Verordening 2024/2987 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 voor wat betreft maatregelen ter beperking van buitensporige blootstellingen aan centrale tegenpartijen uit derde landen en ter verbetering van de efficiëntie van de clearingmarkten in de Unie - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2024/2987 |
4.12.2024 |
VERORDENING (EU) 2024/2987 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 27 november 2024
tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 voor wat betreft maatregelen ter beperking van buitensporige blootstellingen aan centrale tegenpartijen uit derde landen en ter verbetering van de efficiëntie van de clearingmarkten in de Unie
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) draagt bij tot de vermindering van het systeemrisico door de transparantie van de markt voor over-the-counter-derivaten (otc-derivaten) te vergroten en door de met otc-derivaten samenhangende tegenpartijkredietrisico’s en operationele risico’s te verminderen. |
(2) |
Posttransactionele infrastructuren vormen een fundamenteel aspect van de kapitaalmarktenunie en zijn verantwoordelijk voor een reeks posttransactionele processen, waaronder clearing. Een efficiënt en concurrerend clearingstelsel in de Unie is van essentieel belang voor de werking van de kapitaalmarkten in de Unie en vormt een hoeksteen van de financiële stabiliteit van de Unie. Het is derhalve noodzakelijk nadere regels vast te stellen om de efficiëntie van clearingdiensten in de Unie in het algemeen, en van centrale tegenpartijen (CTP’s) in het bijzonder, te verbeteren door de procedures te stroomlijnen, met name voor het aanbieden van aanvullende diensten of activiteiten en voor het wijzigen van de risicomodellen van CTP’s, door de liquiditeit te vergroten, clearing bij CTP’s uit de Unie aan te moedigen, het kader waarbinnen CTP’s opereren te moderniseren, en CTP’s en andere financiële actoren de nodige flexibiliteit te bieden om binnen de interne markt te concurreren. |
(3) |
Marktdeelnemers in de Unie moeten meer opties hebben om toegang te krijgen tot veilige en efficiënte clearingdiensten. Om economische activiteit aan te trekken, moeten CTP’s veilig en veerkrachtig zijn. Verordening (EU) nr. 648/2012 voorziet in maatregelen om de transparantie van de derivatenmarkten te vergroten en de risico’s te beperken door middel van clearing en de uitwisseling van margin. In dat opzicht spelen CTP’s een belangrijke rol bij het beperken van financiële risico’s. Daarom moeten er regels worden vastgesteld om de stabiliteit van de CTP’s uit de Unie verder te vergroten, met name door wijziging van bepaalde aspecten van het regelgevingskader. Daarnaast, en als erkenning van de rol van CTP’s uit de Unie bij de handhaving van de financiële stabiliteit van de Unie, is het noodzakelijk het toezicht op CTP’s uit de Unie verder te versterken, met bijzondere aandacht voor hun rol binnen het bredere financiële stelsel en het feit dat zij grensoverschrijdende diensten verlenen. |
(4) |
Centrale clearing is een wereldwijde economische activiteit en marktdeelnemers uit de Unie zijn internationaal actief. Sinds de vaststelling van wijzigingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen is herhaaldelijk bezorgdheid geuit, onder meer door de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten — “ESMA”), over de aanhoudende risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie als gevolg van de buitensporige concentratie van clearing bij sommige CTP’s uit derde landen, met name vanwege de potentiële risico’s die zich in een stressscenario kunnen voordoen. Op korte termijn heeft de Commissie, ter beperking van het risico van zogenaamde cliff edge-effecten in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Unie en de daaropvolgende abrupte verstoring van de toegang van marktdeelnemers uit de Unie tot CTP’s in het VK, een reeks gelijkwaardigheidsbesluiten genomen om de toegang tot CTP’s uit het VK te handhaven. De Commissie heeft marktdeelnemers uit de Unie echter opgeroepen hun buitensporige blootstelling aan systeemrelevante CTP’s uit derde landen op middellange termijn te verminderen. De Commissie heeft deze oproep herhaald in haar mededeling van 19 januari 2021 getiteld “Het Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren”. De risico’s en gevolgen van buitensporige blootstellingen aan systeemrelevante CTP’s uit derde landen zijn in aanmerking genomen in het verslag dat ESMA in december 2021heeft gepubliceerd na uitvoering van een beoordeling op grond van artikel 25, lid 2 quater, van Verordening (EU) nr. 648/2012. In dat verslag werd geconcludeerd dat sommige van de door systeemrelevante Britse CTP’s verrichte diensten van dusdanig substantieel systeemrelevant belang waren dat de huidige regelingen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 ontoereikend waren om de risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie te beheren. Om de potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit in de Unie als gevolg van de aanhoudende buitensporige afhankelijkheid van systeemrelevante CTP’s uit derde landen te beperken, maar ook om de evenredigheid te vergroten van de maatregelen voor CTP’s uit derde landen die minder risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie inhouden, is het noodzakelijk het bij Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad (6) ingevoerde kader verder af te stemmen op de risico’s die verschillende CTP’s uit derde landen met zich meebrengen. |
(5) |
Bij Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn intragroeptransacties vrijgesteld van de clearingverplichting en de marginvereisten. Om meer rechtszekerheid en voorspelbaarheid te bieden met betrekking tot het kader voor intragroeptransacties, moet de regeling voor gelijkwaardigheidsbesluiten in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden vervangen door een eenvoudiger kader. Artikel 3 van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet daarom worden gewijzigd om de noodzaak van een gelijkwaardigheidsbesluit te vervangen door een lijst van derde landen waarvoor geen vrijstelling mag worden verleend. Bovendien moet artikel 13 van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden gewijzigd om alleen met betrekking tot artikel 11 van die verordening in gelijkwaardigheidsbesluiten te voorzien. Aangezien artikel 382 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) verwijst naar intragroeptransacties in de zin van Verordening (EU) nr. 648/2012, moet artikel 382 van Verordening (EU) nr. 575/2013 dienovereenkomstig ook worden gewijzigd. |
(6) |
Gelet op het feit dat entiteiten die zijn gevestigd in derde landen die strategische tekortkomingen vertonen in hun nationale regelingen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (“derde landen met een hoog risico”), zoals bedoeld in Verordening (EU) 2024/1624 van het Europees Parlement en de Raad (8), of in derde landen die zijn opgenomen in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied, onderworpen zijn aan een minder strenge regelgeving, zouden hun activiteiten het risico, onder meer door een verhoogd tegenpartijkredietrisico en juridisch risico, voor de financiële stabiliteit van de Unie kunnen vergroten. Daarom moeten dergelijke entiteiten niet in aanmerking worden genomen in het kader van intragroeptransacties. |
(7) |
Strategische tekortkomingen in de nationale regelingen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, of een gebrek aan samenwerking voor belastingdoeleinden zijn niet noodzakelijkerwijs de enige factoren die van invloed kunnen zijn op de risico’s, met inbegrip van het tegenpartijkredietrisico en het juridische risico, in verband met derivatencontracten. Ook andere factoren, zoals het toezichtskader, spelen een rol. Aan de Commissie moet dan ook de bevoegdheid worden toegekend gedelegeerde handelingen vast te stellen om de derde landen te identificeren waarvan de entiteiten niet voor intragroepvrijstellingen in aanmerking mogen komen hoewel die derde landen niet zijn aangemerkt als derde landen met een hoog risico en niet zijn opgenomen in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied. Aangezien voor intragroeptransacties minder strenge reguleringsvereisten gelden, moeten regelgevers en toezichthouders de risico’s die verbonden zijn aan transacties waarbij entiteiten uit derde landen betrokken zijn, zorgvuldig monitoren en beoordelen. |
(8) |
Om een gelijk speelveld te creëren tussen kredietinstellingen uit de Unie en uit derde landen die clearingdiensten aan pensioenregelingen aanbieden, moet een vrijstelling van de clearingverplichting op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden ingevoerd wanneer een financiële tegenpartij die aan de clearingverplichting is onderworpen of een niet-financiële tegenpartij uit de Unie die aan de clearingverplichting is onderworpen, een transactie aangaat met een pensioenregeling uit een derde land die op grond van de nationale wetgeving van dat derde land van de clearingverplichting is vrijgesteld. |
(9) |
Verordening (EU) nr. 648/2012 bevordert het gebruik van centrale clearing als belangrijkste techniek voor beperking van de risico’s van otc-derivaten. De aan een otc-derivatencontract verbonden risico’s worden dan ook het best beperkt wanneer dat otc-derivatencontract wordt gecleard door een CTP die beschikt over een vergunning of een erkenning overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 (“vergunninghoudende of erkende CTP”). Hieruit volgt dat bij de berekening van de positie die wordt vergeleken met de clearingdrempels die op grond van artikel 10, lid 4, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn gespecificeerd, alleen de otc-derivatencontracten die niet door een vergunninghoudende of erkende CTP zijn gecleard, in die berekening moeten worden opgenomen. Om ervoor te zorgen dat de nieuwe methode geen afbreuk doet aan het huidige prudente toepassingsgebied van de clearingverplichting, is het passend ESMA te machtigen om indien nodig ook een geaggregeerde clearingdrempel vast te stellen. |
(10) |
Posttransactionele risicobeperkingsdiensten (PTRB-diensten) verminderen risico’s, zoals het kredietrisico en operationele risico, van derivatenportefeuilles en zijn daarom een waardevol instrument om de veerkracht van de otc-derivatenmarkt te vergroten. Het gaat daarbij om diensten zoals portefeuillecompressie, portefeuille-optimalisatie en herschikkingsdiensten. PTRB-dienstenaanbieders gebruiken vaak complexe financiële instrumenten om ervoor te zorgen dat de transacties die uit PTRB-activiteiten voortvloeien, niet onder de clearingverplichting vallen. Dit beperkt de bruikbaarheid en toegankelijkheid van PTRB-diensten voor geavanceerde financiëlemarktdeelnemers en vermindert de voordelen van het gebruik van PTRB-diensten, aangezien het gebruik van complexe producten die niet aan de clearingverplichting zijn onderworpen, het risico in het financiële stelsel verhoogt. Gezien de voordelen van PTRB-diensten moet het gebruik ervan worden vergemakkelijkt en beschikbaar worden gemaakt voor een ruimere groep marktdeelnemers. Transacties die voortvloeien uit PTRB-diensten moeten daarom van de clearingverplichting worden vrijgesteld. Om een veilig en efficiënt gebruik van PTRB-diensten te waarborgen, moet de vrijstelling wel worden onderworpen aan passende voorwaarden die ESMA nader moet specificeren en aanvullen. |
(11) |
De risico’s voor de financiële stabiliteit door buitensporige blootstellingen van clearingleden en cliënten uit de Unie aan systeemrelevante CTP’s uit derde landen (tier 2-CTP’s) die clearingdiensten verrichten die door ESMA op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn aangemerkt als clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang moeten worden aangepakt. In december 2021 heeft ESMA geconcludeerd dat de door twee tier 2-CTP’s verrichtte clearingdiensten, namelijk voor in euro luidende otc-rentederivaten en in Poolse zloty luidende otc-rentederivaten, in euro luidende kredietverzuimswaps en in euro luidende kortetermijnrentederivaten, van substantieel systeemrelevant belang zijn voor de Unie of voor een of meer van haar lidstaten. Zoals ESMA in haar beoordelingsverslag van december 2021 heeft opgemerkt, kunnen wijzigingen in de in aanmerking komende zekerheden, margins of haircuts van die CTP’s negatieve gevolgen hebben voor de markten voor overheidsobligaties van een of meer lidstaten, en meer in het algemeen voor de financiële stabiliteit van de Unie, indien die tier 2-CTP’s in financiële moeilijkheden zouden komen. Voorts kunnen verstoringen op markten die relevant zijn voor de uitvoering van het monetaire beleid het voor de centrale banken van uitgifte van cruciaal belang zijnde transmissiemechanisme belemmeren. Daarom is het passend om van de financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die aan de clearingverplichting zijn onderworpen, te vereisen dat zij direct of indirect rekeningen aanhouden en een representatief aantal transacties clearen bij CTP’s uit de Unie. Dat vereiste zou de verrichting van clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang door die tier 2-CTP’s moeten helpen terugbrengen. In het licht van recente marktontwikkelingen, in het bijzonder met betrekking tot in euro luidende kredietverzuimswaps, is het passend dat het vereiste alleen van toepassing is op in euro luidende otc-rentederivaten en in Poolse zloty luidende otc-rentederivaten en in euro luidende kortetermijnrentederivaten, naast andere clearingdiensten die bij toekomstige beoordelingen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 geacht worden van substantieel systeemrelevant belang te zijn. |
(12) |
Het vereiste van een actieve rekening moet gelden voor financiële en niet-financiële tegenpartijen die onder de clearingverplichting vallen en die de clearingdrempels overschrijden in een van de categorieën derivatencontracten die door ESMA als van substantieel systeemrelevant belang zijn aangemerkt. Wanneer zij nagaan of zij aan het vereiste van een actieve rekening onderworpen zijn, moeten tegenpartijen die deel uitmaken van groepen met hoofdkantoor in de Unie rekening houden met de derivatencontracten die behoren tot clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang die worden gecleard door een entiteit binnen de groep, met inbegrip van in derde landen gevestigde entiteiten, aangezien die contracten zouden kunnen bijdragen tot de buitensporige mate van blootstelling van de groep als geheel. Derivatencontracten van dochterondernemingen in derde landen van groepen uit de Unie moeten ook worden opgenomen om te voorkomen dat die groepen hun clearingactiviteiten naar buiten de Unie verplaatsen om het vereiste van een actieve rekening te ontlopen. Van een tegenpartij die aan het vereiste van een actieve rekening onderworpen is en tot een groep behoort, moet worden verlangd dat zij op basis van haar eigen transacties aan de representativiteitsverplichting voldoet. Entiteiten uit derde landen die niet onder de Unierechtelijke clearingverplichting vallen, zijn niet onderworpen aan de verplichting om een actieve rekening aan te houden. |
