Verordening 2024/259 - Vaststelling, voor 2024, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL Serie L |
2024/259 |
11.1.2024 |
VERORDENING (EU) 2024/259 VAN DE RAAD
van 10 januari 2024
tot vaststelling, voor 2024, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Zoals bepaald in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), moeten er instandhoudingsmaatregelen worden aangenomen met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en adviezen van adviesraden. |
(2) |
Het is aan de Raad om de maatregelen aan te nemen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden, inclusief, voor zover nodig, bepaalde functioneel daarmee verbonden voorwaarden. In artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 2, lid 2, van die verordening genoemde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). In artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat de vangstmogelijkheden aan de lidstaten moeten worden toegewezen op een manier die de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van iedere lidstaat voor elk visbestand of elke visserij waarborgt. |
(3) |
Daarom moeten de totale toegestane vangsten (TAC’s) overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inaanmerkingneming van de biologische en sociaal-economische aspecten, waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren zijn gebracht. |
(4) |
Bij Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad (2) is een meerjarenplan vastgesteld voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee. Dat plan is erop gericht de maximale duurzame opbrengst (MDO) voor de doelbestanden te bereiken en te behouden en moet ervoor zorgen dat de levende mariene biologische rijkdommen zodanig worden geëxploiteerd dat de populaties van de gevangen soorten zich kunnen herstellen tot en zich kunnen handhaven op een niveau dat hoger is dan het niveau dat de MDO kan opleveren. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1022 moeten de vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van die verordening genoemde bestanden zodanig worden vastgesteld dat een niveau van visserijsterfte wordt bereikt waarmee de MDO in steeds verdere mate en zo mogelijk in 2020, doch uiterlijk op 1 januari 2025 wordt verwezenlijkt. De vangstmogelijkheden moeten worden uitgedrukt als de maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers en beugvisserijvaartuigen, vastgesteld overeenkomstig de visserijinspanningsregeling van artikel 7 van Verordening (EU) 2019/1022, en als maximale vangstbeperkingen voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) en rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in de diepzee overeenkomstig wetenschappelijk advies met artikel 7, lid 3, punt b), van die verordening. |
(6) |
Om de MDO-doelstellingen voor alle visbestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee in 2025 te halen, luidt het advies van het WTECV dat er verdere maatregelen nodig, en een aanzienlijke vermindering van de visserijsterfte voor trawlers noodzakelijk zijn. Op basis van dat advies moet voor 2024 de maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers in het westelijke deel van de Middellandse Zee met 9,5 % worden verlaagd ten opzichte van de uitgangswaarde voor 2015-2017; dit percentage moet in mindering worden gebracht op de maximaal toegestane visserijinspanning die voor 2023 bij Verordening (EU) 2023/195 van de Raad (3) is vastgesteld. |
(7) |
In 2023 wees het WTECV erop dat beuglijnen gevolgen hebben voor paaiende vissen, aangezien beuglijnen goed zijn voor 7 % van de aanlandingen van heek in de geografische deelgebieden van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean — GFCM) (GDG’s) 1, 2, 5, 6 en 7, 13 % van de totale aanlandingen in GDG 10 en 6 % in de GDG’s 8, 9, 10 en 11. In 2023 meldde het WTECV ook dat de paaibiomassa van heek in de GDG’s 1, 5, 6, en 7 en in de GDG’s 8, 9, 10, en 11 nog steeds onder het instandhoudingsgrensreferentiepunt (BLIM) in de zin van artikel 2, punt 10), van Verordening (EU) 2019/1022 ligt en dat de vangsten in de GDG’s 1, 5, 6, en 7 met ten minste 89 % en in de GDG’s 8, 9, 10, en 11 met ten minste 40 % moeten worden verminderd om in 2024 de FMDO te bereiken. Derhalve is het passend om voor 2024 de maximaal toegestane visserijinspanning van beugvisserijvaartuigen op basis van artikel 7, lid 5, van Verordening (EU) 2019/1022 te handhaven op dezelfde niveaus die voor 2023 bij Verordening (EU) 2023/195 zijn vastgesteld. |
(8) |
In 2023 stond in het advies van het WTECV dat de visserijsterfte bij blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 1, 2, 5, 6, en 7 ver verwijderd blijft van de duurzame niveaus en er daarom verdere beheersmaatregelen nodig zijn. Het WTECV wees er in zijn advies op dat, om in 2024 de FMSY te bereiken, de vangsten gemiddeld met 58 % moeten worden verlaagd, met name 56 % in de GDG’s 1 en 2, 59 % in GDG 5 en 61 % in de GDG’s 6 en 7. Overeenkomstig artikel 7, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2019/1022 moet daarom de visserijinspanningsregeling worden aangevuld met maximale vangstbeperkingen. Voor 2023 moeten de maximale vangstbeperkingen voor blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7 worden verlaagd met 5 % ten opzichte van de vangstmogelijkheden die voor 2023 bij Verordening (EU) 2023/195 zijn vastgesteld. |
(9) |
In 2023 luidde het advies van het WTECV dat er verdere beheersmaatregelen nodig zijn voor blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 8, 9, 10 en 11 en dat de totale vangst met 39 % moest worden verminderd. De visserijinspanningsregeling moet derhalve worden aangevuld met maximale vangstbeperkingen. Voor 2023 moeten de maximale vangstbeperkingen voor blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 8, 9, 10 en 11 worden verlaagd met 3 % ten opzichte van de vangstmogelijkheden die voor 2023 bij Verordening (EU) 2023/195 zijn vastgesteld. |
(10) |
In 2023 luidde het advies van het WTECV dat er verdere beheersmaatregelen nodig zijn voor rode diepzeegarnaal in de GDG’s 8, 9, 10 en 11 en dat de totale vangst met 31 % moest worden verminderd. De visserijinspanningsregeling moet derhalve worden aangevuld met maximale vangstbeperkingen. Voor 2023 moeten de maximale vangstbeperkingen voor rode diepzeegarnaal in de GDG’s 8, 9, 10 en 11 worden verlaagd met 3 % ten opzichte van de vangstmogelijkheden die voor 2023 bij Verordening (EU) 2023/195 zijn vastgesteld. |
(11) |
Tijdens haar 43e jaarvergadering in 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/5 inzake een meerjarig beheersplan voor duurzame demersale visserij in de Adriatische Zee (GDG’s 17 en 18 van de GFCM) aangenomen, waarbij een visserijinspanningsregeling en een vlootcapaciteitsmaximum voor bepaalde demersale bestanden voor de periode 2020-2026 zijn ingevoerd. Deze maatregelen die betrekking hebben op 2024 moeten in Unierecht worden omgezet. |
(12) |
Tijdens haar 46e jaarvergadering in 2023 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/46/2023/6 inzake de uitvoering van een visserijinspanningsregeling voor de belangrijkste demersale bestanden in de Adriatische Zee in 2024 (GDG’s 17 en 18) aangenomen, die voortvloeit uit Aanbeveling GFCM/43/2019/5. Aanbeveling GFCM/46/2023/6 voorziet in een verlaging van de visserijinspanning voor ottertrawlers met 4 % en in de verlenging van de inspanningsniveaus van 2023 voor boomkortrawlers. Om die maatregelen in Unierecht om te zetten, moet daarom 4 % worden afgetrokken van de maximaal toegestane visserijinspanning voor ottertrawlers die voor 2023 bij Verordening (EU) 2023/195 is vastgesteld, en moet de maximaal toegestane visserijinspanning voor boomkortrawlers op het niveau van 2023 blijven. |
(13) |
Tijdens haar 44e jaarvergadering in 2021 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/44/2021/20 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van kleine pelagische soorten in de Adriatische Zee (GDG’s 17 en 18 van de GFCM) aangenomen, waarbij een maximumniveau voor de vangsten en een daarmee verband houdend vlootcapaciteitsmaximum voor ringzegenvaartuigen en pelagische trawlers die vissen op kleine pelagische soorten werden ingevoerd voor de periode 2022--2029, met een afwijking voor de nationale vloten van minder dan tien ringzegenvaartuigen of pelagische trawlers die actief op kleine pelagische soorten vissen. Deze maatregelen die betrekking hebben op 2024 moeten in Unierecht worden omgezet. |
(14) |
