Verordening 2025/40 - Verpakkingen en verpakkingsafval - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2025/40 |
22.1.2025 |
VERORDENING (EU) 2025/40 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 19 december 2024
betreffende verpakkingen en verpakkingsafval, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 en Richtlijn (EU) 2019/904, en tot intrekking van Richtlijn 94/62/EG
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Producten moeten op de juiste manier worden verpakt zodat zij beschermd zijn en gemakkelijk kunnen worden vervoerd van de plaats waar zij worden gemaakt naar de plaats waar zij worden gebruikt of geconsumeerd. Voor de efficiënte werking van de interne markt voor producten is het essentieel dat belemmeringen op de interne markt voor verpakkingen worden voorkomen. Versnipperde regelgeving en onduidelijke eisen leiden tot onzekerheid en extra kosten voor marktdeelnemers. |
(2) |
Uit de statistieken van de Commissie (Eurostat) over verpakkingsafval voor de periode 2010-2021 blijkt dat in verpakkingen grote hoeveelheden primaire grondstoffen worden gebruikt (nieuwe materialen); 40 % van de in de Unie gebruikte kunststoffen en 50 % van het papier wordt gebruikt voor verpakkingen, en verpakkingen maken 36 % van het vaste stedelijk afval uit. Het feit dat steeds grotere hoeveelheden verpakkingen worden geproduceerd, vormt, samen met het feit dat die verpakkingen weinig worden hergebruikt en ingezameld en onvoldoende worden gerecycled, een grote belemmering voor de totstandkoming van een koolstofarme circulaire economie. Daarom moeten in deze verordening regels worden vastgelegd voor de gehele levenscyclus van verpakkingen, waarmee wordt bijgedragen aan een efficiënte werking van de interne markt door nationale maatregelen te harmoniseren en tegelijkertijd de negatieve effecten van verpakkingen en verpakkingsafval op het milieu en de gezondheid van de mens te voorkomen en te beperken. Door te voorzien in maatregelen die zijn afgestemd op de in Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) vastgelegde afvalhiërarchie (“afvalhiërarchie”), moet deze verordening bijdragen tot de transitie naar een circulaire economie. |
(3) |
Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) bevat, wat verpakkingen betreft, verplichtingen inzake samenstelling, herbruikbaarheid en geschiktheid voor terugwinning (“essentiële eisen voor verpakking”), en voorziet ten aanzien van de lidstaten in doelstellingen voor terugwinning en recycling. |
(4) |
In 2014 deed de Commissie in het kader van haar geschiktheidscontrole van Richtlijn 94/62/EG de aanbeveling om de essentiële eisen voor verpakkingen, die werden gezien als een belangrijk instrument om de milieuprestaties van verpakkingen te verbeteren, aan te passen teneinde deze eisen concreter en gemakkelijker afdwingbaar te maken en te versterken. |
(5) |
Overeenkomstig de Europese Green Deal, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 11 december 2019, wordt in de mededeling van de Commissie van 11 maart 2020, getiteld “Een nieuw actieplan voor de circulaire economie — Voor een schoner en concurrerender Europa”, toegezegd de essentiële eisen voor verpakking te versterken om tussen nu en 2030 alle verpakkingen herbruikbaar of recyclebaar te maken, en andere maatregelen te overwegen om (overtollige) verpakkingen en verpakkingsafval te verminderen, het ontwerp voor hergebruik en recyclebaarheid van verpakkingen te stimuleren, de complexiteit van verpakkingsmaterialen te verminderen en eisen voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststof verpakkingen in te voeren. Ook wordt in het nieuwe actieplan voor de circulaire economie benadrukt dat voedselverspilling moet worden teruggedrongen. De Commissie verbindt zich ertoe de haalbaarheid van Uniebrede etikettering die de correcte scheiding van verpakkingsafval aan de bron vergemakkelijkt, te beoordelen. |
(6) |
Kunststof is het meest koolstofintensieve verpakkingsmateriaal en het recyclen van kunststofafval is wat het verbruik van fossiele brandstoffen betreft ongeveer vijfmaal beter dan verbranding met energieterugwinning. Zoals vermeld in de Europese strategie voor kunststoffen in een circulaire economie, die is te vinden in de mededeling van de Commissie van 16 januari 2018, bevat het nieuwe actieplan voor de circulaire economie het voornemen om meer gerecyclede kunststoffen te gebruiken, en bij te dragen aan een duurzamer gebruik van kunststoffen. De begroting en het stelsel van eigen middelen van de Unie dragen bij tot de vermindering van de vervuiling door kunststof verpakkingsafval. Sinds 1 januari 2021 is bij Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad (5) een nationale bijdrage ingevoerd die evenredig is aan de hoeveelheid niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval in iedere lidstaat. Die categorie eigen middelen is een onderdeel van de stimulansen om het verbruik van kunststoffen voor eenmalig gebruik te verminderen, recycling te bevorderen en de circulaire economie aan te jagen. |
(7) |