(13) |
Het vereiste van een actieve rekening is een nieuw vereiste. Er moet naar behoren rekening worden gehouden met het feit dat het vereiste nieuw is en dat marktdeelnemers zich geleidelijk aan het vereiste zullen moeten aanpassen. Om die reden is het passend dat marktdeelnemers aan het vereiste van een actieve rekening kunnen voldoen door permanent functionele rekeningen bij CTP’s uit de Unie te openen. Het vereiste van een actieve rekening moet operationele elementen omvatten. De rekening moet geschikt zijn voor het op korte termijn clearen van een aanzienlijk aantal transacties die verplaatst zijn vanuit een tier 2-CTP en voor het clearen van alle nieuwe transacties in de categorieën derivatencontracten die als van substantieel systeemrelevant belang zijn aangemerkt. Die operationele elementen moeten ook bijdragen tot het stimuleren van tegenpartijen om transacties te verplaatsen naar de Unie. In dat verband is het passend rekening te houden met de situatie van tegenpartijen die reeds een aanzienlijk deel van hun transacties in euro en Poolse zloty luidende rentederivaten en in euro luidende kortetermijnrentederivaten bij CTP’s uit de Unie clearen. Die tegenpartijen moeten niet worden onderworpen aan de operationele vereisten in verband met het vereiste van een actieve rekening. |
(14) |
Om ervoor te zorgen dat het vereiste van een actieve rekening bijdraagt aan de overkoepelende doelstelling om buitensporige blootstellingen aan clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang die door CTP’s uit derde landen worden verleend, te verminderen en dat het niet om een slapende rekening gaat, moet een minimaal aantal derivatencontracten op de actieve rekeningen worden gecleard. Die contracten moeten representatief zijn voor de verschillende subcategorieën derivatencontracten die behoren tot clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang (de “representativiteitsverplichting”). De representativiteitsverplichting moet de diversiteit weerspiegelen van de portefeuilles van financiële en niet-financiële tegenpartijen die aan het vereiste van een actieve rekening onderworpen zijn. Contracten met verschillende looptijden en omvang moeten via de actieve rekeningen worden gecleard, alsook contracten van verschillende economische aard, met inbegrip van alle klassen rentederivaten die onder de clearingverplichting uit hoofde van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2015/2205 (9) en (EU) 2016/1178 (10) van de Commissie vallen wat in Poolse zloty luidende derivaten betreft. Om het minimumaantal derivatencontracten te bepalen dat via de actieve rekeningen moet worden gecleard, moet ESMA maximaal drie derivatenklassen identificeren onder de derivatencontracten die tot de clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang behoren. Voorts moet ESMA per derivatenklasse maximaal vijf van de meest relevante subcategorieën transacties identificeren op basis van een combinatie van omvang en looptijd. Van tegenpartijen moet dan worden verlangd dat zij in de referentieperiode in elke relevante subcategorie ten minste vijf transacties clearen. Het aantal te clearen derivatencontracten moet in de referentieperiode gemiddeld ten minste vijf transacties per jaar bedragen, wat betekent dat de bevoegde autoriteiten bij de beoordeling of tegenpartijen aan de representativiteitsverplichting voldoen, moeten kijken naar het totale aantal transacties over een jaar. Om voor een evenredige aanpak te zorgen en om te voorkomen dat tegenpartijen met een beperkte activiteit in de verschillende door ESMA geïdentificeerde subcategorieën derivatencontracten buitensporige lasten worden opgelegd, moet voor de representativiteitsverplichting een de-minimisdrempel gelden. Daarnaast moet naar behoren rekening worden gehouden met het specifieke bedrijfsmodel van pensioenregelingen van de Unie. In verscheidene gevallen hebben dergelijke regelingen een beperkt aantal transacties in rentederivaten, die geconcentreerd, langlopend en met een hoog notioneel bedrag zijn. Daarom is het passend om een degressieve representativiteitsverplichting vast te stellen, waarbij in de meest relevante subcategorieën per referentieperiode één transactie moet worden gecleard in plaats van vijf. De lidstaten moeten passende dwangsommen invoeren voor gevallen waarin een tegenpartij die aan het vereiste van een actieve rekening onderworpen is, haar verplichtingen met betrekking tot de operationele criteria of de representativiteitsverplichting niet nakomt. |
(15) |
ESMA speelt een belangrijke rol bij de beoordeling van het substantieel systeemrelevant belang van CTP’s uit derde landen en hun clearingdiensten. Binnen 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening, of op elk moment in het geval van een risico voor de financiële stabiliteit, moet ESMA de effecten van deze verordening op het verminderen van blootstellingen aan systeemrelevante tier 2-CTP’s beoordelen en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. ESMA moet alle maatregelen voorstellen die zij noodzakelijk acht, alsook kwantitatieve drempels, en die vergezeld laten gaan van een effectbeoordeling en een kosten-batenanalyse. ESMA moet bij het opstellen van haar beoordeling en verslag samenwerken met het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en het bij deze verordening ingestelde gezamenlijk monitoringmechanisme. Binnen zes maanden na ontvangst van het verslag van ESMA moet de Commissie haar eigen verslag opstellen, dat zo nodig vergezeld kan gaan van een wetgevingsvoorstel. |
(16) |
Om clearing in de Unie aan te moedigen en de financiële stabiliteit van de Unie te waarborgen, en om ervoor te zorgen dat cliënten op de hoogte zijn van hun opties en met kennis van zaken kunnen beslissen waar zij hun derivatencontracten willen clearen, moeten clearingleden en cliënten die bij zowel vergunninghoudende of erkende CTP’s clearingdiensten verrichten, hun cliënten informeren over de mogelijkheid om een derivatencontract via een CTP uit de Unie te clearen. De verstrekte informatie moet informatie bevatten over alle kosten die aan cliënten in rekening zullen worden gebracht door clearingleden en cliënten die clearingdiensten verrichten. De informatie over de kosten die clearingleden en cliënten die clearingdiensten verrichten, moeten bekendmaken, moet beperkt blijven tot de CTP’s uit de Unie waarvoor zij clearingdiensten verrichten. De verplichting om cliënten te informeren over de mogelijkheid om een derivatencontract via een CTP uit de Unie te clearen, staat los van het vereiste van een actieve rekening en is bedoeld om meer in het algemeen te gelden om te zorgen voor bewustmaking over het clearingaanbod van CTP’s uit de Unie. |
(17) |
Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten over de nodige informatie beschikken over de clearingactiviteiten van clearingleden of cliënten bij erkende CTP’s uit derde landen, moet voor die clearingleden of cliënten een rapportageverplichting worden ingevoerd. In de te rapporteren informatie moet een onderscheid worden gemaakt tussen effectentransacties, derivatentransacties op gereglementeerde markten en otc-derivatentransacties. ESMA moet nadere gegevens verstrekken over de inhoud en vorm van de te rapporteren informatie, en daarbij waarborgen dat de verplichting geen onnodige aanvullende rapportagevereisten creëert, zodat de administratieve lasten voor clearingleden en cliënten tot een minimum worden beperkt. |
(18) |
Binnen het huidige kader ontvangt ESMA transactiegegevens uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 en Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad (11), die Uniebrede inzichten in markten verschaffen, maar niet in het risicobeheer van CTP’s. Om haar mandaat inzake financiële stabiliteit te kunnen uitvoeren, heeft ESMA daarom naast dergelijke gegevens ook tijdige en betrouwbare informatie over de activiteiten en praktijken van CTP’s nodig. Dienovereenkomstig moet CTP’s uit de Unie een formeel vereiste worden opgelegd om gegevens over hun risicobeheer aan ESMA te rapporteren. De invoering van een dergelijk vereiste zou helpen om de standaardisering en vergelijkbaarheid van gegevens verder te verbeteren en zou ervoor zorgen dat gegevens periodiek worden verstrekt. |
(19) |
De recente perioden van stress op de grondstoffenmarkten hebben duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is dat de autoriteiten een volledig beeld hebben van de derivatenactiviteiten en blootstellingen van niet-financiële tegenpartijen die onder de clearingverplichting vallen. Niet-financiële tegenpartijen die onder de clearingverplichting vallen en deel uitmaken van een groep waarvan de intragroeptransacties zijn vrijgesteld van de rapportageverplichting, moeten hun derivatenposities op geaggregeerde basis laten rapporteren door hun moederonderneming in de Unie. De rapportage moet wekelijks op entiteitsniveau plaatsvinden en moet worden uitgesplitst per type derivaten. Die informatie moet worden verstrekt aan ESMA en de betrokken bevoegde autoriteit van de afzonderlijke entiteiten in de groep. Het is ook passend rekening te houden met de bezorgdheid die toezichthouders hebben geuit over de kwaliteit van de gegevens die financiële en niet-financiële tegenpartijen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 rapporteren. Entiteiten die onder de rapportageverplichting op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 vallen, moeten daarom worden verplicht zorgvuldigheid te betrachten door passende procedures en regelingen vast te stellen om de kwaliteit van de gegevens te waarborgen voordat ze worden ingediend. ESMA moet richtsnoeren uitvaardigen om dergelijke procedures en regelingen nader te specificeren, rekening houdend met de mogelijkheid om de vereisten op evenredige wijze toe te passen. Opdat aan de vereisten inzake de kwaliteit van de gegevens wordt voldaan, moeten de lidstaten passende sancties vaststellen wanneer de gerapporteerde gegevens systematisch kennelijke fouten bevatten. ESMA moet ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen om nader te bepalen wat voor het opleggen van die sancties onder een “systematische kennelijke fout” wordt verstaan. Hoewel entiteiten de mogelijkheid hebben om hun rapportage te delegeren, blijven zij verantwoordelijk indien de gegevens die worden gerapporteerd door de entiteit waaraan zij hun rapportage hebben gedelegeerd, onjuist zijn of elkaar overlappen. |
(20) |
Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten te allen tijde op de hoogte zijn van de blootstellingen op het niveau van de entiteit en de groep en dergelijke blootstellingen kunnen monitoren, moeten de bevoegde autoriteiten doeltreffende samenwerkingsprocedures vaststellen teneinde de posities in niet bij een vergunninghoudende of erkende CTP geclearde contracten te berekenen en het blootstellingsniveau in otc-derivatencontracten op het niveau van de entiteit en de groep actief te evalueren en beoordelen. Om ESMA in staat te stellen een totaalbeeld te krijgen van de activiteiten in otc-derivaten van in de Unie gevestigde niet-financiële tegenpartijen en hun moederondernemingen, moeten de voor die niet-financiële tegenpartijen en moederondernemingen verantwoordelijke autoriteiten regelmatig aan ESMA rapporteren. Een dergelijke rapportage mag geen herhaling zijn van de informatie die reeds middels andere rapportagevereisten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 is ingediend, maar moet informatie verschaffen over de ontwikkeling van de portefeuilles van die niet-financiële tegenpartijen tussen twee rapportagedatums, evenals een beoordeling van de risico’s waaraan die tegenpartijen zou kunnen worden blootgesteld. Autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor niet-financiële tegenpartijen die deel uitmaken van een groep moeten samenwerken om de rapportagelast zoveel mogelijk te beperken en de intensiteit en het type van de activiteit in otc-derivaten van die niet-financiële tegenpartijen te beoordelen. |
(21) |
Het is zaak ervoor te zorgen dat Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie (12) met betrekking tot de criteria voor de vaststelling welke otc-derivatencontracten objectief meetbaar zijn als risicobeperkend, passend blijft in het licht van de marktontwikkelingen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat de in die gedelegeerde verordening vastgelegde clearingdrempelwaarden de verschillende risico’s en kenmerken van andere derivaten dan rentederivaten, valutaderivaten, kredietderivaten en aandelenderivaten naar behoren en accuraat weerspiegelen. ESMA moet daarom ook die gedelegeerde verordening evalueren en waar nodig verduidelijken, alsook zo nodig wijzigingen voorstellen. ESMA wordt aangespoord om onder andere meer granulariteit voor grondstoffenderivaten te overwegen en te bieden. Die granulariteit kan worden bereikt door de clearingdrempels uit te splitsen per sector en type, zoals een uitsplitsing op landbouw-, energie- of metaalgerelateerde grondstoffen of een uitsplitsing van die grondstoffen op andere kenmerken, zoals milieu-, sociale en governancecriteria, ecologisch duurzame investeringen of cryptogerelateerde kenmerken. Tijdens de toetsing moet ESMA ernaar streven relevante belanghebbenden met specifieke kennis over bepaalde grondstoffen te raadplegen. |
(22) |
Niet-financiële tegenpartijen die zekerheden uitwisselen voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten, moeten voldoende tijd krijgen om over de regelingen voor uitwisseling van die zekerheden te onderhandelen en deze te testen. |
(23) |
Om marktfragmentatie te vermijden en een gelijk speelveld te waarborgen, in de wetenschap dat in sommige jurisdicties van derde landen de uitwisseling van variatie- en initiële margins voor aandelenopties en aandelenindexopties niet aan gelijkwaardige marginvereisten onderworpen is, moet de behandeling van dergelijke producten worden vrijgesteld van het vereiste om te beschikken over risicobeheerprocedures voor de tijdige, nauwkeurige en passend gescheiden uitwisseling van zekerheden zolang er onvoldoende internationale convergentie is bij de behandeling ervan. ESMA moet, in samenwerking met de bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (13) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit — EBA) en de bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (14) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen — “Eiopa”) (samen de “ETA’s” genoemd), de ontwikkelingen in de regelgeving in jurisdicties van derde landen en de ontwikkeling van blootstellingen van onder Verordening (EU) nr. 648/2012 vallende tegenpartijen aan niet door een CTP geclearde aandelenopties en aandelenindexopties monitoren en moet ten minste om de drie jaar verslag uitbrengen aan de Commissie over de resultaten van dergelijke monitoring. Wanneer de Commissie een dergelijk verslag heeft ontvangen, moet zij beoordelen of internationale ontwikkelingen hebben geleid tot meer convergentie bij de behandeling van aandelenopties en aandelenindexopties en of de afwijking de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten in gevaar brengt. In een dergelijk geval moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de afwijking met betrekking tot de behandeling van aandelenopties en aandelenindexopties in te trekken. Op die manier kan ervoor worden gezorgd dat in de Unie adequate vereisten worden ingevoerd om tegenpartijkredietrisico met betrekking tot dergelijke contracten te beperken en ruimte voor regelgevingsarbitrage te vermijden. |
