Richtlijn 2025/1 - Totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2025/1 |
8.1.2025 |
RICHTLIJN (EU) 2025/1 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 27 november 2024
betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 en de Verordeningen (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2017/1129
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In financiële problemen verkerende verzekeringsondernemingen kunnen een aanzienlijke impact hebben op de economie en het maatschappelijk welzijn in de lidstaten wanneer deze problemen leiden tot minder bescherming voor verzekeringnemers, begunstigden of benadeelde partijen. De rol van herverzekeringsondernemingen in de economie, hun verwevenheid met directe verzekeraars en de financiële markten in ruimere zin, en ook de relatief geconcentreerde herverzekeringsmarkt, vereisen een passend kader voor de ordelijke omgang met hun noodlijdende situatie of hun falen. Daarom moet er maatregelen komen voor het herstel en de afwikkeling van zowel directe verzekeraars als herverzekeringsondernemingen, die rekening houden met hun respectieve specifieke kenmerken. |
(2) |
De wereldwijde financiële crisis van 2008 heeft de kwetsbaarheden van de financiële sector en de onderlinge verwevenheid ervan blootgelegd. Oorzaken van financiële problemen en falen leken onder meer verband te houden met de ontwikkeling van de financiële markten en met de intrinsieke aard van verzekerings- of herverzekeringsactiviteiten. In dat verband worden verzekeringstechnische risico’s (d.w.z. te lage voorzieningen), onjuiste waardering (d.w.z. te lage premies), wanbeheer van activa en passiva, en beleggingsverliezen, vaak genoemd als voornaamste bronnen van zorg voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. In die context is geld van de belastingbetaler gebruikt om de verslechterde financiële situatie van verschillende verzekeringsondernemingen te herstellen. Hoewel Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) tot doel had om het financiële stelsel in de Unie en de veerkracht van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen te versterken, heeft zij het risico op falen van dergelijke verzekerings- en herverzekeringsondernemingen niet volledig weggenomen. Hoge marktvolatiliteit en langdurig lage rentevoeten kunnen bijzonder schadelijk zijn voor de winstgevendheid en de solvabiliteitspositie van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. De gevoeligheid van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen voor ontwikkelingen op de markt en in de economie vraagt daarom om bijzondere voorzichtigheid en een passend kader waarmee mogelijke verslechtering van de financiële positie van dergelijke ondernemingen, ook preventief, in goede banen kan worden geleid. Enkele recente gevallen van falen en bijna-falen, met name van grensoverschrijdende aard, hebben zwakke punten in het huidige kader aan het licht gebracht. Deze moeten worden aangepakt om verzekerings- en herverzekeringsondernemingen ordelijk uit de markt te kunnen laten treden. |
(3) |
Activiteiten, diensten of bedrijfsactiviteiten van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die niet gemakkelijk binnen een redelijke termijn of tegen redelijke kosten voor verzekeringnemers, begunstigden of benadeelde partijen kunnen worden vervangen, moeten worden beschouwd als kritieke functies die moeten worden voortgezet. Dergelijke activiteiten, diensten of bedrijfsactiviteiten kunnen op Unie, nationaal of regionaal niveau van cruciaal belang zijn. Continuïteit van de verzekerings- en herverzekeringsbescherming verdient vaak de voorkeur boven liquidatie van een falende onderneming, aangezien die continuïteit verzekeringnemers, begunstigden en benadeelde partijen het gunstigste resultaat biedt. Het is daarom van cruciaal belang dat er adequate instrumenten beschikbaar zijn om falen te voorkomen en, indien deze situaties zich toch voordoen, om de negatieve gevolgen tot een minimum te beperken door de continuïteit van die kritieke functies te waarborgen. |
(4) |
Waarborging van een doeltreffende afwikkeling van falende verzekerings- en herverzekeringsondernemingen binnen de Unie is een essentieel onderdeel van de voltooiing van de interne markt. Het falen van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen heeft niet alleen gevolgen voor de verzekeringnemers en mogelijk voor de reële economie en de financiële stabiliteit van de markten waarop die verzekerings- en herverzekeringsondernemingen rechtstreeks actief zijn, maar ook voor het vertrouwen in de interne markt voor verzekeringen. De voltooiing van de interne markt voor financiële diensten heeft de onderlinge verwevenheid van de verschillende nationale financiële systemen versterkt. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen opereren op de financiële markten om hun beleggingsportefeuille en de risico’s in verband met hun activiteiten te beheren. In die context kan het onvermogen van de lidstaten om het falen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming te ondervangen en die onderneming op een voorspelbare en geharmoniseerde wijze zodanig af te wikkelen dat bredere systeemschade effectief wordt voorkomen, de stabiliteit van de financiële markten en bijgevolg de interne markt voor financiële diensten ondermijnen. |
(5) |
De wereldwijde financiële crisis van 2008 heeft aangetoond dat er een passend herstel- en afwikkelingskader voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen moet worden ontwikkeld. Op internationaal niveau heeft de Raad voor financiële stabiliteit (Financial Stability Board) het document “Kernelementen voor doeltreffende afwikkelingsregelingen” (Key Attributes of Effective Resolution Regimes for Financial Institutions), dat overwegingen bevat over de afwikkeling van verzekeringsondernemingen die een groot of kritiek systeemrisico opleveren als zij falen, in oktober 2011 bekendgemaakt en in oktober 2014 bijgewerkt. De Financial Stability Board heeft in juni 2016 verdere houvast gepubliceerd voor het ontwikkelen van doeltreffende afwikkelingsstrategieën en -plannen voor systeemrelevante verzekeraars. Tegelijkertijd heeft de Internationale vereniging van verzekeringstoezichthouders (International Association of Insurance Supervisors) in november 2019 voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen “Kernbeginselen inzake verzekeringen” (Insurance Core Principles) vastgesteld, een Gemeenschappelijk kader voor het toezicht op internationaal actieve verzekeringsgroepen ( “Common Framework for the Supervision of Internationally Active Insurance Groups” ) waarin de normen voor preventiefherstelplanning en de maatregelen die autoriteiten geacht worden te nemen voor een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die de markt verlaat of wordt afgewikkeld, nader worden uitgewerkt. Met deze ontwikkelingen moet rekening worden gehouden bij het vaststellen van een kader voor het herstel en de afwikkeling van falende verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. |
(6) |
Veel verzekerings- en herverzekeringsondernemingen zijn buiten de landsgrenzen actief. Een gebrek aan coördinatie en samenwerking tussen overheidsinstanties bij de voorbereiding op en het beheer van de moeilijkheden of het falen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die buiten de landsgrenzen actief is, zal het wederzijds vertrouwen van de lidstaten ondermijnen, tot een suboptimaal resultaat voor verzekeringnemers, begunstigden en benadeelde partijen leiden en ook de geloofwaardigheid van de interne markt voor verzekeringen aantasten. |
(7) |
In de Europese Unie bestaan er momenteel geen geharmoniseerde procedures voor een gecoördineerde afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. In plaats daarvan bestaan er tussen de lidstaten grote materiële en procedurele verschillen in de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen ten aanzien van falende verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. Daarnaast zijn insolventieprocedures voor ondernemingen mogelijk niet altijd geschikt voor verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, omdat deze procedures mogelijk niet altijd de continuïteit kunnen waarborgen van de kritieke functies ten behoeve van verzekeringnemers, begunstigden en benadeelde partijen, de reële economie of de financiële stabiliteit als geheel. |
(8) |
De continuïteit van de kritieke functies van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die falen of dreigen te falen, moet worden gewaarborgd, waarbij de gevolgen van het falen van een dergelijke onderneming voor de economie of het financiële stelsel tot een minimum moeten worden beperkt. Daarom moet een kader worden vastgesteld dat de autoriteiten een geloofwaardig instrumentarium biedt waarmee zij vroegtijdig en snel kunnen ingrijpen als een verzekerings- of herverzekeringsonderneming faalt of waarschijnlijk zal falen. Een dergelijk kader moet ervoor zorgen dat aandeelhouders de eerste verliezen dragen en dat schuldeisers verliezen dragen na de aandeelhouders, waarbij geen enkele schuldeiser grotere verliezen lijdt dan de verliezen die hij had geleden indien de verzekerings- of herverzekeringsonderneming volgens een normale insolventieprocedure was geliquideerd, in overeenstemming met het beginsel dat geen enkele schuldeiser slechter af mag zijn dan bij een normale insolventieprocedure (het beginsel “geen enkele schuldeiser slechter af”). Teneinde terdege rekening te houden met de behandeling die de getroffen aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, eisers en andere schuldeisers zou hebben genoten indien de onderneming in afwikkeling aan een normale insolventieprocedure was onderworpen, moet rekening worden gehouden met alle relevante gebeurtenissen die door of vóór opening van de normale insolventieprocedure in gang zouden zijn gezet, alsook alle relevante gebeurtenissen die met de opening van een dergelijke procedure verband houden, met inbegrip van die welke verband houden met de bescherming, uit hoofde van Richtlijn 2009/103/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), van benadeelde partijen met betrekking tot schade door ongevallen in geval van insolventie van een verzekeringsonderneming. |
(9) |
Het vast te stellen kader moet voortbouwend op Richtlijn 2009/138/EG de autoriteiten in staat stellen om de continuïteit van de bescherming van de verzekeringen voor verzekeringnemers, begunstigden en benadeelde partijen te waarborgen, in voorkomend geval levensvatbare activiteiten en portefeuilles van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming over te dragen, en verliezen op een billijke en voorspelbare wijze te verdelen. Deze doelstellingen moeten helpen voorkomen dat verzekeringnemers, begunstigden en benadeelde partijen onnodig verlies lijden of sociale problemen ondervinden, moeten negatieve gevolgen voor de reële economie beperken en moeten de negatieve effecten op financiële markten en de kosten voor de belastingbetaler tot een minimum beperken. |
(10) |
De herziening van Richtlijn 2009/138/EG, en met name de invoering van risicogevoeligere kapitaalvereisten, versterkt toezicht, verscherpte liquiditeitsmonitoring en betere instrumenten voor macroprudentieel beleid, moet de waarschijnlijkheid van een falen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen verder verkleinen en deze ondernemingen beter weerbaar maken tegen economische stress, ongeacht of deze wordt veroorzaakt door systeemverstoringen of door gebeurtenissen die specifiek zijn voor de individuele onderneming. Ondanks een solide en robuust prudentieel kader kunnen financiële moeilijkheden echter niet volledig worden uitgesloten. De lidstaten moeten daarom voorbereid zijn en over adequate herstel- en afwikkelingsinstrumenten beschikken om het hoofd te kunnen bieden aan zowel systeemcrises als falen van individuele ondernemingen. Dergelijke instrumenten moeten mechanismen bevatten waarmee die autoriteiten doeltreffend kunnen omgaan met ondernemingen die falen of waarschijnlijk zullen falen. Bij het gebruik van dergelijke instrumenten en de uitoefening van dergelijke bevoegdheden moet rekening worden gehouden met de omstandigheden waarin het falen zich voordoet. |
(11) |
Sommige lidstaten beschikken reeds over vereisten inzake preventiefherstelplanning en mechanismen voor de afwikkeling van falende verzekerings- of herverzekeringsondernemingen. Het ontbreken van gemeenschappelijke voorwaarden, bevoegdheden en procedures voor het herstel en de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen binnen de Unie zal naar alle waarschijnlijkheid echter een belemmering vormen voor het soepele functioneren van de interne markt en voor de samenwerking tussen nationale autoriteiten bij het omgaan met in financiële moeilijkheden verkerende of falende grensoverschrijdende groepen van ondernemingen. Dat geldt in het bijzonder in gevallen waarin nationale autoriteiten als gevolg van verschillende manieren van aanpak niet over dezelfde mate van controle of dezelfde mogelijkheden beschikken om verzekerings- of herverzekeringsondernemingen af te wikkelen. Deze verschillen in herstel- en afwikkelingsregelingen kunnen van invloed zijn op het gelijke speelveld en de mededinging tussen ondernemingen mogelijk verstoren. Die belemmering moet worden weggenomen, en er moeten regels worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat de interne markt niet wordt ondermijnd. Dit alles betekent dat de regels betreffende de preventiefherstelplanning en de afwikkeling van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen aan gemeenschappelijke minimale harmonisatieregels moeten worden onderworpen. Om te zorgen voor consistentie met de bestaande Uniewetgeving op het gebied van verzekeringsdiensten, moet de preventieve herstelregeling en de afwikkelingsregeling van toepassing zijn op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die vallen onder de prudentiële vereisten van Richtlijn 2009/138/EG. |
(12) |
Het falen van een aan een groep verbonden entiteit kan snel de solvabiliteit en de bedrijfsactiviteiten van de hele groep onder druk zetten. Om die reden moeten er vereisten inzake preventiefherstelplanning en afwikkelingsplanning voor groepen voorhanden zijn. Daarnaast moeten de autoriteiten beschikken over doeltreffende middelen om deze entiteiten corrigerende maatregelen op te leggen waarin rekening wordt gehouden met de financiële soliditeit van alle groepsentiteiten, om belemmeringen voor de afwikkelbaarheid in een groepscontext weg te nemen, en om een consistente afwikkelingsregeling voor de groep als geheel op te stellen, met name in een grensoverschrijdende context. De vereisten inzake preventiefherstelplanning en afwikkelbaarheid en de afwikkelingsregelingen moeten daarom eveneens van toepassing zijn op moederondernemingen, holdings en andere groepsentiteiten, met inbegrip van bijkantoren van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die buiten de Unie zijn gevestigd. |
(13) |
Ten behoeve van een soepele herstel- en afwikkelingsplanning en een soepele feitelijke afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die deel uitmaken van financiële conglomeraten, of van verzekeringsgroepen die zelf financiële conglomeraten zijn of deel van financiële conglomeraten uitmaken, alsmede ter vermindering van de administratieve lasten, moeten verplichtingen ten aanzien van de informatie-uitwisseling tussen verzekerings- en bankenafwikkelingsautoriteiten en toezichthoudende autoriteiten worden vastgesteld, en moet de bankenafwikkelingsautoriteit de status van waarnemer worden verleend in het verzekeringsafwikkelingscollege voor een verzekeringsgroep die overeenkomstig Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) een financieel conglomeraat is of daarvan deel uitmaakt, en vice versa. |
(14) |
Dankzij de nieuwe bij deze richtlijn ingevoerde regels zullen zowel de verzekerings- en herverzekeringsafwikkelingsautoriteiten als de bankenafwikkelingsautoriteiten elk over een eigen afwikkelingskader beschikken dat is aangepast aan de specifieke kenmerken van de verzekerings- en herverzekeringssector enerzijds en de banksector anderzijds. Afwikkelingen in een verzekerings- en herverzekeringscontext enerzijds en die in een bancaire context anderzijds kennen een verschillend tijdsverloop. Bij banken moeten de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad en de nationale bankenafwikkelingsautoriteiten doorgaans snel optreden om een bankrun te voorkomen. Bij de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsmaatschappijen hebben de autoriteiten vaak het voordeel van meer tijd om naar de juiste oplossingen te zoeken die het gunstigst zijn voor verzekeringnemers. Een met een bankrun vergelijkbare gebeurtenis is minder waarschijnlijk in de verzekerings- en herverzekeringssector en de gevolgen ervan zouden anders zijn dan in de banksector. |
(15) |
Met beide sectorale wetgevingskaders zijn onafhankelijke besluitvormingsbevoegdheden voor de respectieve autoriteiten in het leven geroepen. Bijgevolg moeten de verzekerings-, herverzekerings- en bankenafwikkelingsautoriteiten handelen op voet van gelijkheid. Voor de uitvoering van de afwikkelingstaken is het van het grootste belang dat de verzekerings-, herverzekerings- en bankenafwikkelingsautoriteiten elkaar informeren en dat zij te goeder trouw samenwerken. Doel van de in deze richtlijn voorgeschreven voorschriften inzake informatie-uitwisseling is die samenwerking te vergemakkelijken. De verzekerings-, herverzekerings- en bankenafwikkelingsautoriteiten, en ook de respectieve toezichthoudende autoriteiten, dienen onverwijld informatie die nodig wordt geacht voor de uitvoering van hun respectieve taken met elkaar uit te wisselen. |
(16) |
Om ervoor te zorgen dat afwikkelingsautoriteiten voldoende vroeg in het proces en op gestructureerde wijze worden geïnformeerd en geraadpleegd en zij aldus hun mandaat op geïnformeerde en consistente wijze kunnen uitoefenen, moeten de verzekerings-, herverzekerings- en bankenafwikkelingsautoriteiten als waarnemers zitting kunnen nemen in elkaars afwikkelingscolleges. Dit is met name van belang in de context van preventiefherstelplanning en afwikkelingsplanning, voor de beoordeling of aan de afwikkelingsvoorwaarden is voldaan, en ook voor het treffen van afwikkelingsmaatregelen met betrekking tot een of meer entiteiten die deel uitmaken van een financieel conglomeraat. Om opgedane ervaring te kunnen benutten, moet de Commissie de desbetreffende bepalingen van deze richtlijn uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding herzien. |
(17) |
De geschiktheid en doeltreffendheid van het herstel- en afwikkelingskader moeten worden gewaarborgd en tegelijkertijd moeten onnodige administratieve lasten en kosten voor ondernemingen en autoriteiten worden vermeden. De uitvoering van een dergelijk herstel- en afwikkelingskader moet derhalve in verhouding staan tot de aard, de omvang en de complexiteit van de betrokken onderneming en haar activiteiten en diensten. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de verschillen tussen herstel enerzijds en afwikkeling anderzijds. Wat het toepassingsgebied van de vereisten inzake herstel- en afwikkelingsplanning betreft, moeten de autoriteiten op basis van een reeks risicogebaseerde criteria bepalen welke ondernemingen aan de volledige en welke aan de vereenvoudigde planningsvereisten worden onderworpen. Om het vertrouwen in de interne markt voor verzekeringen en herverzekeringen te vergroten en een gelijk speelveld te bevorderen, moet een minimale mate van paraatheid worden bereikt door het vaststellen van een minimaal marktdekkingsniveau voor de markt voor levensverzekering en herverzekering en voor de schadeverzekerings- en herverzekeringsmarkt. Wat de reikwijdte van de afwikkelingsplanningsvereisten betreft, moeten de autoriteiten bepalen voor welke ondernemingen het ten opzichte van andere ondernemingen die onder hun bevoegdheid vallen waarschijnlijker is dat in het geval van een faillissement afwikkelingsmaatregelen het algemeen belang dienen of welke ondernemingen kritieke functies vervullen. |
(18) |
Om dezelfde reden moeten de autoriteiten, waar passend, op ondernemingsspecifieke basis verschillende of beperkte vereisten inzake preventiefherstelplanning en afwikkelingsplanning en informatieverstrekking toepassen, en actualiseringen met een lagere frequentie vereisen. Bij het toepassen van deze vereenvoudigde verplichtingen moeten de autoriteiten rekening houden met de aard, de omvang, de complexiteit en de vervangbaarheid van de activiteiten van een onderneming, haar aandeelhoudersstructuur en rechtsvorm, haar risicoprofiel en de mate van verwevenheid met andere gereglementeerde ondernemingen of met het financiële stelsel in het algemeen. Ook moeten de autoriteiten rekening houden met de vraag of het falen en de daaropvolgende liquidatie van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming volgens een normale insolventieprocedure naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijke negatieve gevolgen zal hebben voor verzekeringnemers, financiële markten, andere ondernemingen of de economie in ruimere zin. De autoriteiten moeten de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) (Eiopa), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6), jaarlijks verslag uitbrengen over de toepassing van deze vereenvoudigde verplichtingen. |
(19) |
Voor een ordelijk afwikkelingsproces, en om belangenconflicten te vermijden, moeten de lidstaten ten behoeve van de uitvoering van de functies en taken met betrekking tot het herstel- en afwikkelingskader, overheidsorganen aanwijzen of met bevoegdheden van openbaar bestuur belaste autoriteiten. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat er voldoende middelen aan deze afwikkelingsautoriteiten worden toegekend. Indien een lidstaat een afwikkelingsautoriteit met ook andere functies aanwijst, moeten er passende structurele regelingen worden getroffen om die functies te scheiden van de afwikkelingsgerelateerde functies open om de operationele onafhankelijkheid te waarborgen. Een dergelijke functiescheiding mag er niet toe leiden dat de afwikkelingsfunctie wordt belemmerd in haar toegang tot informatie die nodig is voor het uitoefenen van haar verplichtingen krachtens het herstel- en afwikkelingskader, of dat de samenwerking tussen de verschillende autoriteiten die betrokken zijn bij de toepassing van het herstel- en afwikkelingskader wordt gehinderd. |
(20) |
Gezien de gevolgen die het falen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming kan hebben voor verzekeringnemers, het financiële stelsel en de economie van een lidstaat, en gezien de mogelijke noodzaak om overheidsmiddelen te gebruiken om het hoofd te bieden aan een dergelijk falen, moeten de ministeries van Financiën of andere betrokken ministeries in de lidstaten in een vroeg stadium nauw bij het proces van crisisbeheer en afwikkeling worden betrokken. |
(21) |
Het is van essentieel belang dat groepen of, in voorkomend geval, individuele ondernemingen een preventiefherstelplan opstellen en deze regelmatig bijwerken, met daarin maatregelen die zij moeten nemen om na een aanzienlijke verslechtering van die positie die een risico voor hun levensvatbaarheid kan vormen hun financiële positie te herstellen. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen moeten daarom een reeks kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren vaststellen die aanleiding geven tot de activering van corrigerende maatregelen waarin hun preventiefherstelplan voorziet. Deze indicatoren moeten verzekerings- en herverzekeringsondernemingen helpen om in het belang van hun verzekeringnemers corrigerende maatregelen te nemen in lijn met hun risicobeheersysteem, en mogen geen nieuwe prudentiële regelgevingsvereisten behelzen. Deze richtlijn mag ondernemingen derhalve niet verbieden maar ook niet verplichten om elementen in hun preventiefherstelplan op te nemen ten aanzien van een verslechtering van de kapitaalpositie die een voorbode kan zijn van niet-naleving van het in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 4, van Richtlijn 2009/138/EG vastgestelde solvabiliteitskapitaalvereiste. Preventiefherstelplannen die alle juridische entiteiten van wezenlijk belang binnen de groep bestrijken, moeten gedetailleerd zijn en gebaseerd op realistische aannames die in verschillende robuuste en ernstige scenario’s van toepassing zijn. Deze preventiefherstelplannen moeten integraal onderdeel uitmaken van het governancesysteem van de onderneming. Voor het opstellen van preventiefherstelplannen kan rekening worden gehouden met bestaande instrumenten, met inbegrip van de eigen risico- en solvabiliteitsbeoordeling, noodplannen of plannen voor het beheer van het liquiditeitsrisico. De verplichting om een preventiefherstelplan op te stellen, moet echter evenredig worden toegepast en mag geen afbreuk doen aan de opstelling en indiening van een realistisch saneringsplan zoals voorgeschreven bij artikel 138, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG. In voorkomend geval kunnen de elementen van het preventiefherstelplan informatie bieden of als basis dienen voor het krachtens Richtlijn 2009/138/EG, artikel 138, lid 2, vereiste saneringsplan. |
(22) |
Er moet worden gezorgd voor een adequate mate van paraatheid voor crisissituaties. Van uiteindelijke moederondernemingen of individuele verzekerings- of herverzekeringsondernemingen moet daarom worden geëist dat zij hun preventiefherstelplan voor volledige beoordeling indienen bij toezichthouders, waarbij onder meer moet worden gekeken of het plan allesomvattend is en de levensvatbaarheid van de onderneming of de groep daadwerkelijk en tijdig kan herstellen, zelfs in perioden van ernstige financiële stress. Indien een onderneming geen deugdelijk preventiefherstelplan presenteert, moeten toezichthouders de bevoegdheid hebben om te verlangen dat die onderneming de nodige maatregelen treft om de materiële tekortkomingen van het plan te verhelpen. |
(23) |
Voor een doeltreffend afwikkelingsproces is afwikkelingsplanning essentieel. Afwikkelingsautoriteiten moeten derhalve beschikken over alle informatie die nodig is om te kunnen bepalen wat de kritieke functies zijn en om de voortzetting van die functies te garanderen. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen hebben bevoorrechte kennis over hun eigen functioneren en daaruit voortvloeiende problemen, reden waarom afwikkelingsautoriteiten afwikkelingsplannen moeten opstellen op basis van onder meer de door de betrokken ondernemingen verstrekte informatie. Om onnodige administratieve lasten te vermijden, moeten de afwikkelingsautoriteiten in de eerste plaats de nodige informatie opvragen bij de toezichthoudende autoriteiten. |
(24) |
Kleine en niet-complexe ondernemingen mogen niet worden verplicht afzonderlijke preventiefherstelplannen op te stellen en mogen evenmin aan afwikkelingsplanning worden onderworpen, tenzij een dergelijke onderneming op nationaal of regionaal niveau een bijzonder risico vormt. |
(25) |
Om te anticiperen op de mogelijke interactie tussen corrigerende en afwikkelingsmaatregelen en om de crisisparaatheid en de afwikkelbaarheid van groepen te verbeteren, moet elke groepsbehandeling voor preventiefherstelplanning en voor afwikkelingsplanning gelden voor alle groepsentiteiten die onder groepstoezicht staan. In het preventiefherstelplan en het afwikkelingsplan moet rekening worden gehouden met de financiële, technische en bedrijfsstructuur van de betrokken groep en de mate van interne onderlinge verwevenheid. |
(26) |
Preventiefherstelplannen voor de groep en groepsafwikkelingsplannen moeten worden opgesteld voor groepen als geheel en moeten maatregelen bevatten met betrekking tot zowel de uiteindelijke moederonderneming als de afzonderlijke dochterondernemingen die deel uitmaken van die groep. De mate waarin dochterondernemingen in aanmerking worden genomen in het groepsherstel- en groepsafwikkelingsplan moet echter in verhouding staan tot de relevantie ervan voor de groep en de verzekeringnemers, de reële economie en het financiële stelsel in de lidstaten waar deze dochterondernemingen actief zijn. De afwikkelingsautoriteiten van de lidstaten waar een groep dochterondernemingen heeft, moeten bij het opstellen van het afwikkelingsplan worden betrokken. De betrokken autoriteiten, handelend in toezicht- of afwikkelingscolleges, moeten alles in het werk stellen om te komen tot een gezamenlijk besluit over de beoordeling en de vaststelling van die plannen. Adequate crisisparaatheid mag echter niet worden beïnvloed door het ontbreken van een gezamenlijk besluit binnen de toezicht- en afwikkelingscolleges. In dergelijke gevallen moet elke toezichthoudende autoriteit die voor een dochteronderneming verantwoordelijk is, een preventiefherstelplan voor de onder haar rechtsgebied vallende dochterondernemingen kunnen eisen en het preventiefherstelplan zelf kunnen beoordelen. Om dezelfde redenen moet elke voor een dochteronderneming verantwoordelijke afwikkelingsautoriteit voor de onder haar rechtsgebied vallende dochterondernemingen een afwikkelingsplan opstellen en bijhouden. Het opstellen van individuele preventiefherstelplannen en afwikkelingsplannen voor ondernemingen die deel uitmaken van een groep, moet uitzonderlijk blijven en naar behoren worden gemotiveerd, en de plannen moeten dezelfde normen toepassen als die welke van toepassing zijn op vergelijkbare ondernemingen in de betrokken lidstaat. Wanneer er individuele preventiefherstelplannen en afwikkelingsplannen voor ondernemingen die deel uitmaken van een groep worden opgesteld, moeten de betrokken autoriteiten streven naar een zo groot mogelijke samenhang met de preventiefherstelplannen en de afwikkelingsplannen voor de rest van de groep. |
(27) |
Afwikkelingsautoriteiten die niet tegen een gezamenlijk besluit zijn, kunnen onderling tot een gezamenlijk besluit komen over een groepsafwikkelingsplan, alsook over het in kaart brengen van wezenlijke belemmeringen en, indien nodig, over de beoordeling van de door de uiteindelijke moederonderneming voorgestelde maatregelen en de door de autoriteiten vereiste maatregelen om de belemmeringen aan te pakken of weg te nemen. |
(28) |
Om alle betrokken autoriteiten volledig en permanent op de hoogte te houden, moeten de toezichthoudende autoriteiten alle preventiefherstelplannen en eventuele wijzigingen daarvan doorgeven aan de betrokken afwikkelingsautoriteiten, en de afwikkelingsautoriteiten aan de betrokken toezichthoudende autoriteiten. |
(29) |
Op basis van een beoordeling van de afwikkelbaarheid van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen moeten afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben om — hetzij direct, hetzij indirect via de toezichthoudende autoriteit — te eisen dat verzekerings- of herverzekeringsondernemingen hun structuur en organisatie wijzigen. Afwikkelingsautoriteiten moeten ook de mogelijkheid hebben om noodzakelijke, doch evenredige maatregelen te treffen om wezenlijke belemmeringen voor de toepassing van afwikkelingsinstrumenten te beperken of weg te nemen en om de afwikkelbaarheid van de betrokken entiteiten te waarborgen. Afwikkelingsautoriteiten moeten de afwikkelbaarheid van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen beoordelen op het niveau van die ondernemingen waar naar verwachting, overeenkomstig het groepsafwikkelingsplan, afwikkelingsmaatregelen zullen worden genomen. De bevoegdheid van de afwikkelingsautoriteiten om wijzigingen in de structuur en organisatie van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming te eisen, of om maatregelen te treffen om wezenlijke belemmeringen voor de toepassing van afwikkelingsinstrumenten te beperken of weg te nemen en om de afwikkelbaarheid van de betrokken entiteiten te waarborgen, mag niet verder gaan dan hetgeen noodzakelijk is om de structuur en bedrijfsactiviteiten van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming te vereenvoudigen ter verbetering van de afwikkelbaarheid van de onderneming. |
(30) |
De uitvoering van in een preventiefherstelplan of in een afwikkelingsplan beschreven maatregelen kan gevolgen hebben voor het personeel van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming. Die plannen moeten daarom procedures bevatten voor het in voorkomend geval informeren en raadplegen van werknemersvertegenwoordigers tijdens het herstel- en afwikkelingsproces. In die procedures moet rekening worden gehouden met collectieve overeenkomsten, andere overeenkomsten tussen de sociale partners, het nationale recht en het Unierecht betreffende inspraak van vakbonden en werknemersvertegenwoordigers bij de herstructurering van ondernemingen. |
(31) |
Voor een doeltreffend herstel en afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen of groepsentiteiten die in de hele Unie actief zijn, is in alle fasen van het proces — van de voorbereiding van preventiefherstelplannen en van afwikkelingsplannen tot de feitelijke afwikkeling van een onderneming — samenwerking vereist tussen toezichthoudende autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten in colleges van toezichthouders en afwikkelingscolleges. Indien autoriteiten het oneens zijn over de met betrekking tot groepen en ondernemingen te nemen besluiten moet de Eiopa als laatste redmiddel als bemiddelaar optreden. |
(32) |
Tijdens de afwikkelingsfase en de preventieve fase moeten de aandeelhouders de volledige verantwoordelijkheid voor en controle over de verzekerings- of herverzekeringsonderneming behouden. Deze verantwoordelijkheid moet vervallen zodra de onderneming wordt afgewikkeld. Het afwikkelingskader moet garanderen dat tijdig tot afwikkeling wordt overgegaan, d.w.z. nog voordat een verzekerings- of herverzekeringsonderneming balans- of kasstroommatig insolvent is, voordat het volledige aandelenkapitaal is weggevaagd, of voordat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming niet meer aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen wanneer die betalingen verschuldigd worden. De afwikkeling moet worden geïnitieerd wanneer een toezichthoudende autoriteit, na raadpleging van de afwikkelingsautoriteit, of een afwikkelingsautoriteit na te zijn geraadpleegd door toezichthoudende autoriteit, vaststelt dat een verzekerings- of herverzekeringsonderneming faalt of waarschijnlijk zal falen, en alternatieve maatregelen een dergelijk falen niet binnen een redelijk tijdsbestek zal kunnen voorkomen. Een verzekerings- of herverzekeringsonderneming moet geacht worden te falen of waarschijnlijk te falen in een of meer van de volgende omstandigheden: i) de onderneming maakt inbreuk of zal waarschijnlijk inbreuk maken op het in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 5, van Richtlijn 2009/138/EG vastgestelde minimumkapitaalvereiste, waarbij er geen redelijk vooruitzicht is op herstel van de naleving; ii) de onderneming voldoet niet meer aan de vergunningsvoorwaarden of schiet ernstig tekort bij het voldoen aan haar wettelijke verplichtingen uit hoofde van de op haar van toepassing zijnde wet- en regelgeving of zal haar wettelijke verplichtingen uit hoofde van de op haar van toepassing zijnde wet- en regelgeving waarschijnlijk in de nabije toekomst in dusdanig ernstige mate niet kunnen naleven dat intrekking van de vergunning gerechtvaardigd is; iii) de activa van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming zijn geringer dan haar passiva, of zullen dat beoordeeld op basis van objectieve elementen in de nabije toekomst waarschijnlijk zijn; iv) de verzekerings- of herverzekeringsonderneming is niet in staat of zal waarschijnlijk in de nabije toekomst niet in staat zijn haar schulden of andere verplichtingen, met inbegrip van betalingen aan verzekeringnemers of begunstigden, te voldoen wanneer deze opeisbaar worden, of v) de verzekerings- of herverzekeringsonderneming heeft buitengewone openbare financiële steun nodig. |
(33) |
Voor een duidelijke afbakening van de verantwoordelijkheden tussen toezichthoudende autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten moet worden gespecificeerd dat zodra de afwikkelingsautoriteit een afwikkelingsmaatregel heeft getroffen, zij uiteindelijk verantwoordelijk wordt voor de effectieve uitvoering ervan. De toezichthoudende autoriteit dient daarom vanaf dat moment geen maatregelen meer met betrekking tot de onderneming in afwikkeling te nemen zonder de afwikkelingsautoriteit eerst om toestemming te vragen. Evenzo moet de afwikkelingsautoriteit in het kader van afwikkelingsmaatregelen de bevoegdheid hebben om alle door de toezichthoudende autoriteit getroffen maatregelen stop te zetten indien voortzetting van die maatregel de toepassing van afwikkelingsinstrumenten zou belemmeren. |
(34) |
Het gebruik van de afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden kan de rechten van aandeelhouders en schuldeisers van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen verstoren. Met name de bevoegdheid van de afwikkelingsautoriteiten om de aandelen of alle activa van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, of een deel daarvan, zonder toestemming van de aandeelhouders aan een particuliere verkrijger over te dragen, doet afbreuk aan de eigendomsrechten van aandeelhouders. Daarnaast kan de bevoegdheid om te bepalen welke passiva van een falende onderneming moeten worden overgedragen om de continuïteit van de diensten te waarborgen en nadelige gevolgen voor verzekeringnemers, begunstigden en benadeelden, de reële economie of de financiële stabiliteit als geheel te voorkomen, de gelijke behandeling van schuldeisers schaden. Een afwikkelingsinstrument dient daarom alleen te worden toegepast op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die falen of waarschijnlijk zullen falen, en alleen wanneer zulks noodzakelijk en evenredig is ter verwezenlijking van de afwikkelingsdoelstellingen in het algemeen belang en dan met name de doelstelling van bescherming van het collectieve belang van verzekeringnemers, begunstigden en eisers. Het individuele belang van een bepaalde personen of groep mag niet zwaarder wegen dan het algehele evenwicht van het collectieve belang van verzekeringnemers, begunstigden en eisers van de betrokken onderneming. |
(35) |
Met name mogen afwikkelingsinstrumenten uitsluitend worden toegepast ingeval de verzekerings- of herverzekeringsonderneming niet volgens een normale insolventieprocedure kan worden geliquideerd zonder de bescherming van verzekeringnemers, begunstigden en eisers onnodig in het gedrang te brengen, het financiële stelsel te destabiliseren of snelle overdracht en voortzetting van kritieke functies in de weg te staan, en ingeval er geen redelijk vooruitzicht is op een alternatieve particuliere oplossing, waaronder kapitaalverhoging door de bestaande aandeelhouders of een derde waarmee de volledige levensvatbaarheid van de entiteit kan worden hersteld zonder dat dit gevolgen heeft voor schuldvorderingen uit hoofde van verzekering of herverzekering. Bij de beoordeling of de toepassing van afwikkelingsinstrumenten noodzakelijk is in het algemeen belang moeten ingeval een onderneming aan de voorwaarden voor insolventieprocedures of afwikkeling voldoet, op die onderneming van toepassing zijnde verzekeringsgarantiestelsels in aanmerking worden genomen. Elke aantasting van de rechten van aandeelhouders en schuldeisers die voortvloeit uit afwikkelingsmaatregelen dient verenigbaar te zijn met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”). Met name wanneer schuldeisers die tot dezelfde categorie behoren in het kader van een afwikkelingsmaatregel verschillend worden behandeld, moeten dergelijke verschillen door het algemeen belang worden gerechtvaardigd en evenredig zijn met de aan te pakken risico’s, waarbij direct noch indirect onderscheid mag worden gemaakt op grond van nationaliteit. |
(36) |
Afwikkelingsautoriteiten moeten over een zekere mate van flexibiliteit beschikken om de afwikkelingsdoelstellingen evenwichtig op elkaar af te stemmen door op gepaste wijze rekening te houden met de aard en de omstandigheden van elk individueel geval. |
(37) |
De afwikkelingsautoriteiten moeten bij het nastreven van de afwikkelingsdoelstellingen beoordelen op welke manier de afwikkelingskosten het best tot een minimum kunnen worden beperkt. Minimale inzet van buitengewone openbare financiële steun is een afwikkelingsdoelstelling en tegelijkertijd brengt het gebruik van dergelijke steun ook afwikkelingskosten met zich mee. Kostenminimalisering moet echter niet als zelfstandige afwikkelingsdoelstelling worden beschouwd maar als een beginsel waardoor afwikkelingsautoriteiten zich moeten laten leiden bij hun besluitvorming over de best mogelijke manier om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken. |
(38) |
Bij het toepassen van afwikkelingsinstrumenten en het uitoefenen van afwikkelingsbevoegdheden moeten afwikkelingsautoriteiten alle passende maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsmaatregel genomen wordt overeenkomstig het beginsel dat schuldvorderingen uit hoofde van verzekeringen en herverzekeringen pas getroffen worden nadat aandeelhouders en andere schuldeisers een passend aandeel van de verliezen hebben gedragen. Bovendien dienen de afwikkelingsautoriteiten ervoor te zorgen dat de kosten voor de afwikkeling van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming tot een minimum worden beperkt en dat schuldeisers van dezelfde categorie op gelijkwaardige wijze worden behandeld. |
(39) |
De afschrijving of omzetting van kapitaalinstrumenten, schuldinstrumenten en andere in aanmerking komende passiva moet een intern mechanisme voor verliesabsorptie omvatten. Dit mechanisme moet — in combinatie met overdrachtsinstrumenten die zijn gericht op handhaving van de continuïteit van de verzekeringsdekking ten bate van de verzekeringnemers, begunstigden en benadeelden — de verwezenlijking van de afwikkelingsdoelstellingen mogelijk maken en het effect van het falen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming op verzekeringnemers sterk beperken. In sommige extreme gevallen echter kan het voor de afwikkeling van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming nodig zijn specifieke nationale regelingen in te zetten en dan met name een verzekeringsgarantiestelsel of een afwikkelingsfonds, die aanvullende middelen verstrekken voor doeleinden van absorptie van verliezen en van herstructurering, of om, als ultiem redmiddel, buitengewone openbare financiële steun te verstrekken. De nodige waarborgen ter bescherming van de schuldeisers moeten ook het bestaan van dergelijke specifieke nationale regelingen weerspiegelen, welke regelingen op hun beurt voldoen moeten aan de staatssteunregels van de Unie. Het afschrijvings- of omzettingsinstrument moet worden toegepast voordat van buitengewone openbare financiële steun gebruik wordt gemaakt. |
(40) |
Er mag niet onevenredig worden ingegrepen in eigendomsrechten. Getroffen aandeelhouders, verzekeringnemers begunstigden en eisers, alsmede andere schuldeisers van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen mogen derhalve geen grotere verliezen lijden dan de verliezen die zij geleden zouden hebben indien de verzekerings- of herverzekeringsonderneming was geliquideerd op het moment waarop het afwikkelingsbesluit werd genomen. Dat beginsel “geen enkele schuldeiser slechter af” weerspiegelt het bij artikel 17 van het Handvest beschermde grondrecht op eigendom. Dat recht moet in de administratieve afwikkelingsprocedure worden beschermd door ervoor te zorgen dat een getroffen aandeelhouder, verzekeringnemer, begunstigde, eiser of andere schuldeiser niet slechter af is dan bij normale insolventieprocedures. Bij het waarderen van de behandeling die verzekeringnemers, begunstigden en benadeelden in een dergelijk geval gekregen zouden hebben, moeten alle betalingen worden meegenomen die verzekeringnemers, begunstigden en benadeelde partijen in voorkomend geval ontvangen zouden hebben van verzekeringsgarantiestelsels en van schadevergoedingsorganen uit hoofde van Richtlijn 2009/103/EG. Bij gedeeltelijke overdracht van activa en passiva van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming in afwikkeling aan een particuliere verkrijger of aan een overbruggingsonderneming, dient het resterende deel van de onderneming in afwikkeling te worden geliquideerd volgens de normale insolventieprocedure. De nog in de liquidatieprocedure van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming verwikkelde aandeelhouders en schuldeisers moeten het recht hebben om ter betaling van, of als compensatie voor, hun vorderingen in het kader van de liquidatieprocedure niet minder te ontvangen dan wat zij naar schatting hadden teruggekregen indien de gehele verzekerings- of herverzekeringsonderneming geliquideerd was volgens de normale insolventieprocedure. |
(41) |
Ter bescherming van de rechten van aandeelhouders en schuldeisers, met inbegrip van verzekeringnemers, begunstigden en eisers, moeten duidelijke verplichtingen betreffende de waardering van de activa en passiva van de onderneming in afwikkeling worden vastgelegd, alsmede verplichtingen betreffende de waardering van de behandeling die de aandeelhouders en schuldeisers, met inbegrip van verzekeringnemers, begunstigden en eisers, genoten zouden hebben indien de onderneming geliquideerd was volgens de normale insolventieprocedure. Derhalve moet worden vastgelegd dat voordat er een afwikkelingsmaatregel wordt getroffen, de activa en passiva van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming eerlijk en realistisch moeten worden gewaardeerd. Tegen een dergelijke waardering moet beroep kunnen worden aangetekend. Vanwege de aard van een afwikkelingsmaatregel en de nauwe band ervan met de waardering, dient een dergelijk beroep echter alleen mogelijk te zijn wanneer dit gelijktijdig tegen het afwikkelingsbesluit is gericht. Bovendien moet worden vastgelegd dat er, na toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, een vergelijking moet worden gemaakt tussen enerzijds de behandeling die aandeelhouders en schuldeisers, met inbegrip van verzekeringnemers, begunstigden en eisers, daadwerkelijk hebben genoten en anderzijds de behandeling die zij volgens de normale insolventieprocedure zouden hebben genoten. Deze achteraf uitgevoerde vergelijking moet los van het afwikkelingsbesluit kunnen worden betwist. Aandeelhouders en schuldeisers die minder hebben ontvangen dan het bedrag dat zij volgens de normale insolventieprocedure zouden hebben ontvangen, dienen recht te hebben op uitbetaling van het verschil. |
(42) |
In het geval er afwikkelingsmaatregelen worden getroffen, kunnen verzekeringnemers sommige of alle voordelen van hun verzekeringsovereenkomst behouden en hoeven zij niet noodzakelijkerwijs een nieuwe overeenkomst te sluiten. In het geval waarin een onderneming volgens een normale insolventieprocedure wordt geliquideerd, kan wijziging van de overeenkomst vervangingskosten voor verzekeringnemers met zich meebrengen. Met name bij langlopende verzekeringsovereenkomsten kunnen de marktomstandigheden, de individuele kenmerken van de polishouders, en ook extra kosten zoals makelaardij en sluitingsvergoedingen, ervoor zorgen dat verzekeringnemers die hun overeenkomsten moeten vervangen met aanzienlijke kosten te maken krijgen. Bij de raming van dergelijke vervangingskosten moet gezien het beginsel “geen enkele schuldeiser slechter af” ervan worden uitgegaan dat de nieuwe verzekeringsovereenkomst met een vergelijkbare dekking die op de markt beschikbaar is tegen de geldende markttarieven gesloten wordt binnen een redelijke termijn vanaf de datum van afwikkelingsmaatregel. |
(43) |
Het is belangrijk dat de verliezen bij het falen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming worden onderkend. De waardering van de activa en passiva van falende verzekerings- of herverzekeringsondernemingen moet berusten op eerlijke, prudente en realistische aannames op het moment dat afwikkelingsinstrumenten worden toegepast. De financiële toestand van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming mag echter geen gevolgen hebben voor de waardering van de passiva van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming. Waarderingen ter onderbouwing van de selectie en vorm van afwikkelingsmaatregelen, moeten in overeenstemming zijn met het toepasselijke prudentiële regelgevingskader, wat gerichte wijzigingen aan de aan dit kader ten grondslag liggende beginselen evenwel niet uitsluit, met name wanneer bij de afwikkeling in kwestie de veronderstelling dat de onderneming haar activiteiten als going concern zal voortzetten niet opgaat. In uitzonderlijke, spoedeisende situaties moeten afwikkelingsautoriteiten een snelle waardering van de activa of passiva van een falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming kunnen uitvoeren. Deze waardering dient voorlopig te zijn en te gelden totdat er een onafhankelijke waardering is uitgevoerd. De Eiopa moet een raamwerk van beginselen ontwikkelen die bij het verrichten van dergelijke waarderingen moeten worden gehanteerd, en moet toestaat dat afwikkelingsautoriteiten en onafhankelijke taxateurs verschillende specifieke methoden toepassen, naargelang het geval. |
(44) |
Wanneer de afwikkelingsautoriteiten afwikkelingsmaatregelen treffen, moeten zij rekening houden met en gevolg geven aan de in de afwikkelingsplannen opgenomen maatregelen, tenzij zij, rekening houdende met de omstandigheden van de zaak, van oordeel zijn dat de afwikkelingsdoelstellingen op doeltreffender wijze kunnen worden verwezenlijkt door middel van maatregelen die niet in de afwikkelingsplannen staan. |
(45) |
Afwikkelingsinstrumenten moeten zijn vormgegeven en geschikt zijn voor toepassing in een uiteenlopende reeks grotendeels onvoorspelbare scenario’s, rekening houdende met het feit dat er verschillen kunnen bestaan tussen één verzekerings- of herverzekeringsonderneming in crisis en een ruimere, systemische crisis. Afwikkelingsinstrumenten moeten daarom elk van deze scenario’s beslaan, met inbegrip van de “solvabele run-off” van de onderneming in afwikkeling tot aan de stopzetting ervan, de verkoop van de activiteiten of aandelen van de onderneming in afwikkeling, de oprichting van een overbruggingsonderneming, de afsplitsing van activa en passiva van de problematische of onrendabele portefeuilles van de falende onderneming, en de afschrijving of omzetting van kapitaalinstrumenten en andere in aanmerking komende passiva van de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming. |
(46) |
In specifieke gevallen waarin bepaalde groepsentiteiten aan een onderneming in afwikkeling diensten verlenen die essentieel zijn voor de continuïteit van de verzekeringsdekking, moet de afwikkelingsautoriteit bevoegd zijn ervoor te zorgen dat de door een dergelijke aanbieder van essentiële diensten geleverde goederen en diensten geleverd blijven worden indien als gevolg van het falen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming binnen dezelfde groep zijn financiële positie verslechtert en indien het gebruik van die bevoegdheid noodzakelijk is om de continuïteit van de door overige groepsentiteiten geboden verzekeringsdekking te kunnen waarborgen. Die bevoegdheden kunnen de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden ten aanzien van, en de toepassing van afwikkelingsinstrumenten op, de aanbieder van essentiële diensten omvatten. |