In zijn conclusies, getiteld “Naar een circulair en groen herstel”, van 11 december 2020 benadrukte de Raad dat bij de herziening van Richtlijn 94/62/EG daarin geactualiseerde, concretere, doeltreffendere en gemakkelijker te implementeren bepalingen moeten worden opgenomen om het gebruik van duurzame verpakkingen op de interne markt te bevorderen en om de complexiteit van verpakkingen tot een minimum te beperken teneinde economisch haalbare oplossingen te bevorderen, de herbruikbaarheid en recyclebaarheid van verpakkingen te verbeteren alsook zorgwekkende stoffen in verpakkingsmateriaal tot een minimum te beperken, met name in materialen voor levensmiddelenverpakkingen. Daarnaast benadrukte de Raad dat bij de herziening van Richtlijn 94/62/EG ook moet worden voorzien in eenvoudig te begrijpen etikettering van verpakkingen om consumenten te informeren over de recyclebaarheid van verpakkingen en over waar verpakkingsafval moet worden weggegooid om recycling te vergemakkelijken. |
(8) |
In zijn resolutie van 10 februari 2021 over het nieuwe actieplan voor de circulaire economie (6) wees het Europees Parlement nogmaals op de doelstelling dat alle verpakkingsmaterialen uiterlijk in 2030 op een rendabele manier herbruikbaar of recyclebaar moeten zijn, en vroeg het de Commissie met een wetsvoorstel te komen ter herziening van Richtlijn 94/62/EG dat maatregelen en doelstellingen voor afvalvermindering en ambitieuze essentiële eisen zou omvatten, teneinde overtollige verpakkingen, ook in de elektronische handel, te beperken, de recyclebaarheid te verbeteren en de complexiteit van verpakkingen tot een minimum te beperken, het gehalte aan gerecyclede materialen te verhogen, gevaarlijke en schadelijke stoffen geleidelijk uit te bannen en hergebruik te bevorderen. |
(9) |
Deze verordening vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2024/1781 van het Europees Parlement en de Raad (7), waarin verpakking niet als een specifieke productcategorie wordt behandeld. Er moet echter op worden gewezen dat in op grond van Verordening (EU) 2024/1781 vastgestelde gedelegeerde handelingen aanvullende of gedetailleerdere vereisten voor verpakkingen van specifieke producten kunnen worden vastgelegd, met name met betrekking tot het tot een minimum beperken van verpakkingen indien het ontwerp of het herontwerp van producten verpakkingen kan opleveren die minder schadelijk zijn voor het milieu. |
(10) |
Deze verordening moet van toepassing zijn op alle verpakkingen die in de Unie in de handel worden gebracht en op alle verpakkingsafval, ongeacht het soort verpakking of het gebruikte materiaal. Ten behoeve van de juridische duidelijkheid moet de definitie van “verpakking” in Richtlijn 94/62/EG worden geherformuleerd zonder dat de inhoud wordt gewijzigd. De begrippen “verkoopverpakking”, “verzamelverpakking” en “verzendverpakking” moeten afzonderlijk worden gedefinieerd. Overlappende terminologie moet worden voorkomen. In deze verordening is daarom “verkoopverpakking” hetzelfde als primaire verpakking, “verzamelverpakking” hetzelfde als secundaire verpakking, en “verzendverpakking” hetzelfde als tertiaire verpakking. |
(11) |
Bekers, voedselverpakkingen, broodzakjes of andere artikelen die een verpakkingsfunctie kunnen vervullen, mogen niet worden beschouwd als verpakkingen die ontworpen en bedoeld zijn om door de einddistributeur leeg te worden verkocht. Die artikelen mogen alleen als verpakkingen worden beschouwd wanneer zij ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld, in welk geval zij als “serviceverpakkingen” moeten worden beschouwd, of door de einddistributeur te koop worden aangeboden na met voedsel of drank te zijn gevuld, mits die artikelen een verpakkingsfunctie vervullen. |
(12) |
De definitie van primaireproductieverpakking mag niet leiden tot een uitbreiding van producten die als verpakking uit hoofde van deze verordening worden beschouwd. De invoering van die definitie en het gebruik ervan in de definitie van “producent” moet ervoor zorgen dat de natuurlijke of rechtspersoon die dat soort verpakkingen voor het eerst ter beschikking stelt, wordt beschouwd als de producent uit hoofde van deze verordening, en niet de bedrijven in de primaire sector, zoals landbouwers, die dat soort verpakkingen gebruiken. |
(13) |
Een artikel dat integrerend deel uitmaakt van een product en nodig is om dat product tijdens zijn levensduur te bevatten, te ondersteunen of te bewaren, en waarvan alle elementen bedoeld zijn om samen gebruikt, verbruikt of weggegooid te worden, mag niet als verpakking worden beschouwd, aangezien de functie ervan intrinsiek verbonden is met het feit dat het deel uitmaakt van het product. Aangezien consumenten zakjes voor koffie en thee, alsook objecten bestemd voor eenmalig gebruik voor koffie en thee doorgaans samen met de productresten weggooien, waardoor de stromen van composteerbaar en recyclebaar afval verontreinigd raken, moeten die specifieke producten echter wel als verpakkingen worden behandeld. Die benadering strookt met de doelstelling om de gescheiden inzameling van bioafval te bevorderen, zoals krachtens artikel 22 van Richtlijn 2008/98/EG is vereist, en waarborgt samenhang met de financiële en operationele verplichtingen aan het einde van de levensduur. Verven, inkten, vernissen, lakken en kleefstoffen die rechtstreeks op een product zijn aangebracht, mogen niet als verpakking worden beschouwd. Etiketten die rechtstreeks op een product worden gehangen of daarop zijn aangebracht, waaronder op groenten en fruit aangebrachte stickeretiketten, moeten echter wel als verpakking worden beschouwd, aangezien de lijm op het etiket weliswaar een kleefstof is, maar het etiket zelf niet. Voorts mag, indien een bepaald materiaal slechts een onbeduidend deel van een verpakkingseenheid, en in ieder geval niet meer dan 5 % van de totale massa van de verpakkingseenheid, uitmaakt, die verpakkingseenheid niet als samengestelde verpakking worden beschouwd. De definitie van samengestelde verpakking in deze verordening mag verpakkingen voor eenmalig gebruik die gedeeltelijk van kunststof zijn gemaakt, ongeacht het drempelniveau, niet vrijstellen van de vereisten van Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad (8). |