(24) |
Om zich aan de in Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde vereisten voor initiële margins te houden, gebruiken veel marktdeelnemers van de Unie sectorbrede pro-formamodellen voor initiële margins. Aangezien die modellen in de hele sector worden gebruikt, is het onwaarschijnlijk dat ze significant worden gewijzigd door de voorkeur van elke afzonderlijke gebruiker of door de verschillende beoordelingen van elke afzonderlijke bevoegde autoriteit die goedkering geeft voor het gebruik van deze modellen door de entiteiten waarop zij toezicht houdt. Omdat een groot aantal tegenpartijen uit de Unie hetzelfde model gebruiken, leidt het feit dat dat model door verschillende bevoegde autoriteiten moet worden gevalideerd, in de praktijk tot een coördinatieprobleem. Om dat probleem aan te pakken, moet EBA de taak krijgen op te treden als centrale validator van dergelijke pro-formamodellen. In haar rol als centrale validator moet EBA de elementen en algemene aspecten van die pro-formamodellen valideren, waaronder hun kalibratie, ontwerp en dekking van instrumenten, activaklassen en risicofactoren. Ter ondersteuning van haar werkzaamheden moet EBA de bevoegde autoriteiten, ESMA en Eiopa om feedback vragen en hun collectieve standpunten coördineren. Aangezien de bevoegde autoriteiten verantwoordelijk zouden blijven voor het verlenen van goedkeuring voor het gebruik van die pro-formamodellen en voor het monitoren van de toepassing ervan op het niveau van de onder toezicht staande entiteit, moet EBA de bevoegde autoriteiten bijstaan bij hun goedkeuringsprocedures met betrekking tot de algemene aspecten van de toepassing van die pro-formamodellen. Daarnaast moet EBA fungeren als centrale overleginstantie met de industrie om ervoor te helpen zorgen dat de Unie het ontwerp van die modellen effectiever kan coördineren. De bevoegde autoriteiten blijven verantwoordelijk voor het verlenen van goedkeuring voor het gebruik van dergelijke modellen en voor het monitoren van de toepassing van die modellen op het niveau van de onder toezicht staande entiteit. |
(25) |
Centrale banken, overheidsorganen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, en publiekrechtelijke entiteiten mogen vrij kiezen of zij voor het clearen van hun derivatencontracten gebruikmaken van clearingdiensten van CTP’s. Wanneer zij besluiten van dergelijke diensten gebruik te maken, worden zij aangemoedigd om in beginsel te clearen via CTP’s uit de Unie waar de gewenste producten beschikbaar zijn. Aangezien de modaliteiten van de deelname van die entiteiten in CTP’s van lidstaat tot lidstaat verschillen en gezien de uiteenlopende praktijken met betrekking tot de berekening van de blootstellingen van die entiteiten aan CTP’s uit de Unie en hun bijdrage aan de financiële middelen van die CTP’s, zou een verdere harmonisatie van die aspecten, door middel van richtsnoeren van ESMA, wenselijk zijn. |
(26) |
EBA, in samenwerking met ESMA en Eiopa, moet technische reguleringsnormen opstellen om toezichtprocedures te specificeren die de initiële en doorlopende validatie van de risicobeheerprocedures waarborgen. Ter wille van de evenredigheid dienen alleen financiële tegenpartijen die het meest actief zijn in niet door een CTP geclearde otc-derivaten, aan de in die technische reguleringsnormen gespecificeerde procedures te worden onderworpen. |
(27) |
Ter wille van een consistente en convergente aanpak door de bevoegde autoriteiten in de gehele Unie moeten vergunninghoudende CTP’s of in de Unie gevestigde rechtspersonen die een vergunning op grond van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 wensen te verkrijgen om clearingdiensten en -activiteiten met betrekking tot financiële instrumenten te verrichten, ook een vergunning kunnen krijgen om clearingdiensten en andere activiteiten met betrekking tot niet-financiële instrumenten te verrichten. Verordening (EU) nr. 648/2012 is van toepassing op CTP’s als entiteiten, en niet op specifieke diensten. Wanneer een CTP naast financiële instrumenten ook niet-financiële instrumenten cleart, moet de voor de CTP bevoegde autoriteit kunnen controleren of de CTP voor alle diensten die zij aanbiedt, Verordening (EU) nr. 648/2012 naleeft. |
(28) |
CTP’s uit de Unie worden geconfronteerd met uitdagingen bij het uitbreiden van hun productenassortiment voor clearingdiensten en ondervinden moeilijkheden bij het op de markt brengen van clearingdiensten voor nieuwe producten. Gezien dergelijke uitdagingen en moeilijkheden en in overeenstemming met de doelstelling om het clearingsysteem van de Unie aantrekkelijker te maken, moet het proces van de vergunningverlening aan CTP’s uit de Unie of de uitbreiding van de vergunning van CTP’s daarom, met behoud van de passende betrokkenheid van ESMA en het college van de betrokken CTP uit de Unie, worden vereenvoudigd en moet het specifieke tijdschema’s omvatten. Om aanzienlijke en mogelijk onbepaalde vertragingen te voorkomen, moet de ontvangst van die aanvraag snel bevestigd worden en moeten de bevoegde autoriteiten vervolgens de volledigheid van een vergunningsaanvraag beoordeeld worden. Om ervoor te zorgen dat in de Unie gevestigde rechtspersonen die een vergunning als CTP wensen te krijgen en CTP’s uit de Unie die hun vergunning wensen uit te breiden, alle vereiste documenten en informatie samen met hun aanvragen indienen, moet ESMA ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen opstellen waarin wordt gespecificeerd welke documenten moeten worden verstrekt, welke informatie die documenten moeten bevatten en in welk format zij moeten worden ingediend. Bij het opstellen van ontwerpen van technische reguleringsnormen moet ESMA rekening houden met bestaande documentatievereisten en -praktijken in het kader van Verordening (EU) nr. 648/2012 en moet zij de indiening waar mogelijk stroomlijnen om een buitensporige marktintroductietijd te voorkomen en ervoor te zorgen dat de informatie die moet worden verstrekt door de CTP die een uitbreiding van haar vergunning aanvraagt, in verhouding staat tot de materialiteit van de wijziging waarvoor de CTP de aanvraag indient, zonder het algemene proces onnodig complex, omslachtig en onevenredig te maken. Ten tweede moeten in de Unie gevestigde rechtspersonen die een vergunning als CTP’s wensen te krijgen en CTP’s uit de Unie die hun vergunning wensen uit te breiden, om voor een efficiënte en gelijktijdige beoordeling van de aanvragen te zorgen, alle documenten via een centrale databank kunnen indienen. Ten derde moet een voor een CTP bevoegde autoriteit tijdens de beoordelingsperiode vragen van die bevoegde autoriteit, ESMA of het college coördineren en voorleggen aan de in de Unie gevestigde rechtspersoon die een vergunning als CTP’s wenst te krijgen en CTP’s uit de Unie die hun vergunning wensen uit te breiden, om voor een snel, flexibel en coöperatief proces voor een alomvattende toetsing te zorgen. Om dubbel werk en onnodige vertragingen te voorkomen, moeten alle vragen en latere verduidelijkingen gelijktijdig tussen de voor de CTP bevoegde autoriteit, ESMA en het college worden gedeeld. |
(29) |
Momenteel bestaat er onzekerheid over de vraag wanneer een aanvullende dienst of activiteit onder de bestaande vergunning van een CTP valt. Het is noodzakelijk dat die onzekerheid wordt aangepakt en evenredigheid te waarborgen wanneer de voorgestelde aanvullende dienst of activiteit die niet onder de bestaande vergunning van een CTP valt, de risico’s voor de CTP niet significant verhoogt. In een dergelijk geval dient de aanvullende dienst of activiteit niet de volledige beoordelingsprocedure te ondergaan, maar in plaats daarvan van een versnelde procedure te profiteren. De versnelde procedure dient geen afzonderlijk advies van ESMA en het college tevereisen, aangezien een dergelijk vereiste onevenredig zou zijn, maar in plaats daarvan moeten ESMA en de leden van het college aan de voor de CTP bevoegde autoriteit input verstrekken over de beoordeling van de vraag of de uitbreiding in aanmerking komt voor de versnelde procedure. Om voor convergentie bij het toezicht te zorgen, moet ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen tot nadere bepaling van de voorwaarden voor de toepassing van de versnelde procedure en van de procedure voor het verstrekken van haar input en de input van het college. |
(30) |
Om de administratieve lasten voor de CTP’s en de bevoegde autoriteiten te verlichten, zonder het algemene risicoprofiel van een CTP te wijzigen, moeten CTP’s uitbreidingen van diensten voor “business as usual”-wijzigingen zonder goedkeuring toe te passen indien een CTP van mening is dat de voorgestelde aanvullende dienst of activiteit geen wezenlijk effect op haar risicoprofiel heeft, met name wanneer de nieuwe clearingdienst of -activiteit zeer vergelijkbaar is de diensten die de CTP reeds volgens haar vergunning mag leveren. Om CTP’s in staat te stellen dergelijke “business as usual”-wijzigingen snel door te voeren, moeten CTP’s worden vrijgesteld van de goedkeuringsprocedures voor de uitbreiding van activiteiten en diensten in verband met dergelijke wijzigingen. CTP’s moeten de bevoegde autoriteit en ESMA in kennis stellen wanneer zij besluiten van een dergelijke vrijstelling gebruik te maken. De bevoegde autoriteit moet de doorgevoerde wijzigingen toetsen in het kader van haar jaarlijkse proces van toetsing en evaluatie. |
(31) |
Om ervoor te zorgen dat alle colleges consistent functioneren en de convergentie bij het toezicht verder wordt versterkt, moet het college gezamenlijk worden voorgezeten door de nationale bevoegde autoriteit en een van de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s. Om de samenwerking tussen ESMA en de bevoegde autoriteiten te bevorderen, moeten de medevoorzitters gezamenlijk de data van de vergaderingen van het college en de agenda van dergelijke vergaderingen vaststellen. Om echter een consistente besluitvorming te waarborgen en ervoor te zorgen dat de voor de CTP bevoegde autoriteit de eindverantwoordelijkheid blijft dragen, moet in geval van een meningsverschil tussen de medevoorzitters het definitieve besluit in elk geval worden genomen door de bevoegde autoriteit, die ESMA een met redenen omklede toelichting van haar besluit moet verstrekken. |
(32) |
ESMA moet er effectiever toe kunnen bijdragen dat CTP’s uit de Unie hun diensten veilig, robuust en concurrerend in de gehele Unie kunnen verlenen. Daarom moet ESMA, naast de thans in Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde toezichtbevoegdheden, een advies aan de voor de CTP bevoegde autoriteit uitbrengen over de intrekking van een vergunning van een CTP, behalve wanneer er dringend een besluit moet worden genomen, te weten binnen een kortere termijn dan die waarover ESMA beschikt om haar adviezen uit te brengen. ESMA moet ook adviezen uitbrengen over de toetsing en evaluatie, de marginvereisten en de deelnamevereisten. De bevoegde autoriteiten moeten elke significante afwijking van de adviezen van ESMA toelichten en ESMA moet haar raad van toezichthouders in kennis stellen wanneer een bevoegde autoriteit het advies van ESMA en de daarin opgenomen voorwaarden of aanbevelingen niet in acht neemt of niet voornemens is die in acht te nemen. In de kennisgeving moeten ook de redenen worden vermeld die de bevoegde autoriteit aanvoert om het advies van ESMA of de daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen niet in acht te nemen. |
(33) |
Om te zorgen voor een snelle en efficiënte uitwisseling van informatie en documentatie uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012, om nauwere samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten die bij het toezicht op onder die verordening vallende entiteiten betrokken zijn, te bevorderen en om de communicatie tussen de bevoegde autoriteiten en de onder hun toezicht staande entiteiten met betrekking tot de bij die verordening voorgeschreven procedures te vereenvoudigen, moet ESMA een elektronische centrale databank opzetten en bijhouden. Alle betrokken bevoegde autoriteiten en organen moeten toegang hebben tot die centrale databank voor de informatie die relevant is voor hun taken en verantwoordelijkheden. Evenzo moeten entiteiten die onderworpen zijn aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012, toegang hebben tot de informatie en documentatie die zij hebben verstrekt en tot alle aan hen gerichte documentatie. De centrale databank moet worden gebruikt om zoveel mogelijk informatie en documentatie te delen, waaronder ten minste de informatie en documentatie met betrekking tot vergunningen, uitbreidingen van diensten en validaties van modelwijzigingen. |
(34) |
Het is zaak ervoor te zorgen CTP’s doorlopend aan Verordening (EU) nr. 648/2012 voldoen, met name met betrekking tot de verrichting van aanvullende clearingdiensten of -activiteiten waarvoor via de versnelde procedure een vergunning is verleend of die van een vergunning zijn vrijgesteld als gevolg van het doorvoeren van “business as usual”-wijzigingen alsook het doorvoeren van modelwijzigingen na een versnelde procedure voor de validatie van een dergelijke modelwijziging, aangezien ESMA en het college in dergelijke gevallen geen afzonderlijke adviezen uitbrengen. Daarom moet de toetsing die door de voor de CTP bevoegde autoriteit ten minste jaarlijks wordt uitgevoerd, in het bijzonder betrekking hebben op die nieuwe clearingdiensten of -activiteiten en modelwijzigingen. Met het oog op convergentie van het toezicht en coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA en om ervoor te zorgen dat CTP’s uit de Unie hun diensten in de gehele Unie veilig, robuust en concurrerend kunnen aanbieden, moet de bevoegde autoriteit ten minste jaarlijks haar verslag over haar toetsing en evaluatie van een CTP voor advies voorleggen aan ESMA en het college. In het advies van ESMA moet een beoordeling worden gemaakt van de aspecten waarop het verslag van de bevoegde autoriteit betrekking heeft, waaronder een follow-up van de verrichting van diensten of activiteiten door de CTP, met bijzondere aandacht voor versnelde procedures en “business as usual”-wijzigingen, alsook de grensoverschrijdende risico’s waaraan de CTP zou kunnen worden blootgesteld, rekening houdend met de algemene positie van de CTP als aanbieder van clearingdiensten in de Unie. Inspecties ter plaatse spelen een sleutelrol bij de uitvoering van toezichttaken en bieden de bevoegde autoriteiten informatie van onschatbare waarde. Daarom moeten die ten minste eenmaal per jaar worden uitgevoerd en, met het oog op een snelle uitwisseling van informatie, kennisdeling en doeltreffende samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA, moet ESMA in kennis worden gesteld van zowel geplande als dringende inspecties ter plaatse, moet zij kunnen verzoeken om aan dergelijke inspecties deel te nemen en moet zij alle relevante informatie in verband met dergelijke inspecties ter plaatse kunnen ontvangen, alsook een gemotiveerde verklaring voor een weigering om ESMA deel te laten nemen. Bovendien kan ESMA, om de coördinatie tussen ESMA en de bevoegde autoriteiten verder te verbeteren, in specifieke omstandigheden en in het kader van de toetsing en evaluatie door de toezichthouder verzoeken om een ad-hocvergadering met de CTP en de betrokken bevoegde autoriteit. Het college moet in kennis worden gesteld van het resultaat van een dergelijke vergadering. Om de informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA te versterken, moet ESMA bij de bevoegde autoriteiten ook de informatie kunnen opvragen die zij nodig heeft om haar taken in het kader van de toetsing en evaluatie door de toezichthouder uit te voeren. |
