra in een afzonderlijk artikel worden geplaatst. |
(22) |
Met het oog op een doeltreffende visserijcontrole en -bewaking in de Unie moet van visserijcontrolecentra worden verlangd dat zij over voldoende personeel en uitrusting beschikken en ten minste hebben voorzien in een automatisch waarschuwingssysteem en/of een beschikbaarheidsdienst buiten werktijden. |
(23) |
Er moeten regels worden vastgesteld voor het gebruik van automatische identificatiesystemen (AIS) voor Unievissersvaartuigen. Om rekening te houden met uitzonderlijke omstandigheden met betrekking tot de veiligheid of beveiliging van de bemanning van een vissersvaartuig, moet onder bepaalde voorwaarden worden voorzien in een afwijking van de verplichting om het AIS continu in bedrijf te houden als bedoeld in artikel 6 bis van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (12). |
(24) |
Verordening (EG) nr. 1224/2009 is gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/812 van het Parlement en de Raad (13) teneinde bepaalde bepalingen ervan aan te passen aan de in Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde aanlandingsverplichting. Teneinde de doeltreffendheid van het visserijcontrolesysteem van de Unie te waarborgen, met name wat betreft het toezicht op de naleving van de aanlandingsverplichting, is het noodzakelijk om bepaalde vangstvaartuigen op basis van een risicobeoordeling uit te rusten met systemen voor elektronische monitoring op afstand (remote electronic monitoring — REM) aan boord. Deze systemen moeten camera's in een gesloten televisiecircuit (“CCTV”) omvatten. CCTV-gegevens mogen niet worden gelivestreamd. Om het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen, mag het opnemen van videomateriaal via CCTV alleen worden toegestaan met betrekking tot het vistuig en de onderdelen van de vaartuigen waar visserijproducten aan boord gebracht, behandeld en bewaard worden of waar teruggooi kan plaatsvinden. De opnameactiviteit moet worden beperkt tot situaties waarin het vistuig actief wordt gebruikt, zoals het uitzetten van vistuig of het ophalen of verwijderen van vistuig uit het water, en situaties waarin de vangst aan boord wordt genomen en door de bemanning wordt behandeld of teruggooi kan plaatsvinden. De mogelijkheid van herkenning van individuele personen in het opgenomen videomateriaal moet zoveel mogelijk worden beperkt en waar nodig moeten de gegevens worden geanonimiseerd. Met het oog op duidelijkheid en consistentie moeten regels worden vastgesteld voor de toegang van bevoegde autoriteiten tot gegevens uit die REM-systemen. CCTV-beeldmateriaal mag uitsluitend voor controle- en inspectiedoeleinden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1224/2009 beschikbaar worden gesteld aan de in die verordening vermelde autoriteiten. |
(25) |
Om het gebruik van REM-systemen op vrijwillige basis te vergemakkelijken, moeten de lidstaten het gebruik ervan kunnen stimuleren. |
(26) |
Teneinde de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te verwezenlijken, is het van het grootste belang dat gegevens over vangsten betrouwbaar zijn en op brede schaal worden verzameld. |
(27) |
De indiening van vangstregistratiegegevens op papier heeft geleid tot onvolledige en onbetrouwbare rapportage en uiteindelijk tot een inadequate rapportage van de vangsten, door marktdeelnemers aan de lidstaten en door de lidstaten aan de Commissie, en heeft de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten belemmerd. Het wordt derhalve noodzakelijk geacht voor kapiteins om gegevens over de vangsten op digitale wijze te registreren en elektronisch in te dienen, in het bijzonder de visserijlogboeken, de aangiften van overlading en de aangiften van aanlanding. |
(28) |
Om de controle op de uitvoering van de meerjarenplannen te vergemakkelijken, moeten vangsten van demersale bestanden die onder deze plannen vallen, afzonderlijk worden opgeslagen, zodat de verschillende gevangen bestanden voor inspectiedoeleinden gemakkelijk kunnen worden onderscheiden aan boord van het vissersvaartuig. De invoering van meer meerjarenplannen heeft echter geleid tot een toename van het aantal gevallen waarin het, in bepaalde omstandigheden, voor kapiteins moeilijk is om aan die verplichting te voldoen, bijvoorbeeld vanwege de beperkte opslagruimte aan boord, veel soorten die in kleine hoeveelheden aan boord worden gehouden, aan boord gehouden vangsten in tanks met gekoeld zeewater, het aantal verschillende bestanden dat in een bepaalde visserijtak wordt gevangen, of uit bezorgdheid over de veiligheid van de bemanning. In dergelijke gevallen moet het mogelijk zijn te voorzien in vrijstellingen van de verplichting om vangsten afzonderlijk op te slaan. |
(29) |
Het gebrek aan rapportageverplichtingen voor kapiteins van vaartuigen met een lengte over alles van minder dan tien meter lang heeft geleid tot onvolledige en onbetrouwbare vangstregistratiegegevens voor die vaartuigen, aangezien de gegevensverzameling voor die vaartuigen hoofdzakelijk gebaseerd was op steekproefplannen. Het is derhalve belangrijk om rapportage van vangsten te vereisen voor alle vissersvaartuigen, ongeacht de afmetingen ervan. Op die manier zullen de regels ook worden vereenvoudigd, en de naleving en controle verbeterd. |
(30) |
Om de controle doeltreffender te maken, is het belangrijk dat de informatie in het visserijlogboek gedetailleerder wordt bijgehouden en dat deze informatie, in het geval van vaartuigen met een lengte over alles van twaalf meter of langer, gegevens bevat over de vangsten per visserijverrichting. Voor vangstvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter mogen het elektronisch visserijlogboek en het doorsturen van informatie daaruit geen onevenredige last vormen voor de kapiteins van die vaartuigen. Derhalve moet van kapiteins van Unievangstvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter alleen worden verlangd dat ze de informatie in het visserijlogboek indienen na beëindiging van de laatste visserijactiviteit en voor aanvang van de aanlanding. |
(31) |
De kapiteins van Unievangstvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter moeten de mogelijkheid krijgen het elektronisch visserijlogboek op vereenvoudigde wijze in te vullen en in te dienen. |
(32) |
Om de invoering en het gebruik van elektronische visserijlogboeken voor alle vaartuigen te vergemakkelijken, moet de Commissie op verzoek van een of meer lidstaten een systeem ontwikkelen voor de registratie en rapportage van vangsten voor vangstvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter, dat is aangepast aan de specifieke omstandigheden van kleinere vaartuigen. |
(33) |
Om de controle op de vangsten van kwetsbare soorten te verbeteren, moet er aanvullende informatie over de teruggooi van kwetsbare soorten in het visserijlogboek worden geregistreerd. |
(34) |
De bepalingen betreffende de tolerantiemarge in de in het visserijlogboek vermelde ramingen van de hoeveelheden aan boord gehouden vis moeten worden gewijzigd, zodat rekening kan worden gehouden met de uitdagingen die zich voordoen bij het nauwkeurig ramen van de vangsten aan boord per soort bij kleinere hoeveelheden vangsten en in geval van ongesorteerde aanlandingen van de kleine pelagische visserij, de industriële visserij en de visserij op tropische tonijn met de ringzegen. Dezelfde wijzigingen moeten worden aangebracht in de bepalingen inzake de tolerantiemarge in de aangifte van overlading. Met betrekking tot afwijkingen die worden toegestaan voor ongesorteerde aanlandingen van de kleine pelagische visserij, de industriële visserij en de visserij op tropische tonijn met ringzegens, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om nadere bijzonderheden te verstrekken over uniforme voorwaarden voor de aanlanding en weging van visserijproducten in op de lijst opgenomen havens, zoals de betrokkenheid van geaccrediteerde onafhankelijke derden die de nauwkeurigheid van de rapportage van de vangsten bij aanlanding kunnen garanderen of voorschriften voor de steekproeven en weeghandelingen. Deze voorwaarden moeten een adequate controle op dergelijke activiteiten waarborgen. De Commissie moet door middel van uitvoeringshandelingen de lijst vaststellen van havens die aan die uniforme voorwaarden voldoen. Hetzelfde kan ook gelden voor het opstellen van lijsten van havens in derde landen, met inbegrip van havens die zijn aangewezen in het kader van regionale visserijorganisaties, mits de nodige controle door en samenwerking met de relevante bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land zijn gewaarborgd. |
(35) |
Wanneer een vangstvaartuig vertrekt, moet het onmiddellijk een elektronisch visserijlogboek starten en moet er een uniek identificatienummer aan die visreis worden toegewezen. Het visserijlogboek en de aangiften van overlading en de aangiften van aanlanding moeten een verwijzing naar dat unieke identificatienummer voor de visreis bevatten om versterkte controle mogelijk te maken en de validatie van de gegevens door de lidstaten en de traceerbaarheid van visserijproducten in de aanbodketen te verbeteren. |
(36) |
Teneinde het doorsturen van informatie over vistuig en verlies van vistuig aan de bevoegde instanties in de lidstaten te verbeteren en te vereenvoudigen, moet het visserijlogboek informatie over vistuig en verloren vistuig bevatten. De Commissie publiceert jaarlijks op haar website een compilatie van de informatie over verloren vistuig per lidstaat. |
(37) |
Bij Verordening (EU) 2017/2403 zijn regels vastgesteld voor vissersvaartuigen van derde landen die visserijverrichtingen uitvoeren in Uniewateren. Krachtens artikel 38, lid 1, van die verordening moet een vissersvaartuig van een derde land dat is gemachtigd om in de wateren van de Unie te vissen, zich aan de controleregels houden die van toepassing zijn op de visserijverrichtingen van Unievaartuigen in het visserijgebied waar het actief is. Om herhaling te voorkomen en voor duidelijkheid te zorgen, moeten sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 waarin specifiek regels voor visserijvaartuigen van derde landen worden vastgesteld, worden geschrapt. |
(38) |
Voorafgaande kennisgeving van aanlandingen maakt een betere controle van de naleving van de regels inzake vangstregistratie en visserijactiviteiten mogelijk. Teneinde de naleving van de regels inzake vangstrapportage te verbeteren, moeten de bepalingen betreffende voorafgaande kennisgevingen van toepassing zijn op alle vaartuigen met een lengte over alles van twaalf meter of meer, en niet alleen op vissersvaartuigen die vissen op visbestanden die onder een meerjarenplan vallen. Het moet echter mogelijk zijn voor kustlidstaten om een kortere periode voor voorafgaande kennisgeving vast te stellen voor bepaalde categorieën vaartuigen, zolang dit geen afbreuk doet aan het vermogen van hun bevoegde autoriteiten om vaartuigen te inspecteren bij aankomst. |
(39) |
Unievissersvaartuigen die visserijproducten aanlanden in derde landen, moeten een voorafgaande kennisgeving indienen bij hun vlaggenlidstaat. Unievissersvaartuigen die visserijproducten overladen in de wateren van derde landen of in gebieden op volle zee moeten een machtiging verkrijgen van hun vlaggenlidstaten. Dergelijke voorafgaande kennisgevingen en machtigingen zijn vereist, rekening houdend met de verantwoordelijkheden van de vlaggenlidstaten voor wat betreft het voorkomen dat visserijproducten die afkomstig zijn uit de IOO-visserij internationaal in de handel worden gebracht. |
(40) |
Bepalingen betreffende de registratie van vangstgegevens en visserijinspanning door de lidstaten moeten worden gewijzigd om gegevens uit weegregisters, aangiften van overname en vervoersdocumenten op te nemen. |
(41) |
De regels inzake de indiening van geaggregeerde gegevens over vangsten en visserijinspanning bij de Commissie moeten worden vereenvoudigd door te voorzien in een enkele datum voor alle indieningen. |
(42) |
Om ervoor te zorgen dat de Commissie zo nauwkeurig mogelijke vangstgegevens ontvangt, moeten de lidstaten de bij de Commissie ingediende geaggregeerde gegevens corrigeren indien zij eerder alleen ramingen hebben ingediend, indien zij inconsistenties ontdekken nadat zij de gegevens hebben gevalideerd, of indien de Commissie inconsistenties vaststelt. |
(43) |
Er moet worden verduidelijkt dat vangsten van een soort, een bestand of een groep bestanden waarvoor een quotum geldt, alleen in mindering worden gebracht op het quotum dat op de betrokken lidstaat van toepassing is indien dit vereist is uit hoofde van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(44) |
De bepalingen betreffende de publicatie door de Commissie van een besluit om visserijtakken te sluiten indien een quotum is opgebruikt of de maximaal toelaatbare visserijinspanning is bereikt, moeten worden vereenvoudigd teneinde een tijdige publicatie van dergelijke sluitingen mogelijk te maken. Deze bepalingen moeten bovendien worden geharmoniseerd met de bepalingen over de aanlandingsverplichting zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(45) |
De bepalingen betreffende de vangstcapaciteit moeten worden bijgewerkt zodat wordt verwezen naar Verordening (EU) nr. 1380/2013. |
(46) |
Als vissersvaartuigen werken met een motor die een hoger motorvermogen heeft dan het gecertificeerde motorvermogen dat in de visvergunning staat vermeld en in het vissersvlootregister van de EU staat geregistreerd, kan de naleving van de capaciteitsmaxima zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet worden gewaarborgd. Daarom moeten de bepalingen betreffende de verificatie van het motorvermogen worden verduidelijkt. Bovendien is het belangrijk te voorzien in de mogelijkheid om het motorvermogen van bepaalde vangstvaartuigen die een hoog risico lopen op niet-naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid met betrekking tot het motorvermogen of die in specifieke gebieden actief zijn, op doeltreffende wijze te controleren, bijvoorbeeld door middel van apparaten die het motorvermogen continu monitoren. Voorts moeten de bepalingen over de verificatie van de tonnage van de vangstvaartuigen met het oog op capaciteitscontrole worden vereenvoudigd. |
(47) |
Teneinde naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid te waarborgen, moeten alle lidstaten worden verplicht een jaarlijks of meerjarig nationaal controleprogramma dat van toepassing is op alle regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, op te zetten en regelmatig bij te werken. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er controle wordt uitgevoerd op basis van een analyse van het risico van niet-naleving. |
(48) |
Om transparantie met betrekking tot visserijcontrole en -inspectie te waarborgen, moet elke lidstaat eenmaal per jaar op zijn website een jaarverslag publiceren met bepaalde minimuminformatie zoals beschreven in Verordening (EG) nr. 1224/2009, zoals gegevens over de middelen die beschikbaar zijn voor controle en inspecties, uitgevoerde controle en inspecties, geconstateerde en bevestigde inbreuken en opgelegde sancties. Elk jaar publiceert de Commissie een compilatie van de door de lidstaten gerapporteerde relevante informatie. |
(49) |
Om meer duidelijkheid te verschaffen, moet de definitie van een “voor de visserij beperkt gebied” worden gewijzigd. Die definitie moet betrekking hebben op specifieke geografisch gedefinieerde mariene gebieden binnen een of meer zeebekkens, met inbegrip van beschermde mariene gebieden, waar alle of bepaalde visserijactiviteiten tijdelijk of permanent worden beperkt of verboden om de instandhouding van biologische rijkdommen van de zee of de bescherming van mariene ecosystemen te verbeteren uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals bedoeld in de artikelen 12, 17 en 21 en bijlage II, deel C van bijlagen V tot en met VIII, deel B van bijlage XI, en de delen C en D van bijlage XII, bij Verordening (EU) 2019/1241 en in Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad (14) en soortgelijke gebieden die zijn vastgelegd in andere regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Bovendien moeten de regels inzake de controle in voor de visserij beperkte gebieden worden verbeterd, onder meer door te eisen dat de lidstaten de lijst van de voor de visserij beperkte gebieden en overeenkomstige beperkingen op hun officiële website publiceren. |