(14) |
Een verpakking mag alleen op de markt worden gebracht indien zij voldoet aan de in of op grond van deze verordening vastgestelde duurzaamheidsvoorschriften en etiketteringsvoorschriften. Een verpakking moet worden geacht in de handel te zijn gebracht wanneer de verpakking voor het eerst op de markt van de Unie wordt aangeboden, d.w.z. door de fabrikant of importeur geleverd voor distributie, consumptie of gebruik in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling. Verpakkingen die reeds vóór de datum van toepassing van de desbetreffende voorschriften in de Unie in de handel zijn gebracht en zich in de voorraden van distributeurs bevinden, met inbegrip van klein- en groothandelaren, hoeven dus niet te voldoen aan de in of op grond van deze verordening vastgestelde duurzaamheidsvoorschriften en etiketteringsvoorschriften. |
(15) |
In overeenstemming met de afvalhiërarchie en de levenscyclusbenadering om algemeen beschouwd het beste milieuresultaat op te leveren, moet met de maatregelen in deze verordening worden beoogd om zowel qua volume als qua gewicht minder verpakkingen in de handel te brengen, de productie van verpakkingsafval te voorkomen, met name door zo weinig mogelijk verpakkingen te gebruiken, het gebruik van verpakking te voorkomen waar dat niet nodig is en meer verpakkingen te hergebruiken. Daarnaast zijn de maatregelen in deze verordening erop gericht meer gerecycled materiaal in verpakkingen te gebruiken, met name in kunststof verpakkingen, waarin tot dusverre erg weinig gerecycled materiaal wordt gebruikt, door hoogwaardige recyclingsystemen te versterken en zo een groter aandeel van verpakkingen te recyclen en de kwaliteit van de daaruit voortvloeiende secundaire grondstoffen te verbeteren, en tegelijkertijd andere vormen van terugwinning en definitieve verwijdering te beperken. |
(16) |
In overeenstemming met de afvalhiërarchie, waarbinnen het storten van afval als minst wenselijke optie wordt aangemerkt, moeten de maatregelen in deze verordening erop gericht zijn de hoeveelheid verpakkingsafval dat wordt gestort, te verminderen. |
(17) |
Verpakkingen moeten zo worden ontworpen, geproduceerd en aangeboden dat zij zo vaak mogelijk kunnen worden hergebruikt of dat zij recycling van hoge kwaliteit kunnen ondergaan en dat de milieueffecten gedurende de gehele levenscyclus van de verpakking en het product waarvoor de verpakking is ontworpen, tot een minimum worden beperkt. Teneinde die doelstelling te bereiken, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen tot vaststelling van een minimumaantal omlopen voor herbruikbare verpakkingen voor verpakkingsformaten die het vaakst worden gebruikt voor hergebruik. |
(18) |
In overeenstemming met de doelstellingen van het actieplan voor de circulaire economie en de mededeling van de Commissie van 14 oktober 2020, getiteld “Strategie voor duurzame chemische stoffen — Op weg naar een gifvrij milieu” (“strategie voor duurzame chemische stoffen”), moet, om te waarborgen dat chemische stoffen gedurende hun hele levenscyclus goed worden beheerd, te zorgen voor de transitie naar een gifvrije en circulaire economie, en gelet op het belang van verpakkingen in het dagelijks leven, met deze verordening het door verpakkingen teweeggebrachte effect op de gezondheid van de mens, het milieu en duurzaamheidsprestaties in het algemeen gedurende hun hele levenscyclus, waaronder circulariteit, als gevolg van de aanwezigheid van zorgwekkende stoffen gedurende de hele levenscyclus van verpakkingen worden aangepakt, van de productie tot het gebruik en het einde van de levensduur ervan, met inbegrip van afvalbeheer. |
(19) |
Rekening houdend met de wetenschappelijke en technologische vooruitgang moeten verpakkingen zo worden ontworpen en geproduceerd dat de aanwezigheid van bepaalde zware metalen en andere zorgwekkende stoffen in de samenstelling ervan wordt beperkt. Zoals vermeld in de strategie voor duurzame chemische stoffen moet de aanwezigheid van zorgwekkende stoffen tot een minimum worden beperkt en moeten die stoffen zoveel mogelijk worden vervangen, waarbij de aanwezigheid van de schadelijkste stoffen voor niet-essentiële maatschappelijke toepassingen, met name in consumentenproducten, geleidelijk naar nul moet worden gebracht. Bijgevolg moeten zorgwekkende stoffen in verpakkingsmateriaal of verpakkingsonderdelen tot een minimum worden beperkt om te waarborgen dat verpakkingen en uit verpakkingen gerecyclede materialen gedurende hun hele levenscyclus geen nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid van de mens of voor het milieu. |
(20) |