(35) |
ESMA moet over de middelen beschikken om potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie in kaart te brengen. ESMA dient derhalve, in samenwerking met het ESRB, EBA, Eiopa en de Europese Centrale Bank (ECB) in het kader van de haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (15) opgedragen taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme, de verwevenheden en onderlinge afhankelijkheden in kaart te brengen tussen verschillende CTP’s en rechtspersonen, waaronder, voor zover mogelijk, gedeelde clearingleden, cliënten en indirecte cliënten, gedeelde verleners van wezenlijke diensten, gedeelde verschaffers van wezenlijke liquiditeit, kruiselingse zekerheidsregelingen, kruiselingse wanbetalingsbepalingen en salderingsregelingen tussen CTP’s, kruiselingse garantieovereenkomsten en risico-overdrachten, alsook back-to-back handelsregelingen. |
(36) |
De centrale banken van uitgifte van de ’EU-valuta’s waarin de door CTP’s met een vergunning geclearde financiële instrumenten luiden, die het lidmaatschap van het comité voor toezicht op CTP’s hebben aangevraagd, zijn niet-stemgerechtigde leden van het comité voor toezicht op CTP’s. Zij nemen alleen deel aan vergaderingen over CTP’s uit de Unie bij besprekingen over de Uniewijde beoordelingen van de veerkracht van CTP’s uit de Unie ten opzichte van ongunstige en relevante marktontwikkelingen. Anders dan in het kader van het toezicht op CTP’s uit derde landen, zijn de centrale banken van uitgifte dus onvoldoende betrokken bij toezichtzaken met betrekking tot CTP’s uit de Unie die van direct belang zijn voor het te voeren monetair beleid en de soepele werking van betalingssystemen, hetgeen ertoe leidt dat onvoldoende rekening wordt gehouden met grensoverschrijdende risico’s. Het is dan ook passend dat die centrale banken van uitgifte als niet-stemgerechtigde leden alle vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s kunnen bijwonen wanneer dit comité bijeenkomt voor CTP’s uit de Unie. |
(37) |
Om de organen van de Unie beter in staat te stellen een alomvattend overzicht te krijgen van de marktontwikkelingen die relevant zijn voor clearing in de Unie, toe te zien op de uitvoering van bepaalde clearinggerelateerde vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 en collectieve besprekingen te voeren over de potentiële risico’s die voortvloeien uit de verwevenheid van verschillende financiële actoren en andere kwesties in verband met de financiële stabiliteit, is het noodzakelijk een sectoroverschrijdend monitoringmechanisme in te stellen waarin de relevante organen van de Unie die betrokken zijn bij het toezicht op CTP’s uit de Unie, clearingleden en cliënten, worden samengebracht (gezamenlijk monitoringmechanisme). Het gezamenlijk monitoringmechanisme moet worden beheerd en voorgezeten door ESMA als autoriteit die betrokken is bij het toezicht op CTP’s uit de Unie en op systeemrelevante CTP’s uit derde landen. Andere deelnemers dienen onder meer vertegenwoordigers van de Commissie, EBA, Eiopa, het ESRB, de centrale banken van uitgifte van de valuta’s waarin de tot clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang behorende contracten luiden, de nationale bevoegde autoriteiten en de ECB te omvatten, die van de ECB in het kader van de taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme dat haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 is toevertrouwd. |
(38) |
Om informatie voor toekomstige beleidsbeslissingen te verstrekken, moet ESMA, in samenwerking met de andere deelnemers aan het gezamenlijk monitoringmechanisme, jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de resultaten van hun activiteiten. ESMA kan op grond van Verordening (EU) nr. 1095/2010 een procedure wegens inbreuk op het Unierecht inleiden wanneer ESMA, op basis van de in het kader van het gezamenlijk monitoringmechanisme ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen, van oordeel is dat de bevoegde autoriteiten er niet voor zorgen dat clearingleden en cliënten voldoen aan het vereiste om ten minste een bepaald aantal de geïdentificeerde contracten op rekeningen bij CTP’s uit de Unie te clearen, of wanneer ESMA een risico voor de financiële stabiliteit van de Unie vaststelt wegens een vermeende inbreuk op of niet-toepassing van het Unierecht. Alvorens een dergelijke procedure wegens schending van het Unierecht in te leiden, kan ESMA op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren en aanbevelingen uitvaardigen. Indien ESMA, op basis van de in het kader van het gezamenlijk monitoringmechanisme ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen, van oordeel is dat de naleving van het vereiste om ten minste een bepaald aantal geïdentificeerde contracten op rekeningen bij CTP’s uit de Unie te clearen, niet tot een effectieve vermindering van de buitensporige blootstelling van clearingleden en cliënten uit de Unie aan tier 2-CTP’s leidt, moet zij de betrokken gedelegeerde handeling van de Commissie evalueren en voorstellen tot wijziging indienen om dit vereiste nader te specificeren en, indien nodig, een passende aanpassingsperiode voorstellen. |
(39) |
De marktturbulentie van 2020 als gevolg van de COVID-19-pandemie en de hoge prijzen van 2022 op de groothandelsmarkten voor energie na de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde agressie van Rusland tegen Oekraïne hebben aangetoond dat het weliswaar van essentieel belang is dat de bevoegde autoriteiten samenwerken en informatie uitwisselen om de daaruit voortvloeiende risico’s aan te pakken wanneer zich gebeurtenissen met grensoverschrijdende gevolgen voordoen, maar dat ESMA nog steeds niet over de nodige instrumenten beschikt om voor een dergelijke coördinatie en een convergente aanpak op Unieniveau te zorgen. De ESMA moet daarom de bevoegdheid krijgen om in een noodsituatie op te treden bij een of meer CTP’s die een destabiliserend effect op grensoverschrijdende markten heeft of waarschijnlijk een destabiliserend effect op grensoverschrijdende markten zal hebben. In dergelijke noodsituaties moet ESMA een coördinerende rol tussen de bevoegde autoriteiten, colleges en afwikkelingsautoriteiten worden toebedeeld om een gecoördineerde respons te ontwikkelen. ESMA moet in staat worden gesteld om op eigen initiatief of op verzoek vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s bijeen te roepen, eventueel met een uitgebreide samenstelling, om de reacties van de bevoegde autoriteiten in noodsituaties effectief te coördineren. ESMA moet ook informatie van de betrokken bevoegde autoriteiten kunnen opvragen als dat nodig is om haar coördinatiefunctie in die situaties te vervullen en om aanbevelingen aan de bevoegde autoriteit te kunnen doen, en ESMA moet dergelijke informatie rechtstreeks bij de CTP of marktdeelnemers kunnen opvragen indien de bevoegde autoriteit niet binnen de passende termijn antwoorden verstrekt. De rol van ESMA in noodsituaties dient geen afbreuk te doen aan de eindverantwoordelijkheid van de voor de CTP bevoegde autoriteit om toezichtbesluiten te nemen ten aanzien van de CTP waarop zij toezicht houdt, met inbegrip van noodmaatregelen. Het is ook van essentieel belang dat leden van het college de informatie die zij in een noodsituatie ontvangen, kunnen doorgeven aan de overheidsorganen, waaronder ministeries, die verantwoordelijk zijn voor de financiële stabiliteit van hun markten. |
(40) |
Om de lasten voor CTP’s en ESMA te verminderen, moet worden verduidelijkt dat wanneer ESMA de erkenning van een CTP uit een derde land toetst, die CTP uit het derde land niet verplicht dient te worden een nieuwe erkenningsaanvraag in te dienen. Die CTP moet ESMA echter alle informatie verstrekken die voor die toetsing nodig is. De toetsing van de erkenning van een CTP uit een derde land door ESMA moet derhalve niet worden behandeld als een nieuwe erkenning van die CTP uit een derde land. |
(41) |
De Commissie moet, bij de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit, kunnen afzien van het vereiste dat het betrokken derde land over een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit derde landen moet beschikken. Bij de beoordeling of een dergelijke aanpak evenredig is, zou de Commissie verschillende factoren in overweging kunnen nemen, waaronder naleving van de beginselen voor financiëlemarktinfrastructuren die zijn gepubliceerd door het comité voor betalingen en marktinfrastructuren en de Internationale Organisatie van effectentoezichthouders, de omvang van de in die jurisdictie gevestigde CTP’s uit derde landen en, voor zover bekend, de verwachte activiteit bij die CTP’s uit derde landen door in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms. |
(42) |
Om ervoor te zorgen dat de samenwerkingsregelingen tussen ESMA en de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen evenredig zijn, moeten dergelijke regelingen rekening houden met een reeks verschillende aspecten, waaronder de indeling van CTP’s uit derde landen als tier 1- of tier 2-CTP’s, de specifieke kenmerken van de typen diensten die binnen de Unie worden of zullen worden verricht, de vraag of die diensten specifieke risico’s voor de Unie of voor een of meer van haar lidstaten met zich meebrengen, en de naleving van internationale normen door de CTP’s uit derde landen. De samenwerkingsregelingen tussen ESMA en de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen moeten dan ook het risico weerspiegelen dat de in een derde land gevestigde CTP’s potentieel voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten vormen. |
(43) |
ESMA moet daarom haar samenwerkingsregelingen afstemmen op de verschillende jurisdicties van derde landen op basis van de in een bepaalde jurisdictie gevestigde CTP’s. Met name tier 1-CTP’s bestrijken een breed scala aan CTP-profielen, zodat ESMA ervoor moet zorgen dat een samenwerkingsregeling evenredig is aan de in elke jurisdictie van een derde land gevestigde CTP’s. Meer in het bijzonder moet ESMA onder meer rekening houden met de liquiditeit van de betrokken markten, de mate waarin de clearingactiviteiten van CTP’s in euro of andere Unievaluta’s luiden en de mate waarin entiteiten uit de Unie van de diensten van die CTP’s gebruikmaken. Aangezien de overgrote meerderheid van de tier 1-CTP’s in beperkte mate clearingdiensten verricht voor in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms en producten zou kunnen clearen die niet binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 648/2012 vallen, moeten de reikwijdte van de door ESMA uit te voeren beoordeling en op te vragen informatie in al die jurisdicties ook beperkt blijven. Om de informatieverzoeken aan tier 1-CTP’s te beperken, moet ESMA in beginsel jaarlijks een vooraf bepaalde reeks gegevens opvragen. Wanneer de risico’s van een tier 1-CTP’s of een jurisdictie potentieel groter zijn, zouden aanvullende, ten minste driemaandelijkse, verzoeken en een breder scala aan te verstrekken informatie gerechtvaardigd zijn. De samenwerkingsregelingen moeten worden afgestemd op een dergelijke differentiatie in het risicoprofiel van de verschillende tier 1-CTP’s en moeten bepalingen bevatten die een passend kader voor de uitwisseling van informatie organiseren. Samenwerkingsregelingen die bij de inwerkingtreding van deze verordening reeds van kracht zijn, hoeven echter niet te worden aangepast, tenzij de betrokken autoriteiten van het derde land daarom verzoeken. |
(44) |
Wanneer een CTP overeenkomstig artikel 25, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt erkend als tier 2-CTP, moeten de samenwerkingsregelingen tussen ESMA en de betrokken autoriteiten van het derde land, aangezien de betreffende CTP’s voor de Unie of voor een of meer van haar lidstaten van systeemrelevant belang zijn, betrekking hebben op uitwisseling van informatie voor een breder scala aan informatie en met een hogere frequentie. In dat geval moeten de samenwerkingsregelingen ook procedures bevatten die ervoor zorgen dat een dergelijke tier 2-CTP onder toezicht wordt gehouden op grond van artikel 25 van die verordening. ESMA moet ervoor zorgen dat zij alle informatie kan verkrijgen die nodig is om haar taken uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 te vervullen, waaronder informatie die nodig is om te zorgen voor de naleving van artikel 25, lid 2 ter, van die verordening en om ervoor te zorgen dat informatie wordt gedeeld wanneer aan een CTP geheel of gedeeltelijk vergelijkbare conformiteit is toegestaan. Om ESMA in staat te stellen volledig en effectief toezicht op tier 2-CTP’s uit te oefenen, moet worden verduidelijkt dat die CTP’s ESMA periodiek informatie moeten verstrekken. |
(45) |
Wanneer vergelijkbare naleving is toegestaan, moet ESMA ook regelmatig beoordelen of tier 2-CTP’s nog voldoen aan de voorwaarden voor hun erkenning middels vergelijkbare naleving, door de naleving door CTP’s van de vereisten als bedoeld in artikel 16 en titels IV en V van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1304 van de Commissie (16) te monitoren. Bij het verrichten van die beoordeling moet ESMA niet alleen de relevante informatie en bevestigingen van de tier 2-CTP’s verkrijgen, maar ook met de autoriteit van het derde land samenwerken en tot overeenstemming komen over administratieve procedures, om ervoor te zorgen dat ESMA over de relevante informatie beschikt om erop toe te zien dat de voorwaarden voor vergelijkbare naleving worden nageleefd en om, voor zover mogelijk, de administratieve lasten en de regelgevingsdruk voor die tier 2-CTP’s te verminderen. |
(46) |