Tijdens haar 46e jaarvergadering in 2023 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/46/2023/5 inzake de verlenging van de tijdelijke visserijregeling en inzake de vaststelling van een vangstlimiet voor 2024 voor kleine pelagische soorten in de Adriatische Zee (GDG’s 17 en 18) aangenomen, die voortvloeit uit Aanbeveling GFCM/44/2021/20. Aanbeveling GFCM/46/2023/5 voorziet in een vermindering van de vangsten voor kleine pelagische soorten met 5 % voor ansjovis en met 9 % voor sardines ten opzichte van de niveaus van 2023. Om die maatregelen in Unierecht om te zetten, moet derhalve 5 % voor ansjovis en 9 % voor sardines worden afgetrokken van het maximumniveau van de vangsten dat voor 2023 bij Verordening (EU) 2023/195 is vastgesteld. |
(15) |
Rekening houdend met de specifieke kenmerken van de Sloveense vloot en de marginale impact ervan op de bestanden van kleine pelagische en demersale soorten, is het, overeenkomstig punt 33 van Aanbeveling GFCM/44/2021/20 en punt 13 van Aanbeveling GFCM/43/2019/5, wenselijk de bestaande visserijpatronen aan te houden en de toegang van de Sloveense vloot tot een minimumhoeveelheid kleine pelagische soorten en een minimale toewijzing van de inspanning voor demersale bestanden te waarborgen. |
(16) |
Tijdens haar 46e jaarvergadering in 2023 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/46/2023/16 inzake een langetermijnbeheersplan voor Europese aal aangenomen. In die aanbeveling worden voor 2024 de bestaande overgangsmaatregelen, een sluitingsperiode van zes maanden en een verbod op de recreatievisserij gehandhaafd. Voorts wordt in die aanbeveling bepaald dat de verdragsluitende partijen aanvullende maatregelen moeten nemen om de visserijsterfte van glasaal in 2024 met ten minste 30 % te verminderen ten opzichte van de referentieperiode 2019-2021. Overeenkomstig die aanbeveling moeten die maatregelen gelden voor alle mariene wateren van de Middellandse Zee, voor zoete wateren alsook voor brakke wateren zoals estuaria, kustlagunes en overgangswateren. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(17) |
Tijdens haar 46e jaarvergadering in 2023 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/46/2023/13 inzake een beheersplan voor de duurzame exploitatie van rood koraal (Corallium rubrum) in de Middellandse Zee (GDG’s 1 tot en met 27) aangenomen, voor de verlenging met één jaar van de bepalingen van Aanbeveling GFCM/43/2019/4, waarbij een bevriezing van de visserijinspanning in de vorm van een maximum voor het aantal vismachtigingen en oogstbeperkingen voor rood koraal werden ingevoerd. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(18) |
Tijdens haar 46e jaarvergadering in 2023 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/46/2023/14 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de Middellandse Zee (GDG’s 1 tot en met 27) aangenomen. Bij die aanbeveling zijn, in overeenstemming met de voorzorgsbenadering en voor de overgangsperiode van 2024 tot en met 2026, een vlootcapaciteitsmaximum, een bevriezing van visaantrekkende voorzieningen (FAD)-capaciteit per vaartuig, een vangstbeperking en een tijdelijke sluiting ingevoerd. Voor de recreatievisserij is in Aanbeveling GFCM/46/2023/14 voorts bepaald dat een dagelijkse meeneemlimiet in acht moet worden genomen, evenals een periode waarin commerciële visserij verboden is. Die maatregelen moeten voor de overgangsperiode van 2024 tot en met 2026 in Unierecht worden omgezet. Met deze maatregelen wordt niet vooruitgelopen op de beheersmaatregelen die door het wetenschappelijk adviescomité binnen de GFCM zullen worden voorgesteld voor het langetermijnbeheersplan voor de periode 2027-2031. |
(19) |
Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/4 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van demersale bestanden in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12 tot en met 16) aangenomen, waarbij de Aanbevelingen GFCM/44/2021/12 en GFCM/42/2018/5 zijn ingetrokken. Bij Aanbeveling GFCM/45/2022/4 zijn een inspanningsregeling voor heek (Merluccius merluccius), vangstbeperkingen voor roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en een bevriezing van de vangstcapaciteit ingevoerd. Voor 2024 voorziet die aanbeveling in een verlaging met 3 % van de vangstbeperkingen voor roze diepzeegarnaal. Om die maatregelen te implementeren in het recht van de Unie, moet bijgevolg 3 % worden afgetrokken van de maximaal toegestane vangstbeperkingen voor roze diepzeegarnaal die voor 2023 waren vastgesteld bij Verordening (EU) 2023/195. |
(20) |
Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/5 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van bestanden van rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12 tot en met 16) aangenomen, waarbij de Aanbevelingen GFCM/44/2021/7 en GFCM/43/2019/6 zijn ingetrokken. Bij Aanbeveling GFCM/45/2022/5 zijn een vangstbeperking en een bevriezing van de vangstcapaciteit ingevoerd. Voor 2024 voorziet die aanbeveling in een verlaging met 3 % van de vangstbeperkingen voor rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal. Om die maatregelen te implementeren in het recht van de Unie, moet bijgevolg 3 % worden afgetrokken van de maximale toegestane vangstbeperkingen voor rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal die voor 2023 waren vastgesteld bij Verordening (EU) 2023/195. |
(21) |
Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/6 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van bestanden van rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in de Ionische Zee (GDG’s 19, 20 en 21) aangenomen, waarbij de Aanbevelingen GFCM/44/2021/8 en GFCM/42/2018/4 zijn ingetrokken. Bij Aanbeveling GFCM/45/2022/6 zijn een vangstbeperking en een bevriezing van de vangstcapaciteit ingevoerd. Voor 2024 voorziet die aanbeveling in een verlaging met 3 % van de vangstbeperkingen voor rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal. Om die maatregelen te implementeren in het recht van de Unie, moet bijgevolg 3 % worden afgetrokken van de maximale toegestane vangstbeperkingen voor rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal die voor 2023 waren vastgesteld bij Verordening (EU) 2023/195. |
(22) |
Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/7 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van bestanden van rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal in de Levantijnse Zee (GDG’s 24 tot en met 27) aangenomen, waarbij de Aanbevelingen GFCM/44/2021/8 en GFCM/42/2018/4 zijn ingetrokken. Bij Aanbeveling GFCM/45/2022/7 zijn een vangstbeperking en een bevriezing van de vangstcapaciteit ingevoerd. Voor 2024 voorziet die aanbeveling in een verlaging met 3 % van de vangstbeperkingen voor rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal. Om die maatregelen te implementeren in het recht van de Unie, moet bijgevolg 3 % worden afgetrokken van de maximale toegestane vangstbeperkingen die voor 2023 voor rode diepzeegarnaal en blauwrode diepzeegarnaal waren vastgesteld bij Verordening (EU) 2023/195. |
(23) |
Tijdens haar 45e jaarvergadering in 2022 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/45/2022/3 inzake een meerjarig beheersplan voor de duurzame exploitatie van zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de Zee van Alborán (GDG’s 1, 2 en 3) aangenomen, waarbij de Aanbevelingen GFCM/44/2021/4, GFCM/43/2019/2 en GFCM/41/2017/2 zijn ingetrokken. Bij Aanbeveling GFCM/45/2022/3 zijn maximale vangstniveaus voor 2023, 2024 en 2025, een maximumaantal toegestane beuglijnen en handlijnen en nieuwe maatregelen voor de recreatievisserij ingevoerd. Om die maatregelen te implementeren in het recht van de Unie, moet bijgevolg 7 % worden afgetrokken van de maximaal toegestane vangstbeperkingen voor zeebrasem die voor 2023 waren vastgesteld bij Verordening (EU) 2023/195. |
(24) |
Tijdens haar 43e jaarvergadering in 2019 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/43/2019/3 tot wijziging van Aanbeveling GFCM/41/2017/4 inzake een meerjarig beheersplan voor de tarbotvisserij (Scophthalmus maximus) in de Zwarte Zee (GDG 29 van de GFCM) aangenomen. Aanbeveling GFCM/43/2019/3 bevatte, voor de periode 2020-2024, een bijgewerkte regionale TAC en een regeling voor de toewijzing van quota voor tarbot, evenals verdere instandhoudingsmaatregelen, en met name een sluitingsperiode van twee maanden en een beperking tot 180 visdagen per jaar. Overeenkomstig aanbeveling GFCM/43/2019/3 zijn deze verdere instandhoudingsmaatregelen functioneel verbonden met de vangstmogelijkheden omdat de TAC voor tarbot zonder die maatregelen zou moeten worden verlaagd om het herstel van het bestand te waarborgen. Deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(25) |