(50) |
Activiteiten die bestaan in de commerciële exploitatie van biologische rijkdommen van de zee zonder gebruikmaking van een vangstvaartuig, vallen onder het gemeenschappelijk visserijbeleid. Voorbeelden van dergelijke activiteiten zijn het verzamelen van schaal- en schelpdieren, onderwatervisserij, ijsvisserij en strandvisserij, met inbegrip van visserij te voet. Om de controle op dergelijke activiteiten in de hele Unie te harmoniseren, moeten er derhalve een definitie van “visserij zonder vaartuig” en specifieke controlemaatregelen voor dergelijke activiteiten in Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden opgenomen, waarbij waar nodig rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van die visserijen, waaronder regionale bijzonderheden. |
(51) |
De recreatievisserij speelt vanuit biologisch, economisch en sociaal oogpunt een belangrijke rol in de Unie. Rekening houdend met de aanzienlijke gevolgen van recreatievisserij voor bepaalde visbestanden, is het noodzakelijk om specifieke bepalingen vast te stellen op basis waarvan een doeltreffende controle van de recreatievisserij door de lidstaten mogelijk wordt gemaakt, met inbegrip van een passende sanctieregeling voor gevallen van niet-naleving. De verzameling van betrouwbare gegevens van bepaalde takken van de recreatievisserij is noodzakelijk om de lidstaten en de Commissie van de informatie te voorzien die nodig is voor een doeltreffend beheer en doeltreffende controle van de biologische rijkdommen van de zee. Daartoe moeten de lidstaten beschikken over een systeem om de vangsten in bepaalde takken van de recreatievisserij doeltreffend te controleren, zoals niet-commerciële activiteiten die worden verricht door individuele personen met vissersvaartuigen of activiteiten die worden georganiseerd door commerciële entiteiten in de toeristische sector of ten behoeve van sportwedstrijden. |
(52) |
In het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid is al een aantal specifieke instandhoudingsmaatregelen die van toepassing zijn op de recreatievisserij vastgesteld, met name in verordeningen van de Raad waarin vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden of groepen visbestanden werden vastgesteld. De specifieke instandhoudingsmaatregelen die reeds van toepassing zijn, omvatten vangstbeperkingen, meeneemlimieten en visserijverboden gedurende bepaalde perioden, in bepaalde gebieden of met bepaald vistuig. Voor de instandhouding van bepaalde soorten kan het in de toekomst noodzakelijk worden andere dan de reeds gebruikte maatregelen toe te passen. Om de instandhoudingsmaatregelen voor de recreatievisserij te handhaven, moeten er passende controlemaatregelen worden vastgesteld. |
(53) |
Met uitzondering van het verbod op het op de markt brengen of verkopen van vangsten uit de recreatievisserij, dat door alle lidstaten moet worden gehandhaafd, gelden de regels inzake de controle op de recreatievisserij alleen voor kustlidstaten. |
(54) |
De bepalingen betreffende de controle in de aanbodketen moeten worden verduidelijkt om de lidstaten in staat te stellen controle en inspecties uit te voeren in alle stadia van de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, van de eerste verkoop tot de detailverkoop, met inbegrip van vervoer en afzet in de horeca. |
(55) |
Om de controle op de afzet van visserij- en aquacultuurproducten te verbeteren, moeten de regels voor de verdeling van die producten in partijen en voor het samenvoegen en splitsen van partijen worden verduidelijkt en geactualiseerd. |
(56) |
In overeenstemming met de traceerbaarheidsvoorschriften zoals bedoeld in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (15), worden in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011 van de Commissie (16) bepaalde traceerbaarheidsvoorschriften vastgesteld voor de specifieke sector van levensmiddelen van dierlijke oorsprong, namelijk dat specifieke informatie moet worden bijgehouden door marktdeelnemers, op verzoek openbaar moet worden gemaakt aan de bevoegde instanties, en overgedragen moet worden aan de marktdeelnemer waaraan het visserij- of aquacultuurproduct wordt geleverd. Traceerbaarheid is niet alleen belangrijk met het oog op de voedselveiligheid, maar ook om controle mogelijk te maken, bescherming van consumentenbelangen te waarborgen, IOO-visserij tegen te gaan en bij te dragen tot eerlijke mededinging. |
(57) |
Het is derhalve passend om voort te bouwen op de bestaande regels inzake traceerbaarheid zoals vastgesteld in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 178/2002 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011. Er moet specifieke informatie over visserij- en aquacultuurproducten worden bijgehouden door marktdeelnemers, op verzoek ter beschikking worden gesteld van de bevoegde instanties, en worden overgedragen aan de marktdeelnemer waaraan de visserij- en aquacultuurproducten worden geleverd. In het geval van visserijproducten die niet ingevoerd worden, moet de traceerbaarheidsinformatie het (de) unieke identificatienummer(s) van de visreis bevatten, aangezien daarmee een bepaalde partij visserijproducten gekoppeld kan worden aan een bepaalde aanlanding door een Unievissersvaartuig of meerdere Unievissersvaartuigen in hetzelfde betrokken relevante geografische gebied. In het geval van visserij zonder vaartuig moet de informatie het (de) unieke identificatienummer(s) van de visdag bevatten. |
(58) |
In overeenstemming met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011 moeten traceerbaarheidsgegevens die relevant zijn voor de controle van visserij- en aquacultuurproducten beschikbaar zijn vanaf de eerste verkoop tot de detailverkoop. Dat zorgt er in het bijzonder voor dat de aan de klant verstrekte informatie over de soort en de herkomst van het visserij- of aquacultuurproduct juist is. |
(59) |
Voor visserij- en aquacultuurproducten die uit derde landen worden ingevoerd, gelden dezelfde regels als voor visserij- en aquacultuurproducten uit de Unie. In het geval van ingevoerde producten moet de verplichte traceerbaarheidsinformatie een verwijzing bevatten naar de nummers van de vangstcertificaten die zijn ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (17). |
(60) |
Teneinde een doeltreffende en tijdige overdracht van de traceerbaarheidsgegevens met betrekking tot visserij- en aquacultuurproducten te waarborgen, moeten marktdeelnemers informatie over producten die vallen onder hoofdstuk 3 van de gecombineerde nomenclatuur die is ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (18), digitaal beschikbaar stellen binnen de aanbodketen en op verzoek aan de bevoegde instanties. |
(61) |
Om te zorgen voor een efficiënte traceerbaarheid van visserij- en aquacultuurproducten die onder de posten 1604 en 1605 van hoofdstuk 16 van de gecombineerde nomenclatuur vallen, moet de Commissie een studie uitvoeren die onder meer bestaat uit een analyse van de beschikbare oplossingen of methoden om een doeltreffende traceerbaarheid van die producten mogelijk te maken. Op basis van die studie stelt de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen gedetailleerde regels vast inzake de traceerbaarheidsvereisten voor partijen van dergelijke visserij- en aquacultuurproducten. |
(62) |
In het geval van visserijproducten die rechtstreeks van vissersvaartuigen aan eindverbruikers worden verkocht, mogen de regels met betrekking tot traceerbaarheid, geregistreerde kopers en verkoopdocumenten niet gelden voor hoeveelheden onder bepaalde drempelwaarden. Die drempelwaarden moeten worden geharmoniseerd en moeten laag genoeg zijn om het in de handel brengen van visserijproducten die niet getraceerd en derhalve niet gecontroleerd kunnen worden, en die dus kunnen bijdragen tot illegale handel, tot een minimum te beperken. |
(63) |
Teneinde de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te verwezenlijken, is het van het grootste belang dat gegevens over vangsten betrouwbaar zijn en op brede schaal worden verzameld. Met name de registratie van de vangsten ten tijde van de aanlanding moet op zo betrouwbaar mogelijke wijze worden uitgevoerd. Daartoe is het noodzakelijk om de procedures met betrekking tot de weging van visserijproducten die worden aangeland, aan te scherpen, zonder dat dit onevenredige lasten voor de marktdeelnemers met zich meebrengt. |
(64) |
De weging moet worden uitgevoerd op systemen die zijn goedgekeurd door de bevoegde instanties en door marktdeelnemers die door de lidstaten geregistreerd zijn om die taak uit te voeren. Als algemene regel geldt dat alle producten bij de aanlanding per soort moeten worden gewogen teneinde te zorgen voor een nauwkeurige rapportage van de vangsten. Bovendien moeten de weeggegevens drie jaar worden bewaard. |
(65) |
Steekproefweging, weging aan boord of weging na vervoer mag alleen worden toegestaan onder strikte voorwaarden. Nadat de Commissie steekproefplannen, controleplannen en gemeenschappelijke controleprogramma's heeft vastgesteld, moet het voor de lidstaten mogelijk zijn het wegen van visserijproducten overeenkomstig die steekproefplannen, controleplannen of gemeenschappelijke controleprogramma's toe te staan. |
(66) |
Teneinde de controle te verbeteren en een snelle validatie van vangstregistratiegegevens en een snelle uitwisseling van informatie tussen de lidstaten mogelijk te maken, is het noodzakelijk dat alle marktdeelnemers gegevens digitaal registreren en deze gegevens elektronisch indienen bij de lidstaten. Dat geldt in het bijzonder voor aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten en aangiften van overname. |
(67) |
Gezien de beschikbaarheid van adequate technologische instrumenten, moet het vereiste om gegevens digitaal te registreren en elektronisch in te dienen bij de lidstaten voor alle geregistreerde kopers van visserijproducten gelden. |
(68) |
De overdracht van vervoersdocumenten aan de betrokken lidstaten moet worden vereenvoudigd en moet vóór het begin van het vervoer plaatsvinden teneinde controle en inspecties door de bevoegde instanties mogelijk te maken. |
(69) |
De aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten, aangiften van overname en vervoersdocumenten moeten een verwijzing naar het unieke identificatienummer voor de visreis bevatten om versterkte controle mogelijk te maken en de validatie van de gegevens door de lidstaten en de traceerbaarheid van visserijproducten in de aanbodketen te verbeteren. In het geval van visserij zonder vaartuig moeten de verkoopdocumenten, aangiften van overname en vervoersdocumenten het (de) unieke identificatienummer(s) van de visdag bevatten en er moeten een aantal aanpassingen worden aangebracht in andere bepalingen zodat visserij zonder vaartuig hier ook in wordt opgenomen. |
(70) |
De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 met betrekking tot de controle van producentenorganisaties en de controle van de prijs- en interventieregelingen zijn niet langer relevant en moeten worden geschrapt, aangezien Verordening (EU) nr. 1379/2013 nu in die controles voorziet. |
(71) |
Inspecties waarbij functionarissen van zowel de vlaggenlidstaat als de kustlidstaat betrokken zijn, zouden de samenwerking en de uitwisseling van informatie en deskundigheid vergemakkelijken. Daarom moet een kustlidstaat de mogelijkheid hebben functionarissen van een vlaggenlidstaat uit te nodigen om deel te nemen aan inspecties van vissersvaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren indien die vaartuigen actief zijn in de wateren van de kustlidstaat of vangsten aanlanden in de havens of aanlandingsplaatsen van de kustlidstaat. |
(72) |
Om ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid naleven, moet in Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden bepaald hoe functionarissen moeten handelen in geval van mogelijke inbreuken op die regels. Deze verordening moet regels omvatten voor de behandeling van geconstateerde inbreuken indien functionarissen op basis van inspecties of relevante gegevens of informatie redenen hebben om aan te nemen dat er mogelijk een inbreuk op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid is gepleegd, voordat een rechterlijke instantie of bevoegde instantie uitspraak doet of een dergelijke inbreuk daadwerkelijk is gepleegd. |
(73) |
Teneinde de risicobeoordeling die door de nationale autoriteiten bij de planning van controleactiviteiten wordt uitgevoerd en de doeltreffendheid van inspecties te verbeteren, moeten de vereisten met betrekking tot het nationale register van inbreuken worden aangescherpt. |
(74) |
De sancties en andere maatregelen waarin de Verordeningen (EG) nr. 1224/2009 en (EG) nr. 1005/2008 voorzien, moeten door de lidstaten worden toegepast op een wijze die de grondrechten volledig eerbiedigt, inclusief het recht van een persoon om niet tweemaal in een strafrechtelijke procedure voor hetzelfde delict te worden berecht of gestraft. |
(75) |
De regels en procedures inzake de kennisgeving van relevante informatie over maatregelen en sancties die de lidstaten hebben opgelegd ten aanzien van onderdanen van of vissersvaartuigen die de vlag voeren van andere lidstaten of derde landen, met inbegrip van de regels en procedures inzake de puntenbepaling voor ernstige inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moeten worden aangescherpt om de visserijcontrole en de handhaving binnen en buiten de wateren van de Unie te verbeteren. |
(76) |
Teneinde een gelijk speelveld en consistente toepassing in de lidstaten te waarborgen met betrekking tot de juridische en administratieve behandeling van mensen die inbreuken plegen op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moeten de bepalingen betreffende de vaststelling van gedragingen die een ernstige inbreuk op deze regels inhouden, worden verduidelijkt en aangescherpt. |
(77) |
Teneinde een doeltreffende afschrikkende werking tegen de meest schadelijke gedragingen te waarborgen, is het overeenkomstig de internationale verplichtingen van de Unie noodzakelijk om een uitputtende lijst op te stellen van inbreuken die onder alle omstandigheden als ernstig moeten worden beschouwd. Bovendien zijn er nog andere inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid die als ernstig moeten worden beschouwd wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Teneinde een doeltreffende en evenredige handhaving en een geharmoniseerde aanpak in de hele Unie te waarborgen, is het noodzakelijk om een uitputtende lijst op te stellen van criteria die door de bevoegde nationale instanties gehanteerd moeten worden bij het vaststellen van de ernst van die inbreuken. |
(78) |
Ernstige inbreuken moeten worden onderworpen aan doeltreffende, evenredige en afschrikkende administratieve of strafrechtelijke sancties. |
(79) |
Indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat de inhoud van een of meer van de criteria om een inbreuk als ernstig te beschouwen, ontoereikend zijn om een doeltreffende en evenredige handhaving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid door en tussen de lidstaten te waarborgen, moet de Commissie de mogelijkheid hebben om die criteria door middel van gedelegeerde handelingen aan te passen. Bij de uitoefening van de haar verleende bevoegdheid om die criteria te wijzigen, moet de Commissie met name rekening houden met het advies van de in artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde deskundigengroep inzake naleving, of de bevindingen van het verslag dat de Commissie op grond van artikel 118, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 heeft opgesteld. Dergelijke wijzigingen mogen nooit met zich meebrengen dat er nieuwe criteria worden toegevoegd, en mogen alleen in uitzonderlijke gevallen leiden tot de schrapping van criteria indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat een dergelijke schrapping noodzakelijk is om een doeltreffende en evenredige handhaving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid door en tussen de lidstaten te waarborgen. |