Om ervoor te zorgen dat ESMA ook wordt geïnformeerd over de wijze waarop een tier 2-CTP voorbereid is op financiële moeilijkheden, deze kan beperken en hiervan kan herstellen, moeten de samenwerkingsregelingen het recht van ESMA omvatten om te worden geraadpleegd bij de opstelling en beoordeling van herstelplannen en bij de voorbereiding van afwikkelingsplannen, alsook het recht voor ESMA om te worden geïnformeerd wanneer een tier 2-CTP een herstelplan opstelt of wanneer een autoriteit van een derde land afwikkelingsplannen opstelt. ESMA moet ook worden geïnformeerd over de aspecten die relevant zijn voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, en over de wijze waarop individuele clearingleden, en voor zover bekend cliënten en indirecte cliënten, materieel zouden kunnen worden getroffen door de uitvoering van dergelijke herstelplannen of afwikkelingsplannen. De samenwerkingsregelingen moeten ook specificeren dat ESMA in kennis moet worden gesteld wanneer een tier 2-CTP voornemens is haar herstelplan te activeren of wanneer de autoriteiten van een derde land hebben vastgesteld dat er aanwijzingen zijn voor een opkomende crisissituatie die gevolgen kan hebben voor de activiteiten van de CTP of haar vermogen om clearingdiensten te verrichten, of wanneer de autoriteiten van het derde land overwegen om in de nabije toekomst een afwikkelingsmaatregel te nemen. |
(47) |
ESMA moet de erkenning van een CTP uit een derde land kunnen intrekken als die CTP uit een derde land ernstig en systematisch inbreuk heeft gepleegd op een van de in Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde toepasselijke vereisten, waaronder de indiening bij ESMA van informatie over de erkenning van die CTP uit een derde land, de betaling van vergoedingen aan ESMA of het beantwoorden van verzoeken van ESMA om informatie die ESMA nodig heeft om haar taken met betrekking tot CTP’s uit derde landen uit te voeren, en de door ESMA gevraagde corrigerende maatregelen niet binnen een door ESMA vastgestelde passende tijdsbestek heeft genomen. |
(48) |
Om potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie te beperken, dient het niet mogelijk te zijn voor CTP’s en clearinginstellingen om clearinglid van andere CTP’s te zijn, noch ’om andere CTP’s of clearinginstellingen als clearinglid of indirect clearinglid te aanvaarden. Marktdeelnemers die momenteel in het kader van dergelijke regelingen werken, moeten worden verplicht om andere manieren te vinden om centraal te clearen. Een dergelijk verbod dient geen gevolgen te hebben voor interoperabiliteitsregelingen, die worden geregeld door titel V van Verordening (EU) nr. 648/2012, en regelingen die zijn getroffen opdat een CTP haar beleggingsbeleid in overeenstemming met die verordening uitvoert, zoals gesponsorde lidmaatschappen of rechtstreekse toegang tot geclearde repomarkten tussen CTP’s. Om voldoende tijd voor aanpassing te bieden, moeten de bestaande regelingen binnen twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden uitgefaseerd. Marktdeelnemers en autoriteiten moeten verschillende oplossingen onderzoeken, waaronder het opzetten van interoperabiliteitsregelingen. |
(49) |
Verordening (EU) nr. 648/2012 moet van toepassing zijn op interoperabiliteitsregelingen voor alle soorten financiële en niet-financiële instrumenten, zoals derivatencontracten, naast geldmarktinstrumenten en effecten zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (17). ESMA moet daarom, na raadpleging van de leden van het ESCB en het ESRB, ontwerpen van technische reguleringsnormen ontwikkelen om voor consistente, doeltreffende en doelmatige beoordelingen van interoperabiliteitsregelingen te zorgen. |
(50) |
Om ervoor te zorgen dat het toezichtskader voor CTP’s uit de Unie resulteert in veilige en veerkrachtige CTP’s en gebaseerd is op samenwerking tussen de voor de CTP bevoegde autoriteit en ESMA, moeten de resultaten van onafhankelijke audits worden meegedeeld aan de raad van de CTP en ook ter beschikking worden gesteld van ESMA en de voor de CTP bevoegde autoriteit. Bovendien moeten zowel ESMA als de voor de CTP bevoegde autoriteit kunnen verzoeken om zonder stemrecht vergaderingen van het risicocomité te mogen bijwonen en worden geïnformeerd over de werkzaamheden en besluiten van dat risicocomité. ESMA moet ook onverwijld alle besluiten ontvangen waarin de raad van de CTP besluit het advies van het risicocomité niet te volgen alsmede de motivering van de CTP voor dergelijke besluiten. |
(51) |
Recente voorvallen van extreme volatiliteit op de grondstoffenmarkten illustreren het feit dat niet-financiële tegenpartijen niet dezelfde toegang tot liquiditeit hebben als financiële tegenpartijen. Het dient niet-financiële tegenpartijen daarom alleen te worden toegestaan dat zij clearingdiensten aanbieden aan niet-financiële tegenpartijen die tot dezelfde groep behoren. Wanneer een CTP niet-financiële tegenpartijen als clearinglid aanvaard heeft of voornemens is te aanvaarden, moet die CTP zich ervan vergewissen dat niet-financiële tegenpartijen kunnen aantonen dat zij de marginvereisten kunnen nakomen en de bijdragen aan het wanbetalingsfonds kunnen betalen, ook in moeilijke omstandigheden. Aangezien niet-financiële tegenpartijen niet aan dezelfde prudentiële vereisten en liquiditeitswaarborgen zijn onderworpen als financiële tegenpartijen, moet directe toegang van niet-financiële tegenpartijen tot CTP’s die hen als clearinglid aanvaarden worden gemonitord door de voor CTP’s bevoegde autoriteiten. De voor de CTP bevoegde autoriteit moet regelmatig aan ESMA en het college rapporteren over de door niet-financiële tegenpartijen geclearde producten, de totale blootstelling en eventuele geïdentificeerde risico’s. Deze verordening heeft niet tot doel het vermogen van niet-financiële tegenpartijen om op prudentieel verantwoorde wijze directe clearingleden van een CTP te worden, te beperken. |
(52) |
Om ervoor te zorgen dat cliënten en indirecte cliënten een betere zichtbaarheid en voorspelbaarheid van margeopvragingen hebben, en op basis hiervan hun strategieën voor liquiditeitsbeheer verder kunnen ontwikkelen, moeten clearingleden en cliënten die clearingdiensten verlenen, zorgen voor transparantie in de richting van hun cliënten. Doordat zij clearingdiensten verrichten en door hun professionele ervaring met centrale clearing en liquiditeitsbeheer zijn clearingleden het best in staat om cliënten op duidelijke en transparante wijze uit te leggen hoe marginmodellen werken, ook in probleemsituaties, en welke gevolgen dergelijke situaties kunnen hebben voor de margins die cliënten moeten storten, met inbegrip van eventuele aanvullende margins die clearingleden zelf van hun cliënten zouden kunnen vragen. Een beter begrip van de marginmodellen kan cliënten beter in staat stellen margeopvragingen redelijkerwijs te voorspellen en zich voor te bereiden op verzoeken om zekerheidstelling, met name in probleemsituaties. Teneinde te garanderen dat clearingleden hun cliënten doeltreffend de vereiste niveaus van transparantie kunnen bieden met betrekking tot margeopvragingen en marginmodellen van CTP’s, moeten CTP’s hun alle informatie verschaffen die zij nodig hebben. ESMA moet, in overleg met EBA en het ESCB, het toepassingsgebied en format van de informatie-uitwisseling tussen CTP’s en clearingleden en tussen clearingleden en hun cliënten nader specificeren. |
(53) |
Om ervoor te zorgen dat de marginmodellen de actuele marktomstandigheden weerspiegelen, moeten de CTP’s het niveau van hun margins niet slechts regelmatig, maar ook doorlopend toetsen, rekening houdend met eventuele procyclische effecten van dergelijke toetsingen. Bij het opvragen en innen van margins op intradaybasis moeten CTP’s verder rekening houden met de potentiële impact van hun inningen en betalingen van intradaymargins op de liquiditeitsposities van hun deelnemers. |
(54) |
Om ervoor te zorgen dat het liquiditeitsrisico nauwkeurig wordt gedefinieerd, moeten de entiteiten waarvan een CTP de wanbetaling in aanmerking moet nemen bij de bepaling van dat risico, worden uitgebreid, zodat niet alleen het liquiditeitsrisico als gevolg van de wanbetaling van clearingleden, maar ook als gevolg van de wanbetaling van liquiditeitsverstrekkers, met uitzondering van centrale banken, daaronder valt. |
(55) |
Om de toegang tot clearing te vergemakkelijken voor niet-financiële entiteiten die niet over voldoende hoog liquide activa beschikken, met name voor energiebedrijven, onder door ESMA te specificeren omstandigheden en om ervoor te zorgen dat een CTP die omstandigheden in aanmerking neemt bij de berekening van haar totale blootstelling aan een bank die ook clearinglid is, moeten garanties van overheidsbanken en commerciële banken als in aanmerking komende zekerheden worden beschouwd. Wanneer zij specificeert onder welke voorwaarden die garanties als zekerheid kunnen worden aanvaard, moet ESMA de CTP toestaan om op basis van haar risicobeoordeling beslissen over de mate waarin die garanties door zekerheden worden gedekt, waarbij het ook mogelijk moet zijn dat die garanties niet door zekerheden worden gedekt, mits aan passende concentratiegrenzen, kredietkwaliteitsvereisten en strikte wrong-way-risicovereisten wordt voldaan. Bovendien moet, gezien het lage kredietrisicoprofiel ervan, worden bepaald dat overheidsgaranties ook als zekerheid in aanmerking komen. Tot slot moet een CTP bij de herziening van het niveau van de haircuts die zij toepast op activa die zij als zekerheid aanvaardt, rekening houden met eventuele procyclische effecten van dergelijke herzieningen. |
(56) |
Om de overdracht van posities van een cliënt in geval van wanbetaling van een clearinglid te vergemakkelijken, moet het clearinglid dat dergelijke posities ontvangt, de tijd krijgen om te voldoen aan bepaalde vereisten die gepaard gaan met het verrichten van clearingdiensten voor cliënten. Met name, en gezien het feit dat de overdracht van de posities van de cliënt onder buitengewone omstandigheden en binnen een korte termijn plaatsvindt, moet het ontvangende clearinglid drie maanden de tijd krijgen om zijn zorgvuldigheidsprocedures uit te voeren en af te ronden teneinde te waarborgen dat aan de Unierechtelijke antiwitwasvereisten wordt voldaan. Daarnaast, en indien van toepassing, moet ook het ontvangende clearinglid voldoen aan de kapitaalvereisten voor blootstellingen van clearingleden ten aanzien van cliënten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 575/2013binnen met zijn bevoegde autoriteit overeengekomen termijn die niet meer dan drie maanden bedraagt. Die overeengekomen periode moet beginnen op de datum waarop de posities van de cliënt van het in gebreke blijvende clearinglid worden overgedragen aan het ontvangende clearinglid. |
(57) |
Met betrekking tot de validatie van wijzigingen in de modellen en parameters van CTP’s moeten wijzigingen worden aangebracht om het proces te vereenvoudigen teneinde CTP’s beter in staat te stellen snel te reageren op marktontwikkelingen die wijzigingen van hun risicomodellen en parameters kunnen vergen. Om te zorgen voor convergentie bij het toezicht moet in Verordening (EU) nr. 648/2012 worden gespecificeerd welke voorwaarden in aanmerking moeten worden genomen wanneer wordt beoordeeld of een bepaalde wijziging aanzienlijk is, en wordt ESMA verzocht om die voorwaarden in nauwe samenwerking met het ESCB verder te verfijnen door kwantitatieve drempels en specifieke elementen vast te stellen die in aanmerking moeten worden genomen. ESMA moet met name de criteria specificeren voor wijzigingen die als aanzienlijk moeten worden aangemerkt, met inbegrip van welke structurele elementen van risicomodellen moeten worden opgenomen in het toepassingsgebied van wijzigingen die als significant worden beschouwd. Die structurele elementen van risicomodellen moeten bijvoorbeeld de instrumenten omvatten die door CTP’s worden gebruikt om procycliciteit tegen te gaan. Alle aanzienlijke wijzigingen moeten volledig worden gevalideerd voordat zij worden goedgekeurd. Wanneer een CTP een eerder gevalideerd model toepast en gebruikt of er enkel kleine wijzigingen in aanbrengt, zoals het aanpassen van de parameters binnen een goedgekeurde bandbreedte die deel uitmaakt van het gevalideerde model naar aanleiding van externe factoren zoals prijswijzigingen op de markt, dient dit niet als een wijziging van het model te worden beschouwd en hoeft dit dus niet te worden gevalideerd. |
(58) |
Niet-significante wijzigingen in modellen en parameters die de risico’s voor een CTP uit de Unie niet verhogen, moeten snel kunnen worden goedgekeurd. In overeenstemming met de doelstelling om veilige en veerkrachtige CTP’s in de Unie te hebben en tegelijkertijd een modern en concurrerend clearingecosysteem in de Unie op te bouwen dat bedrijfsactiviteiten kan aantrekken, moet derhalve een versnelde procedure voor niet-aanzienlijke wijzigingen in modellen en parameters worden ingevoerd om de uitdagingen en onzekerheid die momenteel bestaan in de procedure voor de validatie van dergelijke wijzigingen door de toezichthouder, te beperken. Wanneer een wijziging niet aanzienlijk is, moet een versnelde procedure worden toegepast. Een dergelijke procedure is bedoeld om CTP’s beter in staat te stellen snel te reageren op marktontwikkelingen die wijzigingen in hun risicomodellen en parameters zouden kunnen vergen. Derhalve moet de procedure voor de validatie van dergelijke wijzigingen in risicomodellen en parameters worden vereenvoudigd. |
(59) |
Verordening (EU) nr. 648/2012 moet uiterlijk vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening worden geëvalueerd, zodat er voldoende tijd is om de bij deze wijzigingsverordening ingevoerde wijzigingen toe te passen. Hoewel de evaluatie van Verordening (EU) nr. 648/2012 in haar geheel moet worden uitgevoerd, moet die evaluatie met name gericht zijn op de effectiviteit en efficiëntie van die verordening bij het verwezenlijken van de doelstellingen ervan, het verbeteren van de efficiëntie en veiligheid van de clearingmarkten in de Unie en het bewaren van de financiële stabiliteit van de Unie. De evaluatie moet ook betrekking hebben op de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de Unie, het effect van deze wijzigingsverordening op het stimuleren van clearing in de Unie, en de mate waarin de verbeterde beoordeling en het verbeterde beheer van grensoverschrijdende risico’s de Unie ten goede zijn gekomen. |
(60) |
Teneinde te zorgen voor consistentie tussen Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad (18) en Verordening (EU) nr. 648/2012 en om de integriteit en stabiliteit van de interne markt in stand te houden, is het noodzakelijk in Verordening (EU) 2017/1131 een uniforme reeks regels vast te stellen voor de aanpak van het tegenpartijrisico bij door geldmarktfondsen uitgevoerde financiële derivatentransacties indien de transacties zijn gecleard door een vergunninghoudende of erkende CTP. Aangezien regelingen voor centrale clearing het aan financiële derivatencontracten inherente tegenpartijrisico beperken, moet bij het bepalen van de toepasselijke begrenzingen voor het tegenpartijrisico rekening worden gehouden met de vraag of een derivaat centraal is gecleard door vergunninghoudende of erkende CTP. Voor regelgevings- en harmonisatiedoeleinden is het ook noodzakelijk de begrenzingen voor het tegenpartijrisico alleen op te heffen wanneer de tegenpartijen gebruikmaken van vergunninghoudende of erkende CTP’s om clearingdiensten aan clearingleden en hun cliënten te leveren. |