(47) |
Wanneer er afwikkelingsinstrumenten zijn gebruikt om verzekeringsportefeuilles over te dragen aan een solide entiteit, bijvoorbeeld een verkrijger uit de particuliere sector of een overbruggingsonderneming, moet het resterende gedeelte van de onderneming binnen een passend tijdsbestek worden geliquideerd. De duur van dit tijdsbestek moet worden gebaseerd op de noodzaak voor de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming om diensten of steun te verlenen om de verkrijger uit de particuliere sector of de overbruggingsonderneming in staat te stellen de door die overdracht verworven activiteiten of diensten uit te oefenen. |
(48) |
In elke lidstaat moeten er financieringsregelingen worden vastgesteld voor de schadeloosstelling van verzekeringnemers, begunstigden en aanvragers van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waaraan in die lidstaat vergunning is verleend. Om te voorkomen dat er een beroep wordt gedaan op overheidsmiddelen moeten er zo nodig financieringsregelingen voor handen zijn waarmee kan worden voldaan aan vorderingen van aandeelhouders en andere schuldeisers op grond van het beginsel “geen enkele schuldeiser slechter af”. Die vorderingen moeten worden berekend volgens de rangorde van schuldeisers in normale insolventieprocedures om te voorkomen dat aandeelhouders of andere schuldeisers schadeloos worden gesteld reeds voordat verzekeringnemers, begunstigden of eisers een volledige vergoeding hebben ontvangen. Rechtstreekse opvanging van de verliezen van een verzekeringsonderneming moet weliswaar worden vermeden, maar het moet desalniettemin mogelijk zijn dit soort financieringsregelingen als uiterste redmiddel te gebruiken ter financiering van andere kosten in verband met het gebruik van afwikkelingsinstrumenten, voor zover nodig voor de verwezenlijking van de afwikkelingsdoelstellingen en in zoverre de afwikkelingsbeginselen volledig in acht worden genomen. De lidstaten moeten kunnen besluiten dat financieringsregelingen kunnen worden aangewend ter dekking van verliezen van verzekeringnemers, begunstigden en aanvragers. In dat geval zou de falende onderneming de markt verlaten en zouden alle of een deel van de portefeuilles van verzekeringsovereenkomsten worden overgedragen als onderdeel van het instrument van verkoop van de onderneming of overgedragen aan een overbruggingsonderneming, of zouden deze portefeuilles in de in afwikkeling zijnde onderneming worden gehouden indien die aan een solvabele run-off wordt onderworpen. In ieder geval moeten aandeelhouders zijn afgeschreven alvorens er ter dekking van verliezen afwikkelingsfinancieringsregelingen worden gebruikt. Gezien de diversiteit op de verzekeringsmarkten moeten de lidstaten zelf met enige flexibiliteit kunnen bepalen hoe de regelingen voor externe financiering precies worden vormgegeven, zolang er maar voldoende liquiditeit beschikbaar is om binnen een redelijk tijdsbestek schadeloosstelling te bieden. De lidstaten kunnen louter een bijdrageverplichting opleggen aan verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waaraan in die lidstaat vergunning is verleend en aan op zijn grondgebied gevestigde Unie-bijkantoren van een onderneming van een derde land. |
(49) |
Het instrument van verkoop van de onderneming moet de afwikkelingsautoriteiten in staat stellen om de verzekerings- of herverzekeringsonderneming of delen van de bedrijfsactiviteiten daarvan zonder toestemming van de aandeelhouders te verkopen aan een of meer verkrijgers. Wanneer het instrument van verkoop van de onderneming wordt toegepast, dienen de autoriteiten regelingen te treffen voor de verkoop van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming of het betrokken deel van haar bedrijfsactiviteiten volgens een open, transparante en niet-discriminerende procedure, en moeten zij tegelijkertijd zo veel mogelijk naar een maximale verkoopprijs streven. Indien een dergelijke procedure om spoedeisende redenen niet mogelijk is, moeten de autoriteiten maatregelen treffen om nadelige effecten op de mededinging en de interne markt te verhelpen. |
(50) |
Alle netto-opbrengsten van een overdracht van activa of passiva van de onderneming in afwikkeling moeten bij toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming, toevallen aan de onderneming die in de liquidatieprocedure is verwikkeld. Alle netto-opbrengsten uit de overdracht van aandelen of andere bij de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming door de in afwikkeling zijnde onderneming uitgegeven eigendomsinstrumenten, moeten toevallen aan de eigenaren van die aandelen of andere eigendomsinstrumenten, mits verzekeringnemers en andere schuldeisers als eerste schadeloos worden gesteld, voor zover hun vorderingen zijn afgeschreven zonder dat zij volledig schadeloos zijn gesteld. Bij de berekening dienen de uit het falen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming en uit het afwikkelingsproces voortvloeiende kosten te worden afgetrokken van de opbrengsten. |
(51) |
Informatie over de verkoop van een falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming en onderhandelingen met potentiële verwervers voorafgaand aan de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming is waarschijnlijk gevoelig van aard en kan risico’s voor het vertrouwen in de verzekeringsmarkt inhouden. Het is daarom van belang dat de openbaarmaking van dergelijke informatie, zoals vereist door Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (7), kan worden uitgesteld gedurende de tijd die nodig is om de afwikkeling van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming te plannen en structureren. |
(52) |
Een overbruggingsonderneming is een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die geheel of gedeeltelijk eigendom is van een of meer overheidsinstanties of onder de zeggenschap van de afwikkelingsautoriteit staat. Het hoofddoel van een overbruggingsonderneming is ervoor te zorgen dat kritieke functies beschikbaar blijven voor de verzekeringnemers van de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming. Een overbruggingsonderneming moet derhalve als een levensvatbare going concern-entiteit worden geëxploiteerd en weer op de markt worden gebracht zodra de omstandigheden dit toelaten, of worden geliquideerd indien zij niet levensvatbaar is. |
(53) |
Het instrument van afsplitsing van activa en passiva moet de autoriteiten in staat stellen om activa, rechten of passiva van een onderneming in afwikkeling over te dragen aan een afzonderlijk vehikel met het oog op de verwijdering, het beheer en de afwikkeling van die activa, rechten of passiva. Om te voorkomen dat de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming een onrechtmatig concurrentievoordeel geniet, mag het instrument van afsplitsing van activa en passiva, dat als voornaamste doel heeft de overdracht van portfolio’s te faciliteren, uitsluitend gebruikt worden in combinatie met andere instrumenten. |
(54) |
Een doeltreffende afwikkelingsregeling moet ervoor zorgen dat verzekerings- of herverzekeringsondernemingen op een zodanige wijze kunnen worden afgewikkeld dat de negatieve gevolgen van het falen voor de verzekeringnemers, de belastingbetalers, de reële economie en de financiële stabiliteit tot een minimum beperkt blijven. De afschrijving of omzetting moet ervoor zorgen dat voordat de schuldvorderingen uit hoofde van verzekering en herverzekering worden getroffen, in de eerste plaats aandeelhouders en schuldeisers van een falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming verliezen lijden en dat zij een passend deel van de kosten die voortvloeien uit het falen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming dragen zodra gebruik wordt gemaakt van een afwikkelingsbevoegdheid. Het afschrijvings- of omzettingsinstrument moet aandeelhouders en schuldeisers van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en, tot op zekere hoogte verzekeringnemers dus een sterkere prikkel geven om de gezondheid van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming onder normale omstandigheden te monitoren. |
(55) |
Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de afwikkelingsautoriteiten in een reeks uiteenlopende omstandigheden over de nodige flexibiliteit beschikken om de onderneming in afwikkeling in een solvabele run-off te plaatsen, haar activa, rechten en passiva onder de beste voorwaarden voor de verzekeringnemers over te dragen of resterende verliezen toe te delen. Daarom dient te worden bepaald dat afwikkelingsautoriteiten het afschrijvings- of omzettingsinstrument moeten kunnen toepassen zowel wanneer het doel is om de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming via een solvabele run-off af te wikkelen als wanneer kritieke verzekeringsdiensten worden overgedragen terwijl het resterende deel van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming ophoudt te bestaan en wordt geliquideerd. In dat verband zou de herstructurering van verzekeringsverplichtingen gerechtvaardigd kunnen zijn om de voortzetting van een wezenlijk deel van de verzekeringsdekking te waarborgen en wanneer dit in het belang van de verzekeringnemers wordt geacht. |
(56) |
Wanneer er een realistisch vooruitzicht is dat de levensvatbaarheid van de onderneming kan worden hersteld en de verzekeringnemers in het afwikkelingsproces geen verliezen lijden, kan het afschrijvings- of omzettingsinstrument worden gebruikt om van de onderneming in afwikkeling weer een going concern maken. In dat geval bij de afwikkeling door middel van het afschrijvings- of omzettingsinstrument het management worden vervangen, tenzij het aanhouden van het management passend en noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de afwikkelingsdoelstellingen. |
(57) |
Het is niet wenselijk om het afschrijvings- of omzettingsinstrument toe te passen op vorderingen voor zover deze gedekt zijn, een onderpand hebben of anderszins zijn gegarandeerd, aangezien een dergelijke afschrijving of omzetting ondoeltreffend zou kunnen zijn of potentiële negatieve gevolgen voor de financiële stabiliteit zou kunnen hebben. Om ervoor te zorgen dat het afschrijvings- of omzettingsinstrument doeltreffend is en zijn doelstellingen bereikt, is het echter wenselijk dat het kan worden toegepast op een zo breed mogelijk scala aan ongedekte passiva van een falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming. Niettemin is het passend om bepaalde soorten ongedekte passiva van het toepassingsgebied van het afschrijvings- of omzettingsinstrument uit te sluiten. Om de continuïteit van de kritieke functies te kunnen garanderen, mag het afschrijvings- of omzettingsinstrument daarom niet worden toegepast op bepaalde verplichtingen jegens werknemers van de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming of op commerciële vorderingen die betrekking hebben op goederen en diensten die kritiek zijn voor het dagelijkse functioneren van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming. Om aan pensioenfondsen en pensioenbeheerders verschuldigde pensioenrechten en om pensioenbedragen te honoreren, mag het afschrijvings- of omzettingsinstrument niet worden toegepast op de verplichtingen van de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming jegens een pensioenregeling. Om het risico op besmetting van het systeem te beperken, mag het afschrijvings- of omzettingsinstrument evenmin worden toegepast op passiva die voortvloeien uit deelneming aan betalingssystemen met een resterende looptijd van minder dan zeven dagen, noch op verplichtingen jegens verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, met uitzondering van entiteiten die deel uitmaken van dezelfde groep, met een oorspronkelijke looptijd van minder dan zeven dagen. |
(58) |
Bij de afwikkeling van een onderneming is bescherming van de collectieve belangen van verzekeringnemers, begunstigden en benadeelden een van de voornaamste doelstellingen. Schuldvorderingen uit hoofde van verzekering en herverzekering mogen daarom alleen als ultieme redmiddel aan de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument worden onderworpen, en afwikkelingsautoriteiten moeten zorgvuldig rekening houden met de gevolgen van een mogelijke afschrijving van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering die worden aangehouden door natuurlijke personen en micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. |
(59) |
Afwikkelingsautoriteiten moeten bepaalde passiva in een aantal situaties geheel of gedeeltelijk kunnen uitsluiten, zoals wanneer die passiva niet binnen een redelijk tijdsbestek kunnen worden afgeschreven of omgezet, de uitsluiting strikt noodzakelijk en evenredig is voor het bereiken van de afwikkelingsdoelstellingen, of de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument zou leiden tot een waardevernietiging die voor de andere schuldeisers grotere verliezen met zich meebrengt dan wanneer die passiva zouden zijn uitgesloten. Wanneer deze uitsluitingen worden toegepast, kan het niveau van afschrijving of omzetting van andere in aanmerking komende passiva worden verhoogd om met die uitsluitingen rekening te houden, op voorwaarde dat het beginsel “geen enkele schuldeiser slechter af” in acht wordt genomen. Tegelijkertijd mag van de lidstaten niet worden verlangd dat zij de afwikkeling uit hun algemene begroting financieren. |
(60) |
In het geval afwikkelingsautoriteiten het afschrijvings- of omzettingsinstrument toepassen op verzekeringscontracten, moeten zij er rekening mee houden dat pas aan de verplichte minimumdekkingsniveaus krachtens het toepasselijke recht wordt voldaan wanneer het contract is geherstructureerd. Dit mag de afwikkelingsautoriteit niet beletten het afschrijvings- of omzettingsinstrument toe te passen op schuldvorderingen uit hoofde van verzekering, die vóór de datum van de afwikkelingsmaatregel zijn ontstaan. |
(61) |
In beginsel moeten de afwikkelingsautoriteiten het afschrijvings- of omzettingsinstrument op zodanige wijze toepassen dat de gelijke behandeling van schuldeisers en de wettelijke rangorde van vorderingen volgens het toepasselijke insolventierecht worden gerespecteerd. Verliezen moeten derhalve eerst door toetsingsvermogensinstrumenten worden opgevangen en op aandeelhouders worden verhaald, ofwel door intrekking of overdracht van aandelen, ofwel door ernstige verwatering. Indien dat niet voldoende is, moet achtergestelde schuld worden omgezet of afgeschreven. Niet-achtergestelde passiva mogen uitsluitend worden omgezet of afgeschreven wanneer de achtergestelde schuld volledig is omgezet of afgeschreven. De verlaging van de hoofdsom van het instrument of de verplichting of de omzetting ervan als gevolg van de uitoefening van afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden moet uitsluitend mogen worden aangevochten krachtens het recht van de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit die de afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden uitoefende. |
(62) |
Vrijstellingen van passiva, onder meer voor betalings- en afwikkelingssystemen, werknemers of handelscrediteuren, of preferente vorderingen, moeten niet alleen in de Unie, maar ook in derde landen van toepassing zijn. Om ervoor te zorgen dat passiva in derde landen kunnen worden afgeschreven of omgezet, moet worden vastgelegd dat contractuele bepalingen die onder het recht van derde landen vallen, deze mogelijkheid erkennen. Dergelijke contractuele bepalingen dienen niet vereist te zijn voor passiva die zijn vrijgesteld van de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument, of wanneer het recht van het derde land of een met dat derde land gesloten bindende overeenkomst de afwikkelingsautoriteit van de lidstaat in staat stelt haar afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden uit te oefenen. |
(63) |
Aandeelhouders en schuldeisers moeten, voor zover nodig, bijdragen aan het mechanisme voor de toedeling van verliezen van een falende onderneming. De lidstaten moeten er daarom voor zorgen dat tier 1-, tier 2- en tier 3-kapitaalinstrumenten de verliezen volledig opvangen op het point of non-viability (PoNV) van de uitgevende verzekerings- of herverzekeringsonderneming. Afwikkelingsautoriteiten moeten dan ook verplicht worden om die instrumenten volledig af te schrijven, dan wel om deze, in voorkomend geval, in tier 1-instrumenten om te zetten op het point of non-viability en voordat er een afwikkelingsmaatregel wordt genomen. Daartoe moet het point of non-viability worden opgevat als het moment waarop de desbetreffende afwikkelingsautoriteit vaststelt dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming voldoet aan de afwikkelingsvoorwaarden, of het moment waarop de afwikkelingsautoriteit besluit dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming niet langer levensvatbaar zou zijn indien deze kapitaalinstrumenten niet zouden worden afgeschreven of omgezet. Deze vereisten moeten worden opgenomen in de voor het instrument geldende voorwaarden en in elk prospectus of aanbiedingsdocument dat in verband met de instrumenten wordt gepubliceerd of verstrekt. |
(64) |
Om een doeltreffende uitvoering van de afwikkeling te garanderen, moeten de afwikkelingsautoriteiten beschikken over alle nodige wettelijke bevoegdheden die, in diverse combinaties, bij het inzetten van de afwikkelingsinstrumenten kunnen worden uitgeoefend. Tot die wettelijke bevoegdheden dienen te behoren de bevoegdheid om aandelen, activa, rechten of passiva van een falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming over te dragen aan een andere entiteit, zoals een andere onderneming of een overbruggingsonderneming, de bevoegdheid om aandelen van een falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming af te schrijven of in te trekken of passiva van een falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming af te schrijven of om te zetten, de bevoegdheid om het bestuur te vervangen, en de bevoegdheid om de betaling van schuldvorderingen tijdelijk op te schorten. Daarbij zijn aanvullende bevoegdheden vereist, zoals de bevoegdheid om van andere onderdelen van de groep te eisen dat zij de continuïteit van essentiële diensten garanderen. |
(65) |
Het is niet nodig om exact voor te schrijven hoe de afwikkelingsautoriteiten moeten ingrijpen in de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming. De afwikkelingsautoriteiten moeten de keuze hebben tussen het overnemen van de zeggenschap door middel van een rechtstreekse interventie in de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming of door middel van een bestuursmaatregel. Zij dienen te beslissen op basis van de omstandigheden van de zaak. |
(66) |
Om ervoor te zorgen dat afwikkelingsmaatregelen naar behoren worden gemeld en openbaar worden gemaakt, moeten er procedurele vereisten worden vastgelegd. De informatie die de afwikkelingsautoriteiten en hun professionele adviseurs tijdens het afwikkelingsproces hebben verkregen, zal waarschijnlijk echter gevoelig zijn en moet daarom aan een effectieve vertrouwelijkheidsregeling worden onderworpen voordat het afwikkelingsbesluit openbaar wordt gemaakt. Alle informatie die met betrekking tot een besluit wordt verstrekt voordat het besluit wordt genomen — bijvoorbeeld over de vraag of aan de voorwaarden voor afwikkeling wordt voldaan, over het gebruik van een bepaald instrument of over een maatregel in de loop van de procedure — moet worden geacht gevolgen te hebben voor de publieke en particuliere belangen die bij de maatregel spelen. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat er passende mechanismen zijn om dergelijke informatie, met inbegrip van informatie over de inhoud en de details van herstel- en afwikkelingsplannen en de resultaten van een beoordeling in dat verband, vertrouwelijk te houden. |
(67) |
Er mogen geen belemmeringen bestaan voor informatie-uitwisseling tussen afwikkelingsautoriteiten en belastingautoriteiten. Die informatie-uitwisseling moet in overeenstemming zijn met het nationale recht, en informatie die afkomstig is van een andere lidstaat, mag enkel worden uitgewisseld met de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken autoriteit van wie de informatie afkomstig is. |
(68) |
De afwikkelingsautoriteiten moeten beschikken over aanvullende bevoegdheden om de effectiviteit van de overdracht van aandelen of schuldinstrumenten en activa, rechten en passiva aan een derde-verkrijger of aan een overbruggingsonderneming te waarborgen. Met name om de overdracht van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering of herverzekering te vergemakkelijken zonder afbreuk te doen aan het algemene risicoprofiel van de desbetreffende portefeuille en van de bijbehorende technische voorzieningen en kapitaalvereisten, moeten de economische voordelen van herverzekeringsovereenkomsten behouden blijven. Afwikkelingsautoriteiten moeten daarom de mogelijkheid hebben om schuldvorderingen uit hoofde van verzekering of herverzekering samen met hun overeenkomstige herverzekeringsrechten over te dragen. Deze mogelijkheid moet ook de bevoegdheid omvatten om rechten van derden van de overgedragen instrumenten of activa te verwijderen, de naleving van contracten af te dwingen en de continuïteit van regelingen ten aanzien van de ontvanger van de overgedragen activa en aandelen te waarborgen. Het recht van een partij om een contract met een onderneming in afwikkeling of een groepsentiteit daarvan te beëindigen om andere redenen dan de afwikkeling van de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming, moet eveneens onverlet blijven. Daarnaast moeten de afwikkelingsautoriteiten de aanvullende bevoegdheid hebben om van de resterende verzekerings- of herverzekeringsonderneming, die volgens de normale insolventieprocedure wordt geliquideerd, te eisen dat deze de diensten levert die nodig zijn om de onderneming waaraan activa of aandelen uit hoofde van de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming of het instrument van de overbruggingsonderneming zijn overgedragen, in staat te stellen haar bedrijfsactiviteiten uit te voeren. |
(69) |
Volgens artikel 47 van het Handvest heeft eenieder wiens door het Unierecht gewaarborgde rechten en vrijheden zijn geschonden, recht op een doeltreffende voorziening in rechte. De besluiten van afwikkelingsautoriteiten moeten derhalve vatbaar zijn voor beroep. |
(70) |
De crisisbeheersingsmaatregelen van afwikkelingsautoriteiten kunnen complexe economische beoordelingen en een ruime beoordelingsmarge vergen. Afwikkelingsautoriteiten beschikken specifiek over de nodige deskundigheid om dergelijke beoordelingen te maken en om over het juiste gebruik van de beoordelingsmarge te beslissen. Daarom is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de complexe economische beoordelingen die afwikkelingsautoriteiten in dit verband maken, door nationale rechterlijke instanties worden gebruikt wanneer zij de betrokken crisisbeheersingsmaatregelen evalueren. Dat deze beoordelingen complex zijn, mag de nationale rechterlijke instanties er echter niet van weerhouden te onderzoeken of de bewijselementen waarop de afwikkelingsautoriteit zich baseert, materieel juist, betrouwbaar en samenhangend zijn, en of die elementen het relevante feitenkader vormen voor de beoordeling van een complexe toestand en of zij de daaruit getrokken conclusies kunnen schragen. |
(71) |
Om op spoedeisende situaties te kunnen reageren, moet worden bepaald dat de instelling van beroep niet mag leiden tot automatische opschorting van de gevolgen van het betwiste besluit, alsmede dat het besluit van de afwikkelingsautoriteit onmiddellijk uitvoerbaar is, vanuit de veronderstelling dat opschorting ervan in strijd zou zijn met het algemeen belang. |
(72) |
Het is noodzakelijk bescherming te bieden aan derden die te goeder trouw activa, rechten en passiva van de onderneming in afwikkeling hebben verworven uit hoofde van de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden door de autoriteiten. Het is evenzeer noodzakelijk om de stabiliteit van de financiële markten te waarborgen. Een recht van beroep tegen een afwikkelingsbesluit moet derhalve alle latere, op grond van een vernietigd besluit genomen bestuurlijke handelingen of transacties onverlet laten. In dergelijke gevallen dienen de rechtsmiddelen ten aanzien van een onrechtmatig besluit beperkt te blijven tot de toekenning van schadevergoeding aan de getroffen personen. |
(73) |
Soms moeten er mogelijk dringend crisisbeheersingsmaatregelen worden getroffen wegens ernstige risico’s voor de financiële stabiliteit in de lidstaten en de Unie. Procedures naar nationaal recht betreffende de aanvraag van voorafgaande rechterlijke goedkeuring van een crisisbeheersingsmaatregel en de beoordeling van een dergelijke aanvraag door een rechterlijke instantie moeten derhalve snel verlopen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de desbetreffende autoriteit haar beslissing kan nemen zodra een rechterlijke instantie haar goedkeuring heeft gegeven. Deze mogelijkheid mag geen afbreuk doen aan het recht van belanghebbenden om bij de rechter een verzoek tot nietigverklaring van de beslissing in te dienen. Om de toepassing van het afwikkelingsbesluit niet onnodig te vertragen, mag een dergelijke mogelijkheid echter slechts worden toegestaan voor een beperkte periode nadat de afwikkelingsautoriteit de crisisbeheersingsmaatregel heeft getroffen. |
(74) |
De efficiënte afwikkeling en de noodzaak om bevoegdheidsconflicten te voorkomen vereisen dat er geen normale insolventieprocedure ten aanzien van de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming wordt ingeleid of voortgezet zolang de afwikkelingsautoriteit haar afwikkelingsbevoegdheden uitoefent of afwikkelingsinstrumenten toepast, behalve op initiatief of met toestemming van de afwikkelingsautoriteit. Het is derhalve noodzakelijk om vast te leggen dat bepaalde contractuele verplichtingen gedurende een beperkte periode kunnen worden opgeschort om afwikkelingsautoriteiten in staat te stellen de afwikkelingsinstrumenten toe te passen. Deze mogelijkheid dient echter niet te gelden voor verplichtingen jegens door een lidstaat aangewezen systemen als bedoeld in Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad (8), met inbegrip van centrale tegenpartijen. Richtlijn 98/26/EG beperkt het aan deelname aan betalings- en afwikkelingssystemen verbonden risico, met name door de verstoring ten gevolge van de insolventie van een deelnemer in een dergelijk systeem te beperken. Deze bescherming moet in crisissituaties van toepassing blijven, en de exploitanten van betalings- en afwikkelingssystemen en andere marktdeelnemers moeten over de nodige zekerheid blijven beschikken. Een crisispreventie- of crisisbeheersingsmaatregel op zich hoeft dus niet te worden beschouwd als een insolventieprocedure in de zin van Richtlijn 98/26/EG, mits bij voortduring aan de materiële verplichtingen uit hoofde van de betrokken contracten wordt voldaan. |
(75) |
Het is noodzakelijk ervoor te zorgen dat afwikkelingsautoriteiten bij het overdragen van de activa en passiva aan een verkrijger uit de particuliere sector of een overbruggingsonderneming voldoende tijd krijgen om na te gaan welke contracten moeten worden overgedragen. Daarom moet het voor afwikkelingsautoriteiten mogelijk zijn de rechten van tegenpartijen te beperken om financiële contracten voortijdig, versneld of anderszins te beëindigen voordat de overdracht heeft plaatsgevonden. Dergelijke beperkingen moeten de afwikkelingsautoriteiten de gelegenheid bieden om een getrouw beeld te krijgen van de balans van de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming, zonder de wijzigingen in waarde en bereik die grootschalige uitoefening van beëindigingsrechten met zich mee zou brengen, en moeten helpen te voorkomen dat er marktinstabiliteit ontstaat. Ingrepen in de contractuele rechten van tegenpartijen moet echter worden beperkt tot het strikt noodzakelijke. Beperkingen op de door de afwikkelingsautoriteiten opgelegde beëindigingsrechten mogen daarom uitsluitend worden toegepast met betrekking tot crisisbeheersingsmaatregelen of gebeurtenissen die rechtstreeks verband houden met de toepassing van dergelijke maatregelen. Beëindigingsrechten die voortvloeien uit een andere wanbetaling, zoals onder meer het niet betalen of niet bijstorten bij onvoldoende marge, moeten derhalve behouden blijven. |
(76) |
Het is noodzakelijk om legitieme kapitaalmarktregelingen te behouden in het geval van een overdracht van sommige, doch niet alle activa, rechten en passiva van een falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming. Daarom is het passend te voorzien in waarborgen waarmee wordt voorkomen dat gekoppelde verplichtingen, rechten en contracten in voorkomend geval worden gesplitst, zoals contracten met dezelfde tegenpartij die onder zekerheidsregelingen vallen, financiëlezekerheidsovereenkomsten die tot overdracht leiden, salderingsovereenkomsten, overeenkomsten tot saldering bij vroegtijdige beëindiging en gestructureerde financieringsregelingen. Ingeval dergelijke waarborgen van toepassing zijn, moeten de afwikkelingsautoriteiten verplicht zijn alle gekoppelde contracten binnen een beschermde regeling over te dragen of deze allemaal bij de falende verzekerings- of herverzekeringsonderneming te laten. Deze waarborgen moeten garanderen dat de kapitaalvereisten die voor de toepassing van Richtlijn 2009/138/EG voor door een verrekeningsovereenkomst gedekte posities gelden, onverlet worden gelaten. |
(77) |
Om de verzekerings- of herverzekeringsonderneming financiële stabiliteit te bieden, moet een moratorium op de afkooprechten van verzekeringnemers worden ingesteld. Een dergelijk moratorium, en de daaruit voortvloeiende financiële stabiliteit voor de betrokken onderneming, moeten de afwikkelingsautoriteiten voldoende tijd geven om deze ondernemingen te waarderen en te beoordelen welke afwikkelingsinstrumenten moeten worden toegepast. Een dergelijk moratorium moet ook zorgen voor een gelijke behandeling van verzekeringnemers en zo mogelijke negatieve financiële gevolgen voor verzekeringnemers die hun verzekering niet als eersten lieten afkopen, voorkomen. Aangezien een van de doelstellingen van afwikkeling de voortzetting van de verzekeringsdekking is, moeten verzekeringnemers alle verplichte betalingen uit hoofde van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten blijven verrichten, ook in het geval van lijfrenten. |
(78) |
Door ervoor te zorgen dat afwikkelingsautoriteiten over dezelfde afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden beschikken, wordt gecoördineerd optreden bij het falen van een grensoverschrijdende groep gemakkelijker gemaakt. Om de samenwerking te bevorderen en gefragmenteerde nationale reacties te voorkomen, zijn er echter verdere maatregelen nodig. Om bij de afwikkeling van groepsentiteiten overeenstemming over een groepsafwikkelingsregeling te bereiken, moeten afwikkelingsautoriteiten worden verplicht elkaar te raadplegen en samen te werken in afwikkelingscolleges. Om een forum voor discussie en het bereiken van een dergelijke overeenstemming te bieden, moeten afwikkelingscolleges rond de kern van de bestaande colleges van toezichthouders worden ingesteld door daarin afwikkelingsautoriteiten op te nemen en er bevoegde ministeries, de Eiopa en, in voorkomend geval, de voor verzekeringsgarantiestelsels verantwoordelijke autoriteiten bij te betrekken. Afwikkelingscolleges dienen geen besluitvormingsorganen te zijn, maar platforms die de besluitvorming door nationale autoriteiten vergemakkelijken, waarbij het aan de betrokken nationale autoriteiten is om de gezamenlijke besluiten te nemen. |
(79) |
Het is zaak dat de Commissie met het oog op de ontwikkelingen in de regelgeving naar aanleiding van de wereldwijde financiële crisis, op de sinds die crisis opgedane ervaringen en op de toepassing van deze richtlijn, na raadpleging van de Eiopa een verslag indient bij het Europees Parlement en de Raad, met daarin een analyse van de vraag of er in de Unie al dan niet gemeenschappelijke minimumnormen voor verzekeringsgarantiestelsels moeten worden ingevoerd. Dat verslag moet ten minste: een beoordeling bevatten van de huidige stand van de verzekeringsgarantiestelsels in de lidstaten (dekkingsniveau, soorten gedekte verzekeringen en voorwaarden); beleidsopties bespreken, zoals het gebruik van verzekeringsgarantiestelsels om verzekeringspolissen voort te zetten of te liquideren, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de verschillen in verzekeringsproducten in de verschillende lidstaten; nagaan of het nodig is minimumvoorschriften in te voeren voor verzekeringsgarantiestelsels in de hele Unie, en zo ja, welke stappen er nodig zijn om die voorschriften in te voeren. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel. |
(80) |
Bij de afwikkeling van grensoverschrijdende groepen dient een evenwicht te worden nagestreefd tussen, enerzijds, de behoefte aan procedures die met het kritieke karakter van de situatie rekening houden en efficiënte, rechtvaardige en tijdige oplossingen voor de groep als geheel mogelijk maken en, anderzijds, de noodzaak om de verzekeringnemers, de reële economie en de financiële stabiliteit te beschermen in alle lidstaten waar de groep actief is. De verschillende afwikkelingsautoriteiten dienen daarom in het afwikkelingscollege hun standpunten te delen, en de door de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau voorgestelde afwikkelingsmaatregelen moeten in het kader van de groepsafwikkelingsplannen tussen de verschillende afwikkelingsautoriteiten worden voorbereid en besproken. Om het nemen van gezamenlijke besluiten waar mogelijk te vergemakkelijken en te versnellen, moeten afwikkelingscolleges ook rekening houden met de standpunten van de afwikkelingsautoriteiten van alle lidstaten waar de groep actief is. |
(81) |
Afwikkelingsmaatregelen van de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau moeten altijd rekening houden met het effect ervan op de verzekeringnemers, de reële economie en de financiële stabiliteit in de lidstaten waar de groep actief is. De afwikkelingsautoriteiten van de lidstaat waar een dochteronderneming is gevestigd, moeten daarom in laatste instantie en in naar behoren gemotiveerde gevallen bezwaar kunnen maken tegen de besluiten van de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau wanneer die afwikkelingsautoriteiten van mening zijn dat de afwikkelingsmaatregelen niet geschikt zijn, hetzij vanwege de noodzaak om de verzekeringnemers, de reële economie en de financiële stabiliteit in de desbetreffende lidstaat te beschermen, hetzij vanwege de verplichtingen waaraan vergelijkbare ondernemingen in die lidstaten zijn onderworpen. |
(82) |
Groepsafwikkelingsregelingen moeten een gecoördineerde afwikkeling vergemakkelijken, aangezien dat de kans vergroot dat er een optimaal resultaat voor alle ondernemingen van een groep wordt bereikt. De afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau moeten daarom groepsafwikkelingsregelingen voorstellen en deze voorleggen aan het afwikkelingscollege. Afwikkelingsautoriteiten die het oneens zijn met een groepsafwikkelingsregeling of die besluiten om onafhankelijke afwikkelingsmaatregelen te treffen, moeten de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en de andere afwikkelingsautoriteiten die onder de groepsafwikkelingsregeling vallen, meedelen waarom zij het niet eens zijn en tevens nadere bijzonderheden verstrekken omtrent elke onafhankelijke afwikkelingsmaatregel die zij voornemens zijn te treffen. Elke afwikkelingsautoriteit die besluit af te wijken van de groepsafwikkelingsregeling, moet naar behoren rekening houden met de potentiële gevolgen van een dergelijke afwijking voor de verzekeringnemers, de reële economie en de financiële stabiliteit in de lidstaten waar de andere afwikkelingsautoriteiten gevestigd zijn en met de potentiële gevolgen van deze afwijking voor andere delen van de groep. |
(83) |
Om een gecoördineerd optreden op groepsniveau te waarborgen, moet de afwikkelingsautoriteiten worden verzocht om binnen een gegeven groepsafwikkelingsregeling hetzelfde instrument toe te passen op entiteiten die tot de groep behoren en die aan de afwikkelingsvoorwaarden voldoen. Afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau moeten daarom de bevoegdheid hebben om het instrument van de overbruggingsonderneming op groepsniveau toe te passen om een groep als geheel te stabiliseren en de eigendom van dochterondernemingen over te dragen aan de overbruggingsonderneming met het oog op de verdere verkoop van dergelijke dochterondernemingen, hetzij als pakket, hetzij afzonderlijk, wanneer de marktomstandigheden daarvoor geschikt zijn. Daarnaast moet de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau de bevoegdheid hebben om het afschrijvings- of omzettingsinstrument op het niveau van de moederonderneming toe te passen. |
(84) |
Een doeltreffende afwikkeling van internationaal actieve verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en groepen vereist samenwerking tussen afwikkelingsautoriteiten van de lidstaten en derde landen. Daartoe moet de Eiopa, wanneer de situatie zulks rechtvaardigt, worden gemachtigd om niet-bindende kaderregelingen voor samenwerking met autoriteiten van derde landen te ontwikkelen en aan te gaan overeenkomstig artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1094/2010. Om dezelfde reden moet het nationale autoriteiten worden toegestaan om bilaterale regelingen te sluiten met autoriteiten van derde landen in overeenstemming met de kaderovereenkomsten voor samenwerking van de Eiopa. De ontwikkeling van dergelijke bilaterale regelingen moet zorgen voor een effectieve planning, besluitvorming en coördinatie met betrekking tot dergelijke internationaal actieve verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. Om een gelijk speelveld te creëren, moeten dergelijke bilaterale regelingen wederkerig zijn, waarbij de afwikkelingsautoriteiten elkaars procedures erkennen en handhaven, tenzij er een uitzondering geldt op grond waarvan de erkenning van afwikkelingsprocedure van een derde land kan worden afgewezen. |
(85) |
Afwikkelingsautoriteiten moeten zowel met betrekking tot dochterondernemingen van groepen in de Unie of derde landen als met betrekking tot bijkantoren van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen in de Unie of derde landen met elkaar samenwerken. Dochterondernemingen van groepen uit derde landen zijn ondernemingen die in de Unie zijn gevestigd en derhalve volledig aan het Unierecht zijn onderworpen, met inbegrip van het recht inzake de toepassing van afwikkelingsinstrumenten. Het is echter noodzakelijk dat lidstaten het recht behouden om op te treden met betrekking tot bijkantoren van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met hoofdkantoor in derde landen ingeval de erkenning en de toepassing van afwikkelingsprocedure van een derde land met betrekking tot een bijkantoor de reële economie of financiële stabiliteit in de Unie in gevaar zouden brengen, of ingeval verzekeringnemers uit de Unie niet op dezelfde wijze zouden worden behandeld als verzekeringnemers uit derde landen. In die omstandigheden moeten de lidstaten het recht hebben om, na raadpleging van hun afwikkelingsautoriteiten, de afwikkelingsprocedure van een derde land niet te erkennen. |
(86) |
De uitvoering van deze richtlijn mag de nationale verzekeringsgarantiestelsels niet beletten samen te werken met het herstel- en afwikkelingskader, ongeacht de financieringsbron van deze nationale stelsels. Het gebruik van afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden voor een verzekerings- of herverzekeringsonderneming mag schadeloosstelling van verzekeringnemers, begunstigden en andere eisers via deze nationale verzekeringsgarantiestelsels niet in de weg staan. |
(87) |
De Eiopa moet de convergentie van de praktijken van afwikkelingsautoriteiten bevorderen door middel van richtsnoeren die overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 worden uitgevaardigd. Meer in het bijzonder moet de Eiopa het volgende specificeren: a) nadere bijzonderheden over de criteria voor de toepassing van vereenvoudigde verplichtingen voor bepaalde ondernemingen; b) een reeks scenario’s voor preventiefherstelplannen en een minimumlijst van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren; c) de criteria voor de aanmerking als kritieke functie; d) verdere kwesties en criteria voor de beoordeling van de afwikkelbaarheid; e) de details van de maatregelen voor het aanpakken of wegnemen van belemmeringen voor de afwikkelbaarheid en de omstandigheden waarin elke maatregel mag worden toegepast, en f) de wijze waarop informatie in samengevatte of geaggregeerde vorm moet worden verstrekt in verband met de vertrouwelijkheidsvereisten. |
(88) |
Technische normen voor financiële diensten moeten een consistente harmonisatie en toereikende bescherming van verzekeringnemers, beleggers en consumenten in de hele Unie bevorderen. Het zou efficiënt en passend zijn om de Eiopa, als orgaan met hooggespecialiseerde expertise, te belasten met de uitwerking van aan de Commissie voor te leggen ontwerpen van technische regelgevings- en uitvoeringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden. |
(89) |
De Commissie dient, voor zover daarin in deze richtlijn is voorzien, bij gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU, door de Eiopa in overeenstemming met de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 ontwikkelde ontwerpen van technische reguleringsnormen vast te stellen tot nadere bepaling van de volgende elementen: a) de criteria om een onderneming te onderwerpen aan preventiefherstelplanning, alsmede de methoden die moeten worden gebruikt bij de bepaling van de marktaandelen ten behoeve van de herstelplanning, alsmede de in de preventiefherstelplannen op te nemen informatie; b) de inhoud van afwikkelingsplannen en groepsafwikkelingsplannen; c) verschillende elementen ten aanzien van waardering, waaronder de omstandigheden waarin een persoon geacht wordt voor doeleinden van uitvoering van een waardering onafhankelijk te zijn, de methoden ter beoordeling van de waarde van de activa en passiva in het kader van afwikkeling, de scheiding van verschillende waarderingen, een methode ter berekening van de buffer voor in voorlopige waarderingen op te nemen extra verliezen, methoden en beginselen ter waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva, en de methode ter waardering van verschillen in behandeling; d) de inhoud van de contractuele looptijden die moeten worden opgenomen in financiële contracten die onder het recht van een derde land vallen; e) de operationele werking van afwikkelingscolleges. De Commissie moet, wanneer daarin in deze richtlijn is voorzien, door de Eiopa ontwikkelde ontwerpen van technische uitvoeringsnormen vaststellen door middel van uitvoeringshandelingen op grond van artikel 291 VWEU, overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010, met het oog op nadere bepaling van de procedures, de inhoud en een minimumreeks standaardformulieren en -templates voor de verstrekking van informatie ten behoeve van afwikkelingsplannen en de samenwerking van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming. |
(90) |
Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad (9), Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (10) en Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad (11) bevatten regels inzake de bescherming van aandeelhouders en schuldeisers van ondernemingen die binnen het toepassingsgebied van die richtlijnen vallen. In een situatie waarin afwikkelingsautoriteiten snel moeten handelen, zouden deze regels een doeltreffende afwikkelingsmaatregel en de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden door afwikkelingsautoriteiten kunnen belemmeren. Afwijkingen uit hoofde van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (12) en Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (13) moeten daarom worden uitgebreid tot maatregelen die in het kader van de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden genomen. Om maximale rechtszekerheid voor de belanghebbende partijen te garanderen, moeten dergelijke afwijkingen duidelijk worden geformuleerd, restrictief zijn en mogen zij alleen worden gebruikt in het algemeen belang en wanneer aan de voorwaarden voor afwikkeling is voldaan. |
(91) |
Om alle betrokken autoriteiten een adequate uitwisseling van en toegang tot informatie te bieden, moet ervoor worden gezorgd dat de afwikkelingsautoriteiten in alle relevante fora vertegenwoordigd zijn en dat de Eiopa profiteert van de deskundigheid die nodig is om de taken in verband met het herstel en de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen uit te voeren. Daarom moet Verordening (EU) nr. 1094/2010 worden gewijzigd om afwikkelingsautoriteiten aan te wijzen als bevoegde autoriteiten in de zin van die verordening. Een dergelijke gelijkstelling van afwikkelingsautoriteiten en bevoegde autoriteiten is consistent met de op grond van artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 aan de Eiopa toevertrouwde functies om actief bij te dragen en deel te nemen aan de ontwikkeling van herstel- en afwikkelingsplannen. |
(92) |
Het is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, de personen die de daadwerkelijke zeggenschap over hun bedrijf uitoefenen, en hun bestuurlijke, beleidsbepalende of toezichthoudende orgaan, hun verplichtingen met betrekking tot de afwikkeling van dergelijke ondernemingen nakomen. Ook is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat deze ondernemingen, de personen die de daadwerkelijke zeggenschap over hun bedrijf uitoefenen, en hun bestuurlijke, beleidsbepalende of toezichthoudende orgaan in de hele Unie op dezelfde wijze worden behandeld. Daarom moeten de lidstaten worden verplicht om te voorzien in administratieve sancties en andere administratieve maatregelen die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Dergelijke administratieve sancties en andere administratieve maatregelen moeten voldoen aan bepaalde essentiële vereisten ten aanzien van de adressaten ervan, aan in aanmerking te nemen criteria bij het opleggen van een administratieve sanctie of andere administratieve maatregel, bekendmaking van administratieve sancties of andere administratieve maatregelen, essentiële sanctiebevoegdheden en hoogte van administratieve geldboeten. De Eiopa moet, met strikte inachtneming van het ambtsgeheim, een centrale database bijhouden met alle administratieve sancties of andere administratieve maatregelen en informatie over de beroepen die haar door de toezichthoudende autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten zijn gemeld. |
(93) |
De lidstaten mogen niet worden verplicht regels vast te stellen voor administratieve sancties of andere administratieve maatregelen wegens inbreuken op deze richtlijn die onder het nationale strafrecht vallen. Het handhaven van strafrechtelijke sancties in plaats van administratieve sancties of andere administratieve maatregelen wegens inbreuken mag de afwikkelingsautoriteiten en de toezichthoudende autoriteiten evenwel niet beperken of anderszins beïnvloeden in hun vermogen om tijdig met afwikkelingsautoriteiten en toezichthoudende autoriteiten in andere lidstaten samen te werken, toegang te hebben tot informatie en informatie uit te wisselen, ook nadat de desbetreffende inbreuken voor vervolging naar de bevoegde rechterlijke instanties zijn verwezen. |
(94) |
Daar de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de harmonisatie van de regels en procedures voor de afwikkeling van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de effecten van het falen van een onderneming in de hele Unie beter kan worden verwezenlijkt op het niveau van de Unie, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken. |
(95) |
Bij het nemen van besluiten of maatregelen op grond van deze richtlijn moeten de toezichthoudende autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten altijd terdege rekening houden met de gevolgen van hun besluiten en maatregelen voor verzekeringnemers, de reële economie en de financiële stabiliteit in andere lidstaten, en moeten zij rekening houden met het belang van een eventuele dochteronderneming of grensoverschrijdende activiteiten voor de verzekeringnemers, de financiële sector en de economie van de lidstaat waar die dochteronderneming is gevestigd of de activiteiten worden uitgevoerd, ook als de betrokken dochteronderneming of de grensoverschrijdende activiteiten van minder belang zijn voor de geconsolideerde groep. |
(96) |
Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn moet de Commissie, voortbouwend op de opgedane ervaring en na raadpleging van de Eiopa, verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad met een uitvoerige evaluatie van de richtlijn waarin bijzondere aandacht wordt besteed aan bepaalde aspecten van de toepassing ervan, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
TITEL I
ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED, DEFINITIES EN AANWIJZING VAN AFWIKKELINGSAUTORITEITEN
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
-
1.In deze richtlijn worden de regels en procedures vastgelegd met betrekking tot het herstel en de afwikkeling van de volgende entiteiten:
a) |
verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die in de Unie zijn gevestigd en binnen het toepassingsgebied van artikel 2 van Richtlijn 2009/138/EG vallen; |
b) |
in de Unie gevestigde moederverzekerings- en herverzekeringsondernemingen; |
c) |
in de Unie gevestigde verzekeringsholdings en gemengde financiële holdings; |
d) |
moederverzekeringsholdings in een lidstaat en gemengde financiële moederholdings in een lidstaat; |
e) |
Uniemoederverzekeringsholdings en gemengde financiële Uniemoederholdings; |
f) |
bijkantoren van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die gevestigd zijn in een derde land en die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 75 tot en met 80. |
Bij deze richtlijn worden voor het geval de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming in afwikkeling treedt ook regels en procedures met betrekking tot aanbieders van essentiële diensten vastgesteld.
De afwikkelingsautoriteiten en toezichthoudende autoriteiten houden bij de vaststelling en toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde vereisten en bij de toepassing van de verschillende instrumenten waarover zij beschikken met betrekking tot een in de eerste of tweede alinea bedoelde entiteit, rekening met de aard van de bedrijfsactiviteiten van die entiteit, haar aandeelhoudersstructuur, haar rechtsvorm, haar risicoprofiel, haar omvang, haar juridische status en haar verwevenheid met andere instellingen of met het financiële stelsel in het algemeen, en de reikwijdte en complexiteit van de activiteiten van de entiteit.