Per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) zijn een groep van duizenden synthetische chemische stoffen die zowel in de Unie als in de rest van de wereld op grote schaal voor een breed scala van toepassingen worden gebruikt. Voor de hoeveelheid PFAS zijn materialen en verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen een van de relevantste sectoren. Alle PFAS die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, zijn zelf zeer persistent of worden afgebroken tot zeer persistente PFAS in het milieu. Bij specifieke beschouwing van die eindpunten wat betreft de gezondheid van de mens die na langdurige blootstelling van mensen het meest zorgwekkend worden geacht, d.w.z. carcinogeniteit, mutageniteit, reprotoxiciteit, waaronder effecten op of via lactatie, en specifieke doelorgaantoxiciteit, zijn veel PFAS voor ten minste een van die eindpunten geclassificeerd. Wegens de fysische eigenschappen van PFAS, met name hun persistentie, samen met de vastgestelde gezondheidseffecten voor sommige PFAS, vormen PFAS een gevaar voor het milieu en voor de gezondheid van de mens. |
(21) |
PFAS in materialen die met levensmiddelen in contact komen, zullen onvermijdelijk leiden tot de blootstelling van mensen aan PFAS. Aangezien de PFAS-gevaren niet aan een drempelwaarde gekoppeld zijn, is blootstelling aan PFAS in materialen die met levensmiddelen in contact komen een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van de mens. PFAS moeten daarom in verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen, worden beperkt. Om overlappingen met in andere rechtshandelingen van de Unie vastgelegde beperkingen op het gebruik van PFAS te voorkomen, moet de Commissie evalueren of de in deze verordening vastgelegde beperking van PFAS in verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen, moet worden gewijzigd of ingetrokken. |
(22) |
Bisfenol A (BPA) is een chemische verbinding die gebruikt wordt bij de productie van materialen die in contact komen met levensmiddelen, zoals herbruikbaar kunststof keukengerei en bekledingen van blikjes, voornamelijk als beschermingslaag. Volgens een in 2023 door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) gepubliceerde beoordeling kan blootstelling aan BPA, die kan plaatsvinden door migratie naar voedsel en drank en vervolgens ingestie door consumenten, voor consumenten een risico vormen, zelfs op een laag niveau. |
(23) |
In het licht van de lopende procedure van BPA, zal, in overeenstemming met de uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad (9) aan de Commissie toegekende bevoegdheden inzake materialen die met levensmiddelen in contact komen, naar verwachting vóór eind 2024 een beperking op het gebruik van BPA worden aangenomen. Wanneer deze is aangenomen, zal de beperking op het gebruik van BPA gelden voor alle verpakkingen van levensmiddelen en voor materialen die met levensmiddelen in aanraking komen, met een algemene overgangsperiode van 18 maanden. |
(24) |
In overeenstemming met het EU-actieplan “Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul” in de mededeling van de Commissie van 12 mei 2021 moet het beleid van de Unie gebaseerd zijn op het beginsel dat er preventief moet worden opgetreden aan de bron. De Commissie benadrukt in de strategie voor duurzame chemische stoffen dat de Verordeningen (EG) nr. 1907/2006 (10) en (EG) nr. 1272/2008 (11) van het Europees Parlement en de Raad als hoekstenen voor de regulering van chemische stoffen in de Unie moeten worden versterkt en moeten worden aangevuld met coherente benaderingen voor het beoordelen en beheren van chemische stoffen in de bestaande sectorale wetgeving. Daarom worden chemische stoffen in verpakkingen en in verpakkingsonderdelen aan de bron beperkt en in eerste instantie aangepakt in Verordening (EG) nr. 1907/2006 in overeenstemming met de voorschriften en procedures van titel VIII van die verordening, om de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen gedurende de hele levenscyclus van de stof, waaronder de afvalfase. Daarom moet eraan worden herinnerd dat Verordening (EG) nr. 1907/2006 van toepassing is op de vaststelling of wijziging van beperkingen op stoffen die worden geproduceerd voor gebruik in of worden gebruikt voor de productie van verpakkingen of verpakkingsonderdelen, en op het in de handel brengen van stoffen in verpakkingen of verpakkingsonderdelen. Wat betreft verpakkingen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1935/2004 vallen, moet eraan worden herinnerd dat die verordening tot doel heeft om een hoge mate van bescherming van consumenten van verpakte levensmiddelen te waarborgen. Voorts is het mogelijk dat stoffen in verpakkingen, in verpakkingsonderdelen of in verpakkingsafval ook vallen onder in andere rechtshandelingen van de Unie vastgelegde beperkingen, zoals de beperkingen en verboden die uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad (12) zijn vastgesteld voor persistente organische verontreinigende stoffen. |
(25) |
Naast de beperkingen die van toepassing zijn op materialen en voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006, en van Verordening (EG) nr. 1935/2004, moeten de beperkingen voor lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom in verpakkingen en verpakkingsonderdelen omwille van de consistentie worden gehandhaafd. |