(61) |
Met het oog op een consequente harmonisatie van de bij deze verordening ingevoerde regels moeten technische normen worden ontwikkeld. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden toegekend om door ESMA opgestelde technische reguleringsnormen vast te stellen met betrekking tot de nadere invulling van het volgende: de waarde van de clearingdrempels die van toepassing zijn op geaggregeerde posities; de elementen en vereisten van een PTRB-activiteit en voor een PTRB-dienstenaanbieder; de operationele criteria en representativiteitscriteria voor het vereiste van een actieve rekening; de details van de relevante rapportage; het soort vergoedingen en andere kosten die aan de cliënten moeten worden bekendgemaakt bij het verlenen van clearingdiensten; de inhoud van de te rapporteren informatie en de mate van gedetailleerdheid van die informatie voor CTP’s uit derde landen die op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn erkend; de details en inhoud van de informatie die door in de Unie gevestigde CTP’s moet worden verstrekt; de omvang en details van de rapportage door clearingleden en cliënten uit de Unie aan de voor hen bevoegde autoriteiten over hun clearingactiviteiten bij CTP’s uit derde landen, en bij vaststelling van de mechanismen die aanleiding geven tot een herziening van de waarden van de clearingdrempels na aanzienlijke prijsschommelingen in de onderliggende otc-derivatenklasse, tevens herziening van de reikwijdte van de hedgingvrijstelling en de toe te passen drempels van de clearingverplichting; systematische kennelijke fouten in de rapportage; de documenten en informatie die CTP’s moeten indienen wanner zij een vergunning of een uitbreiding van een vergunning aanvragen; het soort uitbreiding dat geen wezenlijk effect zou hebben op het risicoprofiel van een CTP en de frequentie van de kennisgeving voor het gebruik van de vrijstelling; de voorwaarden om te bepalen of de versnelde procedure voor een uitbreiding van de vergunning van toepassing is en de procedure voor het verkrijgen van input van ESMA en het college; de elementen die in aanmerking moeten worden genomen bij de vaststelling van de criteria voor toelating van een CTP en bij de beoordeling van het vermogen van niet-financiële tegenpartijen om aan de betreffende vereisten te voldoen; transparantievereisten; zekerheidsvereisten; de aspecten van modelvalidatie, en de vereisten voor CTP’s om de risico’s die uit interoperabiliteitsregelingen voortvloeien, adequaat te beheren. De Commissie dient die technische reguleringsnormen vast te stellen door middel van gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. |
(62) |
Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te zorgen, moet aan de Commissie tevens de bevoegdheid worden toegekend door ESMA opgestelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot de vorm van de rapportage door clearingleden en cliënten uit de Unie aan de voor hen bevoegde autoriteiten over hun clearingactiviteiten bij op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 erkende CTP’s uit derde landen, de gegevensnormen en -vormen voor de rapportage van informatie van CTP’s uit de Unie aan ESMA, de vorm van de vereiste documenten voor aanvragen voor een vergunning, voor de uitbreiding van de vergunning en voor de validatie van wijzigingen in modellen en parameters. De Commissie dient die technische uitvoeringsnormen vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen op grond van artikel 291 VWEU en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. |
(63) |
Teneinde de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (19). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. |
(64) |
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het bevorderen van de veiligheid en efficiëntie van CTP’s uit de Unie door die aantrekkelijker te maken, clearing in de Unie te bevorderen en de grensoverschrijdende beoordeling van risico’s te verbeteren, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(65) |
De Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 648/2012
Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1 wordt lid 3 geschrapt. |
2) |
Artikel 3 wordt vervangen door: “Artikel 3 Intragroeptransacties
(*1) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19)." (*2) Verordening (EG) nr. 1569/2007 van de Commissie van 21 december 2007 waarbij ter uitvoering van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad een mechanisme wordt opgezet voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door effectenuitgevende instellingen van derde landen worden toegepast (PB L 340 van 22.12.2007, p. 66)." (*3) Verordening (EU) 2024/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2024 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L, 2024/1624, 19.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1624/oj).”." |
3) |
Aan artikel 4, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd: “De verplichting tot het clearen van alle otc-derivatencontracten is niet van toepassing op contracten die zijn gesloten in in de eerste alinea, punt a), iv), bedoelde situaties tussen, enerzijds, een financiële tegenpartij die voldoet aan de in artikel 4 bis, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden, of een niet-financiële tegenpartij die voldoet aan de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden en, anderzijds, een in een derde land gevestigde pensioenregeling die op een nationale basis functioneert, op voorwaarde dat deze een vergunning is verleend, onder toezicht staat en is erkend uit hoofde van het nationale recht, hoofdzakelijk ten doel heeft in pensioenuitkeringen te voorzien, en uit hoofde van dat nationale recht is vrijgesteld van de clearingverplichting.”. |
4) |
Artikel 4 bis wordt vervangen door: “Artikel 4 bis Aan de clearingverplichting onderworpen financiële tegenpartijen
Indien een financiële tegenpartij:
dan:
De financiële tegenpartij kan de taak om ESMA overeenkomstig de tweede alinea, punt i), in kennis te stellen, delegeren aan een andere entiteit binnen de groep waartoe die financiële tegenpartij behoort. De financiële tegenpartij blijft wettelijk aansprakelijk om ervoor te zorgen dat een dergelijke kennisgeving aan ESMA wordt gedaan.
De financiële tegenpartij is in staat aan de betrokken bevoegde autoriteit aan te tonen dat de berekening van de geaggregeerde posities of ongeclearde posities, naargelang het geval, niet leiden tot een systematische onderwaardering van die geaggregeerde posities of ongeclearde posities.
Bij de berekening van de geaggregeerde posities neemt de financiële tegenpartij alle otc-derivatencontracten mee die zijn gesloten door die financiële tegenpartij of door andere entiteiten binnen de groep waartoe die financiële tegenpartij behoort. Niettegenstaande de eerste en de tweede alinea worden de ongeclearde posities en de geaggregeerde posities voor icbe’s en abi’s berekend op het niveau van de instelling. Icbe-beheermaatschappijen die meer dan één icbe beheren en abi-beheerders die meer dan één abi beheren, zijn in staat aan de betrokken bevoegde autoriteit aan te tonen dat de berekening van posities op het niveau van de instelling niet leidt tot:
De betrokken bevoegde autoriteiten van de financiële tegenpartij en van de andere entiteiten binnen de groep zetten samenwerkingsprocedures op met het oog op het doeltreffend berekenen van de posities op groepsniveau.
Indien ESMA overeenkomstig artikel 10, lid 4 bis, de op grond van artikel 10, lid 4, eerste alinea, punt b), bepaalde clearingdrempels herziet, herziet ESMA ook de op grond van de eerste alinea van dit lid bepaalde clearingdrempel. ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
|
5) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 4 ter Posttransactionele risicobeperkingsdiensten
De in de eerste alinea bedoelde bevoegde autoriteit bevestigt ten minste jaarlijks aan ESMA dat de PTRB-dienstenaanbieder nog steeds aan de in de leden 3 en 4 bedoelde vereisten voldoet of dat de PTRB-dienstenaanbieder geen PTRB-diensten meer aanbiedt, naargelang het geval. ESMA zendt de uit hoofde van de eerste en tweede alinea van dit lid ontvangen informatie door aan de autoriteiten van elke lidstaat met toezichtbevoegdheden met betrekking tot de in artikel 4, lid 1, bedoelde clearingverplichting. De in de eerste alinea van dit lid bedoelde bevoegde autoriteit stelt ESMA onverwijld in kennis wanneer een PTRB-dienstenaanbieder niet langer aan de in de leden 3 en 4 bedoelde vereisten voldoet. Na een dergelijke kennisgeving schrapt ESMA de PTRB-dienstenaanbieder van de in de vijfde alinea van dit lid bedoelde lijst. Vanaf de datum waarop de PTRB-dienstenaanbieder van die lijst is geschrapt, worden PTRB-transacties die voortvloeien uit een door die PTRB-dienstenaanbieder uitgevoerde PTRB- activiteit niet langer vrijgesteld van de clearingverplichting overeenkomstig lid 1. ESMA publiceert jaarlijks een lijst van PTRB-dienstenaanbieders die overeenkomstig de eerste alinea, punt a), bij ESMA zijn gemeld.
ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”. |
6) |
Aan artikel 6, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
7) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: “Artikel 7 bis Actieve rekening
Wanneer een financiële tegenpartij of een niet-financiële tegenpartij overeenkomstig de eerste alinea wordt onderworpen aan de verplichting om een actieve rekening aan te houden, stelt die financiële tegenpartij of niet-financiële tegenpartij ESMA en haar betrokken bevoegde autoriteit daarvan in kennis en opent zij een dergelijke actieve rekening binnen zes maanden nadat zij aan die verplichting is onderworpen.
De in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting geldt niet voor tegenpartijen met een nominaal uitstaand clearingvolume van minder dan 6 miljard EUR in de in lid 6 bedoelde derivatencontracten. De beoordeling van de in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting is gebaseerd op subcategorieën. Voor elke klasse derivatencontracten vloeit het aantal subcategorieën voort uit de combinatie van de verschillende transactievolumes en looptijdklassen. De tegenpartij voldoet aan de in lid 3, punten a), b) en c), bedoelde vereisten binnen zes maanden nadat zij aan de verplichting van lid 1 van dit artikel is onderworpen en die tegenpartij brengt regelmatig verslag uit overeenkomstig artikel 7 ter. De vereisten worden regelmatig en ten minste eenmaal per jaar aan een stresstest onderworpen. Om aan de in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting te voldoen, clearen tegenpartijen op jaarbasis gemiddeld ten minste vijf transacties in elk van de meest relevante subcategorieën per klasse derivatencontracten en per overeenkomstig lid 8, derde alinea, vastgestelde referentieperiode. Indien het resulterende aantal transacties meer bedraagt dan de helft van de totale transacties van die tegenpartij over de voorafgaande twaalf maanden, wordt de in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting geacht te zijn vervuld indien die tegenpartij ten minste één transactie in elk van de meest relevante subcategorieën per klasse derivatencontracten per referentieperiode cleart. De in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting is niet van toepassing op het verrichten van clearingdiensten voor cliënten. Bij de berekening van het nominaal uitstaand clearingvolume van een tegenpartij als bedoeld in lid 8, vierde alinea, worden haar activiteiten op het gebied van clearing voor cliënten buiten beschouwing gelaten.
Om de lijst van contracten die onder verplichtingen om een actieve rekening aan te houden vallen, te wijzigen, legt ESMA, na raadpleging van het ESRB en in overleg met de centrale banken van uitgifte, aan de Commissie een grondige en uitgebreide kosten-batenanalyse voor, indien van toepassing in overeenstemming met de in artikel 25, lid 2 quater, eerste alinea, punt c), bedoelde kwantitatieve technische beoordeling, met inbegrip van de gevolgen voor andere valuta’s van de Unie, en met een beoordeling van de mogelijke gevolgen van de uitbreiding van de verplichtingen om een actieve rekening aan te houden tot de nieuwe soorten contracten, alsook een advies in verband met deze beoordeling. De instemming van de centrale banken van uitgifte heeft alleen betrekking op de contracten die luiden in de valuta die zij uitgeven. Indien ESMA de beoordeling uitvoert en een advies uitbrengt waarin wordt geconcludeerd dat de lijst van contracten gewijzigd moet worden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 82 een gedelegeerde handeling vast te stellen om de lijst van derivatencontracten overeenkomstig de eerste alinea van dit lid te wijzigen.
Met betrekking tot de in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting specificeert ESMA de verschillende klassen derivatencontracten, met een limiet van drie klassen, de verschillende looptijdbandbreedten, met een limiet van vier looptijdbandbreedten, en de verschillende transactievolumebandbreedten, met een limiet van drie transactievolumebandbreedten, om ervoor te zorgen dat de derivatencontracten die via de actieve rekeningen moeten worden gecleard, representatief zijn. ESMA stelt het aantal meest relevante subcategorieën per klasse van derivatencontracten vast dat op de actieve rekening moet worden vertegenwoordigd, waarbij dit aantal niet hoger is dan vijf. De meest relevante subcategorieën zijn die met het hoogste aantal transacties tijdens de referentieperiode. ESMA stelt ook de duur van de referentieperiode vast, die niet korter is dan zes maanden voor tegenpartijen met een nominaal uitstaand clearingvolume van minder dan 100 miljard EUR in de in lid 6 bedoelde derivatencontracten en niet korter dan één maand voor tegenpartijen met een nominaal uitstaand clearingvolume van meer dan 100 miljard EUR in de in lid 6 bedoelde derivatencontracten. ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 juni 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
Onverminderd het recht van de lidstaten om te voorzien in strafrechtelijke sancties en die op te leggen, legt de bevoegde autoriteit, indien wordt vastgesteld dat een financiële of niet-financiële tegenpartij haar verplichtingen uit hoofde van dit artikel niet nakomt, bij besluit administratieve sancties of dwangsommen op, of verzoekt zij de bevoegde gerechtelijke autoriteiten sancties of dwangsommen op te leggen, teneinde die tegenpartij te dwingen een einde te maken aan haar inbreuk. De in de tweede alinea bedoelde dwangsom is doeltreffend en evenredig en bedraagt ten hoogste 3 % van de gemiddelde dagelijkse omzet in het voorafgaande boekjaar. De dwangsom wordt opgelegd voor elke dag van vertraging en wordt berekend vanaf de in het besluit tot oplegging van de dwangsom bepaalde datum. De in de tweede alinea bedoelde dwangsom wordt opgelegd voor een termijn van maximaal zes maanden na de kennisgeving van het besluit van de bevoegde autoriteit. Na het verstrijken van die termijn beziet de bevoegde autoriteit de maatregel opnieuw en verlengt zij deze zo nodig.