-
2.Lidstaten mogen regels vaststellen of handhaven die strikter zijn dan of aanvullend zijn op de in deze richtlijn neergelegde regels of de op grond van deze richtlijn vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen vastgestelde regels, mits deze regels van algemene strekking zijn en niet in strijd zijn met deze richtlijn en van de op grond van deze richtlijn vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
1) |
“afwikkeling”: de toepassing van een afwikkelingsinstrument of van een in artikel 26, lid 7, bedoeld instrument ter verwezenlijking van een of meer van de in artikel 18, lid 2, bedoelde afwikkelingsdoelstellingen; |
2) |
“verzekeringsonderneming”: een verzekeringsonderneming, zoals gedefinieerd in artikel 13, punt 1, van Richtlijn 2009/138/EG; |
3) |
“herverzekeringsonderneming”: een herverzekeringsonderneming, zoals gedefinieerd in artikel 13, punt 4, van Richtlijn 2009/138/EG; |
4) |
“verzekeringsholding”: een verzekeringsholding, zoals gedefinieerd in artikel 212, lid 1, punt f), van Richtlijn 2009/138/EG; |
5) |
“gemengde financiële holding”: een gemengde financiële holding, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 15, van Richtlijn 2002/87/EG; |
6) |
“moederverzekeringsholding in een lidstaat”: een verzekeringsholding die in een lidstaat is gevestigd en geen dochteronderneming is van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, verzekeringsholding of gemengde financiële holding waaraan in dezelfde lidstaat vergunning is verleend of die in dezelfde lidstaat is opgericht; |
7) |
“Uniemoederverzekeringsholding”: een moederverzekeringsholding in een lidstaat, die geen dochteronderneming is van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, een andere verzekeringsholding of een gemengde financiële holding waaraan in een van de lidstaten vergunning is verleend of die in een van de lidstaten is opgericht; |
8) |
“gemengde financiële moederholding in een lidstaat”: een gemengde financiële holding die in een lidstaat is gevestigd en geen dochteronderneming is van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, een verzekeringsholding of gemengde financiële holding waaraan in diezelfde lidstaat vergunning is verleend of die in diezelfde lidstaat is opgericht; |
9) |
“gemengde financiële Uniemoederholding”: een gemengde financiële moederholding in een lidstaat, die geen dochteronderneming is van een onderneming waaraan in een van de lidstaten vergunning is verleend of van een andere in een van de lidstaten opgerichte verzekeringsholding of gemengde financiële holding; |
10) |
“groep”: een groep zoals gedefinieerd in artikel 212, lid 1, punt c), van Richtlijn 2009/138/EG; |
11) |
“afwikkelingsdoelstellingen”: de in artikel 18, lid 2, bedoelde afwikkelingsdoelstellingen; |
12) |
“afwikkelingsautoriteit”: een door een lidstaat overeenkomstig artikel 3 aangewezen autoriteit; |
13) |
“toezichthoudende autoriteit”: een toezichthoudende autoriteit, zoals gedefinieerd in artikel 13, punt 10, van Richtlijn 2009/138/EG; |
14) |
“afwikkelingsinstrument”: een afwikkelingsinstrument als bedoeld in artikel 26, lid 3; |
15) |
“afwikkelingsbevoegdheid”: een bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 42 tot en met 54; |
16) |
“bevoegde ministeries”: ministeries van Financiën of andere ministeries van de lidstaten die op grond van hun nationale bevoegdheden verantwoordelijk zijn voor economische, financiële en begrotingsbeslissingen op nationaal niveau en die overeenkomstig artikel 3, lid 7, zijn aangewezen; |
17) |
“hoger management”: de persoon (personen) die de daadwerkelijke leiding heeft (hebben) over de onderneming en die aan het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan verantwoording en rekenschap moet (moeten) afleggen voor het dagelijks bestuur van de onderneming; |
18) |
“grensoverschrijdende groep”: een groep met in meer dan één lidstaat gevestigde groepsentiteiten; |
19) |
“buitengewone openbare financiële steun”: staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU of elke andere openbare financiële steun op supranationaal niveau die, als hij op nationaal niveau werd verstrekt, staatssteun zou vormen en die wordt verstrekt om de levensvatbaarheid, liquiditeit of solvabiliteit te vrijwaren of te herstellen van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), of van een groep waarvan een dergelijke entiteit deel uitmaakt; |
20) |
“groepsentiteit”: een rechtspersoon die deel uitmaakt van een groep; |
21) |
“groepstoezichthouder”: een groepstoezichthouder, zoals gedefinieerd in artikel 212, lid 1, punt d), van Richtlijn 2009/138/EG; |
22) |
“preventiefherstelplan”: een preventiefherstelplan dat in overeenstemming met artikel 5 wordt opgesteld en bijgehouden; |
23) |
“preventiefherstelplan voor de groep”: een preventiefherstelplan voor de groep dat in overeenstemming met artikel 7 wordt opgesteld en bijgehouden; |
24) |
“significante grensoverschrijdende activiteiten”: significante grensoverschrijdende activiteiten, zoals gedefinieerd in artikel 152 bis bis, lid 1, van Richtlijn 2009/138/EG; |
25) |
“kritieke functies”: door een verzekerings- of herverzekeringsonderneming voor derden verrichte activiteiten, diensten of bedrijfsactiviteiten die niet binnen een redelijke termijn of tegen redelijke kosten kunnen worden vervangen, en waarbij het onvermogen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming om deze activiteiten, diensten of bedrijfsactiviteiten te verrichten naar verwachting significante gevolgen zal hebben voor het financiële stelsel of de reële economie in een of meer lidstaten, ook, meer bepaald, door het effect op het sociale welzijn van een groot aantal verzekeringnemers, begunstigden of benadeelden of door een systeemcrisis of verlies van het algemene vertrouwen in het verrichten van verzekeringsdiensten; |
26) |
“kernbedrijfsonderdelen”: bedrijfsonderdelen en daarmee samenhangende diensten die materiële bronnen van inkomsten, winst of franchisewaarde vormen voor een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of voor een groep waarvan een verzekerings- of herverzekeringsonderneming deel uitmaakt; |
27) |
“financieringsregeling”: een door een lidstaat in overeenstemming met artikel 81 vastgestelde regeling om de doeltreffende toepassing door de afwikkelingsautoriteit van de afwikkelingsinstrumenten en de doeltreffende uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden te waarborgen; |
28) |
“eigen vermogen”: eigen vermogen in de zin van artikel 87 van Richtlijn 2009/138/EG; |
29) |
“afwikkelingsmaatregel”: een besluit om een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), af te wikkelen op grond van artikel 19 of 20, de toepassing van een afwikkelingsinstrument of de uitoefening van een of meer afwikkelingsbevoegdheden; |
30) |
“afwikkelingsplan”: een afwikkelingsplan dat overeenkomstig artikel 9 voor een verzekerings- of herverzekeringsonderneming is opgesteld; |
31) |
“groepsafwikkeling”: hetzij:
|
32) |
“groepsafwikkelingsplan”: een plan voor groepsafwikkeling dat overeenkomstig de artikelen 10 en 11 is opgesteld; |
33) |
“afwikkelingsautoriteit op groepsniveau”: de afwikkelingsautoriteit in de lidstaat waar de groepstoezichthouder is gevestigd; |
34) |
“groepsafwikkelingsregeling”: een plan dat met het oog op een groepsafwikkeling overeenkomstig artikel 73 is opgesteld; |
35) |
“afwikkelingscollege”: een college dat overeenkomstig artikel 70 is opgericht; |
36) |
“Europees afwikkelingscollege”: een college dat overeenkomstig artikel 71 is opgericht; |
37) |
“gemengde verzekeringsholding”: een gemengde verzekeringsholding, zoals gedefinieerd in artikel 212, lid 1, punt g), van Richtlijn 2009/138/EG; |
38) |
“normale insolventieprocedures”: de collectieve insolventieprocedures die ertoe leiden dat de debiteur het beheer en de beschikking over zijn vermogen geheel of gedeeltelijk verliest en dat een liquidateur of een bewindvoerder wordt aangewezen, die normaal gesproken op grond van het nationaal recht op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen van toepassing zijn, en die ofwel specifiek voor die ondernemingen gelden, ofwel algemeen op alle natuurlijke personen en rechtspersonen van toepassing zijn; |
39) |
“schuldinstrumenten”: obligaties en andere vormen van overdraagbare schuld, instrumenten die een schuld creëren of erkennen, en instrumenten die recht geven op het verwerven van schuldinstrumenten; |
40) |
“schuldvordering uit hoofde van verzekering”: een schuldvordering uit hoofde van verzekering, zoals gedefinieerd in artikel 268, lid 1, punt g), van Richtlijn 2009/138/EG; |
41) |
“moederonderneming”: een moederonderneming, zoals gedefinieerd in artikel 13, punt 15), van Richtlijn 2009/138/EG; |
42) |
“staatssteunregels van de Unie”: het kader dat is vastgesteld bij de artikelen 107, 108 en 109 VWEU en de verordeningen en alle handelingen van de Unie, met inbegrip van richtsnoeren, mededelingen en bekendmakingen, die krachtens artikel 108, lid 4, of artikel 109 VWEU zijn uitgevaardigd of aangenomen; |
43) |
“liquidatie”: het te gelde maken van activa van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e); |
44) |
“instrument van afsplitsing van activa en passiva”: het mechanisme voor het verrichten van een overdracht door een afwikkelingsautoriteit van activa, rechten of passiva van een onderneming in afwikkeling aan een vehikel voor activa- en passivabeheer, in overeenstemming met artikel 30; |
45) |
“vehikel voor activa- en passivabeheer”: een rechtspersoon die voldoet aan de vereisten van artikel 30, lid 2; |
46) |
“afschrijvings- of omzettingsinstrument”: het mechanisme voor het verrichten van de uitoefening door een afwikkelingsautoriteit van de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden ten aanzien van de passiva van een onderneming in afwikkeling, in overeenstemming met artikel 35; |
47) |
“instrument van verkoop van de onderneming”: het mechanisme voor het verrichten van een overdracht door een afwikkelingsautoriteit van door een onderneming in afwikkeling uitgegeven aandelen of andere eigendomsinstrumenten of van activa, rechten of passiva van een onderneming in afwikkeling aan een verkrijger die geen overbruggingsonderneming is, in overeenstemming met artikel 31; |
48) |
“overbruggingsonderneming”: een rechtspersoon die voldoet aan de vereisten van artikel 32, lid 2; |
49) |
“instrument van de overbruggingsonderneming”: het mechanisme voor het overdragen van aandelen of andere door een onderneming in afwikkeling uitgegeven eigendomsinstrumenten, of van activa, rechten of passiva van een onderneming in afwikkeling aan een overbruggingsonderneming, in overeenstemming met artikel 32; |
50) |
“instrument van solvabele run-off”: het mechanisme om een onderneming in afwikkeling te verbieden nieuwe verzekerings- of herverzekeringscontracten af te sluiten en voor het beperken van haar activiteiten tot het administreren van haar bestaande portefeuille tot aan de beëindiging van haar activiteiten en liquidatie volgens de normale insolventieprocedure overeenkomstig artikel 27; |
51) |
“eigendomsinstrumenten”: aandelen, andere instrumenten die recht geven op eigendom, instrumenten die kunnen worden omgezet in of recht geven op de verwerving van aandelen of andere eigendomsinstrumenten, en instrumenten die belangen in aandelen of andere eigendomsinstrumenten vertegenwoordigen; |
52) |
“aandeelhouder”: een houder van eigendomsinstrumenten; |
53) |
“overdrachtsbevoegdheden”: de in artikel 42, lid 1, punt e) of f), bedoelde bevoegdheden voor het overdragen van aandelen, andere eigendomsinstrumenten, schuldinstrumenten, activa, rechten of passiva, dan wel een willekeurige combinatie daarvan van een onderneming in afwikkeling aan een ontvanger; |
54) |
“centrale tegenpartij” (CTP): een CTP, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (14); |
55) |
“derivaat”: een derivaat, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012; |
56) |
“afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden”: de bevoegdheden, bedoeld in artikel 35, lid 2, en artikel 42, lid 1, punten g) tot en met k); |
57) |
“door zekerheid gedekte verplichting”: een verplichting waarbij het recht van de schuldeiser op betaling of een andere vorm van verrichting gedekt wordt door een verpanding, een pand of pandrecht, of zekerheidsregelingen, met inbegrip van verplichtingen die voortvloeien uit retrocessietransacties en andere zekerheidsovereenkomsten die tot overdracht van eigendom/gerechtigdheid leiden; |
58) |
“tier 1-instrumenten”: kernvermogensbestanddelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 94, lid 1, van Richtlijn 2009/138/EG; |
59) |
“tier 2-instrumenten”: kernvermogens- of aanvullendvermogensbestanddelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 94, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG; |
60) |
“tier 3-instrumenten”: kernvermogens- of aanvullendvermogensbestanddelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 94, lid 3, van Richtlijn 2009/138/EG; |
61) |
“in aanmerking komende passiva”: de passiva en kapitaalinstrumenten die niet kunnen worden aangemerkt als tier 1-, tier 2- of tier 3-instrumenten van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), en die niet van het toepassingsgebied van het afschrijvings- of omzettingsinstrument op grond van artikel 35, leden 5 tot en met 8, zijn uitgesloten; |
62) |
“verzekeringsgarantiestelsel”: een door een lidstaat officieel erkend stelsel dat wordt gefinancierd middels bijdragen van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen of verzekeringnemers die garant staan voor de gehele of gedeeltelijke betaling van in aanmerking komende schuldvorderingen uit hoofde van verzekering aan in aanmerking komende verzekeringnemers, benadeelden en begunstigden, of die de voortzetting van verzekeringspolissen garanderen indien een verzekeringsonderneming niet in staat is of waarschijnlijk niet in staat zal zijn aan de verplichtingen krachtens haar verzekeringsovereenkomsten te voldoen; |
63) |
“relevante kapitaalinstrumenten”: tier 1-, tier 2- of tier 3-instrumenten; |
64) |
“omzettingskoers”: de factor die het aantal aandelen of andere eigendomsinstrumenten bepaalt waarin een passief van een bepaalde categorie zal worden omgezet, onder verwijzing naar hetzij één enkel instrument van de betrokken categorie, hetzij een welbepaalde waarde-eenheid van een schuldvordering; |
65) |
“getroffen schuldeiser”: een schuldeiser wiens of wier vordering betrekking heeft op een verplichting die verlaagd is of in aandelen of andere eigendomsinstrumenten is omgezet middels de uitoefening van de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden in het kader van het gebruik van het afschrijvings- of omzettingsinstrument; |
66) |
“ontvanger”: de entiteit waaraan aandelen, andere eigendomsinstrumenten, schuldinstrumenten, activa, rechten of passiva of een willekeurige combinatie daarvan door een onderneming in afwikkeling worden overgedragen; |
67) |
“werkdag”: een andere dag dan een zaterdag, een zondag of een nationale feestdag in de betrokken lidstaat; |
68) |
“beëindigingsrecht”: een recht om een contract te beëindigen, een recht om verplichtingen te versnellen, voortijdig te beëindigen of te verrekenen, dan wel een eventuele soortgelijke bepaling die een verplichting van een partij bij het contract opschort, wijzigt of nietig verklaart of een bepaling die het ontstaan belet van een verplichting uit hoofde van het contract die anders zou zijn ontstaan; |
69) |
“onderneming in afwikkeling”: een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), ten aanzien waarvan een afwikkelingsmaatregel wordt genomen; |
70) |
“uiteindelijke moederonderneming”: een moederonderneming in een lidstaat, die deel uitmaakt van een groep die overeenkomstig artikel 213, lid 2, punt a) of b), van Richtlijn 2009/138/EG onderworpen is aan groepstoezicht, geen dochteronderneming is van een andere verzekerings- of herverzekeringsonderneming, een verzekeringsholding of een gemengde financiële holding waaraan in een van de lidstaten vergunning is verleend of die in een van de lidstaten is opgericht; |
71) |
“verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land”: verzekeringsonderneming van een derde land of herverzekeringsonderneming van een derde land, zoals gedefinieerd in artikel 13, punten 3 en 6, van Richtlijn 2009/138/EG; |
72) |
“afwikkelingsprocedures van een derde land”: een optreden uit hoofde van het recht van een derde land om het falen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land of een moederonderneming van een derde land te beheren dat, wat de doelstellingen en de te verwachten resultaten betreft, vergelijkbaar is met afwikkelingsmaatregelen uit hoofde van deze richtlijn; |
73) |
“Uniebijkantoor van een onderneming van een derde land”: een bijkantoor van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land, dat in een lidstaat is gevestigd; |
74) |
“betrokken autoriteit van een derde land”: een autoriteit van een derde land die verantwoordelijk is voor de uitoefening van functies die vergelijkbaar zijn met die van afwikkelingsautoriteiten of toezichthoudende autoriteiten uit hoofde van deze richtlijn; |
75) |
“financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht”: een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt b), van Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad (15); |
76) |
“salderingsovereenkomst”: een overeenkomst waarbij een aantal vorderingen of verplichtingen in één enkele nettovordering kunnen worden omgezet, met inbegrip van overeenkomsten tot saldering bij vroegtijdige beëindiging waarbij, wanneer zich een afdwingingsgrond voordoet (hoe ook of waar ook gedefinieerd), de verplichtingen van de partijen worden versneld zodat deze onmiddellijk verschuldigd zijn of beëindigd worden, en in ieder geval in één enkele nettovordering worden omgezet of erdoor worden vervangen, met inbegrip van “clausules tot saldering bij vroegtijdige beëindiging”, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt n), i), van Richtlijn 2002/47/EG, en “verrekening (netting)”, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt k), van Richtlijn 98/26/EG; |
77) |
“verrekeningsovereenkomst”: een overeenkomst waarbij twee of meer vorderingen of verplichtingen tussen de onderneming in afwikkeling en een tegenpartij met elkaar kunnen worden verrekend; |
78) |
“financiële contracten”: financiële contracten, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 100, van Richtlijn 2014/59/EU; |
79) |
“crisispreventiemaatregel”: de uitoefening van bevoegdheden om een onderneming met het aanpakken van de tekortkomingen of belemmeringen voor herstel uit hoofde van artikel 6, lid 5, van deze richtlijn te gelasten, de uitoefening van bevoegdheden voor het aanpakken of wegnemen van belemmeringen voor de afwikkelbaarheid uit hoofde van artikel 15 of 16 van deze richtlijn, de toepassing van maatregelen uit hoofde van artikel 137, artikel 138, leden 3 en 5, artikel 139, lid 3, en artikel 140 van Richtlijn 2009/138/EG, en de toepassing van een preventiemaatregel uit hoofde van artikel 141 van Richtlijn 2009/138/EG; |
80) |
“crisisbeheersingsmaatregel”: een afwikkelingsmaatregel, de aanstelling van een bijzonder bestuurder uit hoofde van artikel 44 of de aanstelling van een persoon uit hoofde van artikel 54, lid 1; |
81) |
“aangewezen nationale macroprudentiële autoriteit”: de autoriteit die is belast met het voeren van macroprudentieel beleid als bedoeld in aanbeveling B1 van de Aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 22 december 2011 betreffende het macroprudentiële mandaat van nationale autoriteiten (ESRB/2011/3); |
82) |
“gereglementeerde markt”: een gereglementeerde markt, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 21, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (16); |
83) |
“kredietinstelling”: een kredietinstelling, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (17); |
84) |
“beleggingsonderneming”: een beleggingsonderneming, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013; |
85) |
“kleine en niet-complexe onderneming”: een kleine en niet-complexe onderneming, zoals gedefinieerd in artikel 13, punt 10 bis, van Richtlijn 2009/138/EG; |
86) |
“aanbieder van essentiële diensten”: een entiteit die goederen of diensten aanbiedt, zoals IT-diensten, nutsvoorzieningen en de verhuur, exploitatie en onderhoud van gebouwen, die nodig zijn om de continue verrichting van de activiteiten van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming in stand te houden, of die nodig zijn om de continuïteit van de verzekeringsdekking te waarborgen, en die deel uitmaakt van dezelfde groep als die onderneming; |
87) |
“dochteronderneming”: een dochteronderneming, zoals gedefinieerd in artikel 13, punt 16, van Richtlijn 2009/138/EG; |
88) |
“Uniedochteronderneming”: een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die haar hoofdkantoor in een lidstaat heeft en die een dochteronderneming is van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land of een moederonderneming van een derde land; |
89) |
“bijkantoor”: een bijkantoor, zoals gedefinieerd in artikel 13, punt 11, van Richtlijn 2009/138/EG; |
90) |
“bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan”: een bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan, zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 43, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie (18); |
91) |
“financieel conglomeraat”: een financieel conglomeraat, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 14, van Richtlijn 2002/87/EG. |
Artikel 3
Aanwijzing van afwikkelingsautoriteiten en bevoegde ministeries
-
1.Elke lidstaat wijst een afwikkelingsautoriteit of, in buitengewone gevallen, meer afwikkelingsautoriteiten aan waaraan de bevoegdheid wordt verleend om de afwikkelingsinstrumenten toe te passen en de afwikkelingsbevoegdheden uit te oefenen.
-
2.Afwikkelingsautoriteiten zijn nationale centrale banken, bevoegde ministeries, overheidsorganen of autoriteiten waaraan administratieve bevoegdheden zijn verleend.
-
3.Indien een afwikkelingsautoriteit belast wordt met andere functies, waaronder toezichthoudende functies, worden er passende structurele regelingen getroffen om belangenconflicten te voorkomen tussen de bij deze richtlijn aan de afwikkelingsautoriteit toevertrouwde functies en toezichthoudende of andere functies, onverminderd de bij lid 6 opgelegde verplichtingen inzake de uitwisseling van informatie en samenwerking.
De lidstaten zorgen ervoor dat die regelingen voor daadwerkelijke operationele onafhankelijkheid zorgen, onder meer door middel van afzonderlijke personeelsleden, rapportagelijnen en besluitvormingsprocessen van de afwikkelingsautoriteit, van alle toezichthoudende of andere functies van de desbetreffende afwikkelingsautoriteit.
-
4.De vereisten van lid 3 beletten niet dat:
a) |
rapportagelijnen convergeren op het hoogste niveau van een organisatie of op dat van het hoger management, dat verschillende functies of autoriteiten omvat; |
b) |
personeel op vooraf vastgestelde voorwaarden wordt gedeeld tussen de afwikkelingsfunctie en andere functies, waaronder toezichthoudende functies, om een tijdelijk hoge werkdruk op te vangen, of dat de afwikkelingsautoriteit zelf gebruik kan maken van de deskundigheid van het gedeelde personeel. |
-
5.Afwikkelingsautoriteiten zorgen voor de vaststelling en openbaarmaking van de interne regels ter preventie van belangenconflicten in overeenstemming met de vereisten van de leden 3 en 4 wordt voldaan, waaronder regels inzake ambtsgeheim en inzake informatie-uitwisseling tussen de verschillende functionele gebieden.
-
6.De lidstaten eisen dat autoriteiten die toezicht- en afwikkelingsfuncties uitoefenen en personen die deze functies namens die autoriteiten uitoefenen, nauw samenwerken bij de voorbereiding, planning en toepassing van afwikkelingsbesluiten, zowel wanneer de afwikkelingsautoriteit en de toezichthoudende autoriteit afzonderlijke entiteiten zijn als wanneer die functies binnen dezelfde entiteit worden verricht.
-
7.Elke lidstaat wijst één ministerie aan als bevoegd ministerie uit hoofde van deze richtlijn. In voorkomend geval zorgen de lidstaten voor een passend mechanisme voor de coördinatie met andere betrokken ministeries.
-
8.Indien de afwikkelingsautoriteit in een lidstaat niet het bevoegde ministerie is, stelt zij het bevoegde ministerie zonder onnodige vertraging in kennis van de besluiten die op grond van deze richtlijn zijn genomen en zal zij, tenzij de nationale wetgeving anders bepaalt, besluiten met directe budgettaire gevolgen niet uitvoeren voordat goedkeuring van het bevoegde ministerie is verkregen.
-
9.Indien een lidstaat meer dan één afwikkelingsautoriteit aanwijst, stelt het de Commissie en de Eiopa daarvan met volledige opgave van redenen in kennis en verdeelt de functies en bevoegdheden duidelijk tussen deze autoriteiten, zorgt voor toereikende coördinatie tussen deze autoriteiten en wijst één autoriteit aan als contactautoriteit voor de samenwerking en coördinatie met de betrokken autoriteiten van andere lidstaten.
-
10.De lidstaten stellen de Eiopa in kennis van de als afwikkelingsautoriteit aangewezen nationale autoriteit of autoriteiten en, in voorkomend geval, van de contactautoriteit en hun specifieke functies en verantwoordelijkheden. De Eiopa publiceert een lijst van die afwikkelingsautoriteiten en contactautoriteiten.
-
11.Onverminderd artikel 67 kunnen de lidstaten de aansprakelijkheid van de afwikkelingsautoriteit, de toezichthoudende autoriteit en hun respectieve personeelsleden overeenkomstig het nationaal recht beperken voor hun handelingen en omissies in het kader van de uitoefening van hun functies uit hoofde van deze richtlijn.
TITEL II
VOORBEREIDING
HOOFDSTUK I
Preventiefherstelplanning en afwikkelingsplanning
Afdeling 1
Algemene bepalingen
Artikel 4
Vereenvoudigde verplichtingen voor bepaalde ondernemingen
-
1.Rekening houdende met de gevolgen die het falen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming zou kunnen hebben als gevolg van de aard van haar bedrijfsactiviteiten, haar aandeelhoudersstructuur, haar rechtsvorm, haar risicoprofiel, omvang en juridische status, haar verwevenheid met andere gereglementeerde ondernemingen of met het financiële stelsel als geheel, de reikwijdte en de complexiteit van haar activiteiten, en met de vraag of het falen en de daaropvolgende liquidatie volgens de normale insolventieprocedure waarschijnlijk een aanzienlijk negatief effect zou hebben op de financiële markten, op andere ondernemingen, op verzekeringnemers, op de financieringsvoorwaarden of op de economie in ruimere zin, zorgen de lidstaten ervoor dat de toezichthoudende en afwikkelingsautoriteiten bepalen of er op bepaalde verzekerings- of herverzekeringsonderneming en groepen vereenvoudigde verplichtingen kunnen worden toegepast met betrekking tot:
a) |
de inhoud en bijzonderheden van de preventiefherstelplannen waarin de artikelen 5 tot en met 8 voorzien en de afwikkelingsplannen waarin de artikelen 9 tot en met 12 voorzien; |
b) |
de datum waarop de eerste preventiefherstelplannen en eerste afwikkelingsplannen uiterlijk moeten worden opgesteld en de frequentie waarmee preventiefherstel- en afwikkelingsplannen moeten worden bijgewerkt, welke frequentie lager kan zijn dan de in de artikel 5, lid 4, artikel 7, lid 3, artikel 9, lid 5, en artikel 11, lid 3, vastgestelde frequentie; |
c) |
de inhoud en de mate van detail van de informatie die van ondernemingen wordt verlangd op grond van artikel 5, lid 6, artikel 7, lid 3, artikel 10, lid 2, en artikel 12, lid 1; |
d) |
de mate van detail voor het beoordelen van de afwikkelbaarheid overeenkomstig de artikelen 13 en 14. |
-
2.De Eiopa vaardigt uiterlijk op 29 juli 2027 overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 richtsnoeren uit met een nadere uitwerking van de in lid 1, inleidend deel, van dit artikel bedoelde criteria.
-
3.De lidstaten verplichten de toezichthoudende autoriteiten of de afwikkelingsautoriteiten, naargelang het geval, de Eiopa jaarlijks en voor elke lidstaat afzonderlijk alle volgende informatie te verstrekken:
a) |
het aantal verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en -groepen die onderworpen zijn aan preventiefherstelplanning en aan afwikkelingsplanning op grond van de artikelen 5, 7, 9 en 10; |
b) |
het aantal verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en -groepen dat onderworpen is aan vereenvoudigde verplichtingen als bedoeld in lid 1; |
c) |
kwantitatieve informatie over de toepassing van de in lid 1, inleidend deel, bedoelde criteria; |
d) |
een beschrijving van de ten opzichte van de volledige verplichtingen vereenvoudigde verplichtingen die op basis van de in lid 1, inleidend deel, bedoelde criteria worden toegepast, samen met het volume van de kapitaalvereisten, premies, technische voorzieningen en activa, gemeten als percentage van het totale volume van respectievelijk de kapitaalvereisten, premies, technische voorzieningen en activa van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen van de lidstaten of van alle groepen, naargelang het geval. |
-
4.De Eiopa maakt jaarlijks en voor elke lidstaat afzonderlijk de in lid 3, punten a) tot en met d), bedoelde informatie openbaar, vergezeld van een beoordeling van eventuele verschillen met betrekking tot de uitvoering van lid 1 op nationaal niveau.
Afdeling 2
Preventiefherstelplannen voor de groep
Artikel 5
Preventiefherstelplannen voor de groep
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die geen deel uitmaken van een groep die onderworpen is aan een preventiefherstelplanning op grond van artikel 7 en die voldoen aan de criteria van lid 2 of 3 van dit artikel, een preventiefherstelplan opstellen en actueel houden. Dit preventiefherstelplan bevat maatregelen die de betrokken onderneming moet nemen om haar financiële positie te herstellen wanneer die positie aanzienlijk is verslechterd.
Het opstellen, actueel houden en toepassen van preventiefherstelplannen wordt beschouwd als onderdeel van het governancesysteem in de zin van artikel 41 van Richtlijn 2009/138/EG.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteit verzekerings- en herverzekeringsondernemingen aan vereisten inzake preventiefherstelplanning onderwerpt op basis van hun omvang, bedrijfsmodel, risicoprofiel, verwevenheid en vervangbaarheid, hun belang voor de economie van de lidstaten waarin zij actief zijn, en hun grensoverschrijdende activiteiten, met name significante grensoverschrijdende activiteiten.
Toezichthoudende autoriteiten zorgen ervoor dat ten minste 60 % van de levensverzekerings- en herverzekeringsmarkt van de lidstaat en ten minste 60 % van zijn schadeverzekerings- en herverzekeringsmarkt — waarbij het marktaandeel van het levensverzekeringsbedrijf is gebaseerd op bruto technische voorzieningen en het marktaandeel in het schadeverzekeringsbedrijf is gebaseerd op geboekte brutopremies — wordt onderworpen aan vereisten inzake preventiefherstelplanning op grond van dit artikel.
Bij de berekening van het in de tweede alinea bedoelde marktdekkingsniveau mogen de verzekerings- of herverzekeringsdochters van een groep in aanmerking worden genomen wanneer deze verzekerings- of herverzekeringsdochters deel uitmaken van een groep waarvoor de uiteindelijke moederonderneming een preventiefherstelplan voor de groep opstelt en bijhoudt.
-
3.Elke verzekerings- of herverzekeringsonderneming die is onderworpen aan een afwikkelingsplan is onderworpen aan de vereisten inzake preventiefherstelplanning.
Kleine en niet-complexe ondernemingen worden niet onderworpen aan de vereisten inzake preventiefherstelplanning, tenzij een toezichthoudende autoriteit van oordeel is dat de onderneming nationaal of regionaal een bijzonder risico vormt.
-
4.De toezichthoudende autoriteiten zorgen ervoor dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen hun preventiefherstelplan ten minste om de twee jaar bijwerken, en in elk geval:
a) |
na wijzigingen in de juridische of organisatiestructuur van de onderneming, haar bedrijfsactiviteiten of haar financiële positie, welke wijzigingen een wezenlijk effect op het preventiefherstelplan kunnen hebben of wijziging hiervan noodzakelijk maakt; |
b) |
indien voorzienbaar wordt dat er een wezenlijke verandering in de financiële positie van de onderneming kan optreden die mogelijk een wezenlijk effect zal hebben op de doeltreffendheid van het plan of die mogelijk nopen zal tot herziening van het preventiefherstelplan. |
-
5.Preventiefherstelplannen gaan niet uit van toegang tot of ontvangst van buitengewone openbare financiële steun.
-
6.De lidstaten schrijven voor dat preventiefherstelplannen alle volgende elementen bevatten:
a) |
een samenvatting van de belangrijkste elementen van het plan, met inbegrip van wezenlijke wijzigingen ten opzichte van het laatst ingediende plan; |
b) |
een beschrijving van de onderneming of de groep, met inbegrip van een samenvatting van alle wezenlijke veranderingen sinds het laatst ingediende plan; |
c) |
een raamwerk van indicatoren als bedoeld in lid 8; |
d) |
een beschrijving van de wijze waarop het preventiefherstelplan is opgesteld, hoe het zal worden geactualiseerd en hoe het zal worden toegepast; |
e) |
een reeks corrigerende maatregelen; |
f) |
een communicatiestrategie. |
g) |
indien de onderneming inbreuk heeft gepleegd op het in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 4, van Richtlijn 2009/138/EG vastgestelde solvabiliteitskapitaalvereiste en zij op enig moment in de laatste 10 jaar een herstelplan overeenkomstig artikel 138, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG heeft ingediend: dat herstelplan alsook een beoordeling van de getroffen maatregelen om de onderneming opnieuw aan het solvabiliteitskapitaalvereiste te laten voldoen. |
-
7.De lidstaten eisen dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen de geloofwaardigheid en haalbaarheid van hun preventiefherstelplannen, met name van het raamwerk van de in lid 8 bedoelde indicatoren en corrigerende maatregelen, beoordelen aan de hand van een reeks scenario’s met ernstige macro-economische en financiële stress die relevant zijn voor de specifieke omstandigheden van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, waaronder systeembrede gebeurtenissen, idiosyncratische stressgebeurtenissen die hun activa- en passivaprofiel wezenlijk kunnen beïnvloeden, en combinaties van dergelijke stressgebeurtenissen.
-
8.De lidstaten eisen dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen ervoor zorgen dat hun preventiefherstelplannen een raamwerk van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren bevatten die aangeven op welke punten corrigerende maatregelen in overweging moeten worden genomen of getroffen. Deze indicatoren kunnen criteria omvatten met betrekking tot, onder meer, het vermogen, de liquiditeit, de kwaliteit van de activa, de winstgevendheid, de marktomstandigheden, de macro-economische omstandigheden en de operationele gebeurtenissen. Indicatoren met betrekking tot de kapitaalpositie omvatten ten minste elke inbreuk op het in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 4, van Richtlijn 2009/138/EG vastgestelde solvabiliteitskapitaalvereiste.
De lidstaten schrijven voor dat elke inbreuk op het solvabiliteitskapitaalvereiste leidt tot passende corrigerende maatregelen van de betrokken onderneming in overeenstemming met het preventiefherstelplan.
De lidstaten eisen dat de toezichthoudende autoriteiten ervoor zorgen dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen passende regelingen treffen voor de regelmatige monitoring van de in de eerste alinea bedoelde indicatoren.
-
9.Een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die besluit een in zijn preventiefherstelplan opgenomen corrigerende maatregel te treffen, of die besluit van dergelijke corrigerende maatregelen af te zien, ook al is aan een in de eerste alinea van lid 8 bedoelde indicator voldaan, stelt de toezichthoudende autoriteit onverwijld in kennis van dat besluit.
-
10.Het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van een in lid 1 bedoelde verzekerings- of herverzekeringsonderneming beoordeelt het preventiefherstelplan en keurt het goed voordat het ter toetsing aan de toezichthoudende autoriteit wordt voorgelegd.
-
11.Uiterlijk op 29 januari 2027 vaardigt de Eiopa overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 richtsnoeren uit tot nadere bepaling van de volgende punten:
a) |
in samenwerking met het Europees Comité voor systeemrisico’s, de in lid 7 van dit artikel bedoelde scenario’s; |
b) |
de in lid 8 van dit artikel bedoelde kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren. |
-
12.De Eiopa stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van de volgende punten:
a) |
de criteria, met name met betrekking tot grensoverschrijdende activiteiten, als bedoeld in lid 2, eerste alinea; |
b) |
de methoden ter bepaling van de in lid 2, tweede en derde alinea, bedoelde marktaandelen; |
c) |
de door een verzekerings- of herverzekeringsonderneming in het preventiefherstelplan op te nemen informatie, met inbegrip van de in lid 6, punt e), bedoelde corrigerende maatregelen en de uitvoering daarvan. |
De Eiopa dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 29 juli 2026 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Artikel 6
Toetsing en beoordeling van preventiefherstelplannen door toezichthoudende autoriteiten
-
1.Toezichthoudende autoriteiten evalueren elk preventiefherstelplan binnen negen maanden na de indiening ervan, en beoordelen in hoeverre het aan de vereisten van artikel 5 voldoet en of:
a) |
redelijkerwijs te verwachten valt dat de uitvoering van de in het plan voorgestelde regelingen binnen een passend tijdsbestek de levensvatbaarheid en de financiële positie van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming zal behouden of herstellen; |
b) |
het plan en de specifieke keuzemogelijkheden in het plan redelijkerwijs snel en effectief kunnen worden uitgevoerd in situaties van financiële stress; |
c) |
redelijkerwijs te verwachten valt dat het plan en de specifieke keuzemogelijkheden in het plan significante nadelige gevolgen voor het financiële stelsel zoveel mogelijk zullen voorkomen, ook in scenario’s waarin andere verzekerings- en herverzekeringsondernemingen zich genoodzaakt zouden voelen om binnen dezelfde periode preventiefherstelplannen uit te voeren. |
-
2.Toezichthoudende autoriteiten verstrekken de afwikkelingsautoriteiten alle preventiefherstelplannen die zij hebben ontvangen. De afwikkelingsautoriteiten kunnen het preventiefherstelplan onderzoeken om na te gaan welke maatregelen in het preventiefherstelplan een negatief effect kunnen hebben op de afwikkelbaarheid van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en de toezichthoudende autoriteit binnen de in lid 1 vermelde termijn aanbevelingen doen met betrekking tot deze aangelegenheden.
-
3.Indien een verzekerings- of herverzekeringsonderneming significante grensoverschrijdende activiteiten verricht, verstrekt de toezichthoudende autoriteit in de lidstaat van herkomst de toezichthoudende autoriteit in de lidstaat van ontvangst desgevraagd het preventiefherstelplan. De toezichthoudende autoriteit in de lidstaat van ontvangst kan het preventiefherstelplan onderzoeken om maatregelen in het preventiefherstelplan te identificeren die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de verzekeringnemers, de reële economie of de financiële stabiliteit in de eigen lidstaat, en kan de toezichthoudende autoriteit in de lidstaat van herkomst aanbevelingen doen met betrekking tot deze aangelegenheden. De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst geeft een met redenen omkleed antwoord met betrekking tot haar besluit om de aanbevelingen al dan niet op te volgen. Indien de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst de aanbevelingen van de toezichthoudende autoriteit van ontvangst niet terdege in aanmerking neemt, kan de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van ontvangst de zaak overeenkomstig artikel 31, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 1094/2010 naar de Eiopa doorverwijzen.
-
4.Toezichthoudende autoriteiten die, na beoordeling van het preventiefherstelplan, concluderen dat er wezenlijke tekortkomingen in dat plan aanwezig zijn of wezenlijke belemmeringen voor de uitvoering ervan bestaan, stellen de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming in kennis van de inhoud van hun beoordeling en verplichten de betrokken onderneming om binnen twee maanden een herzien plan in te dienen waarin wordt aangetoond hoe deze tekortkomingen of belemmeringen worden aangepakt. Die termijn van twee maanden kan op verzoek van de betrokken onderneming met één maand worden verlengd indien de toezichthoudende autoriteit daarmee instemt.
Alvorens een verzekerings- of herverzekeringsonderneming te verplichten een preventiefherstelplan opnieuw in te dienen, biedt de toezichthoudende autoriteit de onderneming de gelegenheid haar mening over deze verplichting te uiten.
Indien de toezichthoudende autoriteit van oordeel is dat de tekortkomingen en belemmeringen in het herziene plan niet naar behoren worden aangepakt, kan zij de onderneming opdragen specifieke wijzigingen in het plan aan te brengen.
-
5.Indien de verzekerings- of herverzekeringsonderneming geen herzien preventiefherstelplan indient, of indien de toezichthoudende autoriteit vaststelt dat het herziene preventiefherstelplan de in de oorspronkelijke beoordeling gesignaleerde tekortkomingen of belemmeringen onvoldoende oplost, en de tekortkomingen of belemmeringen niet middels een opdracht tot het aanbrengen van specifieke wijzigingen in het plan afdoende kunnen worden verholpen, verplicht de toezichthoudende autoriteit de onderneming om binnen een redelijk tijdsbestek na te gaan welke wijzigingen zij in haar bedrijfsactiviteiten kan aanbrengen om de tekortkomingen in het preventiefherstelplan of de belemmeringen voor de uitvoering van dat plan aan te pakken.
Indien de verzekerings- en herverzekeringsonderneming die wijzigingen niet binnen de door de toezichthoudende autoriteit vastgestelde termijn aangeeft, of indien de toezichthoudende autoriteit van oordeel is dat de tekortkomingen of belemmeringen met de door de onderneming voorgestelde maatregelen onvoldoende worden verholpen, kan de toezichthoudende autoriteit de onderneming in een met redenen omkleed besluit opdragen om elke maatregel te treffen die de toezichthoudende autoriteit noodzakelijk en evenredig acht, rekening houdend met de ernst van de tekortkomingen en belemmeringen en met de gevolgen van de maatregelen voor de bedrijfsactiviteiten van de onderneming.
Dit besluit wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming en is vatbaar voor beroep.
Artikel 7
Preventiefherstelplannen voor de groep
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de groepstoezichthouder de bevoegdheid heeft om te vereisen dat de uiteindelijke moederonderneming van een groep een preventiefherstelplan voor de groep opstelt en bij de groepstoezichthouder indient.
Preventiefherstelplannen voor de groep bestaan in een preventiefherstelplan voor de groep onder leiding van de uiteindelijke moederonderneming. Het preventieve groepsherstelplan bevat corrigerende maatregelen die mogelijk op het niveau van die uiteindelijke moederonderneming en op het niveau van haar afzonderlijke dochterondernemingen moeten worden uitgevoerd om hun financiële positie te herstellen indien die positie aanzienlijk is verslechterd.
De groepstoezichthouder legt het in de eerste alinea bedoelde vereiste op op grond van de in artikel 5, lid 2 of 3, bedoelde criteria, naargelang het geval.
-
2.Het preventieve groepsherstelplan bevat corrigerende maatregelen ten behoeve van de stabilisatie van de groep als geheel of van elke verzekerings- of herverzekeringsonderneming van de groep wanneer de groep of een van haar verzekerings- of herverzekeringsondernemingen in een moeilijke situatie verkeert, en heeft ten doel om de oorzaken van de moeilijkheden aan te pakken of weg te nemen en de financiële positie van de groep of de van de betrokken groep deel uitmakende onderneming te herstellen, waarbij ook de financiële positie van andere groepsentiteiten in aanmerking wordt genomen.
Het preventieve groepsherstelplan bevat regelingen om de coördinatie en consistentie van de op het niveau van de groep en de groepsentiteiten te nemen evenredige maatregelen te waarborgen.
-
3.Het preventieve groepsherstelplan en elk plan dat voor een afzonderlijke verzekerings- of herverzekeringsdochteronderneming wordt opgesteld, worden opgesteld in overeenstemming met artikel 5, leden 5 tot en met 8, en worden bijgewerkt in overeenstemming met artikel 5, lid 4.
In overeenstemming met artikel 5, lid 8, derde alinea, worden er passende regelingen getroffen voor regelmatige monitoring van de indicatoren.
In het preventieve groepsherstelplan wordt vastgesteld of er belemmeringen zijn voor de uitvoering van corrigerende maatregelen binnen de groep, ook op het niveau van de individuele entiteiten die onder het plan vallen, en of er wezenlijke praktische of juridische belemmeringen zijn voor de snelle overdracht van eigen vermogen of voor het terugbetalen van passiva of activa binnen de groep.
-
4.Toezichthoudende autoriteiten kunnen van verzekerings- of herverzekeringsdochterondernemingen of van de in artikel 1, lid 1, punten c) en d), bedoelde entiteiten verlangen dat zij preventiefherstelplannen opstellen en indienen indien er geen preventiefherstelplan voor de groep is.
-
5.Indien de betrokken toezichthoudende autoriteit de beoordeling maakt dat een entiteit in het preventieve groepsherstelplan onvoldoende in aanmerking wordt genomen, gelet op het belang van de betrokken entiteit in de betrokken lidstaat en op de verplichtingen waaraan vergelijkbare ondernemingen in die lidstaat zijn onderworpen, kan zij de groepstoezichthouder op basis van een met redenen omkleed advies verzoeken om van de uiteindelijke moederonderneming of van de verzekeringsholding die aan het hoofd staat van de groep, te verlangen dat zij een herzien preventiefherstelplan voor de groep indient waarin de bezwaren van de betrokken toezichthoudende autoriteit in aanmerking worden genomen. Indien een herzien preventiefherstelplan voor de groep is ingediend en de betrokken toezichthoudende autoriteit de beoordeling maakt dat dat herziene plan haar bezwaren onvoldoende wegneemt, kan zij van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsdochterondernemingen of van de in artikel 1, lid 1, punten c) en d), bedoelde entiteiten verlangen dat zij een preventiefherstelplan opstellen en indienen. In dat geval verstrekt de toezichthoudende autoriteit de groepstoezichthouder een met redenen omkleed advies voor deze beoordeling. Vervolgens verstrekt zij de groepstoezichthouder het preventiefherstelplan.
-
6.De groepstoezichthouder zendt, mits de vertrouwelijkheidsvereisten van artikel 66 worden nageleefd, de groepsherstelplannen toe aan:
a) |
de Eiopa; |
b) |
de relevante toezichthoudende autoriteiten die lid zijn van of deelnemen aan het college van toezichthouders, als bedoeld in artikel 248, lid 3, van Richtlijn 2009/138/EG; |
c) |
de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau; |
d) |
de afwikkelingsautoriteiten van de dochterondernemingen; |
e) |
indien de groep een financieel conglomeraat is of deel van een financieel conglomeraat uitmaakt, de betrokken overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2014/59/EU aangewezen afwikkelingsautoriteit en de bevoegde autoriteit, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 40), van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
-
7.Het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de entiteit die het preventieve groepsherstelplan op grond van lid 1 of het preventiefherstelplan op grond van lid 4 of lid 5 opstelt, beoordeelt het desbetreffende plan en keurt het goed alvorens het ter toetsing bij de groepstoezichthouder of, in voorkomend geval, bij de toezichthoudende autoriteit in te dienen.
-
8.Bij het opstellen van preventiefherstelplannen kan een Uniedochteronderneming rekening houden met preventiefherstelplannen voor de groep die zijn opgesteld door de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen van derde landen of moederondernemingen van derde landen waarvan zij een dochteronderneming is, indien van toepassing.
Artikel 8
Evaluatie en beoordeling door de groepstoezichthouder van preventiefherstelplannen voor de groep
-
1.Na raadpleging van de relevante toezichthoudende autoriteiten die lid zijn van of deelnemen aan het college van toezichthouders, als bedoeld in artikel 248, lid 3, van Richtlijn 2009/138/EG, evalueert de groepstoezichthouder het preventieve groepsherstelplan en beoordeelt deze in hoeverre het voldoet aan de vereisten en criteria van artikel 7. Deze beoordeling wordt, binnen de in artikel 6, lid 1, vastgelegde termijn, gemaakt volgens de procedure van artikel 6 en dit artikel, waarbij rekening wordt gehouden met de potentiële gevolgen van de corrigerende maatregelen voor verzekeringnemers, de reële economie en de financiële stabiliteit in alle lidstaten waar de groep actief is.
-
2.De groepstoezichthouder streeft ernaar om binnen het college van toezichthouders, opgericht overeenkomstig artikel 248 van Richtlijn 2009/138/EG, tot een gezamenlijk besluit, als bedoeld in artikel 17 van de onderhavige richtlijn, te komen over:
a) |
de evaluatie en beoordeling van het preventieve groepsherstelplan; |
b) |
de vraag of er een preventiefherstelplan op individuele basis moet worden opgesteld voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die deel uitmaken van de groep, overeenkomstig artikel 7, lid 4 of 5, van deze richtlijn; |
c) |
de toepassing van de in artikel 6, leden 4 en 5, van deze richtlijn bedoelde maatregelen. |
Afdeling 3
Planning Van De Afwikkeling
Artikel 9
Afwikkelingsplannen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten, na raadpleging van de toezichthoudende autoriteit, een afwikkelingsplan opstellen voor elke verzekerings- of herverzekeringsonderneming die geen deel uitmaakt van een groep waarop afwikkelingsplanning overeenkomstig de artikelen 10 en 11 van toepassing is, en die aan de voorwaarden van lid 2 van dit artikel voldoet. Het afwikkelingsplan voorziet in de afwikkelingsmaatregelen die de afwikkelingsautoriteit kan nemen, indien de verzekerings- of herverzekeringsonderneming voldoet aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, bedoelde voorwaarden voor afwikkeling.
-
2.De afwikkelingsautoriteiten stellen afwikkelingsplannen op voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waarvoor zij de beoordeling maken dat een afwikkelingsmaatregel waarschijnlijk meer dan voor andere ondernemingen die onder hun bevoegdheid vallen, in het algemeen belang, als bedoeld in artikel 19, lid 5, zou zijn in geval van falen van de betrokken onderneming, of waarvoor de autoriteiten de beoordeling maken dat zij een kritieke functie vervullen. Bij die beoordelingen wordt ten minste rekening gehouden met de noodzaak om afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken en met de omvang, het bedrijfsmodel, het risicoprofiel, de verwevenheid, de substitueerbaarheid en met name de grensoverschrijdende activiteiten van de onderneming.
Op grond van de in de eerste alinea bedoelde beoordelingen zorgen de afwikkelingsautoriteiten ervoor dat op ten minste 40 % van de levensverzekerings- en -herverzekeringsmarkt van de lidstaat en 40 % van zijn schadeverzekerings- en -herverzekeringsmarkt — waarbij het marktaandeel van het levensverzekeringsbedrijf is gebaseerd op bruto technische voorzieningen en het marktaandeel van het schadeverzekeringsbedrijf is gebaseerd op geboekte brutopremies — afwikkelingsplanning van toepassing is. Bij de berekening van het marktdekkingsniveau kunnen de dochterondernemingen van een groep in aanmerking worden genomen indien zij onder het groepsafwikkelingsplan vallen.
Kleine en niet-complexe ondernemingen worden niet aan de vereisten inzake afwikkelingsplanning onderworpen, tenzij de afwikkelingsautoriteit van oordeel is dat de onderneming een bijzonder risico op nationaal of regionaal niveau vormt.
-
3.Indien de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming significante grensoverschrijdende activiteiten verricht, verstrekken de afwikkelingsautoriteiten van de lidstaat van herkomst het ontwerpafwikkelingsplan aan de toezichthoudende of afwikkelingsautoriteiten van de lidstaat van ontvangst. De toezichthoudende of afwikkelingsautoriteiten van de lidstaat van ontvangst kunnen het ontwerpafwikkelingsplan onderzoeken om eventuele maatregelen in het ontwerpafwikkelingsplan te identificeren die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de verzekeringnemers, de reële economie of de financiële stabiliteit in de eigen lidstaat, en de afwikkelingsautoriteit van de lidstaat van herkomst aanbevelingen doen met betrekking tot deze aangelegenheden. De afwikkelingsautoriteit van de lidstaat van herkomst geeft een met redenen omkleed antwoord met betrekking tot haar besluit om de aanbevelingen al dan niet op te volgen. Indien de afwikkelingsautoriteit van de lidstaat van herkomst de aanbevelingen van de toezichthoudende of afwikkelingsautoriteit van de lidstaat van ontvangst niet terdege in aanmerking neemt, kan de toezichthoudende of afwikkelingsautoriteit van de lidstaat van ontvangst de zaak overeenkomstig artikel 31, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 1094/2010 naar de Eiopa doorverwijzen.