Tijdens haar 46e jaarvergadering in 2023 heeft de GFCM Aanbeveling GFCM/46/2023/7 inzake een meerjarig beheersplan voor de tarbotvisserij in de Zwarte Zee (GDG 29), tot wijziging van Aanbeveling GFCM/43/2019/3, aangenomen. In die aanbeveling wordt de bestaande TAC gehandhaafd tot en met 31 december 2024. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. |
(26) |
Tijdens haar 46e jaarvergadering in 2023 heeft de GFCM een overdracht van het ongebruikte quotum van de Unie voor tarbot in 2022 goedgekeurd, gezien de uitzonderlijke situatie die door de regionale context in de Zwarte Zee is ontstaan. Die maatregel moet in het Unierecht worden omgezet. De uit die onderbenutting voortvloeiende vangstmogelijkheden moeten worden verdeeld op basis van de respectieve bijdrage van elke lidstaat aan de onderbenutting, zonder dat de bij Verordening (EU) 2023/195 vastgelegde verdeelsleutel voor de jaarlijkse toewijzing van de TAC’s wordt gewijzigd. |
(27) |
Op basis van het wetenschappelijk advies van de GFCM-werkgroep voor de Zwarte Zee moet de visserijsterfte van sprot (Sprattus sprattus) op het huidige niveau worden gehouden om de duurzaamheid van de sprotbestanden in de Zwarte Zee te waarborgen. Daarom moet voor die bestanden opnieuw een autonoom quotum worden vastgesteld. |
(28) |
De in deze verordening vermelde vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (4), en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve moet worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie. |
(29) |
Om het gebruik van selectief vistuig te bevorderen en efficiënte sluitingen van gebieden vast te stellen voor de bescherming van jonge vissen en paaiende vissen, is in Verordening (EU) 2022/110 van de Raad (5) een compensatiemechanisme vastgesteld voor de inspanningsregeling voor trawlers. Aangezien het WTECV voor 2024 opnieuw aanbeveelt de selectiviteit van vistuig en de efficiënte sluiting van gebieden ter bescherming van jonge vissen en paaiende vissen verder te verbeteren, is het passend 4,5 % van de visdagen toe te wijzen. Indien een vaartuig aan twee voorwaarden voldoet, kan een lidstaat de extra toewijzing van visdagen verhogen tot 5 %. Indien een vaartuig aan ten minste drie voorwaarden voldoet, kan een lidstaat de extra toewijzing van visdagen verhogen tot 6 %. |
(30) |
Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (6) bevat aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en onder meer, in de artikelen 3 en 4, flexibiliteitsbepalingen voor voorzorgs- en analytische TAC’s. Krachtens artikel 2 van die verordening moet de Raad bij de vaststelling van de TAC’s bepalen op welke bestanden de artikelen 3 en 4 van die verordening niet van toepassing zijn, met name op basis van de biologische toestand van de bestanden. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoorde exploitatie van de levende mariene biologische rijkdommen ondergraaft, een belemmering vormt voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB en tot een verslechtering van de biologische toestand van de bestanden leidt, moet expliciet worden bepaald dat artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen op analytische TAC’s van toepassing zijn indien geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit waarin artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 voorziet. |
(31) |
Om een onderbreking van de visserijactiviteiten te voorkomen en om het inkomen van de vissers van de Unie veilig te stellen, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2024. Gezien de urgentie moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Toepassingsgebied
-
1.Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee de volgende visbestanden exploiteren:
a) |
Europese aal (Anguilla anguilla), rood koraal (Corallium rubrum) en goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de Middellandse Zee; |
b) |
blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris), rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea), heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in het westelijke deel van de Middellandse Zee; |
c) |
ansjovis (Engraulis encrasicolus) en sardine (Sardina pilchardus) in de Adriatische Zee; |
d) |
heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) in de Adriatische Zee; |
e) |
heek (Merluccius merluccius) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) in het Kanaal van Sicilië; |
f) |
rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in het Kanaal van Sicilië, de Ionische Zee en de Levantijnse zee; |
g) |
zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de Zee van Alborán; |
h) |
sprot (Sprattus sprattus) en tarbot (Scophthalmus maximus) in de Zwarte Zee. |
-
2.Deze verordening is tevens van toepassing op andere visserijactiviteiten van de Unie, zoals de recreatievisserij, wanneer in de desbetreffende bepalingen uitdrukkelijk naar die activiteiten wordt verwezen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast gelden de volgende definities:
a) |
“internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van een staat vallen; |
b) |
“recreatievisserij”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor vrijetijdsbesteding, toerisme of sport; |
c) |
“totale toegestane vangst” (TAC):
|
d) |
“quotum”: een aan de Unie of aan een lidstaat toegewezen aandeel in de TAC; |
e) |
“autonoom quotum van de Unie”: vangstbeperking die bij gebrek aan een overeengekomen TAC autonoom aan vissersvaartuigen van de Unie wordt toegewezen; |
f) |
“analytisch quotum”: een autonoom quotum van de Unie waarvoor een analytische evaluatie beschikbaar is; |
g) |
“analytische evaluatie”: een kwantitatieve evaluatie van trends voor een bepaald bestand op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten; |
h) |
“visaantrekkende voorziening” (FAD): op zee drijvende verankerde uitrusting waarmee wordt beoogd vis aan te trekken. |
Artikel 3
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende geografische gebiedsomschrijvingen:
a) |
“geografische deelgebieden van de GFCM”: de in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad (7) omschreven gebieden; |
b) |
“Middellandse Zee”: de wateren in de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124; |
c) |
“westelijk deel van de Middellandse Zee”: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124; |
d) |
“Adriatische Zee”: de wateren in de geografische deelgebieden 17 en 18 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124; |
e) |
“Kanaal van Sicilië”: de wateren in de geografische deelgebieden 12, 13, 14, 15 en 16 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124; |
f) |
“Ionische Zee”: de wateren in de geografische deelgebieden 19, 20 en 21 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124; |
g) |
“Levantijnse zee”: de wateren in de geografische deelgebieden 24, 25, 26 en 27 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124; |
h) |
“Zee van Alborán”: de wateren in de geografische deelgebieden 1, 2 en 3 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124; |
i) |
“Zwarte Zee”: de wateren in geografisch deelgebied 29 van de GFCM zoals omschreven in bijlage I bij Verordening (EU) 2023/2124. |
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE
HOOFDSTUK I
Middellandse Zee
Artikel 4
Europese aal
-
1.Dit artikel is van toepassing op de geografische deelgebieden 1 tot en met 27 van de GFCM, op brakke wateren en op zoete wateren. De brakke wateren omvatten estuaria, kustlagunes en overgangswateren.
-
2.Het is gedurende een periode van ten minste zes maanden verboden commerciële visserijactiviteiten met betrekking tot Europese aal te verrichten, hetzij als doelsoort, hetzij als incidentele bijvangst, en zulks in alle levensfasen. Daartoe stelt elke betrokken lidstaat een of meer sluitingsperioden vast met inachtneming van het volgende:
a) |
indien nodig kan/kunnen de sluitingsperiode(n) binnen een lidstaat per visserijgebied verschillen om rekening te houden met het geografische en temporele migratiepatroon van aal in zijn verschillende levensfasen; |
b) |
de sluitingsperiode(n) moet(en) een looptijd hebben van minstens zes opeenvolgende maanden of in totaal zes maanden overeenkomstig lid 3, en |
c) |
de sluitingsperiode(n) is/zijn in overeenstemming met de instandhoudingsdoelstellingen van Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad (8), met de bestaande nationale beheersplannen en met de temporele migratiepatronen van Europese aal in de respectieve levensfase in de betrokken lidstaat. |
-
3.De sluitingsperiode omvat de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2024 en door elke betrokken lidstaat wordt een aanvullende periode van drie maanden tussen 1 april en 30 november 2024 vastgesteld.
