Besluit 2024/1167 - Wijziging van Besluit (EU) 2017/1324 wat betreft voortzetting van de deelname van de Unie aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) in het kader van Horizon Europa - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2024/1167 |
19.4.2024 |
BESLUIT (EU) 2024/1167 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 april 2024
tot wijziging van Besluit (EU) 2017/1324 wat betreft voortzetting van de deelname van de Unie aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) in het kader van Horizon Europa
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 185 en artikel 188, tweede alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad (3) betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) werd vastgesteld in het kader van Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) (Horizon 2020) voor de periode tot en met 31 december 2028. |
(2) |
Overeenkomstig Besluit (EU) 2017/1324, worden de laatste oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het jaarlijkse werkprogramma van het Prima-initiatief in 2024 gedaan, en worden alle indirecte acties op het gebied van onderzoek en innovatie (O&I) uiterlijk in 2028 afgerond. |
(3) |
De lidstaten die aan het Prima-initiatief deelnemen, hebben verklaard voornemens te zijn hun gezamenlijk initiatief na 2024 voort te zetten, en hebben de Unie opgeroepen in hetzelfde institutionele kader van artikel 185 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te blijven deelnemen. |
(4) |
Het Prima-initiatief is een succesvol instrument voor het bevorderen van O&I, met name wat betreft de O&I-systemen van de deelnemende landen die van strategisch belang zijn voor de belangen van de Unie. In overeenstemming met de mededeling van de Commissie van 18 mei 2021 over “de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie — De strategie van Europa voor internationale samenwerking in een veranderende wereld”, en de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van 1 december 2021, getiteld “De Global Gateway”, heeft de Commissie zich ertoe verbonden de leidende rol van de Unie bij de ondersteuning van multilaterale O&I-partnerschappen te versterken om nieuwe oplossingen te vinden voor groene, digitale, gezondheids-, sociale en innovatie-uitdagingen, en heeft zij vastgesteld dat er dringend behoefte is aan projecten met een duurzaam en hoogwaardig ontwerp die op zodanige wijze worden uitgevoerd dat een hoog niveau van transparantie en hoge normen worden gewaarborgd. |
(5) |
In haar mededeling van 7 juni 2016 getiteld “Een nieuw partnerschapskader met derde landen in het kader van de Europese migratieagenda”, die relevant blijft in de huidige context rondom het Prima-initiatief, heeft de Commissie benadrukt dat het nodig is op alle beleidsterreinen, met inbegrip van O&I, inspanningen te leveren om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken door middel van een nieuw samenwerkingsmodel met particuliere investeerders, waarbij de nadruk ligt op kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en duurzame infrastructuur. Met name wetenschap en technologie spelen een steeds belangrijkere rol in het geopolitieke landschap en kunnen de diplomatieke inspanningen op velerlei manieren ondersteunen, onder meer in de vorm van de bevordering en verdediging van Europese waarden als academische vrijheid, onderzoeksethiek, integriteit en gendergelijkheid. Het Prima-initiatief dient als regionaal model voor wetenschapsdiplomatie en bevordert de betrekkingen met niet-deelnemende mediterrane landen. |
(6) |
De thematische reikwijdte van het Prima-initiatief, te weten ondersteuning van agrovoedingssystemen, geïntegreerde watervoorziening en geïntegreerd waterbeheer in het Middellandse Zeegebied, wordt steeds actueler. Uit onderzoek blijkt dat waterschaarste een belangrijke rol speelt bij de toename van wereldwijde migratie. Klimaatverandering en de natuurrampen die ermee verband houden, hebben verwoestende gevolgen voor de landbouwproductie. Voorts blijkt uit de bijdrage van werkgroep II aan het zesde evaluatierapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering van de Verenigde Naties dat onder meer de ecosystemen in het Middellandse Zeegebied naar verwachting het meest zullen worden getroffen door de gevolgen van de voortschrijdende klimaatverandering. Het Prima-initiatief draagt ook bij aan de ondersteuning van de mediterrane regio om een leidersrol te vervullen bij klimaatveerkrachtige oplossingen. Preventie- en aanpassingsmaatregelen, zoals ontziltingstechnologieën en plantentolerantie, zijn van essentieel belang om de klimaatverandering het hoofd te bieden. |