-
4.Bij het invullen van de opties voor de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en -bevoegdheden wordt in afwikkelingsplannen rekening gehouden met relevante afwikkelingsscenario’s, waaronder het scenario waarin het falen van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming idiosyncratisch is en het scenario waarin dit gebeurt ten tijde van bredere financiële instabiliteit of systeembrede gebeurtenissen.
In afwikkelingsplannen wordt niet uitgegaan van buitengewone openbare financiële steun, afgezien van, indien beschikbaar, het gebruik van verzekeringsgarantiestelsels of financieringsregelingen.
-
5.De afwikkelingsplannen worden geëvalueerd, en indien nodig bijgewerkt, en dat ten minste om de twee jaar, en in ieder geval:
a) |
na elke wezenlijke verandering in de juridische of organisatiestructuur van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, in haar bedrijfsactiviteiten of in haar financiële positie die een wezenlijk effect op de doeltreffendheid van het plan kan hebben of anderszins een herziening van het afwikkelingsplan noodzakelijk maakt; |
b) |
indien voorzienbaar wordt dat er een wezenlijke verandering in de financiële positie van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming kan optreden met mogelijk een wezenlijk effect op de doeltreffendheid van het plan of mogelijk anderszins nopend tot een herziening van het afwikkelingsplan. |
Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en toezichthoudende autoriteiten stellen de afwikkelingsautoriteiten onverwijld in kennis van elke gebeurtenis die een herziening of bijwerking van het afwikkelingsplan noodzakelijk maakt.
-
6.Onverminderd artikel 4, beschrijft het afwikkelingsplan mogelijkheden voor toepassing van de afwikkelingsinstrumenten op, en uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden ten aanzien van, de verzekerings- of herverzekeringsonderneming. Afwikkelingsplannen bevatten, indien passend en mogelijk gekwantificeerd, alle volgende elementen:
a) |
een samenvatting van de belangrijkste elementen van het plan; |
b) |
een samenvatting van de wezenlijke veranderingen in de onderneming die zich sinds de indiening van de laatste afwikkelingsgerelateerde informatie hebben voorgedaan; |
c) |
een demonstratie van de wijze waarop kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen juridisch en economisch voldoende van de overige functies kunnen worden gescheiden om bij het falen van de onderneming de continuïteit te waarborgen; |
d) |
een aanduiding van de activa die naar verwachting in aanmerking komen als zekerheid; |
e) |
een schatting van het tijdsbestek voor de uitvoering van elk materieel aspect van het plan; |
f) |
een gedetailleerde beschrijving van de overeenkomstig artikel 13 gemaakte beoordeling van de afwikkelbaarheid, en mede van de haalbaarheid en geloofwaardigheid van liquidatie in het kader van een normale insolventieprocedure; |
g) |
een beschrijving van de eventueel op grond van artikel 15 vereiste maatregelen voor het aanpakken of wegnemen van belemmeringen voor de afwikkelbaarheid die als gevolg van de overeenkomstig artikel 13 gemaakte beoordeling zijn vastgesteld; |
h) |
een toelichting over de wijze waarop de afwikkelingsmogelijkheden kunnen worden gefinancierd zonder dat wordt uitgegaan van buitengewone openbare financiële steun, afgezien van, indien beschikbaar, het gebruik van verzekeringsgarantiestelsels of financieringsregelingen; |
i) |
een gedetailleerde beschrijving van de verschillende afwikkelingsstrategieën die in het licht van de verschillende mogelijke scenario’s kunnen worden toegepast en de toepasselijke tijdsbestekken; |
j) |
een beschrijving van kritieke onderlinge afhankelijkheden; |
k) |
een analyse van de gevolgen van het afwikkelingsplan voor de werknemers van de onderneming, inclusief een beoordeling van eventueel daarmee gepaard gaande kosten, en een beschrijving van de beoogde procedures om de werknemers te raadplegen tijdens het afwikkelingsproces, waarbij, in voorkomend geval, rekening wordt gehouden met nationale stelsels voor een dialoog met de sociale partners; |
l) |
een plan voor de communicatie met de media en het publiek; |
m) |
een beschrijving van essentiële activiteiten en systemen voor handhaving van de continue werking van de bedrijfsprocessen van de onderneming; |
n) |
indien van toepassing, eventuele standpunten van de onderneming met betrekking tot het afwikkelingsplan. |
De samenvatting van de belangrijkste elementen van het plan wordt aan de verzekerings- of herverzekeringsonderneming bekendgemaakt.
-
7.De afwikkelingsautoriteit zendt de afwikkelingsplannen en eventuele wijzigingen daarvan aan de betrokken toezichthoudende autoriteiten toe.
-
8.De Eiopa ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de inhoud van het afwikkelingsplan.
De Eiopa dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 29 juli 2026 bij de Commissie in.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
-
9.Uiterlijk op 29 januari 2027 vaardigt de Eiopa overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 richtsnoeren uit tot nadere bepaling van de criteria voor de identificatie van kritieke functies.
Artikel 10
Groepsafwikkelingsplannen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau bevoegd zijn om groepsafwikkelingsplannen op te stellen voor groepen waarop onder de voorwaarden van artikel 9, lid 2, afwikkelingsplanning van toepassing is.
-
2.In het groepsafwikkelingsplan:
a) |
worden de afwikkelingsmaatregelen vermeld die ten aanzien van elke entiteit moeten worden genomen wanneer er maatregelen nodig zijn om de continuïteit van kritieke functies te waarborgen; |
b) |
wordt onderzocht in hoeverre de afwikkelingsinstrumenten kunnen worden toegepast en de afwikkelingsbevoegdheden op gecoördineerde wijze kunnen worden uitgeoefend, en worden mogelijke belemmeringen voor een gecoördineerde afwikkeling geïdentificeerd; |
c) |
worden, indien de groep entiteiten omvat die in derde landen zijn gevestigd, passende regelingen vastgesteld voor de samenwerking en coördinatie met de betrokken autoriteiten van die derde landen en de gevolgen voor de afwikkeling binnen de Unie; |
d) |
wordt aangegeven welke maatregelen, waaronder de juridische en economische afsplitsing van bepaalde functies of bedrijfsonderdelen, nodig zijn om de afwikkeling van de groep te vergemakkelijken, gelet op de onderlinge afhankelijkheden binnen de groep; |
e) |
worden de beschikbare financieringsbronnen voor financiering van de groepsafwikkelingsmaatregelen geïdentificeerd en, indien het gebruik van verzekeringsgarantiestelsels of van een financieringsregeling vereist is, de beginselen voor het verdelen van de verantwoordelijkheid voor deze financiering tussen de financieringsbronnen in verschillende lidstaten vastgelegd, zonder dat wordt uitgegaan van buitengewone openbare financiële steun; |
f) |
zijn de in artikel 9, lid 6, bedoelde elementen opgenomen. |
-
3.De afwikkelingsautoriteit op groepsniveau zendt de groepsafwikkelingsplannen en eventuele wijzigingen daarin toe aan de betrokken toezichthoudende autoriteiten en, indien de groep een financieel conglomeraat is of daar deel van uitmaakt, aan de betrokken overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2014/59/EU aangewezen afwikkelingsautoriteit en aan de bevoegde autoriteit, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 40), van Verordening (EU) nr. 575/2013.
-
4.De afwikkelingsautoriteiten kunnen afwikkelingsplannen opstellen voor verzekerings- of herverzekeringsdochterondernemingen of voor de in artikel 1, lid 1, punten c) en d), bedoelde entiteiten, indien er geen groepsafwikkelingsplan bestaat.
-
5.Bij het opstellen van afwikkelingsplannen kunnen de afwikkelingsautoriteiten van Uniedochterondernemingen rekening houden met de door de betrokken autoriteiten van derde landen gevolgde afwikkelingsstrategie voor de groepen waarvoor die afwikkelingsautoriteiten verantwoordelijk zijn.
Indien de afwikkelingsautoriteit een dergelijke afwikkelingsstrategie geloofwaardig en haalbaar acht, kan zij die afwikkelingsstrategie en de mogelijke gevolgen ervan voor de betrokken Uniedochteronderneming adequaat in haar afwikkelingsplan verwerken. Dit mag de verwezenlijking van de in artikel 18 bedoelde afwikkelingsdoelstellingen niet in gevaar brengen.
-
6.De Eiopa ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen waarin de inhoud van de groepsafwikkelingsplannen wordt gespecificeerd, gelet op de verscheidenheid aan bedrijfsmodellen van groepen op de interne markt.
De Eiopa dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 29 juli 2026 bij de Commissie in.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Artikel 11
Vereisten en procedure voor groepsafwikkelingsplannen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de uiteindelijke moederondernemingen de informatie die uit hoofde van artikel 12 kan worden verlangd, indienen bij de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau. Deze informatie heeft betrekking op de uiteindelijke moederonderneming en, voor zover noodzakelijk, op elk van de groepsentiteiten, met inbegrip van de in artikel 1, lid 1, punten b) tot en met e), bedoelde entiteiten.
De afwikkelingsautoriteit op groepsniveau zendt, mits de bij deze richtlijn vastgestelde vertrouwelijkheidsvereisten worden nageleefd, de overeenkomstig dit lid verstrekte relevante informatie toe aan:
a) |
de Eiopa; |
b) |
de afwikkelingsautoriteiten die lid zijn van het afwikkelingscollege; |
c) |
de betrokken toezichthoudende autoriteiten die lid zijn van of deelnemen aan het college van toezichthouders, als bedoeld in artikel 248, lid 3, van Richtlijn 2009/138/EG. |
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat in afwikkelingscolleges de afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau, die gezamenlijk optreden met de in lid 1, tweede alinea, punt b), bedoelde afwikkelingsautoriteiten, na raadpleging van de betrokken toezichthoudende autoriteiten die lid zijn van of deelnemen aan het college van toezichthouders, als bedoeld in artikel 248, lid 3, van Richtlijn 2009/138/EG, groepsafwikkelingsplannen opstellen en bijhouden. De afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau mogen, naar eigen inzicht en mits zij voldoen aan de vertrouwelijkheidsvereisten van artikel 80 van deze richtlijn, afwikkelingsautoriteiten van derde landen uit rechtsgebieden waarin de groep verzekerings- of herverzekeringsdochterondernemingen, verzekeringsholdings, of belangrijke bijkantoren als gedefinieerd krachtens artikel 248, lid 8, van Richtlijn 2009/138/EG heeft gevestigd, betrekken bij het opstellen en bijhouden van groepsafwikkelingsplannen.
-
3.De lidstaten zien erop toe dat groepsafwikkelingsplannen worden geëvalueerd en zo nodig bijgewerkt, en dat ten minste om de twee jaar, en in ieder geval:
a) |
na elke verandering in de juridische of organisatiestructuur, de bedrijfsactiviteiten of de financiële positie van de groep, waaronder eventuele groepsentiteiten, die een wezenlijk effect op de plannen kan hebben of een wijziging ervan kan vergen; |
b) |
indien voorzienbaar wordt dat er een wezenlijke verandering in haar financiële positie kan optreden met mogelijk een wezenlijk effect op de doeltreffendheid van het plan of mogelijk anderszins nopend tot een herziening van het afwikkelingsplan. |
-
4.Het groepsafwikkelingsplan wordt vastgesteld in de vorm van een gezamenlijk besluit, als bedoeld in artikel 17, van de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en de afwikkelingsautoriteiten van de verzekerings- en herverzekeringsdochterondernemingen en van de in artikel 1, lid 1, punten b) tot en met e), bedoelde entiteiten.
Artikel 12
Informatie ten behoeve van de afwikkelingsplannen en medewerking van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten bevoegd zijn om verzekerings- en herverzekeringsondernemingen of de uiteindelijke moederonderneming, naargelang het geval, te verplichten om:
a) |
zoveel als nodig is, mee te werken bij het opstellen van afwikkelingsplannen of groepsafwikkelingsplannen; |
b) |
hun — direct of via de toezichthoudende autoriteit — alle informatie te verstrekken die nodig is voor het opstellen en uitvoeren van afwikkelingsplannen of groepsafwikkelingsplannen. |
-
2.Toezichthoudende autoriteiten in de betrokken lidstaten werken met afwikkelingsautoriteiten samen om na te gaan of de in lid 1 bedoelde informatie reeds geheel of gedeeltelijk beschikbaar is en verstrekken die informatie aan die afwikkelingsautoriteiten. De afwikkelingsautoriteiten winnen alle beschikbare informatie in bij de toezichthoudende autoriteiten voordat zij de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen om informatie verzoeken.
-
3.De Eiopa stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op tot nadere bepaling van de procedures en van een minimale reeks standaardformulieren en templates voor de verstrekking van informatie uit hoofde van dit artikel, en tot nadere bepaling van de inhoud van die informatie.
De Eiopa dient deze ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op 29 juli 2026 bij de Commissie in.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea genoemde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
HOOFDSTUK II
Afwikkelbaarheid
Artikel 13
Beoordeling van de afwikkelbaarheid
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten, na raadpleging van de toezichthoudende autoriteit, beoordelen in hoeverre verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die geen deel uitmaken van een groep, afwikkelbaar zijn zonder dat wordt uitgegaan van buitengewone openbare financiële steun, afgezien van, indien beschikbaar en toepasselijk, het gebruik van verzekeringsgarantiestelsels of financieringsregelingen.
Een verzekerings- of herverzekeringsonderneming wordt geacht afwikkelbaar te zijn wanneer het haalbaar en geloofwaardig is dat die onderneming volgens een normale insolventieprocedure zal worden geliquideerd, of dat de afwikkelingsautoriteit die onderneming zal afwikkelen door toepassing van afwikkelingsinstrumenten en uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden.
-
2.Indien een afwikkelingsautoriteit concludeert dat een afwikkelingsmaatregel noodzakelijk kan zijn in het algemeen belang omdat door liquidatie volgens een normale insolventieprocedure de afwikkelingsdoelstellingen niet in dezelfde mate zouden worden bereikt, gaat zij over tot de volgende opeenvolgende fasen:
a) |
er wordt een preferente afwikkelingsmaatregel geselecteerd die geschikt is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, gezien de structuur en het bedrijfsmodel van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming; |
b) |
er wordt beoordeeld of het haalbaar is om de geselecteerde afwikkelingsmaatregel binnen een passend tijdsbestek doeltreffend toe te passen, en er worden mogelijke belemmeringen voor de uitvoering ervan in kaart gebracht; |
c) |
er wordt beoordeeld of de geselecteerde afwikkelingsmaatregel geloofwaardig is, gelet op de waarschijnlijke gevolgen van de afwikkeling voor het financiële stelsel of de reële economie van de lidstaten of de Unie en de bescherming van de collectieve belangen van verzekeringnemers, begunstigden en indieners van vorderingen, teneinde de continuïteit van de kritieke functies van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming te waarborgen. |
-
3.De afwikkelingsautoriteiten maken de beoordeling van de afwikkelbaarheid als bedoeld in lid 1 gelijktijdig met, en ten behoeve van, het opstellen en bijwerken van het afwikkelingsplan overeenkomstig artikel 9. Bij het maken van de in lid 1 bedoelde beoordeling onderzoeken de afwikkelingsautoriteiten ten minste de in de bijlage gespecificeerde afwikkelbaarheidsdimensies.
-
4.Ter beoordeling van de afwikkelbaarheid kunnen de afwikkelingsautoriteiten verzekerings- of herverzekeringsondernemingen verzoeken alle benodigde informatie te verstrekken.
-
5.De Eiopa vaardigt uiterlijk op 29 januari 2027 overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 richtsnoeren uit tot nadere bepaling van de aangelegenheden en de criteria voor de beoordeling van de afwikkelbaarheid van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen of groepen, als bedoeld in lid 1 van dit artikel en in artikel 14 van deze richtlijn.
Artikel 14
Beoordeling van de afwikkelbaarheid voor groepen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau samen met de afwikkelingsautoriteiten van dochterondernemingen, na raadpleging van de groepstoezichthouder en de toezichthoudende autoriteiten van dergelijke dochterondernemingen, beoordelen in hoeverre groepen afwikkelbaar zijn zonder dat wordt uitgegaan van buitengewone openbare financiële steun, afgezien van, indien beschikbaar en toepasselijk, het gebruik van verzekeringsgarantiestelsels of financieringsregelingen.
-
2.Een groep wordt geacht afwikkelbaar te zijn wanneer het voor de afwikkelingsautoriteiten haalbaar en geloofwaardig is om groepsentiteiten te liquideren volgens een normale insolventieprocedure, of de groep af te wikkelen door toepassing van afwikkelingsinstrumenten en uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden met betrekking tot groepsentiteiten indien deze gemakkelijk en tijdig kunnen worden gescheiden, dan wel met behulp van andere middelen waarin het nationale recht voorziet.
De in artikel 70 bedoelde afwikkelingscolleges houden bij de uitoefening van hun taken rekening met de beoordeling van de afwikkelbaarheid van de groep.
-
3.Indien een afwikkelingsautoriteit concludeert dat een afwikkelingsmaatregel noodzakelijk kan zijn in het algemeen belang omdat door liquidatie volgens een normale insolventieprocedure de afwikkelingsdoelstellingen niet in dezelfde mate zouden worden bereikt, gaat zij over tot de volgende opeenvolgende fasen:
a) |
er worden preferente afwikkelingsmaatregelen geselecteerd die geschikt zijn om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, gezien de structuur en het bedrijfsmodel van de groep; |
b) |
er wordt beoordeeld of het haalbaar is de geselecteerde afwikkelingsmaatregel binnen een passend tijdsbestek doeltreffend toe te passen, en er worden mogelijke belemmeringen voor de uitvoering ervan in kaart gebracht; |
c) |
er wordt beoordeeld of de geselecteerde afwikkelingsmaatregel geloofwaardig is, gelet op de waarschijnlijke gevolgen van de afwikkeling voor het financiële stelsel of de reële economie van de lidstaten of de Unie en de bescherming van de collectieve belangen van verzekeringnemers, begunstigden en indieners van vorderingen, teneinde de continuïteit van de kritieke functies van de groep te waarborgen. |
-
4.De afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau maken de beoordeling van de afwikkelbaarheid van een groep krachtens dit artikel gelijktijdig met, en ten behoeve van, het opstellen en bijwerken van de groepsafwikkelingsplannen overeenkomstig artikel 10. De beoordeling vindt plaats volgens de besluitvormingsprocedure als vastgesteld in artikel 11. Bij het maken van de in lid 1 bedoelde beoordeling onderzoeken de afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau ten minste de in de bijlage gespecificeerde afwikkelbaarheidsdimensies.
-
5.Ter beoordeling van de afwikkelbaarheid kan de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau de groepsentiteiten verzoeken alle benodigde informatie te verstrekken.
Artikel 15
Bevoegdheid voor het aanpakken of wegnemen van belemmeringen voor de afwikkelbaarheid
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat indien uit de overeenkomstig artikel 13 of 14 gemaakte beoordeling blijkt dat er wezenlijke belemmeringen voor de afwikkelbaarheid van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming bestaan, de afwikkelingsautoriteit die verzekerings- of herverzekeringsonderneming en de betrokken toezichthoudende autoriteit daarvan schriftelijk in kennis stelt.
-
2.Het vereiste dat de afwikkelingsautoriteiten afwikkelingsplannen moeten opstellen en dat de betrokken afwikkelingsautoriteiten tot een gezamenlijk besluit overeenkomstig artikel 17 moeten komen met betrekking tot de groepsafwikkelingsplannen, bedoeld in artikel 9, lid 1, respectievelijk artikel 11, lid 4, worden na de in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving opgeschort totdat de maatregelen voor het wegnemen van de wezenlijke belemmeringen voor de afwikkelbaarheid op grond van lid 3 van dit artikel door de afwikkelingsautoriteit zijn aanvaard of op grond van lid 4 van dit artikel zijn vastgesteld.
-
3.Binnen vier maanden na de datum van ontvangst van een overeenkomstig lid 1 verrichte kennisgeving stelt de verzekerings- of herverzekeringsonderneming de afwikkelingsautoriteit mogelijke maatregelen voor om de in de kennisgeving genoemde wezenlijke belemmeringen aan te pakken of weg te nemen.
In het tijdschema voor de uitvoering van die door de onderneming voorgestelde maatregelen wordt rekening gehouden met de redenen voor de wezenlijke belemmeringen.
De afwikkelingsautoriteit beoordeelt, na raadpleging van de toezichthoudende autoriteit, of deze maatregelen de wezenlijke belemmeringen daadwerkelijk aanpakken of wegnemen.
-
4.Afwikkelingsautoriteiten die constateren dat de overeenkomstig lid 3 door een verzekerings- of herverzekeringsonderneming voorgestelde maatregelen de betrokken belemmering niet daadwerkelijk verminderen of wegnemen, verplichten de verzekerings- of herverzekeringsonderneming — hetzij direct, hetzij indirect via de toezichthoudende autoriteit — om een van de in lid 5 vermelde alternatieve maatregelen te nemen, en stellen die onderneming schriftelijk in kennis van deze maatregelen, waarna die onderneming binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving een plan voorstelt om aan de vereisten te voldoen.
Bij het vaststellen van alternatieve maatregelen toont de afwikkelingsautoriteit aan waarom de door de verzekerings- of herverzekeringsonderneming voorgestelde maatregelen de belemmeringen voor de afwikkelbaarheid niet kunnen wegnemen en hoe de voorgestelde alternatieve maatregelen voor het wegnemen van de belemmeringen evenredig zijn. Afwikkelingsautoriteiten houden rekening met het effect van de maatregelen op de bedrijfsactiviteiten van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, haar stabiliteit en haar vermogen om bij te dragen aan de economie.
-
5.Voor de toepassing van lid 4 zijn de afwikkelingsautoriteiten bevoegd om ten minste een van de volgende alternatieve maatregelen te nemen:
a) |
eisen dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming eventuele financieringsovereenkomsten binnen de groep herziet of de afwezigheid daarvan heroverweegt, of dienstverleningsovereenkomsten binnen de groep of met derden opstelt; |
b) |
eisen dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming haar maximale afzonderlijke en samengevoegde blootstellingen beperkt; |
c) |
specifieke of periodiek in acht te nemen aanvullende informatievereisten opleggen die relevant zijn voor afwikkelingsdoeleinden; |
d) |
eisen dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming specifieke activa afstoot of passiva herstructureert; |
e) |
eisen dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming specifieke bestaande of voorgestelde activiteiten beperkt of staakt; |
f) |
de ontwikkeling van nieuwe of bestaande bedrijfsonderdelen of de verkoop van nieuwe of bestaande producten beperken of verhinderen; |
g) |
eisen dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming de herverzekeringsstrategie wijzigt; |
h) |
wijzigingen eisen in de juridische of operationele structuren van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming of eventuele groepsentiteiten waarover zij direct of indirect zeggenschap heeft, om de complexiteit ervan te verminderen teneinde ervoor te zorgen dat kritieke functies juridisch en operationeel van de andere functies kunnen worden afgesplitst door toepassing van de afwikkelingsinstrumenten; |
i) |
eisen dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming of een moederonderneming een moederverzekeringsholding in een lidstaat of een Uniemoederverzekeringsholding opricht; |
j) |
indien de verzekerings- of herverzekeringsonderneming de dochteronderneming van een gemengde verzekeringsholding is, eisen dat de gemengde verzekeringsholding een afzonderlijke verzekeringsholding opricht om zeggenschap over de verzekerings- of herverzekeringsonderneming uit te oefenen indien dit nodig is om de afwikkeling van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming te vergemakkelijken en te voorkomen dat de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden nadelige gevolgen hebben voor het niet-financiële deel van de groep. |
-
6.Alvorens een in lid 5 bedoelde alternatieve maatregel vast te stellen, houdt de afwikkelingsautoriteit, na raadpleging van de toezichthoudende autoriteit, terdege rekening met het potentiële effect van een dergelijke maatregel op de soliditeit en de stabiliteit van de lopende bedrijfsactiviteiten van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming en op de interne markt.
-
7.Een op grond van lid 1 of 4 gedane kennisgeving of genomen besluit:
a) |
bevat een motivering voor de beoordeling of vaststelling in kwestie; |
b) |
is vatbaar voor beroep. |
Bovendien wordt in een op grond van lid 4 genomen besluit vermeld hoe het besluit voldoet aan het in lid 4, tweede alinea, vastgelegde vereiste van evenredige toepassing.
-
8.De Eiopa vaardigt uiterlijk op 29 juli 2027 overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 richtsnoeren uit tot nadere bepaling van de in lid 5 van dit artikel bedoelde maatregelen en de omstandigheden waarin elke maatregel mag worden toegepast.
Artikel 16
Bevoegdheden voor het aanpakken of wegnemen van belemmeringen voor de afwikkelbaarheid: groepsbehandeling
-
1.Een afwikkelingsautoriteit op groepsniveau neemt samen met de afwikkelingsautoriteiten van dochterondernemingen, na raadpleging van het overeenkomstig artikel 248 van Richtlijn 2009/138/EG bedoelde college van toezichthouders, de in artikel 14 bedoelde beoordeling binnen het afwikkelingscollege in overweging en neemt alle redelijke stappen om tot een gezamenlijk besluit als bedoeld in artikel 17 te komen over de toepassing van de overeenkomstig artikel 15, lid 4, vastgestelde maatregelen met betrekking tot alle relevante groepsentiteiten.
-
2.De afwikkelingsautoriteit op groepsniveau stelt in samenwerking met de groepstoezichthouder en, overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1094/2010, met de Eiopa een verslag op en dient dit in bij de uiteindelijke moederonderneming en bij de afwikkelingsautoriteiten van dochterondernemingen, die het doen toekomen aan de dochterondernemingen die onder hun bevoegdheid vallen. Het verslag wordt opgesteld na raadpleging van de toezichthoudende autoriteiten en bevat een analyse van de wezenlijke belemmeringen voor de doeltreffende toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en de doeltreffende uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden op de groep. In het verslag worden alle evenredige en gerichte maatregelen aanbevolen die volgens de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau noodzakelijk of passend zijn om deze belemmeringen weg te nemen, gelet op het effect van die maatregelen op het bedrijfsmodel van de groep.
-
3.Binnen vier maanden na de datum van ontvangst van het verslag kan de uiteindelijke moederonderneming opmerkingen indienen en aan de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau alternatieve maatregelen voorstellen om de in het verslag genoemde belemmeringen aan te pakken of weg te nemen.
De afwikkelingsautoriteit op groepsniveau beoordeelt, na raadpleging van de groepstoezichthouder, of deze maatregelen de wezenlijke belemmeringen daadwerkelijk aanpakken of wegnemen.
-
4.De afwikkelingsautoriteit op groepsniveau deelt elke door de uiteindelijke moederonderneming voorgestelde maatregel mee aan de autoriteiten die lid zijn van of deelnemen aan het afwikkelingscollege. De afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en de afwikkelingsautoriteiten van de dochterondernemingen doen, na raadpleging van de toezichthoudende autoriteiten, alles wat in hun vermogen ligt om binnen het afwikkelingscollege tot een gezamenlijk besluit als bedoeld in artikel 17 te komen over de vaststelling van wezenlijke belemmeringen, en zo nodig met betrekking tot de beoordeling van de door de uiteindelijke moederonderneming voorgestelde maatregelen en de door de autoriteiten vereiste maatregelen om de belemmeringen aan te pakken of weg te nemen. Daarbij houden zij rekening met de potentiële gevolgen van de maatregelen in alle lidstaten waar de groep actief is.
HOOFDSTUK III
Gezamenlijke besluiten
Artikel 17
Gezamenlijke besluiten
-
1.Groepstoezichthouders, toezichthoudende autoriteiten, afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau en afwikkelingsautoriteiten streven ernaar om tot de in artikel 8, lid 2, artikel 11, lid 4, en artikel 16, lid 4, bedoelde gezamenlijke besluiten te komen, naargelang het geval, binnen vier maanden na de datum van:
a) |
de toezending door de groepstoezichthouder van het preventieve groepsherstelplan overeenkomstig artikel 7, lid 6; |
b) |
de toezending door de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau van de in artikel 11, lid 1, tweede alinea, bedoelde informatie; |
c) |
de indiening van opmerkingen of het voorstel voor alternatieve maatregelen door de uiteindelijke moederonderneming, of het verstrijken van de in artikel 16, lid 3, bedoelde periode, als deze datum eerder valt. |
De Eiopa kan, op verzoek van een toezichthoudende autoriteit of een afwikkelingsautoriteit, overeenkomstig artikel 31, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 1094/2010, de groepstoezichthouders, toezichthoudende autoriteiten, afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau en afwikkelingsautoriteiten helpen om tot een gezamenlijk besluit te komen.
-
2.Indien binnen de in lid 1, eerste alinea, inleidend deel, bedoelde periode geen gezamenlijk besluit is genomen over een van de volgende aangelegenheden, neemt de groepstoezichthouder of de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau, naargelang het geval, daarover zelf een besluit:
a) |
de evaluatie en de beoordeling van het preventieve groepsherstelplan; |
b) |
de maatregelen die de uiteindelijke moederonderneming overeenkomstig artikel 6, leden 4 en 5, moet nemen; |
c) |
het groepsafwikkelingsplan; |
d) |
de in artikel 16 bedoelde maatregelen. |
Het door de groepstoezichthouder of, naargelang het geval, de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau genomen besluit wordt volledig gemotiveerd en houdt rekening met de standpunten en voorbehouden die in de in lid 1, eerste alinea, inleidend deel, bedoelde periode door andere toezichthoudende autoriteiten of, naargelang het geval, afwikkelingsautoriteiten kenbaar zijn gemaakt. Het besluit wordt aan de uiteindelijke moederonderneming en aan de andere betrokken autoriteiten verstrekt.
-
3.Indien de toezichthoudende autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten niet binnen de in lid 1, eerste alinea, inleidend deel, bedoelde periode tot een gezamenlijk besluit komen over een van de volgende aangelegenheden, neemt elke toezichthoudende autoriteit of afwikkelingsautoriteit van een dochteronderneming, naargelang het geval, daarover zelf een besluit:
a) |
de vraag of er voor de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen in hun rechtsgebied een preventiefherstelplan op individuele basis, als bedoeld in artikel 8, lid 2, moet worden opgesteld; |
b) |
de toepassing van de in artikel 6, leden 4 en 5, bedoelde maatregelen op dochterondernemingsniveau; |
c) |
de identificatie van de wezenlijke belemmeringen en, zo nodig, de beoordeling van de maatregelen die door de uiteindelijke moederonderneming zijn voorgesteld, alsook de door de autoriteiten geëiste maatregelen om die belemmeringen aan te pakken of weg te nemen, als bedoeld in artikel 16, lid 1. |
-
4.Indien de afwikkelingsautoriteiten er niet in slagen om binnen de in dit artikel, lid 1, eerste alinea, inleidend deel, bedoelde periode van vier maanden een gezamenlijk besluit over de in artikel 11, lid 4, bedoelde vaststelling van het groepsafwikkelingsplan te nemen, neemt elke voor een dochteronderneming verantwoordelijke afwikkelingsautoriteit zelf een besluit en stelt zij een afwikkelingsplan op — dat zij up-to-date houdt — voor de entiteiten in haar rechtsgebied. Elke afwikkelingsautoriteit brengt haar besluit ter kennis van de andere leden van het afwikkelingscollege.
-
5.Alle besluiten van toezichthoudende of afwikkelingsautoriteiten overeenkomstig lid 3 of 4 worden volledig gemotiveerd en houden rekening met de standpunten en voorbehouden van de andere toezichthoudende autoriteiten, afwikkelingsautoriteiten, groepstoezichthouders of afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau, naargelang het geval.
-
6.De toezichthoudende autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten die het niet oneens zijn met een besluit als bedoeld in de leden 3 en 4, kunnen tot een gezamenlijk besluit komen over een preventiefherstelplan voor de groep of groepsafwikkelingsplan dat groepsentiteiten in hun rechtsgebieden bestrijkt.
-
7.Indien een van de betrokken toezichthoudende of afwikkelingsautoriteiten aan het eind van de in lid 1, eerste alinea, inleidend deel, bedoelde periode een kwestie overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 naar de Eiopa heeft doorverwezen, stelt de betrokken groepstoezichthouder, afwikkelingsautoriteit op groepsniveau, toezichthoudende autoriteit of afwikkelingsautoriteit, naargelang het geval, haar besluit krachtens de leden 2, 3 en 4 van dit artikel uit, wacht zij een eventueel besluit van de Eiopa overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 af en neemt zij haar besluit in overeenstemming met het besluit van de Eiopa. De in dit artikel, lid 1, eerste alinea, inleidend deel, bedoelde periode wordt beschouwd als de verzoeningsfase, als bedoeld in artikel 19, lid 2, van die verordening. De Eiopa neemt haar besluit binnen één maand. De zaak wordt niet meer aan de Eiopa voorgelegd na het einde van de in lid 1, eerste alinea, inleidend deel, bedoelde periode of nadat een gezamenlijk besluit is genomen. Indien de Eiopa binnen één maand nadat de zaak aan haar is voorgelegd niet tot een besluit is gekomen, is, naargelang het geval, het besluit van de groepstoezichthouder, de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau, de toezichthoudende autoriteit of de afwikkelingsautoriteit van de groep of de dochteronderneming op individueel niveau van toepassing.
-
8.De in artikel 8, lid 2, artikel 11, lid 4, artikel 16, lid 4, en lid 6 van dit artikel bedoelde gezamenlijke besluiten en de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel bedoelde besluiten worden als definitief erkend en worden toegepast door de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten in de betrokken lidstaten.
-
9.Indien er gezamenlijke besluiten op grond van artikel 11, lid 4, en met betrekking tot groepsafwikkelingsplannen op grond van lid 6 van dit artikel worden genomen en indien een afwikkelingsautoriteit oordeelt dat het onderwerp waarover met betrekking tot groepsafwikkelingsplannen onenigheid bestaat, afbreuk doet aan de budgettaire verantwoordelijkheden van haar lidstaat, neemt de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau het initiatief tot een herbeoordeling van het groepsafwikkelingsplan.
TITEL III
AFWIKKELING
HOOFDSTUK I
Afwikkelingsdoelstellingen, afwikkelingsvoorwaarden en algemene beginselen
Artikel 18
Afwikkelingsdoelstellingen
-
1.De lidstaten zien erop toe dat de afwikkelingsautoriteiten bij de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden rekening houden met de in lid 2 genoemde afwikkelingsdoelstellingen en dat zij de instrumenten en bevoegdheden kiezen waarmee de doelstellingen die gezien de omstandigheden van de zaak relevant zijn, het best kunnen worden verwezenlijkt.
-
2.De afwikkelingsdoelstellingen zijn:
a) |
bescherming van de collectieve belangen van verzekeringnemers, begunstigden en indieners van vorderingen; |
b) |
instandhouding van financiële stabiliteit, met name door voorkoming van besmetting en handhaving van de tucht van de markt; |
c) |
waarborging van de continuïteit van kritieke functies; |
d) |
bescherming van overheidsmiddelen door het beroep op buitengewone openbare financiële steun zoveel mogelijk te beperken. |
Bij het nastreven van de in de eerste alinea, punt c), vermelde afwikkelingsdoelstelling kiezen de afwikkelingsautoriteiten de benaderingen met betrekking tot kritieke functies die het best de continuïteit van de verzekeringsdekking voor de verzekeringnemers waarborgen.
Bij het nastreven van de in de eerste alinea, punt d), vermelde afwikkelingsdoelstelling geven de afwikkelingsautoriteiten zoveel mogelijk voorrang aan het gebruik van andere financieringsbronnen dan de begroting van de lidstaten, met inbegrip van financieringsregelingen als bedoeld in artikel 81 en verzekeringsgarantiestelsels, indien deze daartoe krachtens het toepasselijke recht beschikbaar zijn.
De lidstaten zien erop toe dat de afwikkelingsautoriteiten bij het nastreven van de afwikkelingsdoelstellingen de afwikkelingskosten zoveel mogelijk trachten te beperken en waardevernietiging pogen te vermijden, tenzij zulks noodzakelijk is om die afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.
-
3.Deze afwikkelingsdoelstellingen zijn even relevant, en de lidstaten zien erop toe dat het gewicht dat de afwikkelingsautoriteiten eraan toekennen, recht doet aan de aard en de omstandigheden van elke zaak.
Artikel 19
Afwikkelingsvoorwaarden
-
1.De lidstaten zien erop toe dat de afwikkelingsautoriteiten een afwikkelingsmaatregel met betrekking tot een verzekerings- of herverzekeringsonderneming uitsluitend nemen indien aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
a) |
de toezichthoudende autoriteit, na raadpleging van de afwikkelingsautoriteit, of de afwikkelingsautoriteit, na raadpleging van de toezichthoudende autoriteit, heeft vastgesteld dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming faalt of waarschijnlijk zal falen; |
b) |
redelijkerwijs valt niet te verwachten dat alternatieve maatregelen van de particuliere sector of van een toezichthouder, met inbegrip van preventieve en corrigerende maatregelen, binnen een redelijk tijdsbestek het falen van de onderneming kunnen voorkomen; |
c) |
een afwikkelingsmaatregel is noodzakelijk in het algemeen belang. |
-
2.Indien een afwikkelingsautoriteit een afwikkelingsmaatregel neemt, mag de toezichthoudende autoriteit, totdat die afwikkelingsmaatregel is beëindigd, geen maatregelen ten aanzien van de onderneming in afwikkeling nemen, tenzij de afwikkelingsautoriteit met die maatregelen instemt.
-
3.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten over de nodige instrumenten, met name afdoende toegang tot relevante informatie, beschikken om de vaststelling op grond van lid 1, punt a), te doen, na raadpleging van de toezichthoudende autoriteit. De toezichthoudende autoriteit verstrekt de afwikkelingsautoriteit onverwijld alle relevante informatie waarom laatstgenoemde vraagt om haar beoordeling te kunnen maken.
-
4.Een verzekerings- of herverzekeringsonderneming wordt geacht te falen of waarschijnlijk te zullen falen in een of meer van de volgende omstandigheden:
a) |
de verzekerings- of herverzekeringsonderneming maakt inbreuk of waarschijnlijk inbreuk op het in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 5, van Richtlijn 2009/138/EG bedoelde minimumkapitaalvereiste, en er is geen redelijk vooruitzicht op herstel van de naleving; |
b) |
de verzekerings- of herverzekeringsonderneming voldoet niet meer aan de vergunningsvoorwaarden of schiet ernstig tekort bij het voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de op haar van toepassing zijnde wet- en regelgeving, of er bestaan objectieve elementen ter ondersteuning van de vaststelling dat de onderneming in de nabije toekomst haar verplichtingen op zodanige wijze zal verzaken dat intrekking van de vergunning gerechtvaardigd is; |
c) |
de activa van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming zijn geringer, of er bestaan objectieve elementen ter ondersteuning van de vaststelling dat de activa van de onderneming in de nabije toekomst waarschijnlijk geringer zullen zijn dan haar passiva; |
d) |
de verzekerings- of herverzekeringsonderneming is op de vervaldatum niet in staat haar schulden of andere verplichtingen te voldoen, waaronder betalingen aan verzekeringnemers of begunstigden, of er bestaan objectieve elementen ter ondersteuning van de vaststelling dat de onderneming zich in de nabije toekomst in een dergelijke situatie zal bevinden; |
e) |
er is buitengewone openbare financiële steun nodig. |
-
5.Voor de toepassing van lid 1, punt c), is een afwikkelingsmaatregel in het algemeen belang indien die maatregel noodzakelijk is om een of meer van de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken en daarmee evenredig is, en indien deze doelstellingen met een liquidatie van de onderneming volgens een normale insolventieprocedure, ook met gebruikmaking van op die onderneming toepasselijke verzekeringsgarantiestelsels, indien aan de voorwaarden voor een normale insolventieprocedure wordt voldaan, niet in dezelfde mate zouden worden bereikt.
Artikel 20
Afwikkelingsvoorwaarden voor moederondernemingen en holdings
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten een afwikkelingsmaatregel kunnen nemen ten aanzien van ongeacht welke van de entiteiten, bedoeld in artikel 1, lid 1, punten b) tot en met e), indien die entiteit op overeenkomstig wijze aan de in artikel 19, lid 1, gestelde voorwaarden voldoet.
-
2.Indien de verzekerings- of herverzekeringsdochterondernemingen van een gemengde verzekeringsholding direct of indirect in handen zijn van een verzekeringstussenholding, dragen de lidstaten er zorg voor dat ten aanzien van de verzekeringstussenholding afwikkelingsmaatregelen met het oog op de afwikkeling van een groep worden genomen, en nemen zij geen afwikkelingsmaatregelen met het oog op de afwikkeling van de groep ten aanzien van de gemengde verzekeringsholding.
-
3.Met inachtneming van lid 2 kunnen afwikkelingsautoriteiten een afwikkelingsmaatregel nemen ten aanzien van de in artikel 1, lid 1, punten c) tot en met e), bedoelde entiteiten, ook wanneer die entiteiten niet voldoen aan de in lid 1 van dit artikel vastgestelde voorwaarden, indien alle volgende voorwaarden van toepassing zijn:
a) |
een of meer verzekerings- of herverzekeringsdochterondernemingen voldoen aan de in artikel 19, lid 1, gestelde voorwaarden; |
b) |
de activa en passiva van de verzekerings- of herverzekeringsdochterondernemingen zijn van dien aard dat het falen ervan een bedreiging vormt voor een andere verzekerings- of herverzekeringsonderneming van de groep of voor de groep als geheel, of indien er in het kader van het insolventierecht van de lidstaat een verplichting bestaat om de groep te behandelen als een geheel; |
c) |
een afwikkelingsmaatregel ten aanzien van de in artikel 1, lid 1, punten c) tot en met e), bedoelde entiteiten is noodzakelijk voor de afwikkeling van de verzekerings- of herverzekeringsdochterondernemingen of voor de afwikkeling van de groep als geheel. |
Artikel 21
Procedures ten aanzien van ondernemingen die niet aan een afwikkelingsmaatregel onderworpen zijn
De lidstaten dragen er zorg voor dat verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, punten a) en b), maar niet aan die van artikel 19, lid 1, punt c), worden onderworpen aan een liquidatieprocedure, zoals gedefinieerd in artikel 268, lid 1, punt d), van Richtlijn 2009/138/EG of aan een andere procedure krachtens nationaal recht die is ingesteld en waarop toezicht wordt uitgeoefend door de bevoegde autoriteiten, zoals gedefinieerd in artikel 268, lid 1, punt a), van Richtlijn 2009/138/EG, waardoor een ordelijke uitstap uit de markt wordt gewaarborgd.
Artikel 22
Algemene beginselen met betrekking tot afwikkeling
-
1.De lidstaten zien erop toe dat de afwikkelingsautoriteiten bij de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden alle passende maatregelen nemen om te waarborgen dat de afwikkelingsmaatregel wordt genomen in overeenstemming met de volgende beginselen:
a) |
de aandeelhouders van de onderneming in afwikkeling dragen de eerste verliezen; |
b) |
schuldeisers van de onderneming in afwikkeling dragen verliezen na de aandeelhouders volgens de rangorde van hun vorderingen overeenkomstig normale insolventieprocedures, tenzij in deze richtlijn uitdrukkelijk anders is bepaald; |
c) |
het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan en het hogere management van de onderneming in afwikkeling worden vervangen, behalve indien het geheel of gedeeltelijk aanblijven van dat orgaan of het hogere management voor het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen noodzakelijk wordt geacht; |
d) |
het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan en het hogere management van de onderneming in afwikkeling verlenen alle steun die nodig is voor het verwezenlijken van de afwikkelingsdoelstellingen; |
e) |
natuurlijke personen en rechtspersonen worden op grond van het burgerlijk recht of strafrecht aansprakelijk gesteld voor hun verantwoordelijkheid voor het falen van de onderneming in afwikkeling; |
f) |
tenzij in deze richtlijn anders is bepaald, worden schuldeisers van dezelfde categorie gelijk behandeld; |
g) |
geen enkele aandeelhouder of schuldeiser lijdt grotere verliezen dan hij zou hebben geleden in het kader van een normale insolventieprocedure ten aanzien van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, overeenkomstig de waarborgen in de artikelen 55 tot en met 57; |
h) |
de afwikkelingsmaatregelen worden genomen met inachtneming van de in deze richtlijn vastgestelde waarborgen. |
-
2.Indien de verzekerings- of herverzekeringsonderneming deel uitmaakt van een groep, passen de afwikkelingsautoriteiten afwikkelingsinstrumenten op zodanige wijze toe en oefenen zij afwikkelingsbevoegdheden op zodanige wijze uit dat, met name in de landen waarin de groep actief is, de onderstaande gevolgen zo beperkt mogelijk blijven:
a) |
de gevolgen voor andere groepsentiteiten en voor de groep als geheel; |
b) |
de nadelige gevolgen voor verzekeringnemers, de reële economie en de financiële stabiliteit in de Unie en in de lidstaten. |
-
3.Bij de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en bij de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden waarborgen de lidstaten dat zij aan de staatssteunregels van de Unie voldoen.
-
4.Bij de toepassing van afwikkelingsinstrumenten wordt de entiteit ten aanzien waarvan die instrumenten worden toegepast, voor de toepassing van artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2001/23/EG van de Raad (19), geacht te zijn onderworpen aan een faillissementsprocedure of een soortgelijke insolventieprocedure.
-
5.Bij de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden informeren en raadplegen de afwikkelingsautoriteiten in voorkomend geval de werknemersvertegenwoordigers van de betrokken onderneming.
-
6.De afwikkelingsautoriteiten passen afwikkelingsinstrumenten toe en oefenen hun afwikkelingsbevoegdheden uit, onverminderd de bepalingen inzake de vertegenwoordiging van werknemers in de leidinggevende organen overeenkomstig de nationale wetgeving of praktijk.
HOOFDSTUK II
Waardering
Artikel 23
Waardering met het oog op afwikkeling
-
1.De afwikkelingsautoriteiten zien erop toe dat afwikkelingsmaatregelen worden genomen op basis van een waardering die waarborgt dat de activa, passiva, rechten en verplichtingen van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), eerlijk, prudent en realistisch worden beoordeeld.
-
2.Voordat de afwikkelingsautoriteit een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), in afwikkeling plaatst, ziet zij erop toe dat er een initiële waardering wordt uitgevoerd om te bepalen of aan de afwikkelingsvoorwaarden van artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, wordt voldaan.
-
3.Nadat de afwikkelingsautoriteit heeft besloten een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), in afwikkeling te plaatsen, ziet zij erop toe dat er een tweede waardering wordt uitgevoerd om:
a) |
het besluit over de te nemen passende afwikkelingsmaatregel te onderbouwen; |
b) |
ervoor te zorgen dat verliezen van die entiteit ten volle worden opgenomen op het moment waarop de afwikkelingsinstrumenten worden toegepast; |
c) |
het besluit over de omvang van de intrekking of verwatering van eigendomsinstrumenten te onderbouwen; |
d) |
het besluit over de omvang van de afschrijving of omzetting van alle ongedekte passiva, met inbegrip van schuldinstrumenten, te onderbouwen; |
e) |
bij toepassing van het instrument van de overbruggingsonderneming het besluit over de activa, passiva, rechten en verplichtingen of eigendomsinstrumenten die kunnen worden overgedragen aan de overbruggingsonderneming te onderbouwen, alsmede het besluit over de waarde van vergoedingen die kunnen worden betaald aan de onderneming in afwikkeling of, indien toepasselijk, aan de houders van de eigendomsinstrumenten; |
f) |
bij toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming, het besluit over de activa, passiva, rechten en verplichtingen of eigendomsinstrumenten die kunnen worden overgedragen aan de derde-verkrijger te onderbouwen, alsmede de opvatting van de afwikkelingsautoriteit over hetgeen moet worden verstaan onder commerciële voorwaarden voor de toepassing van artikel 31. |
-
4.De in lid 3 bedoelde waardering moet consistent zijn met artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG. Die waardering kan echter in voorkomend geval worden aangepast om rekening te houden met het feit dat de veronderstelling dat de onderneming haar activiteiten als going concern uitoefent niet opgaat, en met de specifieke omstandigheden met betrekking tot het gebruik van afwikkelingsinstrumenten.
-
5.Beroep overeenkomstig artikel 67 tegen de in de leden 2 en 3 bedoelde waarderingen is uitsluitend mogelijk samen met het besluit om een afwikkelingsinstrument toe te passen of een afwikkelingsbevoegdheid uit te oefenen.
Artikel 24
Vereisten voor de waardering
-
1.De lidstaten zien erop toe dat de in artikel 23 bedoelde waarderingen worden verricht door:
a) |
een persoon die onafhankelijk is van overheidsinstanties en van de entiteit bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e); |
b) |
de afwikkelingsautoriteit, indien deze waarderingen niet kunnen worden verricht door een persoon als bedoeld in punt a). |
-
2.De in artikel 23 bedoelde waarderingen worden beschouwd als definitief wanneer deze zijn uitgevoerd door een persoon als bedoeld in lid 1, punt a), van dit artikel en wanneer wordt voldaan aan alle vereisten van de leden 3 tot en met 5 van dit artikel.