-
4.Recreatievisserij op Europese aal is in alle levensfasen verboden.
-
5.De lidstaten voeren aanvullende maatregelen in om de visserijsterfte voor Europese aal met een totale lengte van minder dan 12 cm te verminderen. Die vermindering moet een daling inhouden van ten minste 30 % ten opzichte van de referentieperiode 2019-2021.
-
6.Iedere betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis:
a) |
uiterlijk op 1 maart 2024, van de sluitingsperiode of -perioden die hij overeenkomstig de leden 2 en 3 heeft vastgesteld; |
b) |
binnen twee weken na de vaststelling ervan, van de nationale maatregelen met betrekking tot de sluitingsperiode of sluitingsperioden die hij overeenkomstig de leden 2 en 3 heeft vastgesteld, en |
c) |
uiterlijk op 31 maart 2024, van de overeenkomstig lid 5 vastgestelde maatregelen. |
Artikel 5
Rood koraal
-
1.Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rood koraal (Corallium rubrum) wordt geoogst, namelijk de gerichte visserij en de recreatievisserij in de Middellandse Zee.
-
2.Voor de gerichte visserij mogen het maximumaantal vismachtigingen en de maximale oogst uit bestanden van rood koraal door vissersvaartuigen van de Unie en tijdens oogstactiviteiten van de Unie de in bijlage I vermelde niveaus niet overschrijden.
-
3.Het is voor vissersvaartuigen van de Unie die onder lid 2 vallen, verboden rood koraal op zee over te laden.
-
4.Voor de recreatievisserij nemen de lidstaten de nodige maatregelen om het oogsten, aan boord houden, overladen en aanlanden van rood koraal te verbieden.
Artikel 6
Goudmakreel
-
1.Dit artikel is van toepassing op alle commerciële pelagische visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie waarbij FAD’s worden gebruikt voor de vangst van goudmakreel (Coryphaena hippurus) in de Middellandse Zee. Het is ook van toepassing op de recreatievisserij op goudmakreel in de Middellandse Zee.
-
2.Het vlootcapaciteitsmaximum van de vissersvaartuigen van de Unie die op goudmakreel mogen vissen, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en brutotonnage (BT), is vermeld in bijlage II.
-
3.Het maximumaantal FAD’s per vissersvaartuig dat op goudmakreel mag vissen, is vermeld in bijlage II.
-
4.Het maximumniveau van de vangsten van goudmakreel mag de in bijlage II vermelde niveaus niet overschrijden.
-
5.Voor de recreatievisserij wordt het maximale aantal vangsten beperkt tot 10 kg of vijf vissen, ongeacht de grootte, per persoon per dag, en in de periode van 15 augustus tot en met 31 december.
HOOFDSTUK II
Westelijk deel van de Middellandse Zee
Artikel 7
Demersale bestanden
-
1.Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1022, genoemde demersale bestanden worden bevist in het westelijke deel van de Middellandse Zee.
-
2.De maximaal toegestane visserijinspanning voor trawlers en beugvisserijvaartuigen is vastgelegd in bijlage III bij deze verordening. De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2019/1022 en de artikelen 26 tot en met 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
-
3.De toewijzing aan de lidstaten van de maximale vangstbeperkingen voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie van het westelijke deel van de Middellandse Zee is eveneens vastgelegd in bijlage III.
-
4.De lidstaten wijzen de in dit artikel en bijlage III vastgelegde vangstmogelijkheden toe:
a) |
in overeenstemming met de criteria in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
en zonder afbreuk te doen aan:
|
Artikel 8
Compensatiemechanisme
-
1.Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren, in 2024 voor het betrokken vlootsegment 4,5 % extra visdagen toekennen, berekend overeenkomstig lid 4, indien het vaartuig dat zijn vlag voert aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
a) |
het vaartuig maakt gebruik van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 45 mm, teneinde de vangsten van jonge heek met ten minste 25 % te verminderen; |
b) |
het vaartuig maakt gebruik van een trawlnet met een kuil met vierkante mazen van 50 mm voor diepzeevisserij, teneinde de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal met een lengte van het kopborststuk (carapace length — CL) van minder dan 25 mm in de geografische deelgebieden 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 en de vangsten van rode diepzeegarnaal met een CL van minder dan 35 mm in de geografische deelgebieden 8, 9, 10 en 11 met ten minste 25 % te verminderen; |
c) |
het vaartuig maakt gebruik van een gereglementeerd hoogselectief vistuig dat door zijn technische specificaties, blijkens de wetenschappelijke studie van het WTECV, de vangsten van jonge vissen van alle demersale soorten met ten minste 25 % en van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 % vermindert ten opzichte van 2020, zoals een sorteerrooster met tussenruimtes van minstens 20 mm; |
d) |
de betrokken lidstaat heeft gebieden tijdelijk gesloten teneinde de vangst van jonge vissen van alle demersale soorten met ten minste 25 % of de vangst van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 % te verminderen; |
e) |
de betrokken lidstaat heeft een nieuwe minimuminstandhoudingsreferentiegrootte voor heek van ten minste 26 cm vastgesteld en zorgt voor de handhaving van passende technische maatregelen om aan die minimuminstandhoudingsreferentiegrootte te voldoen, teneinde geleidelijk de lengte bij geslachtsrijpheid te bereiken en de toestand van de heekbestanden te verbeteren; |
f) |
de betrokken lidstaat heeft een nieuwe minimuminstandhoudingsreferentiegrootte vastgesteld voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) van ten minste 25 mm CL en voor rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) van ten minste 35 mm CL, en zorgt voor de handhaving van passende technische maatregelen om aan die minimuminstandhoudingsreferentiegrootten te voldoen, teneinde geleidelijk de lengte bij de geslachtsrijpheid te bereiken en de toestand van de bestanden te verbeteren; |
g) |
de betrokken lidstaat heeft een sluitingsperiode van ten minste vier aaneensluitende weken vastgesteld voor visserijactiviteiten met trawlers in de gebieden en de perioden die op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies als belangrijk worden beschouwd voor de bescherming van paaiende vissen van heekbestanden; in verband met die gebieden wordt ook rekening gehouden met ruimtelijke verspreidingspatronen van paaiende vissen, en met diepten van 150 m tot 500 m; de perioden van tijdelijke sluiting van de visserij lopen van februari tot en met maart en van oktober tot en met november; |
h) |
de betrokken lidstaat heeft een sluiting vastgesteld voor visserijactiviteiten met twee trawlnetten; |
i) |
de betrokken lidstaat heeft een sluiting vastgesteld voor visserijactiviteiten met trawlers op een diepte van meer dan 800 m; |
j) |
de betrokken lidstaat heeft gebieden permanent gesloten teneinde de vangst van jonge vissen van alle demersale soorten met ten minste 25 % of de vangst van paaiende vissen van alle demersale soorten met ten minste 20 % te verminderen; |
k) |
het vaartuig gebruikt een trawl met pelagische of semi-pelagische scheerborden die het contact tussen de scheerborden en het vistuig enerzijds en de zeebodem anderzijds verminderen teneinde de essentiële vishabitats van de demersale soorten in stand te houden; |
l) |
de betrokken lidstaat heeft een sluitingsperiode van ten minste vier aaneensluitende weken vastgesteld voor visserijactiviteiten met trawlers in de gebieden en de perioden die op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies als belangrijk worden beschouwd voor de bescherming van blauwrode diepzeegarnaal en/of rode diepzeegarnaal. |
-
2.Indien een vaartuig aan twee van de in lid 1 vastgelegde voorwaarden voldoet, kan een lidstaat de extra toewijzing van visdagen verhogen tot 5 %, berekend overeenkomstig lid 4.
-
3.Indien een vaartuig aan ten minste drie van de in lid 1 vastgelegde voorwaarden voldoet, kan een lidstaat de extra visdagen verhogen tot 6 %, berekend overeenkomstig lid 4.
-
4.De extra toewijzing van visdagen wordt met ingang van 1 januari 2024 berekend op basis van de maximale toegestane visserijinspanning die in de basisperiode 2015-2017 gold voor het betrokken vlootsegment van de lidstaat in kwestie.
-
5.De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie de lijst van vissersvaartuigen waaraan extra visdagen worden toegewezen, met opgave van het betrokken aantal extra visdagen.
