Richtlijn 2024/505 - Wijziging van Richtlijn 2005/36/EG wat betreft de erkenning van beroepskwalificaties van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers die in Roemenië zijn opgeleid

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

Serie L

 

 

2024/505

12.2.2024

RICHTLIJN (EU) 2024/505 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 7 februari 2024

tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG wat betreft de erkenning van beroepskwalificaties van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers die in Roemenië zijn opgeleid

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 46, artikel 53, lid 1, en artikel 62,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Uit hoofde van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn bepalingen inzake specifieke verworven rechten van toepassing op de erkenning van bepaalde in Roemenië aan verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers afgegeven beroepskwalificaties.

 

(2)

Verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers die vóór de datum van toetreding van Roemenië tot de Unie zijn begonnen met een opleiding die niet voldeed aan de minimumeisen van Richtlijn 2005/36/EG, kunnen in aanmerking komen voor erkenning op grond van artikel 33 bis van Richtlijn 2005/36/EG indien zij aan de daarin vermelde eisen voldoen.

 

(3)

Een aantal ontvangende lidstaten heeft de beroepskwalificaties erkend van in Roemenië opgeleide verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers waarvan de kwalificaties niet voldeden aan de eisen om in aanmerking te komen voor erkenning uit hoofde van artikel 33 bis van Richtlijn 2005/36/EG met het oog op toegang tot hetzelfde beroep in die lidstaat. Daartoe hebben die ontvangende lidstaten de erkenningsregels van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de desbetreffende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dan wel de in de artikelen 10 tot en met 14 van die richtlijn uiteengezette algemene regeling toegepast. Die algemene regeling werd toegepast op basis van de veronderstelling dat in Roemenië opgeleide ziekenverplegers op dezelfde wijze voor die algemene regeling in aanmerking konden komen als niet in Roemenië opgeleide verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers waarvan de kwalificaties niet voldeden aan de eisen van artikel 33 van die richtlijn, waarnaar wordt verwezen in artikel 10, punt b), van die richtlijn. Om zulke verworven rechten te beschermen en om het gewettigd vertrouwen te behouden van de ziekenverplegers die voor die regeling in aanmerking kwamen, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat een dergelijke erkenning van beroepskwalificaties van in Roemenië opgeleide ziekenverplegers waarvan de kwalificaties niet voldeden aan de eisen van de verschillende versies van artikel 33 bis van Richtlijn 2005/36/EG die van toepassing zijn totdat onderhavige richtlijn in werking treedt, geldig blijft. Om te zorgen voor meer juridische duidelijkheid en rechtszekerheid met betrekking tot het feit dat de beoordeling op grond van de artikelen 10 tot en met 14 van Richtlijn 2005/36/EG moet worden toegepast in situaties waarin de kwalificaties van een ziekenverpleger niet voldoet aan de eisen van artikel 33 bis van Richtlijn 2005/36/EG, zoals gewijzigd bij onderhavige richtlijn, moet voorts in artikel 10, punt b), van Richtlijn 2005/36/EG een specifieke verwijzing naar dat gewijzigde artikel worden opgenomen.

 

(4)

Roemenië heeft een speciaal moderniseringsprogramma opgezet om deelnemers in staat te stellen hun beroepskwalificaties te verbeteren teneinde te voldoen aan alle minimumopleidingseisen die in Richtlijn 2005/36/EG voor het beroep van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger zijn uiteengezet. Daartoe heeft Roemenië vooraf samengewerkt met andere lidstaten en de Commissie.

 

(5)

Roemenië heeft het speciale moderniseringsprogramma ingevoerd door middel van Gezamenlijk Besluit nr. 4317/943/2014 van de minister van Onderwijs en de minister van Volksgezondheid (4). Het werd onderschreven door de Roemeense orde van ziekenverplegers, verloskundigen en medisch assistenten en bekrachtigd bij Besluit nr. 5114/2014 van de minister van Onderwijs (5).