(80) |
De lidstaten moeten voorzien in administratieve financiële sancties voor ernstige inbreuken, onverminderd andere passende sancties en begeleidende maatregelen, en er moeten minimumniveaus voor dergelijke administratieve financiële sancties worden vastgesteld. Bij wijze van alternatief moet het de lidstaten worden toegestaan te voorzien in standaardtarieven voor administratieve financiële sancties en moeten passende niveaus voor dergelijke standaardtarieven worden vastgesteld. Deze minimumniveaus en standaardtarieven mogen geen afbreuk doen aan de discretionaire bevoegdheid van de bevoegde autoriteiten om in individuele gevallen van die minimumniveaus af te wijken, overeenkomstig het nationale recht, teneinde rekening te houden met de specifieke individuele, financiële en andere verzachtende omstandigheden van de casus, zoals samenwerking met rechtshandhaving, de leeftijd van de dader of verminderde ontoerekeningsvatbaarheid van de dader. De lidstaten moeten bij wijze van alternatief ook kunnen voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat die sancties een gelijkwaardig effect hebben als de administratieve financiële sancties. Dit mag geen afbreuk doen aan de discretionaire bevoegdheid van rechtbanken om de strafrechtelijke sancties in individuele gevallen vast te stellen, overeenkomstig het nationale recht, en om rekening te houden met de specifieke individuele, financiële en andere verzachtende omstandigheden van de casus. |
(81) |
Om de mate van naleving te verhogen en de kans op ernstige inbreuken te verkleinen, moeten de lidstaten een puntensysteem toepassen en punten toekennen aan houders van visvergunningen en kapiteins van betrokken vangstvaartuigen in geval van bevestigde ernstige inbreuken. Er mogen geen punten worden toegekend in geval van inbreuken met vaartuigen zonder nationaliteit, inbreuken met betrekking tot het op de markt aanbieden van visserij- of aquacultuurproducten en het uitoefenen van activiteiten die rechtstreeks verband houden met IOO-visserij, noch in geval van inbreuken met betrekking tot recreatievisserijactiviteiten. Er mogen ook geen punten worden toegekend in geval van een inbreuk die verband houdt met het niet nakomen van de verplichtingen om gegevens over visserijactiviteiten nauwkeurig te registreren, op te slaan en te rapporteren, indien de betrokken inbreuk niet van toepassing is op de houder van de visvergunning of op de kapitein. |
(82) |
Om ervoor te zorgen dat het puntensysteem voor houders van een visvergunning een afschrikkend effect heeft, moeten toegekende punten aan de nieuwe houder van de visvergunning worden overgedragen indien het vaartuig of de visvergunning na de datum van de inbreuk wordt verkocht, overgedragen of anderszins van eigenaar verandert, ook als het een marktdeelnemer in een andere lidstaat betreft. |
(83) |
Om een gelijk speelveld voor kapiteins te waarborgen, moet het puntensysteem voor kapiteins worden geharmoniseerd en op één lijn worden gebracht met het puntensysteem voor vergunninghouders. Als zodanig moeten vlaggenlidstaten punten toekennen aan kapiteins van vangstvaartuigen die hun vlag voeren wanneer zij een ernstige inbreuk op grond van Verordening (EG) nr. 1224/2009 hebben gepleegd. Bovendien moet de lidstaat waarvan de kapitein onderdaan is, op de hoogte worden gebracht van de punten die aan die kapitein zijn toegekend, indien die punten door een andere lidstaatzijn toegekend. |
(84) |
Om een gelijk speelveld en een nalevingscultuur binnen en buiten de Unie tot stand te brengen, moet worden voorkomen dat kapiteins die op basis van de toewijzing van punten zijn onderworpen aan een schorsing of intrekking van het recht om het bevel te voeren over een vissersvaartuig, permanent of voor de duur van de schorsing als kapitein van een Unievissersvaartuig optreden. De lidstaten moeten daartoe met elkaar samenwerken. |
(85) |
Ernstige inbreuken zijn het gebruik van verboden vistuig of verboden visserijmethoden als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) 2019/1241 of als vervat in andere gelijkwaardige regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid die soortgelijke algemene verboden op het gebruik van bepaald vistuig of bepaalde visserijmethoden bevatten. |
(86) |
Om ervoor te zorgen dat de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid inzake vangstcapaciteit worden nageleefd, moeten bepaalde activiteiten zoals het manipuleren van scheepsmotoren om het vermogen te verhogen of het gebruik van een gemanipuleerde motor, als ernstige inbreuken worden beschouwd onder de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
(87) |
Om ervoor te zorgen dat de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid beter worden nageleefd en om te zorgen voor een betere gegevensverzameling, moeten ernstige inbreuken zoals de schending van de regels inzake de tolerantiemarges voor visserijlogboeken en aangiften van overlading, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1224/2009, worden onderscheiden van andere ernstige inbreuken zoals het niet naleven van de verplichting om gegevens over visserijactiviteiten nauwkeurig te registreren, op te slaan en te rapporteren, op basis van bepaalde voorwaarden. Met name het niet registreren en melden van vangsten van een soort die onder de aanlandingsverplichting valt, moet onder laatstgenoemde categorie als ernstig worden aangemerkt, afhankelijk van de ernst van de overtreding, of een overtreding als ernstig wordt beschouwd, wordt uiteindelijk bepaald door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten aan de hand van de omstandigheden van elke casus, zoals, in voorkomend geval, de specifieke kenmerken van de betrokken visserijtakken. Bij die beoordeling moet bijzondere aandacht worden besteed aan de aard en de omvang van de gedraging, met inbegrip van de totale vangsten, de hoeveelheid, het type en het aandeel van de niet-gerapporteerde vangsten, onder meer in het licht van de toepasselijke tolerantiemarge, en eventuele aanwijzingen van een voornemen om de regels inzake het invullen van visserijlogboeken of aangiften van overlading te omzeilen. |
(88) |
Het is passend te specificeren welke activiteiten van onderdanen van de lidstaten en Unievissersvaartuigen met betrekking tot het verrichten of ondersteunen van IOO-visserij een ernstige inbreuk vormen. Naast gedragingen die een ernstige inbreuk op de regels inzake visserijactiviteiten vormen, moeten ook zakelijke activiteiten die rechtstreeks verband houden met IOO-visserij, met inbegrip van de invoer van of de handel in uit IOO-visserij afkomstige visserijproducten, zoals de aankoop van dergelijke producten zonder alle wettelijk vereiste documenten, als een ernstige inbreuk worden beschouwd. |
(89) |
Artikel 5 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 4 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens bepalen dat niemand gedwongen kan worden dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten. Voorts zijn alle lidstaten partij bij Verdrag nr. 29 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende dwangarbeid, dat bepaalt dat het illegaal verrichten van dwangarbeid of verplichte arbeid strafbaar moet worden gesteld en moet worden onderworpen aan adequate wettelijke sancties die streng worden gehandhaafd. Bovendien is het verrichten van visserijactiviteiten met dwangarbeid in strijd met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met name met de bepalingen dat visserijactiviteiten moeten worden beheerd op een manier die in overeenstemming is met de doelstellingen om sociale en werkgelegenheidsvoordelen te bewerkstelligen en moeten bijdragen aan een redelijke levensstandaard voor degenen die van visserijactiviteiten afhankelijk zijn. Dwangarbeid ondermijnt ook een gelijk speelveld voor visserij- en aquacultuurproducten die in de Unie in de handel worden gebracht. Daarom moet het verrichten van visserijactiviteiten met gebruikmaking van dwangarbeid als een ernstige inbreuk worden beschouwd, onverminderd eventuele strafrechtelijke sancties voor dwangarbeid in overeenstemming met de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van IAO-Verdrag nr. 29 betreffende dwangarbeid. |
(90) |
Nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de activiteiten op het gebied van visserijcontrole, alsook alle betrokken gerechtelijke instanties, moeten toegang hebben tot het nationale register van inbreuken. Een volledig transparante uitwisseling van de informatie in de nationale registers tussen de lidstaten zal ook zorgen voor een betere doeltreffendheid en een gelijk speelveld voor controleactiviteiten. |
(91) |
Krachtens internationale overeenkomsten kan overbevissing door een lidstaat leiden tot een verlaging van het quotum van de Unie uit hoofde van de desbetreffende internationale overeenkomst. In geval van een dergelijke verlaging moet de Raad, bij de toewijzing van de vangstmogelijkheden voor dat bestand of die groep bestanden op grond van artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1380/2013, voor het jaar waarvoor die verlaging plaatsvindt, en, indien nodig, voor het daaropvolgende jaar, de quota van de lidstaten zodanig aanpassen dat de lidstaten die niet hebben overbevist, niet zullen lijden onder de verlaging van het quotum van de Unie. |
(92) |
Validatie is een belangrijke stap om ervoor te zorgen dat de op grond van Verordening (EG) nr. 1224/2009 door de lidstaten verzamelde gegevens betrouwbaar en volledig zijn. Er moet duidelijkheid worden verschaft over de te valideren gegevens en de verplichtingen van de lidstaten in geval van inconsistenties. |
(93) |
Teneinde aan haar plichten uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid te voldoen, moet de Commissie toegang hebben tot de verschillende door de lidstaten verzamelde gegevens. En moet duidelijk worden gemaakt welke gegevens toegankelijk moeten zijn voor de Commissie en welke taken de Commissie moet verrichten met gebruikmaking van deze gegevens. |
(94) |
De door de lidstaten verzamelde gegevens zijn ook van grote waarde voor wetenschappelijke doeleinden. Er moet duidelijk worden gemaakt dat op nationaal, internationaal of Unieniveau erkende, onafhankelijke wetenschappelijke instanties toegang kan worden verleend tot de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 verzamelde gegevens, in het bijzonder tot positiegegevens van het vaartuig en gegevens over visserijactiviteiten. Alvorens dergelijke gegevens door te geven, moeten de lidstaten nagaan of het wetenschappelijk onderzoek kan worden uitgevoerd op basis van gepseudonimiseerde of geanonimiseerde gegevens waarna zij, indien dat het geval is, de wetenschappelijke instanties gegevens verstrekken die op die manier zijn geanonimiseerd. De door de lidstaten verzamelde gegevens over visserijactiviteiten zijn ook van waarde voor de productie van statistieken, met name voor Eurostat, dat deze gegevens moet kunnen gebruiken om statistieken over de visserij te produceren. |
(95) |
Overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over gedecentraliseerde agentschappen van 19 juli 2012 moet voor elk agentschap om de vijf jaar een in opdracht van de Commissie te verrichten evaluatie plaatsvinden. Aangezien een aantal uitdagingen op het gebied van visserij en milieu nauw verband met elkaar houden, zal de Commissie in het kader van de volgende periodieke evaluatie van het Europees Milieuagentschap (“EEA”) nagaan hoe de samenwerking en de relevante uitwisseling van gegevens tussen het Europees Bureau voor visserijcontrole (het “Bureau”) en het EEA kunnen worden verbeterd en in welke vorm die nauwere samenwerking kan worden geformaliseerd, onder meer, indien nodig, door daartoe relevante wetgevingsvoorstellen of andere maatregelen in te dienen. |
(96) |
Aangezien de uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten van het grootste belang is voor de controle en de handhaving van verplichtingen uit hoofde van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moeten de bepalingen met betrekking tot die uitwisseling worden verduidelijkt. |
(97) |
Om de Commissie in staat te stellen de door de lidstaten verstrekte vangstgegevens te valideren en haar verplichtingen in het kader van internationale overeenkomsten na te komen, moeten de lidstaten via rechtstreekse elektronische uitwisseling gegevens over de activiteiten van vissersvaartuigen die hun vlag voeren, aan de Commissie verstrekken. |
(98) |
De door de lidstaten verzamelde gegevens waartoe de Commissie toegang zou moeten hebben, zoals gegevens over visserijactiviteiten, gegevens over controles en gegevens over inbreuken, zouden persoonsgegevens kunnen bevatten. Aangezien aan de hand van het unieke identificatienummer van de visreis, de naam van het vissersvaartuig of, in geval van visserij zonder vaartuig, het unieke identificatienummer van de visdag, natuurlijke personen, zoals de eigenaar of de kapitein van een vissersvaartuig, geïdentificeerd zouden kunnen worden, kan informatie die dergelijke gegevens bevat onder bepaalde omstandigheden persoonsgegevens vormen. |
(99) |
Verordeningen (EU) 2016/679 (19) en (EU) 2018/1725 (20) van het Europees Parlement en de Raad en voor bepaalde verwerkingen van persoonsgegevens de nationale bepalingen tot omzetting van Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (21) zijn van toepassing wanneer persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van Verordeningen (EG) nr. 1005/2008 en (EG) nr. 1224/2009 en Verordening (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad (22), en er moet worden gewaarborgd dat de verplichtingen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens te allen tijde en op alle niveaus worden nageleefd. |
(100) |
De verwerking van persoonsgegevens in de informatie die is verzameld uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is noodzakelijk om de doeltreffende uitvoering en naleving van de regels en doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te waarborgen. Met name voor de monitoring van vangstmogelijkheden, waaronder het quotumgebruik, het waarborgen van de naleving van andere beheers- en instandhoudingsmaatregelen, de monitoring van visserijactiviteiten of het uitvoeren van beoordelingen zodat controle kan worden verricht op basis van een risicoanalyse, moeten de lidstaten positiegegevens van het vaartuig, visserijlogboeken, aangiften van aanlanding, verkoopdocumenten en andere gegevens over visserijactiviteiten verwerken teneinde valideringen en kruiscontroles uit te kunnen voeren. Dit is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de door de marktdeelnemers ingediende gegevens volledig en nauwkeurig zijn en dat de marktdeelnemers de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid naleven. Om de toepassing van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid te kunnen controleren en evalueren door middel van verificaties, inspecties of audits en om de controleactiviteiten van de lidstaten te monitoren, moet de Commissie of de door haar aangewezen instantie niet alleen toegang hebben tot de gegevens over visserijactiviteiten, maar ook tot gegevens in verslagen van inspecteurs en met controle belaste waarnemers en gegevens over inbreuken, en deze kunnen verwerken. In het kader van de voorbereiding en het toezicht op de naleving van de internationale overeenkomsten en instandhoudingsmaatregelen, moet de Commissie gegevens kunnen verwerken van de visserijactiviteiten van Unievissersvaartuigen buiten de wateren van de Unie, met inbegrip van de vaartuigidentificatienummers en de namen van de eigenaar van het vaartuig en de kapitein van het vaartuig. De verwerking van gegevens over visserijactiviteiten kan ook noodzakelijk zijn om de visserijrechten van individuele vissersvaartuigen, lidstaten of de Unie aan te tonen, te verdedigen of vast te stellen. |
(101) |
De lidstaten, de Commissie of de door haar aangewezen instantie mogen persoonsgegevens niet langer opslaan dan nodig is voor de doeleinden waarvoor persoonsgegevens moeten worden verwerkt. Daartoe moeten maximale bewaartermijnen worden vastgesteld voor persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