(7) |
Het Prima-initiatief moet actief streven naar de totstandbrenging en bevordering van synergieën en complementariteit met andere regionale, Europese en internationale partnerschappen, alsook met andere O&I-samenwerkingsprogramma’s met overeenkomstige doelstellingen en activiteiten. |
(8) |
In het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van haar tussentijdse evaluatie van het Prima-initiatief (tussentijdse evaluatie van de Commissie) van 31 mei 2023 werd vastgesteld dat deelnemende landen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied tot maart 2022 28 % van de alle in het kader van het Prima-initiatief toegewezen middelen hadden ontvangen. Het Prima-initiatief moet een reeks O&I-acties ondersteunen om de opbouw van gemeenschappen met een langere levensduur te bevorderen en de samenwerking tussen de deelnemende landen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied alsook hun participatiegraad te vergroten. |
(9) |
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt b), van Besluit (EU) 2017/1324 is de Prima-uitvoeringsstructuur in 2017 opgericht als een speciale entiteit die verantwoordelijk is voor het directe beheer van de financiële bijdrage van de Unie aan het Prima-initiatief. De Prima-uitvoeringsstructuur is opgericht in Barcelona en heeft gezorgd voor een soepele, efficiënte en transparante uitrol van het Prima-initiatief, met ondersteuning van zijn secretariaat en bestuursorganen. |
(10) |
Aangezien de oorspronkelijke grondgedachte en doelstellingen van het Prima-initiatief nog steeds gelden, met name in het licht van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne, die de reeds fragiele landbouwmarkten in het zuidelijke Middellandse Zeegebied verder heeft gedestabiliseerd, waardoor de transitie naar duurzame voedingssystemen dus een nog dringender prioriteit voor de samenlevingen van het Middellandse Zeegebied is geworden, en aangezien in de tussentijdse evaluatie van de Commissie werd geconcludeerd dat het Prima-initiatief een succesvol instrument met toegevoegde waarde voor de Unie is, moet de Unie financiële steun blijven verlenen zodat O&I-acties op hetzelfde thematische gebied tot en met 2027 door het Prima-initiatief kunnen worden gefinancierd, en moet zij dat instrument synchroniseren met het meerjarig financieel kader (MFK) van de Unie en de op het MFK afgestemde programmeringscycli van O&I-programma’s. Bovendien moet de totale looptijd van het Prima-initiatief tot en met 2031 worden verlengd om ervoor te zorgen dat die O&I-acties volledig kunnen worden uitgevoerd. |
(11) |
Het Prima-initiatief moet zijn ambitie en middelen behouden, die het een essentieel instrument maken voor internationale samenwerking en wetenschapsdiplomatie in het Middellandse Zeegebied. Toekomstige herzieningen van de strategische onderzoeks- en innovatieagenda van het Prima-initiatief moeten betrekking hebben op de mogelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van de doelstellingen van artikel 2 van Besluit (EU) 2017/1324, met inbegrip van O&I op het gebied van energie en klimaat, en rekening houden met het effect van nieuwe portefeuilles op andere primaire hulpbronnen, namelijk water, land en landbouw. Een dergelijke mogelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van die doelstellingen zou kansen creëren voor de ontwikkeling van O&I-gebieden die momenteel niet onder het Prima-initiatief vallen, en zou aanvragen in een reeks sectoren bevorderen. Met name een nieuwe nexus water-energie-voedsel zou beleidsmakers kunnen helpen inzicht te krijgen in complexe energiesystemen en nuttig kunnen zijn om de planning van middelen te combineren met gedegen technische expertise en governance. |
(12) |
De Unie moet het Prima-initiatief financieel blijven ondersteunen vanuit de algemene begroting van de Unie voor het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa, als vastgesteld bij Besluit (EU) 2021/764 van de Raad (5), in het bijzonder vanuit pijler II (Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen) en het relevante cluster vi) (Levensmiddelen, bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw en milieu). |
