Verordening 2024/2987 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 voor wat betreft maatregelen ter beperking van buitensporige blootstellingen aan centrale tegenpartijen uit derde landen en ter verbetering van de efficiëntie van de clearingmarkten in de Unie

1.

Wettekst

 

Publicatieblad

van de Europese Unie

NL

L-serie

 

 

2024/2987

4.12.2024

VERORDENING (EU) 2024/2987 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 27 november 2024

tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 voor wat betreft maatregelen ter beperking van buitensporige blootstellingen aan centrale tegenpartijen uit derde landen en ter verbetering van de efficiëntie van de clearingmarkten in de Unie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) draagt bij tot de vermindering van het systeemrisico door de transparantie van de markt voor over-the-counter-derivaten (otc-derivaten) te vergroten en door de met otc-derivaten samenhangende tegenpartijkredietrisico’s en operationele risico’s te verminderen.

 

(2)

Posttransactionele infrastructuren vormen een fundamenteel aspect van de kapitaalmarktenunie en zijn verantwoordelijk voor een reeks posttransactionele processen, waaronder clearing. Een efficiënt en concurrerend clearingstelsel in de Unie is van essentieel belang voor de werking van de kapitaalmarkten in de Unie en vormt een hoeksteen van de financiële stabiliteit van de Unie. Het is derhalve noodzakelijk nadere regels vast te stellen om de efficiëntie van clearingdiensten in de Unie in het algemeen, en van centrale tegenpartijen (CTP’s) in het bijzonder, te verbeteren door de procedures te stroomlijnen, met name voor het aanbieden van aanvullende diensten of activiteiten en voor het wijzigen van de risicomodellen van CTP’s, door de liquiditeit te vergroten, clearing bij CTP’s uit de Unie aan te moedigen, het kader waarbinnen CTP’s opereren te moderniseren, en CTP’s en andere financiële actoren de nodige flexibiliteit te bieden om binnen de interne markt te concurreren.

 

(3)

Marktdeelnemers in de Unie moeten meer opties hebben om toegang te krijgen tot veilige en efficiënte clearingdiensten. Om economische activiteit aan te trekken, moeten CTP’s veilig en veerkrachtig zijn. Verordening (EU) nr. 648/2012 voorziet in maatregelen om de transparantie van de derivatenmarkten te vergroten en de risico’s te beperken door middel van clearing en de uitwisseling van margin. In dat opzicht spelen CTP’s een belangrijke rol bij het beperken van financiële risico’s. Daarom moeten er regels worden vastgesteld om de stabiliteit van de CTP’s uit de Unie verder te vergroten, met name door wijziging van bepaalde aspecten van het regelgevingskader. Daarnaast, en als erkenning van de rol van CTP’s uit de Unie bij de handhaving van de financiële stabiliteit van de Unie, is het noodzakelijk het toezicht op CTP’s uit de Unie verder te versterken, met bijzondere aandacht voor hun rol binnen het bredere financiële stelsel en het feit dat zij grensoverschrijdende diensten verlenen.

 

(4)

Centrale clearing is een wereldwijde economische activiteit en marktdeelnemers uit de Unie zijn internationaal actief. Sinds de vaststelling van wijzigingen van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen is herhaaldelijk bezorgdheid geuit, onder meer door de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten — “ESMA”), over de aanhoudende risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie als gevolg van de buitensporige concentratie van clearing bij sommige CTP’s uit derde landen, met name vanwege de potentiële risico’s die zich in een stressscenario kunnen voordoen. Op korte termijn heeft de Commissie, ter beperking van het risico van zogenaamde cliff edge-effecten in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Unie en de daaropvolgende abrupte verstoring van de toegang van marktdeelnemers uit de Unie tot CTP’s in het VK, een reeks gelijkwaardigheidsbesluiten genomen om de toegang tot CTP’s uit het VK te handhaven. De Commissie heeft marktdeelnemers uit de Unie echter opgeroepen hun buitensporige blootstelling aan systeemrelevante CTP’s uit derde landen op middellange termijn te verminderen. De Commissie heeft deze oproep herhaald in haar mededeling van 19 januari 2021 getiteld “Het Europese economisch-financieel bestel: openheid, kracht en veerkracht stimuleren”. De risico’s en gevolgen van buitensporige blootstellingen aan systeemrelevante CTP’s uit derde landen zijn in aanmerking genomen in het verslag dat ESMA in december 2021heeft gepubliceerd na uitvoering van een beoordeling op grond van artikel 25, lid 2 quater, van Verordening (EU) nr. 648/2012. In dat verslag werd geconcludeerd dat sommige van de door systeemrelevante Britse CTP’s verrichte diensten van dusdanig substantieel systeemrelevant belang waren dat de huidige regelingen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 ontoereikend waren om de risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie te beheren. Om de potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit in de Unie als gevolg van de aanhoudende buitensporige afhankelijkheid van systeemrelevante CTP’s uit derde landen te beperken, maar ook om de evenredigheid te vergroten van de maatregelen voor CTP’s uit derde landen die minder risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie inhouden, is het noodzakelijk het bij Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad (6) ingevoerde kader verder af te stemmen op de risico’s die verschillende CTP’s uit derde landen met zich meebrengen.

 

(5)

Bij Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn intragroeptransacties vrijgesteld van de clearingverplichting en de marginvereisten. Om meer rechtszekerheid en voorspelbaarheid te bieden met betrekking tot het kader voor intragroeptransacties, moet de regeling voor gelijkwaardigheidsbesluiten in artikel 13 van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden vervangen door een eenvoudiger kader. Artikel 3 van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet daarom worden gewijzigd om de noodzaak van een gelijkwaardigheidsbesluit te vervangen door een lijst van derde landen waarvoor geen vrijstelling mag worden verleend. Bovendien moet artikel 13 van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden gewijzigd om alleen met betrekking tot artikel 11 van die verordening in gelijkwaardigheidsbesluiten te voorzien. Aangezien artikel 382 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) verwijst naar intragroeptransacties in de zin van Verordening (EU) nr. 648/2012, moet artikel 382 van Verordening (EU) nr. 575/2013 dienovereenkomstig ook worden gewijzigd.

 

(6)

Gelet op het feit dat entiteiten die zijn gevestigd in derde landen die strategische tekortkomingen vertonen in hun nationale regelingen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (“derde landen met een hoog risico”), zoals bedoeld in Verordening (EU) 2024/1624 van het Europees Parlement en de Raad (8), of in derde landen die zijn opgenomen in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied, onderworpen zijn aan een minder strenge regelgeving, zouden hun activiteiten het risico, onder meer door een verhoogd tegenpartijkredietrisico en juridisch risico, voor de financiële stabiliteit van de Unie kunnen vergroten. Daarom moeten dergelijke entiteiten niet in aanmerking worden genomen in het kader van intragroeptransacties.

 

(7)

Strategische tekortkomingen in de nationale regelingen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, of een gebrek aan samenwerking voor belastingdoeleinden zijn niet noodzakelijkerwijs de enige factoren die van invloed kunnen zijn op de risico’s, met inbegrip van het tegenpartijkredietrisico en het juridische risico, in verband met derivatencontracten. Ook andere factoren, zoals het toezichtskader, spelen een rol. Aan de Commissie moet dan ook de bevoegdheid worden toegekend gedelegeerde handelingen vast te stellen om de derde landen te identificeren waarvan de entiteiten niet voor intragroepvrijstellingen in aanmerking mogen komen hoewel die derde landen niet zijn aangemerkt als derde landen met een hoog risico en niet zijn opgenomen in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied. Aangezien voor intragroeptransacties minder strenge reguleringsvereisten gelden, moeten regelgevers en toezichthouders de risico’s die verbonden zijn aan transacties waarbij entiteiten uit derde landen betrokken zijn, zorgvuldig monitoren en beoordelen.

 

(8)

Om een gelijk speelveld te creëren tussen kredietinstellingen uit de Unie en uit derde landen die clearingdiensten aan pensioenregelingen aanbieden, moet een vrijstelling van de clearingverplichting op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden ingevoerd wanneer een financiële tegenpartij die aan de clearingverplichting is onderworpen of een niet-financiële tegenpartij uit de Unie die aan de clearingverplichting is onderworpen, een transactie aangaat met een pensioenregeling uit een derde land die op grond van de nationale wetgeving van dat derde land van de clearingverplichting is vrijgesteld.

 

(9)

Verordening (EU) nr. 648/2012 bevordert het gebruik van centrale clearing als belangrijkste techniek voor beperking van de risico’s van otc-derivaten. De aan een otc-derivatencontract verbonden risico’s worden dan ook het best beperkt wanneer dat otc-derivatencontract wordt gecleard door een CTP die beschikt over een vergunning of een erkenning overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 (“vergunninghoudende of erkende CTP”). Hieruit volgt dat bij de berekening van de positie die wordt vergeleken met de clearingdrempels die op grond van artikel 10, lid 4, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn gespecificeerd, alleen de otc-derivatencontracten die niet door een vergunninghoudende of erkende CTP zijn gecleard, in die berekening moeten worden opgenomen. Om ervoor te zorgen dat de nieuwe methode geen afbreuk doet aan het huidige prudente toepassingsgebied van de clearingverplichting, is het passend ESMA te machtigen om indien nodig ook een geaggregeerde clearingdrempel vast te stellen.

 

(10)

Posttransactionele risicobeperkingsdiensten (PTRB-diensten) verminderen risico’s, zoals het kredietrisico en operationele risico, van derivatenportefeuilles en zijn daarom een waardevol instrument om de veerkracht van de otc-derivatenmarkt te vergroten. Het gaat daarbij om diensten zoals portefeuillecompressie, portefeuille-optimalisatie en herschikkingsdiensten. PTRB-dienstenaanbieders gebruiken vaak complexe financiële instrumenten om ervoor te zorgen dat de transacties die uit PTRB-activiteiten voortvloeien, niet onder de clearingverplichting vallen. Dit beperkt de bruikbaarheid en toegankelijkheid van PTRB-diensten voor geavanceerde financiëlemarktdeelnemers en vermindert de voordelen van het gebruik van PTRB-diensten, aangezien het gebruik van complexe producten die niet aan de clearingverplichting zijn onderworpen, het risico in het financiële stelsel verhoogt. Gezien de voordelen van PTRB-diensten moet het gebruik ervan worden vergemakkelijkt en beschikbaar worden gemaakt voor een ruimere groep marktdeelnemers. Transacties die voortvloeien uit PTRB-diensten moeten daarom van de clearingverplichting worden vrijgesteld. Om een veilig en efficiënt gebruik van PTRB-diensten te waarborgen, moet de vrijstelling wel worden onderworpen aan passende voorwaarden die ESMA nader moet specificeren en aanvullen.

 

(11)

De risico’s voor de financiële stabiliteit door buitensporige blootstellingen van clearingleden en cliënten uit de Unie aan systeemrelevante CTP’s uit derde landen (tier 2-CTP’s) die clearingdiensten verrichten die door ESMA op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn aangemerkt als clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang moeten worden aangepakt. In december 2021 heeft ESMA geconcludeerd dat de door twee tier 2-CTP’s verrichtte clearingdiensten, namelijk voor in euro luidende otc-rentederivaten en in Poolse zloty luidende otc-rentederivaten, in euro luidende kredietverzuimswaps en in euro luidende kortetermijnrentederivaten, van substantieel systeemrelevant belang zijn voor de Unie of voor een of meer van haar lidstaten. Zoals ESMA in haar beoordelingsverslag van december 2021 heeft opgemerkt, kunnen wijzigingen in de in aanmerking komende zekerheden, margins of haircuts van die CTP’s negatieve gevolgen hebben voor de markten voor overheidsobligaties van een of meer lidstaten, en meer in het algemeen voor de financiële stabiliteit van de Unie, indien die tier 2-CTP’s in financiële moeilijkheden zouden komen. Voorts kunnen verstoringen op markten die relevant zijn voor de uitvoering van het monetaire beleid het voor de centrale banken van uitgifte van cruciaal belang zijnde transmissiemechanisme belemmeren. Daarom is het passend om van de financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die aan de clearingverplichting zijn onderworpen, te vereisen dat zij direct of indirect rekeningen aanhouden en een representatief aantal transacties clearen bij CTP’s uit de Unie. Dat vereiste zou de verrichting van clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang door die tier 2-CTP’s moeten helpen terugbrengen. In het licht van recente marktontwikkelingen, in het bijzonder met betrekking tot in euro luidende kredietverzuimswaps, is het passend dat het vereiste alleen van toepassing is op in euro luidende otc-rentederivaten en in Poolse zloty luidende otc-rentederivaten en in euro luidende kortetermijnrentederivaten, naast andere clearingdiensten die bij toekomstige beoordelingen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 geacht worden van substantieel systeemrelevant belang te zijn.

 

(12)

Het vereiste van een actieve rekening moet gelden voor financiële en niet-financiële tegenpartijen die onder de clearingverplichting vallen en die de clearingdrempels overschrijden in een van de categorieën derivatencontracten die door ESMA als van substantieel systeemrelevant belang zijn aangemerkt. Wanneer zij nagaan of zij aan het vereiste van een actieve rekening onderworpen zijn, moeten tegenpartijen die deel uitmaken van groepen met hoofdkantoor in de Unie rekening houden met de derivatencontracten die behoren tot clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang die worden gecleard door een entiteit binnen de groep, met inbegrip van in derde landen gevestigde entiteiten, aangezien die contracten zouden kunnen bijdragen tot de buitensporige mate van blootstelling van de groep als geheel. Derivatencontracten van dochterondernemingen in derde landen van groepen uit de Unie moeten ook worden opgenomen om te voorkomen dat die groepen hun clearingactiviteiten naar buiten de Unie verplaatsen om het vereiste van een actieve rekening te ontlopen. Van een tegenpartij die aan het vereiste van een actieve rekening onderworpen is en tot een groep behoort, moet worden verlangd dat zij op basis van haar eigen transacties aan de representativiteitsverplichting voldoet. Entiteiten uit derde landen die niet onder de Unierechtelijke clearingverplichting vallen, zijn niet onderworpen aan de verplichting om een actieve rekening aan te houden.

 

(13)

Het vereiste van een actieve rekening is een nieuw vereiste. Er moet naar behoren rekening worden gehouden met het feit dat het vereiste nieuw is en dat marktdeelnemers zich geleidelijk aan het vereiste zullen moeten aanpassen. Om die reden is het passend dat marktdeelnemers aan het vereiste van een actieve rekening kunnen voldoen door permanent functionele rekeningen bij CTP’s uit de Unie te openen. Het vereiste van een actieve rekening moet operationele elementen omvatten. De rekening moet geschikt zijn voor het op korte termijn clearen van een aanzienlijk aantal transacties die verplaatst zijn vanuit een tier 2-CTP en voor het clearen van alle nieuwe transacties in de categorieën derivatencontracten die als van substantieel systeemrelevant belang zijn aangemerkt. Die operationele elementen moeten ook bijdragen tot het stimuleren van tegenpartijen om transacties te verplaatsen naar de Unie. In dat verband is het passend rekening te houden met de situatie van tegenpartijen die reeds een aanzienlijk deel van hun transacties in euro en Poolse zloty luidende rentederivaten en in euro luidende kortetermijnrentederivaten bij CTP’s uit de Unie clearen. Die tegenpartijen moeten niet worden onderworpen aan de operationele vereisten in verband met het vereiste van een actieve rekening.

 

(14)

Om ervoor te zorgen dat het vereiste van een actieve rekening bijdraagt aan de overkoepelende doelstelling om buitensporige blootstellingen aan clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang die door CTP’s uit derde landen worden verleend, te verminderen en dat het niet om een slapende rekening gaat, moet een minimaal aantal derivatencontracten op de actieve rekeningen worden gecleard. Die contracten moeten representatief zijn voor de verschillende subcategorieën derivatencontracten die behoren tot clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang (de “representativiteitsverplichting”). De representativiteitsverplichting moet de diversiteit weerspiegelen van de portefeuilles van financiële en niet-financiële tegenpartijen die aan het vereiste van een actieve rekening onderworpen zijn. Contracten met verschillende looptijden en omvang moeten via de actieve rekeningen worden gecleard, alsook contracten van verschillende economische aard, met inbegrip van alle klassen rentederivaten die onder de clearingverplichting uit hoofde van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2015/2205 (9) en (EU) 2016/1178 (10) van de Commissie vallen wat in Poolse zloty luidende derivaten betreft. Om het minimumaantal derivatencontracten te bepalen dat via de actieve rekeningen moet worden gecleard, moet ESMA maximaal drie derivatenklassen identificeren onder de derivatencontracten die tot de clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang behoren. Voorts moet ESMA per derivatenklasse maximaal vijf van de meest relevante subcategorieën transacties identificeren op basis van een combinatie van omvang en looptijd. Van tegenpartijen moet dan worden verlangd dat zij in de referentieperiode in elke relevante subcategorie ten minste vijf transacties clearen. Het aantal te clearen derivatencontracten moet in de referentieperiode gemiddeld ten minste vijf transacties per jaar bedragen, wat betekent dat de bevoegde autoriteiten bij de beoordeling of tegenpartijen aan de representativiteitsverplichting voldoen, moeten kijken naar het totale aantal transacties over een jaar. Om voor een evenredige aanpak te zorgen en om te voorkomen dat tegenpartijen met een beperkte activiteit in de verschillende door ESMA geïdentificeerde subcategorieën derivatencontracten buitensporige lasten worden opgelegd, moet voor de representativiteitsverplichting een de-minimisdrempel gelden. Daarnaast moet naar behoren rekening worden gehouden met het specifieke bedrijfsmodel van pensioenregelingen van de Unie. In verscheidene gevallen hebben dergelijke regelingen een beperkt aantal transacties in rentederivaten, die geconcentreerd, langlopend en met een hoog notioneel bedrag zijn. Daarom is het passend om een degressieve representativiteitsverplichting vast te stellen, waarbij in de meest relevante subcategorieën per referentieperiode één transactie moet worden gecleard in plaats van vijf. De lidstaten moeten passende dwangsommen invoeren voor gevallen waarin een tegenpartij die aan het vereiste van een actieve rekening onderworpen is, haar verplichtingen met betrekking tot de operationele criteria of de representativiteitsverplichting niet nakomt.

 

(15)

ESMA speelt een belangrijke rol bij de beoordeling van het substantieel systeemrelevant belang van CTP’s uit derde landen en hun clearingdiensten. Binnen 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening, of op elk moment in het geval van een risico voor de financiële stabiliteit, moet ESMA de effecten van deze verordening op het verminderen van blootstellingen aan systeemrelevante tier 2-CTP’s beoordelen en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. ESMA moet alle maatregelen voorstellen die zij noodzakelijk acht, alsook kwantitatieve drempels, en die vergezeld laten gaan van een effectbeoordeling en een kosten-batenanalyse. ESMA moet bij het opstellen van haar beoordeling en verslag samenwerken met het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB) en het bij deze verordening ingestelde gezamenlijk monitoringmechanisme. Binnen zes maanden na ontvangst van het verslag van ESMA moet de Commissie haar eigen verslag opstellen, dat zo nodig vergezeld kan gaan van een wetgevingsvoorstel.

 

(16)

Om clearing in de Unie aan te moedigen en de financiële stabiliteit van de Unie te waarborgen, en om ervoor te zorgen dat cliënten op de hoogte zijn van hun opties en met kennis van zaken kunnen beslissen waar zij hun derivatencontracten willen clearen, moeten clearingleden en cliënten die bij zowel vergunninghoudende of erkende CTP’s clearingdiensten verrichten, hun cliënten informeren over de mogelijkheid om een derivatencontract via een CTP uit de Unie te clearen. De verstrekte informatie moet informatie bevatten over alle kosten die aan cliënten in rekening zullen worden gebracht door clearingleden en cliënten die clearingdiensten verrichten. De informatie over de kosten die clearingleden en cliënten die clearingdiensten verrichten, moeten bekendmaken, moet beperkt blijven tot de CTP’s uit de Unie waarvoor zij clearingdiensten verrichten. De verplichting om cliënten te informeren over de mogelijkheid om een derivatencontract via een CTP uit de Unie te clearen, staat los van het vereiste van een actieve rekening en is bedoeld om meer in het algemeen te gelden om te zorgen voor bewustmaking over het clearingaanbod van CTP’s uit de Unie.

 

(17)

Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten over de nodige informatie beschikken over de clearingactiviteiten van clearingleden of cliënten bij erkende CTP’s uit derde landen, moet voor die clearingleden of cliënten een rapportageverplichting worden ingevoerd. In de te rapporteren informatie moet een onderscheid worden gemaakt tussen effectentransacties, derivatentransacties op gereglementeerde markten en otc-derivatentransacties. ESMA moet nadere gegevens verstrekken over de inhoud en vorm van de te rapporteren informatie, en daarbij waarborgen dat de verplichting geen onnodige aanvullende rapportagevereisten creëert, zodat de administratieve lasten voor clearingleden en cliënten tot een minimum worden beperkt.

 

(18)

Binnen het huidige kader ontvangt ESMA transactiegegevens uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 en Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad (11), die Uniebrede inzichten in markten verschaffen, maar niet in het risicobeheer van CTP’s. Om haar mandaat inzake financiële stabiliteit te kunnen uitvoeren, heeft ESMA daarom naast dergelijke gegevens ook tijdige en betrouwbare informatie over de activiteiten en praktijken van CTP’s nodig. Dienovereenkomstig moet CTP’s uit de Unie een formeel vereiste worden opgelegd om gegevens over hun risicobeheer aan ESMA te rapporteren. De invoering van een dergelijk vereiste zou helpen om de standaardisering en vergelijkbaarheid van gegevens verder te verbeteren en zou ervoor zorgen dat gegevens periodiek worden verstrekt.

 

(19)

De recente perioden van stress op de grondstoffenmarkten hebben duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is dat de autoriteiten een volledig beeld hebben van de derivatenactiviteiten en blootstellingen van niet-financiële tegenpartijen die onder de clearingverplichting vallen. Niet-financiële tegenpartijen die onder de clearingverplichting vallen en deel uitmaken van een groep waarvan de intragroeptransacties zijn vrijgesteld van de rapportageverplichting, moeten hun derivatenposities op geaggregeerde basis laten rapporteren door hun moederonderneming in de Unie. De rapportage moet wekelijks op entiteitsniveau plaatsvinden en moet worden uitgesplitst per type derivaten. Die informatie moet worden verstrekt aan ESMA en de betrokken bevoegde autoriteit van de afzonderlijke entiteiten in de groep. Het is ook passend rekening te houden met de bezorgdheid die toezichthouders hebben geuit over de kwaliteit van de gegevens die financiële en niet-financiële tegenpartijen op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 rapporteren. Entiteiten die onder de rapportageverplichting op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 vallen, moeten daarom worden verplicht zorgvuldigheid te betrachten door passende procedures en regelingen vast te stellen om de kwaliteit van de gegevens te waarborgen voordat ze worden ingediend. ESMA moet richtsnoeren uitvaardigen om dergelijke procedures en regelingen nader te specificeren, rekening houdend met de mogelijkheid om de vereisten op evenredige wijze toe te passen. Opdat aan de vereisten inzake de kwaliteit van de gegevens wordt voldaan, moeten de lidstaten passende sancties vaststellen wanneer de gerapporteerde gegevens systematisch kennelijke fouten bevatten. ESMA moet ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen om nader te bepalen wat voor het opleggen van die sancties onder een “systematische kennelijke fout” wordt verstaan. Hoewel entiteiten de mogelijkheid hebben om hun rapportage te delegeren, blijven zij verantwoordelijk indien de gegevens die worden gerapporteerd door de entiteit waaraan zij hun rapportage hebben gedelegeerd, onjuist zijn of elkaar overlappen.

 

(20)

Om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten te allen tijde op de hoogte zijn van de blootstellingen op het niveau van de entiteit en de groep en dergelijke blootstellingen kunnen monitoren, moeten de bevoegde autoriteiten doeltreffende samenwerkingsprocedures vaststellen teneinde de posities in niet bij een vergunninghoudende of erkende CTP geclearde contracten te berekenen en het blootstellingsniveau in otc-derivatencontracten op het niveau van de entiteit en de groep actief te evalueren en beoordelen. Om ESMA in staat te stellen een totaalbeeld te krijgen van de activiteiten in otc-derivaten van in de Unie gevestigde niet-financiële tegenpartijen en hun moederondernemingen, moeten de voor die niet-financiële tegenpartijen en moederondernemingen verantwoordelijke autoriteiten regelmatig aan ESMA rapporteren. Een dergelijke rapportage mag geen herhaling zijn van de informatie die reeds middels andere rapportagevereisten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 is ingediend, maar moet informatie verschaffen over de ontwikkeling van de portefeuilles van die niet-financiële tegenpartijen tussen twee rapportagedatums, evenals een beoordeling van de risico’s waaraan die tegenpartijen zou kunnen worden blootgesteld. Autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor niet-financiële tegenpartijen die deel uitmaken van een groep moeten samenwerken om de rapportagelast zoveel mogelijk te beperken en de intensiteit en het type van de activiteit in otc-derivaten van die niet-financiële tegenpartijen te beoordelen.

 

(21)

Het is zaak ervoor te zorgen dat Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie (12) met betrekking tot de criteria voor de vaststelling welke otc-derivatencontracten objectief meetbaar zijn als risicobeperkend, passend blijft in het licht van de marktontwikkelingen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat de in die gedelegeerde verordening vastgelegde clearingdrempelwaarden de verschillende risico’s en kenmerken van andere derivaten dan rentederivaten, valutaderivaten, kredietderivaten en aandelenderivaten naar behoren en accuraat weerspiegelen. ESMA moet daarom ook die gedelegeerde verordening evalueren en waar nodig verduidelijken, alsook zo nodig wijzigingen voorstellen. ESMA wordt aangespoord om onder andere meer granulariteit voor grondstoffenderivaten te overwegen en te bieden. Die granulariteit kan worden bereikt door de clearingdrempels uit te splitsen per sector en type, zoals een uitsplitsing op landbouw-, energie- of metaalgerelateerde grondstoffen of een uitsplitsing van die grondstoffen op andere kenmerken, zoals milieu-, sociale en governancecriteria, ecologisch duurzame investeringen of cryptogerelateerde kenmerken. Tijdens de toetsing moet ESMA ernaar streven relevante belanghebbenden met specifieke kennis over bepaalde grondstoffen te raadplegen.

 

(22)

Niet-financiële tegenpartijen die zekerheden uitwisselen voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten, moeten voldoende tijd krijgen om over de regelingen voor uitwisseling van die zekerheden te onderhandelen en deze te testen.

 

(23)

Om marktfragmentatie te vermijden en een gelijk speelveld te waarborgen, in de wetenschap dat in sommige jurisdicties van derde landen de uitwisseling van variatie- en initiële margins voor aandelenopties en aandelenindexopties niet aan gelijkwaardige marginvereisten onderworpen is, moet de behandeling van dergelijke producten worden vrijgesteld van het vereiste om te beschikken over risicobeheerprocedures voor de tijdige, nauwkeurige en passend gescheiden uitwisseling van zekerheden zolang er onvoldoende internationale convergentie is bij de behandeling ervan. ESMA moet, in samenwerking met de bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (13) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit — EBA) en de bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (14) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen — “Eiopa”) (samen de “ETA’s” genoemd), de ontwikkelingen in de regelgeving in jurisdicties van derde landen en de ontwikkeling van blootstellingen van onder Verordening (EU) nr. 648/2012 vallende tegenpartijen aan niet door een CTP geclearde aandelenopties en aandelenindexopties monitoren en moet ten minste om de drie jaar verslag uitbrengen aan de Commissie over de resultaten van dergelijke monitoring. Wanneer de Commissie een dergelijk verslag heeft ontvangen, moet zij beoordelen of internationale ontwikkelingen hebben geleid tot meer convergentie bij de behandeling van aandelenopties en aandelenindexopties en of de afwijking de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten in gevaar brengt. In een dergelijk geval moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om de afwijking met betrekking tot de behandeling van aandelenopties en aandelenindexopties in te trekken. Op die manier kan ervoor worden gezorgd dat in de Unie adequate vereisten worden ingevoerd om tegenpartijkredietrisico met betrekking tot dergelijke contracten te beperken en ruimte voor regelgevingsarbitrage te vermijden.

 

(24)

Om zich aan de in Verordening (EU) nr. 648/2012 bedoelde vereisten voor initiële margins te houden, gebruiken veel marktdeelnemers van de Unie sectorbrede pro-formamodellen voor initiële margins. Aangezien die modellen in de hele sector worden gebruikt, is het onwaarschijnlijk dat ze significant worden gewijzigd door de voorkeur van elke afzonderlijke gebruiker of door de verschillende beoordelingen van elke afzonderlijke bevoegde autoriteit die goedkering geeft voor het gebruik van deze modellen door de entiteiten waarop zij toezicht houdt. Omdat een groot aantal tegenpartijen uit de Unie hetzelfde model gebruiken, leidt het feit dat dat model door verschillende bevoegde autoriteiten moet worden gevalideerd, in de praktijk tot een coördinatieprobleem. Om dat probleem aan te pakken, moet EBA de taak krijgen op te treden als centrale validator van dergelijke pro-formamodellen. In haar rol als centrale validator moet EBA de elementen en algemene aspecten van die pro-formamodellen valideren, waaronder hun kalibratie, ontwerp en dekking van instrumenten, activaklassen en risicofactoren. Ter ondersteuning van haar werkzaamheden moet EBA de bevoegde autoriteiten, ESMA en Eiopa om feedback vragen en hun collectieve standpunten coördineren. Aangezien de bevoegde autoriteiten verantwoordelijk zouden blijven voor het verlenen van goedkeuring voor het gebruik van die pro-formamodellen en voor het monitoren van de toepassing ervan op het niveau van de onder toezicht staande entiteit, moet EBA de bevoegde autoriteiten bijstaan bij hun goedkeuringsprocedures met betrekking tot de algemene aspecten van de toepassing van die pro-formamodellen. Daarnaast moet EBA fungeren als centrale overleginstantie met de industrie om ervoor te helpen zorgen dat de Unie het ontwerp van die modellen effectiever kan coördineren. De bevoegde autoriteiten blijven verantwoordelijk voor het verlenen van goedkeuring voor het gebruik van dergelijke modellen en voor het monitoren van de toepassing van die modellen op het niveau van de onder toezicht staande entiteit.

 

(25)

Centrale banken, overheidsorganen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, en publiekrechtelijke entiteiten mogen vrij kiezen of zij voor het clearen van hun derivatencontracten gebruikmaken van clearingdiensten van CTP’s. Wanneer zij besluiten van dergelijke diensten gebruik te maken, worden zij aangemoedigd om in beginsel te clearen via CTP’s uit de Unie waar de gewenste producten beschikbaar zijn. Aangezien de modaliteiten van de deelname van die entiteiten in CTP’s van lidstaat tot lidstaat verschillen en gezien de uiteenlopende praktijken met betrekking tot de berekening van de blootstellingen van die entiteiten aan CTP’s uit de Unie en hun bijdrage aan de financiële middelen van die CTP’s, zou een verdere harmonisatie van die aspecten, door middel van richtsnoeren van ESMA, wenselijk zijn.

 

(26)

EBA, in samenwerking met ESMA en Eiopa, moet technische reguleringsnormen opstellen om toezichtprocedures te specificeren die de initiële en doorlopende validatie van de risicobeheerprocedures waarborgen. Ter wille van de evenredigheid dienen alleen financiële tegenpartijen die het meest actief zijn in niet door een CTP geclearde otc-derivaten, aan de in die technische reguleringsnormen gespecificeerde procedures te worden onderworpen.

 

(27)

Ter wille van een consistente en convergente aanpak door de bevoegde autoriteiten in de gehele Unie moeten vergunninghoudende CTP’s of in de Unie gevestigde rechtspersonen die een vergunning op grond van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 wensen te verkrijgen om clearingdiensten en -activiteiten met betrekking tot financiële instrumenten te verrichten, ook een vergunning kunnen krijgen om clearingdiensten en andere activiteiten met betrekking tot niet-financiële instrumenten te verrichten. Verordening (EU) nr. 648/2012 is van toepassing op CTP’s als entiteiten, en niet op specifieke diensten. Wanneer een CTP naast financiële instrumenten ook niet-financiële instrumenten cleart, moet de voor de CTP bevoegde autoriteit kunnen controleren of de CTP voor alle diensten die zij aanbiedt, Verordening (EU) nr. 648/2012 naleeft.

 

(28)

CTP’s uit de Unie worden geconfronteerd met uitdagingen bij het uitbreiden van hun productenassortiment voor clearingdiensten en ondervinden moeilijkheden bij het op de markt brengen van clearingdiensten voor nieuwe producten. Gezien dergelijke uitdagingen en moeilijkheden en in overeenstemming met de doelstelling om het clearingsysteem van de Unie aantrekkelijker te maken, moet het proces van de vergunningverlening aan CTP’s uit de Unie of de uitbreiding van de vergunning van CTP’s daarom, met behoud van de passende betrokkenheid van ESMA en het college van de betrokken CTP uit de Unie, worden vereenvoudigd en moet het specifieke tijdschema’s omvatten. Om aanzienlijke en mogelijk onbepaalde vertragingen te voorkomen, moet de ontvangst van die aanvraag snel bevestigd worden en moeten de bevoegde autoriteiten vervolgens de volledigheid van een vergunningsaanvraag beoordeeld worden. Om ervoor te zorgen dat in de Unie gevestigde rechtspersonen die een vergunning als CTP wensen te krijgen en CTP’s uit de Unie die hun vergunning wensen uit te breiden, alle vereiste documenten en informatie samen met hun aanvragen indienen, moet ESMA ontwerpen van technische regulerings- en uitvoeringsnormen opstellen waarin wordt gespecificeerd welke documenten moeten worden verstrekt, welke informatie die documenten moeten bevatten en in welk format zij moeten worden ingediend. Bij het opstellen van ontwerpen van technische reguleringsnormen moet ESMA rekening houden met bestaande documentatievereisten en -praktijken in het kader van Verordening (EU) nr. 648/2012 en moet zij de indiening waar mogelijk stroomlijnen om een buitensporige marktintroductietijd te voorkomen en ervoor te zorgen dat de informatie die moet worden verstrekt door de CTP die een uitbreiding van haar vergunning aanvraagt, in verhouding staat tot de materialiteit van de wijziging waarvoor de CTP de aanvraag indient, zonder het algemene proces onnodig complex, omslachtig en onevenredig te maken. Ten tweede moeten in de Unie gevestigde rechtspersonen die een vergunning als CTP’s wensen te krijgen en CTP’s uit de Unie die hun vergunning wensen uit te breiden, om voor een efficiënte en gelijktijdige beoordeling van de aanvragen te zorgen, alle documenten via een centrale databank kunnen indienen. Ten derde moet een voor een CTP bevoegde autoriteit tijdens de beoordelingsperiode vragen van die bevoegde autoriteit, ESMA of het college coördineren en voorleggen aan de in de Unie gevestigde rechtspersoon die een vergunning als CTP’s wenst te krijgen en CTP’s uit de Unie die hun vergunning wensen uit te breiden, om voor een snel, flexibel en coöperatief proces voor een alomvattende toetsing te zorgen. Om dubbel werk en onnodige vertragingen te voorkomen, moeten alle vragen en latere verduidelijkingen gelijktijdig tussen de voor de CTP bevoegde autoriteit, ESMA en het college worden gedeeld.