(102) |
Om de in Verordening (EG) nr. 1224/2009 vastgestelde taken te kunnen uitvoeren, moeten de Commissie, de door haar aangewezen instantie en de lidstaten, indien nodig voor bepaalde doeleinden, persoonsgegevens die onderdeel uitmaken van de op grond van die verordening verzamelde informatie, voor een periode van maximaal vijf jaar na verkrijging van de desbetreffende gegevens kunnen bewaren. De lidstaten valideren de gegevens van de voorgaande jaren met het doel de gegevens te verifiëren en te corrigeren zodat ze volledig en nauwkeurig zijn. De lidstaten beoordelen tevens de gegevens van voorgaande jaren ook met het oog op risicobeheer. De Commissie moet de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid door de lidstaten monitoren en evalueren, en daartoe moet zij uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1224/2009 verzamelde gegevens over verschillende voorgaande jaren bestuderen, bijvoorbeeld als zij audits en verificaties uitvoert. |
(103) |
In het geval van de follow-up van inbreuken, inspecties, verificaties, klachten of audits, of in het geval van lopende gerechtelijke of administratieve procedures, moeten de lidstaten en de Commissie bepaalde gegevens echter kunnen bewaren tot het einde van de betrokken administratieve of gerechtelijke procedure of de tijd die nodig is voor de toepassing van sancties vanwege de noodzaak om die gegevens gedurende de gehele periode waarin dergelijke procedures lopen, te gebruiken en om sancties op te leggen, zoals het puntensysteem. |
(104) |
Om bewijs te kunnen leveren van de visserijactiviteiten van de Unie, bijvoorbeeld om aan te tonen dat de Unie en de lidstaten hun verplichtingen uit hoofde van internationale overeenkomsten nakomen of om aanspraken op historische of andere visserijrechten te staven, moeten de lidstaten gegevens over visserijactiviteiten gedurende een periode van ten hoogste tien jaar kunnen bewaren. |
(105) |
Bepaalde gegevens over visserijactiviteiten in het verleden zijn noodzakelijk voor beleidsevaluaties en effectbeoordelingen, alsook voor wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk advies, die ten grondslag liggen aan het beheer van visserijactiviteiten en de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Trends en patronen in de ontwikkeling van biologische rijkdommen van de zee vereisen doorgaans een langetermijnperspectief en een gegevensanalyse over enkele decennia. De lidstaten moeten bepaalde persoonsgegevens daarom gedurende een periode van ten hoogste 25 jaar kunnen bewaren, zodat de impact van visserijactiviteiten op de biologische rijkdommen van de zee en het milieu over langere perioden kan worden geanalyseerd. |
(106) |
Overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) 2016/679 moeten verwerkingsverantwoordelijken passende technische en organisatorische maatregelen treffen om gegevensbescherming door ontwerp en door standaardinstellingen te waarborgen. De gegevensbeschermingsbeginselen moeten in acht worden genomen bij de vaststelling van nadere regels ten aanzien van de voorschriften, de technische specificaties, de installatie en de werking van de REM-systemen, met inbegrip van CCTV. Deze systemen moeten met name zodanig worden ontworpen en toegepast dat beelden en identificatie van natuurlijke personen op opgenomen videomateriaal dat is verkregen via elektronische systemen op afstand zoveel mogelijk worden uitgesloten, en er moet worden voorzien in waarborgen wanneer een dergelijke identificatie bij wijze van uitzondering wordt gedetecteerd. |
(107) |
De verplichtingen van de lidstaten en de Commissie met betrekking tot informatie die onder het beroeps- en handelsgeheim valt en die wordt verzameld, ontvangen en doorgestuurd in het kader van Verordening (EG) nr. 1224/2009, moeten worden verduidelijkt. Deze informatie mag alleen worden doorgegeven aan andere personen dan de personen in de lidstaten, de Commissie of de door haar aangewezen instantie die voor de uitoefening van hun functie toegang tot deze informatie moeten hebben, als de lidstaat of instelling die de informatie heeft verstrekt hier toestemming voor heeft gegeven. Als een dergelijke toestemming wordt geweigerd, moeten de redenen voor de weigering worden opgegeven. |
(108) |
Bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 zijn aan de Commissie bevoegdheden verleend om uitvoering te geven aan een aantal bepalingen van die verordening. |
(109) |
Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten de uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1224/2009 toegekende bevoegdheden worden afgestemd op de artikelen 290 en 291 VWEU. |
(110) |
Aan de Commissie moet de bevoegdheid overgedragen worden overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 1224/2009 met specifieke regels inzake controle, met betrekking tot:
Aan de Commissie moet tevens de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst met criteria in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1224/2009. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (23). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(111) |
Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1224/2009 te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend, met betrekking tot:
Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (24). |
(112) |
Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten sommige bepalingen die alleen beslissingsbevoegdheden aan de Raad toekennen, worden aangepast aan de nieuwe procedures die van toepassing zijn op het gemeenschappelijk visserijbeleid. Daarom moeten de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 met betrekking tot de volgende aspecten worden geherformuleerd: de vaststelling in elke meerjarenplan van een vangstdrempel waarboven een aangewezen haven of aanlandingsplaats moet worden aangedaan, alsmede de vaststelling van de frequentie van het melden van gegevens, ende vaststelling van een regeling van met controle belaste waarnemers. |
(113) |
Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(114) |
Om de samenhang met de reikwijdte van Verordening (EG) nr. 1224/2009 te waarborgen, dienen de doelstellingen van Verordening (EU) 2019/473 te worden verruimd. Het takenpakket van het Bureau dient ook de harmonisering van de toepassing van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid te omvatten. Daarnaast maken ook onderzoek en ontwikkeling op het gebied van controle- en inspectietechnieken, met inbegrip van, in samenwerking met de lidstaten, de ontwikkeling van proefprojecten en het verlenen van bijstand aan de Commissie op specifieke domeinen deel uit van het takenpakket van het Bureau. |
(115) |
Er moet worden gewaarborgd dat het Bureau de verplichtingen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens uit Verordening (EU) 2018/1725 nakomt bij de verwerking en uitwisseling van gegevens. |
(116) |
De raad van bestuur van het Bureau moet de mogelijkheid hebben om vertegenwoordigers van de betrokken instellingen van de Unie uit te nodigen om aan zijn vergaderingen deel te nemen. |
(117) |
De bepalingen van Verordening (EU) 2019/473 betreffende de samenstelling van de raad van bestuur van het Bureau moeten worden gewijzigd om te voorzien in de opneming van één vertegenwoordiger van het Europees Parlement, overeenkomstig de gemeenschappelijke aanpak die is gehecht aan de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 19 juli 2012 over gedecentraliseerde agentschappen. De opneming van de vertegenwoordiger mag geen afbreuk doen aan de rol van het Europees Parlement bij het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau. Alle leden van de raad van bestuur moeten worden benoemd op basis van hun relevante ervaring en deskundigheid op het gebied van visserijcontrole en -inspectie, en mogen geen directe of indirecte belangenconflicten hebben die als nadelig zouden kunnen worden beschouwd voor hun onafhankelijkheid. Alleen vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie hebben stemrecht. |
(118) |
Het Bureau draagt bij tot de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid van de Unie. Daartoe moet het Bureau administratieve overeenkomsten kunnen sluiten met andere instanties van de Unie die ook betrokken zijn bij de uitvoering van dat beleid. |
(119) |
Er moet worden verduidelijkt dat het ontwerp van het enkelvoudig programmeringsdocument dat door de uitvoerend directeur wordt opgesteld, aan de raad van bestuur moet worden voorgelegd. |
(120) |
Om een consistente programmering te waarborgen en Verordening (EU) 2019/473 in overeenstemming te brengen met Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie (25), moet het Bureau een enkelvoudig programmeringsdocument opstellen dat de jaarlijkse en meerjarige programmering bevat. |
(121) |
Er moet worden verduidelijkt dat het Bureau ook financiering mag ontvangen in de vorm van delegatieovereenkomsten of ad-hoctoelagen, onverminderd andere ontvangsten. |
(122) |
De bepalingen inzake de periodieke evaluatie van het Bureau door de Commissie dienen te worden verduidelijkt en in overeenstemming te worden gebracht met de gemeenschappelijke aanpak die is gehecht aan de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 19 juli 2012 over gedecentraliseerde agentschappen. De lidstaten en het Bureau verstrekken de Commissie de nodige informatie om die evaluatie uit te voeren. Met het oog op die evaluatie moet de Commissie ook alle relevante belanghebbenden om input vragen. Bij de vaststelling van het mandaat voor de evaluatie moet de Commissie de raad van bestuur van het Bureau raadplegen. |
(123) |
Verordening (EU) 2019/473 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(124) |
Om de samenhang tussen de controlebepalingen te verzekeren, dienen Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad (26) en Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad (27) te worden gewijzigd. Meer in het bijzonder dienen de bepalingen inzake de controle op de sportvisserij, de registratie en rapportage van overladingen en vangstregistraties uit Verordening (EG) nr. 1967/2006 en de bepalingen inzake visserijlogboeken uit Verordening (EU) 2016/1139 te worden geschrapt en dienen in plaats daarvan de relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 te worden toegepast. Bovendien dienen de bepalingen inzake de tolerantiemarge voor de in het visserijlogboek vermelde ramingen uit Verordening (EU) 2016/1139 te worden gewijzigd. |
(125) |
De in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1005/2008 vastgestelde vangstcertificeringsregeling is een op papier gebaseerde regeling en is daardoor niet efficiënt en niet verenigbaar met een gedigitaliseerd traceerbaarheidssysteem voor visserijproducten. In overeenstemming met internationale verbintenissen en om een effectieve tenuitvoerlegging van de regeling te verzekeren, dient Verordening (EG) nr. 1005/2008 te worden gewijzigd om een gegevensbank voor het beheer van vangstcertificaten (“Catch”) en gerelateerde documenten op te zetten op basis van het in Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (28) bedoelde Traces-systeem, zodat controle kan worden verricht op basis van een risicoanalyse, om zo de mogelijkheden voor frauduleuze invoer te beperken en de administratieve lasten voor de lidstaten te verlagen. |
(126) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1005/2008, en meer in het bijzonder om het geïntegreerde beheer en de geïntegreerde behandeling, bewaring en uitwisseling van informatie en documenten voor verificaties, controle en andere relevante officiële activiteiten met betrekking tot de invoer en uitvoer van visserijproducten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1005/2008 mogelijk te maken, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend met betrekking tot de werking en ontwikkeling van de Catch op basis van het Traces-systeem. |
(127) |
De bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen moet aan de Commissie worden overgedragen teneinde Verordening (EG) nr. 1005/2008 aan te vullen met voorwaarden voor vrijstellingen van de toepassing van Catch. |
(128) |
Om de traceerbaarheid van visserijproducten die bestemd zijn voor de markt van de Unie te verbeteren, moeten uit hoofde van de vangstcertificeringsregeling specifieke voorschriften voor gesplitste zendingen worden ingevoerd. De bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen moet aan de Commissie worden overgedragen teneinde Verordening (EG) nr. 1005/2008 aan te vullen met een modeldocument op basis waarvan de controle van dergelijke voorschriften wordt geharmoniseerd. |
(129) |
Om de maatregelen tegen derde landen die niet meewerken bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te versterken, is het eigendom, ook als uiteindelijke begunstigde zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (29), de exploitatie of het beheer van vissersvaartuigen die de vlag van dergelijke derde landen voeren, voor marktdeelnemers uit de Unie niet toegestaan. Bovendien krijgen vissersvaartuigen die de vlag van dergelijke derde landen voeren, geen toegang tot havendiensten en mogen zij geen aanlandings- of overladingsactiviteiten in havens van de Unie verrichten. |
(130) |
Om de samenhang tussen de rechtsinstrumenten van de Unie met betrekking tot visserijcontrole te verzekeren, dienen de bepalingen inzake ernstige inbreuken, onmiddellijke handhavingsmaatregelen, sancties en begeleidende sancties van Verordening (EG) nr. 1005/2008 te worden geschrapt en indien nodig te worden verplaatst naar Verordening (EG) nr. 1224/2009, dat het belangrijkste rechtsinstrument op het gebied van visserijcontrole is. In Verordening (EG) nr. 1005/2008 dient consequent te worden verwezen naar de bepalingen inzake ernstige inbreuken, onmiddellijke handhavingsmaatregelen, sancties en begeleidende sancties in Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
(131) |
Verordening (EG) nr. 1005/2008 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(132) |
Aangezien de voorschriften inzake overlading buiten de Unie zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 1224/2009, is titel II, hoofdstuk VI, van Verordening (EU) 2017/2403, waarin voorschriften voor overlading op volle zee en in het kader van rechtstreekse machtigingen zijn vastgesteld, overbodig geworden en moeten zij worden geschrapt. Verordening (EU) 2017/2403 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(133) |
De bij deze verordening ingevoerde wijzigingen variëren van kleine wijzigingen tot grote wijzigingen en er zijn verschillende termijnen nodig om de toepassing van de nieuwe regels voor te bereiden. Daarom moeten de toepassingsdata voor die wijzigingen worden gedifferentieerd en adequaat zijn om de toepassing van die regels voor te bereiden. Bovendien moeten bepaalde overgangsbepalingen worden ingevoerd die nodig zijn om een soepele overgang naar de nieuwe regels te waarborgen. |
(134) |
Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, die op 18 juli 2018 een advies heeft uitgebracht, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1224/2009
Verordening (EG) nr. 1224/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
De artikelen 6 en 7 worden vervangen door: “Artikel 6 Visvergunning
Artikel 7 Vismachtiging voor Unievangstvaartuigen
Elke lidstaat die besluit de in de eerste alinea bedoelde uitzondering toe te passen, stelt de Commissie en de andere betrokken lidstaten daarvan binnen tien werkdagen na zijn besluit in kennis.”. |
4) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 7 bis Vismachtiging voor andere Unievissersvaartuigen dan vangstvaartuigen
|
5) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 9 wordt vervangen door: “Artikel 9 Volgsystemen voor vaartuigen
Het volgsysteem voor vaartuigen biedt het in artikel 9 bis genoemde visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat voorts de mogelijkheid een vissersvaartuig te allen tijde op te roepen. Het doorsturen van de positiegegevens van het vaartuig en de oproep geschieden via een satellietverbinding of, indien mogelijk, een terrestrisch mobiel netwerk of een andere gelijkwaardige technologie.