 

(6)

Het speciale moderniseringsprogramma werd opgezet voor houders van de opleidingstitels die zijn genoemd in artikel 33 bis van Richtlijn 2005/36/EG en voor houders van bepaalde postsecundaire kwalificaties die zijn genoemd in artikel 4 van Besluit nr. 5114/2014 van de minister van Nationaal Onderwijs.

 

(7)

Roemenië heeft de resultaten van het speciale moderniseringsprogramma in 2018 voorgelegd aan de betrokken deskundigengroep, namelijk de Groep coördinatoren voor de erkenning van beroepskwalificaties, en na overleg heeft geen enkele lidstaat bezwaar gemaakt tegen het voorstel om afgestudeerden van dat programma in aanmerking te laten komen voor een gunstigere erkenningsregeling.

 

(8)

Op 11 mei 2020 heeft de Commissie, op grond van artikel 60, lid 2, van Richtlijn 2005/36/EG, een verslag over de resultaten van het speciale moderniseringsprogramma gepubliceerd. In dat verslag wordt geconcludeerd dat Roemenië het vooraf via onderhandelingen met de lidstaten tot stand gekomen speciale moderniseringsprogramma heeft uitgevoerd om de deelnemers daaraan in staat te stellen hun kwalificaties te verbeteren zodat zij voldoen aan de minimumeisen van Richtlijn 2005/36/EG.

 

(9)

Om het speciale moderniseringsprogramma op te nemen in de criteria voor de erkenning op basis van specifieke verworven rechten van in Roemenië opgeleide verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, is het passend artikel 33 bis van Richtlijn 2005/36/EG zodanig te wijzigen dat ziekenverplegers met het bewijs van voltooiing van dat programma in aanmerking kunnen komen voor erkenning, zonder dat zij hoeven aan te tonen dat zij beroepservaring in Roemenië hebben opgedaan, zoals momenteel het geval is.

 

(10)

Richtlijn 2005/36/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2005/36/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 10 wordt punt b) vervangen door:

 

“b)

voor artsen met een basisopleiding, medisch specialisten, verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers, beoefenaren der tandheelkunde, gespecialiseerde beoefenaren der tandheelkunde, dierenartsen, verloskundigen, apothekers en architecten, wanneer de migrant niet voldoet aan de eisen inzake daadwerkelijke en wettige beroepsuitoefening zoals bedoeld in de artikelen 23, 27, 33, 33 bis, 37, 39, 43 en 49;”.

 

2)

Artikel 33 bis wordt vervangen door:

“Artikel 33 bis

Specifieke verworven rechten van verantwoordelijk algemeen ziekenverplegers die in Roemenië zijn opgeleid

  • 1. 
    Ten aanzien van de Roemeense opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger zijn uitsluitend de in lid 2 vastgestelde bepalingen inzake verworven rechten van toepassing.
  • 2. 
    In het geval van onderdanen van lidstaten die in Roemenië zijn opgeleid als verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger en wier opleiding niet voldoet aan de in artikel 31 neergelegde minimumopleidingseisen van, erkennen de lidstaten als genoegzaam bewijs:
 

a)

elk van de volgende opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, mits deze titels vergezeld gaan van een certificaat waarin wordt bevestigd dat die onderdanen van lidstaten daadwerkelijk en rechtmatig de werkzaamheden van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger in Roemenië hebben uitgeoefend, waaronder de volledige verantwoordelijkheid voor de planning, organisatie en uitvoering van de verpleging van patiënten, gedurende een periode van minstens drie opeenvolgende jaren tijdens de vijf jaar voorafgaand aan de datum van afgifte van het certificaat:

 

i)

certificat de competențe profesionale de asistent medical generalist met postsecundaire opleiding verkregen aan een școală postliceală, waaruit blijkt dat vóór 1 januari 2007 met de opleiding is begonnen;