-
6.De betrokken lidstaat stelt de Commissie ook elke maand afzonderlijk in kennis van de geleverde visserijinspanning die in mindering moet worden gebracht op de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde extra toewijzing, aan de hand van de specifieke rapporteringscodes voor die toewijzing.
-
7.De betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 oktober alle beschikbare informatie met betrekking tot de uitvoering van de in lid 1 bedoelde maatregelen.
Artikel 9
Registratie en toezending van gegevens
-
1.De lidstaten registreren de visserijinspanningsgegevens en zenden deze aan de Commissie toe overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2019/1022.
-
2.Wanneer de lidstaten uit hoofde van lid 1 visserijinspanningsgegevens bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de codes van de visserijinspanningsgroepen van bijlage III.
HOOFDSTUK III
Adriatische Zee
Artikel 10
Kleine pelagische soorten
-
1.Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sardine (Sardina pilchardus) en ansjovis (Engraulis encrasicolus) worden gevangen in de Adriatische Zee.
-
2.Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage IV vermelde niveaus niet overschrijden.
-
3.Het vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in kW, BT en aantal, van de vissersvaartuigen van de Unie die op kleine pelagische soorten mogen vissen, is vermeld in bijlage IV.
-
4.De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit die is vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 11
Demersale bestanden
-
1.Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij heek (Merluccius merluccius), langoustine (Nephrops norvegicus), tong (Solea solea), roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) en zeebarbeel (Mullus barbatus) worden gevangen in de Adriatische Zee.
-
2.De maximaal toegestane visserijinspanning voor demersale bestanden en het vlootcapaciteitsmaximum binnen de werkingssfeer van dit artikel zijn vermeld in bijlage IV.
-
3.Een lidstaat mag de hem toegewezen visserijinspanning als vermeld in bijlage IV wijzigen door visdagen over te dragen tussen visserijinspanningsgroepen van hetzelfde geografische gebied en/of vistuig, op voorwaarde dat de lidstaat een nationale omrekeningsfactor hanteert die wordt geschraagd door het beste beschikbare wetenschappelijke advies.
-
4.De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 12
Toezending van gegevens
Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden gevangen vis bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage IV van deze verordening.
HOOFDSTUK IV
Kanaal van Sicilië
Artikel 13
Demersale bestanden
-
1.Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij heek (Merluccius merluccius) en roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) worden gevangen in het Kanaal van Sicilië.
-
2.Het maximumniveau van de vangsten van roze diepzeegarnaal mag de in bijlage V vermelde niveaus niet overschrijden.
-
3.De maximaal toegestane visserijinspanning voor heek en het vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, van bodemtrawlers die binnen de werkingssfeer van dit artikel op demersale bestanden mogen vissen, zijn vermeld in bijlage V.
-
4.De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 14
Diepzeegarnalen
-
1.Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) worden gevangen in het Kanaal van Sicilië.
-
2.Het vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, van bodemtrawlers die binnen de werkingssfeer van dit artikel op demersale bestanden mogen vissen, is vermeld in bijlage V.
-
3.Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage V vermelde niveaus niet overschrijden.
Artikel 15
Toezending van gegevens
Indien de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden gevangen vis bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage V van deze verordening.
HOOFDSTUK V
Ionische Zee en Levantijnse Zee
Artikel 16
Diepzeegarnalen
-
1.Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) en blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) worden gevangen in de Ionische Zee en de Levantijnse Zee.
-
2.Het vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, van bodemtrawlers die binnen de werkingssfeer van dit artikel op demersale bestanden mogen vissen, is vermeld in bijlage VI.
-
3.Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage VI vermelde niveaus niet overschrijden.
HOOFDSTUK VI
Zee van Alborán
Artikel 17
Zeebrasem
-
1.Dit artikel is van toepassing op de commerciële visserij en de recreatievisserij met beuglijnen en handlijnen door vissersvaartuigen van de Unie waarbij zeebrasem (Pagellus bogaraveo) wordt gevangen in de Zee van Alborán.
-
2.Het maximumniveau van de vangsten mag de in bijlage VII vermelde niveaus niet overschrijden.
-
3.Het maximumaantal beuglijnen en handlijnen waarmee op zeebrasem mag worden gevist, is vermeld in bijlage VII.
-
4.Voor recreatievisserijactiviteiten is het maximale aantal vangsten beperkt tot één vis per visser per dag. De minimuminstandhoudingsreferentiegrootte van 40 cm voor zeebrasem is van toepassing op de recreatievisserij in de Zee van Alborán. De recreatievisserij op die soort is verboden tijdens de op nationaal niveau vastgestelde sluitingsperiode van de commerciële visserij.
HOOFDSTUK VII
Zwarte Zee
Artikel 18
Verdeling van de vangstmogelijkheden voor sprot
-
1.Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij sprot (Sprattus sprattus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.
-
2.Het autonoom quotum van de Unie voor sprot, de verdeling van dat quotum over de lidstaten en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VIII.
-
3.De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit die is vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 19
Verdeling van de vangstmogelijkheden voor tarbot
-
1.Dit artikel is van toepassing op alle activiteiten van vissersvaartuigen van de Unie en andere visserijactiviteiten van de Unie waarbij tarbot (Scophthalmus maximus) wordt gevangen in de Zwarte Zee.
-
2.De TAC voor tarbot die in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee van toepassing is, de verdeling van die TAC over de lidstaten en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden zijn vermeld in bijlage VIII.
-
3.De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit die is vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.
Artikel 20
Beheer van de visserijinspanning voor tarbot
Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die binnen de werkingssfeer van artikel 18 op tarbot mogen vissen, bedraagt, ongeacht de lengte over alles van de vaartuigen, niet meer dan 180 per jaar.
Artikel 21
Sluitingsperiode voor tarbot
Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden om van 15 april tot en met 15 juni in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee visserijactiviteiten te verrichten, met inbegrip van het overladen, aan boord houden, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van tarbot.
Artikel 22
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden in de Zwarte Zee
Bij de toewijzing aan de lidstaten van de vangstmogelijkheden, bedoeld in de artikelen 17 en 18, wordt geen afbreuk gedaan aan:
a) |
uitwisselingen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013; |
b) |
kortingen en nieuwe toewijzingen uit hoofde van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009; |
c) |
verlagingen uit hoofde van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
Artikel 23
Toezending van gegevens
Indien de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens over aanlandingen van hoeveelheden sprot en tarbot die in de wateren van de Unie in de Zwarte Zee zijn gevangen, bij de Commissie indienen, gebruiken zij daarvoor de bestandscodes van bijlage VIII van deze verordening.
TITEL III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 24
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 januari 2024.
Voor de Raad
De voorzitter
-
H.LAHBIB
-
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
-
Verordening (EU) 2019/1022 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de visserijen die demersale bestanden exploiteren in het westelijke deel van de Middellandse Zee en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 508/2014 (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2023/195 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee en tot wijziging van Verordening (EU) 2022/110 wat betreft de vangstmogelijkheden voor 2022 in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 28 van 31.1.2023, blz. 220).
-
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008 en (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2022/110 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 165).
-
Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
-
Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad van 4 oktober 2023 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het overeenkomstgebied van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean, GFCM) (PB L, 2023/2124, 12.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2124/oj).
-
Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PB L 248 van 22.9.2007, blz. 17).
BIJLAGE I
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET MEERJARIG GFCM-BEHEERSPLAN VOOR ROOD KORAAL IN DE MIDDELLANDSE ZEE
De tabellen in deze bijlage vermelden de maximaal toegestane aantallen vismachtigingen en het maximumniveau van de geoogste hoeveelheden rood koraal in de Middellandse Zee.
Verwijzingen naar de visserijgebieden moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Corallium rubrum |
COL |
Rood koraal |
Tabel 1
Maximumaantal vismachtigingen (*1)
Lidstaten |
Rood koraal COL |
Griekenland |
12 |
Spanje |
0 (*2) |
Frankrijk |
32 |
Kroatië |
28 |
Italië |
40 |
Tabel 2
Maximumniveau van de geoogste hoeveelheden in ton levend gewicht
Soort: |
Rood koraal Corallium rubrum |
Gebied: |
Wateren van de Unie in de Middellandse Zee – GDG’s 1-27 COL/GF 1-27 |
|
Griekenland |
1,844 |
|||
Spanje |
0 (*3) |
|||
Frankrijk |
1,400 |
|||
Kroatië |
1,226 |
|||
Italië |
1,378 |
|||
Unie |
5,848 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
(*1) Aantal vaartuigen en/of duikers, of paren van één duiker en één vaartuig, dat rood koraal mag oogsten.