-
3.Onverminderd de staatssteunregels van de Unie wordt een definitieve waardering gebaseerd op prudente aannames en wordt niet uitgegaan van de eventuele toekenning van buitengewone openbare financiële steun vanaf het moment waarop de afwikkelingsmaatregel wordt genomen.
-
4.Een definitieve waardering wordt aangevuld met de volgende informatie waarover de entiteit bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), beschikt:
a) |
een geactualiseerd financieel overzicht en een geactualiseerde economische waardering, overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG, van de entiteit; |
b) |
een verslag over de financiële positie van de entiteit, met inbegrip van, indien dit relevant is, een evaluatie door een onafhankelijke actuariële functie van de in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 2, van Richtlijn 2009/138/EG bedoelde technische voorzieningen van de entiteit; |
c) |
aanvullende informatie over de markt- en boekwaarde van de activa, de in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 2, van Richtlijn 2009/138/EG bedoelde technische voorzieningen en overige passiva van de entiteit. |
-
5.In de definitieve waardering worden de schuldeisers onderverdeeld in categorieën overeenkomstig hun rangorde in het toepasselijke insolventierecht. De definitieve waardering bevat tevens een inschatting van de behandeling die elke categorie van aandeelhouders en schuldeisers naar verwachting had gekregen indien de betrokken entiteit volgens een normale insolventieprocedure zou zijn geliquideerd.
De in de eerste alinea bedoelde inschatting laat de in artikel 56 bedoelde waardering onverlet.
-
6.De Eiopa stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op om de volgende punten nader te bepalen:
a) |
de omstandigheden waarin een persoon wordt geacht voor de toepassing van lid 1 van dit artikel onafhankelijk te zijn van zowel de afwikkelingsautoriteit als de in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde entiteit; |
b) |
de methoden om de waarde te bepalen van de activa en passiva van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming in het kader van een afwikkeling; |
c) |
de scheiding van de waarderingen krachtens de artikelen 23 en 56 van deze richtlijn. |
De Eiopa dient de ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 29 juli 2027 bij de Commissie in.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Artikel 25
Voorlopige en definitieve waarderingen
-
1.Waarderingen als bedoeld in artikel 23 die niet voldoen aan de in artikel 24, lid 2, vastgestelde vereisten, worden beschouwd als voorlopige waarderingen.
Voorlopige waarderingen bevatten een buffer voor extra verliezen en een passende motivering voor die buffer.
-
2.Afwikkelingsautoriteiten die afwikkelingsmaatregelen nemen op basis van een voorlopige waardering, zorgen ervoor dat er zo spoedig mogelijk een definitieve waardering plaatsvindt.
Die afwikkelingsautoriteiten zorgen ervoor dat de in de eerste alinea bedoelde definitieve waardering:
a) |
volledige opname van verliezen van de entiteit bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), in haar boeken mogelijk maakt; |
b) |
een besluit onderbouwt om de vorderingen van de schuldeisers af te schrijven of de waarde van de betaalde vergoeding te verhogen overeenkomstig lid 3. |
-
3.Indien de raming van de nettowaarde van de activa van de entiteit bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), in de definitieve waardering hoger is dan in de voorlopige waardering, kan de afwikkelingsautoriteit:
a) |
de waarde van de afgeschreven of geherstructureerde vorderingen van getroffen schuldeisers verhogen; |
b) |
een overbruggingsonderneming de opdracht geven om een verdere betaling van de vergoeding met betrekking tot de activa, passiva, rechten en verplichtingen te verrichten aan de onderneming in afwikkeling of, in voorkomend geval, aan de eigenaren van de eigendomsinstrumenten. |
-
4.De Eiopa stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling, voor de toepassing van lid 1 van dit artikel, van de methode voor de berekening van de buffer voor extra verliezen die moet worden opgenomen in de voorlopige waardering.
De Eiopa dient de ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 29 juli 2027 bij de Commissie in.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
HOOFDSTUK III
Afwikkelingsinstrumenten
Afdeling 1
Algemene beginselen
Artikel 26
Algemene beginselen met betrekking tot afwikkelingsinstrumenten
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten beschikken over de bevoegdheden die nodig zijn om de afwikkelingsinstrumenten toe te passen op een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), die aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, bedoelde afwikkelingsvoorwaarden voldoet.
-
2.Indien een afwikkelingsautoriteit besluit een afwikkelingsinstrument op een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), toe te passen, en deze afwikkelingsmaatregel tot gevolg zou hebben dat schuldeisers, in het bijzonder verzekeringnemers, verliezen lijden of dat hun vorderingen zouden worden geherstructureerd of omgezet, oefent de afwikkelingsautoriteit haar bevoegdheid om kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende passiva af te schrijven of om te zetten overeenkomstig artikel 35 uit onmiddellijk voordat zij het afwikkelingsinstrument toepast dan wel op hetzelfde tijdstip.
Opbrengsten die worden gegenereerd na het terugkrijgen van redelijke, rechtmatig gedane uitgaven in verband met het gebruik van de afwikkelingsinstrumenten of de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden als gevolg van de toepassing van een afwikkelingsinstrument overeenkomstig lid 5, stellen eerst de verzekeringnemers en andere schuldeisers van de entiteit schadeloos, voor zover hun vorderingen zijn afgeschreven zonder dat zij volledig schadeloos zijn gesteld.
De omzetting van in aanmerking komende passiva in kapitaalinstrumenten mag alleen op schuldvorderingen uit hoofde van verzekering worden toegepast indien de afwikkelingsautoriteit rechtvaardigt dat de afwikkelingsdoelstellingen niet met andere afwikkelingsinstrumenten kunnen worden verwezenlijkt, of dat de omzetting van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering zou leiden tot een betere bescherming voor verzekeringnemers dan het gebruik van een ander afwikkelingsinstrument en de afschrijving van hun vorderingen.
-
3.De afwikkelingsinstrumenten zijn:
a) |
het instrument van solvabele run-off; |
b) |
het instrument van verkoop van de onderneming; |
c) |
het instrument van de overbruggingsonderneming; |
d) |
het instrument van afsplitsing van activa en passiva; |
e) |
het afschrijvings- of omzettingsinstrument. |
Afwikkelingsautoriteiten mogen de afwikkelingsinstrumenten ofwel afzonderlijk, ofwel in combinatie toepassen, met uitzondering van het instrument van afsplitsing van activa en passiva, dat alleen in combinatie met een ander afwikkelingsinstrument wordt toegepast.
-
4.Indien enkel het instrument van verkoop van de onderneming en het instrument van de overbruggingsonderneming worden gebruikt, en indien die instrumenten worden gebruikt om een deel van de activa, rechten of passiva van de onderneming in afwikkeling over te dragen, wordt het resterende deel van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming of een resterende entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten b) tot en met e), waarvan activa, rechten of passiva zijn overgedragen, geliquideerd volgens een normale insolventieprocedure. Deze liquidatie vindt binnen een redelijke termijn plaats, waarbij in aanmerking wordt genomen dat het eventueel noodzakelijk kan zijn dat het resterende deel van die verzekerings- of herverzekeringsonderneming of resterende entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten b) tot en met e), op grond van artikel 45 diensten of steun verleent teneinde de ontvanger in staat te stellen de door middel van die overdracht verworven activiteiten of diensten te verrichten, en waarbij rekening wordt gehouden met andere redenen waarom het voortbestaan van het resterende deel van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming of een resterende entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten b) tot en met e), noodzakelijk is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken of aan de in artikel 22 vastgelegde beginselen te voldoen.
-
5.De afwikkelingsautoriteit en elke krachtens artikel 81 handelende financieringsregeling of de afwikkelingsautoriteit namens een financieringsregeling, kan/kunnen redelijke uitgaven die rechtmatig in verband met de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten of de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden zijn gedaan, terugkrijgen op een of meer van de volgende wijzen:
a) |
door het bedrag in mindering te brengen op de vergoedingen die een ontvanger aan de onderneming in afwikkeling of, in voorkomend geval, aan de eigenaren van aandelen of andere eigendomsinstrumenten heeft betaald; |
b) |
van de onderneming in afwikkeling, als preferente schuldeiser; |
c) |
uit de opbrengsten die voortvloeien uit de beëindiging van de activiteiten van de overbruggingsonderneming, van het vehikel voor activa- en passivabeheer of van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming in een solvabele run-off, als preferente schuldeiser. |
-
6.De lidstaten zorgen ervoor dat de voorschriften van het nationale insolventierecht betreffende de nietigheid of niet-tegenwerpbaarheid van de voor de schuldeisers nadelige rechtshandelingen niet van toepassing zijn op de overdracht van activa, rechten of passiva van een onderneming in afwikkeling aan een andere entiteit ingevolge de toepassing van een afwikkelingsinstrument of de uitoefening van een afwikkelingsbevoegdheid.
-
7.De lidstaten kunnen de afwikkelingsautoriteiten aanvullende instrumenten en bevoegdheden toekennen die kunnen worden toegepast en uitgeoefend indien een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, bedoelde afwikkelingsvoorwaarden voldoet, mits:
a) |
die aanvullende instrumenten en bevoegdheden bij toepassing op een grensoverschrijdende groep geen belemmering voor een doeltreffende groepsafwikkeling vormen, en |
b) |
die instrumenten en bevoegdheden in overeenstemming zijn met de afwikkelingsdoelstellingen en met de in artikel 22 bedoelde algemene beginselen die voor de afwikkeling gelden. |
-
8.De lidstaten zorgen ervoor dat, voor zover enig afwikkelingsinstrument niet toepasselijk is op een onder artikel 1, lid 1, vallende entiteit wegens de specifieke rechtsvorm van de waarborgmaatschappij of coöperatieve vennootschap, de afwikkelingsautoriteiten beschikken over de bevoegdheden die nodig zijn voor het toepassen van instrumenten die zo gelijkend mogelijk zijn aan de in lid 3 van dit artikel genoemde instrumenten wat hun rechtsgevolgen betreft.
Afdeling 2
Het instrument van solvabele run-off
Artikel 27
Het instrument van solvabele run-off
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben om voor de onderneming in afwikkeling een procedure voor een solvabele run-off in te leiden ter beëindiging van de activiteiten van die onderneming, en om de onderneming in afwikkeling te verbieden nieuwe verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten af te sluiten.
-
2.De lidstaten zien erop toe dat indien de vergunning door de toezichthoudende autoriteit is ingetrokken, de verzekerings- of herverzekeringsonderneming waarop het instrument van solvabele run-off is toegepast, onmiddellijk na de toepassing van dat instrument aan het in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 5, van Richtlijn 2009/138/EG vastgelegde minimumkapitaalvereiste voldoet.
-
3.Indien de vergunning door de toezichthoudende autoriteit is ingetrokken, zien de lidstaten erop toe dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming waarop het instrument van solvabele run-off wordt toegepast, aan de algemene regels en doelstellingen van het verzekeringstoezicht overeenkomstig titel I, hoofdstuk III, van Richtlijn 2009/138/EG onderworpen blijft tot de beëindiging van haar activiteiten overeenkomstig lid 8 van dit artikel.
-
4.De afwikkelingsautoriteiten zien erop toe dat een verzekerings- of herverzekeringsonderneming in afwikkeling in een solvabele run-off in staat is goed opgeleid en bekwaam personeel te behouden zodat tot haar liquidatie een ordelijke voortzetting van de verzekeringsactiviteiten in run-off is gewaarborgd.
-
5.Met het oog op het behoud van de waarde en verkoopbaarheid van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming in afwikkeling monitoren de afwikkelingsautoriteiten de kasstroom, alsmede de kosten en uitgaven van de onderneming, in nauwe samenwerking met de toezichthoudende autoriteiten.
-
6.De afwikkelingsautoriteiten beoordelen, in nauwe samenwerking met de toezichthoudende autoriteiten, de voorgenomen veranderingen met betrekking tot de samenstelling van de activa, monitoren nauwgezet herverzekeringsregelingen en verlangen, ten minste op kwartaalbasis, een onafhankelijke actuariële evaluatie van de technische voorzieningen en reserves.
-
7.Bij de toepassing van het instrument van solvabele run-off kunnen de afwikkelingsautoriteiten vergoedingen voor eigen vermogen en als eigen vermogen behandelde instrumenten, met inbegrip van dividenduitkeringen, beperken of verbieden, en kunnen zij betalingen van variabele vergoedingen en discretionaire pensioenuitkeringen beperken of verbieden.
-
8.De afwikkelingsautoriteiten nemen in de volgende situaties een besluit dat een onderneming in afwikkeling in een solvabele run-off moet worden geliquideerd, al naargelang welke situatie zich het eerst voordoet:
a) |
alle of vrijwel alle activa, rechten of passiva van de onderneming in afwikkeling in een solvabele run-off worden verkocht aan een derde-verkrijger; |
b) |
de activa van de onderneming in afwikkeling in een solvabele run-off worden volledig geliquideerd en haar passiva worden volledig voldaan. |
-
9.Indien het instrument van solvabele run-off wordt gebruikt en de nettowaarde van de activa van de onderneming in afwikkeling in een solvabele run-off negatief is geworden, beoordeelt de afwikkelingsautoriteit of de onderneming volgens een normale insolventieprocedure moet worden geliquideerd, dan wel of er een ander afwikkelingsinstrument moet worden toegepast.
Indien niet aan het in titel I, hoofdstuk VI, afdeling 5, van Richtlijn 2009/138/EG vastgelegde minimumkapitaalvereiste wordt voldaan, beoordeelt de afwikkelingsautoriteit in nauwe samenwerking met de toezichthoudende autoriteit of de onderneming volgens een normale insolventieprocedure moet worden geliquideerd, dan wel of er een ander afwikkelingsinstrument moet worden toegepast.
Afdeling 3
Instrument van afsplitsing van activa en passiva, instrument van verkoop van de onderneming en instrument van de overbruggingsonderneming
Artikel 28
Beginselen voor de toepassing van het instrument van afsplitsing van activa en passiva, het instrument van verkoop van de onderneming en het instrument van de overbruggingsonderneming
-
1.De lidstaten dragen er zorg voor dat, met inachtneming van artikel 31, leden 5 en 6, en artikel 67, de afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben om het instrument van afsplitsing van activa en passiva, het instrument van verkoop van de onderneming en het instrument van de overbruggingsonderneming toe te passen zonder dat daarvoor de toestemming hoeft te worden verkregen van de aandeelhouders van de onderneming in afwikkeling of van andere derden dan de verkrijger of de overbruggingsonderneming, en zonder te hoeven voldoen aan andere procedurele voorschriften van het vennootschaps- of effectenrecht dan de voorschriften in artikel 29.
-
2.Met inachtneming van artikel 26, leden 2 en 5, valt elke door de verkrijger of de overbruggingsonderneming betaalde vergoeding toe aan:
a) |
de eigenaren van de aandelen of andere eigendomsinstrumenten, indien deze door de onderneming in afwikkeling uitgegeven aandelen of andere eigendomsinstrumenten zijn overgedragen van de houders van die aandelen of instrumenten aan de verkrijger of de overbruggingsonderneming; |
b) |
de onderneming in afwikkeling, indien alle of een deel van de activa of passiva van de onderneming in afwikkeling zijn overgedragen aan de verkrijger of de overbruggingsonderneming. |
-
3.Met inachtneming van artikel 26, leden 2 en 5, valt elke door een vehikel voor activa- en passivabeheer als bedoeld in artikel 30, lid 2, met betrekking tot de rechtstreeks van de onderneming in afwikkeling verworven activa, rechten of passiva betaalde vergoeding toe aan de onderneming in afwikkeling. Vergoedingen kunnen worden betaald in de vorm van door het vehikel voor activa- en passivabeheer uitgegeven schuldpapier.
-
4.Overdrachten waarbij gebruik wordt gemaakt van het instrument van afsplitsing van activa en passiva, het instrument van verkoop van de onderneming of het instrument van de overbruggingsonderneming zijn onderworpen aan de in titel III, hoofdstuk V, bedoelde waarborgen.
-
5.De afwikkelingsautoriteiten kunnen het instrument van afsplitsing van activa en passiva, het instrument van verkoop van de onderneming en het instrument van de overbruggingsonderneming meer dan eenmaal gebruiken om aanvullende overdrachten te verrichten indien dat nodig is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.
-
6.De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde verkrijger of overbruggingsonderneming de rechten van lidmaatschap van en, indien van toepassing, toegang tot betalings-, clearing- en afwikkelingssystemen, beurzen en verzekeringsgarantiestelsels van de onderneming in afwikkeling kan blijven uitoefenen, op voorwaarde dat die verkrijger of overbruggingsonderneming voldoet aan de criteria voor lidmaatschap van en deelname aan dergelijke systemen.
In situaties waarin niet aan alle in de eerste alinea genoemde criteria wordt voldaan, dragen de lidstaten er, in voorkomend geval, zorg voor dat:
a) |
lidmaatschap van of deelname aan betalings-, clearing- en afwikkelingssystemen, beurzen en verzekeringsgarantiestelsels niet wordt geweigerd omdat de verkrijger of overbruggingsonderneming niet over een rating van een kredietratingbureau beschikt, of omdat die rating niet correspondeert met de ratingniveaus die zijn vereist om toegang tot zulke systemen te krijgen; |
b) |
de in de eerste alinea genoemde rechten, indien de verkrijger of overbruggingsonderneming niet voldoet aan de lidmaatschaps- of deelnemingscriteria van een betalings-, clearing- en afwikkelingssysteem, beurs of verzekeringsgarantiestelsel, worden uitgeoefend voor een door de afwikkelingsautoriteiten bepaalde periode van maximaal 24 maanden, die op verzoek van de verkrijger of overbruggingsonderneming door de afwikkelingsautoriteit kan worden verlengd. |
-
7.Onverminderd titel III, hoofdstuk V, hebben aandeelhouders of schuldeisers van de onderneming in afwikkeling en andere derden wier activa, rechten of passiva niet met behulp van het instrument van afsplitsing van activa en passiva, het instrument van verkoop van de onderneming of het instrument van de overbruggingsonderneming worden overgedragen, geen rechten of vorderingen op of in overgedragen activa, rechten of passiva of jegens het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan of het hoger management van de overbruggingsonderneming of het vehikel voor activa- en passivabeheer.
Artikel 29
Procedurevoorschriften voor verkopen van ondernemingen, activa, rechten of passiva in afwikkeling
-
1.Met inachtneming van lid 3, dragen de lidstaten er zorg voor dat, indien de afwikkelingsautoriteiten het instrument van verkoop van de onderneming willen toepassen of een overbruggingsonderneming of haar activa, rechten of passiva verkopen, de onderneming in afwikkeling, de overbruggingsonderneming of de activa, rechten, passiva, aandelen of andere betrokken eigendomsinstrumenten worden verkocht overeenkomstig de voorschriften in lid 2. Pools van rechten, activa en passiva kunnen afzonderlijk worden verkocht.
-
2.Onverminderd de staatssteunregels van de Unie, moet de in lid 1 bedoelde verkoop voldoen aan de volgende voorschriften:
a) |
de verkoop is zo transparant mogelijk en er wordt geen wezenlijk onjuiste voorstelling gegeven van de activa, rechten, passiva, aandelen of andere eigendomsinstrumenten van de onderneming of overbruggingsonderneming die een afwikkelingsautoriteit voornemens is over te dragen; |
b) |
bij de verkoop mogen potentiële verkrijgers niet ongepast worden bevoordeeld of gediscrimineerd; |
c) |
de verkoop is vrij van belangenconflicten; |
d) |
bij de verkoop wordt geen enkele potentiële verkrijger ongerechtvaardigd bevoordeeld; |
e) |
bij de verkoop wordt rekening gehouden met de noodzaak van een snelle afwikkelingsmaatregel; |
f) |
bij de verkoop wordt, voor zover mogelijk, ingezet op het maximaliseren van de verkoopprijs van de betrokken aandelen of andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten of passiva. |
Die voorschriften beletten de afwikkelingsautoriteiten niet om specifieke potentiële verkrijgers te benaderen.
Elke openbaarmaking van de verkoop van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), of van de overbruggingsonderneming die normaliter overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 596/2014 zou zijn voorgeschreven, mag overeenkomstig artikel 17, lid 4 of 5, van die verordening worden uitgesteld.
-
3.De afwikkelingsautoriteiten kunnen middels een met redenen omkleed besluit afwijken van het voorschrift om over te gaan tot verkoop indien zij constateren dat naleving van de in lid 2 vastgestelde voorschriften waarschijnlijk een of meer van de afwikkelingsdoelstellingen zou ondermijnen.
Artikel 30
Instrument van afsplitsing van activa en passiva
-
1.De lidstaten dragen er zorg voor dat afwikkelingsautoriteiten bevoegd zijn om activa, rechten en passiva van een onderneming in afwikkeling of van een overbruggingsonderneming over te dragen aan een of meer vehikels voor activa- en passivabeheer.
-
2.Voor de toepassing van het instrument van afsplitsing van activa en passiva wordt onder vehikel voor activa- en passivabeheer een rechtspersoon verstaan die:
a) |
geheel of gedeeltelijk eigendom is van een of meer overheidsinstanties, waaronder desgevallend de afwikkelingsautoriteit, en die onder zeggenschap staat van de afwikkelingsautoriteit, en |
b) |
is opgericht voor het ontvangen van sommige of alle activa, rechten en passiva van een of meer ondernemingen in afwikkeling of van een overbruggingsonderneming. |
-
3.Het vehikel voor activa- en passivabeheer beheert de aan hem overgedragen portefeuilles met als doel de waarde ervan bij de verkoop van die portefeuilles of een ordelijke liquidatie te maximaliseren.
-
4.De lidstaten dragen er zorg voor dat het functioneren van een vehikel voor activa- en passivabeheer voldoet aan de volgende voorschriften:
a) |
de betrokken afwikkelingsautoriteit heeft de oprichtingsdocumenten van het vehikel voor activa- en passivabeheer goedgekeurd; |
b) |
de betrokken afwikkelingsautoriteit benoemt het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van het vehikel voor activa- en passivabeheer of keurt dit goed, afhankelijk van de eigendomsstructuur van het vehikel; |
c) |
de betrokken afwikkelingsautoriteit keurt de beloning van de leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan goed en bepaalt hun verantwoordelijkheden; |
d) |
de betrokken afwikkelingsautoriteit keurt de strategie en het risicoprofiel van het vehikel voor activa- en passivabeheer goed. |
-
5.De afwikkelingsautoriteiten mogen de in lid 1 bedoelde bevoegdheid tot overdracht van activa, rechten of passiva slechts uitoefenen in combinatie met andere afwikkelingsinstrumenten en indien zich een de volgende situaties voordoet:
a) |
de situatie van de specifieke markt voor die activa, rechten of passiva is zodanig dat liquidatie van die activa, rechten of passiva volgens een normale insolventieprocedure nadelige gevolgen voor een of meer financiële markten zou kunnen hebben; |
b) |
de overdracht is noodzakelijk om het gebruik van het instrument van solvabele run-off te vergemakkelijken of om het goede functioneren van de onderneming in afwikkeling of de overbruggingsonderneming te verzekeren; |
c) |
de overdracht is noodzakelijk om de opbrengsten van de liquidatie te maximaliseren. |
-
6.Bij de toepassing van het instrument van afsplitsing van activa en passiva stellen de afwikkelingsautoriteiten, overeenkomstig artikel 23 en in overeenstemming met de staatssteunregels van de Unie, de vergoeding vast waartegen de activa, rechten en passiva aan het vehikel voor activa- en passivabeheer worden overgedragen. De vergoeding kan een nominale of negatieve waarde hebben.
-
7.Indien afwikkelingsautoriteiten het instrument van de overbruggingsonderneming hebben toegepast, kunnen vehikels voor activa- en passivabeheer, na de toepassing van het instrument van de overbruggingsonderneming, activa, rechten of passiva van de overbruggingsonderneming verwerven.
-
8.In de onderstaande situaties kunnen de afwikkelingsautoriteiten activa, rechten of passiva meermaals van de onderneming in afwikkeling aan een of meer vehikels voor activa- en passivabeheer overdragen, en activa, rechten of passiva terug van een of meer vehikels voor activa- en passivabeheer aan de onderneming in afwikkeling overdragen:
a) |
de mogelijkheid om de activa, rechten of passiva terug over te dragen wordt uitdrukkelijk vermeld in het instrument waarmee de overdracht is verricht; |
b) |
de activa, rechten of passiva vallen niet in de categorieën van, of voldoen niet aan de voorwaarden voor de overdracht van activa, rechten of passiva die zijn vastgelegd in het instrument waarmee de overdracht is verricht. |
In elk van de in de eerste alinea, punten a) en b), bedoelde gevallen kan de heroverdracht binnen een bepaalde termijn worden verricht en moet deze voldoen aan alle overige voorwaarden die in dat instrument voor het desbetreffende doel worden vermeld.
De onderneming in afwikkeling is verplicht activa, rechten of passiva die overeenkomstig de eerste alinea, punten a) en b), zijn overgedragen, terug te nemen.
-
9.De doelstellingen van een vehikel voor activa- en passivabeheer houden geen verplichtingen of verantwoordelijkheden jegens de aandeelhouders of schuldeisers van de onderneming in afwikkeling in. De leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan of het hoger management van het vehikel voor activa- en passivabeheer zijn jegens deze aandeelhouders of schuldeisers niet aansprakelijk voor handelingen of omissies in het kader van de vervulling van hun taken, tenzij die handelingen of omissies overeenkomstig het nationale recht neerkomen op een grove nalatigheid of een ernstige fout die rechtstreeks van invloed is op de rechten van die aandeelhouders of schuldeisers.
De lidstaten kunnen daarnaast de aansprakelijkheid van een vehikel voor activa- en passivabeheer en van de leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan of het hoger management ervan wat betreft handelingen en omissies in het kader van de vervulling van hun taken verder beperken.
Artikel 31
Instrument van verkoop van de onderneming
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben het volgende over te dragen aan een andere verkrijger dan een overbruggingsonderneming:
a) |
aandelen of andere eigendomsinstrumenten die zijn uitgegeven door een onderneming in afwikkeling; |
b) |
alle of bepaalde activa, rechten of passiva van een onderneming in afwikkeling. |
-
2.Een overdracht overeenkomstig lid 1 wordt verricht onder commerciële voorwaarden, rekening houdende met de omstandigheden en in overeenstemming met het kader voor staatssteun van de Unie.
De afwikkelingsautoriteiten ondernemen alle redelijke stappen om voor de overdracht commerciële voorwaarden te bedingen die consistent zijn met de overeenkomstig artikel 23 verrichte waardering, rekening houdende met de omstandigheden van de zaak.
-
3.Indien de omstandigheden van de zaak dat rechtvaardigen, kunnen de afwikkelingsautoriteiten, met toestemming van de verkrijger, de verrichte overdrachten terugdraaien. De onderneming in afwikkeling of de oorspronkelijke eigenaren zijn verplicht overgedragen aandelen of andere eigendomsinstrumenten, of activa, rechten of passiva terug te nemen.
-
4.Verkrijgers moeten over de benodigde vergunning beschikken om, indien er een overdracht als bedoeld in lid 1 plaatsvindt, het bedrijf dat zij verwerven, voort te zetten. De toezichthoudende autoriteiten zien erop toe dat, in samenhang met de overdracht, tijdig de benodigde vergunning wordt aangevraagd.
-
5.Indien een overdracht van aandelen of van andere eigendomsinstrumenten uit hoofde van de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming zou resulteren in de verwerving of verhoging van een gekwalificeerde deelneming in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming als bedoeld in artikel 57, lid 1, van Richtlijn 2009/138/EG, verricht de toezichthoudende autoriteit van die verzekerings- of herverzekeringsonderneming, in afwijking van de artikelen 57 tot en met 62 van Richtlijn 2009/138/EG, tijdig de op grond van die artikelen vereiste beoordeling, zodat de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming niet wordt vertraagd of niet wordt verhinderd dat met de afwikkelingsmaatregel de afwikkelingsdoelstellingen worden verwezenlijkt.
-
6.De lidstaten dragen er zorg voor dat wanneer de toezichthoudende autoriteit de in lid 5 bedoelde beoordeling niet heeft verricht vanaf de datum van overdracht, het volgende van toepassing is:
a) |
die overdracht van aandelen of andere eigendomsinstrumenten aan de verwerver heeft onmiddellijk rechtsgevolg; |
b) |
tijdens de beoordelingsperiode en tijdens elke in punt f) bepaalde afstotingsperiode wordt het stemrecht van de verwerver met betrekking tot die aandelen of andere eigendomsinstrumenten verbonden geschorst en heeft alleen de afwikkelingsautoriteit stemrecht, zonder dat zij verplicht is die stemrechten uit te oefenen, noch aansprakelijk is voor de uitoefening of het afzien van de uitoefening van die stemrechten; |
c) |
tijdens de beoordelingsperiode en tijdens elke in punt f) bepaalde afstotingsperiode zijn de sancties en andere maatregelen die in artikel 62 van Richtlijn 2009/138/EG zijn vastgelegd voor inbreuken op de voorschriften aangaande verwerving of vervreemding van gekwalificeerde deelnemingen, niet van toepassing op die overdracht van aandelen of andere eigendomsinstrumenten; |
d) |
onmiddellijk na de voltooiing van haar beoordeling stelt de toezichthoudende autoriteit de afwikkelingsautoriteit en de verwerver schriftelijk ervan in kennis dat zij die overdracht van aandelen of andere eigendomsinstrumenten aan de verwerver goedkeurt dan wel, overeenkomstig artikel 58, lid 4, van Richtlijn 2009/138/EG zich daartegen verzet; |
e) |
indien de toezichthoudende autoriteit de overdracht van aandelen of andere eigendomsinstrumenten aan de verwerver goedkeurt, wordt het aan die aandelen of andere eigendomsinstrumenten verbonden stemrecht geacht ten volle bij de verwerver te liggen zodra de afwikkelingsautoriteit en de verwerver de kennisgeving van goedkeuring door de toezichthoudende autoriteit hebben ontvangen; |
f) |
indien de toezichthoudende autoriteit zich verzet tegen de overdracht van aandelen of andere eigendomsinstrumenten aan de verwerver:
|
-
7.Voor de uitoefening van het recht om overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG in een andere lidstaat diensten te verrichten of zich in een andere lidstaat te vestigen, wordt de verkrijger beschouwd als een voortzetting van de onderneming in afwikkeling, en mag hij alle rechten blijven uitoefenen die door de onderneming in afwikkeling werden uitgeoefend met betrekking tot de overgedragen activa, rechten of passiva.
Artikel 32
Instrument van de overbruggingsonderneming
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben het volgende over te dragen aan een overbruggingsonderneming:
a) |
aandelen of andere eigendomsinstrumenten die zijn uitgegeven door een of meer ondernemingen in afwikkeling; |
b) |
alle of bepaalde activa, rechten of passiva van een of meer ondernemingen in afwikkeling. |
-
2.De overbruggingsonderneming is een rechtspersoon die aan alle onderstaande vereisten voldoet:
a) |
hij is geheel of gedeeltelijk eigendom van een of meer overheidsinstanties, waarvan de afwikkelingsautoriteit of, naargelang het geval, een verzekeringsgarantiestelsel deel kan uitmaken, en staat onder zeggenschap van de afwikkelingsautoriteit; |
b) |
hij is opgericht voor het ontvangen en houden van sommige of alle door een onderneming in afwikkeling uitgegeven aandelen of andere eigendomsinstrumenten, of van sommige of alle activa, rechten en passiva van een of meer ondernemingen in afwikkeling met als doel de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken en de onderneming of entiteit in afwikkeling te verkopen. |
-
3.Bij de toepassing van het instrument van de overbruggingsonderneming zorgen de afwikkelingsautoriteiten ervoor dat de totale waarde van de aan de overbruggingsonderneming overgedragen passiva de totale waarde van de door de onderneming in afwikkeling overgedragen rechten en activa niet overschrijdt.
-
4.Na toepassing van het instrument van de overbruggingsonderneming, kunnen de afwikkelingsautoriteiten, indien dat op grond van de omstandigheden gerechtvaardigd is, in de volgende situaties de verrichte overdrachten terugdraaien, en zijn de onderneming in afwikkeling of de oorspronkelijke eigenaren verplicht de overgedragen activa, rechten of passiva, of aandelen of andere eigendomsinstrumenten terug te nemen, indien dat op grond van de omstandigheden van de zaak gerechtvaardigd is:
a) |
de mogelijkheid van een heroverdracht van de specifieke aandelen of andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten, of passiva, is uitdrukkelijk vermeld in het instrument waarbij de overdracht is verricht; |
b) |
de specifieke aandelen of andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten of passiva vallen niet in de categorieën van, of voldoen niet aan de voorwaarden voor de overdracht van aandelen of andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten, of passiva die zijn gespecificeerd in het instrument waarbij de overdracht is verricht. |
Een heroverdracht als bedoeld in de eerste alinea kan binnen een bepaalde termijn worden verricht en moet voldoen aan alle andere voorwaarden die zijn vermeld in het instrument waarmee de overdracht is verricht.
-
5.Na toepassing van het instrument van de overbruggingsonderneming kunnen de afwikkelingsautoriteiten aandelen of andere eigendomsinstrumenten, of activa, rechten of passiva overdragen van de overbruggingsonderneming aan een derde-verkrijger.
-
6.Een overbruggingsonderneming wordt beschouwd als een voortzetting van de onderneming in afwikkeling, en mag alle rechten blijven uitoefenen die door de onderneming in afwikkeling werden uitgeoefend met betrekking tot de overgedragen activa, rechten of passiva.
-
7.De doelstellingen van een overbruggingsonderneming houden geen verplichtingen of verantwoordelijkheden jegens de aandeelhouders of schuldeisers van de onderneming in afwikkeling in. De leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan of het hoger management van de overbruggingsonderneming zijn jegens deze aandeelhouders of schuldeisers niet aansprakelijk voor handelingen of omissies in het kader van de vervulling van hun taken, tenzij die handelingen of omissies overeenkomstig het nationale recht neerkomen op een grove nalatigheid of een ernstige fout die rechtstreeks van invloed is op de rechten van die aandeelhouders of schuldeisers.
De lidstaten kunnen de uit hoofde van het nationaal recht geldende aansprakelijkheid van een overbruggingsonderneming en de leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan of het hoger management ervan voor handelingen en omissies in het kader van de vervulling van hun taken verder beperken.
Artikel 33
Functioneren van een overbruggingsonderneming
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat het functioneren van een overbruggingsonderneming voldoet aan de volgende voorschriften:
a) |
de afwikkelingsautoriteit heeft de oprichtingsdocumenten van de overbruggingsonderneming goedgekeurd; |
b) |
de afwikkelingsautoriteit benoemt het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de overbruggingsonderneming of keurt dat goed, met inachtneming van de eigendomsstructuur van de overbruggingsonderneming; |
c) |
de afwikkelingsautoriteit keurt de beloning van de leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan goed en bepaalt hun verantwoordelijkheden; |
d) |
de afwikkelingsautoriteit keurt de strategie en het risicoprofiel van de overbruggingsonderneming goed; |
e) |
aan de overbruggingsonderneming wordt overeenkomstig Richtlijn 2009/138/EG vergunning verleend en zij krijgt de noodzakelijke vergunning overeenkomstig het toepasselijk nationaal recht voor het verrichten van de activiteiten of diensten die zij door middel van een overdracht op grond van artikel 42 van deze richtlijn verwerft; |
f) |
de overbruggingsonderneming voldoet aan de voorschriften van Richtlijn 2009/138/EG en valt onder toezicht overeenkomstig die richtlijn; |
g) |
het functioneren van de overbruggingsonderneming is in overeenstemming met de staatssteunregels van de Unie; de afwikkelingsautoriteit kan haar dienovereenkomstig operationele beperkingen opleggen. |
Onverminderd de bepalingen, als bedoeld in de eerste alinea, punten e) en f), en indien noodzakelijk om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken, kan een overbruggingsonderneming worden opgericht en gedurende korte tijd een vergunning ontvangen zonder dat bij de aanvang van haar functioneren Richtlijn 2009/138/EG worden nageleefd. De afwikkelingsautoriteit dient daartoe een aanvraag in bij de toezichthoudende autoriteit. Indien de toezichthoudende autoriteit besluit die vergunning te verlenen, geeft zij aan voor welke periode de overbruggingsonderneming ontheffing van de voorschriften van Richtlijn 2009/138/EG wordt verleend. Die periode bedraagt maximaal 24 maanden.
-
2.Met inachtneming van alle beperkingen die overeenkomstig de mededingingsvoorschriften op het niveau van de Unie of op nationaal niveau worden opgelegd, beheert het management van de overbruggingsonderneming deze met het oog op de verwezenlijking van de afwikkelingsdoelstellingen en op de verkoop van de onderneming in afwikkeling of de overgedragen activa, rechten of passiva aan een of meer verkrijgers uit de particuliere sector, zodra de marktomstandigheden geschikt zijn.
-
3.De afwikkelingsautoriteiten besluiten in de volgende situaties dat een entiteit niet langer een overbruggingsonderneming is, al naargelang welke situatie zich het eerst voordoet:
a) |
de overbruggingsonderneming fuseert met een andere entiteit; |
b) |
de overbruggingsonderneming voldoet niet langer aan de vereisten van artikel 32, lid 2; |
c) |
alle of vrijwel alle activa, rechten of passiva van de overbruggingsonderneming worden verkocht aan een derde-verkrijger; |
d) |
de activa van de overbruggingsonderneming worden volledig geliquideerd en haar passiva worden volledig voldaan. |
-
4.Met inachtneming van artikel 26, leden 2 en 5, vallen alle opbrengsten die voortvloeien uit de beëindiging van het functioneren van de overbruggingsonderneming toe aan de aandeelhouders van de overbruggingsonderneming.
Artikel 34
Overdracht naar verzekeringsgarantiestelsels
-
1.In afwijking van de artikelen 32 en 33 kunnen de lidstaten bepalen dat de taken en rechten van een overbruggingsonderneming worden toegewezen aan een passend verzekeringsgarantiestelsel. Indien de lidstaten ervoor zorgen dat de belangen van verzekeringnemers, de continuïteit van de verzekeringsbetrekkingen en het afhandelen van claims worden gegarandeerd en de doelstellingen van deze richtlijn nog steeds op adequate wijze worden verwezenlijkt, kunnen zij voorzien in een overdracht, aan dat verzekeringsgarantiestelsel, van:
a) |
aandelen of andere eigendomsinstrumenten die zijn uitgegeven door een of meer ondernemingen in afwikkeling, of |
b) |
alle of bepaalde activa, rechten of passiva van een of meer ondernemingen in afwikkeling. |
De afwikkelingsautoriteiten zorgen ervoor dat de totale waarde van de aan het verzekeringsgarantiestelsel overgedragen passiva de totale waarde van de door de onderneming in afwikkeling overgedragen rechten en activa niet overschrijdt.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat een verzekeringsgarantiestelsel waaraan de taken en rechten van een overbruggingsonderneming zijn toegewezen, aan de volgende vereisten voldoet:
a) |
de afwikkelingsautoriteit heeft de oprichtingsdocumenten van de overbruggingsonderneming goedgekeurd; |
b) |
de afwikkelingsautoriteit keurt de beloning van de leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan goed en bepaalt hun verantwoordelijkheden; |
c) |
de overbruggingsonderneming sluit geen nieuwe verzekeringsovereenkomsten af en wijzigt bestaande verzekeringsovereenkomsten niet zodanig dat de schuldvorderingen uit hoofde van verzekering van de overbruggingsonderneming daardoor toenemen; |
d) |
het verzekeringsgarantiestelsel is onderworpen aan de algemene regels en doelstellingen van het verzekeringstoezicht teneinde een adequaat niveau van bescherming van verzekeringnemers te waarborgen. |
Punt b) van de eerste alinea is niet van toepassing op een verzekeringsgarantiestelsel waaraan de taken en rechten van een overbruggingsonderneming zijn toegewezen indien de overgedragen activa, rechten, passiva of eigendomsrechten gescheiden zijn van de andere activa, rechten en passiva van het verzekeringsgarantiestelsel en er geen beloning wordt betaald uit de overgedragen activa.
-
3.De lidstaten zorgen ervoor dat de financiering van een verzekeringsgarantiestelsel waaraan de taken en rechten van een overbruggingsonderneming zijn toegewezen toereikend is om de verzekeringsbetrekkingen voort te zetten en de afwikkeling van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering te garanderen.
Afdeling 4
Afschrijvings- of omzettingsinstrument
Artikel 35
Doel en toepassingsgebied van het afschrijvings- of omzettingsinstrument
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten het afschrijvings- of omzettingsinstrument kunnen toepassen ter verwezenlijking van de afwikkelingsdoelstellingen voor de volgende doeleinden:
a) |
de herkapitalisering van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), die in zoverre aan de in artikel 19, lid 1, en artikel 20, lid 3, bedoelde afwikkelingsvoorwaarden voldoet dat het instrument van solvabele run-off kan worden toegepast en zij haar krachtens Richtlijn 2009/138/EG verkregen vergunning kan behouden; |
b) |
de omzetting in eigen vermogen of de verlaging van de hoofdsom van de vorderingen, met inbegrip van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering, of schuldinstrumenten die zijn overgedragen:
|
Bij toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument op schuldvorderingen uit hoofde van verzekering kunnen de afwikkelingsautoriteiten ook de voorwaarden van de desbetreffende verzekeringsovereenkomsten herstructureren teneinde de afwikkelingsdoelstellingen effectiever te verwezenlijken. De afwikkelingsautoriteiten houden daarbij rekening met de gevolgen voor de collectieve belangen van verzekeringnemers.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat het bedrag waarmee kapitaalinstrumenten, schuldinstrumenten en andere in aanmerking komende passiva voor de in lid 1 omschreven doeleinden moeten worden afgeschreven of omgezet, door de afwikkelingsautoriteiten wordt bepaald op basis van de overeenkomstig artikel 23 uitgevoerde beoordeling.
-
3.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten het afschrijvings- of omzettingsinstrument kunnen toepassen op alle passiva van entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), waarbij hun huidige rechtsvorm wordt gehandhaafd of zo nodig een verandering in de rechtsvorm wordt overwogen.
-
4.De lidstaten zorgen ervoor dat het afschrijvings- of omzettingsinstrument kan worden toegepast op alle kapitaalinstrumenten en alle passiva van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), die niet op grond van de leden 5 tot en met 8 van dit artikel van het toepassingsgebied van dat instrument zijn uitgesloten.
-
5.De afwikkelingsautoriteiten passen hun afschrijvings- of omzettingsinstrument niet toe met betrekking tot de volgende verplichtingen indien deze onder het recht van een lidstaat of van een derde land vallen:
a) |
door zekerheid gedekte passiva; |
b) |
verplichtingen jegens kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, met uitzondering van entiteiten die tot dezelfde groep behoren, met een oorspronkelijke looptijd van minder dan zeven dagen; |
c) |
verplichtingen met een resterende looptijd van minder dan zeven dagen jegens hetzij systemen of exploitanten van systemen die als zodanig zijn aangemerkt overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG dan wel jegens hun deelnemers en die uit de deelname aan een dergelijk systeem voortvloeien, hetzij jegens CTP’s waaraan in de Unie een vergunning is verleend op grond van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012 en CTP’s uit derde landen die door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (20), zijn erkend op grond van artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012; |
d) |
verplichtingen ten aanzien van:
|
e) |
verplichtingen die voortvloeien uit de verplichte verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven overeenkomstig Richtlijn 2009/103/EG. |
-
6.De lidstaten kunnen bepalen dat afwikkelingsautoriteiten het afschrijvings- of omzettingsinstrument niet mogen toepassen met betrekking tot:
a) |
verplichtingen die voortvloeien uit lopende en toekomstige schuldvorderingen uit hoofde van verzekering die worden gedekt door activa overeenkomstig artikel 275, lid 1, punt a), van Richtlijn 2009/138/EG; |
b) |
verplichtingen die voortvloeien uit particuliere ziekteverzekeringsovereenkomsten of particuliere langdurige zorgverzekeringsovereenkomsten die worden verstrekt als alternatief voor de verplichte dekking van gezondheidszorg of langdurige zorg door het wettelijke socialezekerheidsstelsel; de uitsluiting geldt alleen voor het deel van die aansprakelijkheid dat de verplichte component van het wettelijke socialezekerheidsstelsel vervangt. |
-
7.Lid 5, punt a), en lid 6, punt a), weerhouden de afwikkelingsautoriteiten er in voorkomend geval niet van om het afschrijvings- of omzettingsinstrument toe te passen op die delen van een door zekerheid of anderszins gedekte verplichting die de waarde van de activa, het pand, het pandrecht of de zakelijke zekerheid waarmee zij zijn gedekt, overschrijden of op enig deel van de verplichtingen als bedoeld in lid 6, punt a), dat de waarde overschrijdt van de activa die in het in artikel 276, lid 1, van Richtlijn 2009/138/EG bedoelde speciaal register zijn ingeschreven.
-
8.In uitzonderlijke omstandigheden mogen de afwikkelingsautoriteiten, wanneer het afschrijvings- of omzettingsinstrument wordt toegepast, in de volgende situaties bepaalde passiva geheel of gedeeltelijk van de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument uitsluiten:
a) |
de passiva kunnen niet binnen een redelijke termijn worden afgeschreven of omgezet, ondanks de inspanningen te goeder trouw van de afwikkelingsautoriteit; |
b) |
de uitsluiting is strikt noodzakelijk en evenredig aan het doel om de continuïteit van kritieke functies en kernbedrijfsonderdelen te garanderen op een wijze die de onderneming in afwikkeling in staat blijft stellen de kernactiviteiten, -diensten en -transacties voort te zetten; |
c) |
de uitsluiting is strikt noodzakelijk en evenredig aan het doel om te voorkomen dat er een wijdverbreide besmetting ontstaat die de economie van een lidstaat of van de Unie ernstig kan ontwrichten; |
d) |
de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument op deze passiva zou een zodanige waardevernietiging tot gevolg hebben dat het door andere schuldeisers geleden verlies groter zou zijn dan in het geval deze passiva van de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument zouden zijn uitgesloten, of |
e) |
de uitsluiting is strikt noodzakelijk en evenredig om ervoor te zorgen dat derden schadeloos worden gesteld voor hun lichamelijk letsel en schade die worden gedekt door verzekeringsovereenkomsten in verband met civielrechtelijke aansprakelijkheid, indien dergelijke contracten krachtens het toepasselijke recht verplicht zijn. |
-
9.De afwikkelingsautoriteiten moeten ervoor zorgen dat, ingeval het afschrijvings- of omzettingsinstrument wordt toegepast, verzekeringsovereenkomsten waarvan de voorwaarden op grond van lid 1, tweede alinea, zijn geherstructureerd, na de herstructurering van het contract, voldoen aan de verplichte minimumdekkingsniveaus krachtens het toepasselijke recht.
Artikel 36
Behandeling van aandeelhouders bij toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat bij de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument de afwikkelingsautoriteiten ten aanzien van de aandeelhouders een of meer van de volgende maatregelen treffen:
a) |
het intrekken van bestaande aandelen of andere eigendomsinstrumenten, of de overdracht daarvan op schuldeisers wier vorderingen zijn omgezet; |
b) |
mits uit de uit hoofde van artikel 23 uitgevoerde waardering blijkt dat de nettowaarde van de onderneming in afwikkeling positief is, het doen verwateren van bestaande pakketten aandelen of andere eigendomsinstrumenten door omzetting van door de onderneming in afwikkeling uitgegeven relevante kapitaalinstrumenten of schuldinstrumenten of van andere in aanmerking komende passiva van de onderneming in afwikkeling in aandelen of andere eigendomsinstrumenten op grond van de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument. |
Wat punt b) van de eerste alinea betreft, vindt de omzetting plaats tegen een omzettingskoers die bestaande pakketten aandelen of andere eigendomsinstrumenten sterk verwatert.
-
2.Wanneer afwikkelingsautoriteiten nagaan welke van de in lid 1 bedoelde maatregelen moet worden genomen, houden zij rekening met:
a) |
de overeenkomstig artikel 23 uitgevoerde waardering; |
b) |
het bedrag waarmee naar het oordeel van de afwikkelingsautoriteit tier 1-bestanddelen moeten worden verminderd en waarmee relevante kapitaalinstrumenten moeten worden afgeschreven of omgezet op grond van artikel 38, lid 1. |
-
3.Indien de omzetting van kapitaalinstrumenten, door de onderneming in afwikkeling uitgegeven schuldinstrumenten, of andere in aanmerking komende passiva van de onderneming in afwikkeling zou resulteren in de verwerving of verhoging van een gekwalificeerde deelneming in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming als bedoeld in artikel 57, lid 1, van Richtlijn 2009/138/EG, verrichten de toezichthoudende autoriteiten, in afwijking van de artikelen 57 tot en met 62 van die richtlijn, tijdig de op grond van die artikelen vereiste beoordeling, zodat de omzetting van kapitaalinstrumenten niet wordt vertraagd of niet wordt verhinderd dat met de afwikkelingsmaatregel de relevante afwikkelingsdoelstellingen worden verwezenlijkt.