Voor de toepassing van dit lid stellen de lidstaten een dergelijk alternatief volgsysteem voor vaartuigen ter beschikking. Een dergelijk systeem kan op nationaal of Unieniveau worden ontwikkeld. Indien een of meer lidstaten hierom uiterlijk op 10 mei 2024 verzoeken, ontwikkelt de Commissie een volgsysteem voor vissersvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter. Een verzoekende lidstaat moet het door de Commissie ontwikkelde systeem toepassen. Het volgsysteem voor vaartuigen biedt het in artikel 9 bis bedoelde visserijcontrolecentrum van de vlaggenlidstaat de mogelijkheid de positie van het vissersvaartuig op te vragen via een satellietverbinding of, indien mogelijk, via een ander netwerk. In het geval dat de in deze alinea bedoelde apparatuur zich niet binnen het bereik van een netwerk bevindt, worden de positiegegevens van het vaartuig gedurende die periode geregistreerd en automatisch doorgestuurd zodra het vaartuig binnen het bereik van dergelijk netwerk komt. De verbinding met het netwerk wordt uiterlijk vóór het binnenlopen van een haven of aanlandingsplaats hersteld.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. (*6) Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).”." |
7) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 9 bis Visserijcontrolecentra
“Artikel 10 Automatische identificatiesystemen
|
9) |
Artikel 12 wordt vervangen door: “Artikel 12 Doorsturen van gegevens voor bewakingsactiviteiten Met het oog op maritieme veiligheid en beveiliging, grenscontrole, bescherming van het mariene milieu en algemene rechtshandhaving worden de in het kader van deze verordening verzamelde gegevens van het volgsysteem of de volgsystemen voor vaartuigen en het vaartuigdetectiesysteem ter beschikking gesteld van de Commissie, de agentschappen van de Unie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten die bij bewakingsactiviteiten betrokken zijn.”. |
10) |
Artikel 13 wordt vervangen door: “Artikel 13 Elektronische monitoring op afstand
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
|
11) |
Artikel 14 wordt vervangen door: “Artikel 14 Invullen van het visserijlogboek
Voor aan boord gehouden soorten waarvan de hoeveelheid niet meer dan 100 kg equivalent levend gewicht bedraagt, geldt een tolerantiemarge van 20 % per soort.
De Commissie keurt door middel van uitvoeringshandelingen de havens goed die voldoen aan de overeenkomstig dit artikel vastgestelde voorwaarden en op basis van hetgeen door de lidstaten is ingediend. De initiële lijst van havens wordt uiterlijk op 10 juli 2024 vastgesteld. De Commissie kan de lijst wijzigen en haar goedkeuring van een in de lijst opgenomen haven intrekken in het geval dat niet langer aan de voorwaarden wordt voldaan.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
12) |
Artikel 15 wordt vervangen door: “Artikel 15 Elektronische indiening van het visserijlogboek
|
13) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: “Artikel 15 bis Elektronisch visserijlogboek en andere systemen voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter Voor de toepassing van de artikelen 14 en 15 kunnen de lidstaten voor vangstvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter een op nationaal of Unieniveau ontwikkeld systeem voor visserijlogboeken gebruiken. Indien een of meer lidstaten hierom uiterlijk op 10 mei 2024 verzoeken, ontwikkelt de Commissie een dergelijk systeem voor vangstvaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter. Indien een of meer lidstaten hierom verzoeken, moet het door de Commissie ontwikkelde systeem de betrokken marktdeelnemers in staat stellen ook te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van de artikelen 9, 19 bis, 20, 21, 22, 23 en 24. Een verzoekende lidstaat past het door de Commissie ontwikkelde systeem toe. Artikel 15 ter Gedelegeerde en uitvoeringshandelingen met betrekking tot de visserijlogboekvereisten
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
14) |
Artikel 16 wordt geschrapt. |
15) |
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
Artikel 18 wordt geschrapt. |
17) |
Artikel 19 wordt vervangen door: “Artikel 19 Toestemming voor het binnenlopen in de haven De bevoegde autoriteiten van de kustlidstaat mogen vissersvaartuigen de toegang tot de haven ontzeggen als de in artikel 17 bedoelde gegevens niet volledig zijn, behalve in geval van overmacht of in noodsituaties.”. |
18) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 19 bis Voorafgaande kennisgeving van aanlanding in havens van derde landen
|
19) |
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
Artikel 21 wordt vervangen door: “Artikel 21 Invullen van de aangifte van overlading
|
21) |
De artikelen 22, 23 en 24 worden vervangen door: “Artikel 22 Elektronisch verzenden van gegevens van de aangifte van overlading
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoeldeonderzoeksprocedure vastgesteld. Artikel 23 Invullen van de aangifte van aanlanding
Artikel 24 Elektronisch verzenden van gegevens van de aangifte van aanlanding
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
22) |
Artikel 25 wordt geschrapt. |
23) |
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
|
24) |
In artikel 27, lid 1, wordt “vissersvaartuig” vervangen door “Unievangstvaartuig”. |
25) |
Artikel 28 wordt geschrapt. |
26) |
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
|
27) |
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
|
28) |
Artikel 31 wordt vervangen door: “Artikel 31 Vangstvaartuigen die zijn vrijgesteld van de toepassing van een visserijinspanningsregeling Deze afdeling is niet van toepassing op Unievangstvaartuigen voor zover zij zijn vrijgesteld van de toepassing van een visserijinspanningsregeling.”. |
29) |
Artikel 32 wordt geschrapt. |
30) |
Artikel 33 wordt vervangen door: “Artikel 33 Registratie van de vangsten en de visserijinspanning
(*8) Verordening (EU) 2017/1004 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 betreffende de instelling van een Uniekader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad (PB L 157 van 20.6.2017, blz. 1).”." |
31) |
Artikel 34 wordt vervangen door: “Artikel 34 Gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden De Commissie kan een lidstaat verzoeken om gedetailleerdere gegevens in te dienen dan bepaald in artikel 33 wanneer 80 % van het quotum voor een bestand of een groep bestanden wordt geacht te zijn opgebruikt, of wanneer 80 % van de maximaal toelaatbare visserijinspanning voor een vistuig of een specifieke visserijtak en in een overeenkomstig geografisch gebied wordt geacht te zijn bereikt.”. |
32) |
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
|
33) |
In artikel 36 wordt lid 2 vervangen door: “2. Indien de Commissie oordeelt dat de voor de Unie, een lidstaat of een groep lidstaten beschikbare vangstmogelijkheden als uitgeput moeten worden beschouwd, stelt zij de betrokken lidstaten daarvan in kennis en kan zij door middel van uitvoeringshandelingen de visserijverrichtingen en de visserij zonder vaartuig verbieden voor het betrokken gebied, het vistuig, het bestand, de groep bestanden of de vloot dat/die bij die visserijverrichtingen is betrokken.” . |
34) |
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
|
35) |
In titel IV wordt de titel van hoofdstuk II vervangen door: “ Hoofdstuk II Controle op de vangstcapaciteit ”. |
36) |
Artikel 38 wordt vervangen door: “Artikel 38 Vangstcapaciteit
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
37) |
In hoofdstuk II van titel IV wordt de titel van afdeling 2 vervangen door: “AFDELING 2 MOTORVERMOGEN EN TONNAGE”. |
38) |
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
|
39) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 39 bis Continu toezicht op het motorvermogen
|
40) |
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
|
41) |
Artikel 41 wordt vervangen door: “Artikel 41 Verificatie van het motorvermogen
(*9) Richtlijn 2009/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 47).”." |
42) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 41 bis Verificatie van de tonnage
|
43) |
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
|
44) |
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
|
45) |
Artikel 44 wordt vervangen door: “Artikel 44 Gescheiden opslag van demersale vangsten die onder meerjarenplannen vallen
|
46) |
De artikelen 45 en 46 worden geschrapt. |
47) |
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
|
48) |
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
49) |
Artikel 50 wordt vervangen door: “Artikel 50 Controle op voor de visserij beperkte gebieden
|
50) |
Na artikel 54 quater wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd: “ Hoofdstuk IV bis Controle op visserij zonder vaartuig Artikel 54 quinquies Visserij zonder vaartuig
|
51) |
Artikel 55 wordt vervangen door: “Artikel 55 Recreatievisserij
Daartoe beschikken de kustlidstaten over een elektronisch systeem voor de registratie en rapportage van de vangsten uit de recreatievisserij. De kustlidstaten kunnen een in de tweede alinea bedoeld elektronisch systeem gebruiken dat op nationaal of Unieniveau is ontwikkeld. Indien een of meer kustlidstaten hierom uiterlijk 10 mei 2024 verzoeken, ontwikkelt de Commissie een dergelijk systeem. Een verzoekende lidstaat past het door de Commissie ontwikkelde systeem toe.
De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de lijst van soorten, bestanden of groepen bestanden waarop de eerste alinea, punt b), van toepassing is, vaststellen en de frequentie van de registratie en rapportage van deze vangsten vaststellen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
|
52) |
De titel van titel V wordt vervangen door: “ TITEL V CONTROLE IN DE TOELEVERINGSKETEN ”. |
53) |
In titel V wordt hoofdstuk I vervangen door: “ Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 56 Beginselen voor de controle op de afzet
Artikel 56 bis Samenstelling van partijen van bepaalde visserij- en aquacultuurproducten
Artikel 57 Gemeenschappelijke handelsnormen
Die controles mogen in elk stadium van de aanbodketen plaatsvinden, met inbegrip van het vervoer en de catering.
Artikel 58 Traceerbaarheid
De lidstaten mogen kleine hoeveelheden aquacultuurproducten die rechtstreeks vanuit een aquacultuurproductie-eenheid aan de consumenten worden verkocht, vrijstellen van de eisen van dit artikel, mits de producten enkel voor particuliere consumptie worden gebruikt en de hoeveelheden niet meer dan 10 kg aquacultuurproducten per consument per dag bedragen.
(*10) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1)." (*11) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).”." |
54) |
In artikel 59 worden de leden 2 en 3 vervangen door: “2. De koper van visserijproducten in eerste verkoop moet geregistreerd zijn bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de eerste verkoop plaatsvindt. Voor registratiedoeleinden wordt elke koper geïdentificeerd aan de hand van zijn in de nationale gegevensbanken opgenomen btw-nummer, fiscaal identificatienummer of ander uniek identificatienummer.
. |
55) |
Artikel 60 wordt vervangen door: “Artikel 60 Weging van visserijproducten
Kapiteins van vissersvaartuigen van derde landen die visserijproducten in de Unie aanlanden, houden zich aan de weegvoorschriften die gelden voor kapiteins van Unievissersvaartuigen.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid wordt, in het geval van visserijproducten die door een functionaris overeenkomstig lid 9 zijn gewogen, het resultaat van die weging gebruikt voor het invullen van de aangifte van aanlanding en, indien van toepassing, van het vervoersdocument.
|
56) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 60 bis Nadere bepalingen voor het wegen
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
|
57) |
Artikel 61 wordt geschrapt. |
58) |
Artikel 62 wordt vervangen door: “Artikel 62 Invullen en indienen van verkoopdocumenten
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. (*12) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).”." |
59) |
Artikel 63 wordt geschrapt. |
60) |
De artikelen 64, 65 en 66 worden vervangen door: “Artikel 64 Inhoud van de verkoopdocumenten
Artikel 65 Vrijstellingen van de voorschriften inzake verkoopdocumenten De artikelen 62 en 64 zijn niet van toepassing op consumenten die visserijproducten van ten hoogste 10 kg per dag kopen die daarna niet worden verkocht, maar enkel voor particuliere consumptie worden gebruikt. Voor zalm (Salmo salar) die in de Oostzee wordt gevangen, bedraagt die drempel twee exemplaren per consument per dag. Artikel 66 Invullen en indienen van de aangifte van overname
|
61) |
Artikel 67 wordt geschrapt. |
62) |
Artikel 68 wordt vervangen door: “Artikel 68 Vervoer van visserijproducten en invullen en indienen van het vervoersdocument
|
63) |
In titel V wordt hoofdstuk III geschrapt. |
64) |
Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:
|
65) |
Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:
|
66) |
in titel VII wordt hoofdstuk I vervangen door: “ Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 74 Uitvoering van inspecties
Artikel 75 De taken van de reder en de kapitein
Artikel 76 Inspectieverslag
Indien tijdens een inspectie van een vissersvaartuig dat de vlag voert van een derde land, een inbreuk wordt vastgesteld, wordt onverwijld elektronisch een kopie van het inspectieverslag toegezonden aan de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land. Indien een ernstige inbreuk wordt geconstateerd, wordt ook een kopie van het inspectieverslag aan de Commissie toegezonden. Bij inspecties in wateren of havens die onder de jurisdictie van een andere dan de inspecterende lidstaat vallen, overeenkomstig deze verordening, of in wateren of havens van een derde land, overeenkomstig internationale overeenkomsten, wordt onverwijld langs elektronische weg een kopie van het inspectieverslag aan die lidstaat of dat derde land toegezonden.