(*2) Overeenkomstig het huidige tijdelijke verbod tot april 2024 op het oogsten van rood koraal in de Spaanse wateren, in afwachting van een nieuw besluit aan het einde van die periode.
(*3) Overeenkomstig het huidige tijdelijke verbod tot april 2024 op het oogsten van rood koraal in de Spaanse wateren, in afwachting van een nieuw besluit aan het einde van die periode.
BIJLAGE II
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN GOUDMAKREEL IN DE MIDDELLANDSE ZEE
De tabellen van deze bijlage vermelden het maximumaantal, -kW en -BT van vissersvaartuigen van de Unie dat met visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) op goudmakreel mag vissen in de Middellandse Zee en het maximumniveau van de vangsten.
Verwijzingen naar de visserijgebieden moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Coryphaena hippurus |
DOL |
Goudmakreel |
-
a)Maximale vlootcapaciteit aan vaartuigen die in de Middellandse Zee met FAD’s op goudmakreel vissen (GDG’s 1-27)
Lidstaat |
Aantal vaartuigen |
kW |
BT |
Italië |
797 |
67 925,37 |
7 203 |
Malta |
130 |
16 662 |
1 296,28 |
Spanje |
45 |
2 105,73 |
153,34 |
-
b)Maximumaantal FAD’s per vaartuig dat in de Middellandse Zee op goudmakreel mag vissen (GDG’s 1-27)
Lidstaat |
Aantal FAD’s per vaartuig |
Italië |
100 |
Malta |
200 |
Spanje |
50 |
-
c)Maximumniveau van de in de Middellandse Zee binnengehaalde vangsten in ton levend gewicht (GDG’s 1-27) (*1)
Soort: |
Goudmakreel Coryphaena hippurus |
Gebied: |
Wateren van de Unie en internationale wateren van de GDG’s 1-27 van de GFCM (DOL/MED) |
|
Italië |
1 174 |
Maximumniveau van de vangsten |
||
Malta |
517 |
|||
Spanje |
127 |
|||
Unie |
1 818 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
(*1) Dit quotum mag overeenkomstig Verordening (EU) 2023/2124 alleen worden gevangen van 15 augustus tot en met 31 december 2024.
BIJLAGE III
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DEMERSALE BESTANDEN IN HET WESTELIJKE DEEL VAN DE MIDDELLANDSE ZEE
De tabellen in deze bijlage vermelden de maximaal toegestane visserijinspanning (in visdagen) per bestandsgroep, zoals omschreven in artikel 2, punt 13, van Verordening (EU) 2019/1022, de maximale vangstbeperkingen en de lengte over alles van de vaartuigen voor alle soorten trawls (1) en de beugvisserijvaartuigen waarmee wordt gevist op demersale bestanden in het westelijke deel van de Middellandse Zee.
Alle in deze bijlage vermelde vangstmogelijkheden vallen onder artikel 7 van Verordening (EU) 2019/1022 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Verwijzingen naar de visserijgebieden moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Aristaeomorpha foliacea |
ARS |
Rode diepzeegarnaal |
Aristeus antennatus |
ARA |
Blauwrode diepzeegarnaal |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Mullus barbatus |
MUT |
Zeebarbeel |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Parapenaeus longirostris |
DPS |
Roze diepzeegarnaal |
-
1.Maximaal toegestane visserijinspanning (in visdagen)
-
a)Aantal visdagen voor trawlers in de Zee van Alborán, de Balearen, Noord-Spanje en de Golfe du Lion (GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7)
Bestandsgroep |
Lengte over alles van de vaartuigen |
Spanje |
Frankrijk |
Italië |
Code visserijinspanningsgroep |
Code voor de extra toewijzing |
Zeebarbeel in de GDG’s 1, 5, 6 en 7; heek in de GDG’s 1, 5, 6 en 7; roze diepzeegarnaal in de GDG’s 1, 5 en 6; langoustine in de GDG’s 5 en 6 |
< 12 m |
1 507 |
0 |
0 |
EFF1/MED1_TR1 |
EFF1/MED1_TR1_AA |
≥ 12 m en < 18 m |
16 189 |
0 |
0 |
EFF1/MED1_TR2 |
EFF1/MED1_TR2_AA |
|
≥ 18 m en < 24 m |
30 375 |
3 429 |
0 |
EFF1/MED1_TR3 |
EFF1/MED1_TR3_AA |
|
≥ 24 m |
10 698 |
4 173 |
0 |
EFF1/MED1_TR4 |
EFF1/MED1_TR4_AA |
|
Blauwrode diepzeegarnaal in de GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7 |
< 12 m |
0 |
0 |
0 |
EFF2/MED1_TR1 |
EFF2/MED1_TR1_AA |
≥ 12 m en < 18 m |
759 |
0 |
0 |
EFF2/MED1_TR2 |
EFF2/MED1_TR2_AA |
|
≥ 18 m en < 24 m |
7 690 |
0 |
0 |
EFF2/MED1_TR3 |
EFF2/MED1_TR3_AA |
|
≥ 24 m |
6 173 |
0 |
0 |
EFF2/MED1_TR4 |
EFF2/MED1_TR4_AA |
-
b)Aantal visdagen voor trawlers in Corsica, de Ligurische Zee, de Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8, 9, 10 en 11)
Bestandsgroep |
Lengte over alles van de vaartuigen |
Spanje |
Frankrijk |
Italië |
Code visserijinspanningsgroep |
Code voor de extra toewijzing |
Zeebarbeel in de GDG’s 8, 9, 10 en 11; heek in de GDG’s 8, 9, 10 en 11; roze diepzeegarnaal in de GDG’s 9, 10 en 11; langoustine in de GDG’s 9 en 10 |
< 12 m |
0 |
139 |
1 969 |
EFF1/MED2_TR1 |
EFF1/MED2_TR1_AA |
≥ 12 m en < 18 m |
0 |
556 |
29 613 |
EFF1/MED2_TR2 |
EFF1/MED2_TR2_AA |
|
≥ 18 m en < 24 m |
0 |
139 |
19 915 |
EFF1/MED2_TR3 |
EFF1/MED2_TR3_AA |
|
≥ 24 m |
0 |
139 |
2 658 |
EFF1/MED2_TR4 |
EFF1/MED2_TR4_AA |
|
Rode diepzeegarnaal in de GDG’s 8, 9, 10 en 11 |
< 12 m |
0 |
0 |
326 |
EFF2/MED2_TR1 |
EFF2/MED2_TR1_AA |
≥ 12 m en < 18 m |
0 |
0 |
2 402 |
EFF2/MED2_TR2 |
EFF2/MED2_TR2_AA |
|
≥ 18 m en < 24 m |
0 |
0 |
1 934 |
EFF2/MED2_TR3 |
EFF2/MED2_TR3_AA |
|
≥ 24 m |
0 |
0 |
259 |
EFF2/MED2_TR4 |
EFF2/MED2_TR4_AA |
-
c)Aantal visdagen voor vaartuigen voor de beugvisserij op demersale bestanden in de Zee van Alborán, de Balearen, Noord-Spanje en de Golfe du Lion (GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7)
Bestandsgroep |
Lengte over alles van de vaartuigen |
Spanje |
Frankrijk |
Italië |
Code visserijinspanningsgroep |
Heek in de GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7 |
< 12 m |
9 433 |
6 432 |
0 |
EFF1/MED1_LL1 |
≥ 12 m en < 18 m |
2 148 |
93 |
0 |
EFF1/MED1_LL2 |
|
≥ 18 m en < 24 m |
74 |
0 |
0 |
EFF1/MED1_LL3 |
|
≥ 24 m |
29 |
0 |
0 |
EFF1/MED1_LL4 |
-
d)Aantal visdagen voor vaartuigen voor de beugvisserij op demersale bestanden in Corsica, de Ligurische Zee, de Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8, 9, 10 en 11)
Bestandsgroep |
Lengte over alles van de vaartuigen |
Spanje |
Frankrijk |
Italië |
Code visserijinspanningsgroep |
Heek in de GDG’s 8, 9, 10 en 11 |
< 12 m |
0 |
1 650 |
33 187 |
EFF1/MED2_LL1 |
≥ 12 m en < 18 m |
0 |
51 |
4 748 |
EFF1/MED2_LL2 |
|
≥ 18 m en < 24 m |
0 |
0 |
26 |
EFF1/MED2_LL3 |
|
≥ 24 m |
0 |
0 |
0 |
EFF1/MED2_LL4 |
-
2.Maximale vangstbeperkingen voor diepzeegarnalen
-
a)Vangstmogelijkheden voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de Zee van Alborán, de Balearen, Noord-Spanje en de Golfe du Lion (GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7) uitgedrukt als maximumniveau van de vangsten in ton levend gewicht
Soort: |
Blauwrode diepzeegarnaal Aristeus antennatus |
Gebied: |
GDG’s 1, 2, 5, 6 en 7 (ARA/GF1-7) |
|
Spanje |
787 |
Maximumniveau van de vangsten |
||
Frankrijk |
51 |
|||
Italië |
0 |
|||
Unie |
838 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
-
b)Vangstmogelijkheden voor blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) en rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in Corsica, de Ligurische Zee, de Tyrreense Zee en Sardinië (GDG’s 8, 9, 10 en 11) uitgedrukt als maximumniveau van de vangsten in ton levend gewicht
Soort: |
Blauwrode diepzeegarnaal Aristeus antennatus |
Gebied: |
GDG’s 8, 9, 10 en 11 (ARA/GF8-11) |
|
Spanje |
0 |
Maximumniveau van de vangsten |
||
Frankrijk |
9 |
|||
Italië |
236 |
|||
Unie |
245 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
Soort: |
Rode diepzeegarnaal Aristaeomorpha foliacea |
Gebied: |
GDG’s 8, 9, 10 en 11 (ARS/GF8-11) |
|
Spanje |
0 |
Maximumniveau van de vangsten |
||
Frankrijk |
5 |
|||
Italië |
344 |
|||
Unie |
349 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
-
TBB, OTB, PTB, TBN, TBS, TB, OTM, PTM, TMS, TM, OTT, OT, PT, TX, OTP en TSP.
