Besluit 2024/3225 - Standpunt EU tijdens de 22e zitting van de ministerraad en tijdens de 59e zitting van de commissie voor regelgeving van de Energiegemeenschap

1.

Wettekst

NL

L-serie

Publicatieblad van de Europese Unie

2024/3225

27.12.2024

2.

BESLUIT (EU) 2024/3225 VAN DE RAAD

van 9 december 2024

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen tijdens de 22e zitting van de ministerraad en tijdens de 59e zitting van de commissie voor regelgeving van de Energiegemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap (het “verdrag”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2006/500/EG van de Raad (1) en is op 1 juli 2006 in werking getreden.
  • (2) 
    Op grond van de artikelen 47 en 76 van het verdrag dient de ministerraad van de Energiegemeenschap (“de ministerraad”) maatregelen in de vorm van een besluit of aanbeveling vast te stellen.
  • (3) 
    Op grond van de artikelen 60 en 86 van het verdrag dient de commissie voor regelgeving van de Energiegemeenschap (“de commissie voor regelgeving”) bij procedureel besluit zijn reglement van orde vast.
  • (4) 
    De ministerraad dient tijdens zijn 22e vergadering die op 12 december 2024 in Wenen plaatsvindt, onder andere handelingen vast te stellen die binnen het toepassingsgebied van artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vallen en waarover vertegenwoordigers van de Unie moeten stemmen. De handelingen omvatten een aantal besluiten overeenkomstig artikel 91, lid 1, punt a), van het Verdrag, mits het bij procedureel besluit nr. 2008/01 van de ministerraad ingestelde raadgevend comite van de Energiegemeenschap tijdig een voorafgaand advies uitbrengt ter ondersteuning van de bevindingen van het secretariaat van de Energiegemeenschap waarin wordt vastgesteld dat sprake is van een schending van het Verdrag, en een besluit over de financiele kwijting van de directeur van het secretariaat van de Energiegemeenschap. Daarnaast zal de ministerraad tevens zijn standpunt bepalen over de verlenging van het mandaat van twee leden van het raadgevend comite en de benoeming van drie nieuwe leden tot en met 31 december 2028.
  • (5) 
    De commissie voor regelgeving dient op zijn 59e vergadering die op 10 december 2024 in Athene plaatsvindt een besluit vast te stellen die binnen het toepassingsgebied van artikel 218, lid 9, VWEU valt en waarover vertegenwoordigers van de Unie moeten stemmen, namelijk een procedureel besluit waarbij zijn reglement van orde wordt vervangen.
  • (6) 
    De beoogde handelingen van de ministerraad en de commissie voor regelgeving hebben tot doel de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag te vergemakkelijken.
  • (7) 
    Het is passend het standpunt vast te stellen dat namens de Unie in de ministerraad en de commissie voor regelgeving met betrekking tot de beoogde handelingen moet worden ingenomen, aangezien die handelingen rechtsgevolgen zullen hebben voor de Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de ministerraad van de Energiegemeenschap (“de ministerraad”) op zijn 22e zitting op 12 december 2024 over de kwesties die onder het toepassingsgebied van artikel 218, lid 9, VWEU vallen, is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de commissie voor regelgeving van de Energiegemeenschap (“de commissie voor regelgeving”) op haar 59e zitting die op 10 december 2024 plaatsvindt over de kwesties die onder het toepassingsgebied van artikel 218, lid 9, VWEU vallen, is opgenomen in bijlage II bij dit besluit.

  • (1) 
    Besluit 2006/500/EG van de Raad van 29 mei 2006 betreffende de sluiting van het Verdrag tot oprichting van de

    energiegemeenschap door de Europese Gemeenschap (PB L 198 van 20.7.2006, blz. 15).

Artikel 3

De Commissie kan zonder nieuw besluit van de Raad kleine wijzigingen van de in de bijlagen I en II opgenomen ontwerpbesluiten goedkeuren in het licht van opmerkingen van de verdragsluitende partijen van de Energiegemeenschap voorafgaand aan of in de ministerraad of de commissie voor regelgeving door.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 9 december 2024.

Voor de Raad

De voorzitter

NAGY I.

2/2

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2024/3225/oj

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.