(26) |
De Beschikkingen 2001/171/EG (13) en 2009/292/EG (14) van de Commissie bevatten voorwaarden voor afwijkingen met betrekking tot de concentraties van lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom in verpakkingen of verpakkingsonderdelen die uit hoofde van Richtlijn 94/62/EG zijn vastgesteld, en die in het kader van deze verordening moeten worden gehandhaafd. Om echter rekening te houden met de technische en wetenschappelijke vooruitgang, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot het verlagen van de concentraties van een van die metalen in deze verordening of tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de som van de concentraties van die metalen niet van toepassing is op gerecyclede materialen of op productkringlopen die zich in een gesloten en gecontroleerde keten bevinden, of op bepaalde verpakkingstypen of -formaten. Op basis van de strategie voor duurzame chemische stoffen moeten dezelfde concentraties voor gevaarlijke stoffen in beginsel van toepassing zijn op nieuwe en gerecyclede materialen. Er kunnen zich evenwel uitzonderlijke omstandigheden voordoen waarin een afwijking van dat beginsel noodzakelijk kan zijn. Die uitzonderlijke omstandigheden waarin het gerechtvaardigd is dat concentraties voor gerecyclede materialen verschillend zijn van die voor primaire grondstoffen, moeten worden gebaseerd op een analyse per geval. De Commissie moet met dat beginsel rekening houden wanneer zij de bestaande vrijstellingen met betrekking tot de concentraties van lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom wijzigt. |
(27) |
Onverminderd de beperking van PFAS, mag deze verordening enkel voorzien in de mogelijkheid om het gebruik van stoffen te beperken omwille van de chemische veiligheid of de voedselveiligheid indien er sprake is van een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, zoals onder meer, maar niet uitsluitend, de beperkingen voor lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom, waarvoor reeds beperkingen zijn vastgesteld op grond van Richtlijn 94/62/EG, die in het kader van deze verordening moeten worden gehandhaafd, aangezien die beperkingen in het kader van andere rechtshandelingen van de Unie worden aangepakt. Niettemin moet deze verordening tevens de mogelijkheid bieden om voornamelijk om andere redenen dan de chemische veiligheid of de voedselveiligheid, beperkingen op te leggen aan stoffen die in verpakkingen en verpakkingsonderdelen aanwezig zijn of in de productieprocessen daarvan worden gebruikt en die negatieve gevolgen hebben voor de duurzaamheid van verpakkingen, vooral wat betreft de circulariteit, en met name het hergebruik of de recycling, van die verpakkingen. |
(28) |
Verpakkingen die zijn ontworpen met het oog op de recycling ervan wanneer zij verpakkingsafval worden, is een van de efficiëntste manieren om de circulariteit van verpakkingen te verbeteren, het recyclingpercentage van verpakkingen te verhogen en ervoor te zorgen dat meer gerecycled materiaal in verpakkingen wordt gebruikt. De industrie, via vrijwillige sectorale regelingen, en sommige lidstaten hebben voor een aantal verpakkingsformaten ontwerpcriteria voor recycling opgesteld om de vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te kunnen afstemmen. Om belemmeringen op de interne markt te voorkomen, de industrie een gelijk speelveld te bieden en de duurzaamheid van verpakkingen te bevorderen, is het belangrijk om bindende eisen voor de recyclebaarheid van verpakkingen vast te stellen door de criteria en de methode voor de beoordeling van de recyclebaarheid van verpakkingen te harmoniseren op basis van een methode voor het ontwerp van recycling op Unieniveau. Om te voldoen aan de in het actieplan voor de circulaire economie vastgelegde doelstelling dat alle verpakkingen uiterlijk in 2030 op economisch haalbare wijze recyclebaar moeten zijn, moeten recyclebare verpakkingen worden ontworpen voor materiaalrecycling, en wanneer zij afval worden, afzonderlijk kunnen worden ingezameld, gesorteerd in specifieke afvalstromen, zonder dat dit afdoet aan de recyclebaarheid van andere afvalstromen, en op grote schaal worden gerecycled. Recyclebaarheid van verpakkingen moet worden uitgedrukt in prestatieklassen voor recyclebaarheid vastgesteld op basis van ontwerpcriteria voor recycling vanaf 2030 en op basis van zowel ontwerpcriteria voor recycling als criteria voor recycling op grote schaal vanaf 2035 voor de in bijlage II vermelde verpakkingscategorieën, uitgedrukt in klasse A, B of C. Verpakkingen in die klassen moeten als recyclebaar worden beschouwd en er moet bijgevolg toestemming worden verleend om deze in de handel te brengen. Verpakkingen die niet voldoen aan de criteria van klasse C moeten als technisch niet-recyclebaar worden beschouwd en het in de handel brengen van die verpakkingen moet worden beperkt. Om marktdeelnemers voldoende tijd te bieden om zich aan te passen, hoeven verpakkingen echter pas vanaf 1 januari 2030 aan die criteria te voldoen. Vanaf 1 januari 2038 moeten verpakkingen, om in de handel te kunnen worden gebracht, ten minste voldoen aan klasse B. |
(29) |