BIJLAGE IV
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ADRIATISCHE ZEE
De tabellen in deze bijlage bevatten de vangstmogelijkheden per bestands- of vaartuiginspanningsgroep en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden, met onder meer het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op kleine pelagische soorten mag vissen.
Alle vangstmogelijkheden in deze bijlage vallen onder de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Verwijzingen naar de visserijgebieden moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Mullus barbatus |
MUT |
Zeebarbeel |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Parapenaeus longirostris |
DPS |
Roze diepzeegarnaal |
Sardina pilchardus |
PIL |
Sardine |
Solea solea |
SOL |
Tong |
-
1.Kleine pelagische bestanden – GDG’s 17 en 18
Maximumniveau van de vangsten (in ton levend gewicht)
Soort: |
Kleine pelagische soorten (ansjovis en sardine) Engraulis encrasicolus en Sardina pilchardus |
Gebied: |
Wateren van de Unie en internationale wateren van de GDG’s 17 en 18 van de GFCM (SP1/GF 17-18) |
|
Italië |
30 672 |
Maximumniveau van de vangsten |
||
Kroatië |
47 139 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
Vlootcapaciteitsmaximum voor trawlers en ringzegenvaartuigen die actief op kleine pelagische soorten vissen
Lidstaat |
Vistuig |
Aantal vaartuigen |
kW |
BT |
Kroatië |
PS |
249 |
77 145,52 |
18 537,72 |
Italië |
PTM, OTM en PS |
685 |
134 556,7 |
25 852 |
Slovenië (*2) |
PS |
4 |
433,7 |
38,5 |
-
2.Demersale bestanden – GDG’s 17 en 18
Maximaal toegestane visserijinspanning (in visdagen) per soort trawl en vlootsegment voor de visserij op demersale bestanden in GDG’s 17 en 18 (Adriatische Zee)
Visdagen 2024 |
|||||||
Vistuigtype |
Geografisch gebied |
Betrokken bestanden |
Lengte over alles van de vaartuigen |
Code inspanningsgroep |
Italië |
Kroatië |
Slovenië |
Trawls (OTB) |
GFCM-deelgebieden 17 en 18 |
Zeebarbeel, heek, roze diepzeegarnaal en langoustine |
< 12 m |
EFF/MED3_OTB_TR1 |
3 098 |
9 864 |
|
≥ 12 m en < 24 m |
EFF/MED3_OTB_TR2 |
69 625 |
22 981 |
||||
≥ 24 m |
EFF/MED3_OTB_TR3 |
6 100 |
2 063 |
||||
Boomkorren (TBB) |
GFCM-deelgebied 17 |
Tong |
< 12 m |
EFF/MED3_TBB_TR1 |
194 |
0 |
0 |
≥ 12 m en < 24 m |
EFF/MED3_TBB_TR2 |
3 635 |
0 |
0 |
|||
≥ 24 m |
EFF/MED3_TBB_TR3 |
3 614 |
0 |
0 |
Vlootcapaciteitsmaximum voor bodemtrawlers en boomkorvaartuigen die op demersale bestanden mogen vissen
Lidstaat |
Vistuig |
Aantal vaartuigen |
kW |
BT |
Kroatië |
OTB |
495 |
79 867,99 |
13 267,99 |
Italië |
OTB en TBB |
1 363 |
260 618,37 |
47 148 |
Slovenië (*4) |
OTB |
11 |
1 813,00 |
168,67 |
(*1) Voor Slovenië zijn de hoeveelheden gebaseerd op de vangstniveaus van 2014, tot een totale hoeveelheid van maximaal 300 ton.
(*2) Punt 28 van GFCM/44/2021/20 is niet van toepassing op nationale vloten van minder dan tien ringzegenvaartuigen of pelagische trawlers die actief op kleine pelagische bestanden vissen, zoals in 2014 geregistreerd in het nationale register en het GFCM-register. In dat geval mag de capaciteit van de actieve vloot, wat betreft het aantal vaartuigen en uitgedrukt in brutoton (BT), brutoregisterton (BRT) en kW, met hoogstens 50 % toenemen.
(*3) Overeenkomstig punt 13 van GFCM/43/2019/5 mag Slovenië de inspanningsbeperking van 3 000 visdagen per jaar niet overschrijden.
(*4) Punt 9, c), en punt 28 van GFCM/43/2019/5 zijn niet van toepassing op nationale vloten die met trawls (OTB) en gedurende minder dan 1 000 dagen vissen tijdens de in punt 9, c), van GFCM/43/2019/5 genoemde referentieperiode. De vangstcapaciteit van de actieve vloot die met trawls (OTB) vist, mag ten opzichte van die referentieperiode met hoogstens 50 % toenemen.
BIJLAGE V
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN HET KANAAL VAN SICILIË
De tabellen in deze bijlage bevatten de vangstmogelijkheden per bestands- of vaartuiginspanningsgroep en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden, met onder meer het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op demersale soorten en diepzeegarnalen mag vissen.