 

(29)

Momenteel bestaat er onzekerheid over de vraag wanneer een aanvullende dienst of activiteit onder de bestaande vergunning van een CTP valt. Het is noodzakelijk dat die onzekerheid wordt aangepakt en evenredigheid te waarborgen wanneer de voorgestelde aanvullende dienst of activiteit die niet onder de bestaande vergunning van een CTP valt, de risico’s voor de CTP niet significant verhoogt. In een dergelijk geval dient de aanvullende dienst of activiteit niet de volledige beoordelingsprocedure te ondergaan, maar in plaats daarvan van een versnelde procedure te profiteren. De versnelde procedure dient geen afzonderlijk advies van ESMA en het college tevereisen, aangezien een dergelijk vereiste onevenredig zou zijn, maar in plaats daarvan moeten ESMA en de leden van het college aan de voor de CTP bevoegde autoriteit input verstrekken over de beoordeling van de vraag of de uitbreiding in aanmerking komt voor de versnelde procedure. Om voor convergentie bij het toezicht te zorgen, moet ESMA ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen tot nadere bepaling van de voorwaarden voor de toepassing van de versnelde procedure en van de procedure voor het verstrekken van haar input en de input van het college.

 

(30)

Om de administratieve lasten voor de CTP’s en de bevoegde autoriteiten te verlichten, zonder het algemene risicoprofiel van een CTP te wijzigen, moeten CTP’s uitbreidingen van diensten voor “business as usual”-wijzigingen zonder goedkeuring toe te passen indien een CTP van mening is dat de voorgestelde aanvullende dienst of activiteit geen wezenlijk effect op haar risicoprofiel heeft, met name wanneer de nieuwe clearingdienst of -activiteit zeer vergelijkbaar is de diensten die de CTP reeds volgens haar vergunning mag leveren. Om CTP’s in staat te stellen dergelijke “business as usual”-wijzigingen snel door te voeren, moeten CTP’s worden vrijgesteld van de goedkeuringsprocedures voor de uitbreiding van activiteiten en diensten in verband met dergelijke wijzigingen. CTP’s moeten de bevoegde autoriteit en ESMA in kennis stellen wanneer zij besluiten van een dergelijke vrijstelling gebruik te maken. De bevoegde autoriteit moet de doorgevoerde wijzigingen toetsen in het kader van haar jaarlijkse proces van toetsing en evaluatie.

 

(31)

Om ervoor te zorgen dat alle colleges consistent functioneren en de convergentie bij het toezicht verder wordt versterkt, moet het college gezamenlijk worden voorgezeten door de nationale bevoegde autoriteit en een van de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s. Om de samenwerking tussen ESMA en de bevoegde autoriteiten te bevorderen, moeten de medevoorzitters gezamenlijk de data van de vergaderingen van het college en de agenda van dergelijke vergaderingen vaststellen. Om echter een consistente besluitvorming te waarborgen en ervoor te zorgen dat de voor de CTP bevoegde autoriteit de eindverantwoordelijkheid blijft dragen, moet in geval van een meningsverschil tussen de medevoorzitters het definitieve besluit in elk geval worden genomen door de bevoegde autoriteit, die ESMA een met redenen omklede toelichting van haar besluit moet verstrekken.

 

(32)

ESMA moet er effectiever toe kunnen bijdragen dat CTP’s uit de Unie hun diensten veilig, robuust en concurrerend in de gehele Unie kunnen verlenen. Daarom moet ESMA, naast de thans in Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde toezichtbevoegdheden, een advies aan de voor de CTP bevoegde autoriteit uitbrengen over de intrekking van een vergunning van een CTP, behalve wanneer er dringend een besluit moet worden genomen, te weten binnen een kortere termijn dan die waarover ESMA beschikt om haar adviezen uit te brengen. ESMA moet ook adviezen uitbrengen over de toetsing en evaluatie, de marginvereisten en de deelnamevereisten. De bevoegde autoriteiten moeten elke significante afwijking van de adviezen van ESMA toelichten en ESMA moet haar raad van toezichthouders in kennis stellen wanneer een bevoegde autoriteit het advies van ESMA en de daarin opgenomen voorwaarden of aanbevelingen niet in acht neemt of niet voornemens is die in acht te nemen. In de kennisgeving moeten ook de redenen worden vermeld die de bevoegde autoriteit aanvoert om het advies van ESMA of de daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen niet in acht te nemen.

 

(33)

Om te zorgen voor een snelle en efficiënte uitwisseling van informatie en documentatie uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012, om nauwere samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten die bij het toezicht op onder die verordening vallende entiteiten betrokken zijn, te bevorderen en om de communicatie tussen de bevoegde autoriteiten en de onder hun toezicht staande entiteiten met betrekking tot de bij die verordening voorgeschreven procedures te vereenvoudigen, moet ESMA een elektronische centrale databank opzetten en bijhouden. Alle betrokken bevoegde autoriteiten en organen moeten toegang hebben tot die centrale databank voor de informatie die relevant is voor hun taken en verantwoordelijkheden. Evenzo moeten entiteiten die onderworpen zijn aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012, toegang hebben tot de informatie en documentatie die zij hebben verstrekt en tot alle aan hen gerichte documentatie. De centrale databank moet worden gebruikt om zoveel mogelijk informatie en documentatie te delen, waaronder ten minste de informatie en documentatie met betrekking tot vergunningen, uitbreidingen van diensten en validaties van modelwijzigingen.

 

(34)

Het is zaak ervoor te zorgen CTP’s doorlopend aan Verordening (EU) nr. 648/2012 voldoen, met name met betrekking tot de verrichting van aanvullende clearingdiensten of -activiteiten waarvoor via de versnelde procedure een vergunning is verleend of die van een vergunning zijn vrijgesteld als gevolg van het doorvoeren van “business as usual”-wijzigingen alsook het doorvoeren van modelwijzigingen na een versnelde procedure voor de validatie van een dergelijke modelwijziging, aangezien ESMA en het college in dergelijke gevallen geen afzonderlijke adviezen uitbrengen. Daarom moet de toetsing die door de voor de CTP bevoegde autoriteit ten minste jaarlijks wordt uitgevoerd, in het bijzonder betrekking hebben op die nieuwe clearingdiensten of -activiteiten en modelwijzigingen. Met het oog op convergentie van het toezicht en coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA en om ervoor te zorgen dat CTP’s uit de Unie hun diensten in de gehele Unie veilig, robuust en concurrerend kunnen aanbieden, moet de bevoegde autoriteit ten minste jaarlijks haar verslag over haar toetsing en evaluatie van een CTP voor advies voorleggen aan ESMA en het college. In het advies van ESMA moet een beoordeling worden gemaakt van de aspecten waarop het verslag van de bevoegde autoriteit betrekking heeft, waaronder een follow-up van de verrichting van diensten of activiteiten door de CTP, met bijzondere aandacht voor versnelde procedures en “business as usual”-wijzigingen, alsook de grensoverschrijdende risico’s waaraan de CTP zou kunnen worden blootgesteld, rekening houdend met de algemene positie van de CTP als aanbieder van clearingdiensten in de Unie. Inspecties ter plaatse spelen een sleutelrol bij de uitvoering van toezichttaken en bieden de bevoegde autoriteiten informatie van onschatbare waarde. Daarom moeten die ten minste eenmaal per jaar worden uitgevoerd en, met het oog op een snelle uitwisseling van informatie, kennisdeling en doeltreffende samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA, moet ESMA in kennis worden gesteld van zowel geplande als dringende inspecties ter plaatse, moet zij kunnen verzoeken om aan dergelijke inspecties deel te nemen en moet zij alle relevante informatie in verband met dergelijke inspecties ter plaatse kunnen ontvangen, alsook een gemotiveerde verklaring voor een weigering om ESMA deel te laten nemen. Bovendien kan ESMA, om de coördinatie tussen ESMA en de bevoegde autoriteiten verder te verbeteren, in specifieke omstandigheden en in het kader van de toetsing en evaluatie door de toezichthouder verzoeken om een ad-hocvergadering met de CTP en de betrokken bevoegde autoriteit. Het college moet in kennis worden gesteld van het resultaat van een dergelijke vergadering. Om de informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA te versterken, moet ESMA bij de bevoegde autoriteiten ook de informatie kunnen opvragen die zij nodig heeft om haar taken in het kader van de toetsing en evaluatie door de toezichthouder uit te voeren.

 

(35)

ESMA moet over de middelen beschikken om potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie in kaart te brengen. ESMA dient derhalve, in samenwerking met het ESRB, EBA, Eiopa en de Europese Centrale Bank (ECB) in het kader van de haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (15) opgedragen taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme, de verwevenheden en onderlinge afhankelijkheden in kaart te brengen tussen verschillende CTP’s en rechtspersonen, waaronder, voor zover mogelijk, gedeelde clearingleden, cliënten en indirecte cliënten, gedeelde verleners van wezenlijke diensten, gedeelde verschaffers van wezenlijke liquiditeit, kruiselingse zekerheidsregelingen, kruiselingse wanbetalingsbepalingen en salderingsregelingen tussen CTP’s, kruiselingse garantieovereenkomsten en risico-overdrachten, alsook back-to-back handelsregelingen.

 

(36)

De centrale banken van uitgifte van de ’EU-valuta’s waarin de door CTP’s met een vergunning geclearde financiële instrumenten luiden, die het lidmaatschap van het comité voor toezicht op CTP’s hebben aangevraagd, zijn niet-stemgerechtigde leden van het comité voor toezicht op CTP’s. Zij nemen alleen deel aan vergaderingen over CTP’s uit de Unie bij besprekingen over de Uniewijde beoordelingen van de veerkracht van CTP’s uit de Unie ten opzichte van ongunstige en relevante marktontwikkelingen. Anders dan in het kader van het toezicht op CTP’s uit derde landen, zijn de centrale banken van uitgifte dus onvoldoende betrokken bij toezichtzaken met betrekking tot CTP’s uit de Unie die van direct belang zijn voor het te voeren monetair beleid en de soepele werking van betalingssystemen, hetgeen ertoe leidt dat onvoldoende rekening wordt gehouden met grensoverschrijdende risico’s. Het is dan ook passend dat die centrale banken van uitgifte als niet-stemgerechtigde leden alle vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s kunnen bijwonen wanneer dit comité bijeenkomt voor CTP’s uit de Unie.

 

(37)

Om de organen van de Unie beter in staat te stellen een alomvattend overzicht te krijgen van de marktontwikkelingen die relevant zijn voor clearing in de Unie, toe te zien op de uitvoering van bepaalde clearinggerelateerde vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 en collectieve besprekingen te voeren over de potentiële risico’s die voortvloeien uit de verwevenheid van verschillende financiële actoren en andere kwesties in verband met de financiële stabiliteit, is het noodzakelijk een sectoroverschrijdend monitoringmechanisme in te stellen waarin de relevante organen van de Unie die betrokken zijn bij het toezicht op CTP’s uit de Unie, clearingleden en cliënten, worden samengebracht (gezamenlijk monitoringmechanisme). Het gezamenlijk monitoringmechanisme moet worden beheerd en voorgezeten door ESMA als autoriteit die betrokken is bij het toezicht op CTP’s uit de Unie en op systeemrelevante CTP’s uit derde landen. Andere deelnemers dienen onder meer vertegenwoordigers van de Commissie, EBA, Eiopa, het ESRB, de centrale banken van uitgifte van de valuta’s waarin de tot clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang behorende contracten luiden, de nationale bevoegde autoriteiten en de ECB te omvatten, die van de ECB in het kader van de taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme dat haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 is toevertrouwd.

 

(38)

Om informatie voor toekomstige beleidsbeslissingen te verstrekken, moet ESMA, in samenwerking met de andere deelnemers aan het gezamenlijk monitoringmechanisme, jaarlijks verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de resultaten van hun activiteiten. ESMA kan op grond van Verordening (EU) nr. 1095/2010 een procedure wegens inbreuk op het Unierecht inleiden wanneer ESMA, op basis van de in het kader van het gezamenlijk monitoringmechanisme ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen, van oordeel is dat de bevoegde autoriteiten er niet voor zorgen dat clearingleden en cliënten voldoen aan het vereiste om ten minste een bepaald aantal de geïdentificeerde contracten op rekeningen bij CTP’s uit de Unie te clearen, of wanneer ESMA een risico voor de financiële stabiliteit van de Unie vaststelt wegens een vermeende inbreuk op of niet-toepassing van het Unierecht. Alvorens een dergelijke procedure wegens schending van het Unierecht in te leiden, kan ESMA op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren en aanbevelingen uitvaardigen. Indien ESMA, op basis van de in het kader van het gezamenlijk monitoringmechanisme ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen, van oordeel is dat de naleving van het vereiste om ten minste een bepaald aantal geïdentificeerde contracten op rekeningen bij CTP’s uit de Unie te clearen, niet tot een effectieve vermindering van de buitensporige blootstelling van clearingleden en cliënten uit de Unie aan tier 2-CTP’s leidt, moet zij de betrokken gedelegeerde handeling van de Commissie evalueren en voorstellen tot wijziging indienen om dit vereiste nader te specificeren en, indien nodig, een passende aanpassingsperiode voorstellen.

 

(39)

De marktturbulentie van 2020 als gevolg van de COVID-19-pandemie en de hoge prijzen van 2022 op de groothandelsmarkten voor energie na de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde agressie van Rusland tegen Oekraïne hebben aangetoond dat het weliswaar van essentieel belang is dat de bevoegde autoriteiten samenwerken en informatie uitwisselen om de daaruit voortvloeiende risico’s aan te pakken wanneer zich gebeurtenissen met grensoverschrijdende gevolgen voordoen, maar dat ESMA nog steeds niet over de nodige instrumenten beschikt om voor een dergelijke coördinatie en een convergente aanpak op Unieniveau te zorgen. De ESMA moet daarom de bevoegdheid krijgen om in een noodsituatie op te treden bij een of meer CTP’s die een destabiliserend effect op grensoverschrijdende markten heeft of waarschijnlijk een destabiliserend effect op grensoverschrijdende markten zal hebben. In dergelijke noodsituaties moet ESMA een coördinerende rol tussen de bevoegde autoriteiten, colleges en afwikkelingsautoriteiten worden toebedeeld om een gecoördineerde respons te ontwikkelen. ESMA moet in staat worden gesteld om op eigen initiatief of op verzoek vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s bijeen te roepen, eventueel met een uitgebreide samenstelling, om de reacties van de bevoegde autoriteiten in noodsituaties effectief te coördineren. ESMA moet ook informatie van de betrokken bevoegde autoriteiten kunnen opvragen als dat nodig is om haar coördinatiefunctie in die situaties te vervullen en om aanbevelingen aan de bevoegde autoriteit te kunnen doen, en ESMA moet dergelijke informatie rechtstreeks bij de CTP of marktdeelnemers kunnen opvragen indien de bevoegde autoriteit niet binnen de passende termijn antwoorden verstrekt. De rol van ESMA in noodsituaties dient geen afbreuk te doen aan de eindverantwoordelijkheid van de voor de CTP bevoegde autoriteit om toezichtbesluiten te nemen ten aanzien van de CTP waarop zij toezicht houdt, met inbegrip van noodmaatregelen. Het is ook van essentieel belang dat leden van het college de informatie die zij in een noodsituatie ontvangen, kunnen doorgeven aan de overheidsorganen, waaronder ministeries, die verantwoordelijk zijn voor de financiële stabiliteit van hun markten.

 

(40)

Om de lasten voor CTP’s en ESMA te verminderen, moet worden verduidelijkt dat wanneer ESMA de erkenning van een CTP uit een derde land toetst, die CTP uit het derde land niet verplicht dient te worden een nieuwe erkenningsaanvraag in te dienen. Die CTP moet ESMA echter alle informatie verstrekken die voor die toetsing nodig is. De toetsing van de erkenning van een CTP uit een derde land door ESMA moet derhalve niet worden behandeld als een nieuwe erkenning van die CTP uit een derde land.

 

(41)

De Commissie moet, bij de vaststelling van een gelijkwaardigheidsbesluit, kunnen afzien van het vereiste dat het betrokken derde land over een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit derde landen moet beschikken. Bij de beoordeling of een dergelijke aanpak evenredig is, zou de Commissie verschillende factoren in overweging kunnen nemen, waaronder naleving van de beginselen voor financiëlemarktinfrastructuren die zijn gepubliceerd door het comité voor betalingen en marktinfrastructuren en de Internationale Organisatie van effectentoezichthouders, de omvang van de in die jurisdictie gevestigde CTP’s uit derde landen en, voor zover bekend, de verwachte activiteit bij die CTP’s uit derde landen door in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms.

 

(42)

Om ervoor te zorgen dat de samenwerkingsregelingen tussen ESMA en de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen evenredig zijn, moeten dergelijke regelingen rekening houden met een reeks verschillende aspecten, waaronder de indeling van CTP’s uit derde landen als tier 1- of tier 2-CTP’s, de specifieke kenmerken van de typen diensten die binnen de Unie worden of zullen worden verricht, de vraag of die diensten specifieke risico’s voor de Unie of voor een of meer van haar lidstaten met zich meebrengen, en de naleving van internationale normen door de CTP’s uit derde landen. De samenwerkingsregelingen tussen ESMA en de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen moeten dan ook het risico weerspiegelen dat de in een derde land gevestigde CTP’s potentieel voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten vormen.

 

(43)

ESMA moet daarom haar samenwerkingsregelingen afstemmen op de verschillende jurisdicties van derde landen op basis van de in een bepaalde jurisdictie gevestigde CTP’s. Met name tier 1-CTP’s bestrijken een breed scala aan CTP-profielen, zodat ESMA ervoor moet zorgen dat een samenwerkingsregeling evenredig is aan de in elke jurisdictie van een derde land gevestigde CTP’s. Meer in het bijzonder moet ESMA onder meer rekening houden met de liquiditeit van de betrokken markten, de mate waarin de clearingactiviteiten van CTP’s in euro of andere Unievaluta’s luiden en de mate waarin entiteiten uit de Unie van de diensten van die CTP’s gebruikmaken. Aangezien de overgrote meerderheid van de tier 1-CTP’s in beperkte mate clearingdiensten verricht voor in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms en producten zou kunnen clearen die niet binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 648/2012 vallen, moeten de reikwijdte van de door ESMA uit te voeren beoordeling en op te vragen informatie in al die jurisdicties ook beperkt blijven. Om de informatieverzoeken aan tier 1-CTP’s te beperken, moet ESMA in beginsel jaarlijks een vooraf bepaalde reeks gegevens opvragen. Wanneer de risico’s van een tier 1-CTP’s of een jurisdictie potentieel groter zijn, zouden aanvullende, ten minste driemaandelijkse, verzoeken en een breder scala aan te verstrekken informatie gerechtvaardigd zijn. De samenwerkingsregelingen moeten worden afgestemd op een dergelijke differentiatie in het risicoprofiel van de verschillende tier 1-CTP’s en moeten bepalingen bevatten die een passend kader voor de uitwisseling van informatie organiseren. Samenwerkingsregelingen die bij de inwerkingtreding van deze verordening reeds van kracht zijn, hoeven echter niet te worden aangepast, tenzij de betrokken autoriteiten van het derde land daarom verzoeken.

 

(44)

Wanneer een CTP overeenkomstig artikel 25, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt erkend als tier 2-CTP, moeten de samenwerkingsregelingen tussen ESMA en de betrokken autoriteiten van het derde land, aangezien de betreffende CTP’s voor de Unie of voor een of meer van haar lidstaten van systeemrelevant belang zijn, betrekking hebben op uitwisseling van informatie voor een breder scala aan informatie en met een hogere frequentie. In dat geval moeten de samenwerkingsregelingen ook procedures bevatten die ervoor zorgen dat een dergelijke tier 2-CTP onder toezicht wordt gehouden op grond van artikel 25 van die verordening. ESMA moet ervoor zorgen dat zij alle informatie kan verkrijgen die nodig is om haar taken uit hoofde van Verordening (EU) nr. 648/2012 te vervullen, waaronder informatie die nodig is om te zorgen voor de naleving van artikel 25, lid 2 ter, van die verordening en om ervoor te zorgen dat informatie wordt gedeeld wanneer aan een CTP geheel of gedeeltelijk vergelijkbare conformiteit is toegestaan. Om ESMA in staat te stellen volledig en effectief toezicht op tier 2-CTP’s uit te oefenen, moet worden verduidelijkt dat die CTP’s ESMA periodiek informatie moeten verstrekken.

 

(45)

Wanneer vergelijkbare naleving is toegestaan, moet ESMA ook regelmatig beoordelen of tier 2-CTP’s nog voldoen aan de voorwaarden voor hun erkenning middels vergelijkbare naleving, door de naleving door CTP’s van de vereisten als bedoeld in artikel 16 en titels IV en V van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1304 van de Commissie (16) te monitoren. Bij het verrichten van die beoordeling moet ESMA niet alleen de relevante informatie en bevestigingen van de tier 2-CTP’s verkrijgen, maar ook met de autoriteit van het derde land samenwerken en tot overeenstemming komen over administratieve procedures, om ervoor te zorgen dat ESMA over de relevante informatie beschikt om erop toe te zien dat de voorwaarden voor vergelijkbare naleving worden nageleefd en om, voor zover mogelijk, de administratieve lasten en de regelgevingsdruk voor die tier 2-CTP’s te verminderen.

 

(46)

Om ervoor te zorgen dat ESMA ook wordt geïnformeerd over de wijze waarop een tier 2-CTP voorbereid is op financiële moeilijkheden, deze kan beperken en hiervan kan herstellen, moeten de samenwerkingsregelingen het recht van ESMA omvatten om te worden geraadpleegd bij de opstelling en beoordeling van herstelplannen en bij de voorbereiding van afwikkelingsplannen, alsook het recht voor ESMA om te worden geïnformeerd wanneer een tier 2-CTP een herstelplan opstelt of wanneer een autoriteit van een derde land afwikkelingsplannen opstelt. ESMA moet ook worden geïnformeerd over de aspecten die relevant zijn voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, en over de wijze waarop individuele clearingleden, en voor zover bekend cliënten en indirecte cliënten, materieel zouden kunnen worden getroffen door de uitvoering van dergelijke herstelplannen of afwikkelingsplannen. De samenwerkingsregelingen moeten ook specificeren dat ESMA in kennis moet worden gesteld wanneer een tier 2-CTP voornemens is haar herstelplan te activeren of wanneer de autoriteiten van een derde land hebben vastgesteld dat er aanwijzingen zijn voor een opkomende crisissituatie die gevolgen kan hebben voor de activiteiten van de CTP of haar vermogen om clearingdiensten te verrichten, of wanneer de autoriteiten van het derde land overwegen om in de nabije toekomst een afwikkelingsmaatregel te nemen.

 

(47)

ESMA moet de erkenning van een CTP uit een derde land kunnen intrekken als die CTP uit een derde land ernstig en systematisch inbreuk heeft gepleegd op een van de in Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde toepasselijke vereisten, waaronder de indiening bij ESMA van informatie over de erkenning van die CTP uit een derde land, de betaling van vergoedingen aan ESMA of het beantwoorden van verzoeken van ESMA om informatie die ESMA nodig heeft om haar taken met betrekking tot CTP’s uit derde landen uit te voeren, en de door ESMA gevraagde corrigerende maatregelen niet binnen een door ESMA vastgestelde passende tijdsbestek heeft genomen.

 

(48)

Om potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie te beperken, dient het niet mogelijk te zijn voor CTP’s en clearinginstellingen om clearinglid van andere CTP’s te zijn, noch ’om andere CTP’s of clearinginstellingen als clearinglid of indirect clearinglid te aanvaarden. Marktdeelnemers die momenteel in het kader van dergelijke regelingen werken, moeten worden verplicht om andere manieren te vinden om centraal te clearen. Een dergelijk verbod dient geen gevolgen te hebben voor interoperabiliteitsregelingen, die worden geregeld door titel V van Verordening (EU) nr. 648/2012, en regelingen die zijn getroffen opdat een CTP haar beleggingsbeleid in overeenstemming met die verordening uitvoert, zoals gesponsorde lidmaatschappen of rechtstreekse toegang tot geclearde repomarkten tussen CTP’s. Om voldoende tijd voor aanpassing te bieden, moeten de bestaande regelingen binnen twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden uitgefaseerd. Marktdeelnemers en autoriteiten moeten verschillende oplossingen onderzoeken, waaronder het opzetten van interoperabiliteitsregelingen.

 

(49)

Verordening (EU) nr. 648/2012 moet van toepassing zijn op interoperabiliteitsregelingen voor alle soorten financiële en niet-financiële instrumenten, zoals derivatencontracten, naast geldmarktinstrumenten en effecten zoals gedefinieerd in Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (17). ESMA moet daarom, na raadpleging van de leden van het ESCB en het ESRB, ontwerpen van technische reguleringsnormen ontwikkelen om voor consistente, doeltreffende en doelmatige beoordelingen van interoperabiliteitsregelingen te zorgen.

 

(50)

Om ervoor te zorgen dat het toezichtskader voor CTP’s uit de Unie resulteert in veilige en veerkrachtige CTP’s en gebaseerd is op samenwerking tussen de voor de CTP bevoegde autoriteit en ESMA, moeten de resultaten van onafhankelijke audits worden meegedeeld aan de raad van de CTP en ook ter beschikking worden gesteld van ESMA en de voor de CTP bevoegde autoriteit. Bovendien moeten zowel ESMA als de voor de CTP bevoegde autoriteit kunnen verzoeken om zonder stemrecht vergaderingen van het risicocomité te mogen bijwonen en worden geïnformeerd over de werkzaamheden en besluiten van dat risicocomité. ESMA moet ook onverwijld alle besluiten ontvangen waarin de raad van de CTP besluit het advies van het risicocomité niet te volgen alsmede de motivering van de CTP voor dergelijke besluiten.

 

(51)

Recente voorvallen van extreme volatiliteit op de grondstoffenmarkten illustreren het feit dat niet-financiële tegenpartijen niet dezelfde toegang tot liquiditeit hebben als financiële tegenpartijen. Het dient niet-financiële tegenpartijen daarom alleen te worden toegestaan dat zij clearingdiensten aanbieden aan niet-financiële tegenpartijen die tot dezelfde groep behoren. Wanneer een CTP niet-financiële tegenpartijen als clearinglid aanvaard heeft of voornemens is te aanvaarden, moet die CTP zich ervan vergewissen dat niet-financiële tegenpartijen kunnen aantonen dat zij de marginvereisten kunnen nakomen en de bijdragen aan het wanbetalingsfonds kunnen betalen, ook in moeilijke omstandigheden. Aangezien niet-financiële tegenpartijen niet aan dezelfde prudentiële vereisten en liquiditeitswaarborgen zijn onderworpen als financiële tegenpartijen, moet directe toegang van niet-financiële tegenpartijen tot CTP’s die hen als clearinglid aanvaarden worden gemonitord door de voor CTP’s bevoegde autoriteiten. De voor de CTP bevoegde autoriteit moet regelmatig aan ESMA en het college rapporteren over de door niet-financiële tegenpartijen geclearde producten, de totale blootstelling en eventuele geïdentificeerde risico’s. Deze verordening heeft niet tot doel het vermogen van niet-financiële tegenpartijen om op prudentieel verantwoorde wijze directe clearingleden van een CTP te worden, te beperken.

 

(52)

Om ervoor te zorgen dat cliënten en indirecte cliënten een betere zichtbaarheid en voorspelbaarheid van margeopvragingen hebben, en op basis hiervan hun strategieën voor liquiditeitsbeheer verder kunnen ontwikkelen, moeten clearingleden en cliënten die clearingdiensten verlenen, zorgen voor transparantie in de richting van hun cliënten. Doordat zij clearingdiensten verrichten en door hun professionele ervaring met centrale clearing en liquiditeitsbeheer zijn clearingleden het best in staat om cliënten op duidelijke en transparante wijze uit te leggen hoe marginmodellen werken, ook in probleemsituaties, en welke gevolgen dergelijke situaties kunnen hebben voor de margins die cliënten moeten storten, met inbegrip van eventuele aanvullende margins die clearingleden zelf van hun cliënten zouden kunnen vragen. Een beter begrip van de marginmodellen kan cliënten beter in staat stellen margeopvragingen redelijkerwijs te voorspellen en zich voor te bereiden op verzoeken om zekerheidstelling, met name in probleemsituaties. Teneinde te garanderen dat clearingleden hun cliënten doeltreffend de vereiste niveaus van transparantie kunnen bieden met betrekking tot margeopvragingen en marginmodellen van CTP’s, moeten CTP’s hun alle informatie verschaffen die zij nodig hebben. ESMA moet, in overleg met EBA en het ESCB, het toepassingsgebied en format van de informatie-uitwisseling tussen CTP’s en clearingleden en tussen clearingleden en hun cliënten nader specificeren.

 

(53)

Om ervoor te zorgen dat de marginmodellen de actuele marktomstandigheden weerspiegelen, moeten de CTP’s het niveau van hun margins niet slechts regelmatig, maar ook doorlopend toetsen, rekening houdend met eventuele procyclische effecten van dergelijke toetsingen. Bij het opvragen en innen van margins op intradaybasis moeten CTP’s verder rekening houden met de potentiële impact van hun inningen en betalingen van intradaymargins op de liquiditeitsposities van hun deelnemers.

 

(54)

Om ervoor te zorgen dat het liquiditeitsrisico nauwkeurig wordt gedefinieerd, moeten de entiteiten waarvan een CTP de wanbetaling in aanmerking moet nemen bij de bepaling van dat risico, worden uitgebreid, zodat niet alleen het liquiditeitsrisico als gevolg van de wanbetaling van clearingleden, maar ook als gevolg van de wanbetaling van liquiditeitsverstrekkers, met uitzondering van centrale banken, daaronder valt.

 

(55)

Om de toegang tot clearing te vergemakkelijken voor niet-financiële entiteiten die niet over voldoende hoog liquide activa beschikken, met name voor energiebedrijven, onder door ESMA te specificeren omstandigheden en om ervoor te zorgen dat een CTP die omstandigheden in aanmerking neemt bij de berekening van haar totale blootstelling aan een bank die ook clearinglid is, moeten garanties van overheidsbanken en commerciële banken als in aanmerking komende zekerheden worden beschouwd. Wanneer zij specificeert onder welke voorwaarden die garanties als zekerheid kunnen worden aanvaard, moet ESMA de CTP toestaan om op basis van haar risicobeoordeling beslissen over de mate waarin die garanties door zekerheden worden gedekt, waarbij het ook mogelijk moet zijn dat die garanties niet door zekerheden worden gedekt, mits aan passende concentratiegrenzen, kredietkwaliteitsvereisten en strikte wrong-way-risicovereisten wordt voldaan. Bovendien moet, gezien het lage kredietrisicoprofiel ervan, worden bepaald dat overheidsgaranties ook als zekerheid in aanmerking komen. Tot slot moet een CTP bij de herziening van het niveau van de haircuts die zij toepast op activa die zij als zekerheid aanvaardt, rekening houden met eventuele procyclische effecten van dergelijke herzieningen.

 

(56)

Om de overdracht van posities van een cliënt in geval van wanbetaling van een clearinglid te vergemakkelijken, moet het clearinglid dat dergelijke posities ontvangt, de tijd krijgen om te voldoen aan bepaalde vereisten die gepaard gaan met het verrichten van clearingdiensten voor cliënten. Met name, en gezien het feit dat de overdracht van de posities van de cliënt onder buitengewone omstandigheden en binnen een korte termijn plaatsvindt, moet het ontvangende clearinglid drie maanden de tijd krijgen om zijn zorgvuldigheidsprocedures uit te voeren en af te ronden teneinde te waarborgen dat aan de Unierechtelijke antiwitwasvereisten wordt voldaan. Daarnaast, en indien van toepassing, moet ook het ontvangende clearinglid voldoen aan de kapitaalvereisten voor blootstellingen van clearingleden ten aanzien van cliënten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 575/2013binnen met zijn bevoegde autoriteit overeengekomen termijn die niet meer dan drie maanden bedraagt. Die overeengekomen periode moet beginnen op de datum waarop de posities van de cliënt van het in gebreke blijvende clearinglid worden overgedragen aan het ontvangende clearinglid.