ESMA laat de in de eerste alinea bedoelde beoordeling vergezeld gaan van een verslag aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie met een volledig gemotiveerde effectbeoordeling van aanvullende maatregelen, met inbegrip van kwantitatieve drempels. Niettegenstaande de eerste alinea dient ESMA haar beoordeling en aanbevelingen in telkens wanneer zij van het gezamenlijk monitoringmechanisme een formele kennisgeving krijgt waarin wordt aangegeven dat er zich waarschijnlijk risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie zullen voordoen als gevolg van specifieke omstandigheden die aanleiding geven tot een gebeurtenis met systeemrelevante implicaties. Binnen zes maanden na ontvangst van het in de tweede alinea bedoelde verslag van ESMA stelt de Commissie haar eigen verslag op, dat zo nodig vergezeld kan gaan van een wetgevingsvoorstel. Artikel 7 ter Monitoring van de verplichting om een actieve rekening aan te houden
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde tegenpartijen gebruiken de uit hoofde van artikel 9 gerapporteerde informatie indien dat relevant is. Bij de rapportage wordt ook aan de bevoegde autoriteit aangetoond dat de juridische documentatie, IT-connectiviteit en interne processen in verband met de actieve rekeningen aanwezig zijn.
Artikel 7 quater Informatie over de verrichting van clearingdiensten
ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 7 quinquies Informatie over clearingactiviteiten bij overeenkomstig artikel 25 erkende CTP’s
De in de eerste alinea bedoelde rapporten bevatten informatie over het toepassingsgebied van de clearingactiviteit bij de erkende CTP op jaarbasis en specificeren:
De bevoegde autoriteiten geven de in de tweede alinea bedoelde informatie onmiddellijk door aan ESMA en aan het gezamenlijk monitoringmechanisme.
ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 7 sexies Informatie over CTP’s uit de Unie
De leden van het in artikel 18 bedoelde college van de CTP hebben via de centrale databank toegang tot de overeenkomstig dit artikel verstrekte informatie.
ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”. |
8) |
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
|
11) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
Artikel 13 wordt vervangen door: “Artikel 13 Mechanisme ter voorkoming van overlappende of tegenstrijdige regels met betrekking tot niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 86, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
|
13) |
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 15 bis Vrijstelling van vergunningsplicht voor uitbreiding van clearingdiensten of -activiteiten
De CTP stelt de geregistreerde ontvangers via de centrale databank in kennis van haar besluit om gebruik te maken van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde vrijstelling en geeft daarbij aan welke dienst of activiteit zij voornemens is te verrichten. De wijzigingen die een CTP overeenkomstig dit artikel doorvoert, worden getoetst en geëvalueerd overeenkomstig artikel 21. ESMA kan het verrichten van clearingdiensten en -activiteiten evalueren en aan het in artikel 18 bedoelde college en aan de Commissie verslag uitbrengen over de risico’s die voortvloeien uit het verrichten van diensten en activiteiten door CTP’s op grond van dit artikel en over de passendheid daarvan.
ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”. |
16) |
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: “Artikel 17 bis Versnelde procedure voor de goedkeuring van een uitbreiding van vergunning
De CTP dient haar aanvraag voor een uitbreiding in een elektronisch formaat in via de centrale databank en verstrekt alle informatie op grond van artikel 15, leden 3 en 4, die noodzakelijk is om aan te tonen dat zij op het moment van de vergunning alle regelingen heeft getroffen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de relevante vereisten die zijn vastgesteld in deze verordening. Overeenkomstig artikel 17 quater wordt binnen twee werkdagen na de indiening van die aanvraag via de centrale databank een ontvangstbevestiging van de aanvraag toegezonden.
Indien een CTP op grond van artikel 15 een uitbreiding van een vergunning aanvraagt, kan de voor de CTP bevoegde autoriteit zich baseren op een deel van de eerder op grond van dit artikel verrichte beoordeling, voor zover de aanvraag tot uitbreiding niet zal leiden tot een wijziging of anderszins van invloed zal zijn op de eerdere beoordeling voor dat deel. De CTP bevestigt aan de voor de CTP bevoegde autoriteit dat er geen verandering is in de onderliggende feiten van dat deel van de beoordeling. Indien de bevoegde autoriteit heeft besloten dat de uitbreiding van de vergunning niet in aanmerking komt voor een beoordeling volgens de versnelde procedure, wordt de aanvraag van de CTP afgewezen. Indien de bevoegde autoriteit heeft besloten de uitbreiding van de vergunning niet toe te staan, wordt de uitbreiding van de vergunning geweigerd.
Bij de nadere bepaling van de voorwaarden op grond van de eerste alinea stelt ESMA de te gebruiken methode en de parameters vast die moeten worden toegepast om te besluiten wanneer een voorwaarde vervuld wordt geacht. ESMA vermeldt en specificeert ook of er typische uitbreidingen van diensten en activiteiten zijn die in beginsel geacht zouden kunnen worden onder de versnelde procedure van dit artikel te vallen. ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. Artikel 17 ter Procedure voor de vaststelling van besluiten, verslagen of andere maatregelen
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde adviesaanvraag wordt, samen met alle relevante documenten, onmiddellijk gedeeld met ESMA en met het in artikel 18 bedoelde college.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt b), van dit lid brengt ESMA, indien een bij ESMA overeenkomstig dat punt ingediend ontwerpbesluit, verslag of andere maatregel een gebrek aan convergentie of coherentie bij de toepassing van deze verordening vertoont, op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren of aanbevelingen uit om de nodige consistentie of coherentie bij de toepassing van deze verordening te bevorderen. Indien ESMA overeenkomstig punt b) een advies uitbrengt, houdt de bevoegde autoriteit daar terdege rekening mee en stelt zij ESMA ervan in kennis of zij op grond daarvan actie heeft ondernomen of daarvan heeft afgezien. ESMA en het in artikel 18 bedoelde college stellen elk hun adviezen vast binnen de door de voor de CTP bevoegde autoriteit gestelde termijn, die neerkomt op ten minste 15 werkdagen na ontvangst van de relevante documenten uit hoofde van lid 2 van dit artikel.
Indien het besluit, verslag of de andere maatregel geen weerspiegeling vormt van een advies van ESMA of van het in artikel 18 bedoelde college, met inbegrip van daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen, bevat het een volledig met redenen omklede toelichting op elke aanzienlijke afwijking van dat advies of die voorwaarden of aanbevelingen. Voor de toepassing van lid 3, eerste alinea, punten a) en b), van dit artikel stelt ESMA, indien de voor de CTP bevoegde autoriteit het advies van ESMA of de daarin opgenomen voorwaarden of aanbevelingen niet naleeft of niet voornemens is dit te doen, de raad van toezichthouders daarvan in kennis overeenkomstig artikel 24 bis. De informatie omvat ook de motivering van de voor de CTP bevoegde autoriteit voor niet-naleving of voor haar voornemen om niet te voldoen. De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt haar besluiten, verslagen of andere maatregelen vast overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel bepaalde relevante artikelen. Artikel 17 quater Centrale databank
ESMA maakt de oprichting van de centrale databank op haar website bekend.
Een CTP uploadt zo snel mogelijk alle documenten die zij moet verstrekken in het kader van de in de artikelen 14 en 15 bedoelde vergunningsprocedures of de in de artikelen 49 en 49 bis bedoelde validatieprocessen, naargelang het geval, in de centrale databank. De geregistreerde ontvangers uploaden zo snel mogelijk alle documenten die zij van de CTP ontvangen in verband met een in de eerste alinea van dit lid bedoelde aanvraag, tenzij de CTP dergelijke documenten reeds heeft geüpload. Een CTP heeft toegang tot de centrale databank met betrekking tot de documenten die zij bij die centrale databank heeft ingediend of de documenten die via die centrale databank door een van de geregistreerde ontvangers of het in artikel 18 bedoelde college aan de CTP zijn toegezonden.
|
18) |
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
Artikel 20 wordt vervangen door: “Artikel 20 Intrekking van de vergunning
|
21) |
In artikel 21 worden de leden 1 tot en met 4 vervangen door: “1. De in artikel 22 bedoelde bevoegde autoriteiten verrichten ten minste alle volgende taken met betrekking tot een CTP:
CTP’s worden ten minste eenmaal per jaar onderworpen aan inspecties ter plaatse door de voor de CTP bevoegde autoriteit. De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt ESMA één maand voordat een dergelijke inspectie zal plaatsvinden in kennis van elke geplande inspectie ter plaatse, tenzij het besluit om een inspectie ter plaatse uit te voeren in een noodsituatie wordt genomen, in welk geval de voor de CTP bevoegde autoriteit ESMA daarvan in kennis stelt zodra dat besluit is genomen. ESMA kan verzoeken uitgenodigd te worden om inspecties ter plaatse bij te wonen. Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit een verzoek van ESMA op grond van de tweede alinea om een inspectie ter plaatse bij te wonen weigert, verstrekt zij een gemotiveerde motivering voor die weigering. Onverminderd de tweede en derde alinea zendt de voor de CTP bevoegde autoriteit aan ESMA en de in artikel 18 bedoelde leden van het college alle relevante informatie toe die zij van de CTP heeft ontvangen met betrekking tot alle inspecties ter plaatse die zij uitvoert.
Het verslag heeft betrekking op een kalenderjaar en wordt uiterlijk op 30 maart van het volgende kalenderjaar ingediend bij ESMA en het in artikel 18 bedoelde college. Dat verslag wordt onderworpen aan een advies van het in artikel 18 bedoelde college op grond van artikel 19 en een advies van ESMA op grond van artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), waarbij die adviezen worden uitgebracht volgens de in artikel 17 ter bepaalde procedure. ESMA kan verzoeken om een ad-hocvergadering met de CTP en haar bevoegde autoriteit. ESMA kan in elk van de volgende gevallen om een dergelijke vergadering verzoeken:
Het in artikel 18 bedoelde college wordt ervan in kennis gesteld dat een vergadering zal worden gehouden en ontvangt een samenvatting van de belangrijkste resultaten van die vergadering. 4 bis. ESMA kan de bevoegde autoriteiten verzoeken haar overeenkomstig de in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bepaalde procedure de nodige informatie te verstrekken om haar taken op grond van dit artikel uit te voeren.”. |
22) |
Artikel 23 bis wordt vervangen door: “Artikel 23 bis Samenwerking op toezichtsgebied tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA met betrekking tot vergunninghoudende CTP’s
De bevoegde autoriteiten kunnen ook ontwerpbesluiten voor advies bij ESMA indienen voordat zij anderszins optreden of maatregelen treffen overeenkomstig hun taken uit hoofde van artikel 22, lid 1.”. |
23) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 23 ter Gezamenlijk monitoringmechanisme
Het gezamenlijk monitoringmechanisme bestaat uit:
Naast de in de tweede alinea van dit lid bedoelde entiteiten kunnen de centrale banken van uitgifte van de valuta’s waarin de derivatencontracten als bedoeld in artikel 7 bis, lid 6, luiden, andere dan de in punt d) van die tweede alinea genoemde, de nationale bevoegde autoriteiten die toezicht houden op de verplichting uit hoofde van artikel 7 bis, met maximaal één per lidstaat, alsmede de Commissie ook als waarnemer aan het gezamenlijk monitoringmechanisme deelnemen. ESMA beheert de vergaderingen van het gezamenlijk monitoringmechanisme en zit deze voor. De voorzitter van het gezamenlijk monitoringmechanisme kan, op verzoek van de andere leden van het gezamenlijk monitoringmechanisme of op eigen initiatief, andere autoriteiten uitnodigen om aan de vergaderingen deel te nemen wanneer dit relevant is voor de te bespreken onderwerpen.
De organen die deelnemen aan het gezamenlijk monitoringmechanisme, het in artikel 18 bedoelde college en de nationale bevoegde autoriteiten werken samen en delen de informatie die nodig is voor uitvoering van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde taken. Indien die informatie, waaronder de in artikel 7 bis, lid 9, bedoelde informatie, niet beschikbaar wordt gesteld aan het gezamenlijk monitoringmechanisme, verstrekken de betrokken bevoegde autoriteit van de vergunninghoudende CTP’s, hun clearingleden en hun cliënten de nodige informatie om de ESMA en de andere aan het gezamenlijk monitoringmechanisme deelnemende organen in staat te stellen de in de eerste alinea van dit lid bedoelde taken uit te voeren.
Het in de eerste alinea bedoelde verslag kan aanbevelingen bevatten voor potentiële maatregelen op Unieniveau om de vastgestelde horizontale risico’s aan te pakken.
Alvorens overeenkomstig de eerste alinea van dit lid te handelen, kan ESMA richtsnoeren of aanbevelingen uitvaardigen op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
|
24) |
Artikel 24 wordt vervangen door: “Artikel 24 Noodsituaties
Indien een vergadering wordt gehouden naar aanleiding van een noodsituatie zoals gespecificeerd in lid 1, punt c), nodigt de voorzitter van het comité voor toezicht op CTP’s de relevante centrale banken van uitgifte uit om deel te nemen aan die vergadering.
Indien een betrokken bevoegde autoriteit over de gevraagde informatie beschikt, zendt zij deze onverwijld door aan ESMA. Indien een betrokken bevoegde autoriteit niet over de gevraagde informatie beschikt, verlangt zij van de CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 vergunning is verleend, hun clearingleden of hun cliënten, verbonden financiëlemarktinfrastructuren of gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele functies of activiteiten hebben uitbesteed, naargelang het geval en van toepassing, om haar die informatie te verstrekken, en stelt zij ESMA daarvan in kennis. Zodra de betrokken bevoegde autoriteit de gevraagde informatie ontvangt, zendt zij deze onverwijld door aan ESMA. In plaats van de in de derde alinea bedoelde informatie op te vragen, kan de betrokken bevoegde autoriteit ESMA toestaan die informatie rechtstreeks van de betrokken entiteit te verlangen. ESMA zendt alle van die entiteit ontvangen informatie onverwijld door aan de betrokken bevoegde autoriteit. Indien ESMA de overeenkomstig de eerste alinea verlangde informatie niet binnen 48 uur heeft ontvangen, kan zij bij eenvoudig verzoek van vergunninghoudende CTP’s, hun clearingleden en hun cliënten, verbonden financiëlemarktinfrastructuren en gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele functies of activiteiten hebben uitbesteed, verlangen dat zij die informatie onverwijld verstrekken. ESMA zendt alle van die entiteiten ontvangen informatie onverwijld door aan de betrokken bevoegde autoriteit.