Alle vangstmogelijkheden in deze bijlage vallen onder de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Verwijzingen naar de visserijgebieden moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Parapenaeus longirostris |
DPS |
Roze diepzeegarnaal |
Aristaeomorpha foliacea |
ARS |
Rode diepzeegarnaal |
Aristeus antennatus |
ARA |
Blauwrode diepzeegarnaal |
-
1.Demersale bestanden
-
a)Vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, voor bodemtrawlers die in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16) op demersale bestanden mogen vissen
Lidstaat |
Vistuig |
Aantal vaartuigen |
kW |
BT |
Cyprus |
OTB |
1 |
265 |
105 |
Spanje |
OTB |
1 |
100 |
118 |
Italië |
OTB |
594 |
144 175 |
36 856 |
Malta |
OTB |
15 |
5 562 |
2 007 |
-
b)Maximumniveau van de visserijinspanning (in visdagen) voor bodemtrawlers die in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16) op heek (Merluccius merluccius) vissen
Lidstaat |
Vistuig |
Lengte vaartuig |
Code inspanningsgroep |
Visdagen 2024 |
CYP |
OTB |
T-12 |
EFF4/MED4_OTB4 |
51 |
ITA |
OTB |
T-07 |
EFF4/MED4_OTB1 |
90 |
ITA |
OTB |
T-10 |
EFF4/MED4_OTB2 |
188 |
ITA |
OTB |
T-11 |
EFF4/MED4_OTB3 |
19 366 |
ITA |
OTB |
T-12 |
EFF4/MED4_OTB4 |
3 657 |
MLT |
OTB |
T-11 |
EFF4/MED4_OTB3 |
338 |
MLT |
OTB |
T-12 |
EFF4/MED4_OTB4 |
165 |
-
c)Maximumniveau van de vangsten van roze diepzeegarnaal (Parapenaeus longirostris) in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16), uitgedrukt in ton levend gewicht
Soort: |
Roze diepzeegarnaal Parapenaeus longirostris |
Gebied: |
GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16 (DPS/GF 12-16) |
|
Cyprus |
1 |
Analytische vangstbeperking |
||
Italië |
2 083 |
|||
Malta |
6 |
|||
Unie |
2 090 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
-
2.Diepzeegarnalen
-
a)Vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, voor bodemtrawlers die in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16) op diepzeegarnalen mogen vissen
Lidstaat |
Vistuig |
Aantal vaartuigen |
kW |
BT |
Cyprus |
OTB |
1 |
265 |
105 |
Spanje |
OTB |
2 |
440,56 |
218,78 |
Italië |
OTB |
320 |
93 756 |
26 076 |
Malta |
OTB |
15 |
5 562 |
2 007 |
-
b)Maximumniveau van de vangsten van rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16), uitgedrukt in ton levend gewicht
Soort: |
Rode diepzeegarnaal Aristaeomorpha foliacea |
Gebied: |
GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16 (ARS/GF 12-16) |
|
Spanje |
1 |
Analytische vangstbeperking |
||
Italië |
844 |
|||
Cyprus |
0 |
|||
Malta |
36 |
|||
Unie |
881 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
-
c)Maximumniveau van de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in het Kanaal van Sicilië (GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16), uitgedrukt in ton levend gewicht
Soort: |
Blauwrode diepzeegarnaal Aristeus antennatus |
Gebied: |
GDG’s 12, 13, 14, 15 en 16 (ARA/GF 12-16) |
|
Spanje |
1 |
Voorzorgsvangstbeperking |
||
Italië |
98 |
|||
Cyprus |
0 |
|||
Malta |
2 |
|||
Unie |
101 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
BIJLAGE VI
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE IONISCHE ZEE EN DE LEVANTIJNSE ZEE
De tabellen van deze bijlage vermelden het maximumaantal vissersvaartuigen van de Unie dat op demersale bestanden mag vissen in de Ionische Zee en de Levantijnse Zee.
Verwijzingen naar de visserijgebieden moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen van de visbestanden:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Aristaeomorpha foliacea |
ARS |
Rode diepzeegarnaal |
Aristeus antennatus |
ARA |
Blauwrode diepzeegarnaal |
-
1.Ionische Zee
-
a)Vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, voor bodemtrawlervaartuigen die in de Ionische Zee (GDG’s 19, 20 en 21) op diepzeegarnalen mogen vissen
Lidstaat |
Vistuig |
Aantal vaartuigen |
kW |
BT |
Griekenland |
OTB |
240 |
69 281 |
23 101 |
Italië |
OTB |
410 |
95 996 |
22 252 |
Malta |
OTB |
15 |
5 562 |
2 007 |
-
b)Maximumniveau van de vangsten van rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in de Ionische Zee (GDG’s 19, 20 en 21), uitgedrukt in ton levend gewicht
Soort: |
Rode diepzeegarnaal Aristaeomorpha foliacea |
Gebied: |
GDG’s 19, 20 en 21 (ARS/GF 19-21) |
|
Griekenland |
33 |
Analytische vangstbeperking |
||
Italië |
303 |
|||
Malta |
45 |
|||
Unie |
381 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
-
c)Maximumniveau van de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de Ionische Zee (GDG’s 19, 20 en 21), uitgedrukt in ton levend gewicht
Soort: |
Blauwrode diepzeegarnaal Aristeus antennatus |
Gebied: |
GDG’s 19, 20 en 21 (ARA/GF 19-21) |
|
Griekenland |
14,5 |
Analytische vangstbeperking |
||
Italië |
242,5 |
|||
Malta |
0 |
|||
Unie |
257 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
-
2.Levantijnse Zee
-
a)Vlootcapaciteitsmaximum, uitgedrukt in aantal vaartuigen, kW en BT, voor bodemtrawlers die in de Levantijnse Zee (GDG’s 24, 25, 26 en 27) op diepzeegarnalen mogen vissen
Lidstaat |
Vistuig |
Aantal vaartuigen |
kW |
BT |
Cyprus |
OTB |
6 |
2 048 |
618 |
Italië |
OTB |
80 |
37 192 |
13 199 |
-
b)Maximumniveau van de vangsten van rode diepzeegarnaal (Aristaeomorpha foliacea) in de Levantijnse Zee (GDG’s 24, 25, 26 en 27), uitgedrukt in ton levend gewicht
Soort: |
Rode diepzeegarnaal Aristaeomorpha foliacea |
Gebied: |
GDG's 24, 25, 26 en 27 (ARS/GF 24-27) |
|
Italië |
46,4 |
Voorzorgsvangstbeperking |
||
Cyprus |
11,6 |
|||
Unie |
58 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
-
c)Maximumniveau van de vangsten van blauwrode diepzeegarnaal (Aristeus antennatus) in de Levantijnse Zee (GDG’s 24, 25, 26 en 27), uitgedrukt in ton levend gewicht
Soort: |
Blauwrode diepzeegarnaal Aristeus antennatus |
Gebied: |
GDG's 24, 25, 26 en 27 (ARA/GF 24-27) |
|
Italië |
9,4 |
Voorzorgsvangstbeperking |
||
Cyprus |
5,6 |
|||
Unie |
15 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
BIJLAGE VII
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ZEE VAN ALBORÁN
-
a)Maximumniveau van de vangsten met beuglijnen en handlijnen, uitgedrukt in ton levend gewicht
Soort: |
Zeebrasem Pagellus bogaraveo |
Gebied: |
Wateren van de Unie in de Zee van Alborán – GDG’s 1, 2 en 3 (SBR/GF 1-3) |
|
Spanje |
29,76 |
Maximumniveau van de vangsten |
||
Unie |
29,76 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
-
b)Maximumaantal beuglijnen en handlijnen waarmee in de Zee van Alborán (GDG’s 1, 2 en 3) mag worden gevist
Lidstaat |
Zeebrasem in de GDG’s 1, 2 en 3 |
Spanje |
82 |
BIJLAGE VIII
VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN DE ZWARTE ZEE
De tabellen van deze bijlage vermelden de TAC’s en quota in ton levend gewicht per bestand en, in voorkomend geval, de functioneel daarmee verbonden voorwaarden.
Alle vangstmogelijkheden in deze bijlage vallen onder de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Verwijzingen naar de visserijgebieden moeten worden gelezen als verwijzingen naar de GDG’s van de GFCM.
Voor de toepassing van deze bijlage geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gewone naam |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Scophthalmus maximus |
TUR |
Tarbot |
Soort: |
Sprot Sprattus sprattus |
Gebied: |
Wateren van de Unie in de Zwarte Zee – GDG 29 (SPR/F3742C) |
|
Bulgarije |
8 032,50 |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Roemenië |
3 442,50 |
|||
Unie |
11 475 |
|||
TAC |
Niet van toepassing |
Soort: |
Tarbot Scophthalmus maximus |
Gebied: |
Wateren van de Unie in de Zwarte Zee – GDG 29 (TUR/F3742C) |
|
Bulgarije |
95 |
Analytische TAC Artikel 3, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing. |
||
Roemenië |
75 |
|||
Unie |
170 |
|||
TAC |
857 |
(*1) Van 15 april tot en met 15 juni 2024 zijn visserijactiviteiten, met inbegrip van het overladen, aan boord houden, aanlanden en voor eerste verkoop aanbieden van vis, verboden.
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/259/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.