 

(57)

Met betrekking tot de validatie van wijzigingen in de modellen en parameters van CTP’s moeten wijzigingen worden aangebracht om het proces te vereenvoudigen teneinde CTP’s beter in staat te stellen snel te reageren op marktontwikkelingen die wijzigingen van hun risicomodellen en parameters kunnen vergen. Om te zorgen voor convergentie bij het toezicht moet in Verordening (EU) nr. 648/2012 worden gespecificeerd welke voorwaarden in aanmerking moeten worden genomen wanneer wordt beoordeeld of een bepaalde wijziging aanzienlijk is, en wordt ESMA verzocht om die voorwaarden in nauwe samenwerking met het ESCB verder te verfijnen door kwantitatieve drempels en specifieke elementen vast te stellen die in aanmerking moeten worden genomen. ESMA moet met name de criteria specificeren voor wijzigingen die als aanzienlijk moeten worden aangemerkt, met inbegrip van welke structurele elementen van risicomodellen moeten worden opgenomen in het toepassingsgebied van wijzigingen die als significant worden beschouwd. Die structurele elementen van risicomodellen moeten bijvoorbeeld de instrumenten omvatten die door CTP’s worden gebruikt om procycliciteit tegen te gaan. Alle aanzienlijke wijzigingen moeten volledig worden gevalideerd voordat zij worden goedgekeurd. Wanneer een CTP een eerder gevalideerd model toepast en gebruikt of er enkel kleine wijzigingen in aanbrengt, zoals het aanpassen van de parameters binnen een goedgekeurde bandbreedte die deel uitmaakt van het gevalideerde model naar aanleiding van externe factoren zoals prijswijzigingen op de markt, dient dit niet als een wijziging van het model te worden beschouwd en hoeft dit dus niet te worden gevalideerd.

 

(58)

Niet-significante wijzigingen in modellen en parameters die de risico’s voor een CTP uit de Unie niet verhogen, moeten snel kunnen worden goedgekeurd. In overeenstemming met de doelstelling om veilige en veerkrachtige CTP’s in de Unie te hebben en tegelijkertijd een modern en concurrerend clearingecosysteem in de Unie op te bouwen dat bedrijfsactiviteiten kan aantrekken, moet derhalve een versnelde procedure voor niet-aanzienlijke wijzigingen in modellen en parameters worden ingevoerd om de uitdagingen en onzekerheid die momenteel bestaan in de procedure voor de validatie van dergelijke wijzigingen door de toezichthouder, te beperken. Wanneer een wijziging niet aanzienlijk is, moet een versnelde procedure worden toegepast. Een dergelijke procedure is bedoeld om CTP’s beter in staat te stellen snel te reageren op marktontwikkelingen die wijzigingen in hun risicomodellen en parameters zouden kunnen vergen. Derhalve moet de procedure voor de validatie van dergelijke wijzigingen in risicomodellen en parameters worden vereenvoudigd.

 

(59)

Verordening (EU) nr. 648/2012 moet uiterlijk vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening worden geëvalueerd, zodat er voldoende tijd is om de bij deze wijzigingsverordening ingevoerde wijzigingen toe te passen. Hoewel de evaluatie van Verordening (EU) nr. 648/2012 in haar geheel moet worden uitgevoerd, moet die evaluatie met name gericht zijn op de effectiviteit en efficiëntie van die verordening bij het verwezenlijken van de doelstellingen ervan, het verbeteren van de efficiëntie en veiligheid van de clearingmarkten in de Unie en het bewaren van de financiële stabiliteit van de Unie. De evaluatie moet ook betrekking hebben op de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de Unie, het effect van deze wijzigingsverordening op het stimuleren van clearing in de Unie, en de mate waarin de verbeterde beoordeling en het verbeterde beheer van grensoverschrijdende risico’s de Unie ten goede zijn gekomen.

 

(60)

Teneinde te zorgen voor consistentie tussen Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad (18) en Verordening (EU) nr. 648/2012 en om de integriteit en stabiliteit van de interne markt in stand te houden, is het noodzakelijk in Verordening (EU) 2017/1131 een uniforme reeks regels vast te stellen voor de aanpak van het tegenpartijrisico bij door geldmarktfondsen uitgevoerde financiële derivatentransacties indien de transacties zijn gecleard door een vergunninghoudende of erkende CTP. Aangezien regelingen voor centrale clearing het aan financiële derivatencontracten inherente tegenpartijrisico beperken, moet bij het bepalen van de toepasselijke begrenzingen voor het tegenpartijrisico rekening worden gehouden met de vraag of een derivaat centraal is gecleard door vergunninghoudende of erkende CTP. Voor regelgevings- en harmonisatiedoeleinden is het ook noodzakelijk de begrenzingen voor het tegenpartijrisico alleen op te heffen wanneer de tegenpartijen gebruikmaken van vergunninghoudende of erkende CTP’s om clearingdiensten aan clearingleden en hun cliënten te leveren.

 

(61)

Met het oog op een consequente harmonisatie van de bij deze verordening ingevoerde regels moeten technische normen worden ontwikkeld. Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden toegekend om door ESMA opgestelde technische reguleringsnormen vast te stellen met betrekking tot de nadere invulling van het volgende: de waarde van de clearingdrempels die van toepassing zijn op geaggregeerde posities; de elementen en vereisten van een PTRB-activiteit en voor een PTRB-dienstenaanbieder; de operationele criteria en representativiteitscriteria voor het vereiste van een actieve rekening; de details van de relevante rapportage; het soort vergoedingen en andere kosten die aan de cliënten moeten worden bekendgemaakt bij het verlenen van clearingdiensten; de inhoud van de te rapporteren informatie en de mate van gedetailleerdheid van die informatie voor CTP’s uit derde landen die op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn erkend; de details en inhoud van de informatie die door in de Unie gevestigde CTP’s moet worden verstrekt; de omvang en details van de rapportage door clearingleden en cliënten uit de Unie aan de voor hen bevoegde autoriteiten over hun clearingactiviteiten bij CTP’s uit derde landen, en bij vaststelling van de mechanismen die aanleiding geven tot een herziening van de waarden van de clearingdrempels na aanzienlijke prijsschommelingen in de onderliggende otc-derivatenklasse, tevens herziening van de reikwijdte van de hedgingvrijstelling en de toe te passen drempels van de clearingverplichting; systematische kennelijke fouten in de rapportage; de documenten en informatie die CTP’s moeten indienen wanner zij een vergunning of een uitbreiding van een vergunning aanvragen; het soort uitbreiding dat geen wezenlijk effect zou hebben op het risicoprofiel van een CTP en de frequentie van de kennisgeving voor het gebruik van de vrijstelling; de voorwaarden om te bepalen of de versnelde procedure voor een uitbreiding van de vergunning van toepassing is en de procedure voor het verkrijgen van input van ESMA en het college; de elementen die in aanmerking moeten worden genomen bij de vaststelling van de criteria voor toelating van een CTP en bij de beoordeling van het vermogen van niet-financiële tegenpartijen om aan de betreffende vereisten te voldoen; transparantievereisten; zekerheidsvereisten; de aspecten van modelvalidatie, en de vereisten voor CTP’s om de risico’s die uit interoperabiliteitsregelingen voortvloeien, adequaat te beheren. De Commissie dient die technische reguleringsnormen vast te stellen door middel van gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

 

(62)

Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te zorgen, moet aan de Commissie tevens de bevoegdheid worden toegekend door ESMA opgestelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot de vorm van de rapportage door clearingleden en cliënten uit de Unie aan de voor hen bevoegde autoriteiten over hun clearingactiviteiten bij op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012 erkende CTP’s uit derde landen, de gegevensnormen en -vormen voor de rapportage van informatie van CTP’s uit de Unie aan ESMA, de vorm van de vereiste documenten voor aanvragen voor een vergunning, voor de uitbreiding van de vergunning en voor de validatie van wijzigingen in modellen en parameters. De Commissie dient die technische uitvoeringsnormen vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen op grond van artikel 291 VWEU en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

 

(63)

Teneinde de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (19). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 

(64)

Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het bevorderen van de veiligheid en efficiëntie van CTP’s uit de Unie door die aantrekkelijker te maken, clearing in de Unie te bevorderen en de grensoverschrijdende beoordeling van risico’s te verbeteren, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

 

(65)

De Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 648/2012

Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 1 wordt lid 3 geschrapt.

 

2)

Artikel 3 wordt vervangen door:

“Artikel 3

Intragroeptransacties

  • 1. 
    Met betrekking tot een niet-financiële tegenpartij wordt onder een intragroeptransactie verstaan een otc-derivatencontract dat wordt gesloten met een andere tegenpartij die deel uitmaakt van dezelfde groep, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

beide tegenpartijen zijn opgenomen in dezelfde volledige consolidatie en zijn onderworpen aan passende gecentraliseerde risicobeoordelings-, meet- en controleprocedures, en

 

b)

die andere tegenpartij is gevestigd in de Unie of, indien zij in een derde land gevestigd is, dat derde land is niet aangemerkt uit hoofde van lid 4 of uit hoofde van de op grond van lid 5 vastgestelde gedelegeerde handelingen.

  • 2. 
    Met betrekking tot een financiële tegenpartij wordt onder een intragroeptransactie verstaan:
 

a)

een otc-derivatencontract dat wordt gesloten met een andere tegenpartij die deel uitmaakt van dezelfde groep, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

 

i)

de financiële tegenpartij is gevestigd in de Unie of, indien zij in een derde land gevestigd is, dat derde land is niet aangemerkt uit hoofde van lid 4 of uit hoofde van de op grond van lid 5 vastgestelde gedelegeerde handelingen;

 

ii)

de andere tegenpartij is een financiële tegenpartij, een financiële holding, een financiële instelling, of een nevendiensten verrichtende onderneming waarop passende prudentiële vereisten van toepassing zijn;

 

iii)

beide tegenpartijen zijn op volledige basis opgenomen in dezelfde consolidatie, en

 

iv)

beide tegenpartijen zijn onderworpen aan passende gecentraliseerde risicobeoordelings-, meet- en controleprocedures;

 

b)

een otc-derivatencontract dat wordt gesloten met een andere tegenpartij waarbij beide tegenpartijen behoren tot hetzelfde institutioneel protectiestelsel, als bedoeld in artikel 113, lid 7, van Verordening (EU) nr. 575/2013, mits de voorwaarde als bedoeld in punt a), ii), van dit lid is vervuld;

 

c)

een otc-derivatencontract dat wordt gesloten tussen kredietinstellingen die zijn aangesloten bij hetzelfde centraal orgaan, of tussen een dergelijke kredietinstelling en dat centraal orgaan als bedoeld in artikel 10, lid 1 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

 

d)

een otc-derivatencontract dat wordt gesloten met een niet-financiële tegenpartij die deel uitmaakt van dezelfde groep, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

 

i)

beide tegenpartijen bij het derivatencontract zijn opgenomen in dezelfde volledige consolidatie en zijn onderworpen aan passende gecentraliseerde risicobeoordelings-, meet- en controleprocedures, en

 

ii)

de niet-financiële tegenpartij is gevestigd in de Unie of, indien zij in een derde land gevestigd is, dat derde land is niet aangemerkt op grond van lid 4 of uit hoofde van de op grond van lid 5 vastgestelde gedelegeerde handelingen.

  • 3. 
    Voor de toepassing van dit artikel worden tegenpartijen geacht in dezelfde consolidatie te zijn opgenomen wanneer beide tegenpartijen:
 

a)

in een consolidatie zijn opgenomen overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (*1) of in overeenstemming met de Internationale Standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) die zijn vastgesteld op grond van Verordening (EG) nr. 1606/2002 dan wel, wanneer het een groep betreft waarvan de moederonderneming haar hoofdkantoor in een derde land heeft, overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen van een derde land die worden geacht gelijkwaardig te zijn aan de IFRS in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1569/2007 van de Commissie (*2) of overeenkomstig de boekhoudkundige normen van een derde land waarvan het gebruik is toegestaan op grond van artikel 4 van die verordening, of

 

b)

gedekt worden door hetzelfde geconsolideerde toezicht overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU dan wel, in verband met een groep waarvan de moederonderneming haar hoofdkantoor in een derde land heeft, hetzelfde geconsolideerde toezicht door een bevoegde autoriteit van een derde land geverifieerd als gelijkwaardig aan het geconsolideerde toezicht dat is onderworpen aan de beginselen van artikel 127 van die richtlijn.

  • 4. 
    Voor de toepassing van dit artikel komen transacties met tegenpartijen die in een van de volgende derde landen zijn gevestigd, niet in aanmerking voor de vrijstellingen voor intragroeptransacties:
 

a)

indien het derde land een derde land met een hoog risico is zoals bedoeld in artikel 29 van Verordening (EU) 2024/1624 van het Europees Parlement en de Raad (*3);

 

b)

indien het derde land is opgenomen in de meest recente versie van bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.

  • 5. 
    Indien zulks nodig is omdat er problemen zijn vastgesteld in het juridisch, toezichthoudend en handhavingskader van een derde land en indien die problemen leiden tot hogere risico’s, waaronder het tegenpartijkredietrisico en juridisch risico, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen ter aanvulling van deze verordening vast te stellen om de derde landen te identificeren waarvan de entiteiten niet in aanmerking mogen komen voor de vrijstellingen voor intragroeptransacties, ondanks het feit dat die derde landen niet in de lijst in lid 4 van dit artikel zijn opgenomen.

(*1)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19)."

(*2)  Verordening (EG) nr. 1569/2007 van de Commissie van 21 december 2007 waarbij ter uitvoering van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad een mechanisme wordt opgezet voor het nemen van een besluit over de gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen die door effectenuitgevende instellingen van derde landen worden toegepast (PB L 340 van 22.12.2007, p. 66)."

(*3)  Verordening (EU) 2024/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2024 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L, 2024/1624, 19.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1624/oj).”."

 

3)

Aan artikel 4, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De verplichting tot het clearen van alle otc-derivatencontracten is niet van toepassing op contracten die zijn gesloten in in de eerste alinea, punt a), iv), bedoelde situaties tussen, enerzijds, een financiële tegenpartij die voldoet aan de in artikel 4 bis, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden, of een niet-financiële tegenpartij die voldoet aan de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, vastgestelde voorwaarden en, anderzijds, een in een derde land gevestigde pensioenregeling die op een nationale basis functioneert, op voorwaarde dat deze een vergunning is verleend, onder toezicht staat en is erkend uit hoofde van het nationale recht, hoofdzakelijk ten doel heeft in pensioenuitkeringen te voorzien, en uit hoofde van dat nationale recht is vrijgesteld van de clearingverplichting.”.

 

4)

Artikel 4 bis wordt vervangen door:

“Artikel 4 bis

Aan de clearingverplichting onderworpen financiële tegenpartijen

  • 1. 
    Om de twaalf maanden kan een financiële tegenpartij die posities in otc-derivatencontracten inneemt, de volgende posities berekenen:
 

a)

haar ongeclearde posities overeenkomstig lid 3, eerste alinea;

 

b)

haar geaggregeerde gemiddelde posities in geclearde en ongeclearde otc-derivatencontracten aan het einde van de maand over de voorafgaande twaalf maanden (“geaggregeerde posities”) overeenkomstig lid 3, tweede alinea.

Indien een financiële tegenpartij:

 

a)

haar ongeclearde posities niet berekent of indien het resultaat van de berekening van die ongeclearde otc-posities overeenkomstig de eerste alinea, punt a), van dit lid een van de op grond van artikel 10, lid 4, eerste alinea, punt b), gespecificeerde clearingdrempels overschrijdt, of

 

b)

haar geaggregeerde posities niet berekent, of indien het resultaat van de berekening van die geaggregeerde posities een van de op grond van lid 4 van dit artikel gespecificeerde clearingdrempels overschrijdt,

dan:

 

i)

stelt die financiële tegenpartij ESMA en de betrokken bevoegde autoriteit daar onmiddellijk van in kennis;

 

ii)

treft die financiële tegenpartij clearingregelingen binnen vier maanden na de in punt i) van deze alinea bedoelde kennisgeving, en

 

iii)

komt die financiële tegenpartij te vallen onder de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting voor alle otc-derivatencontracten die behoren tot alle onder de clearingverplichting vallende klassen otc-derivaten en die zijn gesloten of verlengd na meer dan vier maanden te rekenen vanaf de in punt i) van deze alinea bedoelde kennisgeving.

De financiële tegenpartij kan de taak om ESMA overeenkomstig de tweede alinea, punt i), in kennis te stellen, delegeren aan een andere entiteit binnen de groep waartoe die financiële tegenpartij behoort. De financiële tegenpartij blijft wettelijk aansprakelijk om ervoor te zorgen dat een dergelijke kennisgeving aan ESMA wordt gedaan.

  • 2. 
    Een financiële tegenpartij die onder de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting valt of die overeenkomstig lid 1, tweede alinea, van dit artikel onder de clearingverplichting komt te vallen, blijft onderworpen aan die clearingverplichting en blijft clearing verrichten totdat die financiële tegenpartij aan de betrokken bevoegde autoriteit aantoont dat haar geaggregeerde posities of ongeclearde posities de op grond van lid 4 van dit artikel of artikel 10, lid 4, eerste alinea, punt b), bepaalde clearingdrempels niet overschrijden.

De financiële tegenpartij is in staat aan de betrokken bevoegde autoriteit aan te tonen dat de berekening van de geaggregeerde posities of ongeclearde posities, naargelang het geval, niet leiden tot een systematische onderwaardering van die geaggregeerde posities of ongeclearde posities.

  • 3. 
    Bij de berekening van de in lid 1, eerste alinea, punt a), van dit artikel bedoelde ongeclearde posities neemt de financiële tegenpartij alle otc-derivatencontracten mee die niet zijn gecleard bij een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of een erkenning overeenkomstig artikel 25 en die zijn gesloten door die financiële tegenpartij of door andere entiteiten binnen de groep waartoe die financiële tegenpartij behoort.

Bij de berekening van de geaggregeerde posities neemt de financiële tegenpartij alle otc-derivatencontracten mee die zijn gesloten door die financiële tegenpartij of door andere entiteiten binnen de groep waartoe die financiële tegenpartij behoort.

Niettegenstaande de eerste en de tweede alinea worden de ongeclearde posities en de geaggregeerde posities voor icbe’s en abi’s berekend op het niveau van de instelling.

Icbe-beheermaatschappijen die meer dan één icbe beheren en abi-beheerders die meer dan één abi beheren, zijn in staat aan de betrokken bevoegde autoriteit aan te tonen dat de berekening van posities op het niveau van de instelling niet leidt tot:

 

a)

een systematische onderwaardering van de posities van eender welke instelling die zij beheren, of van de posities van de beheerder, of

 

b)

een omzeiling van de clearingverplichting.

De betrokken bevoegde autoriteiten van de financiële tegenpartij en van de andere entiteiten binnen de groep zetten samenwerkingsprocedures op met het oog op het doeltreffend berekenen van de posities op groepsniveau.

  • 4. 
    ESMA stelt, na raadpleging van het ESRB en andere relevante autoriteiten, ontwerpen van technische reguleringsnormen op om de waarde van de clearingdrempels die van toepassing zijn op geaggregeerde posities te bepalen indien dat nodig is om ervoor zorgen dat de clearingverplichting in toereikende mate van toepassing is op financiële tegenpartijen.

Indien ESMA overeenkomstig artikel 10, lid 4 bis, de op grond van artikel 10, lid 4, eerste alinea, punt b), bepaalde clearingdrempels herziet, herziet ESMA ook de op grond van de eerste alinea van dit lid bepaalde clearingdrempel.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 5. 
    Voor de toepassing van dit artikel en artikel 10 wordt onder “ongeclearde positie” verstaan de geaggregeerde gemiddelde positie aan het eind van de maand over de voorafgaande twaalf maanden in otc-derivatencontracten die niet zijn gecleard door een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of een erkenning overeenkomstig artikel 25.”.
 

5)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 4 ter

Posttransactionele risicobeperkingsdiensten

  • 1. 
    Onverminderd de risicobeperkingstechnieken uit hoofde van artikel 11, is de in artikel 4, lid 1, bedoelde clearingverplichting niet van toepassing op otc-derivatencontracten die worden aangegaan en gesloten als resultaat van een op grond van de leden 2, 3 en 4 van dit artikel uitgevoerde in aanmerking komende risicobeperkingsoefening (“PTRB-transactie”).
  • 2. 
    Een PTRB-transactie wordt slechts van de in artikel 4, lid 1, bedoelde clearingverplichting vrijgesteld indien:
 

a)

de entiteit die de PTRB- activiteit uitvoert (“PTRB-dienstenaanbieder”) voldoet aan de vereisten van de leden 3 en 4 van dit artikel, en

 

b)

elke deelnemer aan de PTRB- activiteit voldoet aan de vereisten van lid 3 van dit artikel.

  • 3. 
    Een in aanmerking komende PTRB- activiteit:
 

a)

wordt uitgevoerd door een entiteit waaraan overeenkomstig artikel 7 van Verordening 2014/65/EU een vergunning is verleend en die onafhankelijk is van de tegenpartijen bij de otc-derivatencontracten die in de PTRB- activiteit zijn opgenomen;

 

b)

leidt tot een vermindering van het risico in elke van de portefeuilles die voor de PTRB- activiteit zijn ingediend;

 

c)

wordt in haar geheel aanvaard of verworpen, wat inhoudt dat de deelnemers aan de PTRB- activiteit niet kunnen kiezen welke transacties in het kader van de PTRB- activiteit worden uitgevoerd;

 

d)

staat alleen open voor deelname van de entiteiten die aanvankelijk een portefeuille voor de PTRB- activiteit hebben ingediend;

 

e)

is marktrisiconeutraal;

 

f)

draagt niet bij aan prijsvorming;

 

g)

neemt de vorm aan van een compressie-, herschikkings- of optimalisatieoefening of een combinatie daarvan;

 

h)

wordt op bilaterale of multilaterale basis uitgevoerd.

  • 4. 
    Een PTRB-dienstenaanbieder:
 

a)

houdt zich aan vooraf overeengekomen regels van de PTRB- activiteit, waaronder methoden en algoritmen in vooraf geplande cycli, en handelt op redelijke, transparante en niet-discriminerende wijze;

 

b)

garandeert dat de entiteiten die aan een PTRB- activiteit deelnemen, geen invloed hebben op het resultaat ervan;

 

c)

voert regelmatig compressieoefeningen uit wanneer PTRB- activiteiten leiden tot nieuwe PTRB-transacties;

 

d)

houdt volledige en nauwkeurige gegevens bij van alle transacties die ingevolge een PTRB- activiteit zijn uitgevoerd, waaronder:

 

i)

informatie over transacties die in het kader van de PTRB- activiteit zijn aangegaan;

 

ii)

transacties die als gewijzigde transacties dan wel als nieuwe transacties uit de PTRB- activiteit voortvloeien, en

 

iii)

de algehele verandering in het risico van de verschillende in de PTRB- activiteit opgenomen portefeuilles;

 

e)

stelt op verzoek de in punt d) bedoelde gegevens onverwijld ter beschikking van de betrokken bevoegde autoriteit en ESMA, en

 

f)

monitort de transacties die uit de PTRB- activiteit voortvloeien om voor zover mogelijk te garanderen dat de PTRB- activiteit niet leidt tot misbruik of omzeiling van de clearingverplichting.

  • 5. 
    Voordat een PTRB-transactie die uit een door die PTRB-dienstenaanbieder uitgevoerde PTRB- activiteit voortvloeit overeenkomstig lid 1 kan worden vrijgesteld van de clearingverplichting, doet de bevoegde autoriteit die de PTRB-dienstenaanbieder overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2014/65/EU een vergunning heeft verleend, onverwijld het volgende:
 

a)

zij deelt ESMA de naam van de PTRB-dienstenaanbieder mee, en

 

b)

zij deelt met ESMA haar beoordeling van hoe de PTRB-dienstenaanbieder aan de in de leden 3 en 4 bedoelde vereisten voldoet.

De in de eerste alinea bedoelde bevoegde autoriteit bevestigt ten minste jaarlijks aan ESMA dat de PTRB-dienstenaanbieder nog steeds aan de in de leden 3 en 4 bedoelde vereisten voldoet of dat de PTRB-dienstenaanbieder geen PTRB-diensten meer aanbiedt, naargelang het geval.

ESMA zendt de uit hoofde van de eerste en tweede alinea van dit lid ontvangen informatie door aan de autoriteiten van elke lidstaat met toezichtbevoegdheden met betrekking tot de in artikel 4, lid 1, bedoelde clearingverplichting.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde bevoegde autoriteit stelt ESMA onverwijld in kennis wanneer een PTRB-dienstenaanbieder niet langer aan de in de leden 3 en 4 bedoelde vereisten voldoet. Na een dergelijke kennisgeving schrapt ESMA de PTRB-dienstenaanbieder van de in de vijfde alinea van dit lid bedoelde lijst. Vanaf de datum waarop de PTRB-dienstenaanbieder van die lijst is geschrapt, worden PTRB-transacties die voortvloeien uit een door die PTRB-dienstenaanbieder uitgevoerde PTRB- activiteit niet langer vrijgesteld van de clearingverplichting overeenkomstig lid 1.

ESMA publiceert jaarlijks een lijst van PTRB-dienstenaanbieders die overeenkomstig de eerste alinea, punt a), bij ESMA zijn gemeld.

  • 6. 
    ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de in de leden 3 en 4 bedoelde elementen en vereisten en van de volgende andere voorwaarden of kenmerken van PTRB- activiteiten:
 

a)

wat bij een PTRB- activiteit onder marktrisiconeutraliteit wordt verstaan;

 

b)

de vereiste risicobeperking in ingediende portefeuilles;

 

c)

de mogelijke opname van gemengde portefeuilles met zowel geclearde als ongeclearde transacties in dezelfde PTRB- activiteit en de voorwaarden waaronder een dergelijke opname zou zijn toegestaan;

 

d)

vereisten met betrekking tot het beheer van de PTRB- activiteit;

 

e)

vereisten voor verschillende soorten PTRB-diensten;

 

f)

de procedure voor de monitoring van de toepassing van de verleende vrijstelling, en

 

g)

de criteria die moeten worden toegepast wanneer wordt beoordeeld of de clearingverplichting wordt omzeild.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

6)

Aan artikel 6, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“g)

het percentage, op het einde van het kalenderjaar, derivatencontracten die zijn gecleard bij CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend, in verhouding tot de derivatencontracten die zijn gecleard bij CTP’s uit derde landen die overeenkomstig artikel 25 zijn erkend, gepresenteerd op geaggregeerde basis en per activaklasse.”.

 

7)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 7 bis

Actieve rekening

  • 1. 
    Financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die op 24 december 2024 zijn onderworpen aan de clearingverplichting overeenkomstig de artikelen 4 bis en 10 of die daarna aan de clearingverplichting worden onderworpen, en die in een van de in lid 6 van dit artikel bedoelde categorieën derivatencontracten de clearingdrempel overschrijden, in een in dat lid vermelde individuele categorie of geaggregeerd over alle in lid 6 van dit artikel vermelde categorieën, houden voor die categorieën derivatencontracten ten minste één actieve rekening aan bij een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 indien die CTP clearingdiensten voor de betrokken derivaten verricht, en clearen ten minste een representatief aantal transacties op die actieve rekening.

Wanneer een financiële tegenpartij of een niet-financiële tegenpartij overeenkomstig de eerste alinea wordt onderworpen aan de verplichting om een actieve rekening aan te houden, stelt die financiële tegenpartij of niet-financiële tegenpartij ESMA en haar betrokken bevoegde autoriteit daarvan in kennis en opent zij een dergelijke actieve rekening binnen zes maanden nadat zij aan die verplichting is onderworpen.

  • 2. 
    Bij het bepalen van zijn verplichtingen met betrekking tot lid 1 houdt een tegenpartij die tot een groep behoort waarop in de Unie geconsolideerd toezicht wordt uitgeoefend, rekening met alle in lid 6 bedoelde derivatencontracten die worden gecleard door die tegenpartij of door andere entiteiten binnen de groep waartoe die tegenpartij behoort, met uitzondering van intragroeptransacties.
  • 3. 
    Tegenpartijen die worden onderworpen aan de in lid 1, eerste alinea, bepaalde verplichting zorgen ervoor dat aan alle volgende vereisten wordt voldaan:
 

a)

de rekening is permanent operationeel, met inbegrip van juridische documentatie, IT-connectiviteit en interne processen in verband met de rekening;

 

b)

de tegenpartij beschikt over systemen en middelen om operationeel in staat te zijn om de rekening, zelfs op korte termijn, te allen tijde te gebruiken voor grote volumes van de in lid 6 van dit artikel bedoelde derivatencontracten en om in korte tijd een grote stroom transacties te kunnen ontvangen van posities die bij een clearingdienst van substantieel systeemrelevant belang op grond van artikel 25, lid 2 quater worden aangehouden;

 

c)

alle nieuwe transacties van de respectieve tegenpartij in de in lid 6 bedoelde derivatencontracten kunnen te allen tijde op de rekening worden gecleard;

 

d)

de tegenpartij cleart op de actieve rekening transacties die representatief zijn voor de in lid 6 van dit artikel bedoelde derivatencontracten die tijdens de referentieperiode worden gecleard bij een clearingdienst van substantieel systeemrelevant belang op grond van artikel 25, lid 2 quater.

  • 4. 
    De in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
 

a)

de verschillende klassen van derivatencontracten;

 

b)

de looptijd van de transacties;

 

c)

de omvang van de transacties.

De in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting geldt niet voor tegenpartijen met een nominaal uitstaand clearingvolume van minder dan 6 miljard EUR in de in lid 6 bedoelde derivatencontracten.

De beoordeling van de in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting is gebaseerd op subcategorieën. Voor elke klasse derivatencontracten vloeit het aantal subcategorieën voort uit de combinatie van de verschillende transactievolumes en looptijdklassen.

De tegenpartij voldoet aan de in lid 3, punten a), b) en c), bedoelde vereisten binnen zes maanden nadat zij aan de verplichting van lid 1 van dit artikel is onderworpen en die tegenpartij brengt regelmatig verslag uit overeenkomstig artikel 7 ter. De vereisten worden regelmatig en ten minste eenmaal per jaar aan een stresstest onderworpen.

Om aan de in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting te voldoen, clearen tegenpartijen op jaarbasis gemiddeld ten minste vijf transacties in elk van de meest relevante subcategorieën per klasse derivatencontracten en per overeenkomstig lid 8, derde alinea, vastgestelde referentieperiode. Indien het resulterende aantal transacties meer bedraagt dan de helft van de totale transacties van die tegenpartij over de voorafgaande twaalf maanden, wordt de in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting geacht te zijn vervuld indien die tegenpartij ten minste één transactie in elk van de meest relevante subcategorieën per klasse derivatencontracten per referentieperiode cleart.

De in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting is niet van toepassing op het verrichten van clearingdiensten voor cliënten. Bij de berekening van het nominaal uitstaand clearingvolume van een tegenpartij als bedoeld in lid 8, vierde alinea, worden haar activiteiten op het gebied van clearing voor cliënten buiten beschouwing gelaten.

  • 5. 
    Financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde verplichting onderworpen zijn en die ten minste 85 % van hun derivatencontracten die tot de in lid 6 van dit artikel bedoelde categorieën behoren, clearen bij een CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend, worden vrijgesteld van de in lid 3, punten a), b) en c), van dit artikel bedoelde vereisten, het in lid 4, vierde alinea, van dit artikel bedoelde vereiste en het in artikel 7 ter, lid 2, bedoelde aanvullende rapportagevereiste.
  • 6. 
    De categorieën derivatencontracten die zijn onderworpen aan de verplichtingen als bedoeld in lid 1 zijn:
 

a)

in euro of Poolse zloty luidende rentederivaten;

 

b)

in euro luidende kortetermijnrentederivaten.

  • 7. 
    Wanneer ESMA een beoordeling op grond van artikel 25, lid 2 quater, uitvoert en concludeert dat bepaalde door tier 2-CTP’s verrichte diensten of activiteiten van substantieel systeemrelevant belang zijn voor de Unie of voor een of meer van haar lidstaten, of dat diensten of activiteiten die eerder door ESMA van substantieel systeemrelevant belang voor de Unie of voor een of meer van haar lidstaten zijn bevonden, dat niet langer zijn, kan de lijst van contracten die onder de verplichting om een actieve rekening aan te houden vallen, worden gewijzigd.

Om de lijst van contracten die onder verplichtingen om een actieve rekening aan te houden vallen, te wijzigen, legt ESMA, na raadpleging van het ESRB en in overleg met de centrale banken van uitgifte, aan de Commissie een grondige en uitgebreide kosten-batenanalyse voor, indien van toepassing in overeenstemming met de in artikel 25, lid 2 quater, eerste alinea, punt c), bedoelde kwantitatieve technische beoordeling, met inbegrip van de gevolgen voor andere valuta’s van de Unie, en met een beoordeling van de mogelijke gevolgen van de uitbreiding van de verplichtingen om een actieve rekening aan te houden tot de nieuwe soorten contracten, alsook een advies in verband met deze beoordeling. De instemming van de centrale banken van uitgifte heeft alleen betrekking op de contracten die luiden in de valuta die zij uitgeven.

Indien ESMA de beoordeling uitvoert en een advies uitbrengt waarin wordt geconcludeerd dat de lijst van contracten gewijzigd moet worden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 82 een gedelegeerde handeling vast te stellen om de lijst van derivatencontracten overeenkomstig de eerste alinea van dit lid te wijzigen.

  • 8. 
    ESMA ontwikkelt, in samenwerking met EBA, Eiopa en het ESRB en na raadpleging van het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de vereisten van lid 3, punten a), b) en c), van dit artikel de voorwaarden voor de desbetreffende stresstests en de details van de rapportage overeenkomstig artikel 7 ter. Bij de ontwikkeling van die technische reguleringsnormen houdt ESMA rekening met de omvang van de portefeuilles van de verschillende tegenpartijen overeenkomstig de derde alinea van dit lid, zodat tegenpartijen met meer transacties in hun portefeuilles worden onderworpen aan strengere operationele voorwaarden en rapportagevereisten dan tegenpartijen met minder transacties.

Met betrekking tot de in lid 3, punt d), bedoelde representativiteitsverplichting specificeert ESMA de verschillende klassen derivatencontracten, met een limiet van drie klassen, de verschillende looptijdbandbreedten, met een limiet van vier looptijdbandbreedten, en de verschillende transactievolumebandbreedten, met een limiet van drie transactievolumebandbreedten, om ervoor te zorgen dat de derivatencontracten die via de actieve rekeningen moeten worden gecleard, representatief zijn.

ESMA stelt het aantal meest relevante subcategorieën per klasse van derivatencontracten vast dat op de actieve rekening moet worden vertegenwoordigd, waarbij dit aantal niet hoger is dan vijf. De meest relevante subcategorieën zijn die met het hoogste aantal transacties tijdens de referentieperiode.