Artikel 77 Toelaatbaarheid van inspectie- en bewakingsverslagen Door inspecteurs van de Unie of functionarissen van een andere lidstaat, functionarissen van de Commissie of bevoegde autoriteiten van een derde land opgestelde inspectie- en bewakingsverslagen vormen in alle lidstaten toelaatbaar bewijsmateriaal bij administratieve of gerechtelijke procedures. Voor de vaststelling van feiten worden door inspecteurs van de Unie of functionarissen van een andere lidstaat of functionarissen van de Commissie opgestelde inspectie- en bewakingsverslagen op dezelfde voet behandeld als inspectie- en bewakingsverslagen van de lidstaten. Artikel 78 Elektronisch gegevensbestand
Artikel 79 Inspecteurs van de Unie
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
67) |
In artikel 80 wordt lid 4 vervangen door: “4. In wateren of havens van derde landen mag een lidstaat Unievissersvaartuigen inspecteren die zijn vlag of die van een andere lidstaat voeren, overeenkomstig internationale overeenkomsten.” . |
68) |
In titel VII wordt de titel van hoofdstuk III vervangen door: “ Procedures bij inbreuken ”. |
69) |
Artikel 82 wordt vervangen door: “Artikel 82 De taken van functionarissen bij inbreuken
|
70) |
Artikel 84 wordt geschrapt. |
71) |
In titel VII worden de volgende woorden geschrapt: “ Hoofdstuk IV Procedures in verband met tijdens inspecties geconstateerde inbreuken ”. |
72) |
De artikelen 85 en 86 worden vervangen door: “Artikel 85 Procedures
Artikel 86 Overdracht van procedures
|
73) |
Artikel 87 wordt geschrapt. |
74) |
Artikel 88 wordt vervangen door: “Artikel 88 Corrigerende maatregelen bij gebreke van procedures vanwege de lidstaat van aanlanding of overlading
|
75) |
Titel VIII wordt vervangen door: “ TITEL VIII HANDHAVING Artikel 89 Maatregelen en sancties ter waarborging van naleving
Artikel 89 bis Sancties
Artikel 90 Ernstige inbreuken
Artikel 91 Onmiddellijke handhavingsmaatregelen voor ernstige inbreuken
Artikel 91 bis Sancties bij ernstige inbreuken
De minimumstandaardtarieven zijn niet lager dan de gemiddelde waarde van de visserij- of aquacultuurproducten die zijn verkregen als gevolg van het plegen van een ernstige inbreuk. Bij herhaling van een ernstige inbreuk als bedoeld in lid 2, zijn de minimumstandaardtarieven niet lager dan tweemaal die gemiddelde waarde. De lidstaten die zulke standaardtarieven vaststellen, kunnen rechtbanken of bevoegde autoriteiten toestaan van die standaardtarieven af te wijken indien dat nodig is om de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend te maken, en administratieve financiële sancties op te leggen tot een maximum van ten minste vijfmaal de waarde van de visserij- of aquacultuurproducten die zijn verkregen als gevolg van het plegen van de ernstige inbreuk, of, bij herhaling van een ernstige inbreuk als bedoeld in lid 2, ten minste achtmaal die waarde.
Artikel 91 ter Begeleidende sancties
Artikel 92 Puntensysteem voor ernstige inbreuken
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Artikel 92 bis Aansprakelijkheid van rechtspersonen
Artikel 92 ter Verplichting tot kennisgeving van een definitieve uitspraak
In geval van ernstige inbreuken die in de wateren of havens van de Unie werden geconstateerd met betrekking tot vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren, stellen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat ook de Commissie onverwijld in kennis van iedere definitieve uitspraak in verband met die inbreuken.
Artikel 93 Nationaal register van inbreuken
(*13) Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 tot vaststelling van een meerjarig beheersplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1936/2001, (EU) 2017/2107 en (EU) 2019/833 en tot intrekking van Verordening (EU) 2016/1627 (PB L 238 van 27.9.2023, blz. 1)." (*14) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73)." (*15) Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PB L 191 van 15.7.2016, blz. 1).”." |
76) |
In titel IX worden de volgende artikelen ingevoegd: “Artikel 93 bis Nationale controleprogramma's
Deze nationale controleprogramma's zijn risicogebaseerd en worden jaarlijks bijgewerkt, indien dat nodig is, waarbij dan met name rekening wordt gehouden met nieuw aangenomen instandhoudings- en controlemaatregelen en met aanvullende gegevens. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun nationale controleprogramma's uiterlijk drie maanden na de vaststelling of actualisering ervan.
Artikel 93 ter Jaarverslag van de lidstaten over controle en inspecties
|
77) |
In artikel 95 worden de leden 1 en 2 vervangen door: “1. Sommige visserijtakken kunnen aan specifieke controle- en inspectieprogramma's worden onderworpen. In overleg met de betrokken lidstaten kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen bepalen voor welke visserijtakken specifieke controle- en inspectieprogramma's kunnen worden uitgevoerd, uitgaande van de behoefte aan specifieke en gecoördineerde controle in die visserijtakken. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
. |
78) |
In artikel 102 worden de leden 3 en 4 vervangen door: “3. Uiterlijk drie maanden na het verzoek van de Commissie stellen de betrokken lidstaten de Commissie in kennis van de resultaten van het onderzoek en zenden zij haar een verslag toe. De Commissie kan die termijn door middel van uitvoeringshandelingen verlengen, wanneer een lidstaat daartoe een naar behoren gemotiveerd verzoek om een redelijk uitstel heeft ingediend.
. |
79) |
Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:
|
80) |
In titel XI, hoofdstuk III, wordt de titel vervangen door: “ Hoofdstuk III Verlaging en aanpassingen van quota en vermindering van de visserijinspanning ”. |
81) |
Artikel 105 wordt als volgt gewijzigd:
|
82) |
Artikel 106 wordt als volgt gewijzigd:
|
83) |
Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:
|
84) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 107 bis Aanpassing van de vangstmogelijkheden in geval van een vermindering van het aandeel van de Unie uit hoofde van internationale overeenkomsten Indien overbevissing door een of meer lidstaten van een quotum, toewijzing of gedeelte van een bestand of een groep bestanden dat/die uit hoofde van een internationale overeenkomst beschikbaar zijn voor de Unie, leidt tot een vermindering van het aandeel van de Unie uit hoofde van die internationale overeenkomst, past de Raad bij de toewijzing van de vangstmogelijkheden voor dat bestand of die groep bestanden uit hoofde van artikel 43, lid 3, VWEU en artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voor het jaar waarvoor de vermindering wordt gedaan, de quota van de lidstaten aan die niet aan overbevissing hebben gedaan door deze te verhogen tot de quota die deze lidstaten zouden hebben ontvangen indien het aandeel van de Unie uit hoofde van de internationale overeenkomst niet was verminderd. Indien deze aanpassing in een welbepaald jaar niet kan worden gedaan omdat het aandeel van de Unie ontoereikend is, worden de resterende hoeveelheden aangepast in het daaropvolgende jaar.”. |
85) |
Artikel 109 wordt als volgt gewijzigd:
|
86) |
De artikelen 110 en 111 worden vervangen door: “Artikel 110 Toegang tot en opslag en verwerking van de gegevens
In elk advies of publicatie op basis van die gegevens worden deze geanonimiseerd.
Artikel 111 Uitwisseling van gegevens
(*16) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).”." |
87) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 111 bis Uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van bepalingen inzake gegevens Voor de toepassing van dit hoofdstuk kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen nadere regels vaststellen met betrekking tot:
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
88) |
Artikel 112 wordt vervangen door: “Artikel 112 Bescherming van persoonsgegevens
(*17) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1)." (*18) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39)." (*19) Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).”." |
89) |
In artikel 113 worden de leden 1, 2 en 3 vervangen door: “1. De lidstaten en de Commissie nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in het kader van deze verordening verzamelde, ontvangen en doorgegeven gegevens die onder het beroeps- en handelsgeheim vallen, worden behandeld overeenkomstig de geldende voorschriften inzake het beroeps- en handelsgeheim.
. |
90) |
De artikelen 114 en 115 worden vervangen door: “Artikel 114 Officiële websites Voor de toepassing van deze verordening zetten de lidstaten een officiële website op voor marktdeelnemers en het algemeen publiek waarop minimaal de in artikel 115 vermelde informatie staat, en houden zij deze actueel. Artikel 115 Inhoud van de officiële website Op hun officiële website publiceren de lidstaten, of zetten ze onverwijld een rechtstreekse koppeling naar de volgende informatie:
|
91) |
Artikel 116 wordt geschrapt. |
92) |
In artikel 117 wordt lid 4 vervangen door: “4. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen regels voor wederzijdse bijstand vaststellen met betrekking tot:
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”. |
93) |
In artikel 118 wordt lid 5 vervangen door: “5. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vaststellen inzake de inhoud en het format van de verslagen van de lidstaten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 119, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.” . |
94) |
Artikel 119 wordt vervangen door: “Artikel 119 Comitéprocedure
(*20) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”." |
95) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 119 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
|
96) |
Bijlage I wordt geschrapt. |
97) |
De tekst in bijlage I bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage III en IV. |
Artikel 2
Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/473
Verordening (EU) 2019/473 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt vervangen door: “Artikel 1 Doel
|
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 17 wordt vervangen door: “Artikel 17 Uitwisseling en verwerking van gegevens en informatie
De in de eerste alinea bedoelde persoonsgegevens worden in ieder geval niet langer bewaard dan tot het einde van de in de eerste alinea bedoelde procedures en onderzoeken. Indien de informatie langer wordt bewaard dan in lid 6 of in dit lid is bepaald, moeten de persoonsgegevens worden geanonimiseerd.
(*22) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).”." |
5) |
Artikel 19 wordt vervangen door: “Artikel 19 Toewijzing van functionarissen van het Bureau als inspecteurs van de Unie Functionarissen van het Bureau kunnen overeenkomstig artikel 79 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 als inspecteur van de Unie worden toegewezen.”. |
6) |
In artikel 24 wordt lid 3 vervangen door: “3. Het in artikel 32, lid 2, punt c), vermelde jaarlijks werkprogramma strookt met het meerjarig werkprogramma. Het geeft duidelijk de toevoegingen, wijzigingen of schrappingen aan ten opzichte van het werkprogramma van het vorige jaar, en de vooruitgang die is geboekt bij het bereiken van de algemene doelstellingen en prioriteiten van het meerjarig werkprogramma.” . |
7) |
Artikel 25 wordt vervangen door: “Artikel 25 Samenwerking in maritieme zaken Het Bureau draagt bij tot de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid van de Europese Unie en sluit met name administratieve overeenkomsten met andere instanties op door deze verordening bestreken gebieden, na goedkeuring door de raad van bestuur. De uitvoerend directeur stelt de raad van bestuur hiervan in een vroeg stadium van de onderhandelingen in kennis.”. |
8) |
In artikel 32 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:
|
9) |
In artikel 33 wordt lid 1 vervangen door: “1. De raad van bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten, zes vertegenwoordigers van de Commissie en één vertegenwoordiger van het Europees Parlement. Iedere lidstaat mag één lid aanwijzen. De lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement wijzen voor elk lid een plaatsvervanger aan om dat lid in geval van afwezigheid te vertegenwoordigen. Alleen de vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie hebben stemrecht.” . |
10) |
Artikel 35 wordt vervangen door: “Artikel 35 Vergaderingen
|
11) |
In artikel 38, lid 3, wordt punt a) vervangen door:
|
12) |
In artikel 44 wordt lid 1 vervangen door: “1. De ontvangsten van het Bureau bestaan, onverminderd andere inkomsten, uit:
. |
13) |
Artikel 48 wordt vervangen door: “Artikel 48 Evaluatie
De Commissie raadpleegt de raad van bestuur over de opdracht voor elke evaluatie.
|
Artikel 3
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1967/2006
Verordening (EG) nr. 1967/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 17 worden de leden 2, 3, 5 en 6 geschrapt. |
2) |
De tweede zin van artikel 20, lid 1, wordt geschrapt. |
3) |
Artikel 21 wordt geschrapt. |
Artikel 4
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1005/2008
Verordening (EG) nr. 1005/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In de titel van de verordening, in de artikelen, in de titels van de artikelen en de hoofdstukken en in de bijlagen wordt het zelfstandig naamwoord “Gemeenschap” vervangen door het zelfstandig naamwoord “Unie”, het bijvoeglijk naamwoord “communautair” vervangen door de woorden “van de Unie” en worden alle nodige grammaticale aanpassingen aangebracht. |
2) |
In artikel 2 wordt punt 17 vervangen door:
|
3) |
Artikel 3 wordt vervangen door: “Artikel 3 Vissersvaartuigen die IOO-visserij bedrijven Van een vissersvaartuig wordt aangenomen dat het IOO-visserij heeft bedreven indien het, in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen die gelden in het betrokken visserijgebied, een of meer activiteiten heeft verricht die:
|
4) |
Artikel 10 wordt vervangen door: “Artikel 10 Inspectieprocedure Ter verificatie van de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving en de relevante internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen passen de lidstaten de bepalingen toe van titel VII, hoofdstuk I, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.”. |
5) |
In artikel 11 worden de leden 1 en 2 vervangen door: “1. Indien de functionaris het op grond van de bij de inspectie verzamelde informatie of andere relevante gegevens of informatie bewezen acht dat een vissersvaartuig volgens de in artikel 3 van deze verordening bepaalde criteria IOO-visserij heeft bedreven, voert de functionaris de in artikel 82 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 genoemde taken uit.