(13) |
Uit de tussentijdse evaluatie van de Commissie is gebleken dat de lage succespercentages van aanvragers van financiering potentiële aanvragers in de toekomst zouden kunnen ontmoedigen. De Prima-uitvoeringsstructuur en de landen die deelnemen aan het Prima-initiatief (deelnemende landen) moeten zich extra inspannen om de efficiëntie van hun activiteiten te vergroten door de complexiteit als gevolg van verschillende nationale financieringsregelingen te beperken, de termijn voor het verlenen van toegang tot financiering voor O&I in te korten en deze toegang te verbeteren. |
(14) |
Het Prima-initiatief wordt gefinancierd in het kader van Horizon 2020. Met het oog op de voortzetting ervan vanaf 2025 moet het Prima-initiatief worden gefinancierd en uitgevoerd in het kader van Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad (Horizon Europa) (6). Daartoe moet Besluit (EU) 2017/1324 worden afgestemd op de vereisten van Verordening (EU) 2021/695 en Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (7). |
(15) |
Besluit (EU) 2017/1324 moet worden afgestemd op de doelstellingen en de prioriteiten inzake O&I van Horizon Europa en op de in artikel 10 van en de bijlagen III en VI bij Verordening (EU) 2021/695 vastgestelde algemene beginselen en voorwaarden. Daarom moet ten minste 40 % van de lidstaten deelnemen aan het verlengde Prima-initiatief. Bovendien moet het Prima-initiatief betrekking hebben op een van de prioritaire gebieden voor geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen en moeten alle deelnemende landen een financiële verbintenis voor de lange termijn aangaan. Aan die voorwaarden is reeds voldaan, aangezien het huidige deelnamepercentage van de lidstaten 41 % bedraagt, het Prima-initiatief past in het prioritaire gebied Partnerschapsgebied 5: “Duurzame, inclusieve en circulaire biogebaseerde oplossingen” van bijlage VI bij Verordening (EU) 2021/695, en de deelnemende landen hun financiële langetermijnverbintenissen ten aanzien van het Prima-initiatief kenbaar hebben gemaakt. |
(16) |
Het Prima-initiatief moet op eenvoudige, flexibele, open en transparante wijze functioneren. De Prima-uitvoeringsstructuur moet specifieke inspanningen leveren om de dialoog met de samenleving te versterken, actieve deelname aan te moedigen en ervoor te zorgen dat het brede publiek voldoende en tijdig over haar activiteiten wordt geïnformeerd. Daartoe moet de Prima-uitvoeringsstructuur haar communicatiestrategie versterken om de uitwisseling van informatie, beste praktijken en onderzoeksresultaten te vergemakkelijken, waarbij zij moet zorgen voor de betrokkenheid van academische, wetenschappelijke en kennisnetwerken, sociale en economische partners, de media, kmo’s uit de industrie en andere belanghebbenden. |
(17) |
De financiële bijdrage van de Unie aan het Prima-initiatief moet afhankelijk worden gesteld van een formele verbintenis van de deelnemende landen om een financiële bijdrage te leveren die ten minste gelijk is aan de bijdrage van de Unie. Daarom moet de Prima-uitvoeringsstructuur regelmatig nauwlettend toezien op de naleving van de formele financiële verbintenissen. |
(18) |
Om de doelstellingen van het Prima-initiatief te behalen, moet de totale bijdrage van de deelnemende landen ten minste gelijk zijn aan de financiële bijdrage van de Unie. De bijdrage van de deelnemende landen moet daarom even hoog zijn als die van de Unie in het kader van Horizon Europa, overeenkomstig het in bijlage III bij Verordening (EU) 2021/695 neergelegde beginsel. Om ervoor te zorgen dat dit beginsel naar behoren wordt gewaarborgd, mogen alleen bijdragen van deelnemende landen die na 31 december 2024 zijn gedaan, in aanmerking worden genomen. |
(19) |
Om te waarborgen dat Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko zich blijven inzetten voor de in het kader van Horizon Europa gefinancierde doelstellingen en hun nieuwe doelstellingen uit hoofde van de Verordeningen (EU) 2021/695 en (EU, Euratom) 2018/1046, moeten zij de nieuwe, uit dit besluit voortvloeiende voorwaarden formeel aanvaarden door, in de vorm van een briefwisseling, overeenkomsten met de Unie te sluiten tot wijziging en aanvulling van de bestaande internationale overeenkomsten inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking die met deze landen zijn gesloten. Dit mag geen gevolgen hebben voor hun deelname aan activiteiten van het Prima-initiatief die in het kader van Horizon 2020 worden gefinancierd. |