ESMA stelt ook de duur van de referentieperiode vast, die niet korter is dan zes maanden voor tegenpartijen met een nominaal uitstaand clearingvolume van minder dan 100 miljard EUR in de in lid 6 bedoelde derivatencontracten en niet korter dan één maand voor tegenpartijen met een nominaal uitstaand clearingvolume van meer dan 100 miljard EUR in de in lid 6 bedoelde derivatencontracten.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 juni 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 9. 
    De bevoegde autoriteiten monitoren en berekenen op entiteits-, groep- en geaggregeerde gemiddelde basis het niveau van activiteit binnen de in lid 6 van dit artikel bedoelde derivatencontracten en geven die informatie door aan het gezamenlijk monitoringmechanisme.

Onverminderd het recht van de lidstaten om te voorzien in strafrechtelijke sancties en die op te leggen, legt de bevoegde autoriteit, indien wordt vastgesteld dat een financiële of niet-financiële tegenpartij haar verplichtingen uit hoofde van dit artikel niet nakomt, bij besluit administratieve sancties of dwangsommen op, of verzoekt zij de bevoegde gerechtelijke autoriteiten sancties of dwangsommen op te leggen, teneinde die tegenpartij te dwingen een einde te maken aan haar inbreuk.

De in de tweede alinea bedoelde dwangsom is doeltreffend en evenredig en bedraagt ten hoogste 3 % van de gemiddelde dagelijkse omzet in het voorafgaande boekjaar. De dwangsom wordt opgelegd voor elke dag van vertraging en wordt berekend vanaf de in het besluit tot oplegging van de dwangsom bepaalde datum.

De in de tweede alinea bedoelde dwangsom wordt opgelegd voor een termijn van maximaal zes maanden na de kennisgeving van het besluit van de bevoegde autoriteit. Na het verstrijken van die termijn beziet de bevoegde autoriteit de maatregel opnieuw en verlengt zij deze zo nodig.

  • 10. 
    Uiterlijk op 25 juni 2026 beoordeelt ESMA, in nauwe samenwerking met het ESCB en het ESRB en na raadpleging van het gezamenlijk monitoringmechanisme, de doeltreffendheid van dit artikel voor het beperken van de risico’s voor de financiële stabiliteit voor de Unie die worden gevormd door de blootstellingen van tegenpartijen uit de Unie aan tier 2-CTP’s die diensten van substantieel systeemrelevant belang op grond van artikel 25, lid 2 quater, aanbieden.

ESMA laat de in de eerste alinea bedoelde beoordeling vergezeld gaan van een verslag aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie met een volledig gemotiveerde effectbeoordeling van aanvullende maatregelen, met inbegrip van kwantitatieve drempels.

Niettegenstaande de eerste alinea dient ESMA haar beoordeling en aanbevelingen in telkens wanneer zij van het gezamenlijk monitoringmechanisme een formele kennisgeving krijgt waarin wordt aangegeven dat er zich waarschijnlijk risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie zullen voordoen als gevolg van specifieke omstandigheden die aanleiding geven tot een gebeurtenis met systeemrelevante implicaties.

Binnen zes maanden na ontvangst van het in de tweede alinea bedoelde verslag van ESMA stelt de Commissie haar eigen verslag op, dat zo nodig vergezeld kan gaan van een wetgevingsvoorstel.

Artikel 7 ter

Monitoring van de verplichting om een actieve rekening aan te houden

  • 1. 
    Een financiële tegenpartij of een niet-financiële tegenpartij die aan de in artikel 7 bis bedoelde verplichting onderworpen is, berekent haar activiteiten en risicoblootstellingen in de in lid 6 van dat artikel bedoelde categorieën derivatencontracten en rapporteert om de zes maanden aan haar bevoegde autoriteit de informatie die nodig is om de naleving van die verplichting te beoordelen. De bevoegde autoriteit zendt deze informatie onverwijld door aan ESMA.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde tegenpartijen gebruiken de uit hoofde van artikel 9 gerapporteerde informatie indien dat relevant is. Bij de rapportage wordt ook aan de bevoegde autoriteit aangetoond dat de juridische documentatie, IT-connectiviteit en interne processen in verband met de actieve rekeningen aanwezig zijn.

  • 2. 
    Financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen die aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde verplichting onderworpen zijn en die voor de in artikel 7 bis, lid 6, bedoelde derivatencontracten naast actieve rekeningen ook rekeningen aanhouden bij een tier 2-CTP, verstrekken hun bevoegde autoriteit om de zes maanden ook informatie over de middelen en systemen waarover zij beschikken om te waarborgen dat aan de voorwaarde van artikel 7 bis, lid 3, punt b), wordt voldaan. De bevoegde autoriteit zendt deze informatie onverwijld door aan ESMA.
  • 3. 
    De in de eerste alinea van dit artikel bedoelde bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat de financiële en niet-financiële tegenpartijen die aan de in artikel 7 bis bedoelde verplichting onderworpen zijn, de passende maatregelen nemen om aan die verplichting te voldoen, onder meer door in voorkomend geval gebruik te maken van hun toezichtbevoegdheden uit hoofde van hun sectorale wetgeving of zo nodig sancties op te leggen zoals bedoeld in artikel 12. De bevoegde autoriteiten kunnen een frequentere rapportage verlangen, met name wanneer op basis van de gerapporteerde informatie onvoldoende maatregelen zijn genomen om te voldoen aan de in deze verordening bepaalde vereisten betreffende actieve rekeningen.

Artikel 7 quater

Informatie over de verrichting van clearingdiensten

  • 1. 
    Clearingleden en cliënten die clearingdiensten verrichten bij zowel een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 als een CTP die beschikt over een erkenning overeenkomstig artikel 25, stellen hun cliënten, indien het aanbod beschikbaar is, in kennis van de mogelijkheid om hun contracten te clearen via een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14.
  • 2. 
    Niettegenstaande artikel 4, lid 3 bis, maken clearingleden en cliënten die clearingdiensten voor cliënten verrichten, voor elke CTP waarbij zij clearingdiensten verrichten, op duidelijke en begrijpelijke wijze de vergoedingen bekend die aan dergelijke cliënten in rekening worden gebracht voor het verrichten van clearingdiensten, alsook alle andere vergoedingen die in rekening worden gebracht, met inbegrip van aan cliënten aangerekende vergoedingen waarmee kosten worden doorberekend, en andere daarmee verband houdende kosten in verband met het verrichten van clearingdiensten.
  • 3. 
    Clearingleden en cliënten die clearingdiensten verrichten, verstrekken de in lid 1 bedoelde informatie:
 

a)

wanneer zij met een cliënt een relatie aangaan om voor die cliënt te clearen, en

 

b)

ten minste eenmaal per kwartaal.

  • 4. 
    ESMA stelt in nauw overleg met EBA ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van het soort informatie zoals bedoeld in lid 2.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 7 quinquies

Informatie over clearingactiviteiten bij overeenkomstig artikel 25 erkende CTP’s

  • 1. 
    Clearingleden en cliënten die contracten clearen via een overeenkomstig artikel 25 erkende CTP, rapporteren die clearingactiviteit als volgt:
 

a)

indien zij in de Unie zijn gevestigd maar geen deel uitmaken van een groep waarop in de Unie geconsolideerd toezicht wordt uitgeoefend, rapporteren zij aan hun bevoegde autoriteiten;

 

b)

indien zij deel uitmaken van een groep waarop in de Unie geconsolideerd toezicht wordt uitgeoefend, rapporteert de Uniemoederonderneming van die groep die clearingactiviteit op geconsolideerde basis aan haar bevoegde autoriteit.

De in de eerste alinea bedoelde rapporten bevatten informatie over het toepassingsgebied van de clearingactiviteit bij de erkende CTP op jaarbasis en specificeren:

 

a)

het type financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten dat wordt gecleard;

 

b)

de gemiddelde waarden die gedurende een jaar per Unievaluta en per activaklasse zijn gecleard;

 

c)

het bedrag van de geïnde marges;

 

d)

de bijdragen aan wanbetalingsfondsen, en

 

e)

de grootste betalingsverplichting.

De bevoegde autoriteiten geven de in de tweede alinea bedoelde informatie onmiddellijk door aan ESMA en aan het gezamenlijk monitoringmechanisme.

  • 2. 
    ESMA stelt, in samenwerking met EBA, Eiopa en het ESRB en na raadpleging van de leden van het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter nadere bepaling van de inhoud van de overeenkomstig lid 2 van dit artikel te rapporteren informatie en de mate van gedetailleerdheid van de te verstrekken informatie, rekening houdend met de bestaande rapportagekanalen en de informatie waarover ESMA reeds beschikt uit hoofde van het bestaande rapportagekader, waaronder de rapportageverplichting uit hoofde van artikel 9.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 3. 
    ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter specificatie van het format van de informatie die aan de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit moet worden verstrekt, rekening houdend met de bestaande rapportagekanalen.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 7 sexies

Informatie over CTP’s uit de Unie

  • 1. 
    CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend, rapporteren maandelijks, via de door ESMA op grond van artikel 17 quater opgezette centrale databank (de “centrale databank”), ten minste de volgende informatie aan ESMA:
 

a)

de geclearde waarden en volumes per valuta en per activaklasse, met inbegrip van de waarde van door clearingdeelnemers aangehouden posities;

 

b)

de investeringen van de CTP;

 

c)

het kapitaal van de CTP, met inbegrip van de specifieke eigen middelen die worden gebruikt voor de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling zoals bedoeld in artikel 45, lid 4, van deze verordening en in artikel 9, lid 14, van Verordening (EU) 2021/23;

 

d)

de marginvereisten, bijdragen aan het wanbetalingsfonds en contractueel toegezegde middelen van de clearingleden in het kader van wanbetalingsbeheer of van de in de in artikel 9 van Verordening (EU) 2021/23 bedoelde herstelplannen;

 

e)

de toereikendheid van de margin, de bijdragen aan het wanbetalingsfonds en de middelen voor de trapsgewijze dekking van verliezen bij wanbetaling met betrekking tot de artikelen 41, 42 en 45;

 

f)

de beschikbare liquide middelen van de CTP en de resultaten van de liquiditeitstresstests;

 

g)

de gedetailleerde gegevens van de clearingleden, cliënten die individueel afzonderlijke rekeningen aanhouden, derden die belangrijke activiteiten in verband met het risicobeheer van de CTP uitvoeren, aan de CTP verwante verschaffers van wezenlijke liquiditeit, alsook interoperabele en gekoppelde CTP’s;

 

h)

eventuele wijzigingen die de CTP overeenkomstig artikel 15 bis rechtstreeks heeft doorgevoerd.

De leden van het in artikel 18 bedoelde college van de CTP hebben via de centrale databank toegang tot de overeenkomstig dit artikel verstrekte informatie.

  • 2. 
    ESMA stelt, in nauwe samenwerking met EBA en het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin de details en inhoud van de krachtens lid 1 te verstrekken informatie nader worden bepaald.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 3. 
    ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op om de gegevensnormen en -vormen voor de informatie die overeenkomstig lid 1 moet worden gerapporteerd, nader te specificeren.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

8)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 worden na de eerste alinea de volgende alinea’s ingevoegd:

“Financiële tegenpartijen, niet-financiële tegenpartijen en CTP’s die aan de rapportageverplichting onderworpen zijn, voeren passende procedures en regelingen in om de kwaliteit van de gegevens die zij overeenkomstig dit artikel rapporteren, te waarborgen.

Indien een niet-financiële tegenpartij die deel uitmaakt van een groep voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, lid 1, tweede alinea en in aanmerking komt voor de vrijstelling van de vijfde alinea van dit lid, rapporteert de Uniemoederonderneming van die niet-financiële tegenpartij wekelijks de netto geaggregeerde posities per klasse derivaten van die niet-financiële tegenpartij aan haar bevoegde autoriteit. Voor een in de Unie gevestigde tegenpartij deelt de bevoegde autoriteit van de moederonderneming de informatie met ESMA en met de bevoegde autoriteit van die tegenpartij.”

;

 

b)

in lid 1 bis wordt de vierde alinea als volgt gewijzigd:

 

i)

punt a) wordt vervangen door:

 

“a)

die entiteit uit het derde land als een financiële tegenpartij zou worden beschouwd indien zij in de Unie gevestigd zou zijn, en”

;

 

ii)

punt b) wordt geschrapt;

 

c)

lid 1 sexies wordt vervangen door:

“1 sexies.   Tegenpartijen en CTP’s die verplicht zijn de gegevens betreffende derivatencontracten te rapporteren, zorgen ervoor dat die gegevens juist en niet dubbel worden gerapporteerd, ook wanneer de rapportageverplichting overeenkomstig lid 1 septies is gedelegeerd.”

;

 

d)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“4 bis.   Uiterlijk op 25 december 2025 stelt ESMA, in samenwerking met EBA en Eiopa, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren op tot nadere bepaling van de in lid 1, tweede alinea, bedoelde procedures en regelingen.”.

 

9)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

de eerste alinea wordt vervangen door:

“1.   Om de twaalf maanden kan een niet-financiële tegenpartij die posities in otc-derivatencontracten inneemt, haar ongeclearde posities berekenen overeenkomstig lid 3.”

;

 

ii)

in de tweede alinea wordt de aanhef vervangen door:

“Indien een niet-financiële tegenpartij haar ongeclearde posities niet berekent of het resultaat van de berekening van die ongeclearde posities met betrekking tot een of meer klassen van otc-derivaten de op grond van lid 4, eerste alinea, punt b), van dit artikel bepaalde clearingdrempels overschrijdt, moet die financiële tegenpartij:”

;

 

b)

de leden 2 tot en met 5 worden vervangen door:

“2.   Een niet-financiële tegenpartij die onder de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting valt of die overeenkomstig lid 1, tweede alinea, van dit artikel onder die verplichting komt te vallen, blijft onderworpen aan die verplichting en blijft clearing verrichten totdat die niet-financiële tegenpartij aan de betrokken bevoegde autoriteit aantoont dat haar ongeclearde positie de op grond van lid 4, eerste alinea, punt b), van dit artikel bepaalde clearingdrempel niet overschrijdt.

De niet-financiële tegenpartij is in staat aan de betrokken bevoegde autoriteit aan te tonen dat de berekening van de ongeclearde positie niet leidt tot een systematische onderwaardering van die ongeclearde positie.

  • 3. 
    Bij de berekening van de in lid 1 van dit artikel bedoelde ongeclearde posities houdt de niet-financiële tegenpartij rekening met alle door de niet-financiële tegenpartij gesloten otc-derivatencontracten die niet zijn gecleard via een CTP die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 14 of een erkenning overeenkomstig artikel 25, en waarvan niet objectief kan worden aangetoond dat ze risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële bedrijvigheid of de activiteiten betreffende het beheer van de kasmiddelen van de niet-financiële tegenpartij of van de groep waartoe die niet-financiële tegenpartij behoort.
  • 4. 
    ESMA stelt, na raadpleging van de ESRB en andere relevante autoriteiten, ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarin het volgende wordt gespecificeerd:
 

a)

de criteria om te bepalen van welke otc-derivatencontracten objectief kan worden vastgesteld, dat zij risico’s verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële activiteiten of de activiteiten betreffende kasbeheer als bedoeld in lid 3;

 

b)

de waarden van de clearingdrempels voor ongeclearde posities die worden vastgesteld met inachtneming van de in lid 3 van dit artikel en artikel 4 bis, lid 3, bepaalde berekeningsmethode en de systeemrelevantie van de som van de nettoposities en blootstellingen per tegenpartij en per otc-derivatenklasse, en

 

c)

de mechanismen die aanleiding geven tot een toetsing van de waarden van de clearingdrempels na aanzienlijke prijsschommelingen in de onderliggende otc-derivatenklasse of een aanzienlijke toename van de risico’s voor de financiële stabiliteit.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

4 bis.   ESMA toetst, in overleg met het ESRB, de in lid 4, eerste alinea, punt b), van dit artikel en in artikel 4 bis, lid 4, bedoelde clearingdrempels en houdt hierbij met name rekening met de verwevenheid van financiële tegenpartijen en de noodzaak om ervoor zorgen dat de clearingverplichting in toereikende mate van toepassing is op financiële tegenpartijen. Die toetsing vindt ten minste om de twee jaar plaats, of eerder indien nodig of indien vereist uit hoofde van het op grond van de lid 4, eerste alinea, punt c), ingestelde mechanisme. Naar aanleiding van die toetsing kan ESMA wijzigingen van de in lid 4, eerste alinea, punt b), gespecificeerde drempels voorstellen door middel van de overeenkomstig dit artikel vastgestelde technische reguleringsnormen. Bij de toetsing van de clearingdrempels overweegt ESMA of de otc-derivatenklassen waarvoor een clearingdrempel is vastgesteld, nog steeds de relevante otc-derivatenklassen zijn, dan wel of er nieuwe klassen moeten worden ingevoerd.

Die periodieke toetsing gaat vergezeld van een verslag ter zake van ESMA.

4 ter.   De betrokken bevoegde autoriteiten van de niet-financiële tegenpartij en van de andere entiteiten binnen de groep zetten samenwerkingsprocedures op met het oog op het doeltreffend berekenen van de posities en evaluatie en beoordeling van het niveau van blootstelling in otc-derivatencontracten op groepsniveau.

  • 5. 
    Elke lidstaat wijst een autoriteit aan die ervoor moet zorgen dat de verplichtingen van niet-financiële tegenpartijen uit hoofde van deze verordening worden nagekomen. Die autoriteit brengt, in samenwerking met de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de andere entiteiten van de groep, ten minste om de twee jaar, en vaker indien overeenkomstig artikel 24 een noodsituatie wordt geconstateerd, verslag uit aan ESMA over het resultaat van de beoordeling van het niveau van blootstelling in otc-derivaten van de niet-financiële tegenpartijen waarvoor zij verantwoordelijk is. De autoriteit die verantwoordelijk is voor de Uniemoederonderneming van de groep waartoe de niet-financiële tegenpartij behoort, brengt ten minste om de twee jaar verslag uit aan ESMA over het resultaat van de beoordeling van het niveau van blootstelling in otc-derivaten van de groep.

Ten minste om de twee jaar vanaf 24 december 2024 dient ESMA bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in over de activiteiten van niet-financiële tegenpartijen uit de Unie met betrekking tot otc-derivaten, waarin zij aangeeft op welke gebieden er een gebrek aan convergentie en samenhang is bij de toepassing van deze verordening, alsook welke potentiële risico’s er zijn voor de financiële stabiliteit van de Unie.”.

 

10)

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Een niet-financiële tegenpartij die wordt onderworpen aan de in de eerste alinea van dit lid vastgestelde verplichtingen, treft binnen vier maanden na de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, punt a), bedoelde kennisgeving de nodige regelingen om aan die verplichtingen te voldoen. Een niet-financiële tegenpartij wordt vrijgesteld van die verplichtingen voor contracten die in de vier maanden na deze kennisgeving worden gesloten.”

;

 

b)

aan lid 3 worden de volgende alinea’s toegevoegd:

“Een niet-financiële tegenpartij die wordt onderworpen aan de in de eerste alinea van dit lid vastgestelde verplichtingen, treft binnen vier maanden na de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, punt a), bedoelde kennisgeving de nodige regelingen om aan die verplichtingen te voldoen. Een niet-financiële tegenpartij wordt vrijgesteld van die verplichtingen voor contracten die in de vier maanden na die kennisgeving worden gesloten.

De in artikel 10, lid 1, bedoelde financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen vragen hun bevoegde autoriteiten om goedkeuring alvorens gebruik te maken van of een wijziging aan te brengen in een model voor de berekening van de initiële marge met betrekking tot de in de eerste alinea van dit lid vastgestelde risicobeheerprocedures. Wanneer zij om goedkeuring vragen, verstrekken die tegenpartijen hun bevoegde autoriteiten via de centrale databank alle relevante informatie over die risicobeheerprocedures. Die bevoegde autoriteiten verlenen of weigeren die goedkeuring binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek voor een nieuw model of binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek voor een wijziging van een reeds goedgekeurd model.

Indien het in de derde alinea van dit lid bedoelde model op een pro-formamodel gebaseerd is, verzoekt de tegenpartij EBA om validatie van dat model en verschaft zij EBA via de centrale gegevensbank alle in die alinea bedoelde relevante informatie. Daarnaast verstrekt de tegenpartij EBA via de centrale databank de in lid 12 bis van dit artikel bedoelde informatie over het uitstaande nominale bedrag.

Indien het in de derde alinea van dit lid bedoelde model op een pro-formamodel gebaseerd is, verlenen de bevoegde autoriteiten slechts goedkeuring indien het pro-formamodel door EBA is gevalideerd.

EBA kan, in samenwerking met ESMA en Eiopa, overeenkomstig de in artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 neergelegde procedure, richtsnoeren of aanbevelingen uitgeven om te zorgen voor een uniforme toepassing en een uniforme procedure voor de goedkeuring van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde risicobeheerprocedures.”

;

 

c)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“3 bis.   In afwijking van lid 3 zijn aandelenopties en aandelenindexopties die niet door een CTP zijn gecleard, niet onderworpen aan risicobeheerprocedures die een tijdige, nauwkeurige en passend gescheiden uitwisseling van zekerheden voorschrijven.

Voor de toepassing van de eerste alinea van dit lid monitort ESMA, in samenwerking met EBA en Eiopa:

 

a)

regelgevingsontwikkelingen in jurisdicties van derde landen met betrekking tot de behandeling van aandelenopties en aandelenindexopties;

 

b)

het effect van de in de eerste alinea vastgestelde vrijstelling op de financiële stabiliteit van de Unie of een of meer van haar lidstaten, en

 

c)

de ontwikkeling van blootstellingen in aandelenopties en aandelenindexopties die niet door een CTP zijn gecleard.

Ten minste om de drie jaar vanaf 24 december 2024 brengt ESMA, in samenwerking met EBA en Eiopa, aan de Commissie verslag uit over de bevindingen van haar monitoring zoals bedoeld in de tweede alinea.

Binnen een jaar na de datum van ontvangst van het in de derde alinea bedoelde verslag beoordeelt de Commissie of:

 

a)

internationale ontwikkelingen hebben geleid tot meer convergentie in de behandeling van aandelenopties en aandelenindexopties, en

 

b)

de in de eerste alinea vastgestelde vrijstelling de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten in gevaar brengt.

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 82 een gedelegeerde handeling vast te stellen om deze verordening te wijzigen door de in de eerste alinea vastgestelde vrijstelling na een aanpassingsperiode in te trekken. De aanpassingsperiode duurt maximaal twee jaar.”

;

 

d)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“12 bis.   EBA zet een centrale validatiefunctie op voor de elementen en algemene aspecten van pro-formamodellen en wijzigingen daarvan die door de in artikel 10 bedoelde financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen worden gebruikt of zullen worden gebruikt om aan de vereisten van lid 3 van dit artikel te voldoen. EBA verzamelt feedback van ESMA, Eiopa en de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op tegenpartijen die gebruikmaken van de pro-formamodellen die moeten worden gevalideerd, onder meer over de prestaties van die pro-formamodellen, en coördineert hun standpunten teneinde tot een consensus over de elementen en algemene aspecten van pro-formamodellen te komen. EBA fungeert als voornaamste contactpunt voor besprekingen met marktdeelnemers en ontwikkelaars van die pro-formamodellen.

In haar rol als centrale validator valideert EBA de elementen en algemene aspecten van die pro-formamodellen, waaronder hun kalibratie, ontwerp en dekking van instrumenten, activaklassen en risicofactoren. EBA verleent of weigert een dergelijke validatie binnen zes maanden na ontvangst van de in lid 3, vierde alinea, bedoelde verzoek om validatie voor een nieuw pro-formamodel en binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek voor een wijziging van een reeds gevalideerd model. Om de validatiewerkzaamheden van EBA te vergemakkelijken, verstrekken ontwikkelaars van pro-formamodellen EBA op haar verzoek alle nodige informatie en documentatie.

EBA helpt de bevoegde autoriteiten bij hun goedkeuringsprocedures met betrekking tot de algemene aspecten van de toepassing van de in lid 3 bedoelde modellen. Daartoe stelt EBA jaarlijks een verslag op over de relevante aspecten van haar validatiewerkzaamheden, met inbegrip van de verificatie van de kalibratie van de modellen overeenkomstig de tweede alinea van dit lid en de analyse van de gerapporteerde kwesties. Indien zij dit nodig acht, doet EBA, in samenwerking met ESMA en Eiopa, overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 aanbevelingen aan die bevoegde autoriteiten. Om EBA te helpen bij het opstellen van de verslagen en aanbevelingen, verstrekken de bevoegde autoriteiten EBA op haar verzoek de informatie die is verzameld tijdens hun initiële en doorlopende goedkeuringsprocedure op entiteitsniveau voor de modellen uit hoofde van lid 3 of wijzigingen daarvan.

De bevoegde autoriteiten zijn als enige verantwoordelijk voor het verlenen van goedkeuring voor het gebruik van de uit hoofde van lid 3 bedoelde modellen, of wijzigingen daarvan, op het niveau van de onder toezicht staande entiteit.

EBA brengt financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, die de door EBA uit hoofde van de tweede alinea van dit lid gevalideerde pro-formamodellen gebruiken, een jaarlijkse vergoeding per pro-formamodel in rekening. De bevoegde autoriteiten rapporteren aan EBA welke financiële tegenpartijen en niet-financiële tegenpartijen modellen toepassen die onderworpen zijn aan het validatieproces overeenkomstig de eerste alinea. De vergoeding staat in verhouding tot het maandelijkse gemiddelde uitstaande nominale bedrag aan niet-centraal geclearde otc-derivaten over de laatste twaalf maanden van de betrokken tegenpartijen die gebruikmaken van de door EBA gevalideerde pro-formamodellen en wordt toegewezen ter dekking van alle kosten die EBA maakt voor de uitvoering van haar taken overeenkomstig de eerste alinea.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “pro-formamodel” verstaan: een model voor initiële margins dat door marktgestuurde initiatieven is vastgesteld, gepubliceerd en herzien.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen door het volgende vast te stellen:

 

a)

de methode voor de vaststelling van het bedrag van de vergoedingen, en

 

b)

de wijze waarop de vergoedingen worden betaald.”

;

 

e)

lid 15 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

in de eerste alinea wordt punt a bis) vervangen door:

 

“a bis)

de toezichtprocedures met het oog op de initiële en doorlopende validatie van de in lid 3 bedoelde risicobeheerprocedures die worden toegepast door kredietinstellingen waaraan overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU vergunning is verleend en beleggingsondernemingen waaraan overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU vergunning is verleend en die een maandelijks gemiddeld uitstaand nominaal bedrag aan niet centraal geclearde otc-derivaten van ten minste 750 miljard EUR hebben, of behoren tot een groep met een dergelijk bedrag, berekend overeenkomstig de technische reguleringsnormen die de ETA’s overeenkomstig dit lid moeten ontwikkelen.”

;

 

ii)

de vierde alinea wordt vervangen door:

“EBA dient de in de eerste alinea, punt a bis), bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen in samenwerking met ESMA uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.”.

 

11)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“1 bis.   Onverminderd lid 1 van dit artikel en het recht van de lidstaten om te voorzien in strafrechtelijke sancties en deze op te leggen, legt de bevoegde autoriteit bij besluit administratieve sancties of dwangsommen op, of verzoekt zij de bevoegde gerechtelijke autoriteiten sancties of dwangsommen op te leggen aan de entiteiten die aan de rapportageverplichting op grond van artikel 9 onderworpen zijn indien de gerapporteerde gegevens herhaaldelijk systematische kennelijke fouten bevatten.

De in de eerste alinea bedoelde dwangsom bedraagt maximaal 1 % van de gemiddelde dagelijkse omzet in het voorafgaande boekjaar, die de entiteit in geval van een voortdurende inbreuk moet betalen per dag dat de inbreuk voortduurt, totdat de verplichting (opnieuw) wordt nagekomen. De dwangsom kan worden opgelegd gedurende een maximumperiode van zes maanden vanaf de datum die is vastgelegd in het besluit van de bevoegde autoriteit waarbij beëindiging van een inbreuk wordt gevorderd en de dwangsom wordt opgelegd.”

;

 

b)

de volgende leden worden toegevoegd:

“4.   In afwijking van de leden 1 en 1 bis kan dit artikel, indien het rechtsstelsel van de lidstaat niet voorziet in administratieve sancties, aldus worden toegepast dat de sanctie wordt geïnitieerd door de bevoegde autoriteit en opgelegd door gerechtelijke autoriteiten, waarbij wordt gewaarborgd dat die rechtsmiddelen doeltreffend zijn en dat het effect ervan gelijkwaardig is aan dat van de door bevoegde autoriteiten opgelegde administratieve sancties. De sancties zijn in elk geval doeltreffend, evenredig en afschrikkend. Die lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 24 december 2024 de wetsbepalingen mee die zij op grond van dit lid vaststellen, en melden onverwijld alle latere wijzigingswetgeving of wijzigingen die op de bepalingen van invloed zijn.

  • 5. 
    ESMA stelt, in samenwerking met EBA, Eiopa en de ESRB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op om te specificeren wat systematische kennelijke fouten zoals bedoeld in lid 1 bis zijn.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

12)

Artikel 13 wordt vervangen door:

“Artikel 13

Mechanisme ter voorkoming van overlappende of tegenstrijdige regels met betrekking tot niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door de ETA’s bij de monitoring van de internationale toepassing van de in artikel 11 vermelde beginselen, in het bijzonder met betrekking tot potentiële gedupliceerde of tegenstrijdige vereisten voor marktdeelnemers, en doet aanbevelingen voor potentiële maatregelen.
  • 2. 
    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij zij verklaart dat het juridisch, toezichthoudend en handhavingskader van een derde land:
 

a)

gelijkwaardig zijn aan de in artikel 11 neergelegde voorschriften;

 

b)

waarborgen inzake het beroepsgeheim bieden die gelijkwaardig zijn aan de in artikel 83 vervatte waarborgen, en

 

c)

op een billijke en niet-verstorende wijze worden toegepast en gehandhaafd, zodat effectief toezicht en effectieve handhaving in dat derde land zijn gewaarborgd.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 86, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

  • 3. 
    Een uitvoeringshandeling inzake gelijkwaardigheid zoals bedoeld in lid 2 houdt in dat tegenpartijen die een otc-derivatencontract aangaan dat niet wordt gecleard door een CTP waarvoor deze verordening geldt, worden verondersteld te hebben voldaan aan de in artikel 11 vastgestelde verplichtingen indien ten minste één van de tegenpartijen onderworpen is aan de gelijkwaardige vereisten uit hoofde van die uitvoeringshandeling inzake gelijkwaardigheid.”.
 

13)

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De in lid 1 bedoelde vergunning wordt voor met clearing verband houdende diensten en activiteiten verleend en specificeert met betrekking tot welke diensten of activiteiten waarvoor de centrale tegenpartij een vergunning heeft om clearingdiensten te verrichten, met inbegrip van de klassen derivaten, effecten en financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten die onder dergelijke vergunning ressorteren.

Een entiteit die een vergunning aanvraagt om als CTP financiële instrumenten te mogen clearen, vermeldt in haar aanvraag de voor clearing geschikte klassen niet-financiële instrumenten die de CTP voornemens is te clearen.”

;

 

b)

de volgende leden worden toegevoegd:

“6.   ESMA stelt, in nauwe samenwerking met het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de lijst van vereiste documenten die een vergunningsaanvraag zoals bedoeld in lid 1 moeten vergezellen en ter specificatie van de informatie die deze documenten moeten bevatten om aan te tonen dat de aanvragende CTP aan alle relevante vereisten van deze verordening voldoet.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 7. 
    ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter specificatie van het elektronische format van de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergunningsaanvraag die bij de centrale databank moet worden ingediend.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

14)

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Een CTP die voornemens is haar bedrijvigheid tot niet onder de bestaande vergunning vallende bijkomende diensten of activiteiten uit te breiden, met inbegrip van niet-financiële instrumenten die geschikt zijn om centraal te worden gecleard bij een CTP, dient bij de voor de CTP bevoegde autoriteit een verzoek in tot uitbreiding van die vergunning tot aanvullende clearingdiensten of -activiteiten in een of meer klassen van derivaten, effecten, andere financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten, tenzij een dergelijke uitbreiding van activiteiten of diensten uit hoofde van artikel 15 bis is vrijgesteld van een vergunning.

De uitbreiding van een vergunning vindt plaats in overeenstemming met de procedure van artikel 17 dan wel de procedure van artikel 17 bis, naargelang het geval.”

;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   ESMA stelt, in nauwe samenwerking met het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter specificatie van de lijsten van vereiste documenten die een aanvraag voor een uitbreiding van een vergunning op grond van lid 1 moeten vergezellen, en ter specificatie van de informatie die dergelijke documenten moeten bevatten. De lijsten van vereiste documenten en informatie zijn relevant en staan in verhouding tot de aard van de in lid 1 bedoelde verlengingsprocedures, om aan te tonen dat de CTP aan alle relevante vereisten van deze verordening voldoet.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

;

 

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“4.   ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter specificatie van het elektronische format van de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergunningsaanvraag die via de centrale databank moet worden ingediend.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

15)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 15 bis

Vrijstelling van vergunningsplicht voor uitbreiding van clearingdiensten of -activiteiten

  • 1. 
    Niettegenstaande artikel 15 heeft een CTP die voornemens is haar activiteiten uit te breiden tot een aanvullende dienst of activiteit die niet onder haar bestaande vergunning valt, geen vergunning voor een dergelijke uitbreiding nodig indien die aanvullende dienst of activiteit geen wezenlijke invloed zou hebben op het risicoprofiel van de CTP.

De CTP stelt de geregistreerde ontvangers via de centrale databank in kennis van haar besluit om gebruik te maken van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde vrijstelling en geeft daarbij aan welke dienst of activiteit zij voornemens is te verrichten.

De wijzigingen die een CTP overeenkomstig dit artikel doorvoert, worden getoetst en geëvalueerd overeenkomstig artikel 21.

ESMA kan het verrichten van clearingdiensten en -activiteiten evalueren en aan het in artikel 18 bedoelde college en aan de Commissie verslag uitbrengen over de risico’s die voortvloeien uit het verrichten van diensten en activiteiten door CTP’s op grond van dit artikel en over de passendheid daarvan.