De definitie van materiaalrecycling in deze verordening moet een aanvulling vormen op de definities van recycling en materiaalterugwinning in Richtlijn 2008/98/EG. Bij materiaalrecycling blijven hulpbronnen circuleren in de materialeneconomie. Biologische afvalverwerking mag daar derhalve niet onder vallen. De definitie van materiaalrecycling mag geen invloed hebben op de berekening van de doelstellingen voor recycling die krachtens deze verordening voor de lidstaten zijn vastgesteld. Die doelstellingen en de berekening daarvan zijn gebaseerd op de definitie van recycling in Richtlijn 2008/98/EG. |
(30) |
Recycling van hoge kwaliteit houdt in dat de gerecyclede materialen, op basis van hun behouden technische eigenschappen, kwalitatief gelijkwaardig of beter zijn dan het oorspronkelijke materiaal en kunnen worden gebruikt als een vervanging voor primaire grondstoffen voor verpakking of soortgelijke toepassingen. Het gerecyclede materiaal kan meerdere keren worden gerecycled. De inzameling van naar behoren gesorteerd verpakkingsafval is cruciaal om de productie van grondstoffen op basis van recycling van hoge kwaliteit mogelijk te maken. Het verschil tussen materiaalrecycling en recycling van hoge kwaliteit is dat bij materiaalrecycling het verpakkingsmateriaal tot materiaal wordt gerecycled, terwijl het verpakkingsmateriaal bij recycling van hoge kwaliteit wordt gerecycled tot materialen van een dusdanige kwaliteit dat die materialen kunnen worden gebruikt in dezelfde kwaliteitsklasse voor verpakking of andere toepassingen waarbij de kwaliteit van het gerecyclede materiaal behouden blijft. |
(31) |
Het feit dat een beoordeling van het ontwerp voor recycling is uitgevoerd, is op zich niet voldoende om te waarborgen dat de verpakkingen in de praktijk worden gerecycled. Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om een uniforme methode en een mechanisme van doorlopende controle vast te stellen om te waarborgen dat het verpakkingsafval daadwerkelijk op grote schaal wordt gerecycled op basis van de volgens de huidige stand van de techniek meest geavanceerde processen voor gescheiden inzameling, en gevestigde processen voor sortering en recycling die reeds in een operationele omgeving zijn getest. Bijgevolg moet vanaf 2035 een nieuwe beoordeling worden verricht op basis van de hoeveelheid materiaal, d.w.z. qua gewicht, die daadwerkelijk wordt gerecycled, voor elke verpakkingscategorie overeenkomstig de methode en de drempels van deze verordening. De drempels voor recycling op grote schaal moeten worden vastgesteld met in aanmerkingneming van het gestelde streefdoel voor het jaarlijks gerecycled materiaal waarin in deze verordening is voorzien. De lidstaten worden verwacht uiterlijk in 2030 de eerste gegevens aan de Commissie te hebben verstrekt over de per verpakkingscategorie gerecyclede hoeveelheden verpakkingsafval omwille van de monitoring. De producenten, in het geval van individuele nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid waaraan de nakoming van die verplichtingen is toevertrouwd of de verpakkingsafvalverwerkers ingeval de overheid verantwoordelijk is voor de organisatie van het verpakkingsafvalbeheer, moeten ervoor zorgen dat het verpakkingsafval gescheiden wordt ingezameld, gesorteerd en dat het materiaal wordt gerecycled in geïnstalleerde infrastructuur met gebruikmaking van gevestigde processen in een operationele omgeving die is getest, en moeten de fabrikant alle technische documentatie verstrekken waaruit blijkt dat verpakkingen op grote schaal worden gerecycled. |
(32) |
Teneinde geharmoniseerde voorschriften voor het ontwerp van verpakkingen vast te stellen waarmee de recyclebaarheid ervan wordt gewaarborgd, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen tot vaststelling van ontwerpcriteria voor recycling en prestatieklassen voor recyclebaarheid, tot vaststelling van de wijze waarop recyclebaarheidsprestaties kunnen worden beoordeeld en de resultaten daarvan kunnen worden uitgedrukt, tot vaststelling van een beschrijving van de voorwaarden voor de naleving van de respectieve prestatieklassen voor recyclebaarheid voor elke verpakkingscategorie, tot vaststelling van een kader voor het afstemmen van de financiële bijdragen die producenten moeten betalen om aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te voldoen, alsmede tot wijziging van de desbetreffende bijlagen bij deze verordening. |
(33) |
Teneinde innovatie op het gebied van verpakkingen te stimuleren, moet voor verpakkingen met innovatieve kenmerken die leiden tot een aanzienlijke verbetering van de kernfunctie van verpakkingen en die aantoonbare milieuvoordelen opleveren, een extra tijd worden geboden om aan de eisen inzake recyclebaarheid te voldoen. Die innovatieve kenmerken moeten gerechtvaardigd zijn, met name ten aanzien van het gebruik van nieuwe materialen, en de geplande ontwikkeling van een recyclingtraject moet in de technische documentatie bij de verpakking worden toegelicht. Die informatie moet onder andere, waar nodig, worden gebruikt voor wijzigingen in de uitvoeringshandelingen inzake ontwerpcriteria voor recycling. De marktdeelnemer moet tevens de Commissie en de bevoegde autoriteit in kennis stellen voordat hij innovatieve verpakkingen in de handel brengt. |
(34) |