. |
6) |
De titel van hoofdstuk III wordt vervangen door: “ VANGSTCERTIFICERINGSREGELING VOOR VISSERIJPRODUCTEN ”. |
7) |
In artikel 12 wordt lid 5 geschrapt. |
8) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: “Artikel 12 bis Geïntegreerd geautomatiseerd informatiebeheersysteem voor de vangstcertificeringsregeling
Artikel 12 ter Algemene functies van Catch
Artikel 12 quater De werking van Catch De Commissie kan overeenkomstig de voor het Traces-systeem vastgestelde regels uitvoeringshandelingen vaststellen voor de werking van het Catch-systeem, waarin het volgende wordt vastgelegd:
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Artikel 12 quinquies Bescherming van persoonsgegevens
Artikel 12 sexies Beveiliging van gegevens De lidstaten en de Commissie zien erop toe dat Catch voldoet aan de regelgeving inzake gegevensbeveiliging als bedoeld in de artikelen 134 en 136 van Verordening (EU) 2017/625. (*23) Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1)." (*24) Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73)." (*25) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1)." (*26) Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).”." |
9) |
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
In artikel 16 wordt lid 1 vervangen door: “1. De importeur die visserijproducten in de Unie invoert, dient het in artikel 12, lid 4, bedoelde vangstcertificaat, samen met de in het aanhangsel van bijlage II genoemde vervoersgegevens daarvan, de in artikel 14, lid 2, bedoelde verklaring van het be- of verwerkingsbedrijf en de in de artikelen 12, 14 en 17 vereiste andere gegevens elektronisch in via Catch bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de visserijproducten moeten worden ingevoerd. Het vangstcertificaat wordt, samen met alle relevante begeleidende documenten, ten minste drie werkdagen vóór de geschatte tijd van aankomst op de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Unie ingediend. De termijn van drie werkdagen kan worden aangepast naar gelang het soort visserijproduct, de afstand tot de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Unie of de gebruikte vervoersmiddelen. De bevoegde autoriteiten controleren alle ingediende documenten, in het bijzonder het vangstcertificaat op basis van risicobeheer in het licht van de informatie die is vervat in de kennisgeving welke overeenkomstig de artikelen 20 en 22 van de vlaggenstaat is ontvangen.” . |
11) |
In artikel 17 wordt lid 3 vervangen door: “3. De verificaties zijn gericht op de risico's die zijn vastgesteld op basis van op het niveau van de Unie vastgestelde risicobeheercriteria. Daarnaast kunnen de lidstaten met datzelfde doel aanvullende nationale criteria ontwikkelen. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun nationale criteria en van alle actualiseringen daarvan. De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen de Uniecriteria. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 54, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.” . |
12) |
In artikel 27 wordt lid 8 vervangen door: “8. Vissersvaartuigen van de Unie worden niet opgenomen in de Unielijst van IOO-vaartuigen indien de vlaggenlidstaat op grond van deze verordening en Verordening (EG) nr. 1224/2009 maatregelen heeft genomen tegen overtredingen die ernstige inbreuken als bedoeld in artikel 42 van deze verordening vormen, onverminderd eventuele maatregelen die door regionale organisaties voor visserijbeheer zijn genomen.” . |
13) |
Aan artikel 38 worden de volgende punten toegevoegd: “10. eigendom, ook als uiteindelijke begunstigde zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (*27), exploitatie of beheer van vissersvaartuigen die de vlag van dergelijke landen voeren is niet toegestaan voor marktdeelnemers uit de Unie. Eigenaren uit de Unie, met inbegrip van uiteindelijke begunstigden, van vissersvaartuigen die de vlag van dergelijke landen voeren, moeten binnen twee maanden na de bekendmaking van de lijst van niet-meewerkende derde landen een verzoek indienen om die vaartuigen overeenkomstig artikel 33 van deze verordening uit het register van die landen te schrappen. Indien dat verzoek niet rechtstreeks door de eigenaren, met inbegrip van de uiteindelijke begunstigden, kan worden ingediend, machtigen zij een natuurlijke of rechtspersoon om namens hen binnen de gestelde termijn een schrappingsverzoek in te dienen;
(*27) Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).”." |
14) |
De titel van hoofdstuk IX wordt vervangen door: “ Hoofdstuk IX Procedures en handhaving ”. |
15) |
Artikel 42 wordt vervangen door: “Artikel 42 Ernstige inbreuken Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “ernstige inbreuk” verstaan: alle inbreuken waarop deze verordening van toepassing is en die worden genoemd in artikel 90, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 of die als een ernstige inbreuk worden beschouwd uit hoofde van artikel 90, lid 3, van diezelfde verordening.”. |
16) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 42 bis Procedures in geval van ernstige inbreuken Onverminderd artikel 11, lid 4, en artikel 50 van deze verordening passen de lidstaten artikel 85 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 toe, indien er een ernstige inbreuk is geconstateerd.”. |
17) |
Artikel 43 wordt vervangen door: “Artikel 43 Maatregelen en sancties In geval van ernstige inbreuken passen de lidstaten maatregelen en sancties toe overeenkomstig titel VIII van Verordening (EG) nr. 1224/2009.”. |
18) |
De artikelen 44 tot en met 47 worden geschrapt; |
19) |
Artikel 54 wordt vervangen door: “Artikel 54 Comitéprocedure
(*28) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”." |
20) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: “Artikel 54 bis Bijlagen en documenten De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 54 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen ter wijziging van bijlage I, bijlage II, met inbegrip van het aanhangsel ervan, en bijlage IV, alsmede ter aanvulling van deze verordening door de vaststelling en actualisering van een model voor het in artikel 14, lid 1, punt b), ii), bedoelde document, zodat rekening kan worden gehouden met internationale ontwikkelingen op het gebied van vangstdocumentatieregelingen, wetenschappelijke ontwikkelingen en de technische vooruitgang, met inbegrip van aanpassingen om het Catch-systeem ten uitvoer te kunnen leggen. De Commissie is tevens bevoegd om overeenkomstig artikel 54 ter gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde bijlage I jaarlijks aan te passen op basis van de krachtens de hoofdstukken II, III, IV, V, VIII, X en XII verzamelde informatie. Artikel 54 ter Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
|
21) |
Bijlage II en het aanhangsel daarbij worden vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening. |
22) |
In bijlage IV wordt de aanhef vervangen door: “NUMMER VAN HET DOCUMENT (*30): … Hierbij wordt bevestigd dat de be- of verwerkte visserijproducten … (omschrijving product en code gecombineerde nomenclatuur) zijn verkregen uit vangsten onder dekking van onderstaand vangstcertificaat/onderstaande vangstcertificaten: (*30) Nummer van het reisdocument invullen”." |
Artikel 5
Wijzigingen van Verordening (EU) 2016/1139
Verordening (EU) 2016/1139 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 12 wordt geschrapt. |
2) |
Artikel 13 wordt vervangen door: “Artikel 13 Tolerantiemarge
|
Artikel 6
Wijziging van Verordening (EU) 2017/2403
In titel II van Verordening (EU) 2017/2403 wordt hoofdstuk VI geschrapt.
Artikel 7
Inwerkingtreding en toepassing
-
1.Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
-
2.Artikel 1 is van toepassing met ingang van 10 januari 2026.
-
3.In afwijking van lid 2 van dit artikel zijn de volgende punten van artikel 1 van toepassing met ingang van 9 januari 2024:
a) |
de punten 7), 8), 9), 49), en 63); |
b) |
de delen van de punten 6), 13) en 51) die betrekking hebben op de ontwikkeling door de Commissie van:
|
-
4.In afwijking van lid 2 van dit artikel zijn de definities van artikel 1, punt 1), van deze verordening van toepassing op elk artikel van Verordening (EG) nr. 1224/2009, zoals gewijzigd bij deze verordening, vanaf de datum waarop dat gewijzigde artikel van toepassing wordt. Met betrekking tot elk ander artikel van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zijn die definities van toepassing met ingang van 10 januari 2026.
-
5.In afwijking van lid 2 van dit artikel zijn de delen van de punten 11) en 20) van artikel 1 van deze verordening die betrekking hebben op de toegestane tolerantiemarge in respectievelijk in het visserijlogboek opgenomen schattingen uit hoofde van artikel 14, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, zoals gewijzigd bij deze verordening, en in de aangifte van overlading opgenomen schattingen overeenkomstig artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, zoals gewijzigd bij deze verordening, van toepassing met ingang van 10 juli 2024.
-
6.In afwijking van lid 2 van dit artikel is artikel 1, punt 76), met ingang van 1 januari 2026 van toepassing.
-
7.In afwijking van lid 2 van dit artikel zijn de punten 10), 14), 22), 36) tot en met 42) en 50) van artikel 1 van toepassing met ingang van 10 januari 2028.
-
8.In afwijking van lid 2 van dit artikel is artikel 1, punten 58), 60) en 62), niet van toepassing op visserij zonder vaartuig tot 10 januari 2028.
-
9.Artikel 2 is van toepassing met ingang van 9 januari 2024.
-
10.Artikel 3 is van toepassing met ingang van 10 januari 2026.
-
11.Artikel 4 is van toepassing met ingang van 10 januari 2026.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid zijn de punten 13), 19) en 20) van artikel 4 van toepassing met ingang van 9 januari 2024.
-
12.Artikel 5, punt 1), is van toepassing met ingang van 10 januari 2028, en artikel 5, punt 2), is van toepassing met ingang van 10 juli 2024.
-
13.Artikel 6 is van toepassing met ingang van 10 januari 2026.
-
14.Niettegenstaande de leden 2 tot en met 13 van dit artikel zijn de bepalingen van deze verordening waarbij gedelegeerde bevoegdheden en uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden verleend, van toepassing met ingang van 9 januari 2024. De op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen zijn van toepassing met ingang van de in de leden 2 tot en met 13 van dit artikel en in alle andere bepalingen van deze verordening vastgestelde toepassingsdata, onverminderd de overgangsbepalingen van artikel 8.
Artikel 8
Overgangsbepalingen
-
1.Wanneer de bepalingen van deze verordening van toepassing worden op bepaalde categorieën vaartuigen, met name vaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter, op een latere datum dan 9 januari 2024, blijven de regels van Verordening (EG) nr. 1224/2009 die bij deze verordening worden gewijzigd of ingetrokken en die op de dag vóór die datum op die categorieën vaartuigen van toepassing zijn, met name de artikelen 14 tot en met 25 en artikel 48 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, van toepassing op die categorieën vaartuigen tot de datum waarop de bepalingen van deze verordening op die categorieën vaartuigen van toepassing worden.
-
2.Wat betreft vaartuigen met een lengte over alles van minder dan twaalf meter, zijn artikel 9, artikel 14, leden 1, 2 en 7 tot en met 12, de artikelen 15, 19 bis, 21 tot en met 24 en 48 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, zoals gewijzigd bij deze verordening, van toepassing op die vaartuigen met ingang van 10 januari 2028.
-
3.Tot 10 januari 2027 mogen de lidstaten voortgaan met het toepassen van steekproefplannen, controleplannen en gemeenschappelijke controleprogramma's als bedoeld in artikel 60, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 als gewijzigd bij deze verordening, die door de Commissie zijn goedgekeurd overeenkomstig de artikelen 60 en 61 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en de artikelen 76 en 77 van, en de bijlagen XIX, XX en XXI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (30), zoals van toepassing op 9 januari 2024, en die nog geldig zijn.
-
4.Van 10 juli 2024 tot en met 10 januari 2026 en, in afwijking van artikel 3, lid 1, punt b), artikel 3, lid 2, en artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1005/2008, zoals van toepassing op 8 januari 2024, vormt het niet nakomen van de verplichting om schattingen van hoeveelheden binnen de toegestane tolerantiemarge als bedoeld in artikel 90, lid 3, punt c), van Verordening (EG) nr. 1224/2009, zoals gewijzigd bij deze verordening, nauwkeurig te registreren een ernstige inbreuk wanneer aan een of meer van de overeenkomstige criteria van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 is voldaan.
-
5.Voor de elektronische indiening via Catch van vangstcertificaten en alle andere daaraan gerelateerde documenten overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008, zoals gewijzigd bij deze verordening, tot en met 10 januari 2028 mag de importeur vangstcertificaten en alle andere daaraan gerelateerde documenten gebruiken die zijn gevalideerd, bekrachtigd of ondertekend vóór 10 januari 2026 overeenkomstig de artikelen 12 en 14 van, en de bijlagen II en IV bij Verordening (EG) nr. 1005/2008, zoals van toepassing op het moment van hun validatie, bekrachtiging of ondertekening.
-
6.Wat betreft de in artikel 38, lid 10, van Verordening (EG) nr. 1005/2008, zoals gewijzigd bij deze verordening, bedoelde verplichting van eigenaren uit de Unie, met inbegrip van uit eindelijke begunstigden, van vissersvaartuigen die de vlag voeren van derde landen die overeenkomstig artikel 33 van die verordening op de lijst van niet-meewerkende derde landen zijn opgenomen, om een verzoek in te dienen tot schrapping van die vaartuigen uit het register van dergelijke landen, wordt een dergelijk verzoek, met betrekking tot de landen die reeds op 9 januari 2024 op die lijst waren opgenomen, uiterlijk op 10 maart 2024 worden ingediend.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 22 november 2023.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
-
P.NAVARRO RÍOS
-
Standpunt van het Europees Parlement van 17 oktober 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 13 november 2023.
-
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
-
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
-
Besluit 2011/443/EU van de Raad van 20 juni 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PB L 191 van 22.7.2011, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2019/1241 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1967/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1380/2013, (EU) 2016/1139, (EU) 2018/973, (EU) 2019/472 en (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 894/97, (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2549/2000, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 812/2004 en (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 105).
-
Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 116).
-
Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (PB L 155 van 12.6.2019, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2021/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1004 (PB L 247 van 13.7.2021, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
-
Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 10).
-
Verordening (EU) 2015/812 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 850/98, (EG) nr. 2187/2005, (EG) nr. 1967/2006, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 254/2002, (EG) nr. 2347/2002 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad, en Verordeningen (EU) nr. 1379/2013 en (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad, in verband met de aanlandingsverplichting, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1434/98 van de Raad (PB L 133 van 29.5.2015, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad van 4 oktober 2023 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het overeenkomstgebied van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean, GFCM) (PB L, 2023/2124, 12.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2124/oj).
-
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
-
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 931/2011 van de Commissie van 19 september 2011 inzake de traceerbaarheidsvoorschriften die bij Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong zijn vastgesteld (PB L 242 van 20.9.2011, blz. 2).
-
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een systeem van de Unie om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1).
-
Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
-
Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
-
Verordening (EU) 2019/473 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende het Europees Bureau voor visserijcontrole (PB L 83 van 25.3.2019, blz. 18).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van de Commissie van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 122 van 10.5.2019, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).