  • 2. 
    ESMA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de leden van het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van:
 

a)

het soort uitbreiding van clearingdiensten of -activiteiten die het risicoprofiel van een CTP niet materieel zouden beïnvloeden, en

 

b)

de frequentie waarmee een CTP kennis moet geven van het gebruik van de in lid 1 bedoelde vrijstelling, die niet meer dan eens in de drie maanden bedraagt.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

16)

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 1 tot en met 4 worden vervangen door:

“1.   De aanvragende CTP dient een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 14, lid 1, of een aanvraag voor een uitbreiding van een bestaande vergunning als bedoeld in artikel 15, lid 1, in een elektronisch format in via de centrale databank. De aanvraag wordt onmiddellijk via die centrale databank gedeeld met de voor de CTP bevoegde autoriteit, ESMA en het in artikel 18 bedoelde college.

De aanvragende CTP verstrekt alle informatie die noodzakelijk is om aan te tonen dat deze op het moment van de initiële vergunning alle regelingen heeft getroffen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de in deze verordening vastgestelde vereisten. Wanneer een CTP verzoekt om uitbreiding van een bestaande vergunning op grond van artikel 15, verstrekt zij alle informatie die noodzakelijk is om aan te tonen dat zij, op het moment dat een dergelijke uitbreiding wordt goedgekeurd, alle aanvullende regelingen zal hebben getroffen om te voldoen aan de vereisten die in deze verordening aan een dergelijke uitbreiding worden gesteld.

Overeenkomstig artikel 17 quater wordt binnen twee werkdagen na de indiening van de aanvraag overeenkomstig de eerste alinea van dit lid via de centrale databank een ontvangstbevestiging van de aanvraag toegezonden.

  • 2. 
    De voor de CTP bevoegde autoriteit deelt de aanvragende CTP na de in lid 1, derde alinea, bedoelde ontvangstbevestiging mee of de aanvraag de vereiste documenten en informatie bevat.

De mededeling wordt gedaan binnen:

 

a)

20 werkdagen na de ontvangstbevestiging, indien de aanvragende CTP op grond van artikel 14, lid 1, een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend, of

 

b)

10 werkdagen na de ontvangstbevestiging, indien de aanvragende CTP op grond vanartikel 15, lid 1, een aanvraag tot verlenging van een bestaande vergunning heeft ingediend.

Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit tijdens de in de tweede alinea van dit lid gespecificeerde toepasselijke periode besluit dat niet alle op grond vanartikel 14, leden 6 en 7, of artikel 15, leden 3 en 4, vereiste documenten of informatie zijn ingediend, verzoekt zij de aanvragende CTP om dergelijke aanvullende documenten of informatie via de centrale databank in te dienen. De vergunningsaanvraag of de aanvraag tot uitbreiding van de vergunning wordt afgewezen indien de voor de CTP bevoegde autoriteit besluit dat de aanvragende CTP niet aan een dergelijk verzoek heeft voldaan. De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt de aanvragende CTP via de centrale databank in kennis van haar besluit.

  • 3. 
    Binnen de in de tweede alinea bepaalde periode (de “risicobeoordelingsperiode”) verricht de voor de CTP bevoegde autoriteit een risicobeoordeling om te bepalen of de CTP aan de in deze verordening vastgestelde relevante vereisten voldoet.

De risicobeoordeling wordt verricht binnen:

 

a)

80 werkdagen na de in lid 2, tweede alinea, punt a), bedoelde bevestiging indien een verzoek uit hoofde van artikel 14, lid 1, wordt ingediend, of

 

b)

40 werkdagen na de in lid 2, tweede alinea, punt b), bedoelde bevestiging indien een verzoek uit hoofde van artikel 15, lid 1, wordt ingediend.

Aan het einde van de risicobeoordelingsperiode dient de voor de CTP bevoegde autoriteit haar ontwerpbesluit en verslag bij ESMA en het in artikel 18 bedoelde college in via de centrale databank.

Na ontvangst van het ontwerpbesluit en verslag zoals bedoeld in de derde alinea van dit lid, en op basis van de bevindingen daarin, stelt het in artikel 18 bedoelde college binnen 15 werkdagen een advies vast op grond van artikel 19, waarin wordt bepaald of de aanvragende CTP voldoet aan de in deze verordening vastgestelde vereisten en zendt het dit in elektronische vorm via de centrale databank door aan de voor de CTP bevoegde autoriteit en ESMA.

Het in artikel 18 bedoelde college kan in zijn advies voorwaarden of aanbevelingen opnemen die het nodig acht ter beperking van eventuele tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP.

Na ontvangst van het ontwerpbesluit en verslag zoals bedoeld in de derde alinea van dit lid, stelt ESMA binnen 15 werkdagen een advies vast waarin wordt bepaald of de aanvragende CTP voldoet aan de in deze verordening vastgestelde vereisten overeenkomstig artikel 23 bis, lid 1, punt e), artikel 23 bis, lid 2, en artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), en zendt het toe aan de voor de CTP bevoegde autoriteit en het in artikel 18 bedoelde college.

ESMA kan in haar advies voorwaarden of aanbevelingen opnemen die zij nodig acht ter beperking van eventuele tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP, met name in verband met vastgestelde grensoverschrijdende risico’s of risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie.

3 bis.   Onverminderd het in lid 3, zesde alinea, van dit artikel bedoelde advies kan ESMA, na ontvangst van het ontwerpbesluit en verslag zoals bedoeld in lid 3, derde alinea, van dit artikel binnen 15 werkdagen na ontvangst van het ontwerpbesluit overeenkomstig artikel 23 bis en artikel 24 bis, lid 7, een advies over dat ontwerpbesluit aan de bevoegde autoriteit verstrekken wanneer dat nodig is om een consistente en coherente toepassing van een relevant artikel te bevorderen.

Indien het bij ESMA overeenkomstig lid 3 van dit artikel ingediende ontwerpbesluit een gebrek aan convergentie of coherentie bij de toepassing van deze verordening vertoont, brengt ESMA op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren of aanbevelingen uit om de nodige consistentie of coherentie bij de toepassing van deze verordening te bevorderen.

De vastgestelde adviezen van ESMA en het in artikel 18 bedoelde college worden via de centrale databank in elektronische vorm aan de respectieve ontvangers doorgegeven.

3 ter.   Tijdens de risicobeoordelingsperiode:

 

a)

kan de voor de CTP bevoegde autoriteit via de centrale databank vragen stellen aan en aanvullende informatie vragen van de aanvragende CTP;

 

b)

coördineert en legt de voor de CTP bevoegde autoriteit vragen van ESMA of een lid van het in artikel 18 bedoelde college voor aan de aanvragende CTP, via de centrale databank, en

 

c)

deelt de voor de CTP bevoegde autoriteit via de centrale databank alle antwoorden van de aanvragende CTP met ESMA en met de leden van het college zoals bedoeld in artikel 18.

Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit de gevraagde informatie niet binnen 10 werkdagen na indiening van het verzoek aan ESMA of aan een lid van het in artikel 18 bedoelde college heeft verstrekt, kan ESMA of een lid van dat in artikel 18 bedoelde college zijn verzoek rechtstreeks bij de CTP indienen via de centrale databank.

Indien de aanvragende CTP de in de eerste alinea bedoelde vragen niet heeft beantwoord binnen de termijn die is vastgesteld door de autoriteit die om de informatie verzoekt, kan de voor de CTP bevoegde autoriteit, na raadpleging van de verzoekende autoriteit, besluiten om de desbetreffende risicobeoordelingstermijn eenmaal met in totaal maximaal 10 werkdagen te verlengen indien een van de vragen volgens haar of volgens de verzoekende autoriteit van wezenlijk belang is voor de beoordeling. De bevoegde autoriteit stelt de aanvragende CTP via de centrale databank in kennis van de verstrekte uitbreiding. De bevoegde autoriteit kan een besluit nemen over de aanvraag bij gebreke van een antwoord van de CTP.

3 quater.   Binnen 10 werkdagen na ontvangst van de respectievelijk uit hoofde van lid 3, vierde en zesde alinea, van dit artikel vastgestelde adviezen van ESMA en het in artikel 18 bedoelde college en, indien uitgebracht, van het op grond van lid 3 bis, eerste alinea, van dit artikel vastgestelde advies van ESMA, stelt de voor de CTP bevoegde autoriteit haar besluit vast en zendt dit via de centrale databank aan ESMA en het in artikel 18 bedoelde college.

Indien het besluit van de voor de CTP bevoegde autoriteit een advies van ESMA of het in artikel 18 bedoelde college, met inbegrip van daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen, niet volgt, bevat haar besluit een volledig met redenen omklede toelichting op elke aanzienlijke afwijking van dat advies of die voorwaarden of aanbevelingen.

Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit een advies van ESMA of de daarin opgenomen voorwaarden of aanbevelingen niet naleeft of niet voornemens is dit te doen, stelt ESMA de raad van toezichthouders daarvan in kennis overeenkomstig artikel 24 bis. De informatie omvat ook de motivering van de voor de CTP bevoegde autoriteit voor niet-naleving of voor haar voornemen om niet te voldoen.

  • 4. 
    De voor de CTP bevoegde autoriteit verleent, na afweging van de adviezen van ESMA en het in lid 3 en 3 bis van dit artikel bedoelde college, met inbegrip van de daarin vervatte voorwaarden en aanbevelingen, uitsluitend een vergunning zoals bedoeld in artikel 14 en artikel 15, lid 1, tweede alinea, indien zij er ten volle van overtuigd is dat de aanvragende CTP:
 

a)

voldoet aan de vereisten van deze verordening, ook, in voorkomend geval, voor het verrichten van clearingdiensten of -activiteiten met betrekking tot niet-financiële instrumenten, en

 

b)

op grond van Richtlijn 98/26/EG als systeem is aangemeld.

Indien een CTP op grond van artikel 15 een uitbreiding van een bestaande vergunning aanvraagt, kunnen ESMA, het in artikel 18 bedoelde college en de voor de CTP bevoegde autoriteit zich baseren op een deel van de eerder op grond van dit artikel verrichte beoordeling, voor zover de aanvraag tot verlenging niet zal leiden tot een wijziging of anderszins van invloed zal zijn op de eerdere beoordeling voor dat deel. De CTP bevestigt aan de voor de CTP bevoegde autoriteit dat er geen verandering is in de onderliggende feiten van dat deel van de beoordeling.

De aanvragende CTP wordt geen vergunning verleend wanneer:

 

a)

de voor de CTP bevoegde autoriteit heeft besloten de vergunning niet te verlenen, of

 

b)

alle leden van het in artikel 18 bedoelde college, met uitzondering van de autoriteiten van de lidstaat waar de aanvragende CTP is gevestigd, op grond van artikel 19, lid 1, in onderlinge overeenstemming tot een gezamenlijk advies zijn gekomen dat aan de aanvragende CTP geen vergunning verleend wordt.

In het in de derde alinea, punt b), van dit lid bedoelde gezamenlijk advies worden uitdrukkelijk de volledige en gedetailleerde redenen opgegeven waarom het in artikel 18 bedoelde college van oordeel is dat de vereisten van deze verordening of van andere delen van het Unierecht niet zijn vervuld.

Daar waar niet in onderlinge overeenstemming een dergelijk gezamenlijk advies is geformuleerd en een twee derde meerderheid van de leden van het in het in artikel 18 bedoelde college een negatief advies heeft uitgebracht, kan elke van de betrokken bevoegde autoriteiten binnen 30 kalenderdagen na de aanneming van dat negatieve advies op basis van die meerderheid de aangelegenheid overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 naar ESMA doorverwijzen.

In het besluit om de aangelegenheid naar ESMA door te verwijzen worden uitdrukkelijk de volledige en gedetailleerde redenen opgegeven waarom de betrokken leden van het in artikel 18 bedoelde college van oordeel zijn dat de vereisten van deze verordening of van andere delen van het Unierecht niet zijn vervuld. In dat geval stelt de voor de CTP bevoegde autoriteit haar vergunningsbesluit uit in afwachting van een besluit dat ESMA overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 kan nemen. De voor de CTP bevoegde autoriteit neemt haar besluit in overeenstemming met het besluit van ESMA. Na het verstrijken van de in de vijfde alinea van dit lid bedoelde periode van 30 dagen wordt de aangelegenheid niet meer naar ESMA doorverwezen.

Indien alle leden van het in artikel 18 bedoelde college, met uitzondering van de autoriteiten van het land waarin de aanvragende CTP gevestigd is, in onderlinge overeenstemming tot een gezamenlijk advies komen op grond van artikel 19, lid 1, dat de aanvragende CTP geen vergunning moet krijgen, kan de voor de CTP bevoegde autoriteit de aangelegenheid overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 naar ESMA doorverwijzen.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de CTP is gevestigd, zendt het besluit toe aan de andere betrokken bevoegde autoriteiten.

De bevoegde autoriteit stelt, onverwijld nadat zij een besluit heeft genomen over het verlenen of weigeren van een vergunning uit hoofde van lid 3 quater, de aanvragende CTP via de centrale databank schriftelijk in kennis van haar besluit, samen met een volledig gemotiveerde toelichting.”

;

 

b)

lid 7 wordt geschrapt.

 

17)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

“Artikel 17 bis

Versnelde procedure voor de goedkeuring van een uitbreiding van vergunning

  • 1. 
    Een versnelde procedure voor de goedkeuring van een uitbreiding van een vergunning wordt toegepast wanneer een CTP voornemens is haar bedrijfsactiviteiten met aanvullende diensten of activiteiten als bedoeld in artikel 15 uit te breiden en indien een dergelijke uitbreiding aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:
 

a)

het leidt er niet toe dat de CTP haar operationele structuur op enig punt van de contractcyclus aanzienlijk moet aanpassen;

 

b)

het omvat niet het aanbieden van clearing van contracten die niet op dezelfde manier kunnen worden geliquideerd, zoals via een direct bod of een veiling, of samen met contracten die reeds door de CTP zijn gecleard;

 

c)

het leidt er niet toe dat de CTP rekening moet houden met belangrijke nieuwe contractspecificaties;

 

d)

het leidt niet tot de invoering van wezenlijke nieuwe risico’s of tot een aanzienlijke verhoging van het risicoprofiel van de CTP;

 

e)

het omvat niet het aanbieden van een nieuw afwikkelings- of leveringsmechanisme of een nieuwe afwikkelings- of leveringsdienst waarbij koppelingen tot stand worden gebracht met een ander afwikkelingssysteem, een centrale effectenbewaarinstelling of een betalingssysteem waarvan de CTP voorheen geen gebruikmaakte.

  • 2. 
    Een CTP die een aanvraag indient voor een uitbreiding van haar bestaande vergunning tot aanvullende clearingdiensten of -activiteiten volgens de versnelde procedure van dit artikel, toont aan dat de voorgestelde uitbreiding van haar activiteiten tot aanvullende clearingdiensten of -activiteiten in aanmerking komt om in het kader van een dergelijke procedure te worden beoordeeld.

De CTP dient haar aanvraag voor een uitbreiding in een elektronisch formaat in via de centrale databank en verstrekt alle informatie op grond van artikel 15, leden 3 en 4, die noodzakelijk is om aan te tonen dat zij op het moment van de vergunning alle regelingen heeft getroffen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de relevante vereisten die zijn vastgesteld in deze verordening. Overeenkomstig artikel 17 quater wordt binnen twee werkdagen na de indiening van die aanvraag via de centrale databank een ontvangstbevestiging van de aanvraag toegezonden.

  • 3. 
    Binnen 15 werkdagen na ontvangstbevestiging van een aanvraag op grond van lid 2 van dit artikel besluit de voor de CTP bevoegde autoriteit, na bestudering van de input van ESMA en het in artikel 18 bedoelde college:
 

a)

of de aanvraag in aanmerking komt om te worden beoordeeld volgens de in dit artikel bepaalde procedure, en

 

b)

indien de aanvraag ervoor in aanmerking komt om uit hoofde van de in dit artikel bepaalde versnelde procedure te worden beoordeeld, om:

 

i)

de uitbreiding van de vergunning toe te staan indien de CTP aan deze verordening voldoet, of

 

ii)

de uitbreiding van de vergunning te weigeren indien de CTP niet aan deze verordening voldoet.

Indien een CTP op grond van artikel 15 een uitbreiding van een vergunning aanvraagt, kan de voor de CTP bevoegde autoriteit zich baseren op een deel van de eerder op grond van dit artikel verrichte beoordeling, voor zover de aanvraag tot uitbreiding niet zal leiden tot een wijziging of anderszins van invloed zal zijn op de eerdere beoordeling voor dat deel. De CTP bevestigt aan de voor de CTP bevoegde autoriteit dat er geen verandering is in de onderliggende feiten van dat deel van de beoordeling.

Indien de bevoegde autoriteit heeft besloten dat de uitbreiding van de vergunning niet in aanmerking komt voor een beoordeling volgens de versnelde procedure, wordt de aanvraag van de CTP afgewezen.

Indien de bevoegde autoriteit heeft besloten de uitbreiding van de vergunning niet toe te staan, wordt de uitbreiding van de vergunning geweigerd.

  • 4. 
    De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt de aanvragende CTP via de centrale databank binnen de in lid 3 genoemde termijn schriftelijk in kennis van haar besluit uit hoofde van dat lid.
  • 5. 
    ESMA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de in lid 1, punten a) tot en met e), van dit artikel bedoelde voorwaarden en tot nadere bepaling van de procedure voor raadpleging van ESMA en het in artikel 18 bedoelde college overeenkomstig lid 3 van dit artikel, met betrekking tot de vraag of aan die voorwaarden is voldaan.

Bij de nadere bepaling van de voorwaarden op grond van de eerste alinea stelt ESMA de te gebruiken methode en de parameters vast die moeten worden toegepast om te besluiten wanneer een voorwaarde vervuld wordt geacht. ESMA vermeldt en specificeert ook of er typische uitbreidingen van diensten en activiteiten zijn die in beginsel geacht zouden kunnen worden onder de versnelde procedure van dit artikel te vallen.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 17 ter

Procedure voor de vaststelling van besluiten, verslagen of andere maatregelen

  • 1. 
    Een voor een CTP bevoegde autoriteit dient via de centrale databank een aanvraag in elektronisch format in voor een advies van:
 

a)

ESMA op grond van artikel 23 bis, lid 2, wanneer de voor een CTP bevoegde autoriteit voornemens is een besluit, verslag of andere maatregel vast te stellen met betrekking tot de artikelen 7, 8, 20, 21, 29 tot en met 33, 35, 36, 37, 41 en 54;

 

b)

het in artikel 18 bedoelde college op grond van artikel 19, wanneer de voor een CTP bevoegde autoriteit voornemens is een besluit, verslag of andere maatregel vast te stellen met betrekking tot de artikelen 20, 21, 30, 31, 32, 35, 37, 41, 49, 51 en 54.

De in de eerste alinea van dit lid bedoelde adviesaanvraag wordt, samen met alle relevante documenten, onmiddellijk gedeeld met ESMA en met het in artikel 18 bedoelde college.

  • 2. 
    Tenzij in een relevant artikel anderszins is aangegeven, beoordeelt de voor een CTP bevoegde autoriteit binnen dertig werkdagen na de indiening van de in lid 1 bedoelde aanvraag (“de beoordelingsperiode”) of de CTP aan de respectieve vereisten voldoet. Tegen het einde van die beoordelingsperiode zendt de voor de CTP bevoegde autoriteit haar ontwerpbesluit en verslag of andere maatregel toe aan ESMA en het in artikel 18 bedoelde college.
  • 3. 
    Tenzij in een relevant artikel anderszins is aangegeven, na ontvangst van zowel de in lid 1 bedoelde adviesaanvraag als de in lid 2 bedoelde ontwerpbesluiten, verslagen of andere maatregelen:
 

a)

stelt ESMA met betrekking tot artikel 20 een advies vast waarin wordt beoordeeld of de CTP voldoet aan de respectieve vereisten overeenkomstig artikel 23 bis, lid 1, punt e), artikel 23 bis, lid 2, en artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater); ESMA zendt haar advies toe aan de voor de CTP bevoegde autoriteit en het in artikel 18 bedoelde college; ESMA kan in haar advies voorwaarden of aanbevelingen opnemen die zij nodig acht ter beperking van eventuele tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP, met name in verband met vastgestelde grensoverschrijdende risico’s of risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie; tevens stelt ESMA met betrekking tot de artikelen 21 en 37 een advies vast overeenkomstig die artikelen en overeenkomstig artikel 23 bis, lid 2, en artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater); ESMA kan in haar advies alle voorwaarden of aanbevelingen opnemen die zij noodzakelijk acht;

 

b)

kan ESMA, met betrekking tot de artikelen 7, 8, 29 tot en met 33, 35, 36, 41 en 54, overeenkomstig artikel 23 bis en artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), een advies uitbrengen over dat ontwerpbesluit, verslag of andere maatregel indien dat nodig is om een consistente en coherente toepassing van een relevant artikel te bevorderen, en

 

c)

stelt het in artikel 18 bedoelde college een advies vast op grond van artikel 19 met een beoordeling van de naleving door de CTP van de respectieve vereisten en zendt het dit door aan de voor de CTP bevoegde autoriteit en ESMA; het advies van dat college kan voorwaarden of aanbevelingen bevatten die het college nodig acht ter beperking van eventuele tekortkomingen in het risicobeheer van de CTP.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punt b), van dit lid brengt ESMA, indien een bij ESMA overeenkomstig dat punt ingediend ontwerpbesluit, verslag of andere maatregel een gebrek aan convergentie of coherentie bij de toepassing van deze verordening vertoont, op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren of aanbevelingen uit om de nodige consistentie of coherentie bij de toepassing van deze verordening te bevorderen. Indien ESMA overeenkomstig punt b) een advies uitbrengt, houdt de bevoegde autoriteit daar terdege rekening mee en stelt zij ESMA ervan in kennis of zij op grond daarvan actie heeft ondernomen of daarvan heeft afgezien.

ESMA en het in artikel 18 bedoelde college stellen elk hun adviezen vast binnen de door de voor de CTP bevoegde autoriteit gestelde termijn, die neerkomt op ten minste 15 werkdagen na ontvangst van de relevante documenten uit hoofde van lid 2 van dit artikel.

  • 4. 
    Binnen 10 werkdagen na ontvangst van de adviezen van ESMA en het in artikel 18 bedoelde college en, indien uitgebracht, van het op grond van lid 3, eerste alinea, punt b), van dit artikel vastgestelde advies van ESMA, of binnen de in deze verordening anders bepaalde termijn, stelt de voor de CTP bevoegde autoriteit, na de adviezen van ESMA en van het college, met inbegrip van daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen, naar behoren in overweging te hebben genomen, haar besluit, verslag of andere maatregel als vereist uit hoofde van een relevant artikel vast en zendt zij dit door aan ESMA en het college.

Indien het besluit, verslag of de andere maatregel geen weerspiegeling vormt van een advies van ESMA of van het in artikel 18 bedoelde college, met inbegrip van daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen, bevat het een volledig met redenen omklede toelichting op elke aanzienlijke afwijking van dat advies of die voorwaarden of aanbevelingen.

Voor de toepassing van lid 3, eerste alinea, punten a) en b), van dit artikel stelt ESMA, indien de voor de CTP bevoegde autoriteit het advies van ESMA of de daarin opgenomen voorwaarden of aanbevelingen niet naleeft of niet voornemens is dit te doen, de raad van toezichthouders daarvan in kennis overeenkomstig artikel 24 bis. De informatie omvat ook de motivering van de voor de CTP bevoegde autoriteit voor niet-naleving of voor haar voornemen om niet te voldoen.

De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt haar besluiten, verslagen of andere maatregelen vast overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel bepaalde relevante artikelen.

Artikel 17 quater

Centrale databank

  • 1. 
    ESMA creëert en onderhoudt een centrale databank die de voor de CTP bevoegde autoriteit en ESMA (de “geregistreerde ontvangers”) alsook de leden van het in artikel 18 bedoelde college voor de desbetreffende CTP, indien vereist uit hoofde van een relevant artikel, en andere uit hoofde van deze verordening vastgestelde ontvangers, toegang biedt tot alle documenten die in de databank voor die CTP zijn geregistreerd. ESMA zorgt ervoor dat de centrale databank de taken uit hoofde van dit artikel vervult.

ESMA maakt de oprichting van de centrale databank op haar website bekend.

  • 2. 
    De CTP dient de in artikel 14, artikel 15, lid 1, tweede alinea, artikel 49 en artikel 49 bis bedoelde aanvragen in via de centrale databank. Binnen twee werkdagen na de indiening van de aanvraag wordt via de centrale databank een ontvangstbevestiging van die aanvraag toegezonden.

Een CTP uploadt zo snel mogelijk alle documenten die zij moet verstrekken in het kader van de in de artikelen 14 en 15 bedoelde vergunningsprocedures of de in de artikelen 49 en 49 bis bedoelde validatieprocessen, naargelang het geval, in de centrale databank. De geregistreerde ontvangers uploaden zo snel mogelijk alle documenten die zij van de CTP ontvangen in verband met een in de eerste alinea van dit lid bedoelde aanvraag, tenzij de CTP dergelijke documenten reeds heeft geüpload.

Een CTP heeft toegang tot de centrale databank met betrekking tot de documenten die zij bij die centrale databank heeft ingediend of de documenten die via die centrale databank door een van de geregistreerde ontvangers of het in artikel 18 bedoelde college aan de CTP zijn toegezonden.

  • 3. 
    De bevoegde autoriteit dient haar adviesaanvraag als bedoeld in artikel17 ter in via de centrale databank.
  • 4. 
    Vragen die aan een CTP worden voorgelegd of informatie die van een CTP wordt gevraagd door ESMA, de voor de CTP bevoegde autoriteit of de leden van het in artikel 18 bedoelde college tijdens perioden voor beoordeling overeenkomstig de artikelen 17, 17 bis, 17 ter, 49 en 49 bis, worden door de CTP ingediend respectievelijk beantwoord via de centrale databank.
  • 5. 
    De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt de desbetreffende CTP via de centrale databank in kennis van het feit dat op grond van de artikelen 14, 15, 15 bis, 17, 17 bis, 17 ter, 20, 21, 30 tot en met 33, 35, 37, 41, 49, 49 bis, 51 en 54 een besluit, een verslag of een andere maatregel is vastgesteld, naargelang het geval, en van alle besluiten die de voor de CTP bevoegde autoriteit besluit met de CTP te delen via de centrale databank.
  • 6. 
    De centrale databank wordt zodanig opgezet dat de geregistreerde ontvangers automatisch worden geïnformeerd wanneer de inhoud ervan is gewijzigd, met inbegrip van het uploaden, wissen of vervangen van documenten, het indienen van vragen en verzoeken om informatie.
  • 7. 
    De leden van het comité voor toezicht op CTP’s hebben voor de uitvoering van hun taken op grond van artikel 24 bis, lid 7, eveneens toegang tot de centrale databank. De voorzitter van het comité voor toezicht op CTP’s kan de toegang tot sommige documenten voor de leden van het comité voor toezicht op CTP’s als bedoeld in artikel 24 bis, lid 2, punt c) en punt d), ii), beperken wanneer dit om redenen van vertrouwelijkheid gerechtvaardigd is.”.
 

18)

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Uiterlijk 30 kalenderdagen na de indiening van de in artikel 17, lid 2, tweede alinea, punt a) bedoelde kennisgeving, richt de voor de CTP bevoegde autoriteit een college op teneinde de uitvoering van de in de artikelen 15, 17, 17 bis, 20, 21, 30, 31, 32, 35, 37, 41, 49, 51 en 54 bedoelde taken te faciliteren. Dat college wordt gezamenlijk voorgezeten en beheerd door de bevoegde autoriteit en de onafhankelijke leden van het comité voor toezicht op CTP’s als bedoeld in artikel 24 bis, lid 2, punt b), (de “medevoorzitters”).”

;

 

b)

in lid 4 wordt de tweede alinea vervangen door:

“De medevoorzitters stellen de data van de vergaderingen van het college en de agenda van dergelijke vergaderingen vast.

Teneinde de uitoefening van de op grond van de eerste alinea van dit lid aan colleges toegewezen taken te faciliteren, krijgen de in lid 2 bedoelde leden van het college het recht om bij te dragen aan de opstelling van de agenda van de vergaderingen van het college, met name door punten aan de agenda van een vergadering toe te voegen, rekening houdend met de resultaten van de werkzaamheden van het gezamenlijk monitoringmechanisme.”

;

 

c)

in lid 5 wordt de derde alinea vervangen door:

“De overeenkomst kan tevens bepalen dat sommige taken aan de voor de CTP bevoegde autoriteit, ESMA of een ander lid van het college worden toevertrouwd. In geval van onenigheid tussen de medevoorzitters wordt het definitieve besluit genomen door de bevoegde autoriteit, die ESMA een met redenen omklede toelichting bij haar besluit verstrekt.”.

 

19)

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Wanneer het in artikel 18 bedoelde college op grond van deze verordening een advies moet uitbrengen, komt het tot een gezamenlijk advies waarin wordt bepaald of de CTP voldoet aan de in deze verordening vastgestelde vereisten.

Onverminderd artikel 17, lid 4, derde alinea, punt b), indien geen gezamenlijk advies wordt bereikt overeenkomstig de eerste alinea, stelt het in artikel 18 bedoelde college, binnen dezelfde termijn een meerderheidsadvies vast.”

;

 

b)

lid 4 wordt geschrapt.

 

20)

Artikel 20 wordt vervangen door:

“Artikel 20

Intrekking van de vergunning

  • 1. 
    Onverminderd artikel 22, lid 3, trekt een voor de CTP bevoegde autoriteit de vergunning geheel of gedeeltelijk in indien de CTP:
 

a)

binnen 12 maanden geen gebruik heeft gemaakt van de vergunning;

 

b)

geen gebruik heeft gemaakt van een vergunning voor een clearingdienst of -activiteit in een klasse van derivaten, effecten, andere financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten, binnen 12 maanden na de datum waarop de vergunning is verleend of vanaf de datum waarop de CTP dergelijke clearingdienst of -activiteit voor het laatst heeft aangeboden;

 

c)

uitdrukkelijk afstand doet van de vergunning;

 

d)

gedurende de voorafgaande 12 maanden geen diensten of activiteiten heeft verricht in een klasse van derivaten, effecten, andere financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten die onder een vergunning vallen;

 

e)

de vergunning heeft verworven door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze;

 

f)

niet meer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend en niet binnen een gestelde termijn corrigerende maatregelen heeft getroffen, of

 

g)

ernstig en systematisch één of meer van de in deze verordening vastgestelde vereisten heeft geschonden.

  • 2. 
    Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit de vergunning van de CTP intrekt op grond van lid 1, kan zij een dergelijke intrekking van de vergunning beperken tot een bepaalde clearingdienst of -activiteit in een of meer klassen van derivaten, effecten, andere financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten.
  • 3. 
    Voordat de voor de CTP bevoegde autoriteit een besluit neemt om de vergunning van de CTP geheel of gedeeltelijk in te trekken, met inbegrip van een of meer clearingdiensten of -activiteiten in een of meer klassen van derivaten, effecten, andere financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten uit hoofde van lid 1, vraagt zij ESMA en het in artikel 18 bedoelde college overeenkomstig artikel 17 ter om advies over de noodzaak om de vergunning van de CTP geheel of gedeeltelijk in te trekken, tenzij dat besluit dringend vereist is.
  • 4. 
    ESMA en elk lid van het in artikel 18 bedoelde college kan te allen tijde verzoeken dat de voor de CTP bevoegde autoriteit nagaat of de CTP blijft voldoen aan de voorwaarden waarop de vergunning is verleend.
  • 5. 
    Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit een besluit neemt om de vergunning van de CTP geheel of gedeeltelijk in te trekken, ook voor een of meer clearingdiensten of -activiteiten in een of meer klassen van derivaten, effecten, andere financiële instrumenten of niet-financiële instrumenten, wordt dat besluit in de hele Unie van kracht en stelt de voor de CTP bevoegde autoriteit de CTP daarvan onverwijld in kennis via de centrale databank.”.
 

21)

In artikel 21 worden de leden 1 tot en met 4 vervangen door:

“1.   De in artikel 22 bedoelde bevoegde autoriteiten verrichten ten minste alle volgende taken met betrekking tot een CTP:

 

a)

zij toetsen of de door de CTP ingevoerde regelingen, strategieën, processen en mechanismen aan deze verordening voldoen;

 

b)

zij toetsen de door de CTP verrichte diensten of activiteiten, met name de diensten of activiteiten die worden verricht na de toepassing van een versnelde procedure op grond van artikel 17 bis of 49 bis;

 

c)

zij evalueren de risico’s, waaronder financiële en operationele risico’s, waaraan de CTP is of zou kunnen worden blootgesteld;

 

d)

zij toetsen de door de CTP overeenkomstig artikel 15 bis doorgevoerde wijzigingen.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde toetsing en evaluatie bestrijkt alle voorschriften betreffende CTP’s zoals neergelegd in deze verordening. De voor de CTP bevoegde autoriteit kan ESMA om bijstand verzoeken bij al haar toezichtactiviteiten, met inbegrip van de in lid 1 vermelde activiteiten.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten stellen, na de input van ESMA en het in artikel 18 bedoelde college in overweging te hebben genomen, de frequentie en grondigheid van de in lid 1 van dit artikel bedoelde toetsing en evaluatie vast, met bijzondere aandacht voor de omvang, het systeembelang, de aard, de schaal, de complexiteit van de activiteiten en de verwevenheid met andere financiëlemarktinfrastructuren van de betrokken CTP’s en voor de door ESMA overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b bis), vastgestelde toezichtprioriteiten. De bevoegde autoriteiten werken de toetsing en evaluatie ten minste jaarlijks bij.

CTP’s worden ten minste eenmaal per jaar onderworpen aan inspecties ter plaatse door de voor de CTP bevoegde autoriteit. De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt ESMA één maand voordat een dergelijke inspectie zal plaatsvinden in kennis van elke geplande inspectie ter plaatse, tenzij het besluit om een inspectie ter plaatse uit te voeren in een noodsituatie wordt genomen, in welk geval de voor de CTP bevoegde autoriteit ESMA daarvan in kennis stelt zodra dat besluit is genomen. ESMA kan verzoeken uitgenodigd te worden om inspecties ter plaatse bij te wonen.

Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit een verzoek van ESMA op grond van de tweede alinea om een inspectie ter plaatse bij te wonen weigert, verstrekt zij een gemotiveerde motivering voor die weigering.

Onverminderd de tweede en derde alinea zendt de voor de CTP bevoegde autoriteit aan ESMA en de in artikel 18 bedoelde leden van het college alle relevante informatie toe die zij van de CTP heeft ontvangen met betrekking tot alle inspecties ter plaatse die zij uitvoert.

  • 4. 
    De voor de CTP bevoegde autoriteit brengt regelmatig en ten minste eenmaal per jaar verslag uit aan ESMA en het in artikel 18 bedoelde college over de beoordeling en de resultaten van de in lid 1 bedoelde toetsing en evaluatie, waaronder of de voor de CTP’s bevoegde autoriteiten om corrigerende maatregelen hebben verzocht of sancties hebben opgelegd.

Het verslag heeft betrekking op een kalenderjaar en wordt uiterlijk op 30 maart van het volgende kalenderjaar ingediend bij ESMA en het in artikel 18 bedoelde college. Dat verslag wordt onderworpen aan een advies van het in artikel 18 bedoelde college op grond van artikel 19 en een advies van ESMA op grond van artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), waarbij die adviezen worden uitgebracht volgens de in artikel 17 ter bepaalde procedure.

ESMA kan verzoeken om een ad-hocvergadering met de CTP en haar bevoegde autoriteit. ESMA kan in elk van de volgende gevallen om een dergelijke vergadering verzoeken:

 

a)

indien er sprake is van een noodsituatie in de zin van artikel 24;

 

b)

indien ESMA materiële bezwaren heeft vastgesteld met betrekking tot de naleving door de CTP van de vereisten van deze verordening;

 

c)

indien ESMA van oordeel is dat de activiteiten van de CTP negatieve grensoverschrijdende gevolgen kunnen hebben voor haar clearingleden of hun cliënten.

Het in artikel 18 bedoelde college wordt ervan in kennis gesteld dat een vergadering zal worden gehouden en ontvangt een samenvatting van de belangrijkste resultaten van die vergadering.

4 bis.   ESMA kan de bevoegde autoriteiten verzoeken haar overeenkomstig de in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 bepaalde procedure de nodige informatie te verstrekken om haar taken op grond van dit artikel uit te voeren.”.

 

22)

Artikel 23 bis wordt vervangen door:

“Artikel 23 bis

Samenwerking op toezichtsgebied tussen de bevoegde autoriteiten en ESMA met betrekking tot vergunninghoudende CTP’s

  • 1. 
    ESMA vervult een coördinerende rol tussen de bevoegde autoriteiten en onder de colleges met het oog op:
 

a)

de totstandbrenging van een gemeenschappelijke toezichtcultuur en van consistente toezichtpraktijken;

 

b)

uniforme procedures en consistente strategieën;

 

c)

versterking van de consistentie in de toezichtresultaten, met name in verband met toezichtgebieden met een grensoverschrijdende dimensie of een mogelijk grensoverschrijdend effect;

 

d)

versterking van de coördinatie in noodsituaties overeenkomstig artikel 24;

 

e)

de beoordeling van risico’s wanneer zij op grond van lid 2 de bevoegde autoriteiten adviezen verstrekken over de naleving door de CTP’s van de vereisten van deze verordening in verband met geïdentificeerde grensoverschrijdende risico’s of risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie, en aanbevelingen doen over de wijze waarop een CTP dergelijke risico’s moet beperken.

  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten dienen hun ontwerpbesluiten, verslagen of andere maatregelen bij ESMA in voordat zij optreden of maatregelen treffen op grond van de artikelen 7, 8 en 14, artikel 15, lid 1, tweede alinea, artikel 21, 29 tot en met 33, 35, 36, 37, 41, 54 en, behalve wanneer er dringend een besluit vereist is, artikel 20.

De bevoegde autoriteiten kunnen ook ontwerpbesluiten voor advies bij ESMA indienen voordat zij anderszins optreden of maatregelen treffen overeenkomstig hun taken uit hoofde van artikel 22, lid 1.”.

 

23)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 23 ter

Gezamenlijk monitoringmechanisme

  • 1. 
    ESMA stelt een gezamenlijk monitoringmechanisme in voor de uitoefening van de in lid 2 bedoelde taken.

Het gezamenlijk monitoringmechanisme bestaat uit:

 

a)

vertegenwoordigers van ESMA;

 

b)

vertegenwoordigers van EBA en Eiopa;

 

c)

vertegenwoordigers van het ESRB en de ECB, alsook van de ECB in het kader van de taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijke toezichtsmechanisme dat haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad is toevertrouwd, en

 

d)

vertegenwoordigers van de centrale banken van uitgifte van valuta’s anders dan de euro waarin de in artikel 7 bis, lid 6, bedoelde derivatencontracten luiden.

Naast de in de tweede alinea van dit lid bedoelde entiteiten kunnen de centrale banken van uitgifte van de valuta’s waarin de derivatencontracten als bedoeld in artikel 7 bis, lid 6, luiden, andere dan de in punt d) van die tweede alinea genoemde, de nationale bevoegde autoriteiten die toezicht houden op de verplichting uit hoofde van artikel 7 bis, met maximaal één per lidstaat, alsmede de Commissie ook als waarnemer aan het gezamenlijk monitoringmechanisme deelnemen.

ESMA beheert de vergaderingen van het gezamenlijk monitoringmechanisme en zit deze voor. De voorzitter van het gezamenlijk monitoringmechanisme kan, op verzoek van de andere leden van het gezamenlijk monitoringmechanisme of op eigen initiatief, andere autoriteiten uitnodigen om aan de vergaderingen deel te nemen wanneer dit relevant is voor de te bespreken onderwerpen.

  • 2. 
    Het gezamenlijk monitoringmechanisme:
 

a)

ziet toe op de uitvoering op geaggregeerd niveau van de Unie van de in de artikelen 7 bis en 7 ter vastgelegde vereisten, waaronder alle volgende:

 

i)

de totale blootstellingen en de vermindering van de blootstellingen aan op grond van artikel 25, lid 2 quater, geïdentificeerde clearingdiensten van substantieel systeemrelevant belang;

 

ii)

de ontwikkelingen in verband met de clearing bij CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend en de toegang tot clearing voor cliënten tot die CTP’s, met inbegrip van vergoedingen die door die CTP’s in rekening worden gebracht voor het openen van rekeningen op grond van artikel 7 bis en vergoedingen die door clearingleden aan hun cliënten in rekening worden gebracht voor het openen van rekeningen en het verrichten van clearing op grond van artikel 7 bis;

 

iii)

andere belangrijke ontwikkelingen in de clearingpraktijken die van invloed zijn op het niveau van clearing bij CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend;

 

b)

ziet toe op de grensoverschrijdende gevolgen van de clearingrelaties van cliënten, waaronder de overdraagbaarheid en de onderlinge afhankelijkheden en interacties van clearingleden en cliënten met andere financiëlemarktinfrastructuren;

 

c)

draagt bij tot de ontwikkeling van Uniebrede beoordelingen van de veerkracht van CTP’s, waarbij de nadruk ligt op liquiditeits-, krediet- en operationele risico’s betreffende CTP’s, clearingleden en cliënten;

 

d)

stelt concentratierisico’s vast, met name bij clearing van cliënten, als gevolg van de integratie van de financiële markten van de Unie, waaronder in geval verschillende CTP’s, clearingleden of cliënten gebruikmaken van dezelfde dienstverleners;

 

e)

ziet toe op de effectiviteit van de maatregelen die erop gericht zijn de aantrekkelijkheid van CTP’s uit de Unie te vergroten, clearing bij CTP’s uit de Unie aan te moedigen en het toezicht op grensoverschrijdende risico’s te verbeteren.

De organen die deelnemen aan het gezamenlijk monitoringmechanisme, het in artikel 18 bedoelde college en de nationale bevoegde autoriteiten werken samen en delen de informatie die nodig is voor uitvoering van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde taken.

Indien die informatie, waaronder de in artikel 7 bis, lid 9, bedoelde informatie, niet beschikbaar wordt gesteld aan het gezamenlijk monitoringmechanisme, verstrekken de betrokken bevoegde autoriteit van de vergunninghoudende CTP’s, hun clearingleden en hun cliënten de nodige informatie om de ESMA en de andere aan het gezamenlijk monitoringmechanisme deelnemende organen in staat te stellen de in de eerste alinea van dit lid bedoelde taken uit te voeren.

  • 3. 
    Indien een betrokken bevoegde autoriteit niet over de gevraagde informatie beschikt, verlangt zij van vergunninghoudende CTP’s, hun clearingleden of hun cliënten dat zij die informatie verstrekken. De betrokken bevoegde autoriteit zendt dergelijke informatie onverwijld door aan ESMA.
  • 4. 
    Mits de betrokken bevoegde autoriteit daarmee instemt, kan ESMA de informatie ook rechtstreeks bij de betrokken entiteit opvragen. ESMA zendt alle van die entiteit ontvangen informatie onverwijld door aan de betrokken bevoegde autoriteit.
  • 5. 
    Informatieverzoeken aan CTP’s worden uitgewisseld via de centrale databank.
  • 6. 
    ESMA brengt, in samenwerking met de andere organen die aan het gezamenlijk monitoringmechanisme deelnemen, jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de resultaten van de activiteiten uit hoofde van lid 2.

Het in de eerste alinea bedoelde verslag kan aanbevelingen bevatten voor potentiële maatregelen op Unieniveau om de vastgestelde horizontale risico’s aan te pakken.

  • 7. 
    ESMA handelt overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wanneer zij, op basis van de in het kader van het gezamenlijk monitoringmechanisme ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen:
 

a)

van oordeel is dat de bevoegde autoriteiten er niet voor zorgen dat clearingleden en cliënten de in artikel 7 bis vastgelegde vereisten naleven, of

 

b)

een risico voor de financiële stabiliteit van de Unie constateert als gevolg van een vermeende inbreuk op of niet-toepassing van het Unierecht.

Alvorens overeenkomstig de eerste alinea van dit lid te handelen, kan ESMA richtsnoeren of aanbevelingen uitvaardigen op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

  • 8. 
    Wanneer ESMA, op basis van de in het kader van het gezamenlijk monitoringmechanisme ontvangen informatie en na de daarin gevoerde besprekingen, van oordeel is dat naleving van het in artikel 7 bis neergelegde vereiste niet effectief waarborgt dat de buitensporige blootstelling van clearingleden en cliënten uit de Unie aan tier 2-CTP’s wordt verminderd, herziet zij de in artikel 7 bis, lid 8, bedoelde technische reguleringsnormen en stelt zij, indien nodig, een passende aanpassingsperiode vast die niet langer dan 12 maanden duurt.”.
 

24)

Artikel 24 wordt vervangen door:

“Artikel 24

Noodsituaties

  • 1. 
    De voor de CTP bevoegde autoriteit of een andere betrokken autoriteit stelt ESMA, het in artikel 18 bedoelde college, de betrokken leden van het ESCB, de Commissie en andere betrokken autoriteiten onverwijld in kennis van elke noodsituatie met betrekking tot een CTP, met inbegrip van:
 

a)

situaties of gebeurtenissen die gevolgen hebben of waarschijnlijk zullen hebben voor de prudentiële of financiële soliditeit of de veerkracht van CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend, hun clearingleden of cliënten;

 

b)

wanneer een CTP voornemens is haar herstelplan op grond van artikel 9 van Verordening (EU) 2021/23 te activeren, een bevoegde autoriteit een vroegtijdige interventiemaatregel op grond van artikel 18 van die verordening heeft genomen of een bevoegde autoriteit een volledige of gedeeltelijke verwijdering van de directie of de raad van de CTP heeft geëist op grond van artikel 19 van die verordening;

 

c)

wanneer er ontwikkelingen zijn op de financiële markten of andere markten waarvoor de CTP clearingdiensten verleent, die een negatief effect kunnen hebben op de marktliquiditeit, de transmissie van monetair beleid, de soepele werking van betalingssystemen of de stabiliteit van het financiële stelsel in een van de lidstaten waar de CTP of een van haar clearingleden is gevestigd.

  • 2. 
    In een noodsituatie wordt onverwijld informatie verstrekt en geactualiseerd om de leden van het in artikel 18 bedoelde college in staat te stellen de gevolgen van die noodsituatie, met name voor hun clearingleden en hun cliënten, te analyseren. De leden van het in artikel 18 bedoelde college kunnen de informatie doorgeven aan de overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor de financiële stabiliteit van hun markten, met inachtneming van de in artikel 83 bepaalde geheimhoudingsplicht. De geheimhoudingsplicht overeenkomstig artikel 83 is van toepassing op bedoelde instanties die deze informatie ontvangen.
  • 3. 
    In het geval van een noodsituatie bij een of meer CTP’s die destabiliserende effecten op grensoverschrijdende markten heeft of waarschijnlijk zal hebben, coördineert ESMA de bevoegde autoriteiten, de op grond van artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2021/23 aangewezen afwikkelingsautoriteiten en de in artikel 18 van deze verordening bedoelde colleges om een gecoördineerde reactie op noodsituaties met betrekking tot een CTP op te bouwen en te zorgen voor effectieve informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten, de in artikel 18 van deze verordening bedoelde colleges en afwikkelingsautoriteiten.
  • 4. 
    In geval van een noodsituatie, behalve wanneer een afwikkelingsautoriteit op grond van artikel 21 van Verordening (EU) 2021/23 een afwikkelingsmaatregel met betrekking tot een CTP neemt of heeft genomen, ad-hocvergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s, om de reacties van de bevoegde autoriteiten te coördineren:
 

a)

kan een vergadering van het comité voor toezicht op CTP’s door de voorzitter van het comité worden bijeengeroepen;

 

b)

wordt een vergadering van het comité voor toezicht op CTP’s door de voorzitter van het comité bijeengeroepen indien twee leden van het comité zulks verzoeken.

  • 5. 
    De volgende autoriteiten worden, in voorkomend geval, uitgenodigd voor de in lid 4 bedoelde ad-hocvergadering, gelet op de tijdens die vergadering te bespreken onderwerpen:
 

a)

de betrokken centrale banken van uitgifte;

 

b)

de betrokken met het toezicht op clearingleden belaste bevoegde autoriteiten, met inbegrip van, waar passend, de ECB in het kader van de taken betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen binnen het gemeenschappelijke toezichtsmechanisme dat haar overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1024/2013 is toevertrouwd;

 

c)

de betrokken met het toezicht op handelsplatforms belaste bevoegde autoriteiten;

 

d)

de betrokken met het toezicht op cliënten belaste bevoegde autoriteiten, wanneer deze bekend zijn;

 

e)

de betrokken afwikkelingsautoriteiten die zijn aangewezen op grond van artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2021/23;

 

f)

een lid van het in artikel 18 bedoelde college dat niet reeds onder de punten a) tot en met d) van dit lid valt.

  • 6. 
    Wanneer op grond van lid 4 een ad-hocvergadering van het comité voor toezicht op CTP’s wordt gehouden, stelt de voorzitter van dat comité EBA, Eiopa, het ESRB, de bij Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*4) ingestelde gemeenschappelijke afwikkelingsraad en de Commissie daarvan in kennis, waarbij zij worden uitgenodigd om op verzoek aan die vergadering deel te nemen.

Indien een vergadering wordt gehouden naar aanleiding van een noodsituatie zoals gespecificeerd in lid 1, punt c), nodigt de voorzitter van het comité voor toezicht op CTP’s de relevante centrale banken van uitgifte uit om deel te nemen aan die vergadering.

  • 7. 
    ESMA kan van alle betrokken bevoegde autoriteiten verlangen dat zij haar de nodige informatie verstrekken om haar in staat te stellen de in dit artikel bedoelde coördinatiefunctie uit te voeren.

Indien een betrokken bevoegde autoriteit over de gevraagde informatie beschikt, zendt zij deze onverwijld door aan ESMA.

Indien een betrokken bevoegde autoriteit niet over de gevraagde informatie beschikt, verlangt zij van de CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 vergunning is verleend, hun clearingleden of hun cliënten, verbonden financiëlemarktinfrastructuren of gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele functies of activiteiten hebben uitbesteed, naargelang het geval en van toepassing, om haar die informatie te verstrekken, en stelt zij ESMA daarvan in kennis. Zodra de betrokken bevoegde autoriteit de gevraagde informatie ontvangt, zendt zij deze onverwijld door aan ESMA.

In plaats van de in de derde alinea bedoelde informatie op te vragen, kan de betrokken bevoegde autoriteit ESMA toestaan die informatie rechtstreeks van de betrokken entiteit te verlangen. ESMA zendt alle van die entiteit ontvangen informatie onverwijld door aan de betrokken bevoegde autoriteit.

Indien ESMA de overeenkomstig de eerste alinea verlangde informatie niet binnen 48 uur heeft ontvangen, kan zij bij eenvoudig verzoek van vergunninghoudende CTP’s, hun clearingleden en hun cliënten, verbonden financiëlemarktinfrastructuren en gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele functies of activiteiten hebben uitbesteed, verlangen dat zij die informatie onverwijld verstrekken. ESMA zendt alle van die entiteiten ontvangen informatie onverwijld door aan de betrokken bevoegde autoriteit.

  • 8. 
    ESMA kan, op voorstel van het comité voor toezicht op CTP’s, op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 aanbevelingen aan een of meer bevoegde autoriteiten doen waarin hen wordt aanbevolen tijdelijke of permanente toezichtbesluiten te nemen in overeenstemming met de vereisten van artikel 16 en de titels IV en V van deze verordening om aanzienlijke nadelige gevolgen voor de financiële stabiliteit van de Unie te voorkomen of te beperken. ESMA kan alleen dergelijke aanbevelingen doen wanneer er meer dan één CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend is getroffen of wanneer gebeurtenissen in de gehele Unie grensoverschrijdende geclearde markten destabiliseren.

(*4)  Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).”."

 

25)

Artikel 24 bis wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 2, wordt punt d), ii), vervangen door:

 

“ii)

indien het comité voor toezicht op CTP’s bijeenkomt in verband met CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 een vergunning is verleend, in het kader van besprekingen met betrekking tot lid 7 van dit artikel de centrale banken van uitgifte van de EU-valuta’s van de door vergunninghoudende CTP’s geclearde financiële instrumenten, die hebben verzocht om lidmaatschap van het comité voor toezicht op CTP’s, die niet-stemgerechtigd zijn.”

;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De voorzitter kan, indien dit passend is, leden van de in artikel 18 bedoelde colleges, vertegenwoordigers van de betrokken, voor cliënten bevoegde autoriteiten, indien deze bekend zijn, en vertegenwoordigers van de betrokken instellingen en organen van de Unie als waarnemers voor de vergaderingen van het comité voor toezicht op CTP’s uitnodigen.”

;

 

c)

lid 7 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

de aanhef wordt vervangen door:

“In verband met CTP’s waaraan een vergunning is verleend of die een vergunning aanvragen overeenkomstig artikel 14 stelt het comité voor toezicht op CTP’s, voor de toepassing van artikel 23 bis besluiten op en oefent het de taken uit die aan ESMA worden toevertrouwd in artikel 23 bis en in de volgende punten:”

;

 

ii)

de volgende punten worden ingevoegd:

 

“b bis)

minstens eenmaal per jaar de prioriteiten voor het toezicht op CTP’s waaraan overeenkomstig artikel 14 van deze verordening een vergunning is verstrekt, bespreken en vaststellen, als input voor de voorbereiding van de strategische toezichtprioriteiten van de Unie door ESMA overeenkomstig artikel 29 bis van Verordening (EU) nr. 1095/2010;

 

b ter)

in samenwerking met EBA, Eiopa, alsook de ECB bij de uitoefening van haar taken in het kader van een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013, alle grensoverschrijdende risico’s overwegen die voortvloeien uit de activiteiten van CTP’s, onder meer als gevolg van de verwevenheid, onderlinge verbanden en concentratierisico’s van CTP’s als gevolg van dergelijke grensoverschrijdende verbindingen;

 

b quater)

ontwerpadviezen voor vaststelling door de raad van toezichthouders overeenkomstig de artikelen 17 en 17 ter, ontwerpvalidaties voor vaststelling door de raad van toezichthouders overeenkomstig artikel 49 en ontwerpbesluiten voor vaststelling door de raad van toezichthouders overeenkomstig artikel 49 bis opstellen;

 

b quinquies)

input leveren aan de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 17 bis;

 

b sexies)

de raad van toezichthouders ervan in kennis stellen wanneer een bevoegde autoriteit de adviezen van ESMA of de daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen, met inbegrip van de motivering van de bevoegde autoriteit, niet naleeft of niet voornemens is op te volgen, overeenkomstig artikel 17, lid 3 quater, en artikel 17 ter, lid 4.”

;

 

iii)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

“ESMA brengt jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de grensoverschrijdende risico’s die voortvloeien uit activiteiten van CTP’s als bedoeld in punt b ter), eerste alinea.”.

 

26)

In artikel 24 ter worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1.   In verband met de toezichtbeoordelingen die worden verricht in verband met en de besluiten die moeten worden genomen op grond van de artikelen 41, 44, 46, 50 en 54 inzake tier 2-CTP’s raadpleegt het comité voor toezicht op CTP’s de in artikel 25, lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte. Elke centrale bank van uitgifte kan hierop reageren. Indien de centrale bank van uitgifte besluit te reageren, doet zij dit binnen 10 werkdagen na ontvangst van het ontwerpbesluit. In noodsituaties is die termijn niet langer dan 24 uur. Indien een centrale bank van uitgifte wijzigingen voorstelt of bezwaar aantekent tegen de ontwerpbesluiten van het comité voor toezicht op CTP’s op grond van de artikelen 41, 44, 46, 50 en 54, of ontwerpbeoordelingen van het comité met betrekking tot deze artikelen, verstrekt het daarvoor een volledige en gedetailleerde schriftelijke motivering. Na afloop van de raadplegingstermijn neemt het comité voor toezicht op CTP’s de reactie en eventuele wijzigingen die door de centrale banken van uitgifte worden voorgesteld, terdege in beraad en legt zijn beoordeling voor aan de centrale bank van uitgifte.

  • 2. 
    Indien het comité voor toezicht op CTP’s in zijn ontwerpbesluit geen rekening houdt met de door een centrale bank van uitgifte voorgestelde wijzigingen, stelt het comité voor toezicht op CTP’s die centrale bank van uitgifte daarvan schriftelijk in kennis met een volledige motivering van het niet in aanmerking nemen van de door die centrale bank van uitgifte voorgestelde wijzigingen, en een uitleg voor eventuele afwijkingen van die wijzigingen. Het comité voor toezicht op CTP’s legt de ontvangen reacties en de wijzigingen die door de centrale banken van uitgifte zijn voorgesteld en zijn motivering van het niet in aanmerking nemen ervan samen met zijn ontwerpbesluit aan de raad van toezichthouders voor.”.
 

27)

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 4 wordt de derde alinea vervangen door;

“Het erkenningsbesluit wordt gebaseerd op de voorwaarden van lid 2 voor tier 1-CTP’s en de voorwaarden van lid 2, punten a) tot en met d), en lid 2 ter voor tier 2-CTP’s. Binnen 180 werkdagen na de vaststelling dat een aanvraag volledig is overeenkomstig de tweede alinea, informeert ESMA de aanvragende CTP schriftelijk met een volledig met redenen omklede toelichting of de erkenning is verleend dan wel geweigerd.”

;

 

b)

in lid 5 wordt na de tweede alinea de volgende alinea ingevoegd:

“Wanneer de toetsing overeenkomstig punt b) van de eerste alinea van dit lid wordt uitgevoerd, hoeft de CTP geen nieuwe erkenningsaanvraag in te dienen, maar verstrekt zij ESMA alle informatie die ESMA nodig heeft voor de toetsing van haar erkenning. Indien ESMA de erkenning van een in een derde land gevestigde CTP overeenkomstig punt b) van de eerste alinea van dit lid toetst, behandelt ESMA een dergelijke toetsing niet als een erkenningsaanvraag voor de betrokken erkende CTP.”

;

 

c)

aan lid 6 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Indien dit in het belang van de Unie is en rekening houdend met de potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie als gevolg van de verwachte deelname van in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatforms aan in een derde land gevestigde CTP’s, kan de Commissie de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling vaststellen, ongeacht of aan punt c) van die alinea is voldaan.”

;

 

d)

lid 7 wordt vervangen door:

“7.   ESMA brengt doeltreffende samenwerkingsregelingen tot stand met de betrokken bevoegde autoriteiten van derde landen waarvan het rechts- en het toezichtskader overeenkomstig lid 6 gelijkwaardig is bevonden aan deze verordening.

7 bis.   Indien ESMA de tier van een CTP nog niet heeft vastgesteld of ESMA heeft vastgesteld dat alle of sommige CTP’s in een betrokken derde land tier 1-CTP’s zijn, wordt in de in lid 7 bedoelde samenwerkingsregelingen rekening gehouden met het risico dat het verrichten van clearingdiensten door die CTP’s met zich meebrengt en wordt hierin het volgende gespecificeerd:

 

a)

het mechanisme voor de jaarlijkse uitwisseling van informatie tussen ESMA, de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte en de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen, dat ESMA in staat stelt:

 

i)

erop toe te zien dat de CTP voldoet aan de voorwaarden voor erkenning op grond van lid 2;

 

ii)

potentiële materiële effecten op de marktliquiditeit of de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten vast te stellen, en

 

iii)

toezicht te houden op clearingactiviteiten bij een of meer CTP’s die door in de Unie gevestigde clearingleden in een dergelijk derde land zijn gevestigd, of die deel uitmaken van een groep waarop in de Unie toezicht op geconsolideerde basis wordt uitgeoefend;

 

b)

bij wijze van uitzondering, het mechanisme voor de driemaandelijkse uitwisseling van informatie waarbij gedetailleerde informatie wordt verlangd over de in lid 2 bis bedoelde aspecten en met name informatie over aanzienlijke wijzigingen in risicomodellen en parameters, de uitbreiding van de activiteiten en diensten van de CTP en wijzigingen in de structuur van de cliëntenrekeningen, teneinde na te gaan of een CTP mogelijk van substantieel systeemrelevant belang is of kan worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten, alsook het mechanisme voor de uitwisseling van informatie inzake marktontwikkelingen die gevolgen zouden kunnen hebben voor de financiële stabiliteit van de Unie;

 

c)

het mechanisme voor snelle kennisgeving aan ESMA wanneer de bevoegde autoriteit van een derde land van oordeel is dat een CTP waarop zij toezicht uitoefent, de voorwaarden van haar vergunning of andere wetgeving waaraan zij is onderworpen, schendt;

 

d)

het mechanisme voor snelle kennisgeving aan ESMA door de bevoegde autoriteit van het derde land, indien een CTP uit een derde land die onder toezicht staat van die bevoegde autoriteit voornemens is haar activiteiten en diensten uit te breiden of te verminderen;

 

e)

de procedures die nodig zijn voor de doeltreffende monitoring van ontwikkelingen op het gebied van regelgeving en toezicht in een derde land;

 

f)

de procedures voor autoriteiten van derde landen om ESMA, het in artikel 25 quater bedoelde college voor CTP’s uit derde landen en de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte onverwijld in kennis te stellen van eventuele noodsituaties in verband met de erkende CTP, waaronder ontwikkelingen op financiële markten die een negatief effect kunnen hebben op de marktliquiditeit en de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of in een van haar lidstaten, en de procedures en noodplannen om die situaties op te vangen;

 

g)

de procedures voor autoriteiten van derde landen om ervoor te zorgen dat de besluiten die overeenkomstig de artikelen 25 septies, 25 undecies, artikel 25 duodecies, lid 1, punt b), en de artikelen 25 terdecies, 25 quaterdecies en 25 septdecies door de ESMA zijn vastgesteld, doeltreffend worden gehandhaafd;

 

h)

de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten van derde landen voor het verder delen van de aan ESMA verstrekte informatie op grond van de samenwerkingsregelingen met de in lid 3 bedoelde autoriteiten en de leden van het college voor CTP’s uit derde landen, met inachtneming van de in artikel 83 neergelegde vereisten met betrekking tot geheimhouding.

7 ter.   Indien ESMA heeft bepaald dat ten minste één CTP in een betrokken derde land een tier 2-CTP is, wordt in de in lid 7 bedoelde samenwerkingsregelingen met betrekking tot die tier 2-CTP’s ten minste het volgende gespecificeerd:

 

a)

de in lid 7 bis, punten a), c), e), f) en h), bedoelde elementen, wanneer er nog geen samenwerkingsregelingen met het betrokken derde land zijn getroffen op grond van die alinea;

 

b)

het mechanisme voor de ten minste maandelijkse uitwisseling, naargelang het geval, van informatie tussen ESMA, de in lid 3, punt f), bedoelde centrale banken van uitgifte en de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen, met inbegrip van de toegang tot alle door ESMA gevraagde informatie om te kunnen controleren of de CTP’s voldoen aan de in lid 2 ter bedoelde vereisten;

 

c)

de procedures voor de coördinatie van toezichtsactiviteiten, met inbegrip van de toestemming van autoriteiten van derde landen voor het verrichten van onderzoeken en inspecties ter plaatse overeenkomstig artikel 25 octies respectievelijk artikel 25 nonies;

 

d)

de procedures voor autoriteiten van derde landen om ervoor te zorgen dat de besluiten die overeenkomstig de artikelen 25 ter, 25 septies tot en met 25 quaterdecies, 25 septdecies en 25 octodecies door ESMA zijn vastgesteld, doeltreffend worden gehandhaafd;

 

e)

de procedures voor autoriteiten van derde landen om:

 

i)

ESMA te raadplegen over de opstelling en beoordeling van herstelplannen en over de ontwikkeling van afwikkelingsplannen in verband met aspecten die relevant zijn voor de Unie of een of meer van haar lidstaten;

 

ii)

ESMA onverwijld in kennis te stellen van de opstelling van herstel- en afwikkelingsplannen en eventuele latere materiële wijzigingen in die plannen in verband met aspecten die relevant zijn voor de Unie of een of meer van haar lidstaten;

 

iii)

ESMA onverwijld in kennis te stellen van het voornemen van een tier 2-CTP om haar herstelplan te activeren of de vaststelling door de autoriteiten van het derde land dat er aanwijzingen zijn voor een opkomende crisissituatie die de activiteiten van die tier 2-CTP kan beïnvloeden, met name haar vermogen om clearingdiensten te verrichten, of overweging van de autoriteiten van het derde land om in de nabije toekomst een afwikkelingsmaatregel te nemen.

7 quater.   Indien ESMA van oordeel is dat een bevoegde autoriteit van een derde land de bepalingen die zijn vastgesteld in een op grond van de leden 7, 7 bis en 7 ter gesloten samenwerkingsregeling, niet toepast, stelt zij de Commissie daarvan onverwijld vertrouwelijk in kennis. In een dergelijk geval kan de Commissie besluiten de overeenkomstig lid 6 vastgestelde uitvoeringshandeling te herzien.”.

 

28)

In artikel 25 bis wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Het in lid 1 van dit artikel bedoelde verzoek verstrekt de feitelijke gegevens om de vergelijkbaarheid vast te stellen en de redenen waarom de naleving van de in het derde land toepasselijke vereisten voldoet aan de in artikel 16 en de titels IV en V vastgestelde vereisten. De tier 2-CTP dient het in lid 1 bedoelde met redenen omklede verzoek in een elektronisch formaat in via de centrale databank.

ESMA verleent geheel of gedeeltelijk de status van vergelijkbare conformiteit indien zij op basis van in lid 1 van dit artikel bedoelde met redenen omklede verzoek besluit dat de tier 2-CTP bij de naleving van de relevante in het derde land toepasselijke vereisten wordt geacht te voldoen aan de in artikel 16 en de titels IV en V vastgestelde vereisten en aldus voldoet aan het erkenningsvereiste uit hoofde van artikel 25, lid 2 ter, punt a).

ESMA trekt de status van vergelijkbare conformiteit geheel of met betrekking tot een bepaald vereiste in indien de tier 2-CTP niet langer voldoet aan de voorwaarden voor de status van vergelijkbare conformiteit en indien een dergelijke CTP de door ESMA gevraagde corrigerende maatregelen niet binnen de vastgestelde termijn heeft genomen. Bij de vaststelling van de datum van inwerkingtreding van het besluit tot intrekking van de status van vergelijkbare conformiteit tracht ESMA een passende aanpassingsperiode te bepalen van maximaal zes maanden.

Indien ESMA de status van vergelijkbare conformiteit verleent, blijft ESMA verantwoordelijk voor de uitvoering van haar taken uit hoofde van deze verordening, met name uit hoofde van de artikelen 25 en 25 ter, en blijft zij de bevoegdheden uitoefenen zoals bedoeld in de artikelen 25 quater, 25 quinquies, 25 septies tot en met 25 quaterdecies, 25 septdecies en 25 octodecies.

Onverminderd het vermogen van ESMA om haar taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren, sluit ESMA, indien zij de status van vergelijkbare conformiteit heeft verleend, administratieve regelingen met de autoriteit van het derde land om te zorgen voor passende informatie-uitwisseling en samenwerking, zodat ESMA de doorlopende naleving van de vereisten voor vergelijkbare conformiteit kan monitoren.”.

 

29)

In artikel 25 ter, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

“ESMA verlangt van elke tier 2-CTP al het volgende:

 

a)

minstens eenmaal per jaar een bevestiging dat de in artikel 25, lid 2 ter, punten a), c) en d), bedoelde vereisten nog altijd vervuld zijn;

 

b)

op regelmatige basis informatie en gegevens zodat ESMA in staat is toezicht te houden op de naleving door de CTP’s van de in artikel 25, lid 2 ter, punt a), bedoelde vereisten.”.

 

30)

In artikel 25 septies, wordt lid 1 vervangen door:

“1.   ESMA kan, bij eenvoudig verzoek of bij besluit, bij erkende CTP’s en gelieerde derden waaraan die CTP’s operationele functies of activiteiten hebben uitbesteed, alle informatie opvragen die zij nodig heeft om de verlening van clearingdiensten door CTP’s en hun activiteiten op dit gebied in de Unie te monitoren en de haar uit hoofde van deze verordening opgelegde taken te vervullen.