Om de gezondheid en de veiligheid van mens en dier te beschermen, mogen de vereisten inzake recyclebaarheid vanwege de aard van de verpakte producten en de daaruit voortvloeiende eisen niet verplicht zijn voor primaire verpakkingen, overeenkomstig Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad (15) en Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad (16), die rechtstreeks in contact staan met het geneesmiddel, en voor buitenverpakkingen, zoals gedefinieerd in die wetgevingshandelingen, indien die verpakkingen nodig zijn om te voldoen aan specifieke eisen voor het behoud van de kwaliteit van het geneesmiddel. Daarnaast mogen de recyclebaarheidseisen niet verplicht zijn voor contactgevoelige kunststof verpakkingen voor medische hulpmiddelen die vallen onder Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad (17), of voor contactgevoelige kunststof verpakkingen voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die vallen onder Verordening (EU) 2017/746 van het Europees Parlement en de Raad (18), en evenmin voor contactgevoelige kunststof verpakkingen van voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen en van voeding voor medisch gebruik die vallen onder Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad (19), of voor verpakkingen die worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen in overeenstemming met Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad (20). Ook verkoopverpakkingen van licht hout, kurk, textiel, rubber, keramiek of porselein moeten worden vrijgesteld, aangezien die materialen in zeer kleine hoeveelheden in de handel worden gebracht: elk van die categorieën vertegenwoordigt minder dan 1 % van het gewicht van de verpakkingen die in de Unie in de handel worden gebracht. De verplichting om financiële bijdragen te betalen overeenkomstig de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid mag niet onder die vrijstelling vallen. |
(35) |
Sommige lidstaten ondernemen actie om de recyclebaarheid van verpakkingen aan te moedigen door afstemming van de vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Die initiatieven op nationaal niveau kunnen voor onzekerheid onder marktdeelnemers zorgen over de regelgeving, met name zij die verpakkingen in verschillende lidstaten leveren. Tegelijkertijd is de afstemming van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid een doeltreffend economisch instrument om een duurzamer ontwerp van verpakkingen te stimuleren, hetgeen leidt tot verpakkingen die gemakkelijker te recyclen zijn en tot een betere werking van de interne markt. Daarom moeten de criteria voor afstemming van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op basis van de door de beoordeling van de recyclebaarheid verkregen prestatieklasse voor recyclebaarheid worden geharmoniseerd, zonder de exacte bedragen voor die vergoedingen vast te stellen. Aangezien die criteria verband moeten houden met de criteria inzake recyclebaarheid, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om die geharmoniseerde criteria vast te stellen samen met de gedetailleerde ontwerpcriteria voor recycling per verpakkingscategorie. |
(36) |
Om de circulariteit van verpakkingen te waarborgen, moeten verpakkingen zodanig worden ontworpen dat primaire grondstoffen steeds meer kunnen worden vervangen door gerecyclede materialen. Door meer gerecyclede materialen te gebruiken, wordt bijgedragen tot de ontwikkeling van een circulaire economie met goed functionerende markten voor gerecyclede materialen, worden kosten, afhankelijkheden en negatieve milieueffecten als gevolg van het gebruik van primaire grondstoffen teruggedrongen, en wordt het mogelijk gemaakt materialen op een hulpbronnenefficiëntere wijze te gebruiken. Van alle verschillende verpakkingsmaterialen worden in kunststof verpakkingen de minste gerecyclede materialen gebruikt. Om die problemen op de meest geschikte manier aan te pakken, moet ervoor worden gezorgd dat meer gerecyclede kunststof wordt gebruikt door doelstellingen voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststof verpakkingen vast te stellen op verschillende niveaus afhankelijk van de contactgevoeligheid (21) van verschillende toepassingen van kunststof verpakkingen en door ervoor te zorgen dat die doelstellingen uiterlijk in 2030 bindend worden. Om ervoor te zorgen dat de circulariteit van verpakkingen een stijgende lijn blijft vertonen, moeten er vanaf 2040 hogere doelstellingen gelden. |
(37) |
Papiermateriaal dat afkomstig is van de vervaardiging van pulp mag niet worden geacht onder de definitie van kunststof in deze verordening te vallen. |
(38) |
Om overeenkomstig het Unierecht een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier te waarborgen en om risico’s voor de voorzieningszekerheid of de veiligheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen te voorkomen, moeten bepaalde soorten kunststof verpakkingen worden vrijgesteld van de verplichting inzake een minimumgehalte aan gerecycled materiaal. Die soorten kunststof verpakkingen zijn primaire verpakkingen, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EU) 2019/6, contactgevoelige kunststof verpakkingen voor medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen, contactgevoelige verpakkingen voor medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 vallen, contactgevoelige kunststof verpakkingen van voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen en contactgevoelige kunststof verpakkingen van voeding voor medisch gebruik die onder Verordening (EU) nr. 609/2013 vallen. Die vrijstelling moet ook gelden voor de buitenverpakking voor geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2019/6 en Richtlijn 2001/83/EG, in gevallen waarin de verpakking moet voldoen aan specifieke eisen om de kwaliteit van het geneesmiddel te behouden. |