-
4.Indien de toezichthoudende autoriteit van die onderneming de uit hoofde van lid 3 vereiste beoordeling op de datum van de omzetting van de kapitaalinstrumenten niet heeft voltooid, is artikel 31, lid 6, van toepassing op alle verwervingen of verhogingen van een gekwalificeerde deelneming door een verwerver die het resultaat is van de omzetting van kapitaalinstrumenten.
Artikel 37
Koers voor de omzetting van vreemd vermogen in eigen vermogen
De lidstaten dragen er zorg voor dat de afwikkelingsautoriteiten bij het toepassen van het afschrijvings- of omzettingsinstrument en bij het uitoefenen van de in artikel 42, lid 1, punt h), omschreven bevoegdheid een verschillende omzettingskoers kunnen toepassen op verschillende categorieën van kapitaalinstrumenten en passiva, overeenkomstig één of beide van de volgende beginselen:
a) |
de omzettingskoers biedt de getroffen schuldeiser een passende vergoeding voor het als gevolg van de uitoefening van de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden geleden verlies; |
b) |
de omzettingskoers die toepasselijk is op verplichtingen die overeenkomstig de toepasselijke insolventiewetgeving als niet-achtergesteld worden beschouwd, is hoger dan de op achtergestelde verplichtingen toepasselijke omzettingskoers. |
Artikel 38
Aanvullende bepalingen betreffende het afschrijvings- of omzettingsinstrument
-
1.De afwikkelingsautoriteiten passen, met inachtneming van de rangorde van vorderingen in het kader van een normale insolventieprocedure, het afschrijvings- of omzettingsinstrument op zodanige wijze toe dat dit de volgende resultaten oplevert:
a) |
tier 1-bestanddelen worden eerst verlaagd in verhouding tot de verliezen en tot hun volledige capaciteit, en de afwikkelingsautoriteit neemt jegens houders van tier 1-instrumenten een of meer maatregelen als bedoeld in artikel 36, lid 1; |
b) |
voor de hoofdsom van de tier 2-instrumenten vindt afschrijving of omzetting in tier 1-instrumenten plaats, dan wel beide, in de mate die noodzakelijk is om de afwikkelingsdoelstellingen te bereiken of tot de volledige omvang van de relevante kapitaalinstrumenten, al naargelang hetgeen lager is; |
c) |
voor de hoofdsom van de tier 3-instrumenten vindt afschrijving of omzetting in tier 1-instrumenten plaats, dan wel beide, in de mate die noodzakelijk is om de afwikkelingsdoelstellingen te bereiken of tot de volledige omvang van de relevante kapitaalinstrumenten, al naargelang hetgeen lager is; |
d) |
de hoofdsom van, of het uitstaande verschuldigde bedrag met betrekking tot, de rest van de in aanmerking komende passiva wordt, volgens de rangorde van vorderingen in normale insolventieprocedures, waaronder de rangorde van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering in de zin van artikel 275, lid 1, van Richtlijn 2009/138/EG, afgeschreven of omgezet in tier 1-instrumenten, of beide, voor zover dat nodig is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken. |
Indien het niveau van de afschrijvingen op basis van de voorlopige waardering als bedoeld in artikel 25 hoger is dan de vereisten wanneer dit niveau wordt vergeleken met dat van de definitieve waardering als bedoeld in artikel 24, lid 2, kan gebruik worden gemaakt van een opwaarderingsregeling om de schuldeisers en vervolgens de aandeelhouders voor zover nodig terug te betalen.
Wanneer zij beslissen of passiva moeten worden afgeschreven of in aandelen moeten worden omgezet, mogen de afwikkelingsautoriteiten niet een categorie passiva omzetten terwijl een categorie passiva die achtergesteld is aan die categorie passiva, niet in aandelen wordt omgezet of niet wordt afgeschreven.
De lidstaten zorgen ervoor dat alle vorderingen die voortvloeien uit eigenvermogensbestanddelen in hun nationale op normale insolventieprocedures toepasselijke recht een lagere rang hebben dan die van vorderingen die niet voortvloeien uit een eigenvermogensbestanddeel. Voor de toepassing van deze alinea wordt voor zover een instrument slechts gedeeltelijk als een eigenvermogensbestanddeel wordt opgenomen, het gehele instrument behandeld als een uit een eigenvermogensbestanddeel voortvloeiende vordering met een lagere rang dan vorderingen die niet voortvloeien uit een eigenvermogensbestanddeel.
-
2.Indien de hoofdsom van een relevant kapitaalinstrument of de hoofdsom van een schuldinstrument of een ander in aanmerking komend passivum wordt afgeschreven, is het volgende van toepassing:
a) |
de verlaging ten gevolge van de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument is permanent, behoudens een opwaardering in overeenstemming met het in lid 1 bedoelde terugbetalingsmechanisme; |
b) |
voor de houder van het relevante kapitaalinstrument, het schuldinstrument of een ander in aanmerking komend passivum resteert er geen verplichting uit hoofde van of in verband met het afgeschreven bedrag van het instrument, met uitzondering van elke reeds opeisbare verplichting en elke schadevergoedingsverplichting die kan ontstaan als gevolg van een beroep waarbij de rechtmatigheid van de uitoefening van de afschrijvingsbevoegdheid wordt betwist; |
c) |
aan houders van het relevante kapitaalinstrument, schuldinstrument of een ander in aanmerking komend passivum wordt geen compensatie betaald, behalve in overeenstemming met lid 3. |
-
3.Met het oog op een omzetting van de desbetreffende kapitaalinstrumenten, schuldinstrumenten of andere in aanmerking komende passiva overeenkomstig lid 1, punten b) en c), kunnen de afwikkelingsautoriteiten eisen dat entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), tier 1-instrumenten verstrekken aan de houders van de desbetreffende kapitaalinstrumenten, schuldinstrumenten of andere in aanmerking komende passiva.
De desbetreffende kapitaalinstrumenten, schuldinstrumenten of andere in aanmerking komende passiva mogen worden omgezet mits aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de tier 1-instrumenten zijn uitgegeven door de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, door de in artikel 1, lid 1, punten b) tot en met e), bedoelde entiteit of door de moederonderneming met instemming van de desbetreffende afwikkelingsautoriteit; |
b) |
de tier 1-instrumenten zijn uitgegeven voordat die in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde entiteit aandelen of eigendomsinstrumenten heeft uitgegeven met het oog op de verschaffing van eigen vermogen door de Staat of door een overheidsentiteit; |
c) |
de tier 1-instrumenten zijn onmiddellijk na de uitoefening van de omzettingsbevoegdheid toegekend en overgedragen; |
d) |
de omzettingskoers die bepaalt hoeveel tier 1-instrumenten in ruil voor elk relevant kapitaalinstrument, schuldinstrument of ander in aanmerking komend passivum worden verstrekt, voldoet aan artikel 37. |
-
4.Met het oog op de verstrekking van tier 1-instrumenten in overeenstemming met lid 3 kan de afwikkelingsautoriteit voorschrijven dat entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), te allen tijde de vereiste voorafgaande toestemming voor de uitgifte van het relevante aantal tier 1-instrumenten moeten handhaven.
Artikel 39
Gevolgen van afschrijving of omzetting
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat zodra een afwikkelingsautoriteit overeenkomstig artikel 35, lid 1, en artikel 42, lid 1, punten g) tot en met k), het afschrijvings- of omzettingsinstrument toepast of de afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden uitoefent, de vermindering van de hoofdsom of van het nog uitstaande verschuldigde bedrag, de omzetting of de intrekking van kracht wordt en onmiddellijk bindend is voor de onderneming in afwikkeling en de getroffen schuldeisers en aandeelhouders.
-
2.De afwikkelingsautoriteit vervult of verlangt de vervulling van alle administratieve en procedurele taken die noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument, met inbegrip van:
a) |
het wijzigen van alle betrokken registers; |
b) |
het schrappen van de notering of het uit de handel nemen van aandelen of andere eigendomsinstrumenten of schuldinstrumenten; |
c) |
de notering of toelating tot de handel van nieuwe aandelen of andere eigendomsinstrumenten; |
d) |
het opnieuw noteren of tot de handel toelaten van schuldinstrumenten die zijn afgeschreven, zonder dat overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad (21) een prospectus hoeft te worden uitgegeven. |
-
3.Indien een afwikkelingsautoriteit de hoofdsom of het uitstaande verschuldigde bedrag van een verplichting met gebruikmaking van de in artikel 42, lid 1, punt g), bedoelde bevoegdheid tot nul verlaagt, dan worden die verplichting en eventuele verplichtingen of vorderingen die daaruit voortvloeien en die niet vorderbaar waren op het moment waarop de bevoegdheid werd uitgeoefend, als voldaan beschouwd voor alle doeleinden en kunnen zij niet worden ingebracht in het kader van eventuele latere procedures met betrekking tot de onderneming in afwikkeling of een eventuele opvolgende entiteit bij een latere liquidatie.
-
4.Wanneer een afwikkelingsautoriteit de hoofdsom of het uitstaande verschuldigde bedrag van een verplichting met gebruikmaking van de in artikel 42, lid 1, punt g), bedoelde bevoegdheid verlaagt, maar niet tot nul reduceert:
a) |
wordt de verplichting als voldaan beschouwd ten belope van het verminderde bedrag; |
b) |
blijft het betrokken instrument of de overeenkomst waarop de oorspronkelijke verplichting is gebaseerd, van toepassing op het resterende bedrag van de hoofdsom of het uitstaande verschuldigde bedrag van de verplichting, behoudens een eventuele wijziging van het verschuldigde rentebedrag om de verlaging van het bedrag van de hoofdsom weer te geven, en een eventuele verdere wijziging van de voorwaarden die de afwikkelingsautoriteit zou kunnen aanbrengen op basis van de in artikel 42, lid 1, punt l), bedoelde bevoegdheid. |
Artikel 40
Afschrijving of omzetting van uit derivaten voortvloeiende passiva
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden met betrekking tot een passief dat uit een derivaat ontstaat, pas uitoefenen wanneer of nadat de derivatenpositie gesloten is. Indien tot afwikkeling wordt overgegaan, zijn de afwikkelingsautoriteiten bevoegd alle derivatencontracten te dien einde te beëindigen en de posities te sluiten. Indien een uit een derivaat voortvloeiend passief van de toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument van inbreng van de particuliere sector uit hoofde van artikel 35, lid 8, is uitgesloten, zijn de afwikkelingsautoriteiten niet verplicht het derivatencontract te beëindigen of de positie te sluiten.
-
2.Indien derivatentransacties aan een verrekeningsovereenkomst zijn onderworpen, bepaalt de afwikkelingsautoriteit of een onafhankelijke schatter, in het kader van de waardering uit hoofde van artikel 23, de uit deze transacties voortvloeiende passiva op nettobasis overeenkomstig de voorwaarden van de verrekeningsovereenkomst.
-
3.De afwikkelingsautoriteiten bepalen de waarde van uit derivaten voortvloeiende passiva op basis van al het volgende:
a) |
passende methodieken voor het bepalen van de waarde van categorieën van derivaten, waaronder transacties die aan salderingsovereenkomsten zijn onderworpen; |
b) |
beginselen voor het bepalen van het relevante tijdstip waarop de waarde van een derivatenpositie moet worden vastgelegd; |
c) |
passende methoden voor het vergelijken van de waardevernietiging die het gevolg zou zijn van het afsluiten en de afschrijving of omzetting van derivaten met de omvang van de verliezen die door derivaten zou worden gegenereerd in geval van een afschrijving of omzetting. |
-
4.De Eiopa ontwikkelt, na raadpleging van de ESMA, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de in lid 3 vastgestelde methoden en beginselen betreffende de waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva. Met betrekking tot derivatentransacties die aan een verrekeningsovereenkomst zijn onderworpen, houdt de Eiopa rekening met de methode voor het sluiten van de positie in de verrekeningsovereenkomst.
De Eiopa dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 29 juli 2027 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Artikel 41
Wegnemen van procedurele belemmeringen voor afschrijving of omzetting
-
1.Indien het afschrijvings- of omzettingsinstrument wordt toegepast, verlangen de lidstaten, indien van toepassing, dat de in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde entiteiten te allen tijde voldoende maatschappelijk kapitaal of andere tier 1-instrumenten aanhouden zodat die ondernemingen en entiteiten er niet van worden weerhouden voldoende nieuwe aandelen of eigendomsinstrumenten uit te geven om ervoor te zorgen dat de omzetting van passiva in aandelen of andere eigendomsinstrumenten daadwerkelijk kan plaatsvinden.
De afwikkelingsautoriteiten beoordelen de naleving van het in de eerste alinea vastgestelde voorschrift tegen de achtergrond van het opstellen en actualiseren van de afwikkelingsplannen overeenkomstig de artikelen 9 en 10.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de omzetting van passiva in gewone aandelen of andere eigendomsinstrumenten niet stuit op procedurele belemmeringen die uit hun oprichtingsakte of statuten voortvloeien, zoals voorkeurrechten voor aandeelhouders of het vereiste dat aandeelhouders toestemming moeten verlenen voor een kapitaalverhoging.
HOOFDSTUK IV
Afwikkelingsbevoegdheden
Artikel 42
Algemene bevoegdheden
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten over alle bevoegdheden beschikken die nodig zijn om de afwikkelingsinstrumenten toe te passen op de in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde entiteiten die aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, vastgestelde afwikkelingsvoorwaarden voldoen, naargelang het geval. De afwikkelingsautoriteiten hebben in het bijzonder de volgende afwikkelingsbevoegdheden, die zij afzonderlijk, of in elke onderlinge combinatie kunnen uitoefenen:
a) |
de bevoegdheid om van een persoon te verlangen dat hij alle informatie verstrekt die de afwikkelingsautoriteit nodig heeft om een besluit te nemen over een afwikkelingsmaatregel en deze voor te bereiden, met inbegrip van bijwerkingen en aanvullingen van de informatie die in de afwikkelingsplannen wordt verstrekt en van de informatie die in het kader van inspecties ter plaatse moet worden verstrekt; |
b) |
de bevoegdheid om de zeggenschap over een onderneming in afwikkeling over te nemen en alle aan de aandeelhouders, andere eigenaren en het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de onderneming in afwikkeling verleende bevoegdheden uit te oefenen; |
c) |
de bevoegdheid om het afsluiten van nieuwe verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten te verbieden en om voor een onderneming in afwikkeling een procedure voor een solvabele run-off in te leiden en haar activiteiten te beëindigen; |
d) |
de bevoegdheid om aan een overbruggingsonderneming die is opgericht en waaraan een vergunning is verleend zonder dat zij aan Richtlijn 2009/138/EG voldoet, toestemming te verlenen om gedurende de korte tijd als bedoeld in artikel 33, lid 1, tweede alinea, van deze richtlijn nieuwe verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten af te sluiten of bestaande bedrijfsactiviteiten te verlengen; |
e) |
de bevoegdheid om door een onderneming in afwikkeling uitgegeven aandelen of andere eigendomsinstrumenten over te dragen; |
f) |
de bevoegdheid om rechten, activa en passiva van een onderneming in afwikkeling aan een andere entiteit over te dragen, met toestemming van die entiteit; |
g) |
de bevoegdheid om schuldvorderingen uit hoofde van verzekering te herstructureren of om de hoofdsom of het uitstaande verschuldigde bedrag met betrekking tot schuldinstrumenten en in aanmerking komende passiva, met inbegrip van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering, van een onderneming in afwikkeling (tot nul) te verlagen; |
h) |
de bevoegdheid om schuldinstrumenten en in aanmerking komende passiva, met inbegrip van schuldvorderingen uit hoofde van verzekering, van een onderneming in afwikkeling om te zetten in gewone aandelen of andere eigendomsinstrumenten van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), van een relevante moederonderneming of van een overbruggingsonderneming waaraan activa, rechten of passiva van de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), worden overgedragen; |
i) |
de bevoegdheid om door een onderneming in afwikkeling uitgegeven schuldinstrumenten in te trekken, tenzij het gaat om door zekerheid gedekte passiva als bedoeld in artikel 35, lid 5; |
j) |
de bevoegdheid om het nominale aantal aandelen of andere eigendomsinstrumenten van een onderneming in afwikkeling te verminderen of tot nul te herleiden en deze aandelen of andere eigendomsinstrumenten in te trekken; |
k) |
de bevoegdheid om een onderneming in afwikkeling of een relevante moederonderneming te verplichten nieuwe aandelen of andere eigendomsinstrumenten of andere kapitaalinstrumenten, met inbegrip van preferente aandelen en voorwaardelijk converteerbare instrumenten, uit te geven; |
l) |
de bevoegdheid om de looptijd van door een onderneming in afwikkeling uitgegeven schuldinstrumenten en andere in aanmerking komende passiva te wijzigen of het bedrag van de in het kader van dergelijke instrumenten en andere in aanmerking komende passiva verschuldigde rente of de datum waarop de rente moet worden betaald te wijzigen, met inbegrip van een tijdelijke opschorting van betaling; |
m) |
de bevoegdheid om financiële contracten of derivaten te vereffenen en te beëindigen; |
n) |
de bevoegdheid om het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan en het hoger management van een onderneming in afwikkeling te ontslaan of te vervangen; |
o) |
de bevoegdheid om de toezichthoudende autoriteit opdracht te geven de koper van een gekwalificeerde deelneming tijdig en in afwijking van de in artikel 58 van Richtlijn 2009/138/EG vastgestelde termijnen te beoordelen. |
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de door de toezichthoudende autoriteit genomen maatregelen worden beëindigd indien de voortzetting ervan het gebruik van afwikkelingsinstrumenten zou belemmeren.
-
3.De lidstaten nemen alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsautoriteiten bij de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden niet onderworpen zijn aan een van de volgende vereisten die anders krachtens het nationale recht, een contract of een andere rechtsgrondslag van toepassing zouden zijn:
a) |
met inachtneming van artikel 3, lid 8, en artikel 67, lid 1, vereisten om de goedkeuring of toestemming van een publieke of privépersoon, met inbegrip van aandeelhouders, de schuldeisers of de verzekeringnemers van de onderneming in afwikkeling, te verkrijgen; |
b) |
voorafgaand aan de uitoefening van de bevoegdheid, procedurele vereisten om een persoon in kennis te stellen, met inbegrip van vereisten om kennisgevingen of prospectussen te publiceren, of documenten bij andere autoriteiten neer te leggen of te laten registreren. |
Punt b) van de eerste alinea laat de in de artikelen 63 en 65 vastgestelde vereisten en eventuele kennisgevingsvereisten in het kader van de staatssteunregels van de Unie onverlet.
-
4.De lidstaten zorgen ervoor dat, voor zover enige in lid 1 van dit artikel genoemde bevoegdheid niet toepasselijk is op een onder artikel 1, lid 1, vallende entiteit wegens de specifieke rechtsvorm van de waarborgmaatschappij of coöperatieve vennootschap, de afwikkelingsautoriteiten bevoegdheden hebben die zo gelijkend mogelijk zijn aan de in lid 1 van dit artikel genoemde bevoegdheden wat hun rechtsgevolgen betreft.
-
5.De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer de afwikkelingsautoriteiten de in lid 4 vastgestelde bevoegdheden uitoefenen, de in hoofdstuk V van deze richtlijn bedoelde waarborgen, of waarborgen met hetzelfde effect, worden toegepast op de getroffen personen, met inbegrip van aandeelhouders, schuldeisers, verzekeringnemers en tegenpartijen.
Artikel 43
Bijkomende bevoegdheden
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat afwikkelingsautoriteiten, bij de uitoefening van een afwikkelingsbevoegdheid over de volgende bevoegdheden beschikken:
a) |
ervoor zorgen, met inachtneming van artikel 60, dat een overdracht op zodanige wijze plaatsvindt dat de overgedragen financiële instrumenten, rechten, activa of passiva vrij zijn van enige aansprakelijkheid of bezwaring; |
b) |
het intrekken van rechten om extra aandelen of andere eigendomsinstrumenten te verwerven; |
c) |
de betrokken autoriteit opdragen de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt in te trekken of de officiële notering van financiële instrumenten op grond van Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (22) op te schorten; |
d) |
ervoor zorgen dat de ontvanger wordt behandeld als de onderneming in afwikkeling met betrekking tot alle rechten of verplichtingen van of door de onderneming in afwikkeling genomen maatregelen, met inbegrip van alle rechten of verplichtingen in verband met de deelneming in een marktinfrastructuur, met inachtneming van de toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming en het instrument van de overbruggingsonderneming als bedoeld in de artikelen 31 en 32; |
e) |
de onderneming in afwikkeling of de ontvanger verplichten elkaar informatie en bijstand te verstrekken; |
f) |
de voorwaarden van een contract waarbij de onderneming in afwikkeling partij is, annuleren of wijzigen, of een ontvanger vervangen als partij; |
g) |
herverzekeringsrechten ten aanzien van overgedragen schuldvorderingen uit hoofde van verzekering of herverzekering zonder toestemming van de herverzekeringsonderneming overdragen indien de afwikkelingsautoriteit activa en passiva in verband met die herverzekeringsrechten van de onderneming in afwikkeling geheel of gedeeltelijk overdraagt aan een andere entiteit. |
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt a), wordt het overeenkomstig deze richtlijn toegekende recht op compensatie niet als een aansprakelijkheid of een bezwaring beschouwd.
-
2.De afwikkelingsautoriteiten oefenen de in lid 1 vermelde bevoegdheden uit indien zij dat passend achten om ervoor te zorgen dat een afwikkelingsmaatregel doeltreffend is of om een of meer afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.
-
3.De lidstaten zorgen ervoor dat afwikkelingsautoriteiten die een afwikkelingsbevoegdheid uitoefenen, bevoegd zijn om in de benodigde continuïteitsregelingen te voorzien om te garanderen dat de afwikkelingsmaatregel doeltreffend is en, in voorkomend geval, te garanderen dat de overgedragen bedrijfsactiviteiten door de ontvanger mogen worden uitgeoefend. Deze continuïteitsregelingen omvatten met name:
a) |
de continuïteit van door de onderneming in afwikkeling aangegane contracten, zodat de ontvanger de rechten en passiva van de onderneming in afwikkeling met betrekking tot elk overgedragen financieel instrument, recht of activum of elk overgedragen passivum overneemt en de onderneming in afwikkeling — expliciet of impliciet — vervangt in alle relevante contractuele documenten; |
b) |
de vervanging van de onderneming in afwikkeling door de ontvanger in elke juridische procedure met betrekking tot elk overgedragen financieel instrument, recht of activum of elke overgedragen verplichting. |
-
4.De in lid 1, eerste alinea, punt d), en lid 3, punt b), bedoelde bevoegdheden doen geen afbreuk aan:
a) |
het recht van een werknemer van de onderneming in afwikkeling om een arbeidscontract te beëindigen; |
b) |
met inachtneming de artikelen 49, 50 en 51, ieder recht van een partij bij een contract om rechten op grond van het contract uit te oefenen, waaronder het recht om het contract te beëindigen indien dit overeenkomstig de contractvoorwaarden is toegestaan wegens handelingen of omissies van de onderneming in afwikkeling vóór de betrokken overdracht, of van de ontvanger na voltooiing van de betrokken overdracht. |
Artikel 44
Bijzonder bestuur
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten een bijzonder bestuurder kunnen aanstellen ter vervanging van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de onderneming in afwikkeling. De lidstaten waarborgen voorts dat de bijzonder bestuurder de kwalificaties, vaardigheden en kennis bezit om zijn of haar functies uit te oefenen. De lidstaten kunnen bepalen dat een afwikkelingsautoriteit meerdere bijzonder bestuurders kan aanstellen.
-
2.De bijzonder bestuurder heeft alle bevoegdheden van de aandeelhouders en het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van de onderneming in afwikkeling. De bijzonder bestuurder oefent deze bevoegdheden uit onder toezicht van de afwikkelingsautoriteit. De afwikkelingsautoriteit kan grenzen stellen aan het optreden van de bijzonder bestuurder of voor bepaalde handelingen voorafgaande toestemming verlangen.
De afwikkelingsautoriteit maakt de in lid 1 bedoelde aanstelling en de voorwaarden van deze aanstelling bekend.
-
3.De bijzonder bestuurder heeft de wettelijke plicht om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de afwikkelingsdoelstellingen in de hand te werken en de door de afwikkelingsautoriteit genomen afwikkelingsmaatregelen uit te voeren. In het geval van tegenstrijdigheid of conflict met een andere bestuursplicht op grond van de statuten van de onderneming of het nationale recht, heeft deze wettelijke plicht voorrang.
-
4.De lidstaten eisen dat de bijzondere bestuurder met regelmatige tussenpozen die door de afwikkelingsautoriteit die hem of haar heeft aangesteld worden vastgesteld, alsook aan het begin en het einde van zijn of haar mandaat, verslagen opstelt ten behoeve van de afwikkelingsautoriteit. Die verslagen bevatten een gedetailleerde beschrijving van de financiële positie van de onderneming in afwikkeling en vermelden de redenen van de genomen maatregelen.
-
5.De bijzonder bestuurder wordt aangesteld voor een termijn van maximaal één jaar. Die termijn kan worden verlengd als de afwikkelingsautoriteit van oordeel is dat nog steeds aan de voorwaarden voor de aanstelling van een bijzonder bestuurder wordt voldaan.
-
6.De afwikkelingsautoriteit kan de bijzonder bestuurder op elk moment uit zijn functie ontheffen.
Artikel 45
Bevoegdheden met betrekking tot het verstrekken van operationele diensten en faciliteiten te verlangen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben om een onderneming in afwikkeling, of groepsentiteiten daarvan, ertoe te verplichten alle operationele diensten en faciliteiten te verschaffen die nodig zijn om de ontvanger in staat te stellen de aan hem overgedragen bedrijfsactiviteiten uit te oefenen, ook indien de onderneming in afwikkeling of de desbetreffende groepsentiteit zich in een normale insolventieprocedure bevindt.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten over de nodige bevoegdheden beschikken om een aanbieder van essentiële diensten die direct of indirect goederen of diensten levert aan een onderneming in afwikkeling in staat te stellen die levering voort te zetten nadat de afwikkelingsmaatregel is genomen, indien:
a) |
de activa van de aanbieder van essentiële diensten geringer zijn, of er bestaan objectieve elementen ter ondersteuning van de vaststelling dat de activa van de aanbieder van essentiële diensten in de nabije toekomst waarschijnlijk geringer zullen zijn dan haar passiva, of |
b) |
de aanbieder van essentiële diensten op de vervaldatum niet in staat is zijn schulden of andere verplichtingen te voldoen of er bestaan objectieve elementen ter ondersteuning van de vaststelling dat hij zich in de nabije toekomst in die situatie zal bevinden. |
-
3.De lidstaten zorgen ervoor dat hun afwikkelingsautoriteiten de nodige bevoegdheden hebben om de nakoming af te dwingen van de verplichtingen die op grond van lid 1 door in andere lidstaten gevestigde afwikkelingsautoriteiten aan op hun grondgebied gevestigde groepsentiteiten zijn opgelegd.
-
4.De overeenkomstig de leden 1 en 3 verschafte operationele diensten en faciliteiten worden verschaft onder de volgende voorwaarden:
a) |
onder dezelfde voorwaarden indien de operationele diensten en faciliteiten in het kader van een overeenkomst aan de onderneming in afwikkeling werden verschaft voordat de afwikkelingsmaatregel werd genomen, en voor de duur van die overeenkomst; |
b) |
onder redelijke voorwaarden indien er geen overeenkomst is of de looptijd van de overeenkomst is verstreken. |
Artikel 46
Bevoegdheid om crisisbeheersingsmaatregelen van andere lidstaten af te dwingen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat, indien een overdracht van aandelen, andere eigendomsinstrumenten, of activa, rechten of passiva, activa omvat die zich in een andere lidstaat dan de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit bevinden, dan wel rechten of passiva omvat naar het recht van een andere lidstaat dan de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit, de overdracht in of volgens het recht van die andere lidstaat uitwerking heeft.
-
2.De lidstaten verlenen de afwikkelingsautoriteit die de overdracht heeft uitgevoerd of voornemens is uit te voeren, alle redelijke bijstand om te waarborgen dat de aandelen of andere eigendomsinstrumenten of activa, rechten of passiva overeenkomstig alle toepasselijke vereisten van het nationale recht aan de ontvanger worden overgedragen.
-
3.De lidstaten zorgen ervoor dat aandeelhouders, schuldeisers en derden die door een in lid 1 bedoelde overdracht van aandelen, andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten of passiva worden getroffen, niet gerechtigd zijn de overdracht te verhinderen, te betwisten of te vernietigen op grond van een rechtsbepaling van de lidstaat waar de activa zich bevinden of op grond van het op de aandelen, andere eigendomsinstrumenten, rechten of passiva toepasselijke recht.
-
4.De lidstaten zorgen ervoor dat de hoofdsom van kapitaalinstrumenten, schuldinstrumenten of andere in aanmerking komende passiva wordt verlaagd of dat die passiva of instrumenten worden omgezet in een onderneming in afwikkeling, op grond van de uitoefening van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden door een afwikkelingsautoriteit van een andere lidstaat, indien de desbetreffende passiva of instrumenten:
a) |
onder het recht vallen van een andere lidstaat dan de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit die de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden heeft uitgeoefend; |
b) |
verschuldigd zijn aan schuldeisers die zijn gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit die de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden heeft uitgeoefend. |
-
5.De lidstaten zorgen ervoor dat de door de in lid 4 bedoelde uitoefening van afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden getroffen aandeelhouders en schuldeisers niet gerechtigd zijn om krachtens een rechtsbepaling van een andere lidstaat dan de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit die de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden heeft uitgeoefend, de verlaging van de hoofdsom van het instrument of het passivum, dan wel de omzetting ervan, al naargelang het geval, te betwisten.
-
6.Elke lidstaat zorgt ervoor dat al het volgende overeenkomstig het recht van de lidstaat van de afwikkelingsautoriteit wordt bepaald:
a) |
het recht voor aandeelhouders, schuldeisers en derden om door het instellen van beroep zoals bepaald in artikel 67 een overdracht van in lid 1 van dit artikel bedoelde aandelen, andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten of passiva te betwisten; |
b) |
het recht voor schuldeisers om door het instellen van beroep, zoals bepaald in artikel 67, de verlaging van de hoofdsom of de omzetting van een onder lid 4, punt a) of b), van dit artikel vallend instrument of passivum te betwisten; |
c) |
de in hoofdstuk V bedoelde waarborgen voor gedeeltelijke overdrachten van de in lid 1 bedoelde activa, rechten of passiva. |
Artikel 47
Bevoegdheid met betrekking tot activa, rechten, passiva, aandelen en andere eigendomsinstrumenten die zich in derde landen bevinden of onder het recht van derde landen vallen
-
1.De lidstaten bepalen dat ingeval bij een afwikkelingsmaatregel actie wordt ondernomen ten aanzien van activa die zich in een derde land bevinden, dan wel aandelen, andere eigendomsinstrumenten, rechten of passiva die onder het recht van een derde land vallen, de afwikkelingsautoriteiten kunnen verlangen dat:
a) |
de persoon die zeggenschap uitoefent over de onderneming in afwikkeling en de ontvanger verplicht zijn alle noodzakelijke stappen te nemen om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsmaatregel van kracht wordt; |
b) |
de persoon die zeggenschap uitoefent over de onderneming in afwikkeling, verplicht is de aandelen, andere eigendomsinstrumenten, activa of rechten te houden of de passiva namens de ontvanger te voldoen totdat de afwikkelingsmaatregel van kracht wordt; |
c) |
de redelijke uitgaven die de ontvanger bij het uitvoeren van een uit hoofde van de punten a) en b) vereiste maatregel rechtmatig heeft gemaakt, worden vergoed op een van de manieren als bedoeld in artikel 26, lid 5. |
-
2.Teneinde eventuele maatregelen op grond van lid 1 van dit artikel te vergemakkelijken, verplichten de lidstaten entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), om in de bijbehorende overeenkomsten contractuele bepalingen op te nemen waarbij de aandeelhouders, schuldeisers of partijen bij de overeenkomst waarbij de passiva tot stand komen, erkennen dat de passiva aan afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden onderworpen kunnen zijn en erin toestemmen gebonden te zijn door elke verlaging van de hoofdsom of van het uitstaande verschuldigde bedrag, omzetting of intrekking die door de uitoefening van deze bevoegdheden door een afwikkelingsautoriteit wordt teweeggebracht.
De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten van entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), kunnen verlangen dat zij die afwikkelingsautoriteiten een met redenen omkleed juridisch advies van een onafhankelijke juridisch deskundige verstrekken waarin de juridische afdwingbaarheid en de rechtsgeldigheid van dergelijke contractuele bepalingen worden bevestigd.
-
3.Wanneer een afwikkelingsautoriteit vaststelt dat het, ondanks alle noodzakelijke, door de persoon die over de onderneming in afwikkeling zeggenschap uitoefent, genomen maatregelen als bedoeld in lid 1, punt a), uiterst twijfelachtig is dat de afwikkelingsmaatregel met betrekking tot bepaalde activa in een derde land of bepaalde aandelen, andere eigendomsinstrumenten, rechten of passiva die onder het recht van een derde land vallen, van kracht wordt, gaat de afwikkelingsautoriteit niet over tot de afwikkelingsmaatregel. Indien de afwikkelingsautoriteit reeds opdracht tot de afwikkelingsmaatregel heeft gegeven, is deze opdracht met betrekking tot de desbetreffende activa, aandelen, eigendomsinstrumenten, rechten of passiva nietig.
Artikel 48
Uitsluiting van bepaalde contractuele bepalingen
-
1.Een op zichzelf staande crisispreventiemaatregel of een crisisbeheersingsmaatregel die jegens een entiteit is genomen, daaronder begrepen een gebeurtenis die rechtstreeks verband houdt met de toepassing van een dergelijke maatregel, wordt op zich uit hoofde van een door die betrokken entiteit aangegaan contract niet als een afdwingingsgrond in de zin van Richtlijn 2002/47/EG of als een insolventieprocedure in de zin van Richtlijn 98/26/EG erkend, mits te allen tijde wordt voldaan aan de materiële verplichtingen uit hoofde van dat contract, daaronder begrepen de betalings- en leveringsverplichtingen, en het verschaffen van zekerheden wordt voortgezet.
Voorts wordt een crisispreventiemaatregel of een crisisbeheersingsmaatregel op zichzelf niet beschouwd als een afdwingingsgrond in de zin van Richtlijn 2002/47/EG of als een insolventieprocedure in de zin van Richtlijn 98/26/EG uit hoofde van een contract dat is aangegaan door:
a) |
een dochteronderneming, indien de moederonderneming of een groepsentiteit de verplichtingen uit hoofde van dat contract garandeert of anderszins ondersteunt, of |
b) |
een groepsentiteit, indien het contract cross-default-bepalingen bevat. |
-
2.Indien afwikkelingsmaatregelen van een derde land op grond van artikel 76 worden erkend, of indien een afwikkelingsautoriteit bij gebreke van die erkenning aldus besluit, wordt een afwikkelingsprocedure van een derde land voor de toepassing van dit artikel beschouwd als een crisisbeheersingsmaatregel.
-
3.Mits te allen tijde wordt voldaan aan de materiële verplichtingen uit hoofde van het contract, daaronder begrepen de betalings- en leveringsverplichtingen, en het verschaffen van zekerheden wordt voortgezet, biedt een crisispreventiemaatregel of een crisisbeheersingsmaatregel, met inbegrip van een gebeurtenis die rechtstreeks met de toepassing van een dergelijke maatregel verband houdt, op zich niemand de mogelijkheid om:
a) |
recht op beëindiging, opschorting, wijziging, saldering of verrekening uit te oefenen, waaronder in verband met een contract dat is gesloten door:
|
b) |
het bezit te verwerven van, de zeggenschap uit te oefenen over of een zekerheidsrecht uit te oefenen jegens de eigendom van entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), of elke andere groepsentiteit in verband met een overeenkomst die cross-default-bepalingen bevat; |
c) |
afbreuk te doen aan de contractuele rechten van entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), of elke andere groepsentiteit in verband met een contract dat cross-default-bepalingen bevat. |
-
4.De leden 1, 2 en 3 doen geen afbreuk aan het recht van een persoon om tot een in lid 3, punt a), b), of c), bedoelde handeling over te gaan, indien dit recht ontstaat uit hoofde van een andere gebeurtenis dan de crisispreventiemaatregel of de crisisbeheersingsmaatregel of uit hoofde van een gebeurtenis die rechtstreeks verband houdt met de toepassing van een dergelijke maatregel.
-
5.Een opschorting of beperking uit hoofde van artikel 49 of 50 wordt voor de toepassing van de leden 1 en 3 van dit artikel en van artikel 51, lid 1, niet beschouwd als het niet naleven van een contractuele verplichting.
-
6.De bepalingen van dit artikel zijn te beschouwen als bepalingen van bijzonder dwingend recht in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad (23).
Artikel 49
Bevoegdheid om bepaalde verplichtingen op te schorten
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben om betalings- of leveringsverplichtingen ingevolge elk contract waarbij een onderneming in afwikkeling partij is, op te schorten vanaf de bekendmaking overeenkomstig artikel 65, lid 3, van een bericht van de opschorting tot middernacht aan het eind van de werkdag volgend op die bekendmaking in de lidstaat waar de voor de afwikkeling van de onderneming in afwikkeling bevoegde autoriteit is gevestigd.
-
2.Een betalings- of leveringsverplichting waaraan tijdens de in lid 1 bedoelde periode van opschorting uitvoering moet worden gegeven, wordt bij het verstrijken van die periode onmiddellijk voldaan.
-
3.Indien de voor een onderneming in afwikkeling in het kader van een contract geldende betalings- of leveringsverplichtingen overeenkomstig lid 1 worden opgeschort, worden de ingevolge dat contract voor de tegenpartijen van de onderneming in afwikkeling geldende betalings- of leveringsverplichtingen voor dezelfde periode opgeschort.
-
4.Een opschorting uit hoofde van lid 1 is niet van toepassing op betalings- en leveringsverplichtingen ten aanzien van:
a) |
systemen en exploitanten van systemen die overeenkomstig Richtlijn 98/26/EG zijn aangewezen; |
b) |
CTP’s waaraan in de Unie een vergunning is verleend op grond van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012, en CTP’s uit derde landen die door de ESMA zijn erkend op grond van artikel 25 van die verordening. |
-
5.Bij het uitoefenen van een bevoegdheid uit hoofde van dit artikel houden de afwikkelingsautoriteiten rekening met de potentiële gevolgen daarvan.
De afwikkelingsautoriteiten bepalen de reikwijdte van die bevoegdheid, rekening houdende met de omstandigheden van elk geval.
Artikel 50
Bevoegdheid om de afdwinging van zekerheidsrechten te beperken
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat afwikkelingsautoriteiten bevoegd zijn om schuldeisers met een zekerheid van een onderneming in afwikkeling te beperken in hun mogelijkheden om hun zekerheidsrechten in verband met activa van die onderneming af te dwingen vanaf de bekendmaking overeenkomstig artikel 65, lid 3, van een bericht betreffende de beperking tot middernacht aan het eind van de werkdag volgend op die bekendmaking in de lidstaat waar de voor de afwikkeling van de onderneming in afwikkeling bevoegde autoriteit is gevestigd.
-
2.Een beperking uit hoofde van lid 1 is niet van toepassing op:
a) |
zekerheidsrechten van systemen of exploitanten die voor de toepassing van Richtlijn 98/26/EG zijn aangewezen; |
b) |
CTP’s waaraan in de Unie een vergunning is verleend op grond van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012, en CTP’s uit derde landen die door de ESMA zijn erkend op grond van artikel 25 van die verordening. |
-
3.Indien artikel 62 van toepassing is, zorgen de afwikkelingsautoriteiten ervoor dat alle beperkingen die op grond van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bevoegdheid zijn opgelegd, consistent zijn voor alle groepsentiteiten ten aanzien waarvan een afwikkelingsmaatregel is genomen.
Artikel 51
Bevoegdheid tot tijdelijke opschorting van beëindigingsrechten
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben tot opschorting van de beëindigingsrechten van een partij bij een financieel contract met een onderneming in afwikkeling vanaf de bekendmaking overeenkomstig artikel 65, lid 3, van het bericht tot middernacht aan het eind van de werkdag volgend op die bekendmaking in de lidstaat waar de afwikkelingsautoriteit van de onderneming in afwikkeling is gevestigd, mits de uitoefening van de betalings- en leveringsverplichtingen, alsook het verschaffen van zekerheden, wordt voortgezet.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben om de beëindigingsrechten van een partij bij een contract met een dochteronderneming van een onderneming in afwikkeling op te schorten indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de verplichtingen uit hoofde van dat contract worden door de onderneming in afwikkeling gegarandeerd of anderszins ondersteund; |
b) |
de beëindigingsrechten uit hoofde van dat contract zijn uitsluitend gebaseerd op de insolvabiliteit of de financiële positie van de onderneming in afwikkeling; |
c) |
in het geval met betrekking tot de onderneming in afwikkeling een overdrachtsbevoegdheid is uitgeoefend of kan worden uitgeoefend:
|
De opschorting van de beëindigingsrechten treedt in werking vanaf de bekendmaking van het bericht overeenkomstig artikel 65, lid 3, tot middernacht op de werkdag volgend op die bekendmaking in de lidstaat waar de dochteronderneming van de onderneming in afwikkeling is gevestigd.
-
3.Een opschorting op grond van lid 1 of lid 2 is niet van toepassing op:
a) |
systemen of exploitanten van systemen die voor de toepassing van Richtlijn 98/26/EG als zodanig zijn aangemerkt, of |
b) |
CTP’s waaraan in de Unie een vergunning is verleend op grond van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 648/2012, en CTP’s uit derde landen die door de ESMA zijn erkend op grond van artikel 25 van die verordening. |
-
4.Een persoon kan een beëindigingsrecht ingevolge een contract uitoefenen vóór het einde van de in lid 1 of lid 2 bedoelde termijn indien die persoon bericht van de afwikkelingsautoriteit ontvangt dat de onder het contract vallende rechten en verplichtingen niet:
a) |
aan een andere entiteit worden overgedragen, of |
b) |
zijn onderworpen aan afschrijving of omzetting overeenkomstig artikel 35, lid 1, punt a). |
-
5.Indien een afwikkelingsautoriteit de in lid 1 of lid 2 van dit artikel vermelde bevoegdheid tot opschorting van beëindigingsrechten uitoefent en er geen bericht is bekendgemaakt op grond van lid 4 van dit artikel, mogen deze beëindigingsrechten na afloop van de opschortingstermijn met inachtneming van artikel 48 als volgt worden uitgeoefend:
a) |
indien de onder het contract vallende rechten en verplichtingen aan een andere entiteit zijn overgedragen, mag een tegenpartij die beëindigingsrechten volgens de voorwaarden van dat contract alleen uitoefenen indien zich aan de zijde van de ontvanger een afdwingingsgrond blijft voordoen of zich later voordoet; |
b) |
indien de onder het contract vallende rechten en verplichtingen bij de onderneming in afwikkeling blijven en de afwikkelingsautoriteit het afschrijvings- of omzettingsinstrument niet voor het in artikel 35, lid 1, punt a), genoemde doel op dat contract heeft toegepast, kan een tegenpartij bij het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel bedoelde opschorting beëindigingsrechten uitoefenen overeenkomstig de voorwaarden van dat contract. |
Artikel 52
Contractuele erkenning van bevoegdheden in verband met de opschorting van de afwikkeling
-
1.De lidstaten verplichten entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), om in ieder financieel contract dat zij afsluiten en dat onder het recht van een derde land valt, contractuele bepalingen op te nemen waarbij de partijen erkennen dat het financieel contract onderworpen kan zijn aan de uitoefening van bevoegdheden door de afwikkelingsautoriteit met het oog op het opschorten of beperken van rechten en verplichtingen uit hoofde van de artikelen 49, 50 en 51, en erkennen dat zij gebonden zijn aan de vereisten van artikel 48.
-
2.De lidstaten kunnen ook eisen dat uiteindelijke moederondernemingen ervoor zorgen dat hun dochterondernemingen in derde landen die entiteiten zijn als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), in de in lid 1 bedoelde financiële contracten bepalingen opnemen die uitsluiten dat de uitoefening door de afwikkelingsautoriteit van de bevoegdheid tot opschorting of tot beperking van rechten en verplichtingen van de uiteindelijke moederonderneming overeenkomstig lid 1, een geldige reden vormt voor vroegtijdige beëindiging, opschorting, wijziging, verrekening, uitoefening van rechten op saldering of uitwinning van zekerheidsrechten met betrekking tot die contracten.
-
3.Lid 1 geldt voor elk financieel contract dat:
a) |
een nieuwe verplichting creëert, of een bestaande verplichting wezenlijk verandert na de inwerkingtreding van de bepalingen die op nationaal niveau zijn vastgesteld tot omzetting van dit artikel; |
b) |
voorziet in de uitoefening van een of meer beëindigingsrechten of rechten tot uitvoering van zekerheidsrechten waarop artikel 48, 49, 50 of 51 van toepassing zou zijn indien het financiële contract onder de wetgeving van een lidstaat zou vallen. |
-
4.Het feit dat een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), in haar financiële contracten niet de in lid 1 van dit artikel bedoelde contractuele bepalingen opneemt, belet de afwikkelingsautoriteit niet om de in artikel 48, 49, 50 of 51 bedoelde bevoegdheden toe te passen met betrekking tot die financiële contracten.
-
5.De Eiopa stelt technische reguleringsnormen op ter bepaling van de inhoud van de in lid 1 bedoelde contractuele bepalingen en houdt daarbij rekening met de diverse bedrijfsmodellen van de daarin bedoelde entiteiten.
De Eiopa dient de ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 29 juli 2027 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Artikel 53
Bevoegdheid tot tijdelijke opschorting van terugbetalingsrechten
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid hebben om de terugbetalingsrechten van verzekeringnemers met betrekking tot de door de onderneming in afwikkeling gesloten levensverzekeringsovereenkomsten tijdelijk te beperken of op te schorten, mits de uit de contracten voortvloeiende materiële verplichtingen worden voldaan, en met name betalingsverplichtingen ten behoeve van verzekeringnemers, begunstigden of benadeelden.
-
2.De in lid 1 bedoelde bevoegdheid wordt slechts gebruikt zolang dat nodig is om de toepassing van een of meer afwikkelingsinstrumenten te vergemakkelijken. Die bevoegdheid geldt voor de periode die is vastgesteld in de overeenkomstig artikel 65, lid 3, gepubliceerde kennisgeving van opschorting.
Artikel 54
Uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten zeggenschap over de onderneming in afwikkeling kunnen uitoefenen, teneinde:
a) |
de activiteiten en diensten van de onderneming in afwikkeling te verrichten met alle bevoegdheden van haar aandeelhouders en haar bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan; |
b) |
de activa en eigendom van de onderneming in afwikkeling te beheren en vervreemden. |
De in de eerste alinea bedoelde zeggenschap kan rechtstreeks door de afwikkelingsautoriteit of middellijk door (een) door de afwikkelingsautoriteit aangewezen persoon of personen worden uitgeoefend. De lidstaten zorgen ervoor dat de aan aandelen of andere eigendomsinstrumenten van de onderneming in afwikkeling verbonden stemrechten niet kunnen worden uitgeoefend in de afwikkelingsperiode.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten, met inachtneming van het in artikel 67 bedoelde recht van beroep, op grond van nationale bestuurlijke bevoegdheden en procedures via een bestuursmaatregel een afwikkelingsmaatregel kunnen nemen, zonder zeggenschap over de onderneming in afwikkeling uit te oefenen.
-
3.De afwikkelingsautoriteiten besluiten per geval of het passend is de afwikkelingsmaatregel met behulp van de in lid 1 of lid 2 vermelde middelen uit te voeren, rekening houdend met de afwikkelingsdoelstellingen en de in artikel 22 vastgelegde algemene afwikkelingsbeginselen, de specifieke omstandigheden van de betrokken onderneming in afwikkeling en de noodzaak om de doeltreffende afwikkeling van grensoverschrijdende groepen te vergemakkelijken.
-
4.De afwikkelingsautoriteiten worden niet geacht een schaduwdirecteur of een feitelijke directeur op grond van nationaal recht te zijn.