-
Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PB L 191 van 15.7.2016, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
-
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
-
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).
BIJLAGE I
Aan Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden de volgende bijlagen toegevoegd:
“BIJLAGE III
TOE TE WIJZEN PUNTEN AAN HOUDERS VAN VISVERGUNNINGEN UIT DE UNIE EN KAPITEINS UIT DE UNIE VOOR ERNSTIGE INBREUKEN
Artikel |
Ernstige inbreuk |
Punten |
Artikel 90, lid 2, punt a) |
Het vissen zonder een geldige visvergunning of vismachtiging of een geldig visdocument die of dat is afgegeven door de vlaggenstaat of de betrokken kuststaat. |
7 |
Artikel 90, lid 2, punt b) |
Het vervalsen of verborgen houden van kentekens, de identiteit of de registratie van een vissersvaartuig. |
5 |
Artikel 90, lid 2, punt c) |
Het verborgen houden van, knoeien met of doen verdwijnen van bewijsmateriaal dat verband houdt met een onderzoek. |
5 |
Artikel 90, lid 2, punt d) |
Het bemoeilijken van de werkzaamheden van functionarissen of waarnemers tijdens de uitvoering van hun taken. |
7 |
Artikel 90, lid 2, punt e) |
Het overladen zonder de vereiste machtiging of wanneer een dergelijke overlading verboden is. |
7 |
Artikel 90, lid 2, punt f) |
Het verrichten van overbrengingsactiviteiten of het kooien, met name zoals bedoeld in Verordening (EU) 2023/2053, in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
5 |
Artikel 90, lid 2, punt g) |
Het overladen van vangsten vanaf of op, het verrichten van overbrengingsactiviteiten met, het deelnemen aan gezamenlijke visserijverrichtingen met, of het zorgen voor ondersteuning of bevoorrading van vissersvaartuigen die zijn opgenomen in de lijst van IOO-vaartuigen van de Unie of van een regionale organisatie voor visserijbeheer, zoals bedoeld in de artikelen 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008. |
7 |
Artikel 90, lid 2, punt h) |
Het deelnemen aan de exploitatie, het beheer of de eigendom van, waaronder als uiteindelijk begunstigde zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Richtlijn (EU) 2015/849, of het verlenen van diensten, waaronder logistieke diensten, verzekeringsdiensten en andere financiële diensten, aan marktdeelnemers die verbonden zijn met een vaartuig dat is opgenomen in de lijst van IOO-vaartuigen van de Unie of van een regionale organisatie voor visserijbeheer, zoals bedoeld in de artikelen 29 en 30 van Verordening (EG) nr. 1005/2008. |
7 |
Artikel 90, lid 2, punt i) |
Het verrichten van visserijactiviteiten die in strijd zijn met de regels die van toepassing zijn in een voor de visserij beperkt gebied. |
6 |
Artikel 90, lid 2, punt j) |
Het vissen op, vangen, aan boord houden, overladen, aanlanden, opslaan, verkopen, uitstallen of te koop aanbieden van soorten waarvoor dergelijke activiteiten verboden zijn, onder de voorwaarden van de artikelen 10 en 11 van Verordening (EU) 2019/1241. |
7 |
Artikel 90, lid 2, punt k) |
Het verrichten van visserijactiviteiten met soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden en waarvoor de marktdeelnemer geen quotum heeft of geen toegang heeft tot het quotum van de vlaggenlidstaat, soorten waarvoor het quotum is opgebruikt, of soorten waarvoor een visserijmoratorium of een tijdelijk verbod geldt of waarvoor het seizoen is gesloten, met uitzondering van incidentele vangsten, tenzij de activiteit een ernstige inbreuk is uit hoofde van artikel 90, lid 2, punt j). |
7 |
Artikel 90, lid 2, punt m) |
Het gebruiken van verboden vistuig of methoden als bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) 2019/1241 of andere gelijkwaardige regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
7 |
Artikel 90, lid 2, punt n) |
Het vervalsen van documenten, informatie of gegevens, op papier of in elektronische vorm, als bedoeld in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
5 |
Artikel 90, lid 2, punt o) |
Het manipuleren van een motor of apparatuur voor permanente controle van het motorvermogen met als doel het vermogen van het vaartuig op te voeren tot boven het op het motorcertificaat vermelde maximaal continu vermogen. |
6 |
Artikel 90, lid 2, punt p) |
Het verrichten van visserijactiviteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van dwangarbeid, zoals gedefinieerd in artikel 2 van IAO-Verdrag nr. 29 betreffende dwangarbeid. |
7 |
Artikel 90, lid 3, punt a) |
Het gebruiken van vervalste of ongeldige documenten, informatie of gegevens, op papier of in elektronische vorm, als bedoeld in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
5 |
Artikel 90, lid 3, punt b) |
Het niet-nakomen van de verplichtingen om gegevens met betrekking tot visserijactiviteiten, met inbegrip van gegevens die door volgsystemen voor vaartuigen moeten worden doorgestuurd, evenals gegevens over voorafgaande kennisgevingen, vangstaangiften, aangiften van overlading, visserijlogboeken, aangiften van aanlanding, weeggegevens, aangiften van overname, vervoersdocumenten of verkoopdocumenten, nauwkeurig te registreren, op te slaan en te melden, zoals vereist op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met uitzondering van de verplichting met betrekking tot de tolerantiemarge als bedoeld in artikel 90, lid 3, punt c). |
3 |
Artikel 90, lid 3, punt c) |
Het niet-nakomen van de verplichting om schattingen van de hoeveelheden binnen de toegestane tolerantiemarge nauwkeurig te registreren overeenkomstig artikel 14, leden 3 en 4, en artikel 21, lid 3, van deze verordening en artikel 13 van Verordening (EU) 2016/1139. |
3 |
Artikel 90, lid 3, punt d) |
Het niet-nakomen van de verplichtingen met betrekking tot de kenmerken of het gebruik van vistuig, akoestische afschrikapparatuur, selectiviteits- en visaantrekkende voorzieningen, met name wat betreft markering en identificatie, gebieden, diepten, perioden, aantal vistuigen en maaswijdte, of van de uitrusting voor sortering, waterscheiding of verwerking, of het niet-naleven van maatregelen ter beperking van incidentele vangsten van kwetsbare soorten zoals vereist op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, tenzij de activiteit uit hoofde van artikel 90, lid 2, een ernstige inbreuk vormt. |
4 |
Artikel 90, lid 3, punt e) |
Het niet aan boord van het vissersvaartuig brengen en houden, waaronder door slipping, of het niet aanlanden of, indien van toepassing, overladen of overbrengen van soorten die onder de aanlandingsverplichting vallen, waaronder vangsten van exemplaren die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid die van toepassing zijn op de betreffende visserijvormen of in de betreffende visserijgebieden. |
5 |
Artikel 90, lid 3, punt f) |
Het verrichten van visserijactiviteiten in het gebied van een regionale organisatie voor visserijbeheer op een wijze die onverenigbaar is met of indruist tegen de toepasselijke instandhoudings- en beheersmaatregelen van die organisatie, tenzij de activiteit uit hoofde van artikel 90, lid 2, of uit hoofde van andere punten van artikel 90, lid 3, een ernstige inbreuk vormt. |
5 |
Artikel 90, lid 3, punt i) |
Het plegen van meerdere inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
5 |
Artikel 90, lid 3, punt k) |
Het gebruiken van een motorvermogen dat hoger is dan het in het vissersvlootregister van de lidstaat gecertificeerde en geregistreerde maximale continue motorvermogen. |
5 |
Artikel 90, lid 3, punt l) |
Het aanlanden in havens van derde landen zonder voorafgaande kennisgeving als bedoeld in artikel 19 bis. |
5 |
Artikel 90, lid 3, punt n) |
Het zich illegaal ontdoen van vistuig of op zee achtergelaten vistuig vanaf een vissersvaartuig. |
5 |
Artikel 90, lid 3, punt j) |
Het verrichten van een van de in artikel 90, lid 2, punt g), bedoelde activiteiten met betrekking tot een vaartuig dat IOO-visserij bedrijft als omschreven in Verordening (EG) nr. 1005/2008 en niet is opgenomen in de lijst van IOO-vaartuigen van de Unie of van een regionale organisatie voor visserijbeheer. |
5 |
BIJLAGE IV (1)
CRITERIA TER KWALIFICERING VAN EEN ACTIVITEIT ALS EEN ERNSTIGE INBREUK OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 90, LID 3
Activiteit |
Criterium |
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt a) Het gebruiken van vervalste of ongeldige documenten, informatie of gegevens, op papier of in elektronische vorm, als bedoeld in de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt b) Het niet-nakomen van de verplichtingen om gegevens met betrekking tot visserijactiviteiten, met inbegrip van gegevens die door volgsystemen voor vaartuigen moeten worden doorgestuurd, evenals gegevens over voorafgaande kennisgevingen, vangstaangiften, aangiften van overlading, visserijlogboeken, aangiften van aanlanding, weeggegevens, aangiften van overname, vervoersdocumenten of verkoopdocumenten, nauwkeurig te registreren, op te slaan en te melden, zoals vereist op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met uitzondering van de verplichting met betrekking tot de tolerantiemarge als bedoeld in artikel 90, lid 3, punt c). |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt c) Het niet-nakomen van de verplichting om schattingen van de hoeveelheden binnen de toegestane tolerantiemarge nauwkeurig te registreren overeenkomstig artikel 14, leden 3 en 4, artikel 21, lid 3, van deze verordening en artikel 13 van Verordening (EU) 2016/1139. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt d) Het niet-nakomen van de verplichtingen met betrekking tot de kenmerken of het gebruik van vistuig, akoestische afschrikapparatuur, selectiviteits- en visaantrekkende voorzieningen, met name wat betreft markering en identificatie, gebieden, diepten, perioden, aantal vistuigen en maaswijdten, of van de uitrusting voor sortering, waterscheiding of verwerking, of het niet-naleven van maatregelen ter beperking van incidentele vangsten van kwetsbare soorten zoals vereist op grond van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid, tenzij de activiteit uit hoofde van artikel 90, lid 2, een ernstige inbreuk vormt. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt e) Het niet aan boord van het vissersvaartuig brengen en houden, waaronder door slipping, of het niet aanlanden of, indien van toepassing, overladen of overbrengen van soorten die onder de aanlandingsverplichting vallen, waaronder vangsten van exemplaren die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte, in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid die van toepassing zijn op visserijvormen of in visserijgebieden. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt f) Het verrichten van visserijactiviteiten in het gebied van een regionale organisatie voor visserijbeheer op een wijze die onverenigbaar is met of indruist tegen de toepasselijke instandhoudings- en beheersmaatregelen van die organisatie, tenzij de activiteit uit hoofde van artikel 90, lid 2, of uit hoofde van andere punten van artikel 90, lid 3, een ernstige inbreuk vormt. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt g) Het in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid in de handel brengen van visserij- of aquacultuurproducten, tenzij de activiteit uit hoofde van artikel 90, lid 2, of uit hoofde van andere punten van artikel 90, lid 3, een ernstige inbreuk vormt. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt h) Het in strijd met de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid verrichten van recreatievisserijactiviteiten of het verkopen van visserijproducten afkomstig van de recreatievisserij. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt i) Het plegen van meerdere inbreuken op de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
Het plegen van drie of meer in artikel 90, lid 3, bedoelde inbreuken die tijdens dezelfde inspectie of surveillance of tijdens hetzelfde onderzoek worden vastgesteld en individueel niet als ernstig worden beschouwd. |
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt j) Het verrichten van een van de in artikel 90, lid 2, punt g), bedoelde activiteiten met betrekking tot een vaartuig dat IOO-visserij bedrijft als omschreven in Verordening (EG) nr. 1005/2008 en niet is opgenomen in de lijst van IOO-vaartuigen van de Unie of van een regionale organisatie voor visserijbeheer. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt k) Het gebruiken van een motorvermogen dat hoger is dan het in het vissersvlootregister van de lidstaat gecertificeerde en geregistreerde maximale continue motorvermogen. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt l) Het aanlanden in havens van derde landen zonder voorafgaande kennisgeving als bedoeld in artikel 19 bis. |
De bevoegde autoriteit van een lidstaat heeft bevestigd dat de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon een inbreuk uit hoofde van artikel 90, lid 3, punt l), heeft gepleegd of daarvoor aansprakelijk is gesteld in een definitieve uitspraak of beslissing die is uitgevaardigd gedurende de laatste twaalf maanden vóór de datum waarop de onderhavige inbreuk werd gepleegd. |
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt m) Het verrichten van zakelijke activiteiten die rechtstreeks samenhangen met IOO-visserij, met inbegrip van de handel in, de invoer, uitvoer, verwerking en het in de handel brengen van visserijproducten die afkomstig zijn van IOO-visserij. |
|
||||||||||||||||||||
Artikel 90, lid 3, punt n) Het zich illegaal ontdoen van vistuig of op zee achtergelaten vistuig vanaf een vissersvaartuig. |
|
”
-
Bij de berekening van de waarde van de visserij- of aquacultuurproducten die door het plegen van een in deze bijlage bedoelde inbreuk zijn verkregen, houden de lidstaten rekening met de nationale prijzen bij de eerste verkoop, de prijzen die op de voor de betrokken soort en het betrokken visserijgebied voornaamste internationale markten worden gehanteerd, of de prijzen van de Waarnemingspost voor de EU-markt voor visserij- en aquacultuurproducten (Eumofa) op het tijdstip waarop de inbreuk werd gepleegd.
BIJLAGE II
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 en het aanhangsel bij die bijlage worden vervangen door:
“BIJLAGE II
Vangstcertificaat en wederuitvoercertificaat van de Europese Unie
Aanhangsel
VERVOERSGEGEVENS (1)
|
|
|
||||||||
Naam en vlag van het vaartuig Vluchtnummer/nummer luchtvrachtbrief Nationaliteit en registratienummer vrachtwagen Nummer spoorvrachtbrief Nummer vrachtbrief Andere vervoersdocumenten (bijv. vrachtbrief, CMR-vrachtbrief (2), luchtvrachtbrief) |
Nummer(s) van de container(s) lijst bijgevoegd |
Naam |
Adres |
Handtekening |
”.
-
Indien gebruik wordt gemaakt van meerdere vervoerswijzen of meerdere zendingen, moet de informatie over het vervoer worden verstrekt voor elke vervoerswijze die voor de zendingen is gebruikt.
-
Overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg.
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2842/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.