(20) |
De totale financiële bijdrage van de Unie aan het Prima-initiatief moet worden vastgesteld als een maximumbedrag. Overeenkomstig artikel 16, lid 5, van Verordening (EU) 2021/695 moet het mogelijk zijn om de financiële bijdrage van de Unie vanuit Horizon Europa aan het Prima-initiatief te verhogen met dergelijke bijdragen van met Horizon Europa geassocieerde derde landen. Voorwaarde hiervoor is dat de financiële bijdrage van de deelnemende landen ten minste met hetzelfde bedrag toeneemt als het totale bedrag waarmee de bijdrage van de Unie wordt verhoogd. |
(21) |
Gezien de doelstellingen van het Prima-initiatief moeten entiteiten die gevestigd zijn in niet-deelnemende derde landen in aanmerking komen voor financiering in het kader van specifieke thema’s van de oproepen zoals bepaald in het jaarlijkse werkprogramma van het Prima-initiatief. Om de financiële belangen van de Unie te beschermen moeten alle passende maatregelen, waaronder contractuele maatregelen, worden genomen. Daartoe moeten overeenkomsten inzake wetenschap en technologie worden gesloten met derde landen waar dergelijke entiteiten zijn gevestigd. |
(22) |
Hoewel er nog steeds controles achteraf van uitgaven voor indirecte acties die uit hoofde van Horizon 2020 zijn gefinancierd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) nr. 1291/2013 moeten worden verricht, moeten indirecte acties die in het kader van Horizon Europa worden gefinancierd overeenkomstig Verordening (EU) 2021/695 worden gecontroleerd. |
(23) |
Horizon Europa legt meer nadruk op de toegang van de Commissie tot de resultaten van acties en andere informatie in verband daarmee, teneinde in het geval van geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen beleid of programma’s van de Unie te ontwikkelen, uit te voeren en te monitoren. De Prima-uitvoeringsstructuur moet daarom waarborgen dat de Commissie toegang heeft tot alle informatie met betrekking tot de indirecte acties die zij financiert, waaronder bijdragen en resultaten van begunstigden die deelnemen aan indirecte acties. Om hun belangen te kunnen behartigen, moeten de deelnemende landen ook toegang hebben tot informatie over voorstellen waarbij op hun grondgebied gevestigde aanvragers betrokken zijn. Dergelijke toegangsrechten moeten in overeenstemming zijn met de toepasselijke vertrouwelijkheidsregels. |
(24) |
De Commissie moet op gezette tijden beoordelen of de deelnemende landen hun verbintenissen nakomen en kan naar aanleiding van deze beoordelingen deelnemende landen en de Prima-uitvoeringsstructuur zo nodig hierbij betrekken, en zij moet in staat worden gesteld passende maatregelen te nemen. |
(25) |
Verlenging van het Prima-initiatief vereist monitoring en evaluatie overeenkomstig de bepalingen in verband met Horizon Europa. De Commissie moet uiterlijk op 31 december 2025 een tussentijdse evaluatie van het Prima-initiatief en uiterlijk op 31 december 2031 een eindevaluatie uitvoeren. Die evaluaties moeten worden meegenomen in de algemene tussentijdse en eindevaluaties van Horizon Europa. In die evaluaties moeten de kwaliteit en efficiëntie van het Prima-initiatief en de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen ervan gedurende de volledige levenscyclus worden beoordeeld, met inbegrip van de uitvoering ervan in het kader van zowel Horizon 2020 als Horizon Europa. De Commissie moet de resultaten en conclusies van die evaluaties openbaar maken en verspreiden. Overeenkomstig artikel 10, lid 2, punt c), van Verordening (EU) 2021/695 moet het Prima-initiatief een duidelijke levenscyclusbenadering volgen, in de tijd beperkt zijn en de voorwaarden bevatten voor het geleidelijk beëindigen van de financiering uit hoofde van Horizon Europa. |
(26) |
Besluit (EU) 2017/1324 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit (EU) 2017/1324 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 1 wordt vervangen door: “Artikel 1 Deelname aan het Prima-initiatief
Lidstaten en met Horizon 2020 of Horizon Europa geassocieerde derde landen die aan de in de eerste alinea vastgestelde voorwaarden voldoen, worden voor de toepassing van dit besluit als deelnemende landen beschouwd.