HOOFDSTUK V
Waarborgen
Artikel 55
Behandeling van aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen, en andere schuldeisers in het geval van gedeeltelijke overdrachten en toepassing van het afschrijvings- of omzettingsinstrument
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat, na toepassing van een of meer afwikkelingsinstrumenten, behalve in een in situatie zoals beschreven in lid 2 van dit artikel, en ingeval afwikkelingsautoriteiten slechts delen van de rechten, activa en passiva van de onderneming in afwikkeling overdragen, de aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen en andere schuldeisers wier vorderingen niet zijn overgedragen, ter voldoening van hun vorderingen ten minste evenveel ontvangen als zij zouden hebben ontvangen indien de onderneming in afwikkeling volgens een normale insolventieprocedure zou zijn geliquideerd op het moment dat het in artikel 64 bedoelde besluit werd genomen.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat, na toepassing van een of meer afwikkelingsinstrumenten en ingeval afwikkelingsautoriteiten het afschrijvings- of omzettingsinstrument toepassen, de aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen en andere schuldeisers wier vorderingen zijn afgeschreven of in aandelen zijn omgezet, geen grotere verliezen lijden dan zij zouden hebben geleden indien de onderneming in afwikkeling onmiddellijk volgens de normale insolventieprocedure zou zijn geliquideerd op het moment dat het in artikel 64 bedoelde besluit werd genomen.
Artikel 56
Waardering van verschillen in behandeling
-
1.Om te beoordelen of aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen en andere schuldeisers beter zouden zijn behandeld als er een normale insolventieprocedure ten aanzien van de onderneming in afwikkeling was geopend, zorgen de lidstaten ervoor dat zo spoedig mogelijk na de uitvoering van de afwikkelingsmaatregel of afwikkelingsmaatregelen een waardering door een onafhankelijke persoon wordt verricht. De waardering staat los van de waardering die uit hoofde van artikel 23 is verricht.
-
2.Bij de in lid 1 bedoelde waardering wordt het volgende bepaald:
a) |
de behandeling die aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen en andere schuldeisers, of de desbetreffende verzekeringsgarantiestelsels, zouden hebben genoten indien op het moment dat het in artikel 64 bedoelde besluit werd genomen een normale insolventieprocedure zou zijn geopend ten aanzien van de onderneming in afwikkeling die het voorwerp uitmaakte van de afwikkelingsmaatregel(en); |
b) |
de daadwerkelijke behandeling die aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen en andere schuldeisers hebben genoten bij de afwikkeling van de onderneming in afwikkeling; |
c) |
de vraag of er sprake is van een verschil tussen de in punt a) en de in punt b) bedoelde behandeling. |
-
3.Bij de waardering wordt:
a) |
aangenomen dat tegen de onderneming in afwikkeling die het voorwerp uitmaakte van de afwikkelingsmaatregel(en), op het moment dat het in artikel 64 bedoelde besluit werd genomen, een normale insolventieprocedure zou zijn geopend; |
b) |
aangenomen dat de afwikkelingsmaatregel(en) niet had of hadden plaatsgevonden; |
c) |
rekening gehouden met een commercieel redelijke raming van de vervangingskosten, met inbegrip van makelaars- en commissielonen, van reeds aangekochte polissen voor adequate cohorten verzekeringnemers op het tijdstip waarop het in artikel 64 bedoelde besluit werd genomen; |
d) |
geen rekening gehouden met de toekenning van buitengewone openbare financiële steun aan de onderneming in afwikkeling. |
-
4.De Eiopa stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op met het oog op de vaststelling van de methode om de in dit artikel bedoelde waardering uit te voeren, in het bijzonder de methode ter beoordeling van de behandeling die aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen en andere schuldeisers zouden hebben genoten indien ten aanzien van de onderneming in afwikkeling een insolventieprocedure zou zijn geopend op het moment dat het in artikel 64 bedoelde besluit werd genomen, en de methode voor de raming van de vervangingskosten.
De Eiopa dient de ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 29 juli 2027 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Artikel 57
Waarborg voor aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen en andere schuldeisers
De lidstaten zorgen ervoor dat, indien uit de uit hoofde van artikel 56 verrichte waardering blijkt dat de in artikel 55 bedoelde aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen of andere schuldeisers of, waar van toepassing, verzekeringsgarantiestelsels op grond van het toepasselijk nationaal recht grotere verliezen hebben geleden dan zij bij een liquidatie volgens de normale insolventieprocedure zouden hebben geleden, deze recht hebben op betaling van het verschil.
Artikel 58
Waarborg voor tegenpartijen bij gedeeltelijke overdrachten
-
1.De lidstaten zorgen voor een adequate bescherming van de volgende regelingen en van de tegenpartijen bij de volgende regelingen:
a) |
zekerheidsregelingen, waarbij een persoon bij wijze van zekerheid een daadwerkelijk of voorwaardelijk belang in de over te dragen activa of rechten heeft, ongeacht of dat belang door specifieke activa of rechten, dan wel door middel van een vlottende zekerheid of soortgelijke regeling is gedekt; |
b) |
financiëlezekerheidsovereenkomsten die leiden tot overdracht waarbij ter dekking van de uitvoering van welbepaalde verplichtingen een zekerheid wordt verstrekt door de overdracht van de volledige eigendom van activa van de zekerheidsgever aan de zekerheidsnemer, onder voorwaarden waarin is bepaald dat de zekerheidsnemer de activa overdraagt indien die welbepaalde verplichtingen zijn uitgevoerd; |
c) |
verrekeningsovereenkomsten waarbij twee of meer vorderingen of verplichtingen tussen de onderneming in afwikkeling en een tegenpartij met elkaar kunnen worden verrekend; |
d) |
salderingsovereenkomsten; |
e) |
fractieverzekeringen of andere geoormerkte portefeuilles; |
f) |
herverzekeringsovereenkomsten; |
g) |
gestructureerde financieringsregelingen, met inbegrip van securitisaties en instrumenten voor hedgingdoeleinden die integrerend deel uitmaken van de pool van onderliggende activa en volgens nationaal recht gedekt zijn en die het verstrekken en aanhouden van zekerheden door een partij bij de regeling of een trustee, lasthebber of gevolmachtigde inhouden. |
De adequate bescherming voor de in de eerste alinea, punten a) tot en met g), vermelde categorieën regelingen wordt gekozen overeenkomstig de artikelen 59 tot en met 62.
-
2.De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 beschreven bescherming in de volgende omstandigheden van toepassing is:
a) |
een afwikkelingsautoriteit draagt sommige, doch niet alle activa, rechten of passiva van een onderneming in afwikkeling over aan een andere entiteit of, indien een afwikkelingsinstrument wordt toegepast, van een overbruggingsonderneming of vehikel voor activa- en passivabeheer aan een andere persoon; |
b) |
een afwikkelingsautoriteit oefent de in artikel 43, lid 1, punt f), vermelde bevoegdheden uit. |
-
3.Het vereiste van lid 1 is van toepassing ongeacht het aantal partijen bij de regelingen en ongeacht of de regelingen:
a) |
bij overeenkomst, trust, of andere middelen zijn opgezet, dan wel van rechtswege automatisch zijn ontstaan; |
b) |
ontstaan uit hoofde van, dan wel geheel of gedeeltelijk worden beheerst door het recht van een andere lidstaat of van een derde land. |
Artikel 59
Bescherming van financiëlezekerheidsovereenkomsten die leiden tot overdracht, verrekeningsovereenkomsten, salderingsovereenkomsten en herverzekeringsovereenkomsten
-
1.De lidstaten zorgen voor een adequate bescherming van financiëlezekerheidsovereenkomsten die leiden tot overdracht, verrekenings- en salderingsovereenkomsten en herverzekeringsovereenkomsten, teneinde te voorkomen dat sommige, doch niet alle, rechten en verplichtingen die worden beschermd door een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht, een verrekeningsovereenkomst, een salderingsovereenkomst of een herverzekeringsovereenkomst tussen de onderneming in afwikkeling en een andere persoon worden overgedragen, en te voorkomen dat de rechten en verplichtingen die worden beschermd door een dergelijke financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht, een verrekenings-, salderings- of herverzekeringsovereenkomst door de uitoefening van aanvullende bevoegdheden worden beëindigd of gewijzigd.
Voor de toepassing van de eerste alinea worden rechten en verplichtingen geacht te zijn beschermd door een financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht, een verrekeningsovereenkomst, een salderingsovereenkomst of een herverzekeringsovereenkomst, indien de partijen bij de overeenkomst recht hebben op de verrekening of saldering van die rechten en verplichtingen.
-
2.Onverminderd lid 1 kunnen afwikkelingsautoriteiten, indien dit nodig is om verzekeringnemers beter te beschermen door ervoor te zorgen dat overgedragen verzekeringspolissen blijven voldoen aan de relevante wettelijke vereisten met betrekking tot in het nationaal recht vastgelegde verplichte minimumdekkingsniveaus, de portefeuilles van contracten die deel uitmaken van de in lid 1 bedoelde overeenkomsten overdragen zonder andere activa, rechten en passiva die deel uitmaken van dezelfde overeenkomsten over te dragen, en kunnen zij die activa, rechten en andere passiva overdragen, wijzigen of beëindigen zonder de portefeuilles van contracten over te dragen.
Artikel 60
Bescherming voor zekerheidsregelingen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat er voor passiva die door een zekerheidsregeling zijn gedekt, in adequate bescherming is voorzien teneinde een of meer van de volgende gevallen te voorkomen:
a) |
de overdracht van de activa waarmee het passivum is gedekt, tenzij die verplichting en het voordeel van de zekerheid ook worden overgedragen; |
b) |
de overdracht van een door zekerheid gedekte verplichting, tenzij het voordeel van de zekerheid ook wordt overgedragen; |
c) |
de overdracht van het voordeel van de zekerheid, tenzij de door zekerheid gedekte verplichting ook wordt overgedragen; |
d) |
de wijziging of beëindiging van een zekerheidsregeling door de uitoefening van aanvullende bevoegdheden, indien de wijziging of beëindiging tot gevolg zou hebben dat het passivum niet langer wordt gedekt. |
-
2.Onverminderd lid 1 kunnen de afwikkelingsautoriteiten, indien dat nodig is om verzekeringnemers beter te beschermen door ervoor te zorgen dat overgedragen verzekeringspolissen blijven voldoen aan de in het nationaal recht vastgelegde wettelijke vereisten met betrekking tot verplichte minimumdekkingsniveaus, de portefeuilles van contracten die deel uitmaken van de in lid 1 bedoelde regelingen overdragen zonder andere activa, rechten en passiva die deel uitmaken van dezelfde overeenkomsten over te dragen, en kunnen zij die activa, rechten en andere passiva overdragen, wijzigen of beëindigen zonder de portefeuilles van contracten over te dragen.
Artikel 61
Bescherming voor gestructureerde financieringsregelingen en andere geoormerkte portefeuilles
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat er voor gestructureerde financieringsregelingen of andere geoormerkte portefeuilles, met inbegrip van de in artikel 58, lid 1, punten e) tot en met g), bedoelde regelingen, in adequate bescherming is voorzien, zodat wordt voorkomen dat zich een van de volgende gevallen voordoet:
a) |
de overdracht van sommige, doch niet alle activa, rechten en passiva die een gestructureerde financieringsregeling of andere geoormerkte portefeuilles of een onderdeel ervan vormen, met inbegrip van de in artikel 58, lid 1, punten e) tot en met g), bedoelde regelingen, waarbij de onderneming in afwikkeling partij is; |
b) |
de beëindiging of wijziging door de uitoefening van aanvullende bevoegdheden van de activa, rechten en passiva die een gestructureerde financieringsregeling of andere geoormerkte portefeuilles of een onderdeel ervan vormen, met inbegrip van in artikel 58, lid 1, punten e) tot en met g), bedoelde regelingen, waarbij de onderneming in afwikkeling partij is. |
-
2.Onverminderd lid 1 kunnen de afwikkelingsautoriteiten, indien dat nodig is om de in artikel 18 bedoelde afwikkelingsdoelstellingen beter te kunnen verwezenlijken en in het bijzonder om een betere bescherming van verzekeringnemers te waarborgen, tot diezelfde regeling behorende activa, rechten en passiva overdragen, wijzigen of beëindigen.
Artikel 62
Gedeeltelijke overdrachten: bescherming van handels-, clearing- en afwikkelingssystemen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de toepassing van een afwikkelingsinstrument geen afbreuk doet aan het functioneren van systemen en regels van systemen die onder Richtlijn 98/26/EG vallen, wanneer de afwikkelingsautoriteit overgaat tot:
a) |
de overdracht van sommige, doch niet alle activa, rechten of passiva van een onderneming in afwikkeling aan een andere entiteit, of |
b) |
de uitoefening van de in artikel 43 bedoelde aanvullende bevoegdheden om de voorwaarden van een contract waarvan een van de partijen de onderneming in afwikkeling is, te annuleren of te wijzigen, dan wel om een ontvanger als partij te vervangen. |
-
2.Een overdracht, annulering of wijziging als bedoeld in lid 1 van dit artikel mag niet leiden tot:
a) |
het intrekken van een overboekingsopdracht in strijd met artikel 5 van Richtlijn 98/26/EG; |
b) |
het wijzigen of tenietdoen van de afdwingbaarheid van overboekingsopdrachten en verrekening zoals voorgeschreven bij de artikelen 3 en 5 van Richtlijn 98/26/EG, van het gebruik van middelen, effecten of kredietfaciliteiten zoals voorgeschreven bij artikel 4 van die richtlijn of van de bescherming van zakelijke zekerheden zoals voorgeschreven bij artikel 9 van die richtlijn. |
HOOFDSTUK VI
Procedurele verplichtingen
Artikel 63
Kennisgevingsvereisten
-
1.De lidstaten eisen dat het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), de toezichthoudende autoriteit in kennis stelt indien die organen van oordeel zijn dat de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), faalt of waarschijnlijk zal falen in de zin van artikel 19, lid 4.
-
2.De toezichthoudende autoriteiten stellen de betrokken afwikkelingsautoriteiten in kennis van:
a) |
elke kennisgeving die uit hoofde van lid 1 van dit artikel, uit hoofde van artikel 136, artikel 138, lid 1, en artikel 139, lid 1, van Richtlijn 2009/138/EG is ontvangen; |
b) |
elke maatregel die de in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde entiteit door de toezichthoudende autoriteit wordt verlangd te nemen krachtens de uitoefening van de bevoegdheden waarover zij beschikt uit hoofde van artikel 15 of artikel 16 van deze richtlijn en uit hoofde van artikel 136 bis, artikel 137, artikel 138, leden 3 en 5, artikel 139, lid 3, en de artikelen 140, 141, en 144 van Richtlijn 2009/138/EG; |
c) |
elke verlenging van de herstelperiode op grond van artikel 138, lid 4, van Richtlijn 2009/138/EG. |
De toezichthoudende autoriteiten verstrekken de afwikkelingsautoriteiten tevens een kopie van het herstelplan dat de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), van deze richtlijn op grond van artikel 138, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG heeft ingediend, een kopie van het financieel plan dat de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), van deze richtlijn op grond van artikel 139, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG heeft ingediend en het advies van de toezichthoudende autoriteiten over die stukken, naargelang het geval.
-
3.Een toezichthoudende autoriteit of afwikkelingsautoriteit die oordeelt dat met betrekking tot een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), is voldaan aan de in artikel 19, lid 1, punten a) en b), gestelde voorwaarden, deelt dit oordeel onverwijld mee aan de volgende autoriteiten, indien deze verschillend zijn:
a) |
de afwikkelingsautoriteit voor die entiteit; |
b) |
de toezichthoudende autoriteit voor die entiteit; |
c) |
de toezichthoudende autoriteit van elke lidstaat waarin die entiteit significante grensoverschrijdende activiteiten ontplooit; |
d) |
de afwikkelingsautoriteit van elke lidstaat waarin die entiteit significante grensoverschrijdende activiteiten ontplooit; |
e) |
het verzekeringsgarantiestelsel waarbij die entiteit is aangesloten indien zulks van toepassing en noodzakelijk is voor het vervullen van de functies van het verzekeringsgarantiestelsel; |
f) |
in voorkomend geval, de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau; |
g) |
het bevoegde ministerie; |
h) |
in voorkomend geval, de groepstoezichthouder; |
i) |
het Europees Comité voor systeemrisico’s en de aangewezen nationale macroprudentiële autoriteit; |
j) |
indien de entiteit deel uitmaakt van een financieel conglomeraat, de overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2014/59/EU aangewezen bevoegde afwikkelingsautoriteit en de betrokken bevoegde autoriteit in de zin van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (24) en Verordening (EU) nr. 575/2013. |
Artikel 64
Besluit van de afwikkelingsautoriteit
-
1.Bij ontvangst van een mededeling van de toezichthoudende autoriteit op grond van artikel 63, lid 3, of ambtshalve, beoordeelt de afwikkelingsautoriteit of ten aanzien van de desbetreffende entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3.
-
2.Een besluit betreffende het al dan niet nemen van afwikkelingsmaatregelen met betrekking tot een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), bevat de redenen voor dat besluit.
Indien een besluit om een afwikkelingsmaatregel te nemen wordt genomen, bevat het besluit ook de volgende informatie: de afwikkelingsmaatregel en, in voorkomend geval, het besluit om liquidatie aan te vragen, de benoeming van een bewindvoerder, of enige andere maatregel in het kader van toepasselijke normale insolventieprocedures of andere afwikkelingsmaatregelen, onder voorbehoud van artikel 26, lid 7, krachtens de nationale wetgeving.
Artikel 65
Procedurele verplichtingen van afwikkelingsautoriteiten
-
1.De lidstaten dragen er zorg voor dat de afwikkelingsautoriteiten zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk na het nemen van een afwikkelingsmaatregel voldoen aan de in de leden 2 en 3 vastgelegde vereisten.
-
2.De afwikkelingsautoriteiten stellen de onderneming in afwikkeling en de onderstaande autoriteiten, indien deze verschillend zijn, in kennis van de in lid 1 bedoelde afwikkelingsmaatregel:
a) |
de toezichthoudende autoriteit voor de onderneming in afwikkeling; |
b) |
de toezichthoudende autoriteit van elk bijkantoor van de onderneming in afwikkeling; |
c) |
de centrale bank van de lidstaat waar de onderneming in afwikkeling gevestigd is; |
d) |
in voorkomend geval, het verzekeringsgarantiestelsel waarbij de onderneming in afwikkeling is aangesloten; |
e) |
in voorkomend geval, de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau; |
f) |
het bevoegde ministerie; |
g) |
in voorkomend geval, de toezichthoudende autoriteit op groepsniveau; |
h) |
het Europees Comité voor systeemrisico’s en de aangewezen nationale macroprudentiële autoriteit; |
i) |
de Commissie, de Europese Centrale Bank, de Eiopa, de ESMA en de EBA; |
j) |
indien de onderneming in afwikkeling een instelling zoals gedefinieerd in artikel 2, punt b), van Richtlijn 98/26/EG is, de exploitanten van de systemen waaraan zij deelneemt; |
k) |
indien de onderneming in afwikkeling deel uitmaakt van een financieel conglomeraat, de overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2014/59/EU aangewezen bevoegde afwikkelingsautoriteit en de betrokken bevoegde autoriteit in de zin van Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013. |
-
3.De afwikkelingsautoriteit maakt via de volgende middelen hetzij een kopie van de maatregel of het instrument door middel waarvan de afwikkelingsmaatregel is genomen, hetzij een bericht waarin de gevolgen van de afwikkelingsmaatregel, met inbegrip van de gevolgen ervan voor verzekeringnemers en in voorkomend geval de voorwaarden en de in de artikelen 49, 50 en 51 bedoelde opschortings- of beperkingsperiode, worden samengevat, bekend of laat een dergelijke kopie of een dergelijk bericht bekendmaken:
a) |
op haar officiële website; |
b) |
op de website van de toezichthoudende autoriteit indien deze verschilt van de afwikkelingsautoriteit, en op de website van de Eiopa; |
c) |
op de website van de onderneming in afwikkeling; |
d) |
indien de aandelen, andere eigendomsinstrumenten of schuldinstrumenten van de onderneming in afwikkeling tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, de voor de bekendmaking van gereglementeerde informatie met betrekking tot de onderneming in afwikkeling overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (25) gebruikte middelen. |
-
4.Indien de aandelen, eigendomsinstrumenten of schuldinstrumenten niet ter verhandeling op een gereglementeerde markt worden toegelaten, draagt de afwikkelingsautoriteit er zorg voor dat de documenten die als bewijsstuk van de in lid 3 bedoelde instrumenten fungeren, worden toegezonden aan de aandeelhouders en schuldeisers van de onderneming in afwikkeling die bekend zijn uit de registers of databases van de onderneming in afwikkeling en die de afwikkelingsautoriteit ter beschikking staan.
Artikel 66
Vertrouwelijkheid
-
1.De lidstaten dragen er zorg voor dat de volgende personen, autoriteiten en organen aan de vereisten van het ambtsgeheim gebonden zijn en dat door geen van hen inzage in vertrouwelijke informatie wordt verleend:
a) |
de afwikkelingsautoriteiten; |
b) |
de toezichthoudende autoriteiten en de Eiopa; |
c) |
de bevoegde ministeries; |
d) |
de bijzondere bestuurders die overeenkomstig artikel 44 van deze richtlijn zijn benoemd; |
e) |
potentiële verwervers met wie de toezichthoudende autoriteiten contact heeft opgenomen of die door de afwikkelingsautoriteiten zijn benaderd, ongeacht of dat contact of verzoek ter voorbereiding van het gebruik van het instrument van verkoop van de onderneming plaatsvond, en ongeacht of het verzoek uitmondde in een verwerving; |
f) |
auditors, boekhouders, juridische en professionele adviseurs, taxateurs en andere deskundigen op wie de afwikkelingsautoriteiten, de toezichthoudende autoriteiten, de bevoegde ministeries of in punt e) bedoelde potentiële verwervers direct of indirect een beroep hebben gedaan; |
g) |
organen die verzekeringsgarantiestelsels beheren; |
h) |
het voor de financieringsregelingen bevoegde orgaan; |
i) |
centrale banken en andere bij het afwikkelingsproces betrokken autoriteiten; |
j) |
een overbruggingsonderneming of een vehikel voor activa- en passivabeheer; |
k) |
andere personen die direct of indirect, permanent of incidenteel, diensten verrichten of hebben verricht voor de in de punten a) tot en met j) bedoelde personen; |
l) |
het hogere management, leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend en toezichthoudend orgaan, en werknemers van de in de punten a) tot en met j) bedoelde organen of entiteiten, vóór, tijdens en na hun benoeming. |
m) |
de overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2014/59/EU aangewezen bevoegde afwikkelingsautoriteit en de betrokken bevoegde autoriteit in de zin van Verordening (EU) nr. 575/2013. |
-
2.Onverminderd de algemene strekking van de vereisten van lid 1, dragen de lidstaten er zorg voor dat het de in dat lid bedoelde personen verboden is aan enige persoon of autoriteit inzage te verlenen in vertrouwelijke informatie die zij bij de uitoefening van hun beroepswerkzaamheden hebben ontvangen of van een toezichthoudende autoriteit of afwikkelingsautoriteit in verband met de taken van die autoriteit hebben verkregen, behalve in de volgende situaties:
a) |
de inzageverlening geschiedt in het kader van de uitoefening van hun taken uit hoofde van deze richtlijn; |
b) |
de inzageverlening geschiedt in een zodanig samengevatte of geaggregeerde vorm dat individuele entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), niet kunnen worden geïdentificeerd; |
c) |
de inzageverlening geschiedt met de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), die de informatie heeft verschaft. |
De lidstaten dragen er zorg voor dat de in lid 1 bedoelde personen beoordelen wat de eventuele gevolgen zijn van de inzageverlening in informatie voor het openbaar belang met betrekking tot het financieel, monetair of economisch beleid, voor de commerciële belangen van natuurlijke personen en rechtspersonen, voor inspecties, onderzoeken en audits.
De procedure voor het beoordelen van de in de tweede alinea bedoelde gevolgen houdt onder meer in dat in het bijzonder wordt gekeken naar de effecten van een mogelijke inzageverlening in de inhoud en de details van preventiefherstelplannen en afwikkelingsplannen als bedoeld in de artikelen 5, 7, 9, 10 en 12, en van de resultaten van eventuele beoordelingen die worden uitgevoerd uit hoofde van de artikelen 6, 8 en 13.
De lidstaten dragen er zorg voor dat elke in lid 1 bedoelde persoon of entiteit civielrechtelijk aansprakelijk is in het geval van een inbreuk op het bepaalde in dit artikel.
-
3.De lidstaten dragen er zorg voor dat de in lid 1, punten a), b), c), g), i) en j), bedoelde personen interne voorschriften hebben opgesteld ter waarborging van de naleving van de in de leden 1 en 2 vastgelegde vertrouwelijkheidsvoorschriften, waaronder voorschriften die tot doel hebben de vertrouwelijkheid te waarborgen van informatie die wordt uitgewisseld tussen de personen die rechtstreeks bij het afwikkelingsproces betrokken zijn.
-
4.De leden 1 tot en met 3 van dit artikel beletten niet dat:
a) |
werknemers en deskundigen van de in lid 1, punten a) tot en met i), vermelde organen of entiteiten onderling binnen elk orgaan of elke entiteit informatie delen; |
b) |
de afwikkelingsautoriteiten en de toezichthoudende autoriteiten, met inbegrip van hun werknemers en deskundigen, informatie delen met elkaar en met andere afwikkelingsautoriteiten in de Unie, andere toezichthoudende autoriteiten in de Unie, bevoegde ministeries, centrale banken, verzekeringsgarantiestelsels, voor normale insolventieprocedures verantwoordelijke autoriteiten, autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het handhaven van het stabiliteit van het financiële stelsel in lidstaten door middel van macroprudentiële regels, personen die belast zijn met de wettelijke controle van financiële overzichten, de Eiopa, of, onder voorbehoud van artikel 80, autoriteiten van derde landen die taken uitoefenen die gelijkwaardig zijn aan de taken die door de afwikkelingsautoriteiten worden uitgeoefend, of, onder voorbehoud van strikte vertrouwelijkheidsvoorschriften, met een potentiële verwerver met het oog op het plannen of uitvoeren van een afwikkelingsmaatregel; |
c) |
de uitwisseling van informatie tussen afwikkelingsautoriteiten en belastingautoriteiten in dezelfde lidstaat, voor zover het nationale recht die uitwisseling toestaat; informatie die afkomstig is uit een andere lidstaat, wordt alleen uitgewisseld met de uitdrukkelijke toestemming van de autoriteit waarvan de informatie afkomstig is. |
-
5.De lidstaten kunnen toestaan dat met elk van de volgende partijen informatie wordt uitgewisseld:
a) |
elke andere persoon, onder voorbehoud van strikte vertrouwelijkheidsvoorschriften, indien dit noodzakelijk is voor het plannen of uitvoeren van een afwikkelingsmaatregel; |
b) |
parlementaire onderzoekscommissies in hun lidstaat, de rekenkamer of rekenkamers van hun lidstaat en andere entiteiten die belast zijn met onderzoek in hun lidstaat, onder passende voorwaarden; |
c) |
nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op systemen voor het betalingsverkeer, de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor normale insolventieprocedures, de autoriteiten waaraan van overheidswege het toezicht op andere entiteiten uit de financiële sector is opgedragen, de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op financiële markten, kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en de inspecteurs die namens hen optreden, de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het bewaren van de stabiliteit van het financiële stelsel in de lidstaten door middel van macroprudentiële regels, de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het zekerstellen van de stabiliteit van het financiële stelsel, en personen die belast zijn met het uitvoeren van de wettelijke controle van de financiële overzichten. |
-
6.De leden 1 tot en met 5 laten de nationale wetgeving betreffende de inzageverlening in informatie voor juridische procedures in straf- of civielrechtelijke zaken onverlet.
-
7.De Eiopa vaardigt uiterlijk op 29 januari 2027 overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 richtsnoeren uit ter nadere bepaling van de wijze waarop informatie in een samengevatte of geaggregeerde vorm moet worden verschaft voor de toepassing van lid 2, punt b), van dit artikel.
HOOFDSTUK VII
Recht van beroep en uitsluiting van andere maatregelen
Artikel 67
Voorafgaande rechterlijke goedkeuring en het recht van betwisting van besluiten
-
1.De lidstaten kunnen verlangen dat voor een besluit tot het nemen van een crisispreventie- of crisisbeheersingsmaatregel voorafgaande rechterlijke goedkeuring vereist is, mits met betrekking tot een besluit tot het nemen van een crisisbeheersingsmaatregel overeenkomstig het nationaal recht de procedures voor de goedkeuring van de aanvraag en de beoordeling van de aanvraag door de rechterlijke instantie snel worden afgerond.
-
2.De lidstaten nemen in hun nationale recht een recht van beroep op dat kan worden ingesteld tegen een besluit tot het nemen van een crisispreventiemaatregel of een besluit tot het uitoefenen, krachtens deze richtlijn, van een bevoegdheid anders dan een crisisbeheersingsmaatregel.
-
3.De lidstaten dragen er zorg voor dat alle personen die getroffen worden door een besluit tot het nemen van een crisisbeheersingsmaatregel het recht hebben om tegen dat besluit beroep in te stellen.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de rechterlijke toetsing van een crisisbeheersingsmaatregel snel wordt afgerond en dat de nationale rechterlijke instanties zich bij hun eigen toetsing baseren op de economische beoordeling van de feiten zoals uitgevoerd door de afwikkelingsautoriteit.
-
4.Het recht op beroep als bedoeld in lid 3 is onderworpen aan de volgende vereisten:
a) |
het instellen van beroep leidt niet tot automatische opschorting van de gevolgen van het betwiste besluit; |
b) |
het besluit van de afwikkelingsautoriteit is bij voorraad uitvoerbaar en geeft aanleiding tot een weerlegbaar vermoeden dat een opschorting van de handhaving ervan indruist tegen het algemeen belang. |
Indien zulks noodzakelijk is om de belangen te beschermen van te goeder trouw handelende derden die uit hoofde van het gebruik van afwikkelingsinstrumenten of de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden door een afwikkelingsautoriteit aandelen, andere eigendomsinstrumenten, activa, rechten of passiva van de onderneming in afwikkeling hebben gekocht, laat de nietigverklaring van een besluit van een afwikkelingsautoriteit de latere administratieve handelingen of transacties van de afwikkelingsautoriteit in kwestie welke op het nietig verklaarde besluit van de afwikkelingsautoriteit zijn gebaseerd, onverlet. In dat geval zijn rechtsmiddelen voor een onrechtmatig besluit of onrechtmatige maatregel van de afwikkelingsautoriteiten beperkt tot compensatie voor het ten gevolge van het nietig verklaarde besluit of de nietig verklaarde maatregel door de verzoeker geleden verlies.
Artikel 68
Beperkingen op andere procedures
-
1.Onverminderd artikel 64, lid 2, tweede alinea, dragen de lidstaten er zorg voor dat met betrekking tot een onderneming in afwikkeling of een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), waarvoor is vastgesteld dat aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, bedoelde afwikkelingsvoorwaarden is voldaan, geen normale insolventieprocedure wordt ingeleid, behalve op initiatief van de afwikkelingsautoriteit, en dat een besluit om een normale insolventieprocedure in te leiden ten aanzien van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), uitsluitend wordt genomen met toestemming van de afwikkelingsautoriteit.
-
2.Voor de toepassing van lid 1 dragen de lidstaten er zorg voor dat:
a) |
de toezichthoudende autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten onverwijld in kennis worden gesteld van aanvragen tot het openen van normale insolventieprocedures ten aanzien van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), ongeacht of die onderneming of entiteit in afwikkeling verkeert en of overeenkomstig artikel 65, leden 3 en 4, een besluit is bekendgemaakt; |
b) |
niet over de aanvraag tot inleiding van een normale insolventieprocedure wordt beslist, tenzij de in punt a) bedoelde kennisgevingen zijn gedaan en er zich een van de volgende situaties voordoet:
|
-
3.Onverminderd een ingevolge artikel 50 opgelegde beperking van de uitwinning van zekerheidsrechten, dragen de lidstaten er zorg voor dat, indien zulks voor de doeltreffende toepassing van afwikkelingsinstrumenten en de doeltreffende uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden noodzakelijk is, de afwikkelingsautoriteiten een rechterlijke instantie kunnen verzoeken gedurende een in het licht van de nagestreefde doelstelling passende termijn opschorting te verlenen van een gerechtelijke maatregel of procedure waarbij een onderneming in afwikkeling een partij is of wordt.
TITEL IV
GRENSOVERSCHRIJDENDE GROEPSAFWIKKELING
Artikel 69
Algemene beginselen inzake besluitvorming waarbij verscheidene lidstaten betrokken zijn
Bij het nemen van besluiten of maatregelen op grond van deze richtlijn die in een of meer andere lidstaten effect kunnen hebben, dragen de lidstaten er zorg voor dat hun autoriteiten de volgende algemene beginselen in acht nemen:
a) |
bij het nemen van een afwikkelingsmaatregel is de besluitvorming efficiënt verlopen en worden de afwikkelingskosten zo laag mogelijk gehouden; |
b) |
besluiten en maatregelen worden tijdig en met gepaste spoed genomen indien zulks is vereist; |
c) |
afwikkelingsautoriteiten, toezichthoudende autoriteiten en andere autoriteiten werken samen om ervoor te zorgen dat besluiten en maatregelen gecoördineerd en efficiënt worden genomen; |
d) |
de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken autoriteiten in elke lidstaat worden duidelijk omschreven; |
e) |
de belangen, de mogelijke gevolgen van besluiten, maatregelen of het uitblijven daarvan, en negatieve gevolgen voor verzekeringnemers, de financiële stabiliteit, de begrotingsmiddelen, de verzekeringsgarantiestelsels, financieringsregelingen en negatieve economische en maatschappelijke gevolgen in alle lidstaten waarin de uiteindelijke moederonderneming en haar dochterondernemingen actief zijn of waarin zij significante grensoverschrijdende activiteiten ontplooien, worden zorgvuldig meegewogen; |
f) |
de doelstellingen om de belangen van de verschillende betrokken lidstaten tegen elkaar af te wegen en te voorkomen dat de belangen van specifieke lidstaten worden geschaad of onbillijk worden beschermd, worden zorgvuldig meegewogen; |
g) |
afwikkelingsautoriteiten houden bij het nemen van afwikkelingsmaatregelen rekening met, en geven gevolg aan, de groepsafwikkelingsplannen, tenzij de afwikkelingsautoriteiten, rekening houdende met de omstandigheden van de zaak, van oordeel zijn dat de afwikkelingsdoelstellingen op doeltreffendere wijze kunnen worden verwezenlijkt door maatregelen waarin in de afwikkelingsplannen niet is voorzien; |
h) |
een voorgenomen besluit of een voorgenomen maatregel is altijd transparant wanneer dat besluit of die maatregel gevolgen kan hebben voor de verzekeringnemers, de reële economie, de financiële stabiliteit, de begrotingsmiddelen of, indien van toepassing, de verzekeringsgarantiestelsels en financieringsregelingen van betrokken lidstaten. |
Artikel 70
Afwikkelingscolleges
-
1.Afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau richten afwikkelingscolleges op om de in de artikelen 10, 11, 14, 16, 73 en 74 bedoelde taken uit te voeren en, in voorkomend geval, de samenwerking en coördinatie met afwikkelingsautoriteiten van derde landen te verzekeren.
Met name voorzien afwikkelingscolleges in een kader voor de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en de andere betrokken afwikkelingsautoriteiten en, in voorkomend geval, toezichthoudende autoriteiten en groepstoezichthouders om de volgende taken uit te voeren:
a) |
uitwisselen van informatie die relevant is voor het opstellen van groepsafwikkelingsplannen en voor het uitoefenen van afwikkelingsbevoegdheden ten aanzien van groepen; |
b) |
opstellen van groepsafwikkelingsplannen; |
c) |
beoordelen van de afwikkelbaarheid van groepen op grond van artikel 14; |
d) |
uitoefenen van bevoegdheden om obstakels voor de afwikkelbaarheid van groepen op grond van artikel 16 aan te pakken of te verwijderen; |
e) |
een beslissing nemen inzake de noodzaak van het opzetten van een in artikel 73 of artikel 74 bedoelde groepsafwikkelingsregeling; |
f) |
een akkoord sluiten over een overeenkomstig artikel 73 of artikel 74 voorgestelde groepsafwikkelingsregeling; |
g) |
coördineren van de openbare communicatie van groepsafwikkelingsstrategieën en -plannen; |
h) |
coördineren van het gebruik van verzekeringsgarantiestelsels of financieringsregelingen. |
Voorts kunnen afwikkelingscolleges worden benut als discussieforum voor vraagstukken betreffende grensoverschrijdende groepsafwikkeling.
-
2.De volgende entiteiten zijn lid van het afwikkelingscollege:
a) |
de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau; |
b) |
de afwikkelingsautoriteiten van elke lidstaat waarin een aan groepstoezicht onderworpen dochteronderneming is gevestigd; |
c) |
de afwikkelingsautoriteiten van de lidstaten waar een moederonderneming van een of meer ondernemingen van de groep, die een entiteit is als bedoeld in artikel 1, lid 1, punt b), d) of e), is gevestigd; |
d) |
de groepstoezichthouder en de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten indien de afwikkelingsautoriteit een lid van het afwikkelingscollege is; |
e) |
de bevoegde ministeries, indien de afwikkelingsautoriteiten die lid zijn van het afwikkelingscollege, niet de bevoegde ministeries zijn; |
f) |
indien van toepassing, de voor het verzekeringsgarantiestelsel bevoegde overheidsinstantie van een lidstaat indien de afwikkelingsautoriteit van die lidstaat lid is van het afwikkelingscollege; |
g) |
de Eiopa, onder voorbehoud van het bepaalde in de tweede alinea; |
h) |
de afwikkelingsautoriteiten in de lidstaten waarin de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen van de groep significante grensoverschrijdende activiteiten ontplooien. |
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt g), draagt de Eiopa bij tot het bevorderen en monitoren van de efficiënte, doeltreffende en consistente werking en onderlinge convergentie van afwikkelingscolleges. Daartoe wordt de Eiopa uitgenodigd om aan de vergaderingen van het afwikkelingscollege deel te nemen. De Eiopa heeft geen stemrecht.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt h), beperkt de deelname van de afwikkelingsautoriteiten zich tot het verwezenlijken van de doelstellingen van efficiënte uitwisseling van informatie.
-
3.De afwikkelingsautoriteiten van derde landen kunnen, indien een moederonderneming of een in de Unie gevestigde onderneming een verzekerings- of herverzekeringsdochteronderneming die of bijkantoor heeft dat als significant zou worden beschouwd indien die dochteronderneming of dat bijkantoor zich in de Unie bevonden, uitgenodigd worden om als waarnemer deel te nemen aan het afwikkelingscollege, mits die autoriteiten onderworpen zijn aan vertrouwelijkheidsvoorschriften die naar het oordeel van de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau gelijkwaardig zijn aan die welke bij artikel 80 zijn vastgelegd.
-
4.Indien de groep een financieel conglomeraat is of daar deel van uitmaakt, worden de desbetreffende overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2014/59/EU aangewezen autoriteiten uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan het afwikkelingscollege.
-
5.De afwikkelingsautoriteit op groepsniveau is voorzitter van het afwikkelingscollege. In die hoedanigheid zal zij:
a) |
schriftelijke regelingen en procedures voor de werking van het afwikkelingscollege opstellen, na de andere leden van het afwikkelingscollege te hebben geraadpleegd; |
b) |
alle werkzaamheden van het afwikkelingscollege coördineren; |
c) |
de vergaderingen van het afwikkelingscollege bijeenroepen en voorzitten, en alle leden van het afwikkelingscollege vooraf volledig informeren over de organisatie van vergaderingen van het afwikkelingscollege, de voornaamste agendapunten en de in overweging te nemen punten; |
d) |
de leden van het afwikkelingscollege op de hoogte houden van geplande vergaderingen zodat zij kunnen verzoeken deel te nemen; |
e) |
beslissen, op basis van de specifieke behoeften, welke leden en waarnemers voor bepaalde vergaderingen van het afwikkelingscollege moeten worden uitgenodigd, met inachtneming van het belang van het te bespreken punt voor die leden en waarnemers; |
f) |
alle leden van het college tijdig informeren over de besluiten en resultaten van die vergaderingen. |
Onverminderd de eerste alinea, punt e), hebben de afwikkelingsautoriteiten het recht aan de vergaderingen van het afwikkelingscollege deel te nemen wanneer er punten op de agenda staan waarover een gezamenlijk besluit moet worden genomen of er agendapunten zijn die een in hun lidstaat gelegen groepsentiteit betreffen.
-
6.Afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau zijn niet verplicht een afwikkelingscollege op te richten indien andere groepen of colleges dezelfde functies vervullen en dezelfde taken uitvoeren als die welke in lid 1 zijn vermeld en alle in dit artikel en in artikel 72 vastgelegde voorwaarden en procedures, met inbegrip van die betreffende lidmaatschap van en deelname aan afwikkelingscolleges, in acht nemen. In een dergelijk geval worden alle in deze richtlijn voorkomende verwijzingen naar afwikkelingscolleges beschouwd als verwijzingen naar deze andere groepen of colleges.
-
7.De Eiopa stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op ter bepaling van de operationele werking van de afwikkelingscolleges voor het verrichten van de in lid 1 bedoelde taken.
De Eiopa dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 29 juli 2026 in bij de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Artikel 71
Europese afwikkelingscolleges
-
1.Indien een verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land of een moederonderneming van een derde land Uniedochterondernemingen heeft in twee of meer lidstaten, of twee of meer Uniebijkantoren van een onderneming van een derde land die door twee of meer lidstaten als belangrijk worden beschouwd, richten de afwikkelingsautoriteiten van de lidstaten waar die Uniedochterondernemingen gevestigd zijn of waar die Uniebijkantoren zich bevinden, een Europees afwikkelingscollege op.
-
2.Het Europees afwikkelingscollege oefent de functies uit en voert de taken uit als bedoeld in artikel 70 met betrekking tot de Uniedochterondernemingen en, voor zover die taken relevant zijn, tot Uniebijkantoren van een onderneming van een derde land als bedoeld in lid 1 van dit artikel, en functioneert voor het overige overeenkomstig de in artikel 70 vastgelegde regels.
-
3.Indien alle Uniedochterondernemingen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land of een moederonderneming van een derde land in handen zijn van één enkele moederonderneming die in een lidstaat is gevestigd, wordt het Europees afwikkelingscollege voorgezeten door de afwikkelingsautoriteit van de lidstaat waar die moederonderneming is gevestigd.
Indien de eerste alinea niet van toepassing is, wordt het Europees afwikkelingscollege voorgezeten door de afwikkelingsautoriteit van de lidstaat waar een Uniedochteronderneming met het hoogste totaalbedrag aan activa in haar balans is gevestigd.
Artikel 72
Uitwisseling van informatie
-
1.Onder voorbehoud van artikel 66 verstrekken de afwikkelingsautoriteiten en de toezichthoudende autoriteiten elkaar op verzoek alle informatie die relevant is voor de uitoefening van de taken waarmee de andere autoriteiten krachtens deze richtlijn zijn belast.
-
2.De afwikkelingsautoriteit op groepsniveau coördineert de stroom van alle relevante informatie tussen afwikkelingsautoriteiten. Met name verstrekt de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau de afwikkelingsautoriteiten in andere lidstaten tijdig alle relevante informatie om de uitoefening van de in artikel 70, lid 1, tweede alinea, punten b) tot en met h), bedoelde taken te vergemakkelijken.
-
3.Een afwikkelingsautoriteit stuurt geen informatie door die is verstrekt door een toezichthoudende autoriteit of afwikkelingsautoriteit van een derde land, tenzij die toezichthoudende autoriteit of afwikkelingsautoriteit van dat derde land daarmee heeft ingestemd.
Artikel 73
Groepsafwikkeling waarbij een dochteronderneming van de groep is betrokken
-
1.Een afwikkelingsautoriteit stelt de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau, indien deze verschillend is, de groepstoezichthouder, en de leden van het desbetreffende afwikkelingscollege onverwijld in kennis van de in lid 2 genoemde informatie indien:
a) |
de afwikkelingsautoriteit besluit dat een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die een dochteronderneming van een groep is, faalt of waarschijnlijk zal falen, of |
b) |
de toezichthoudende autoriteit de afwikkelingsautoriteit ervan in kennis heeft gesteld dat een besluit is genomen dat een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die een dochteronderneming van een groep is, faalt of waarschijnlijk zal falen, of |
c) |
een afwikkelingsautoriteit besluit dat een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), die een dochteronderneming van een groep is, voldoet aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, vastgelegde voorwaarden voor afwikkeling. |
-
2.De op grond van lid 1 te melden informatie is de volgende:
a) |
het besluit waarin wordt vastgesteld dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming faalt of waarschijnlijk zal falen; |
b) |
het besluit dat de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), voldoet aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, vastgelegde voorwaarden; |
c) |
de afwikkelingsmaatregelen of insolventiemaatregelen die de afwikkelingsautoriteit passend acht voor de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e). |
-
3.Na ontvangst van de in lid 1 bedoelde kennisgeving beoordeelt de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau, na de andere leden van het betrokken afwikkelingscollege te hebben geraadpleegd, de waarschijnlijke invloed van de op grond van lid 2, punt c), gemelde afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen op de groep en op groepsentiteiten in andere lidstaten, en of de afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen het aannemelijk maken dat een groepsentiteit in een andere lidstaat aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, bedoelde afwikkelingsvoorwaarden zal voldoen.
-
4.Indien de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau oordeelt dat de op grond van lid 2, punt c), gemelde afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen het aannemelijk maken dat een groepsentiteit in een andere lidstaat aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, vastgelegde afwikkelingsvoorwaarden zal voldoen, kan de voor die entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), verantwoordelijke afwikkelingsautoriteit gemelde afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen nemen.
-
5.Indien de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau oordeelt dat de op grond van lid 2, punt c), gemelde afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen, het aannemelijk maken dat een groepsentiteit in een andere lidstaat aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, vastgelegde voorwaarden zal voldoen, stelt de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau na ontvangst van de in lid 1 bedoelde kennisgeving binnen vijf dagen een groepsafwikkelingsregeling voor en legt zij die regeling aan het afwikkelingscollege voor. Deze termijn van vijf dagen kan worden verlengd met de toestemming van de afwikkelingsautoriteit die de kennisgeving heeft gedaan.
-
6.Indien de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau niet binnen een termijn van vijf dagen, of een langere termijn, indien dat is overeengekomen, na ontvangst van de in lid 1 bedoelde kennisgeving een beoordeling verricht, kan de afwikkelingsautoriteit die de kennisgeving heeft gedaan de afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen nemen die zij heeft gemeld.
-
7.In de in lid 5 bedoelde groepsafwikkelingsregeling:
a) |
worden de afwikkelingsmaatregelen uiteengezet die de betrokken afwikkelingsautoriteiten met betrekking tot de uiteindelijke moederonderneming of bepaalde groepsentiteiten moeten nemen om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken en om te voldoen aan de in artikel 22 vastgelegde algemene afwikkelingsbeginselen; |
b) |
wordt beschreven hoe de in punt a) bedoelde afwikkelingsmaatregelen moeten worden gecoördineerd; |
c) |
wordt een financieringsplan vastgelegd waarin rekening wordt gehouden met het groepsafwikkelingsplan en met de overeenkomstig artikel 10, lid 2, punt e), in dat groepsafwikkelingsplan vastgelegde beginselen voor de verdeling van de verantwoordelijkheid. |
-
8.Onder voorbehoud van lid 9, neemt de groepsafwikkelingsregeling de vorm aan van een gezamenlijk besluit van de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en de afwikkelingsautoriteiten die bevoegd zijn voor de onder de groepsafwikkelingsregeling vallende dochterondernemingen.
Op verzoek van een afwikkelingsautoriteit kan de Eiopa overeenkomstig artikel 31, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 1094/2010 de afwikkelingsautoriteiten bijstaan bij het bereiken van een gezamenlijk besluit.
-
9.Een afwikkelingsautoriteit die het niet eens is met de door de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau voorgestelde groepsafwikkelingsregeling of die om redenen van bescherming van het collectieve belang van de verzekeringnemers, de reële economie en de financiële stabiliteit meent dat zij ten aanzien van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), onafhankelijke afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen moet nemen die verschillen van die welke in het kader van de groepsafwikkelingsregeling zijn voorgesteld:
a) |
geeft een omstandige motivering van het meningsverschil of van de redenen om af te wijken van de groepsafwikkelingsregeling; |
b) |
meldt de in punt a) bedoelde motivering aan de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en de andere afwikkelingsautoriteiten die onder de groepsafwikkelingsregeling vallen; |
c) |
deelt de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en de andere afwikkelingsautoriteiten die onder de groepsafwikkelingsregeling vallen, mee welke afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen zij voornemens is te nemen. |
Wanneer de afwikkelingsautoriteit haar verschil van mening motiveert, houdt zij rekening met de groepsafwikkelingsplannen, de mogelijke gevolgen van de afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen die zij zal nemen voor de verzekeringnemers, de reële economie en de financiële stabiliteit in de betrokken lidstaten, en de mogelijke gevolgen van die afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen voor andere delen van de groep.