 

ii)

diplomă de absolvire de asistent medical generalist met een hogere opleiding van korte duur, waaruit blijkt dat vóór 1 oktober 2003 met de opleiding is begonnen, of

 

iii)

diplomă de licență de asistent medical generalist met een hogere opleiding van lange duur, waaruit blijkt dat vóór 1 oktober 2003 met de opleiding is begonnen;

 

b)

elk van de in punt a), ii) en iii), vermelde opleidingstitels, mits die titels vergezeld gaan van de volgende opleidingstitel die is verkregen op grond van een speciaal moderniseringsprogramma:

diplomă de licență zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van Gezamenlijk Besluit van de minister van Onderwijs en de minister van Volksgezondheid nr. 4317/943/2014 van 11 augustus 2014 betreffende de goedkeuring van het speciale moderniseringsprogramma voor afgestudeerden van het postsecundair en hoger onderwijs die vóór 1 januari 2007 de basisopleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger hebben voltooid (Roemeens Staatsblad nr. 624 van 26 augustus 2014), vergezeld van een diplomasupplement waarin wordt verklaard dat de student het speciale moderniseringsprogramma heeft voltooid, of

 

c)

elk van de opleidingstitels van postsecundair niveau die zijn vermeld in artikel 4 van Besluit nr. 5114/2014 van de minister van Onderwijs betreffende de goedkeuring van de methode voor de organisatie, uitvoering en voltooiing van het speciale moderniseringsprogramma voor afgestudeerden van het postsecundair onderwijs die vóór 1 januari 2007 de basisopleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger hebben voltooid (Roemeens Staatsblad nr. 5 van 6 januari 2015), mits die titels vergezeld gaan van de volgende opleidingstitel die is verkregen op basis van een speciaal moderniseringsprogramma:

certificat de revalorizare a competenţelor profesionale zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van het Gezamenlijk Besluit van de minister van Onderwijs en de minister van Volksgezondheid nr. 4317/943/2014 en bijlage 3 daarbij, en in artikel 16 van Besluit nr. 5114/2014 van de minister van Onderwijs.”.

 

3)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 33 ter

Geldigheid van rechten verworven vóór 3 maart 2024

De ontvangende lidstaten waarborgen de geldigheid van de erkenning van de Roemeense opleidingstitels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger die vóór 3 maart 2024 overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van deze richtlijn is toegekend ten aanzien van onderdanen van de lidstaten die in Roemenië een opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger hebben gevolgd en niet voldeden aan de eisen van:

 

a)

artikel 33 bis van deze richtlijn in de versie die van kracht was op 1 januari 2007, of

 

b)

artikel 33 bis van deze richtlijn, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad (*1).

(*1)  Richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het informatiesysteem interne markt (“de IMI-verordening”) (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 132).”."

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 4 maart 2025 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 7 februari 2024.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

  • H. 
    LAHBIB
 

  • (1) 
    Advies van 25 oktober 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 12 december 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatie) en besluit van de Raad 23 januari 2024.
  • (4) 
    Gezamenlijk Besluit nr. 4317/943/2014 van de minister van Onderwijs en de minister van Volksgezondheid van 11 augustus 2014 betreffende de goedkeuring van het speciale moderniseringsprogramma voor afgestudeerden van het postsecundair en hoger onderwijs die vóór 1 januari 2007 de basisopleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger hebben voltooid (Roemeens Staatsblad nr. 624 van 26 augustus 2014).
  • (5) 
    Besluit nr. 5114/2014 van de minister van Onderwijs van 15 december 2014 betreffende de goedkeuring van de methode voor de organisatie, uitvoering en voltooiing van het speciale moderniseringsprogramma voor afgestudeerden van het postsecundair onderwijs die vóór 1 januari 2007 de basisopleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger hebben voltooid (Roemeens Staatsblad nr. 5 van 6 januari 2015).
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/505/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.