Derde landen die aan de in de eerste alinea vervatte voorwaarden voldoen, worden voor de toepassing van dit besluit als zijnde deelnemende landen beschouwd. (*1) Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).”;" |
2) |
in artikel 2 wordt lid 1 vervangen door: “1. Het Prima-initiatief draagt bij tot de algemene en specifieke doelstellingen van Verordening (EU) 2021/695, en met name artikel 3, en streeft de algemene doelstellingen na van het opbouwen van onderzoeks- en innovatiecapaciteit en het ontwikkelen van kennis en gemeenschappelijke innovatieve oplossingen voor agrovoedingssystemen zodat deze duurzaam worden, en voor geïntegreerde watervoorziening en geïntegreerd waterbeheer in het Middellandse Zeegebied teneinde deze, het beheer en de voorziening ervan, klimaatbestendiger, efficiënter, kosteneffectiever en ecologisch alsook maatschappelijk duurzamer te maken en de bijdrage ervan aan het oplossen van de problemen op het gebied van watertekorten, voedselveiligheid, voeding, gezondheid, welzijn en migratie te vergroten.” ; |
3) |
in artikel 3 worden de leden 1 en 2 vervangen door: “1. De financiële bijdrage van de Unie aan het Prima-initiatief, met inbegrip van de EER-kredieten, is gelijk aan de bijdragen van de deelnemende landen. De bijdrage van de Unie bedraagt maximaal 325 000 000 EUR en wordt als volgt verdeeld:
Het bedrag van de financiële bijdrage van de Unie uit Horizon Europa kan overeenkomstig artikel 16, lid 5, van Verordening (EU) 2021/695 worden verhoogd met bijdragen van met Horizon Europa geassocieerde derde landen, mits de bijdrage van de in artikel 1, lid 1, van dit besluit genoemde deelnemende landen ten minste met hetzelfde bedrag toeneemt als het totale bedrag waarmee de financiële bijdrage van de Unie wordt verhoogd.
2 bis. De in lid 1, punt b), van dit artikel bedoelde financiële bijdrage van de Unie wordt betaald uit de kredieten die in de algemene begroting van de Unie zijn toegewezen aan de relevante onderdelen van het bij Besluit (EU) 2021/764 van de Raad (*3) vastgestelde specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa, en in het bijzonder uit cluster vi) (Levensmiddelen, bio-economie, natuurlijke hulpbronnen, landbouw en milieu) van pijler II (Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen), overeenkomstig artikel 62, lid 1, punt c), vii), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. (*2) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1)." (*3) Besluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (PB L 167 I van 12.5.2021, blz. 1).”;" |
4) |
artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
artikel 6 wordt vervangen door: “Artikel 6 Activiteiten en uitvoering van het Prima-initiatief
Met betrekking tot de in punt c), bedoelde rangschikking ingeval een of meer projecten niet kunnen worden gefinancierd, kunnen de eerstvolgende projecten in de rangschikking worden geselecteerd.