(*4) Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).”." |
25) |
Artikel 24 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
26) |
In artikel 24 ter worden de leden 1 en 2 vervangen door: “1. In verband met de toezichtbeoordelingen die worden verricht in verband met en de besluiten die moeten worden genomen op grond van de artikelen 41, 44, 46, 50 en 54 inzake tier 2-CTP’s raadpleegt het comité voor toezicht op CTP’s de in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte. Elke centrale bank van uitgifte kan hierop reageren. Indien de centrale bank van uitgifte besluit te reageren, doet zij dit binnen 10 werkdagen na ontvangst van het ontwerpbesluit. In noodsituaties is die termijn niet langer dan 24 uur. Indien een centrale bank van uitgifte wijzigingen voorstelt of bezwaar aantekent tegen de ontwerpbesluiten van het comité voor toezicht op CTP’s op grond van de artikelen 41, 44, 46, 50 en 54, of ontwerpbeoordelingen van het comité met betrekking tot deze artikelen, verstrekt het daarvoor een volledige en gedetailleerde schriftelijke motivering. Na afloop van de raadplegingstermijn neemt het comité voor toezicht op CTP’s de reactie en eventuele wijzigingen die door de centrale banken van uitgifte worden voorgesteld, terdege in beraad en legt zijn beoordeling voor aan de centrale bank van uitgifte.
|
27) |
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
|
28) |
In artikel 25 bis wordt lid 2 vervangen door: “2. Het in lid 1 van dit artikel bedoelde verzoek verstrekt de feitelijke gegevens om de vergelijkbaarheid vast te stellen en de redenen waarom de naleving van de in het derde land toepasselijke vereisten voldoet aan de in artikel 16 en de titels IV en V vastgestelde vereisten. De tier 2-CTP dient het in lid 1 bedoelde met redenen omklede verzoek in een elektronisch formaat in via de centrale databank. ESMA verleent geheel of gedeeltelijk de status van vergelijkbare conformiteit indien zij op basis van in lid 1 van dit artikel bedoelde met redenen omklede verzoek besluit dat de tier 2-CTP bij de naleving van de relevante in het derde land toepasselijke vereisten wordt geacht te voldoen aan de in artikel 16 en de titels IV en V vastgestelde vereisten en aldus voldoet aan het erkenningsvereiste uit hoofde van artikel 25, lid 2 ter, punt a). ESMA trekt de status van vergelijkbare conformiteit geheel of met betrekking tot een bepaald vereiste in indien de tier 2-CTP niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de status van vergelijkbare conformiteit en indien een dergelijke CTP de door ESMA gevraagde corrigerende maatregelen niet binnen de vastgestelde termijn heeft genomen. Bij de vaststelling van de datum van inwerkingtreding van het besluit tot intrekking van de status van vergelijkbare conformiteit tracht ESMA een passende aanpassingsperiode te bepalen van maximaal zes maanden. Indien ESMA de status van vergelijkbare conformiteit verleent, blijft ESMA verantwoordelijk voor de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening, met name uit hoofde van de artikelen 25 en 25 ter, en blijft zij de bevoegdheden uitoefenen zoals bedoeld in de artikelen 25 quater, 25 quinquies, 25 septies tot en met 25 quaterdecies, 25 septdecies en 25 octodecies. Onverminderd het vermogen van ESMA om haar taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, sluit ESMA, indien zij de status van vergelijkbare conformiteit heeft verleend, administratieve regelingen met de autoriteit van het derde land om te zorgen voor passende informatie-uitwisseling en samenwerking, zodat ESMA de doorlopende naleving van de vereisten voor vergelijkbare conformiteit kan monitoren.”. |
29) |
In artikel 25 ter, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door: “ESMA verlangt van elke tier 2-CTP al het volgende:
|
30) |
In artikel 25 septies, wordt lid 1 vervangen door: “1. ESMA kan, bij eenvoudig verzoek of bij besluit, bij erkende CTP’s en gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele functies of activiteiten hebben uitbesteed, alle informatie opvragen die zij nodig heeft om de verlening van clearingdiensten door CTP’s en hun activiteiten op dit gebied in de Unie te monitoren en de haar uit hoofde van deze verordening opgelegde taken te vervullen. De in de eerste alinea bedoelde informatie die is opgevraagd bij eenvoudig verzoek kan periodiek of eenmalig van aard zijn.”. |
31) |
Artikel 25 sexdecies wordt vervangen door: “Artikel 25 sexdecies Wijziging van de bijlagen III en IV Teneinde rekening te houden met wijzigingen in artikel 16 en de titels IV en V, is de Commissie de bevoegdheid toegekend om overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen om ervoor te zorgen dat de in bijlage III genoemde inbreuken voldoen aan de vereisten uit hoofde van artikel 16 en de titels IV en V. Teneinde rekening te houden met ontwikkelingen op de financiële markten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen tot wijziging van bijlage IV.”. |
32) |
Artikel 25 septdecies wordt als volgt gewijzigd:
|
33) |
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
|
34) |
In artikel 27 wordt het volgende lid ingevoegd: “2 bis. Bij de samenstelling van de raad van bestuur van de CTP wordt naar behoren rekening gehouden met het beginsel van genderevenwicht.”. |
35) |
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
|
36) |
Artikel 30 wordt vervangen door: “Artikel 30 Aandeelhouders en leden met een gekwalificeerde deelneming
|
37) |
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
|
38) |
In artikel 32, lid 1, wordt de vierde alinea vervangen door: “De beoordeling van de bevoegde autoriteit met betrekking tot de in artikel 31, lid 2, bedoelde kennisgeving en de in artikel 31, lid 3, bedoelde informatie, wordt onderworpen aan een advies van het in artikel 18 bedoelde college op grond van artikel 19 en een advies van ESMA op grond van artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), welke adviezen worden uitgebracht volgens de procedure van artikel 17 ter.”. |
39) |
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
|
40) |
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
|
41) |
Artikel 38 wordt vervangen door: “Artikel 38 Transparantie
Een CTP voert een gescheiden boekhouding over kosten en inkomsten met betrekking tot de verleende diensten, en verstrekt die informatie aan ESMA en de bevoegde autoriteit.
Een CTP maakt op een geaggregeerde basis de volumes openbaar van de geclearde transacties voor elke klasse van de door de CTP geclearde instrumenten.
Voor de toepassing van punt d) omvat de simulatie van de marginvereisten zowel de door de CTP vereiste margins als eventuele aanvullende margins die vereist worden door de clearingleden en de cliënten die clearingdiensten verlenen. Het resultaat van een dergelijke simulatie is niet bindend. Op verzoek van een clearinglid verstrekt een CTP dat clearinglid onverwijld de informatie waarom is verzocht om dat clearinglid in staat te stellen aan de eerste alinea van dit lid te voldoen, tenzij dergelijke informatie reeds op grond van de leden 1 tot en met 7 is verstrekt. Wanneer het clearinglid of een cliënt clearingdiensten aanbiedt en wanneer passend, geven zij die informatie door aan hun cliënten.
ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie. Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”. |
42) |
Aan artikel 40 wordt het volgende lid toegevoegd: “Onverminderd artikel 1, leden 4 en 5, en met het doel centrale clearing door publiekrechtelijke entiteiten te faciliteren, verstrekt ESMA uiterlijk op 25 juni 2026 richtsnoeren overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 waarin de methode wordt gespecificeerd die CTP’s waaraan uit hoofde van artikel 14 van deze verordening een vergunning is verleend, moeten gebruiken voor de berekening van de blootstellingen en de eventuele bijdragen aan de financiële middelen van CTP’s door publiekrechtelijke entiteiten die aan deze CTP’s deelnemen, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met het mandaat van publiekrechtelijke entiteiten.”. |
43) |
In artikel 41 worden de leden 1, 2 en 3 vervangen door: “1. Een CTP kan margins opleggen, verzoeken margins bij te storten of margins innen om haar kredietposities op haar clearingleden en, voor zover relevant, op CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, te beperken. Dergelijke margins moeten volstaan om potentiële risicoposities te dekken die zich naar de inschatting van de CTP tot aan de liquidatie van de relevante posities kunnen voordoen. Zij moeten ook volstaan om de verliezen te dekken die voortvloeien uit minstens 99 % van alle risicobewegingen over een passende tijdshorizon en moeten zeker stellen dat een CTP haar risicoposities op al haar clearingleden, en daar waar relevant, op alle CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, ten minste op dagelijkse basis volledig zeker kan stellen. Een CTP monitort voortdurend het peil van haar margins en herziet haar marginniveau om de actuele marktomstandigheden te weerspiegelen, daarbij rekening houdend met elke mogelijke procyclische effecten van dergelijke herzieningen.
|
44) |
In artikel 44, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door: “Een CTP meet op dagelijkse basis haar potentiële liquiditeitsbehoefte. Zij houdt rekening met het liquiditeitsrisico ten gevolge van wanbetaling van ten minste de twee entiteiten ten overstaan waarvan haar blootstellingen het grootst zijn en die clearingleden of liquiditeitsverschaffers zijn, maar geen centrale banken.”. |
45) |
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
|
46) |
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
|
47) |
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
48) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 49 bis Versnelde procedure voor niet-significante wijzigingen in de modellen en parameters van een CTP
Binnen twee werkdagen na de indiening van de aanvraag wordt aan de CTP via de centrale databank een ontvangstbevestiging van de aanvraag toegezonden.
De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt de aanvragende CTP binnen twee werkdagen na het overeenkomstig lid 4 genomen besluit daarvan in kennis via de centrale databank, met inbegrip van een volledig met redenen omklede toelichting. Binnen tien werkdagen na ontvangst van die kennisgeving trekt de CTP de aanvraag in of vult zij de aanvraag aan om te voldoen aan de vereisten voor een aanvraag overeenkomstig artikel 49.
Indien een van hen het model niet heeft gevalideerd, wordt de validatie geweigerd.
|
49) |
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
|
50) |
Aan artikel 81, lid 3, eerste alinea, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
51) |
Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:
|
52) |
Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd;
|
53) |
Aan artikel 89 worden de volgende leden toegevoegd: “10. Indien een CTP een clearinglid of een cliënt is van een andere CTP, of indirecte clearingregelingen heeft getroffen voor 24 december 2024, komt deze op 25 december 2026 te vallen onder artikel 26, lid 1. In afwijking van artikel 37, lid 1, kan een CTP andere CTP’s of clearinginstellingen die haar directe of indirecte clearingleden waren, met ingang van 31 december 2023 toestaan haar clearingleden te blijven tot uiterlijk 25 december 2026.
Een interoperabiliteitsregeling die is gesloten tussen een CTP waaraan uit hoofde van artikel 14 een vergunning is verleend en een CTP die noch over een vergunning beschikt uit hoofde van artikel 14, noch is erkend uit hoofde van artikel 25, wordt beëindigd vóór 25 juni 2025. Indien de CTP waarmee die interoperabiliteitsregeling is gesloten een vergunning krijgt op grond van artikel 14 of erkend wordt op grond van artikel 25 vóór 25 juni 2025, vragen de CTP’s die partij zijn bij die interoperabiliteitsregeling vóór 25 juni 2027 goedkeuring van hun bevoegde autoriteiten in overeenstemming met artikel 54.
|
54) |
Artikel 90 wordt vervangen door: “Artikel 90 Personeel en middelen van ESMA Uiterlijk op 25 december 2027 maakt ESMA een raming op van de behoeften op het gebied van personeel en middelen die voortvloeien uit de uitvoering van haar bevoegdheden en taken uit hoofde van deze verordening, en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.”. |
55) |
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 2
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 575/2013
Artikel 382 van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Lid 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Het volgende lid wordt ingevoegd: “4 quater. Voor de toepassing van lid 4, punten a bis) en b), kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen en volgens de in artikel 464, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure besluiten of een derde land toezicht- en reguleringsvereisten toepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in de Unie worden toegepast.”. |
Artikel 3
Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/1131
Verordening (EU) 2017/1131 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 2 wordt het volgende punt toegevoegd:
(*8) Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).”." |
2) |
In artikel 14 wordt punt d) vervangen door:
|
3) |
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 4
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1095/2010
In artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt de eerste alinea vervangen door:
“De Autoriteit handelt overeenkomstig de haar bij deze verordening toegekende bevoegdheden en binnen het toepassingsgebied van de Richtlijnen 97/9/EG, 98/26/EG, 2001/34/EG, 2002/47/EG, 2004/109/EG en 2009/65/EG, Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (*9), Verordening (EG) nr. 1060/2009 en Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (*10), Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (*11), Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad (*12), Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad (*13) en, voor zover die handelingen van toepassing zijn op ondernemingen die beleggingsdiensten verrichten, op instellingen voor collectieve beleggingen die hun rechten van deelneming of aandelen aanbieden, op uitgevers of aanbieders van cryptoactiva, personen die verzoeken om toelating tot de handel of aanbieders van cryptoactivadiensten, en op de bevoegde autoriteiten die toezicht op hen uitoefenen, binnen het toepassingsgebied van de relevante onderdelen van de Richtlijnen 2002/87/EG en 2002/65/EG, met inbegrip van alle op die handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten, en alle andere juridisch bindende Uniehandelingen waarmee taken aan de Autoriteit worden opgedragen.
Artikel 5
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De verordening is van toepassing vanaf 24 december 2024, met uitzondering van artikel 1, punten 4) en 9), tot wijziging van respectievelijk de artikelen 4 bis, leden 1, 2 en 3, en artikel 10, leden 1, 2, en 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012, die niet van toepassing zijn tot de datum van inwerkingtreding van de in artikel 10, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012, zoals gewijzigd bij artikel 1, lid 9, van deze verordening, bedoelde technische reguleringsnormen.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 27 november 2024.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
BÓKA J.
-
Standpunt van het Europees Parlement van 24 april 2024 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 19 november 2024.
-
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
-
Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen (PB L 322 van 12.12.2019, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2024/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2024 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen of terrorismefinanciering (PB L, 2024/1624, 19.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1624/oj)
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2205 van de Commissie van 6 augustus 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 314 van 1.12.2015, blz. 13).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1178 van de Commissie van 10 juni 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 195 van 20.7.2016, blz. 3).
-
Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende indirecte clearingregelingen, de clearingverplichting, het openbaar register, toegang tot een handelsplatform, niet-financiële tegenpartijen, risico-inperkingstechnieken voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 11).
-
Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
-
Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
-
Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1304 van de Commissie van 14 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door de ESMA bij de beoordeling van door CTP’s uit derde landen ingediende verzoeken om de status van vergelijkbare conformiteit van CTP’s te beoordelen minimumelementen en de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor die beoordeling (PB L 305 van 21.9.2020, blz. 13).
-
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
-
Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 8).
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2987/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.