De in de eerste alinea bedoelde informatie die is opgevraagd bij eenvoudig verzoek kan periodiek of eenmalig van aard zijn.”.

 

31)

Artikel 25 sexdecies wordt vervangen door:

“Artikel 25 sexdecies

Wijziging van de bijlagen III en IV

Teneinde rekening te houden met wijzigingen in artikel 16 en de titels IV en V, is de Commissie de bevoegdheid toegekend om overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen om ervoor te zorgen dat de in bijlage III genoemde inbreuken voldoen aan de vereisten uit hoofde van artikel 16 en de titels IV en V.

Teneinde rekening te houden met ontwikkelingen op de financiële markten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 82 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen tot wijziging van bijlage IV.”.

 

32)

Artikel 25 septdecies wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt punt c) vervangen door:

 

“c)

de betrokken CTP de toepasselijke in deze verordening vastgestelde vereisten ernstig en stelselmatig heeft geschonden of niet langer voldoet aan de in artikel 25 vastgestelde voorwaarden voor erkenning, en niet de door ESMA vereiste corrigerende maatregelen heeft genomen binnen een op passende wijze vastgestelde termijn van maximaal één jaar;”

;

 

b)

lid 2 wordt vervangen door:

“2.   Alvorens de erkenning overeenkomstig lid 1, punt c), van dit artikel in te trekken, neemt ESMA de mogelijkheid in overweging om maatregelen uit hoofde van artikel 25 octodecies, lid 1, punten a), b) en c), toe te passen.

Indien ESMA vaststelt dat binnen de overeenkomstig lid 1, punt c), van dit artikel vastgestelde termijn geen corrigerende maatregelen zijn genomen of dat de genomen maatregelen niet adequaat zijn, trekt zij, na raadpleging van de in artikel 25, lid 3, bedoelde autoriteiten, het erkenningsbesluit in.”.

 

33)

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Onverminderd de interoperabiliteitsregelingen uit hoofde van titel V of beleggingsactiviteiten overeenkomstig artikel 47 is of wordt een CTP geen clearinglid of cliënt en treft een CTP geen indirecte clearingregelingen met een clearinglid met als doel clearingactiviteiten bij een CTP uit te voeren.”

;

 

b)

lid 8 wordt vervangen door:

“8.   Er worden regelmatig onafhankelijke audits van de CTP uitgevoerd. De resultaten van die audits worden meegedeeld aan de raad van bestuur van de CTP en worden ter beschikking gesteld van ESMA en de voor de CTP bevoegde autoriteit.”.

 

34)

In artikel 27 wordt het volgende lid ingevoegd:

“2 bis.   Bij de samenstelling van de raad van bestuur van de CTP wordt naar behoren rekening gehouden met het beginsel van genderevenwicht.”.

 

35)

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Een CTP richt een risicocomité op dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van haar clearingleden, onafhankelijke leden van de raad van bestuur en vertegenwoordigers van haar cliënten. Het risicocomité kan werknemers van de CTP en onafhankelijke externe deskundigen uitnodigen om vergaderingen van het risicocomité bij te wonen, zij het zonder stemrecht. ESMA en de bevoegde autoriteiten kunnen verzoeken om zonder stemrecht vergaderingen van het risicocomité bij te wonen en om naar behoren te worden geïnformeerd over de werkzaamheden en besluiten van het risicocomité. De bedrijfsleiding van de CTP mag geen enkele directe invloed uitoefenen op het advies van het risicocomité. Geen van de groepen vertegenwoordigers mag over een meerderheid in het risicocomité beschikken.”

;

 

b)

de leden 4 en 5 worden vervangen door:

“4.   Onverminderd het recht van ESMA en van de bevoegde autoriteiten om naar behoren te worden geïnformeerd, zijn de leden van het risicocomité gehouden tot vertrouwelijkheid. Indien de voorzitter van het risicocomité vaststelt dat een lid een reëel of potentieel belangenconflict heeft met betrekking tot een bepaalde kwestie, mag dat lid niet stemmen over die kwestie.

  • 5. 
    Een CTP stelt ESMA, de bevoegde autoriteit en het risicocomité onmiddellijk in kennis van een besluit van de raad om het advies van het risicocomité niet te volgen en motiveert een dergelijk besluit. Indien het risicocomité of een lid van het risicocomité van oordeel is dat het advies van het risicocomité op een bepaald gebied niet is gevolgd, kan het de bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen.”.
 

36)

Artikel 30 wordt vervangen door:

“Artikel 30

Aandeelhouders en leden met een gekwalificeerde deelneming

  • 1. 
    De bevoegde autoriteit verleent een CTP geen vergunning tenzij zij in kennis is gesteld van de identiteit van de rechtstreekse of onrechtstreekse aandeelhouders of leden, natuurlijke of rechtspersonen, die een gekwalificeerde deelneming in die CTP bezitten, alsook van het bedrag van die deelneming.
  • 2. 
    Om de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de CTP te garanderen, weigert de bevoegde autoriteit een CTP een vergunning te verlenen indien ze niet overtuigd is van de geschiktheid van de aandeelhouders of leden die een gekwalificeerde deelneming in die CTP bezitten. Indien een in artikel 18 bedoeld college is opgericht, brengt dat college op grond van artikel 19 en volgens de procedure van artikel 17 ter een advies uit over de geschiktheid van de aandeelhouders of leden die een gekwalificeerde deelneming in de CTP hebben.
  • 3. 
    Wanneer er nauwe banden bestaan tussen de CTP en andere natuurlijke of rechtspersonen, verleent de bevoegde autoriteit de vergunning slechts indien deze banden de effectieve uitoefening van de toezichthoudende taken niet belemmeren.
  • 4. 
    Wanneer de in lid 1 bedoelde personen een invloed uitoefenen die waarschijnlijk nadelig is voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de CTP, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen om een einde te maken aan die situatie, eventueel door middel van intrekking van de vergunning van de CTP. Het in artikel 18 bedoelde college brengt op grond van artikel 19 en volgens de procedure van artikel 17 ter advies uit over de vraag of de invloed waarschijnlijk schadelijk is voor de gezonde en prudente bedrijfsvoering van de CTP en over de voorgenomen maatregelen om die situatie te beëindigen.
  • 5. 
    De bevoegde autoriteit weigert de CTP een vergunning indien de wetten of bestuursrechtelijke bepalingen van een derde land die van toepassing zijn op één of meer natuurlijke of rechtspersonen met wie die CTP nauwe banden heeft, of moeilijkheden in verband met de handhaving van die bepalingen, een belemmering vormen voor de effectieve uitoefening van de toezichthoudende taken.”.
 

37)

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 2 worden de derde en de vierde alinea vervangen door:

“De bevoegde autoriteit zendt de kandidaat-verwerver of -verkoper onverwijld en in elk geval binnen twee werkdagen na ontvangst van de in dit lid bedoelde kennisgeving, en van de in lid 3 van dit artikel bedoelde informatie, een schriftelijke ontvangstbevestiging, en deelt de informatie met ESMA en het in artikel 18 bedoelde college.

Binnen 60 werkdagen vanaf de datum van de schriftelijke bevestiging van de ontvangst van de kennisgeving en alle documenten die bij de kennisgeving moet worden gevoegd op basis van de in artikel 32, lid 4, bedoelde lijst en tenzij deze periode wordt verlengd overeenkomstig dit artikel (“de beoordelingsperiode”), voert de bevoegde autoriteit de in artikel 32, lid 1, bedoelde beoordeling (“de beoordeling”) uit. Tijdens de beoordelingsperiode en overeenkomstig de procedure van artikel 17 ter brengt het in artikel 18 bedoelde college een advies uit op grond van artikel 19 en brengt ESMA een advies uit op grond van artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater).”

;

 

b)

in lid 3 wordt de eerste alinea vervangen door:

“De bevoegde autoriteit vraagt, namens zichzelf dan wel op verzoek van ESMA of het in artikel 18 bedoelde college, indien nodig, tijdens de beoordelingsperiode, doch niet na de vijftigste werkdag van de beoordelingsperiode, onverwijld dergelijke aanvullende informatie op die noodzakelijk is om de beoordeling te voltooien. Een dergelijk verzoek wordt schriftelijk gedaan en vermeldt welke aanvullende informatie nodig is.”.

 

38)

In artikel 32, lid 1, wordt de vierde alinea vervangen door:

“De beoordeling van de bevoegde autoriteit met betrekking tot de in artikel 31, lid 2, bedoelde kennisgeving en de in artikel 31, lid 3, bedoelde informatie, wordt onderworpen aan een advies van het in artikel 18 bedoelde college op grond van artikel 19 en een advies van ESMA op grond van artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), welke adviezen worden uitgebracht volgens de procedure van artikel 17 ter.”.

 

39)

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Een CTP besteedt belangrijke activiteiten in verband met risicobeheer niet uit, tenzij de bevoegde autoriteit haar goedkeuring aan een dergelijke uitbesteding heeft verleend. Het besluit van de bevoegde autoriteit wordt onderworpen aan een advies van het in artikel 18 bedoelde college op grond van artikel 19 en een advies van ESMA op grond van artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), waarbij die adviezen worden uitgebracht volgens de procedure van artikel 17 ter.”

;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Een CTP moet op verzoek alle informatie beschikbaar stellen die nodig is om de bevoegde autoriteit, ESMA en het in artikel 18 bedoelde college in staat te stellen na te gaan of de uitvoering van de uitbestede activiteiten voldoet aan deze verordening.”.

 

40)

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Op basis van het op grond van artikel 28, lid 3, uitgebrachte advies van het risicocomité stelt een CTP, waar relevant per soort gecleard product, de categorieën van toegelaten clearingleden en de toelatingscriteria vast. Dergelijke criteria moeten niet-discriminerend, transparant en objectief zijn, zodat ze eerlijke en open toegang tot de CTP garanderen en ervoor zorgen dat clearingleden over voldoende financiële middelen en operationele capaciteit beschikken om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de deelname aan de CTP. Criteria die de toegang beperken, zijn alleen toegestaan als ze tot doel hebben het risico voor de CTP te beheersen. Onverminderd interoperabiliteitsregelingen krachtens titel V of het voeren van het beleid van CTP’s inzake beleggingen overeenkomstig artikel 47, waarborgen de criteria dat CTP’s of clearinginstellingen geen directe of indirecte clearingleden van de CTP kunnen zijn.

1 bis.   Een CTP aanvaardt niet-financiële tegenpartijen alleen als clearinglid indien die niet-financiële tegenpartijen kunnen aantonen hoe zij voornemens zijn aan de marginvereisten en de bijdragen aan het wanbetalingsfonds te voldoen, ook in moeilijke marktomstandigheden.

De voor een CTP bevoegde autoriteit die niet-financiële tegenpartijen als clearingleden accepteert, toetst regelmatig de door de CTP vastgestelde regelingen om te monitoren dat aan de voorwaarde van de eerste alinea is voldaan. De voor de CTP bevoegde autoriteit brengt jaarlijks verslag uit aan het in artikel 18 bedoelde college over de door die niet-financiële tegenpartijen geclearde producten, hun totale blootstelling en eventuele vastgestelde risico’s.

Een niet-financiële tegenpartij die als clearinglid van een CTP optreedt, mag alleen clearingdiensten voor cliënten verlenen aan niet-financiële tegenpartijen die tot dezelfde groep behoren als die niet-financiële tegenpartij en mag bij de CTP alleen rekeningen aanhouden voor activa en posities die voor eigen rekening of voor rekening van die niet-financiële tegenpartijen worden aangehouden.

ESMA kan na een ad hoc collegiale toetsing een advies of een aanbeveling uitbrengen over de wenselijkheid van dergelijke regelingen.”

;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“7.   ESMA stelt, na overleg met EBA en het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter nadere specificatie van de elementen die in aanmerking moeten worden genomen wanneer een CTP:

 

a)

zijn toelatingscriteria zoals bedoeld in lid 1 vaststelt;

 

b)

beoordeelt of niet-financiële tegenpartijen die als clearinglid optreden, in staat zijn te voldoen aan de marginvereisten en de bijdragen aan het wanbetalingsfonds zoals bedoeld in lid 1 bis.

Bij het opstellen van die ontwerpen van technische reguleringsnormen houdt ESMA rekening met:

 

a)

de modaliteiten en specifieke kenmerken waarmee niet-financiële tegenpartijen toegang zouden kunnen krijgen of reeds toegang hebben tot clearingdiensten, ook als directe clearingleden in gesponsorde modellen;

 

b)

de noodzaak om een veilige rechtstreekse toegang van niet-financiële tegenpartijen tot clearingdiensten en -activiteiten van CTP’s te faciliteren;

 

c)

de noodzaak om evenredigheid te waarborgen;

 

d)

de noodzaak om te zorgen voor een doeltreffend risicobeheer.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

41)

Artikel 38 wordt vervangen door:

“Artikel 38

Transparantie

  • 1. 
    Een CTP en haar clearingleden maken de prijzen en vergoedingen voor de verleende diensten openbaar. Zij maken de prijzen en vergoedingen voor elke afzonderlijke dienst bekend, inclusief kortingen en reducties en de voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen. Een CTP biedt haar clearingleden en, voor zover relevant, hun cliënten, afzonderlijke toegang tot de specifieke diensten die zij verleent.

Een CTP voert een gescheiden boekhouding over kosten en inkomsten met betrekking tot de verleende diensten, en verstrekt die informatie aan ESMA en de bevoegde autoriteit.

  • 2. 
    Een CTP stelt de clearingleden en cliënten in kennis van de risico’s die gepaard gaan met de verleende diensten.
  • 3. 
    Een CTP maakt aan ESMA, aan haar clearingleden en aan haar bevoegde autoriteit de prijsinformatie bekend, die wordt gebruikt om de risicoposities op haar clearingleden aan het einde van elke dag te berekenen.

Een CTP maakt op een geaggregeerde basis de volumes openbaar van de geclearde transacties voor elke klasse van de door de CTP geclearde instrumenten.

  • 4. 
    Een CTP maakt de operationele en technische vereisten openbaar die verband houden met de communicatieprotocollen voor de inhouds- en berichtgevingsvormen die zij gebruikt om met derden te communiceren, met inbegrip van de in artikel 7 bedoelde operationele en technische vereisten.
  • 5. 
    Een CTP maakt eventuele inbreuken door clearingleden op de criteria van artikel 37, lid 1, en op de in lid 1 van dit artikel vastgestelde vereisten openbaar, behalve indien de bevoegde autoriteit van mening is dat een dergelijk openbaarmaking de financiële stabiliteit of het vertrouwen in de markt in gevaar zou brengen of de financiële markten ernstig in gevaar zou brengen of onevenredige schade zou toebrengen aan de betrokken partijen.
  • 6. 
    Een CTP verschaft haar clearingleden een simulatie-instrument waarmee zij het bedrag van de aanvullende initiële margin op portefeuilleniveau kunnen bepalen die de CTP na het clearen van een nieuwe transactie zou kunnen verlangen, met inbegrip van een simulatie van de marginvereisten waaraan zij in verschillende scenario’s zouden kunnen worden onderworpen. Dat instrument is enkel toegankelijk via een beveiligde toegang en de resultaten van de simulatie zijn niet bindend.
  • 7. 
    Een CTP verschaft haar clearingleden op duidelijke en transparante wijze informatie over de initiële-marginmodellen die zij gebruikt, met inbegrip van methodologieën voor eventuele opslagfactoren. Die informatie:
 

a)

legt duidelijk het ontwerp uit van het model voor initiële margins en de werking ervan, ook in moeilijke marktomstandigheden,;

 

b)

beschrijft duidelijk de belangrijkste aannamen en beperkingen van het model voor initiële margins en de omstandigheden waaronder die aannamen niet meer gelden;

 

c)

is gedocumenteerd.

  • 8. 
    Clearingleden die clearingdiensten aanbieden en cliënten die clearingdiensten aanbieden, verstrekken hun cliënten ten minste het volgende:
 

a)

informatie over de manier waarop de margemodellen van de CTP werken;

 

b)

informatie over de situaties en omstandigheden die aanleiding zouden kunnen geven tot margeopvragingen;

 

c)

informatie over de procedures die worden gebruikt de vaststelling van het door de cliënten ter beschikking te stellen bedrag, en

 

d)

een simulatie van de marginvereisten waaraan cliënten in verschillende scenario’s zouden kunnen worden onderworpen.

Voor de toepassing van punt d) omvat de simulatie van de marginvereisten zowel de door de CTP vereiste margins als eventuele aanvullende margins die vereist worden door de clearingleden en de cliënten die clearingdiensten verlenen. Het resultaat van een dergelijke simulatie is niet bindend.

Op verzoek van een clearinglid verstrekt een CTP dat clearinglid onverwijld de informatie waarom is verzocht om dat clearinglid in staat te stellen aan de eerste alinea van dit lid te voldoen, tenzij dergelijke informatie reeds op grond van de leden 1 tot en met 7 is verstrekt. Wanneer het clearinglid of een cliënt clearingdiensten aanbiedt en wanneer passend, geven zij die informatie door aan hun cliënten.

  • 9. 
    De clearingleden van de CTP en cliënten die clearingdiensten aanbieden informeren hun bestaande en potentiële cliënten duidelijk over de mogelijke verliezen of andere kosten die zij zouden kunnen dragen ten gevolge van de toepassing van de procedures voor wanbetalingsbeheer en de regelingen voor verlies- en positietoewijzing op grond van de werkingsregels van de CTP, waaronder het type vergoeding dat zij kunnen ontvangen, rekening houdend met artikel 48, lid 7. Cliënten krijgen voldoende gedetailleerde informatie zodat zij begrijpen met welke maximale verliezen of andere kosten zij kunnen worden geconfronteerd indien de CTP herstelmaatregelen neemt.
  • 10. 
    ESMA ontwikkelt, in overleg met EBA en de ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van:
 

a)

de eisen waaraan de simulatietool moet voldoen en het soort output dat op grond van lid 6 moet worden geleverd;

 

b)

de informatie die CTP’s op grond van lid 7 aan clearingleden moeten verstrekken met betrekking tot de transparantie van margemodellen;

 

c)

de informatie die clearingleden en cliënten die clearingdiensten aan hun cliënten aanbieden moeten verstrekken op grond van de leden 7 en 8, en

 

d)

de eisen waaraan de simulatie van de margins die aan de cliënten moet worden geleverd moet voldoen en het soort output dat op grond van lid 8 moet worden geleverd.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

42)

Aan artikel 40 wordt het volgende lid toegevoegd:

“Onverminderd artikel 1, leden 4 en 5, en met het doel centrale clearing door publiekrechtelijke entiteiten te faciliteren, verstrekt ESMA uiterlijk op 25 juni 2026 richtsnoeren overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 waarin de methode wordt gespecificeerd die CTP’s waaraan uit hoofde van artikel 14 van deze verordening een vergunning is verleend, moeten gebruiken voor de berekening van de blootstellingen en de eventuele bijdragen aan de financiële middelen van CTP’s door publiekrechtelijke entiteiten die aan deze CTP’s deelnemen, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met het mandaat van publiekrechtelijke entiteiten.”.

 

43)

In artikel 41 worden de leden 1, 2 en 3 vervangen door:

“1.   Een CTP kan margins opleggen, verzoeken margins bij te storten of margins innen om haar kredietposities op haar clearingleden en, voor zover relevant, op CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, te beperken. Dergelijke margins moeten volstaan om potentiële risicoposities te dekken die zich naar de inschatting van de CTP tot aan de liquidatie van de relevante posities kunnen voordoen. Zij moeten ook volstaan om de verliezen te dekken die voortvloeien uit minstens 99 % van alle risicobewegingen over een passende tijdshorizon en moeten zeker stellen dat een CTP haar risicoposities op al haar clearingleden, en daar waar relevant, op alle CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, ten minste op dagelijkse basis volledig zeker kan stellen. Een CTP monitort voortdurend het peil van haar margins en herziet haar marginniveau om de actuele marktomstandigheden te weerspiegelen, daarbij rekening houdend met elke mogelijke procyclische effecten van dergelijke herzieningen.

  • 2. 
    Bij het bepalen van haar marginvereisten stelt een CTP modellen en parameters vast die de risicokenmerken van de geclearde producten weergeven en rekening houden met het interval tussen inningen van margins, de marktliquiditeit en de mogelijkheid van veranderingen tijdens de duur van de transactie. De modellen en parameters worden gevalideerd door de bevoegde autoriteit en worden onderworpen aan een advies van het in artikel 18 bedoelde college overeenkomstig artikel 19 en een advies van ESMA overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), welke adviezen worden uitgebracht volgens de in artikel 17 ter bepaalde procedure.
  • 3. 
    Een CTP verzoekt margins bij te storten en int margins op dagelijkse basis, tenminste wanneer vooraf vastgestelde drempels worden overschreden. Hierbij houdt een CTP zoveel mogelijk rekening met de potentiële impact van haar inningen en betalingen van intradaymargins op de liquiditeitspositie van haar deelnemers en de veerkracht van de CTP. Een CTP doet, voor zover mogelijk, geen intraday-variatiemargebetalingen nadat zij al dergelijke verschuldigde betalingen heeft geïnd.”.
 

44)

In artikel 44, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

“Een CTP meet op dagelijkse basis haar potentiële liquiditeitsbehoefte. Zij houdt rekening met het liquiditeitsrisico ten gevolge van wanbetaling van ten minste de twee entiteiten ten overstaan waarvan haar blootstellingen het grootst zijn en die clearingleden of liquiditeitsverschaffers zijn, maar geen centrale banken.”.

 

45)

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Een CTP aanvaardt zeer liquide zekerheden met minimale krediet- en marktrisico’s om haar initiële en latere risicopositie op haar clearingleden te dekken.

Een CTP mag, mits aan desbetreffende voorwaarden wordt voldaan, overheidsgaranties of garanties van overheidsbanken of commerciële banken aanvaarden, op voorwaarde dat zij op verzoek onvoorwaardelijk beschikbaar zijn binnen de in artikel 41 bedoelde liquidatieperiode.

Een CTP stelt in haar werkingsregels het minimaal aanvaardbare niveau van zekerheidsstelling vast voor de garanties die zij aanvaardt en kan specificeren dat zij geheel niet door zekerheden gedekte garanties van overheidsbanken of commerciële banken kan aanvaarden. Een CTP mag overheidsgaranties of garanties van overheidsbanken of van commerciële banken alleen aanvaarden ter dekking van haar initiële en lopende blootstelling aan haar clearingleden die niet-financiële tegenpartijen zijn of aan cliënten van clearingleden, mits die cliënten niet-financiële tegenpartijen zijn.

Indien aan een CTP activa, overheidsgaranties of garanties van overheidsbanken of commerciële banken worden verstrekt:

 

a)

houdt die CTP bij de berekening van haar blootstelling aan de bank, die tevens een clearinglid is en die garanties uitgeeft, rekening met de garanties van overheidsbanken of commerciële banken;

 

b)

onderwerpt die CTP ongedekte garanties van overheidsbanken of commerciële banken aan concentratiegrenzen;

 

c)

past die CTP passende haircuts toe op de waarde van activa, overheidsgaranties en garanties van overheidsbanken en commerciële banken om de potentiële daling van die waarden in de periode tussen hun laatste herwaardering en het ogenblik waarop redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ze worden vereffend of uitgeoefend, waar passend, tot uitdrukking te brengen;

 

d)

houdt die CTP bij het vaststellen van een aanvaardbare zekerheid en passende haircuts voor de CTP rekening met het liquiditeitsrisico ten gevolge van de wanbetaling van een marktdeelnemer en het concentratierisico op bepaalde activa;

 

e)

houdt die CTP bij de herziening van het niveau van de haircuts dat zij toepast op de activa en de overheidsgaranties en garanties van overheidsbanken of commerciële banken die zij als zekerheid aanvaardt rekening met de noodzaak om eventuele procyclische effecten van dergelijke herzieningen te beperken.”

;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   ESMA stelt, in samenwerking met EBA, en na raadpleging van het ESRB en de leden van het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van:

 

a)

het type zekerheid dat als zeer liquide kan worden beschouwd, zoals contant geld, goud, overheidsobligaties en bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit en gedekte obligaties;

 

b)

de in lid 1 bedoelde haircuts, rekening houdend met de doelstelling van beperking van hun procycliciteit, en

 

c)

de desbetreffende voorwaarden waaronder overheidsgaranties, garanties van overheidsbanken en garanties van commerciële banken overeenkomstig lid 1 als zekerheid kunnen worden aanvaard, met inbegrip van geschikte concentratiegrenzen, kredietkwaliteitsvereisten en strikte wrong-way riskvereisten voor garanties van overheidsbanken en commerciële banken.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

46)

Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 5 wordt vervangen door:

“Wanneer activa en posities overeenkomstig artikel 39, lid 2, in de vastleggingen en rekeningen van een CTP zijn vastgelegd als aangehouden voor rekening van cliënten van een in gebreke blijvend clearinglid, verbindt de CTP zich er contractueel ten minste toe om de procedures in te leiden waarbij de door het in gebreke blijvende clearinglid voor rekening van al zijn cliënten aangehouden activa en posities aan een ander, door al deze cliënten aangewezen clearinglid worden overgedragen, en draagt de CTP dergelijke activa en posities over, tenzij alle cliënten bezwaar maken tegen een dergelijke overboeking voordat die overboeking is verricht en zonder de toestemming van het in gebreke blijvende clearinglid. Het andere clearinglid is alleen verplicht die activa en posities te aanvaarden indien het van tevoren een overeenkomst met die cliënten heeft gesloten waarbij het zich daartoe heeft verbonden. Indien de overdracht aan dat andere clearinglid om enigerlei reden niet binnen een vooraf in de werkingsregels van de CTP bepaalde overboekingstermijn geschiedt, kan de CTP alle krachtens die regels toegestane maatregelen nemen om de risico’s in verband met die posities actief te beheren, inclusief het liquideren van de activa en de posities die door het in gebreke blijvende clearinglid voor rekening van diens cliënten worden aangehouden.”

;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“8.   Wanneer een clearinglid in gebreke blijft en dat leidt tot de volledige of gedeeltelijke overdracht van de door cliënten aangehouden activa en posities van het in gebreke blijvende clearinglid aan een ander clearinglid overeenkomstig de leden 5 en 6, kan dat andere clearinglid zich gedurende drie maanden vanaf de datum van die overdracht beroepen op de due diligence die door het in gebreke blijvende clearinglid is verricht op grond van hoofdstuk II, afdeling 4, van Richtlijn (EU) 2015/849 om aan de vereisten van die richtlijn te voldoen.

Indien het clearinglid aan wie activa en posities zijn overgedragen, zoals bedoeld in de eerste alinea van dit lid, onderworpen is aan Verordening (EU) nr. 575/2013, voldoet het aan de kapitaalvereisten voor blootstellingen van clearingleden ten aanzien van cliënten uit hoofde van die verordening binnen een met zijn bevoegde autoriteit overeengekomen termijn die niet langer bedraagt dan drie maanden vanaf de datum van die overdracht.”.

 

47)

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 1 tot en met 1 sexies worden vervangen door:

“1.   Een CTP toetst regelmatig de modellen en parameters die zij heeft vastgesteld om haar marginvereisten, bijdragen in het wanbetalingsfonds en zekerheidsvereisten te berekenen, alsook haar andere mechanismen voor risicobeheersing. Zij onderwerpt haar modellen aan strenge stresstests om hun veerkracht te testen in extreme maar plausibele marktomstandigheden, en voert backtests uit om de betrouwbaarheid van de vastgestelde methode te beoordelen. De CTP verkrijgt onafhankelijke validatie, brengt haar bevoegde autoriteit en ESMA op de hoogte van de resultaten van de uitgevoerde tests en verkrijgt de validatie daarvan overeenkomstig de leden 1 bis tot en met 1 sexies alvorens aanzienlijke wijzigingen in de modellen en parameters aan te brengen.

Wanneer een CTP voornemens is een wijziging aan te brengen in een model of parameter zoals bedoeld in de eerste alinea, neemt zij een van de volgende maatregelen:

 

a)

indien de CTP van oordeel is dat de voorgenomen wijziging aanzienlijk is, op grond van lid 1 decies, verzoekt zij om validatie van de wijziging overeenkomstig de in dit artikel vastgestelde procedure;

 

b)

indien de CTP van oordeel is dat de voorgenomen wijziging niet aanzienlijk is, op grond van lid 1 decies, verzoekt zij om validatie van de wijziging overeenkomstig de procedure van artikel 49 bis.

1 bis.   Alle wijzigingen in modellen en parameters die niet op grond van artikel 49 bis zijn beoordeeld, worden beoordeeld volgens de procedure van dit artikel.

De vastgestelde modellen en parameters, met inbegrip van alle aanzienlijke wijzigingen daarvan, zijn onderworpen aan een advies van het in artikel 18 bedoelde college overeenkomstig dit artikel.

ESMA zorgt ervoor dat de informatie over de resultaten van de stresstests aan de ETA’s, het ESCB en de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad wordt doorgegeven om hen in staat te stellen de blootstelling van financiële instellingen aan de wanbetaling van CTP’s te beoordelen.

1 ter.   Wanneer een CTP voornemens is een wijziging in een model of een parameter zoals bedoeld in lid 1 door te voeren, dient zij een aanvraag in een elektronisch format voor validatie van een dergelijke wijziging in via de centrale databank. Die aanvraag wordt onmiddellijk gedeeld met de voor de CTP bevoegde autoriteit, ESMA en het in artikel 18 bedoelde college. De CTP voegt bij haar aanvraag een onafhankelijke validatie van de voorgenomen wijziging van haar aanvraag.

Binnen twee werkdagen na de indiening van een dergelijke aanvraag wordt via de centrale databank een ontvangstbevestiging van de aanvraag naar de CTP gestuurd.

1 quater.   De voor de CTP bevoegde autoriteit en ESMA beoordelen elk binnen 10 werkdagen na de bevestiging van ontvangst van de aanvraag of de aanvraag de vereiste documenten bevat en of die documenten alle op grond van lid 5, punt d), vereiste informatie bevatten.

Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit of ESMA concludeert dat niet alle vereiste documenten of informatie zijn ingediend, verzoekt de voor de CTP bevoegde autoriteit de aanvragende CTP via de centrale databank aanvullende documenten of informatie in te dienen waarvan zij of ESMA heeft vastgesteld dat zij ontbreken. De in de eerste alinea van dit lid vastgestelde termijn kan in dat geval met maximaal 10 werkdagen worden verlengd. De aanvraag wordt afgewezen indien de voor de CTP bevoegde autoriteit of ESMA concludeert dat de CTP niet aan een dergelijk verzoek heeft voldaan, en in een dergelijk geval stelt de autoriteit die tot het oordeel kwam dat de aanvraag dient te worden afgewezen de andere autoriteit daarvan in kennis. De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt de CTP via de centrale databank in kennis van de besluiten tot afwijzing van de aanvraag en stelt de CTP ook in kennis van de documenten of informatie waarvan is vastgesteld dat zij ontbreken.

1 quinquies.   Binnen 40 werkdagen nadat is vastgesteld dat alle documenten en informatie overeenkomstig lid 1 quater zijn ingediend:

 

a)

verricht de bevoegde autoriteit een risicobeoordeling met betrekking tot de aanzienlijke wijziging en dient zij haar verslag in bij ESMA en het in artikel 18 bedoelde college, en

 

b)

verricht ESMA een risicobeoordeling van de aanzienlijke wijziging en dient zij haar verslag in bij de voor de CTP bevoegde autoriteit en het in artikel 18 bedoelde college.

Tijdens de in de eerste alinea van dit lid bedoelde periode kan de voor de CTP bevoegde autoriteit, ESMA of een van de leden van het in artikel 18 bedoelde college via de centrale databank rechtstreeks vragen stellen aan de aanvragende CTP en aanvullende informatie opvragen, met vaststelling van een termijn waarbinnen de aanvragende CTP dergelijke informatie moet verstrekken.

Binnen vijftien werkdagen na ontvangst van de in de eerste alinea bedoelde verslagen stelt het in artikel 18 bedoelde college een advies vast op grond van artikel 19 en zendt het dit door aan ESMA en de bevoegde autoriteit. Niettegenstaande een voorlopige aanbrenging overeenkomstig lid 1 octies stellen de bevoegde autoriteit en ESMA geen besluit tot verlening of weigering van de validatie van aanzienlijke wijzigingen in modellen of parameters vast voordat het in artikel 18 bedoelde college een dergelijk advies heeft aangenomen, tenzij het college dat advies niet binnen de termijn heeft aangenomen.

1 sexies.   Binnen 10 werkdagen na ontvangst van het advies van het in artikel 18 bedoelde college of, indien dat eerder is, na het verstrijken van de termijn voor het uitbrengen van dat advies, verlenen of weigeren de voor de CTP bevoegde autoriteit en ESMA elk de validatie, rekening houdend met de in lid 1 quinquies, eerste alinea, van dit artikel bedoelde verslagen en dat advies, en stellen zij elkaar daarvan schriftelijk in kennis, met een volledig met redenen omklede toelichting op de verlening of weigering. Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit of ESMA de wijziging niet heeft gevalideerd, wordt de validatie geweigerd.

Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit of ESMA het oneens is met een advies van het in artikel 18 bedoelde college, met inbegrip van de daarin vervatte voorwaarden of aanbevelingen, bevat haar besluit een volledig met redenen omklede toelichting op elke aanzienlijke afwijking van dat advies of die voorwaarden of aanbevelingen.

1 septies.   De voor de CTP bevoegde autoriteit deelt de CTP binnen de in lid 1 sexies bedoelde termijn mee of de validaties zijn verleend dan wel geweigerd en levert daarbij een volledig met redenen omklede toelichting.

1 octies.   De CTP mag geen aanzienlijke wijziging in een model of parameter als bedoeld in lid 1 aanbrengen voordat zij de validaties van zowel haar bevoegde autoriteit als ESMA heeft verkregen.

In afwijking van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit, in overleg met ESMA, op verzoek van de CTP in naar behoren gemotiveerde gevallen toestaan dat een voorlopige aanzienlijke wijziging in een model of parameter wordt doorgevoerd voorafgaand aan de validatie ervan. Een dergelijke tijdelijke wijziging wordt slechts toegestaan voor een bepaalde, door de voor de CTP bevoegde autoriteit en de gezamenlijk vastgestelde periode. Na het verstrijken van die periode mag de CTP een dergelijke wijziging niet gebruiken, tenzij die is gevalideerd op grond van dit artikel.