; |
7) |
artikel 7 wordt vervangen door: “Artikel 7 Regels voor deelname en verspreiding
; |
8) |
artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
aan artikel 9 wordt het volgende lid toegevoegd: “3. Het besluit van de Commissie om de financiële bijdrage van de Unie te beëindigen, naar verhouding te verlagen of op te schorten, belet niet dat subsidiabele kosten die door de deelnemende landen zijn gemaakt voordat het besluit daartoe ter kennis van de Prima-uitvoeringsstructuur is gebracht, worden terugbetaald.” ; |
10) |
in artikel 10 wordt lid 1 vervangen door: “1. De Prima-uitvoeringsstructuur verricht controles achteraf van uitgaven voor indirecte acties uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1291/2013 overeenkomstig artikel 29 van die verordening. 1 bis. De Prima-uitvoeringsstructuur verricht controles van uitgaven voor indirecte acties uit hoofde van Verordening (EU) 2021/695 overeenkomstig artikel 53 van Verordening (EU) 2021/695 als onderdeel van de indirecte acties van het Horizon Europa-programma, en met name overeenkomstig de in artikel 53, lid 2, van die verordening bedoelde auditstrategie.” ; |
11) |
artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 11 bis Toegang tot resultaten en informatie over voorstellen
; |
13) |
in artikel 12 worden de leden 2 tot en met 5 vervangen door: “2. De Prima-uitvoeringsstructuur wordt bestuurd door een raad van bestuur. Alle deelnemende landen zijn vertegenwoordigd in de raad van bestuur. De raad van bestuur is het besluitvormingsorgaan van de Prima-uitvoeringsstructuur. De raad van bestuur stelt, na goedkeuring door de Commissie, het volgende vast:
De raad van bestuur controleert of aan de voorwaarden van artikel 1, lid 3, en artikel 4, lid 1, punt c), is voldaan en stelt de Commissie van zijn bevindingen op de hoogte. De raad van bestuur hecht zijn goedkeuring aan de deelname aan het Prima-initiatief door niet met Horizon 2020 of Horizon Europa geassocieerde derde landen die niet in artikel 1, lid 2, zijn vermeld, na onderzoek van de relevantie van de deelname van die derde landen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het Prima-initiatief. Elk deelnemend land heeft één stem in de raad van bestuur. Besluiten worden bij consensus genomen. Indien er geen consensus wordt bereikt, neemt de raad van bestuur zijn besluiten bij een meerderheid van ten minste 75 % van de geldig uitgebrachte stemmen. De Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, wordt uitgenodigd om als waarnemer alle bijeenkomsten van de raad van bestuur bij te wonen en kan aan de besprekingen ervan deelnemen. Daartoe ontvangt zij alle benodigde documenten.
Het secretariaat:
Het wetenschappelijke adviescomité:
; |
14) |
artikel 14 wordt vervangen door: “Artikel 14 Monitoring en evaluatie
De Commissie houdt bij de uitvoering van die evaluaties ten volle rekening met de administratieve gevolgen voor het Prima-initiatief en tracht die te verminderen, en zorgt ervoor dat het evaluatieproces eenvoudig en volledig transparant blijft.
Artikel 14 bis Vertrouwelijkheid Onverminderd artikel 11 bis zorgt de Prima-uitvoeringsstructuur voor de bescherming van vertrouwelijke informatie waarvan de openbaarmaking buiten de instellingen, organen of instanties van de Unie de belangen van de Prima-uitvoeringsstructuur, haar leden of de deelnemers aan de activiteiten van het Prima-initiatief kan schaden. Dergelijke vertrouwelijke informatie omvat persoonlijke, commerciële, gevoelige niet-gerubriceerde en gerubriceerde informatie. Artikel 14 ter Belangenconflicten
Artikel 14 quater Lopende acties, activiteiten en verbintenissen Acties of activiteiten van de Prima-uitvoeringsstructuur of verbintenissen van de in dit besluit bedoelde deelnemende landen die uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1291/2013 zijn opgestart of ondernomen, blijven onder die verordening vallen, tenzij in dit besluit anders is bepaald.”. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Adressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 11 april 2024.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
-
H.LAHBIB
-
Standpunt van het Europees Parlement van 27 februari 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 maart 2024.
-
Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) (PB L 185 van 18.7.2017, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
-
Besluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (PB L 167 I van 12.5.2021, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1).
-
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/1167/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.