-
10.De afwikkelingsautoriteiten die het wel eens zijn met de door de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau voorgestelde groepsafwikkelingsregeling kunnen, zonder deelname van de afwikkelingsautoriteiten die het oneens zijn, een gezamenlijk besluit bereiken over een groepsafwikkelingsregeling die de groepsentiteiten in de lidstaten van die afwikkelingsautoriteiten bestrijkt.
-
11.De in de leden 8 en 10 bedoelde gezamenlijke besluiten en de overeenkomstig lid 9 genomen afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen worden als definitief erkend en door de afwikkelingsautoriteiten in de betrokken lidstaten toegepast.
-
12.De afwikkelingsautoriteiten nemen alle in dit artikel bedoelde afwikkelingsmaatregelen onverwijld en met inachtneming van het spoedeisende karakter van de situatie.
-
13.Indien een groepsafwikkelingsregeling niet is uitgevoerd, werken de afwikkelingsautoriteiten bij het nemen van afwikkelingsmaatregelen met betrekking tot een groepsentiteit nauw samen met het afwikkelingscollege om te komen tot een gecoördineerde afwikkelingsstrategie voor alle groepsentiteiten die falen of waarschijnlijk zullen falen.
-
14.Afwikkelingsautoriteiten die een afwikkelingsmaatregel met betrekking tot een groepsentiteit nemen, houden de leden van het afwikkelingscollege regelmatig en volledig op de hoogte van deze maatregelen en van de bij de uitvoering daarvan gemaakte vorderingen.
Artikel 74
Groepsafwikkeling waarbij een uiteindelijke moederonderneming is betrokken
-
1.Een afwikkelingsautoriteit op groepsniveau die besluit dat een uiteindelijke moederonderneming waarvoor zij verantwoordelijk is, voldoet aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, bedoelde voorwaarden, stelt de groepstoezichthouder en de andere leden van het afwikkelingscollege van de groep in kwestie onverwijld in kennis van de in artikel 73, lid 2, bedoelde informatie.
De in artikel 73, lid 2, punt c), bedoelde afwikkelingsmaatregelen of insolventiemaatregelen kunnen de uitvoering van een overeenkomstig artikel 73, lid 7, opgestelde groepsafwikkelingsregeling omvatten in één of meer van de volgende omstandigheden:
a) |
de overeenkomstig artikel 73, lid 2, punt c), ter kennis gebrachte afwikkelingsmaatregelen of maatregelen op het niveau van de moederonderneming maken het aannemelijk dat een groepsentiteit in een andere lidstaat zal voldoen aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, vastgelegde voorwaarden; |
b) |
de afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen op het niveau van de moederonderneming volstaan niet om de situatie te stabiliseren of zullen waarschijnlijk geen optimaal resultaat opleveren; |
c) |
de afwikkelingsautoriteiten hebben vastgesteld dat een of meer dochterondernemingen waarvoor zij verantwoordelijk zijn voldoen aan de in artikel 19, lid 1, of artikel 20, lid 3, bedoelde voorwaarden; |
d) |
de afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen op groepsniveau komen de dochterondernemingen van de groep op zodanige wijze ten goede dat een groepsafwikkelingsregeling passend wordt. |
-
2.Indien de door de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau voorgestelde maatregelen geen groepsafwikkelingsregeling omvatten, neemt de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau haar besluit na de leden van het afwikkelingscollege te hebben geraadpleegd.
-
3.Indien de door de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau voorgestelde maatregelen wel een groepsafwikkelingsregeling omvatten, neemt deze regeling de vorm aan van een gezamenlijk besluit van de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en de afwikkelingsautoriteiten die bevoegd zijn voor de dochterondernemingen die onder de groepsafwikkelingsregeling vallen.
Op verzoek van een afwikkelingsautoriteit kan de Eiopa overeenkomstig artikel 31, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 1094/2010 de afwikkelingsautoriteiten bijstaan bij het bereiken van een gezamenlijk besluit.
-
4.Een afwikkelingsautoriteit die het niet eens is met of afwijkt van de door de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau voorgestelde groepsafwikkelingsregeling of die om redenen van financiële stabiliteit meent dat zij ten aanzien van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), onafhankelijke afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen moeten nemen die verschillen van die welke in het kader van de groepsafwikkelingsregeling zijn voorgesteld:
a) |
geeft een omstandige motivering van het meningsverschil of van de redenen om af te wijken van de groepsafwikkelingsregeling; |
b) |
meldt de in punt a) bedoelde motivering aan de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en de andere afwikkelingsautoriteiten die onder de groepsafwikkelingsregeling vallen; |
c) |
deelt de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau en de andere afwikkelingsautoriteiten die onder de groepsafwikkelingsregeling vallen, mee welke maatregelen zij voornemens is te nemen. |
Wanneer de desbetreffende afwikkelingsautoriteit haar verschil van mening motiveert, houdt zij terdege rekening met de groepsafwikkelingsplannen, de mogelijke gevolgen van de onafhankelijke afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen die zij zal nemen voor de financiële stabiliteit, begrotingsmiddelen, verzekeringsgarantiestelsels, en financieringsregelingen in de betrokken lidstaten, en de mogelijke gevolgen van die afwikkelingsmaatregelen of andere maatregelen voor andere delen van de groep.
-
5.De afwikkelingsautoriteiten die het eens zijn met de door de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau voorgestelde groepsafwikkelingsregeling kunnen, zonder deelname van de afwikkelingsautoriteiten die het oneens zijn, een gezamenlijk besluit bereiken over een groepsafwikkelingsregeling die de groepsentiteiten in hun respectieve lidstaat bestrijkt.
-
6.Het in lid 3 of 5 bedoelde gezamenlijk besluit en de in lid 4 bedoelde afwikkelingsmaatregelen worden als definitief erkend en door de afwikkelingsautoriteiten in de betrokken lidstaten toegepast.
-
7.De autoriteiten voeren alle in de leden 1 tot en met 6 bedoelde afwikkelingsmaatregelen onverwijld en met inachtneming van het spoedeisende karakter van de situatie uit.
-
8.Indien een groepsafwikkelingsregeling niet is uitgevoerd, werken de afwikkelingsautoriteiten bij het nemen van een afwikkelingsmaatregel met betrekking tot een groepsentiteit nauw samen met het afwikkelingscollege om te komen tot een gecoördineerde afwikkelingsstrategie voor alle getroffen groepsentiteiten.
-
9.Afwikkelingsautoriteiten die een afwikkelingsmaatregel met betrekking tot een groepsentiteit nemen, houden de leden van het afwikkelingscollege regelmatig en volledig op de hoogte van deze maatregelen en van de bij de uitvoering daarvan gemaakte vorderingen.
TITEL V
BETREKKINGEN MET DERDE LANDEN
Artikel 75
Overeenkomsten met derde landen
-
1.Overeenkomstig artikel 218 VWEU kan de Commissie bij de Raad voorstellen indienen voor het voeren van onderhandelingen over overeenkomsten met een of meer derde landen met betrekking tot de middelen voor samenwerking tussen de afwikkelingsautoriteiten en de betrokken autoriteiten van derde landen, met inbegrip van informatie-uitwisseling over herstel- en afwikkelingsplanning met betrekking tot verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, verzekerings- en herverzekeringsondernemingen van derde landen, en groepen.
-
2.Met de in lid 1 bedoelde overeenkomsten wordt de vaststelling beoogd van procedures en regelingen tussen de afwikkelingsautoriteiten en de betrokken autoriteiten van derde landen om samen te werken bij de uitvoering van sommige of alle taken en bij de uitoefening van sommige of alle in artikel 79 bedoelde bevoegdheden.
-
3.De lidstaten kunnen bilaterale overeenkomsten met een derde land betreffende de in de leden 1 en 2 bedoelde aangelegenheden aangaan totdat er een overeenkomst als bedoeld in lid 1 met het desbetreffende derde land in werking treedt, voor zover die bilaterale overeenkomsten niet onverenigbaar zijn met deze titel.
Artikel 76
Erkenning en handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen
-
1.Dit artikel is van toepassing op afwikkelingsprocedures van derde landen tenzij en totdat er een internationale overeenkomst als bedoeld in artikel 75, lid 1, met het betrokken derde land in werking treedt. Het blijft ook van toepassing na de inwerkingtreding van een dergelijke internationale overeenkomst met het betrokken derde land, voor zover de erkenning en handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen niet door die overeenkomst worden geregeld.
-
2.De betrokken afwikkelingsautoriteit besluit, afgezien van het bepaalde in artikel 77, over de eventuele erkenning en handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen met betrekking tot een Uniedochteronderneming of een Uniebijkantoor van een onderneming van een derde land of een moederonderneming.
Het besluit houdt terdege rekening met de belangen van elke lidstaat waarin een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of moederonderneming van een derde land actief is, en met name met de mogelijke gevolgen van de erkenning en handhaving van de afwikkelingsprocedures van het derde land voor de andere onderdelen van de groep, de verzekeringnemers, de reële economie en de financiële stabiliteit in die lidstaten.
-
3.De lidstaten dragen er zorg voor dat aan afwikkelingsautoriteiten de bevoegdheid wordt verleend om:
a) |
de afwikkelingsbevoegdheden uit te oefenen ten aanzien van het volgende:
|
b) |
het voltrekken van een overdracht van aandelen of andere eigendomsinstrumenten van een in die lidstaat gevestigde Uniedochteronderneming, onder meer door een andere persoon ertoe te verplichten actie te ondernemen om de overdracht te voltrekken; |
c) |
het uitoefenen van de in artikel 49, 50 of 51 bedoelde bevoegdheden met betrekking tot de rechten van elke partij bij een contract met een in lid 1 van dit artikel bedoelde entiteit, indien die bevoegdheden nodig zijn om de afwikkelingsprocedures van derde landen te handhaven, en |
d) |
het niet-afdwingbaar maken van rechten om contracten te beëindigen of versneld uit te voeren, of het afbreuk doen aan de contractuele rechten, van entiteiten als bedoeld in lid 2 en van andere groepsentiteiten, indien die rechten voortvloeien uit afwikkelingsmaatregelen met betrekking tot de verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land, de moederonderneming van dergelijke entiteiten, of andere groepsentiteiten, of die nu door de afwikkelingsautoriteit van het derde land zelf dan wel op grond van de wettelijke of regelgevingsvereisten inzake afwikkelingsregelingen in dat land worden genomen, mits bij voortduring aan de materiële verplichtingen op grond van het contract, daaronder begrepen de betalings- en leveringsverplichtingen, wordt voldaan en het verschaffen van zekerheden wordt voortgezet. |
-
4.De afwikkelingsautoriteiten kunnen, indien het openbaar belang dat vereist, afwikkelingsmaatregelen nemen ten aanzien van een moederonderneming indien de betrokken autoriteit van een derde land van oordeel is dat een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die een dochteronderneming van die moederonderneming is en in dat derde land is gevestigd, voldoet aan de voorwaarden voor afwikkeling uit hoofde van de wetgeving van dat derde land. Daartoe zorgen de lidstaten ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten bevoegd zijn om iedere afwikkelingsbevoegdheid ten aanzien van die moederonderneming uit te oefenen, en is artikel 48 van toepassing.
-
5.De erkenning en handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen doen geen afbreuk aan de toepassing van de normale insolventieprocedures uit hoofde van het toepasselijke nationale recht, in voorkomend geval overeenkomstig deze richtlijn.
Artikel 77
Recht tot weigering van de erkenning of handhaving van afwikkelingsprocedures van derde landen
De afwikkelingsautoriteit mag weigeren om afwikkelingsprocedures van derde landen op grond van artikel 76 te erkennen of te handhaven indien zij van oordeel is:
a) |
dat de afwikkelingsprocedures van een derde land nadelige gevolgen zouden hebben voor de financiële stabiliteit in de lidstaat waar de afwikkelingsautoriteit is gevestigd, of dat de procedures nadelige gevolgen zouden hebben voor de financiële stabiliteit in een andere lidstaat; |
b) |
dat een onafhankelijke afwikkelingsmaatregel uit hoofde van artikel 78 met betrekking tot een Uniebijkantoor van een onderneming van een derde land noodzakelijk is om een of meer van de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken; |
c) |
dat schuldeisers in het kader van een afwikkelingsprocedure van het derde land niet op dezelfde wijze zouden worden behandeld als schuldeisers met vergelijkbare wettelijke rechten krachtens de binnenlandse afwikkelingsprocedures van het derde land; |
d) |
dat de erkenning of handhaving van de afwikkelingsprocedures van een derde land ingrijpende begrotingsgevolgen voor de lidstaat zou hebben, of |
e) |
dat de gevolgen van de erkenning of handhaving in strijd zouden zijn met de nationale wetgeving. |
Artikel 78
Afwikkeling van Uniebijkantoren van ondernemingen van derde landen
-
1.De lidstaten dragen er zorg voor dat afwikkelingsautoriteiten over de nodige bevoegdheden beschikken om een maatregel te nemen ten aanzien van een Uniebijkantoor van een onderneming van een derde land dat niet onder een afwikkelingsprocedure van een derde land valt of dat onder een procedure van een derde land valt en indien één van de in artikel 77 bedoelde omstandigheden van toepassing is.
De lidstaten dragen er zorg voor dat artikel 48 op de uitoefening van dergelijke bevoegdheden van toepassing is.
-
2.De lidstaten dragen er zorg voor dat de krachtens lid 1 vereiste bevoegdheden door de afwikkelingsautoriteiten mogen worden uitgeoefend indien de afwikkelingsautoriteit van oordeel is dat een maatregel noodzakelijk is in het algemeen belang en dat is voldaan aan een of meer van de volgende voorwaarden:
a) |
het Uniebijkantoor van een onderneming van een derde land vervult niet langer, of vervult waarschijnlijk niet langer, de door het nationale recht opgelegde voorwaarden om een vergunning te krijgen en werkzaamheden binnen de betrokken lidstaat uit te oefenen, en het valt niet te verwachten dat een maatregel van de particuliere sector, een toezichthouder of een betrokken derde land ervoor zou zorgen dat het bijkantoor wederom aan de voorwaarden voldoet, dan wel het falen van het bijkantoor binnen een redelijk tijdsbestek zou voorkomen; |
b) |
de verzekerings- of herverzekeringsonderneming van het derde land is, naar het oordeel van de afwikkelingsautoriteit, niet bereid of niet in staat of waarschijnlijk niet in staat om te voldoen aan haar verplichtingen jegens schuldeisers uit de Unie of aan via het bijkantoor ontstane of geboekte verplichtingen, zoals betalingen aan verzekeringnemers of begunstigden, wanneer deze opeisbaar worden, en de afwikkelingsautoriteit is ervan overtuigd dat er ten aanzien van die verzekerings- of herverzekeringsonderneming van het derde land binnen een redelijke termijn geen afwikkelingsprocedures of insolventieprocedures van een derde land zijn ingeleid of zullen worden ingeleid; |
c) |
de betrokken autoriteit van een derde land heeft afwikkelingsprocedures van een derde land ten aanzien van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming van het derde land ingeleid, of heeft de afwikkelingsautoriteit in kennis gesteld van haar voornemen om een dergelijke procedure in te leiden. |
-
3.Indien een afwikkelingsautoriteit een onafhankelijke maatregel met betrekking tot een Uniebijkantoor van een onderneming van een derde land neemt, houdt zij rekening met de afwikkelingsdoelstellingen en neemt zij de maatregel overeenkomstig de volgende beginselen en vereisten, voor zover deze relevant zijn:
a) |
de in artikel 22 vastgelegde beginselen; |
b) |
de vereisten van titel III, hoofdstuk II, met betrekking tot de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten. |
Artikel 79
Samenwerking met autoriteiten van derde landen
-
1.Dit artikel is van toepassing op samenwerking met derde landen tenzij en totdat er een internationale overeenkomst als bedoeld in artikel 75, lid 1, met het betrokken derde land in werking treedt. Het blijft van toepassing na de inwerkingtreding van een dergelijke internationale overeenkomst voor zover de materie van dit artikel niet door die overeenkomst wordt geregeld.
-
2.De Eiopa kan niet-bindende kaderovereenkomsten sluiten voor samenwerking met de betrokken autoriteiten van derde landen. In de kaderovereenkomsten voor samenwerking worden tussen de deelnemende autoriteiten procedures en regelingen vastgelegd voor het delen van noodzakelijke informatie voor en samenwerking bij de uitvoering van sommige of alle volgende taken en bij de uitoefening van sommige of alle volgende bevoegdheden met betrekking tot verzekerings- of herverzekeringsondernemingen of groepen:
a) |
de opstelling van afwikkelingsplannen overeenkomstig de artikelen 9 tot en met 12 en soortgelijke krachtens het recht van de betrokken derde landen neergelegde vereisten; |
b) |
de beoordeling van de afwikkelbaarheid van dergelijke verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en groepen overeenkomstig de artikelen 13 en 14 en soortgelijke vereisten in het recht van de betrokken derde landen; |
c) |
de uitoefening van bevoegdheden om belemmeringen voor de afwikkelbaarheid aan te pakken of weg te nemen op grond van de artikelen 15 en 16 en soortgelijke bevoegdheden in het recht van de betrokken derde landen; |
d) |
de toepassing van preventieve maatregelen op grond van artikel 141 van Richtlijn 2009/138/EG en de uitoefening van soortgelijke bevoegdheden in het recht van de betrokken derde landen; |
e) |
de toepassing van afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden en vergelijkbare bevoegdheden die door de betrokken autoriteiten van een derde land kunnen worden uitgeoefend. |
-
3.Toezichthoudende autoriteiten of afwikkelingsautoriteiten kunnen in voorkomend geval met betrokken autoriteiten van een derde land samenwerkingsregelingen sluiten overeenkomstig de in lid 2 bedoelde Eiopa-kaderregeling.
-
4.De lidstaten stellen de Eiopa in kennis van elke samenwerkingsregeling die afwikkelingsautoriteiten en toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig dit artikel hebben gesloten.
Artikel 80
Uitwisseling van vertrouwelijke informatie
-
1.De lidstaten dragen er zorg voor dat afwikkelingsautoriteiten, toezichthoudende autoriteiten en bevoegde ministeries alleen vertrouwelijke informatie, met inbegrip van preventiefherstelplannen, met betrokken autoriteiten van derde landen uitwisselen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de betrokken autoriteiten van derde landen zijn onderworpen aan vereisten en normen inzake het ambtsgeheim die door alle betrokken autoriteiten ten minste gelijkwaardig worden geacht met die welke worden opgelegd door artikel 66; |
b) |
de informatie is nodig voor het uitvoeren door de betrokken autoriteiten van derde landen van hun afwikkelingstaken naar nationaal recht die vergelijkbaar zijn met die uit hoofde van deze richtlijn, en wordt, onder voorbehoud van punt a), niet voor andere doeleinden gebruikt. |
Voor de toepassing van punt a) geldt dat, indien de uitwisseling van informatie betrekking heeft op persoonsgegevens, het toepasselijke recht van de Unie en de lidstaten inzake gegevensbescherming geldt voor de verwerking en doorgifte van deze persoonsgegevens aan de autoriteiten van derde landen.
-
2.Indien vertrouwelijke informatie afkomstig is uit een andere lidstaat, geven afwikkelingsautoriteiten, toezichthoudende autoriteiten en bevoegde ministeries de betrokken autoriteiten van derde landen alleen inzage in die informatie indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a) |
de betrokken autoriteit van de lidstaat waar de informatie vandaan komt (de autoriteit van oorsprong), gaat akkoord met de inzage; |
b) |
er wordt alleen inzage in de informatie gegeven voor de doeleinden waarmee de autoriteit van oorsprong heeft ingestemd. |
Artikel 81
Financieringsregelingen
-
1.Elke lidstaat zet een of meer financieringsregelingen op om ervoor te zorgen dat de afwikkelingsautoriteit over voldoende middelen beschikt via vooraf en/of achteraf te betalen bijdragen van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waaraan in die lidstaat vergunning is verleend en van Uniebijkantoren van ondernemingen van derde landen die op het grondgebied van die lidstaat zijn gevestigd, ter dekking van ten minste de betaling van het verschil aan aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen of andere schuldeisers als bedoeld in artikel 57.
De lidstaten kunnen in de mogelijkheid voorzien de in de eerste alinea bedoelde financieringsregelingen ook te gebruiken ter dekking van andere kosten die voortvloeien uit het gebruik van afwikkelingsinstrumenten, voor zover het gebruik van financieringsregelingen noodzakelijk is om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.
De lidstaten kunnen dezelfde administratieve structuur gebruiken voor hun financieringsregelingen als voor hun verzekeringsgarantiestelsels, rekening houdend met Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad (26).
-
2.De lidstaten dragen er zorg voor dat het gebruik van financieringsregelingen in overeenstemming is met de beginselen van artikel 22.
-
3.Indien de onderneming in afwikkeling in de Unie actief is in het kader van het recht van vestiging of het vrij verrichten van diensten, wordt de desbetreffende financieringsregeling van de lidstaat waarin aan de onderneming vergunning is verleend gebruikt om aandeelhouders, verzekeringnemers, begunstigden, indieners van vorderingen of andere schuldeisers als bedoeld in artikel 57 te compenseren.
-
4.De lidstaten stellen de Commissie en de Eiopa in kennis van de opgezette financieringsregelingen.
TITEL VI
SANCTIES
Artikel 82
Administratieve sancties en andere administratieve maatregelen
-
1.Onverminderd de bevoegdheden van de afwikkelings- en toezichthoudende autoriteiten die in deze richtlijn en in Richtlijn 2009/138/EG zijn vastgelegd en het recht van de lidstaten om de strafrechtelijke sancties vast te stellen en op te leggen, stellen de lidstaten regels vast voor administratieve sancties en andere administratieve maatregelen die van toepassing zijn indien de ter omzetting van deze richtlijn vastgelegde nationale bepalingen niet worden nageleefd, en nemen zij alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd.
Lidstaten die besluiten om geen regels vast te stellen voor administratieve sancties of andere administratieve maatregelen met betrekking tot inbreuken waarop hun nationale strafrecht van toepassing is, delen de Commissie de toepasselijke strafrechtelijke bepalingen mee.
De administratieve sancties en andere administratieve maatregelen zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.
-
2.De lidstaten dragen er zorg voor dat bij een inbreuk, onder de in het nationale recht vastgelegde voorwaarden, administratieve sancties of andere administratieve maatregelen kunnen worden opgelegd aan de leden van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan en aan andere natuurlijke personen die uit hoofde van het nationale recht aansprakelijk zijn voor de inbreuk.
-
3.De bevoegdheid om de in deze richtlijn voorziene administratieve sancties en andere administratieve maatregelen op te leggen, wordt toegekend aan ofwel de afwikkelingsautoriteiten, ofwel de toezichthoudende autoriteiten, afhankelijk van het type inbreuk. De afwikkelingsautoriteiten en de toezichthoudende autoriteiten beschikken over alle bevoegdheden voor het vergaren van informatie en alle onderzoeksbevoegdheden die nodig zijn voor de uitoefening van hun respectieve taken. Bij de uitoefening van hun bevoegdheid tot het opleggen van administratieve sancties of andere administratieve maatregelen, werken de afwikkelingsautoriteiten en toezichthoudende autoriteiten nauw samen om ervoor te zorgen dat de administratieve sancties of andere administratieve maatregelen het gewenste resultaat opleveren, en coördineren zij hun optreden indien het om grensoverschrijdende zaken gaat.
-
4.De afwikkelingsautoriteiten en toezichthoudende autoriteiten oefenen hun bestuurlijke bevoegdheden tot het opleggen van sancties en andere administratieve maatregelen uit overeenkomstig deze richtlijn en het nationaal recht, en wel op een van de volgende wijzen:
a) |
rechtstreeks; |
b) |
in samenwerking met andere autoriteiten; |
c) |
onder eigen verantwoordelijkheid door middel van delegatie aan andere autoriteiten; |
d) |
door middel van een verzoek aan de bevoegde rechterlijke instanties. |
-
5.De lidstaten dragen er zorg voor dat beroep mogelijk is tegen besluiten die door de afwikkelingsautoriteiten en toezichthoudende autoriteiten uit hoofde van deze titel worden genomen.
Artikel 83
Specifieke bepalingen betreffende administratieve sancties en andere administratieve maatregelen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen ten minste in de volgende gevallen voorzien in administratieve sancties en andere administratieve maatregelen:
a) |
een inbreuk op artikel 5 of artikel 7 doordat de preventiefherstelplannen en preventiefherstelplannen voor de groep niet worden opgesteld, bijgehouden en bijgewerkt; |
b) |
een inbreuk op artikel 12 doordat niet alle voor het opstellen van afwikkelingsplannen vereiste informatie wordt versterkt; |
c) |
een inbreuk op artikel 63, lid 1, doordat het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan van een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), de toezichthoudende autoriteit niet in kennis stelt wanneer die entiteit faalt of waarschijnlijk zal falen. |
-
2.De lidstaten dragen er zorg voor dat in de in lid 1 bedoelde gevallen ten minste de volgende administratieve sancties en andere administratieve maatregelen kunnen worden opgelegd:
a) |
een publieke verklaring waarin de natuurlijke persoon, de in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde entiteit, een uiteindelijke moederonderneming of een andere rechtspersoon die voor de inbreuk aansprakelijk is, wordt vermeld, alsmede de aard van de inbreuk; |
b) |
een bevel dat de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon gelast de gedraging te staken en af te zien van herhaling ervan; |
c) |
een voorlopig verbod voor een lid van het bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan of van het hogere management van de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), of voor een andere natuurlijke persoon die voor de inbreuk aansprakelijk wordt gehouden, om functies uit te oefenen in een entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e); |
d) |
indien het een rechtspersoon betreft, administratieve geldboeten tot 10 % van de totale jaaromzet van deze rechtspersoon in het voorgaande boekjaar; |
e) |
indien het een natuurlijke persoon betreft, administratieve geldboeten tot maximaal 5 000 000 EUR of, in lidstaten waar de euro niet de officiële munteenheid is, de overeenkomstige waarde in de nationale munteenheid op 28 januari 2025; |
f) |
administratieve boeten oplopend tot tweemaal het bedrag van de met de inbreuk behaalde winst indien deze kan worden bepaald. |
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt d), is, indien de rechtspersoon een dochteronderneming is van een moederonderneming, de desbetreffende jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet die blijkt uit de geconsolideerde jaarrekeningen van de uiteindelijke moederonderneming in het voorgaande boekjaar.
Artikel 84
Bekendmaking van administratieve sancties en andere administratieve maatregelen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat de afwikkelingsautoriteiten en toezichthoudende autoriteiten op hun officiële website ten minste alle administratieve sancties en andere administratieve maatregelen bekendmaken die door deze autoriteiten zijn opgelegd wegens inbreuken op de nationale voorschriften tot omzetting van deze richtlijn, indien tegen deze administratieve sancties en andere administratieve maatregelen geen beroep is ingesteld of het recht van beroep is uitgeput. Deze bekendmaking geschiedt onverwijld nadat de natuurlijke persoon of rechtspersoon van die administratieve sanctie of andere administratieve maatregel in kennis is gesteld. De bekendmaking bevat informatie over het type en de aard van de inbreuk en over de identiteit van een natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie de administratieve sanctie of andere administratieve maatregel wordt opgelegd.
Indien de lidstaten bekendmaking toestaan van administratieve sancties en andere administratieve maatregelen waartegen beroep is ingesteld, maken de afwikkelingsautoriteiten en de toezichthoudende autoriteiten op hun officiële website zonder onnodige vertraging eveneens informatie inzake de status van dat beroep en het resultaat ervan bekend.
-
2.Indien na een individueel uitgevoerde beoordeling van de evenredigheid van bekendmaking van de identiteit van de rechtspersonen of de identiteit of de persoonsgegevens van natuurlijke personen de bekendmaking van dergelijke gegevens door de afwikkelingsautoriteit of toezichthoudende autoriteit onevenredig wordt geacht, of indien een dergelijke bekendmaking de stabiliteit van de financiële markten of een lopend onderzoek in gevaar brengt, neemt de afwikkelingsautoriteit of toezichthoudende autoriteit een van de volgende maatregelen:
a) |
uitstel van de bekendmaking van het besluit waarbij de administratieve sanctie of andere administratieve maatregelen worden opgelegd, totdat de redenen voor dat uitstel zijn vervallen; |
b) |
bekendmaking van het besluit waarbij de administratieve sanctie of andere administratieve maatregelen worden opgelegd op anonieme basis overeenkomstig het nationale recht, indien een dergelijke anonieme bekendmaking de doeltreffende bescherming van de betrokken persoonsgegevens waarborgt; |
c) |
niet-bekendmaking van het besluit waarbij de administratieve sanctie of andere administratieve maatregelen worden opgelegd indien de afwikkelingsautoriteit of toezichthoudende autoriteit van mening is dat bekendmaking overeenkomstig punt a) of b) niet volstaat om een van de volgende resultaten te bereiken:
|
De afwikkelingsautoriteiten en de toezichthoudende autoriteiten zorgen ervoor dat de overeenkomstig dit artikel bekendgemaakte informatie gedurende ten minste vijf jaar op hun officiële website blijft staan. In de bekendmaking opgenomen persoonsgegevens worden op de officiële website van de afwikkelingsautoriteit of de toezichthoudende autoriteit niet langer bewaard dan uit hoofde van de toepasselijke regels inzake gegevensbescherming noodzakelijk is.
Artikel 85
Door de Eiopa bijgehouden centrale database
-
1.Onder voorbehoud van de in artikel 66 bedoelde bepalingen inzake het ambtsgeheim stellen de afwikkelingsautoriteiten en toezichthoudende autoriteiten de Eiopa op de hoogte van alle door hen uit hoofde van artikel 83 opgelegde administratieve sancties en andere administratieve maatregelen en van de status van eventueel ingestelde beroepen en het resultaat daarvan.
Louter om de uitwisseling van informatie tussen afwikkelingsautoriteiten mogelijk te maken, onderhoudt en actualiseert de Eiopa een centrale database met de haar door de afwikkelingsautoriteiten gemelde sancties en andere administratieve maatregelen die uitsluitend voor die afwikkelingsautoriteiten toegankelijk is.
Louter om de uitwisseling van informatie tussen toezichthoudende autoriteiten mogelijk te maken, onderhoudt en actualiseert de Eiopa een centrale database met de haar door de toezichthoudende autoriteiten gemelde sancties en andere administratieve maatregelen, die uitsluitend voor die toezichthoudende autoriteiten toegankelijk is.
-
2.De Eiopa onderhoudt en actualiseert een website met de volgende informatie of links naar die informatie:
a) |
bekendmakingen van sancties door elke afwikkelingsautoriteit; |
b) |
bekendmakingen van sancties krachtens artikel 84 door elke toezichthoudende autoriteit; |
c) |
de duur van de bekendmaking van sancties door elke lidstaat. |
Artikel 86
Effectieve toepassing van sancties en uitoefening van sanctiebevoegdheden door toezichthoudende autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten
De lidstaten dragen er zorg voor dat de toezichthoudende autoriteiten en de afwikkelingsautoriteiten bij de vaststelling van het type administratieve sanctie of andere administratieve maatregel en de omvang van administratieve geldboeten alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen, zoals onder meer, waar passend:
a) |
de ernst en duur van de inbreuk; |
b) |
de mate waarin de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld; |
c) |
de financiële draagkracht van de aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon; |
d) |
het bedrag van de door de aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover die winsten of verliezen kunnen worden bepaald; |
e) |
de verliezen die derden, met inbegrip van verzekeringnemers, wegens de inbreuk hebben geleden, voor zover die verliezen kunnen worden bepaald; |
f) |
de mate waarin de aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon met de toezichthoudende autoriteit of de afwikkelingsautoriteit meewerkt; |
g) |
eerdere inbreuken door de aansprakelijke natuurlijke of rechtspersoon. |
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt c), geldt dat de totale omzet van de aansprakelijke rechtspersoon of het jaarinkomen van aansprakelijke natuurlijke persoon meetelt als indicator voor de financiële draagkracht van een natuurlijke persoon of rechtspersoon.
TITEL VII
WIJZIGING VAN DE RICHTLIJNEN 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU EN (EU) 2017/1132 EN VAN DE VERORDENINGEN (EU) NR. 1094/2010, (EU) NR. 648/2012, (EU) NR. 806/2014 EN (EU) NR. 2017/1129
Artikel 87
Wijziging van Richtlijn 2002/47/EG
Richtlijn 2002/47/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 1, lid 6, wordt vervangen door: “6. De artikelen 4 tot en met 7 van deze richtlijn zijn niet van toepassing op beperkingen van de afdwingbaarheid van financiëlezekerheidsovereenkomsten of op beperkingen van de gevolgen van een financiëlezekerheidsovereenkomst die leiden tot de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht, of op bepalingen inzake saldering bij vroegtijdige beëindiging of verrekening die krachtens titel IV, hoofdstuk V of VI, van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (*1), of krachtens titel V, hoofdstuk III, afdeling 3, of hoofdstuk IV van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (*2), of krachtens titel III, hoofdstuk III, afdeling 4, of hoofdstuk IV van Richtlijn (EU) 2025/1 van het Europees Parlement en de Raad (*3) worden opgelegd, of op dergelijke beperkingen die krachtens soortgelijke bevoegdheden op grond van de nationale wetgeving van een lidstaat worden opgelegd ter facilitering van de ordelijke afwikkeling van entiteiten als bedoeld in lid 2, punt d), van dit artikel waarvoor waarborgen gelden die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in titel IV, hoofdstuk VII, van Richtlijn 2014/59/EU of titel V, hoofdstuk V, van Verordening (EU) 2021/23 vermelde waarborgen; (*1) Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)." (*2) Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PB L 22 van 22.1.2021, blz. 1)." (*3) Richtlijn (EU) 2025/1 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2024 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 en de Verordeningen (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2017/1129 (PB L, 2025/1, 8.1.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2025/1/oj).”;" |
2) |
artikel 9 bis wordt vervangen door: “Artikel 9 bis Richtlijn 2008/48/EG, Richtlijn 2014/59/EU, Verordening (EU) 2021/23 en Richtlijn (EU) 2025/1 Deze richtlijn doet geen afbreuk aan Richtlijn 2008/48/EG, Richtlijn 2014/59/EU, Verordening (EU) 2021/23 en Richtlijn (EU) 2025/1.”. |
Artikel 88
Wijziging van Richtlijn 2004/25/EG
In artikel 4, lid 5, van Richtlijn 2004/25/EG wordt de derde alinea vervangen door:
“De lidstaten dragen er zorg voor dat artikel 5, lid 1, van deze richtlijn niet van toepassing is in geval van toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin wordt voorzien in titel IV van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (*4), in titel V van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (*5) of in titel III van Richtlijn (EU) 2025/1 van het Europees Parlement en de Raad (*6).
Artikel 89
Wijziging van Richtlijn 2007/36/EG
Artikel 1, lid 4, van Richtlijn 2007/36/EG wordt vervangen door:
“4. De lidstaten dragen er zorg voor dat deze richtlijn niet van toepassing is in geval van toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin wordt voorzien in titel IV van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (*7), in titel V van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (*8) of in titel III van Richtlijn (EU) 2025/1 van het Europees Parlement en de Raad (*9).
Artikel 90
Wijziging van Richtlijn 2014/59/EU
Richtlijn 2014/59/EU wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in artikel 2, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd:
(*10) Richtlijn (EU) 2025/1 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2024 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 en de Verordeningen (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2017/1129 (PB L, 2025/1, 8.1.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2025/1/oj)." (*11) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1)." (*12) Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).”;" |
2) |
in artikel 7, lid 3, wordt het volgende punt toegevoegd:
; |
3) |
aan artikel 14 wordt het volgende lid toegevoegd: “3. Indien de instelling, entiteit of groep een financieel conglomeraat is of daarvan deel uitmaakt, zendt de afwikkelingsautoriteit of de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau ook de afwikkelingsplannen of groepsafwikkelingsplannen toe aan de betrokken afwikkelingsautoriteit voor verzekeraars en toezichthoudende autoriteit voor verzekeraars.” ; |
4) |
in artikel 81, lid 3, wordt het volgende punt toegevoegd:
; |
5) |
in artikel 83, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:
; |
6) |
in artikel 84, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:
; |
7) |
in artikel 88 wordt het volgende lid ingevoegd: “3 bis. Indien de instelling, entiteit of groep een financieel conglomeraat is of daarvan deel uitmaakt, worden de betrokken afwikkelingsautoriteiten voor verzekeraars verzocht als waarnemers deel te nemen aan het afwikkelingscollege, mits voor die autoriteiten vertrouwelijkheidsvoorschriften gelden die naar het oordeel van de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau gelijkwaardig zijn aan die van artikel 90.”. |
Artikel 91
Wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132
Richtlijn (EU) 2017/1132 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 84, lid 3, wordt vervangen door: “3. De lidstaten dragen er zorg voor dat artikel 49, artikel 58, lid 1, artikel 68, leden 1, 2 en 3, artikel 70, lid 2, eerste alinea, en de artikelen 72 tot en met 75, 79, 80 en 81 van deze richtlijn niet van toepassing zijn in het geval van toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin wordt voorzien in titel IV van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (*13), in titel V van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (*14) of in titel III van Richtlijn (EU) 2025/1 van het Europees Parlement en de Raad (*15). (*13) Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190)." (*14) Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PB L 22 van 22.1.2021, blz. 1)." (*15) Richtlijn (EU) 2025/1 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2024 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 en de Verordeningen (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2017/1129 (PB L, 2025/1, 8.1.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2025/1/oj).”;" |
2) |
artikel 86 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
artikel 87, lid 4, wordt vervangen door: “4. De lidstaten dragen er zorg voor dat dit hoofdstuk niet van toepassing is op vennootschappen die het voorwerp zijn van de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten, -bevoegdheden en -mechanismen waarin wordt voorzien in titel IV van Richtlijn 2014/59/EU, in titel V van Verordening (EU) 2021/23 of in titel III van Richtlijn (EU) 2025/1.” ; |
4) |
artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
artikel 160 bis wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 92
Wijziging van Verordening (EU) nr. 1094/2010
Verordening (EU) nr. 1094/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in artikel 4, punt 2, wordt punt i) vervangen door:
(*16) Richtlijn (EU) 2025/1 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2024 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 en de Verordeningen (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2017/1129 (PB L, 2025/1, 8.1.2025, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2025/1/oj)." (*17) Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37)." (*18) Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (PB L 26 van 2.2.2016, blz. 19).”;" |
2) |
aan artikel 40, lid 6, wordt de volgende alinea toegevoegd: “Het in lid 1, punt b), bedoelde lid van de raad van toezichthouders kan, wanneer hij binnen het toepassingsgebied van Richtlijn (EU) 2025/1 handelt, zich in voorkomend geval laten vergezellen door een, niet stemgerechtigde, vertegenwoordiger van de afwikkelingsautoriteit in elke lidstaat.”. |
Artikel 93
Wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Aan artikel 81, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt het volgende punt toegevoegd:
“s) |
de afwikkelingsautoriteiten die zijn aangewezen uit hoofde van artikel 3 van Richtlijn (EU) 2025/1 van het Europees Parlement en de Raad (*19). |
Artikel 94
Wijziging van Verordening (EU) nr. 806/2014
In artikel 88 van Verordening (EU) nr. 806/2014 wordt lid 6 vervangen door:
“6. Dit artikel staat er niet aan in de weg dat de afwikkelingsraad, de Raad, de Commissie, de ECB, de nationale afwikkelingsautoriteiten of de nationale bevoegde autoriteiten, met inbegrip van hun werknemers en deskundigen, informatie delen met elkaar en met andere bevoegde ministeries, centrale banken, verzekeringsgarantiestelsels, beleggerscompensatiestelsels, voor normale insolventieprocedures verantwoordelijke autoriteiten, afwikkelingsautoriteiten voor verzekeraars, toezichthoudende autoriteiten voor verzekeraars, afwikkelingsautoriteiten en bevoegde autoriteiten van niet-deelnemende lidstaten, de EBA, of, onder voorbehoud van artikel 33 van deze verordening, autoriteiten van derde landen die taken uitoefenen die gelijkwaardig zijn aan de taken die door een afwikkelingsautoriteit, of, onder voorbehoud van strikte vertrouwelijkheidsvoorschriften, met een kandidaat-koper met het oog op het plannen of uitvoeren van een afwikkelingsmaatregel.”.
Artikel 95
Wijziging van Verordening (EU) 2017/1129
In artikel 1, lid 5, van Verordening (EU) 2017/1129, wordt punt c) vervangen door:
“c) |
effecten die resulteren uit de omzetting of omruiling van andere effecten, eigen vermogen of in aanmerking komende passiva door een afwikkelingsautoriteit in het kader van de uitoefening van een in artikel 53, lid 2, artikel 59, lid 2, of artikel 63, lid 1 of 2, van Richtlijn 2014/59/EU of in het kader van de uitoefening van een in artikel 39, lid 2, of artikel 42, lid 1 of 2, van Richtlijn (EU) 2025/1 van het Europees Parlement en de Raad (*20) bedoelde bevoegdheid; |
TITEL VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 96
Afwikkelingscomité van de Eiopa
-
1.Op grond van artikel 41 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 richt de Eiopa een permanent intern comité op voor de voorbereiding van de Eiopa-besluiten als bedoeld in artikel 44 van die verordening, met inbegrip van besluiten betreffende ontwerpen van technische reguleringsnormen en ontwerpen van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van taken die overeenkomstig deze richtlijn aan afwikkelingsautoriteiten zijn overgedragen. Dat intern comité is samengesteld uit de in artikel 3 van deze richtlijn bedoelde afwikkelingsautoriteiten.
-
2.Voor de toepassing van deze richtlijn werkt de Eiopa in het kader van het gemengd comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten dat bij artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1093/2010, artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1094/2010 en artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 is opgericht, samen met de EBA en de ESMA.
-
3.Voor de toepassing van deze richtlijn zorgt de Eiopa voor een organisatorische scheiding tussen het afwikkelingscomité en andere in Verordening (EU) nr. 1094/2010 uiteengezette functies. Het afwikkelingscomité bevordert de ontwikkeling en coördinatie van afwikkelingsplannen en ontwikkelt methoden voor de afwikkeling van in artikel 1, lid 1, van deze richtlijn bedoelde entiteiten die falende zijn.
Artikel 97
Samenwerking met de Eiopa
-
1.De lidstaten zien erop toe dat de toezichthoudende autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten voor de toepassing van deze richtlijn samenwerken met de Eiopa overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1094/2010.
-
2.De lidstaten dragen er zorg voor dat de toezichthoudende autoriteiten en afwikkelingsautoriteiten de Eiopa onverwijld alle informatie verstrekken die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar taken overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
Artikel 98
Verzekeringsgarantiestelsels
Uiterlijk op 29 januari 2027 dient de Commissie, na raadpleging van de Eiopa, een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, met daarin een beoordeling van de vraag of er in de Unie al dan niet gemeenschappelijke minimumnormen voor verzekeringsgarantiestelsels zouden moeten worden ingevoerd. Het verslag bevat ten minste:
a) |
een beoordeling van de huidige stand van de verzekeringsgarantiestelsels in de lidstaten (dekkingsniveau, soorten gedekte verzekeringen, voorwaarden); |
b) |
een bespreking van de beleidsopties, zoals het gebruik van verzekeringsgarantiestelsels om verzekeringspolissen voort te zetten of te liquideren, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de verschillen in verzekeringsproducten in de verschillende lidstaten; |
c) |
een beoordeling van de noodzaak om minimumvoorschriften in te voeren voor verzekeringsgarantiestelsels in de hele Unie en, in voorkomend geval, een omschrijving van de stappen die nodig zijn om die voorschriften in te voeren. |
Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
Artikel 99
Evaluatie
Uiterlijk op 29 januari 2030 dient de Commissie, na raadpleging van de Eiopa, een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van deze richtlijn. Het verslag bevat met name:
a) |
een evaluatie van de vraag of en in welke mate de doelstellingen van deze richtlijn zijn verwezenlijkt wat betreft de werking van de interne markt en de versterking van het financiële stelsel in de Unie in het licht van markt- en economische ontwikkelingen; |
b) |
een beoordeling van de huidige stand van afwikkelingsfinancieringsregelingen; |
c) |
een beoordeling van de noodzaak om geharmoniseerde minimumdefinities in te voeren met betrekking tot het niveau van gedekte polissen en in aanmerking komende indieners van vorderingen en polissen en, in voorkomend geval, een omschrijving van de stappen die nodig zijn om die definities in te voeren; |
d) |
een analyse van de ervaring met gegevensuitwisseling tussen autoriteiten die bevoegd zijn voor het toezicht op of de afwikkeling van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en kredietinstellingen indien de in artikel 1, lid 1, punten a) tot en met e), bedoelde entiteit deel uitmaakt van een financieel conglomeraat; |
e) |
een beoordeling van de haalbaarheid van en de basisvoorwaarden voor het toestaan dat financiële conglomeraten één (preventief) groepsherstelplan opstellen voor het gehele conglomeraat, en dat afwikkelingsautoriteiten één groepsafwikkelingsplan opstellen voor het gehele financiële conglomeraat; |
f) |
een analyse van de voordelen van een verdere harmonisatie van het kader voor crisisbeheersing voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. |
Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
Artikel 100
Omzetting
-
1.Uiterlijk op 29 januari 2027 stellen de lidstaten de nodige bepalingen vast en maken deze bekend om aan de artikelen 1 tot en met 91, 96 en 97 van deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.
Zij passen die bepalingen toe met ingang van 30 januari 2027.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 101
Inwerkingtreding en toepassing
-
1.Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
-
2.De artikelen 92 tot en met 95 zijn van toepassing met ingang van 30 januari 2027.
Artikel 102
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, 27 november 2024.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
BÓKA J.
-
Standpunt van het Europees Parlement van 23 april 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 5 november 2024.
-
Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
-
Richtlijn 2009/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PB L 263 van 7.10.2009, blz. 11).
-
Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
-
Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
-
Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PB L 166 van 11.6.1998, blz. 45).
-
Richtlijn 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (PB L 142 van 30.4.2004, blz. 12).
-
Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen (PB L 184 van 14.7.2007, blz. 17).
-
Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).
-
Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
-
Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365 en Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PB L 22 van 22.1.2021, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).
-
Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43).
-
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
-
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en de uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).
-
Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (PB L 82 van 22.3.2001, blz. 16).
-
Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
-
Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12).
-
Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd (PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6).
-
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
-
Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).
-
Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1
BIJLAGE
Afwikkelbaarheidsdimensies
Bij het uitvoeren van de afwikkelbaarheidsbeoordeling onderzoeken afwikkelingsautoriteiten en afwikkelingsautoriteiten op groepsniveau, rekening houdend met de aard, omvang en complexiteit van de onderneming, de volgende dimensies:
1. |
Operationele continuïteit
|
2. |
Toegang tot de infrastructuren van de financiële markten de mate waarin ondernemingen of groepen beschikken over de processen en regelingen die nodig zijn om vóór, tijdens en na afwikkeling de toegang tot de infrastructuren van de financiële markten en tot door tussenpersonen verleende betalings-, clearing-, afwikkelings- en bewaringsdiensten te behouden; |
3. |
Scheidbaarheid
|
4. |
Verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit
|
5. |
Liquiditeit en financiering bij afwikkeling
|
6. |
Informatiesystemen en gegevensvereisten de mate waarin ondernemingen of groepen beschikken over adequate managementinformatiesystemen, waarderingscapaciteit en technologische infrastructuur ter verstrekking van de informatie die nodig is voor i) het opstellen en actualiseren van afwikkelingsplannen, ii) het uitvoeren van een eerlijke, prudente en realistische waardering, en iii) het doeltreffend toepassen van afwikkelingsmaatregelen, ook in snel veranderende omstandigheden; |
7. |
Communicatie de mate waarin ondernemingen of groepen beschikken over communicatieplannen om tijdige, betrouwbare en consistente communicatie met de betrokken belanghebbenden te waarborgen en om de uitvoering van de afwikkelingsmaatregel te ondersteunen, alsook over governanceregelingen om een doeltreffende uitvoering van deze plannen te waarborgen; |
8. |
Governance De mate waarin er sprake is van betrouwbare governanceprocessen ter ondersteuning van de voorbereiding en uitvoering van de afwikkelingsmaatregel, met inbegrip van i) tijdige en nauwkeurige verstrekking van de nodige informatie op regelmatige en ad-hocbasis, ii) doeltreffend toezicht tijdens de afwikkelingsplanning en bij crises, en iii) doeltreffende besluitvorming op het moment van afwikkeling; |
9. |
Geloofwaardigheid en gevolgen
|
ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2025/1/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.