1 nonies.   Wijzigingen in parameters die het resultaat zijn van de toepassing van een methode die deel uitmaakt van een gevalideerd model, als gevolg van externe input dan wel als gevolg van een regelmatige evaluatie of kalibratieoefening, worden voor de toepassing van dit artikel en artikel 49 bis niet beschouwd als wijzigingen in modellen en parameters.

1 decies.   Een wijziging wordt als aanzienlijk aangemerkt wanneer aan een of meer van de volgende voorwaarden is voldaan:

 

a)

de wijziging leidt tot een aanzienlijke verlaging of verhoging van de totale voorgefinancierde financiële middelen van de CTP, met inbegrip van marginvereisten, het wanbetalingsfonds en specifieke eigen middelen zoals bedoeld in artikel 45, lid 4;

 

b)

de structuur of de structurele elementen van het marginmodel worden gewijzigd;

 

c)

er worden een component van het marginmodel, waaronder een marginparameter of een opslagfactor, ingevoerd, verwijderd of gewijzigd op een wijze die leidt tot een aanzienlijke verlaging of verhoging van de output van het marginmodel op het niveau van de CTP;

 

d)

de methodologie die wordt gebruikt voor het berekenen van portefeuillecompensaties wordt gewijzigd en leidt tot een aanzienlijke verlaging of verhoging van de totale marginvereisten voor de financiële instrumenten in de portefeuille;

 

e)

de methodologie voor het definiëren en ijken van stresstestscenario’s voor het bepalen van de omvang van de wanbetalingsfondsen van de CTP en de omvang van de bijdragen van de individuele clearingleden aan die wanbetalingsfondsen wordt gewijzigd, hetgeen leidt tot een aanzienlijke verlaging of verhoging van de omvang van een van de wanbetalingsfondsen of van een individuele bijdrage aan het wanbetalingsfonds;

 

f)

de methodologie die wordt toegepast voor het beoordelen van het liquiditeitsrisico wordt gewijzigd en leidt tot een aanzienlijke verlaging of verhoging van de geraamde liquiditeitsbehoeften in een valuta of de totale liquiditeitsbehoeften;

 

g)

de methodologie die wordt toegepast om het concentratierisico te bepalen dat een CTP jegens een individuele tegenpartij heeft, wordt zodanig gewijzigd dat de totale blootstelling van de CTP aan die tegenpartij aanzienlijk afneemt of toeneemt;

 

h)

de methodologie die wordt toegepast voor het waarderen van zekerheden of het ijken van haircuts voor zekerheden wordt zodanig gewijzigd dat de totale waarde van de zekerheden aanzienlijk wordt verlaagd of verhoogd;

 

i)

de wijziging zou een wezenlijk effect op het algemene risico van de CTP kunnen hebben.”

;

 

b)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   ESMA stelt, in nauwe samenwerking met de leden van het ESCB, ontwerpen van technische reguleringsnormen vast ter nadere specificatie van:

 

a)

een aanzienlijke toename of daling voor de toepassing van lid 1 decies, punt a) en de punten c) tot en met h);

 

b)

de elementen waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling of aan een van de in de leden 1 decies bedoelde voorwaarden is voldaan;

 

c)

andere wijzigingen van modellen die kunnen worden geacht reeds onder het goedgekeurde model te vallen en daarom niet als een modelwijziging worden beschouwd en niet onderworpen zijn aan de in dit artikel of artikel 49 bis vastgestelde procedures, en

 

d)

de lijsten van vereiste documenten die een aanvraag voor een validatie op grond van lid 1 quater van dit artikel en artikel 49 bis moeten vergezellen, en de informatie die dergelijke documenten moeten bevatten om aan te tonen dat de CTP aan alle relevante vereisten van deze verordening voldoet.

De vereiste documenten en het niveau van de informatie staan in verhouding tot het soort modelvalidatie, maar bevatten voldoende details om een behoorlijke analyse van de wijziging te waarborgen.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punt a), kan ESMA voor de verschillende punten van lid 1 decies verschillende waarden vaststellen.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

;

 

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“6.   ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op ter specificatie van het elektronische format van de aanvraag die bij de centrale databank moet worden ingediend voor de in lid 1 ter van dit artikel en artikel 49 bis bedoelde vergunning.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

48)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 49 bis

Versnelde procedure voor niet-significante wijzigingen in de modellen en parameters van een CTP

  • 1. 
    Indien een CTP van oordeel is dat een wijziging van een model of parameter als bedoeld in artikel 49, lid 1, die zij voornemens is vast te stellen, niet voldoet aan de in lid 1 decies van dat artikel vastgestelde voorwaarden, kan zij verzoeken dat de aanvraag tot validatie van de wijziging wordt onderworpen aan de versnelde procedure uit hoofde van dit artikel.
  • 2. 
    De versnelde procedure is van toepassing op een voorgestelde wijziging van een model of parameter indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

de CTP heeft verzocht om validatie van een wijziging die op grond van dit artikel moet worden beoordeeld, en

 

b)

de voor de CTP bevoegde autoriteit en ESMA hebben elk geconcludeerd dat de voorgestelde wijziging niet significant is, op grond van lid 4.

  • 3. 
    De CTP dient haar aanvraag, met inbegrip van alle op grond van artikel 49, lid 5, punt d), vereiste documenten en informatie, in elektronische vorm in via de centrale databank. De CTP verstrekt alle informatie die nodig is om aan te tonen waarom de voorgestelde wijziging als niet-significant moet worden beschouwd en daarom in aanmerking komt voor beoordeling in het kader van de versnelde procedure uit hoofde van dit artikel.

Binnen twee werkdagen na de indiening van de aanvraag wordt aan de CTP via de centrale databank een ontvangstbevestiging van de aanvraag toegezonden.

  • 4. 
    De voor de CTP bevoegde autoriteit en ESMA besluiten elk binnen 10 werkdagen na de bevestiging van ontvangst van de aanvraag of de voorgestelde wijziging al dan niet significant is.
  • 5. 
    Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit of ESMA overeenkomstig lid 4 heeft besloten dat de wijziging significant is, stellen zij elkaar daarvan schriftelijk in kennis en is de aanvraag om die wijziging te valideren niet onderworpen aan de versnelde procedure uit hoofde van dit artikel.

De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt de aanvragende CTP binnen twee werkdagen na het overeenkomstig lid 4 genomen besluit daarvan in kennis via de centrale databank, met inbegrip van een volledig met redenen omklede toelichting. Binnen tien werkdagen na ontvangst van die kennisgeving trekt de CTP de aanvraag in of vult zij de aanvraag aan om te voldoen aan de vereisten voor een aanvraag overeenkomstig artikel 49.

  • 6. 
    Indien de voor de CTP bevoegde autoriteit en ESMA overeenkomstig lid 4 hebben besloten dat de wijziging niet significant is:
 

a)

verlenen zij elk binnen drie werkdagen de validatie, indien de CTP aan deze verordening voldoet, of weigeren zij deze indien de CTP niet aan deze verordening voldoet, en

 

b)

stellen zij elkaar binnen drie werkdagen schriftelijk, met inbegrip van een volledig gemotiveerde toelichting, in kennis van de verlening of weigering van de validatie.

Indien een van hen het model niet heeft gevalideerd, wordt de validatie geweigerd.

  • 7. 
    De voor de CTP bevoegde autoriteit stelt de aanvragende CTP binnen twee werkdagen na het overeenkomstig lid 6 genomen besluit daarvan schriftelijk in kennis via de centrale databank, met inbegrip van een volledig met redenen omklede toelichting, ongeacht of de validatie is verleend of geweigerd.”.
 

49)

Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Een interoperabiliteitsregeling of een materiële wijziging van een goedgekeurde interoperabiliteitsregeling overeenkomstig titel V moet vooraf worden goedgekeurd door de voor de betrokken CTP’s bevoegde autoriteiten. De voor de CTP’s bevoegde autoriteiten vragen het advies van ESMA overeenkomstig artikel 24 bis, lid 7, eerste alinea, punt b quater), en van het in artikel 18 bedoelde college overeenkomstig artikel 19, welke adviezen worden uitgebracht volgens de procedure van artikel 17 ter.”

;

 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   Uiterlijk op 25 juni 2026 verstrekt ESMA richtsnoeren of aanbevelingen met het oog op de opstelling door nationale bevoegde autoriteiten van consistente, efficiënte en effectieve beoordelingen van interoperabiliteitsregelingen, in overeenstemming met de procedure van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010. ESMA stelt, na raadpleging van de leden van het ESCB, de ontwerpen van deze richtsnoeren of aanbevelingen op.

  • 5. 
    ESMA ontwikkelt, na raadpleging van de leden van het ESCB en het ESRB, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de vereisten waaraan CTP’s moeten voldoen om de risico’s die voortvloeien uit interoperabiliteitsregelingen adequaat te beheren. Daartoe houdt ESMA rekening met de krachtens lid 4 uitgevaardigde richtsnoeren en beoordeelt zij of de daarin opgenomen bepalingen passend zijn in het geval van interoperabiliteitsregelingen voor alle soorten producten of contracten, met inbegrip van derivatencontracten en niet-financiële instrumenten.

ESMA dient de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 25 december 2025 in bij de Commissie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”.

 

50)

Aan artikel 81, lid 3, eerste alinea, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“t)

de nationale autoriteiten die belast zijn met het voeren van macroprudentieel beleid.”.

 

51)

Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 2 en 3 worden vervangen door:

“2.   De in artikel 1, lid 6, artikel 3, lid 5, artikel 4, lid 3 bis, artikel 7 bis, lid 7, artikel 11, lid 3 bis, artikel 11, lid 12 bis, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70 en artikel 72, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt voor onbepaalde tijd vanaf 24 december 2024 aan de Commissie toegekend.

  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 6, artikel 3, lid 5, artikel 4, lid 3 bis, artikel 7 bis, lid 7, artikel 11, lid 3 bis, artikel 11, lid 12 bis, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70 en artikel 72, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.”

;

 

b)

lid 6 wordt vervangen door:

“6.   Een op grond van artikel 1, lid 6, artikel 3, lid 5, artikel 4, lid 3 bis, artikel 7 bis, lid 7, artikel 11, lid 3 bis, artikel 11, lid 12 bis, artikel 25, lid 2 bis, artikel 25, lid 6 bis, artikel 25 bis, lid 3, artikel 25 quinquies, lid 3, artikel 25 decies, lid 7, artikel 25 sexdecies, artikel 64, lid 7, artikel 70 of artikel 72, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien noch het Europees Parlement, noch de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.”.

 

52)

Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd;

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

“1.   Uiterlijk op 25 december 2029 beoordeelt de Commissie de toepassing van deze verordening en stelt zij er een algemeen verslag over op. De Commissie legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen.”

;

 

b)

lid 2 wordt geschrapt;

 

c)

lid 4 wordt geschrapt;

 

d)

lid 7 wordt geschrapt;

 

e)

de volgende leden worden ingevoegd:

“7.   Uiterlijk op 25 december 2026 dient ESMA bij de Commissie een verslag in over de mogelijkheid en haalbaarheid om de scheiding van rekeningen in de clearingketen van niet-financiële en financiële tegenpartijen verplicht te stellen. Bij het verslag wordt een kosten-batenanalyse gevoegd.

  • 8. 
    Uiterlijk op 25 december 2026 dient ESMA bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in over de geschiktheid en de implicaties van de uitbreiding van de definitie van een CTP, zoals bedoeld in artikel 2, punt 1), van deze verordening tot andere markten dan de financiële markten, zoals grondstoffenmarkten, met inbegrip van groothandelsmarkten voor energie, of markten in cryptoactiva uit hoofde van Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad (*5).
  • 9. 
    Uiterlijk op 25 december 2026 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin wordt beoordeeld welke gevolgen het verlenen van algemene toegang tot centrale banken aan CTP’s in de Unie, zonder hiervoor een bankvergunning als voorwaarde te stellen, zou hebben voor het gelijke speelveld en de financiële stabiliteit. In dat verband houdt de Commissie ook rekening met de situatie in de jurisdicties van derde landen.
  • 10. 
    Uiterlijk op 25 december 2027 dient ESMA bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in over de volledige activiteiten op het gebied van derivatentransacties van financiële en niet-financiële tegenpartijen die onder deze verordening vallen, met onder meer de volgende informatie over die financiële en niet-financiële tegenpartijen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen hun financiële of niet-financiële aard:
 

a)

de mogelijke risico’s voor de financiële stabiliteit van de Unie die dat soort activiteiten met zich mee kunnen brengen;

 

b)

de posities in otc-grondstoffenderivaten ter waarde van meer dan 1 miljard EUR, waarbij het exacte bedrag van de betreffende posities wordt gespecificeerd;

 

c)

het totale volume aan verhandelde energiederivatencontracten, waarbij, indien relevant, een onderscheid wordt gemaakt tussen verhandelde energiederivatencontracten die voor afdekkingsdoeleinden worden gebruikt en verhandelde energiederivatencontracten die niet voor afdekkingsdoeleinden worden gebruikt;

 

d)

het totale volume van de verhandelde landbouwderivatencontracten, waarbij, in voorkomend geval, een onderscheid wordt gemaakt tussen de verhandelde landbouwderivatencontracten voor afdekkingsdoeleinden en de verhandelde landbouwderivatencontracten voor niet-afdekkingsdoeleinden;

 

e)

het aandeel otc- en op de beurs verhandelde energie- of landbouwderivatencontracten dat fysiek wordt afgewikkeld in het totale volume aan verhandelde energie- of landbouwderivatencontracten.

  • 11. 
    Uiterlijk op 25 december 2026 dient ESMA, in samenwerking met het ESRB, een verslag in bij de Commissie. In dit verslag:
 

a)

wordt in detail het begrip procycliciteit gedefinieerd in de context van artikel 41 voor margins die door een CTP worden opgevraagd en artikel 46 voor haircuts die worden toegepast op zekerheden die door een CTP worden aangehouden;

 

b)

wordt beoordeeld hoe de bepalingen ter beperking van de procyclische effecten van deze verordening en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie (*6) in de loop der jaren zijn toegepast en of verdere maatregelen nodig zijn om het gebruik van instrumenten ter beperking van de procyclische effecten te verbeteren;

 

c)

wordt informatie verstrekt over de wijze waarop instrumenten ter beperking van procyclische effecten al dan niet kunnen leiden tot marginverhogingen die groter zouden zijn dan zonder de toepassing van die instrumenten, rekening houdend met de potentiële opslagfactoren of compensaties die een CTP uit hoofde van deze verordening mag toepassen.

Bij het opstellen van het verslag beoordeelt ESMA ook de regels die van toepassing zijn op en de praktijken van CTP’s uit derde landen, alsook internationale ontwikkelingen op het gebied van procycliciteit.

  • 12. 
    Uiterlijk op 25 december 2027 beoordeelt ESMA, in nauwe samenwerking met het ESRB en het gezamenlijk monitoringmechanisme, hoe de artikelen 15 bis, 17, 17 bis, 17 ter, 49 en 49 bis zijn toegepast.

In deze beoordeling wordt in het bijzonder vastgesteld:

 

a)

of de wijzigingen die zijn ingevoerd bij Verordening (EU) 2024/2987 van het Europees Parlement en de Raad (*7) de gewenste effecten met betrekking tot het versterken van het concurrentievermogen van CTP’s uit de Unie hebben teweeggebracht en de regelgevingslast voor hen hebben verminderd;

 

b)

of de wijzigingen die zijn ingevoerd bij Verordening (EU) 2024/2987 de marktintroductietijd voor nieuwe diensten en producten hebben verkort zonder negatieve gevolgen te hebben voor het risico voor de CTP’s of hun clearingleden of cliënten;

 

c)

of de invoering van de mogelijkheid voor CTP’s om rechtstreeks wijzigingen als bedoeld in artikel 15 bis door te voeren een negatief effect heeft gehad op hun risicoprofiel of de risico’s voor de algehele financiële stabiliteit van de Unie heeft vergroot, en of deze artikelen eventueel moeten worden gewijzigd.

ESMA dient een verslag over de het resultaat van die beoordeling in bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

  • 13. 
    Uiterlijk op 25 december 2026 dient ESMA bij de Commissie een verslag in over de vraag of de bij Verordening (EU) 2024/2987 ingevoerde wijzigingen van artikel 9 hebben geleid tot een voldoende duidelijke verbetering in de uitvoering van de taken van ESMA, en of die wijzigingen buitensporige negatieve gevolgen hebben gehad voor marktdeelnemers. Bij het verslag wordt een kosten-batenanalyse gevoegd.
  • 14. 
    Uiterlijk op 25 december 2028 dient ESMA een verslag in bij de Commissie. In dat verslag wordt, in samenwerking met het ESRB, beoordeeld of:
 

a)

PTRR-diensten als systeemrelevant moeten worden beschouwd;

 

b)

de verlening van PTRR-diensten door aanbieders van PTRR-diensten heeft geleid tot een verhoogd risico voor het financiële ecosysteem van de Unie, en

 

c)

de vrijstelling heeft geleid tot omzeiling van de in artikel 4 bedoelde clearingverplichting.

Binnen achttien maanden na de toezending van het in de eerste alinea bedoelde verslag stelt de Commissie een verslag op over de aspecten in het verslag van ESMA. De Commissie legt haar verslag voor aan het Europees Parlement en aan de Raad, eventueel met passende voorstellen.

(*5)  Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 40)."

(*6)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 153/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen inzake vereisten voor centrale tegenpartijen (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 41)."

(*7)  Verordening (EU) 2024/2987 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2024 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 575/2013 en (EU) 2017/1131 voor wat betreft maatregelen ter beperking van buitensporige blootstellingen aan centrale tegenpartijen uit derde landen en ter verbetering van de efficiëntie van de clearingmarkten in de Unie (PB L, 2024/2987, 4.12.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2987/oj).”."

 

53)

Aan artikel 89 worden de volgende leden toegevoegd:

“10.   Indien een CTP een clearinglid of een cliënt is van een andere CTP, of indirecte clearingregelingen heeft getroffen voor 24 december 2024, komt deze op 25 december 2026 te vallen onder artikel 26, lid 1.

In afwijking van artikel 37, lid 1, kan een CTP andere CTP’s of clearinginstellingen die haar directe of indirecte clearingleden waren, met ingang van 31 december 2023 toestaan haar clearingleden te blijven tot uiterlijk 25 december 2026.

  • 11. 
    Tot 25 december 2025 of 30 dagen na de in artikel 17 quater, lid 1, tweede alinea, bedoelde aankondiging, indien deze datum eerder valt, worden de uitwisseling van informatie, de indiening van informatie en documentatie en de kennisgevingen die nodig zijn om de centrale databank te gebruiken, uitgevoerd door middel van alternatieve regelingen.
  • 12. 
    Een CTP die over een vergunning beschikt uit hoofde van artikel 14 en die vóór 24 december 2024 met een andere CTP die over een vergunning beschikt uit hoofde van artikel 14 of een CTP uit een derde land die is erkend uit hoofde van artikel 25 een interoperabiliteitsregeling is aangegaan met betrekking tot andere financiële instrumenten dan effecten, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 44, van Richtlijn 2014/65/EU, en geldmarktinstrumenten, vraagt vóór 25 december 2026 goedkeuring aan haar bevoegde autoriteiten in overeenstemming met artikel 54.

Een interoperabiliteitsregeling die is gesloten tussen een CTP waaraan uit hoofde van artikel 14 een vergunning is verleend en een CTP die noch over een vergunning beschikt uit hoofde van artikel 14, noch is erkend uit hoofde van artikel 25, wordt beëindigd vóór 25 juni 2025. Indien de CTP waarmee die interoperabiliteitsregeling is gesloten een vergunning krijgt op grond van artikel 14 of erkend wordt op grond van artikel 25 vóór 25 juni 2025, vragen de CTP’s die partij zijn bij die interoperabiliteitsregeling vóór 25 juni 2027 goedkeuring van hun bevoegde autoriteiten in overeenstemming met artikel 54.

  • 13. 
    In afwijking van artikel 11, lid 3, vierde en vijfde alinea, en artikel 11, lid 12 bis, wordt, totdat EBA publiekelijk heeft aangekondigd dat zij haar centrale validatiefunctie heeft opgezet, de validatie van pro forma modellen uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten.”.
 

54)

Artikel 90 wordt vervangen door:

“Artikel 90

Personeel en middelen van ESMA

Uiterlijk op 25 december 2027 maakt ESMA een raming op van de behoeften op het gebied van personeel en middelen die voortvloeien uit de uitvoering van haar bevoegdheden en taken uit hoofde van deze verordening, en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.”.

 

55)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

afdeling II wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt a) wordt vervangen door:

 

“a)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 26, lid 1, als zij niet beschikt over robuuste governanceregelingen, waaronder een duidelijke organisatiestructuur met duidelijk omschreven, transparante en consistente verantwoordelijkheden, effectieve processen voor het identificeren, beheren, monitoren en rapporteren van de risico’s waaraan zij blootstaat of zou kunnen worden blootgesteld, en adequate internecontrolemechanismen, met inbegrip van deugdelijke administratieve en boekhoudkundige procedures, of door clearinglid of cliënt te worden, of indirecte clearingregelingen met een clearinglid tot stand te brengen met het oog op het verrichten van clearingactiviteiten bij een andere CTP, tenzij dergelijke clearingactiviteiten worden verricht in het kader van een interoperabiliteitsregeling uit hoofde van titel V of wanneer zij haar beleggingsbeleid uit hoofde van artikel 47 uitvoert;”

;

 

ii)

punt ab) wordt vervangen door:

 

“ab)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 37, lid 1 of 2, als zij doorlopend toelatingscriteria hanteert die discriminerend, ondoorzichtig of subjectief zijn, of als zij doorlopend geen eerlijke en open toegang tot de CTP garandeert of er niet doorlopend voor zorgt dat haar clearingleden over voldoende financiële middelen en operationele capaciteit beschikken om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de deelname aan die CTP, of als zij geen toelatingscriteria hanteert die waarborgen dat CTP’s of clearinginstellingen geen clearingleden kunnen worden, direct noch indirect, of als zij niet eenmaal per jaar een uitgebreide evaluatie uitvoert om naleving door haar clearingleden na te gaan;”

;

 

iii)

het volgende punt wordt ingevoegd:

“ab bis) een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 37, lid 1 bis, als zij niet-financiële tegenpartijen als clearingleden aanvaardt indien dergelijke tegenpartijen niet hebben aangetoond hoe zij van plan zijn te voldoen aan de marginvereisten en bijdragen aan het wanbetalingsfonds, of als zij niet de regelingen toetst die zijn vastgesteld om te monitoren of aan de voorwaarde voor dergelijke niet-financiële tegenpartijen om als clearinglid op te treden, is voldaan;”

;

 

b)

deel III wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt h) wordt vervangen door:

 

“h)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 41, lid 1, als zij geen margins oplegt, niet verzoekt margins bij te storten of geen margins int om haar kredietblootstellingen ten overstaan van haar clearingleden en, voor zover relevant, van CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, te beperken, of margins oplegt, verzoekt margins bij te storten of margins int die niet voldoende zijn om potentiële blootstellingen te dekken die zich volgens de ramingen van de CTP tot aan de liquidatie van de relevante posities kunnen voordoen of om de verliezen te dekken die voortvloeien uit ten minste 99 % van alle bewegingen van de blootstellingen over een passende tijdshorizon, of niet voldoende zijn om ervoor te zorgen dat de CTP haar blootstellingen ten overstaan van al haar clearingleden en, voor zover relevant, van alle CTP’s waarmee zij een interoperabiliteitsregeling heeft gesloten, ten minste dagelijks volledig zeker stelt of als zij het marginniveau niet voortdurend monitort en herziet in aansluiting op de heersende marktomstandigheden, rekening houdend met mogelijke procyclische effecten;”

;

 

ii)

punt j) wordt vervangen door:

 

“j)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 41, lid 3, als zij geen margins op intradaybasis opvraagt en int, ten minste wanneer vooraf vastgestelde drempels worden overschreden, of door intraday-variatiemargebetalingen aan te houden nadat zij al dergelijke verschuldigde betalingen heeft geïnd, in plaats van deze waar mogelijk door te berekenen;”

;

 

iii)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“o bis)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 45 bis, lid 1, als zij een van de in de punten a), b) en c) van dat lid genoemde maatregelen neemt indien ESMA van de CTP heeft verlangd dat zij gedurende een door ESMA bepaalde periode van dergelijke maatregelen afziet;”

;

 

iv)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“p bis)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 46, lid 1, als zij overheidsgaranties of garanties van overheidsbanken of commerciële banken aanvaardt, indien dergelijke garanties niet onvoorwaardelijk beschikbaar zijn op verzoek binnen de in artikel 41 bedoelde liquidatieperiode, of als zij in haar werkingsregels niet het minimaal aanvaardbare niveau van zekerheidsstelling vaststelt voor de garanties die zij aanvaardt, of als zij overheidsgaranties of garanties van overheidsbanken of commerciële banken aanvaardt ter dekking van andere blootstellingen dan haar initiële en voortdurende blootstelling aan haar clearingleden die niet-financiële tegenpartijen zijn of cliënten van clearingleden, mits die cliënten van clearingleden niet-financiële tegenpartijen zijn, of, indien aan de CTP overheidsgaranties of garanties van overheidsbanken of commerciële banken worden verstrekt, zij niet voldoet aan de vereisten van de derde alinea, punten a) tot en met e), van dat lid;”

;

 

v)

punt ai) wordt vervangen door:

 

“ai)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 54, lid 1, als zij tot een interoperabiliteitsregeling toetreedt of als zij een materiële wijziging doorvoert in een goedgekeurde interoperabiliteitsregeling uit hoofde van titel V, zonder voorafgaande goedkeuring van ESMA;”

;

 

c)

deel IV wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt g) wordt vervangen door:

 

“g)

Een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 6, als zij haar clearingleden geen simulatie-instrument verschaft waarmee zij het bedrag van de aanvullende initiële margin op portefeuilleniveau kunnen bepalen die de CTP na het clearen van een nieuwe transactie kan verlangen, met inbegrip van een simulatie van de marginvereisten waaraan zij in verschillende scenario’s zouden kunnen worden onderworpen, of als zij geen beveiligde toegang tot dat instrument biedt;”

;

 

ii)

punt h) wordt vervangen door:

 

“h)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 7, als zij haar clearingleden geen duidelijke en transparantie informatie verschaft over de modellen voor initiële margins die zij gebruikt, zoals nader omschreven in de punten a), b) en c) van de tweede zin van dat lid;”

 

iii)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“h bis)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 38, lid 8, als zij niet naar aanleiding van een verzoek van een clearinglid de informatie verstrekt waarom is verzocht om dat clearinglid in staat te stellen te voldoen aan de eerste alinea van dat lid, indien die informatie nog niet is verstrekt.”

;

 

d)

deel V wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt b) wordt vervangen door:

 

“b)

een tier 2-CTP of haar vertegenwoordigers verstrekken onjuiste of misleidende antwoorden op vragen die worden gesteld op grond van artikel 25 octies, lid 1, punt c);”

;

 

ii)

punt c) wordt vervangen door:

 

“c)

een tier 2-CTP maakt inbreuk op artikel 25 octies, lid 1, punt e), als zij niet voldoet aan een verzoek van ESMA ter verkrijging van overzichten van telefoon- of dataverkeer;”.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 575/2013

Artikel 382 van Verordening (EU) nr. 575/2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Lid 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende punt wordt ingevoegd:

 

“a bis)

intragroeptransacties aangegaan met niet-financiële tegenpartijen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9), van Verordening (EU) nr. 648/2012 die deel uitmaken van dezelfde groep, mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

 

i)

de instelling en de niet-financiële tegenpartijen zijn op volledige basis in dezelfde consolidatie opgenomen en zijn onderworpen aan toezicht op geconsolideerde basis overeenkomstig deel een, titel II, hoofdstuk 2;

 

ii)

zij zijn onderworpen aan passende gecentraliseerde risicobeoordelings-, meet- en controleprocedures, en

 

iii)

de financiële tegenpartijen zijn gevestigd in de Unie of, indien zij in een derde land gevestigd zijn, heeft de Commissie een uitvoeringshandeling in overeenstemming met lid 4 quater, vastgesteld met betrekking tot dat derde land;”

;

 

b)

punt b) wordt vervangen door:

 

“b)

intragroeptransacties die worden gesloten met financiële tegenpartijen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) nr. 648/2012, financiële instellingen of nevendiensten verrichtende ondernemingen die gevestigd zijn in de Unie of die gevestigd zijn in een derde land dat prudentiële vereisten en toezichtsvereisten toepast op die financiële tegenpartijen, financiële instellingen of nevendiensten verrichtende ondernemingen, die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in de Unie worden toegepast, tenzij de lidstaten nationale wetgeving vaststellen die de structurele scheiding binnen een bankgroep voorschrijft, in welk geval de bevoegde autoriteiten kunnen verlangen dat die intragroeptransacties tussen de structureel gescheiden entiteiten in de eigenvermogensvereisten worden opgenomen;”.

 

2)

Het volgende lid wordt ingevoegd:

“4 quater.   Voor de toepassing van lid 4, punten a bis) en b), kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen en volgens de in artikel 464, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure besluiten of een derde land toezicht- en reguleringsvereisten toepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in de Unie worden toegepast.”.

Artikel 3

Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/1131

Verordening (EU) 2017/1131 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Aan artikel 2 wordt het volgende punt toegevoegd:

 

“24.

“CTP”: een CTP zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (*8).

(*8)  Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).”."

 

2)

In artikel 14 wordt punt d) vervangen door:

 

“d)

de geldmiddelen die het MMF in het kader van een retrocessieovereenkomst ontvangt die niet centraal zijn gecleard via een CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend of die overeenkomstig artikel 25 van die verordening is erkend, bedragen niet meer dan 10 % van de activa van de MMF;

 

d bis)

de geldmiddelen die het MMF in het kader van een retrocessieovereenkomst ontvangt die centraal zijn gecleard via een CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend of die overeenkomstig artikel 25 van die verordening is erkend, bedragen niet meer dan 15 % van de activa van de MMF;”.

 

3)

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De geaggregeerde risicoblootstelling aan dezelfde tegenpartij van een MMF ten gevolge van derivatentransacties die voldoen aan de voorwaarden als bepaald in artikel 13 en die niet centraal zijn gecleard via een CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend of die overeenkomstig artikel 25 van die verordening is erkend, bedraagt niet meer dan 5 % van de activa van de MMF.”

;

 

b)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   De geaggregeerde hoeveelheid geldmiddelen verstrekt aan dezelfde tegenpartij van een MMF in het kader van retrocessieovereenkomsten die niet centraal zijn gecleard via een CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend of die overeenkomstig artikel 25 van die verordening is erkend, bedraagt niet meer dan 15 % van de activa van de MMF.

Indien een retrocessieovereenkomst centraal is gecleard via een CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend of die overeenkomstig artikel 25 van die verordening is erkend, bedraagt de hoeveelheid geldmiddelen die een MMF in het kader van elke retrocessieovereenkomst ontvangt niet meer dan 15 % van de activa van de MMF.”

;

 

c)

in lid 6, eerste alinea, wordt punt c) vervangen door:

 

“c)

financiële derivaten die niet centraal zijn gecleard via een CTP waaraan overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 een vergunning is verleend of die overeenkomstig artikel 25 van die verordening is erkend, die voor deze instantie tegenpartijrisico opleveren.”.

Artikel 4

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1095/2010

In artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt de eerste alinea vervangen door:

“De Autoriteit handelt overeenkomstig de haar bij deze verordening toegekende bevoegdheden en binnen het toepassingsgebied van de Richtlijnen 97/9/EG, 98/26/EG, 2001/34/EG, 2002/47/EG, 2004/109/EG en 2009/65/EG, Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (*9), Verordening (EG) nr. 1060/2009 en Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (*10), Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (*11), Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad (*12), Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad (*13) en, voor zover die handelingen van toepassing zijn op ondernemingen die beleggingsdiensten verrichten, op instellingen voor collectieve beleggingen die hun rechten van deelneming of aandelen aanbieden, op uitgevers of aanbieders van cryptoactiva, personen die verzoeken om toelating tot de handel of aanbieders van cryptoactivadiensten, en op de bevoegde autoriteiten die toezicht op hen uitoefenen, binnen het toepassingsgebied van de relevante onderdelen van de Richtlijnen 2002/87/EG en 2002/65/EG, met inbegrip van alle op die handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten, en alle andere juridisch bindende Uniehandelingen waarmee taken aan de Autoriteit worden opgedragen.

Artikel 5

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De verordening is van toepassing vanaf 24 december 2024, met uitzondering van artikel 1, punten 4) en 9), tot wijziging van respectievelijk de artikelen 4 bis, leden 1, 2 en 3, en artikel 10, leden 1, 2, en 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012, die niet van toepassing zijn tot de datum van inwerkingtreding van de in artikel 10, lid 4, van Verordening (EU) nr. 648/2012, zoals gewijzigd bij artikel 1, lid 9, van deze verordening, bedoelde technische reguleringsnormen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 27 november 2024.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • R. 
    METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

BÓKA J.

 

  • (3) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 24 april 2024 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 19 november 2024.
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
  • (6) 
    Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen (PB L 322 van 12.12.2019, blz. 1).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
  • (9) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2205 van de Commissie van 6 augustus 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 314 van 1.12.2015, blz. 13).
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1178 van de Commissie van 10 juni 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake de clearingverplichting (PB L 195 van 20.7.2016, blz. 3).
  • Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 1).
  • Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 149/2013 van de Commissie van 19 december 2012 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende indirecte clearingregelingen, de clearingverplichting, het openbaar register, toegang tot een handelsplatform, niet-financiële tegenpartijen, risico-inperkingstechnieken voor niet door een CTP geclearde otc-derivatencontracten (PB L 52 van 23.2.2013, blz. 11).
  • Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
  • Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
  • Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1304 van de Commissie van 14 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door de ESMA bij de beoordeling van door CTP’s uit derde landen ingediende verzoeken om de status van vergelijkbare conformiteit van CTP’s te beoordelen minimumelementen en de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor die beoordeling (PB L 305 van 21.9.2020, blz. 13).
  • Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
 

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/2987/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.