(39) |
Om de doelstellingen van deze verordening voor de integratie van het gehalte aan gerecycled materiaal te halen, moet de Commissie uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening een evaluatie van de stand van de technologische ontwikkeling en de milieuprestaties van biogebaseerde kunststof verpakkingen uitbrengen en zo nodig een wetgevingsvoorstel met duurzaamheidsvereisten en -doelstellingen indienen. |
(40) |
Om belemmeringen op de interne markt te voorkomen en de doeltreffende uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten marktdeelnemers ervoor zorgen dat elk kunststof deel in verpakkingen een minimumpercentage aan gerecycled materiaal dat na consumptie uit kunststofafval is teruggewonnen bevat, bepaald per verpakkingssoort en -formaat zoals vermeld in deze verordening en berekend als een gemiddelde per fabriek en per jaar. |
(41) |
Het gebruik van de fabriek als berekeningsbasis zorgt ervoor dat verpakkingsfabrikanten een zekere flexibiliteit hebben om het minimumpercentage aan gerecycled materiaal te halen. Onder “fabriek” moet uitsluitend worden verstaan een industriële installatie waar verpakkingen worden vervaardigd. |
(42) |
Marktdeelnemers moeten worden gestimuleerd om het gehalte aan gerecycled materiaal in het kunststof deel van verpakkingen te verhogen. Eén manier om dit te bereiken is het afstemmen van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op het percentage gerecycled materiaal in verpakkingen. De afstemming van vergoedingen moet in die gevallen gebaseerd zijn op gemeenschappelijke regels voor het berekenen en verifiëren van het gehalte aan gerecyclede materialen in die verpakkingen. In dat verband moeten de lidstaten bestaande systemen die voorafgaande eerlijke toegang tot gerecycled materiaal verlenen, kunnen behouden om de minimumdoelstellingen voor het gehalte aan gerecycled materiaal te halen, mits zij aan deze verordening voldoen. Voorts moet voor de gerecyclede materialen prioritaire toegang tegen marktprijzen worden verleend, en moet de hoeveelheid gerecyclede materialen waarvoor prioritaire toegang wordt verleend, overeenstemmen met de hoeveelheid verpakkingen die de marktdeelnemer op het grondgebied van de betrokken lidstaat binnen een bepaalde termijn heeft aangeboden. |
(43) |
Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor het toepassen van de regels voor het berekenen en verifiëren van het percentage aan gerecycled materiaal verkregen door terugwinning uit kunststofafval na consumptie, berekend per verpakkingssoort en -formaat als een gemiddelde per fabriek en per jaar, rekening houdend met het milieueffect van recycling, en om het formaat van de technische documentatie vast te stellen. |
(44) |
Om te zorgen voor een interne markt voor kunststofrecycling van hoge kwaliteit en het gebruik van secundaire grondstoffen, moet elk kunststof deel in verpakkingen die in de handel worden gebracht, een bepaald minimumpercentage gerecycled materiaal bevatten dat is teruggewonnen uit kunststofafval na consumptie, bepaald per verpakkingssoort en -formaat, zoals vermeld in deze verordening en berekend als een gemiddelde per fabriek en per jaar. Onder verpakkingssoort moet worden verstaan het polymeer waarvan de verpakking hoofdzakelijk is gemaakt, terwijl het verpakkingsformaat moet worden begrepen als de grootte en de vorm van een specifieke verpakkingseenheid. |
(45) |
Om verschillende redenen moet een hoog niveau van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens worden gegarandeerd, met name wat betreft het niveau van emissies in de lucht, het water en de bodem. Ten eerste is klimaatverandering een mondiaal verschijnsel dat geen grenzen kent en waarvan de gevolgen niet rechtstreeks verband houden met de bron van de broeikasgasemissies: landen met lage broeikasgasemissies kunnen gevolgen van klimaatverandering ondervinden die onevenredig groot zijn in vergelijking met hun eigen aandeel in de wereldwijde broeikasgasemissies. Ten tweede zijn watersystemen onderling verbonden, bijvoorbeeld via oceaanstromingen, en uit ervaringen uit het verleden blijkt dat verontreiniging, ook vervuiling door kunststofafval, die zich op een bepaalde plaats op onze planeet voordoet, zich op grote schaal kan verspreiden naar andere oceanen en continenten. Ten derde kunnen emissies in de bodem niet alleen plaatselijke maar ook grensoverschrijdende effecten hebben, met name wanneer die emissies in de waterlopen terechtkomen. Het gebruik van gerecycled materiaal in kunststof verpakkingen moet worden gestimuleerd, ervan uitgaande dat het gerecyclede materiaal zelf op een ecologisch duurzame manier is geproduceerd, zodat de koolstofvoetafdruk wordt verkleind en de circulaire economie wordt aangemoedigd. Daartoe moeten er bepaalde waarborgen worden ingebouwd om te voorkomen dat de milieubaten van het gebruik van dat gerecycled materiaal in latere kunststof verpakkingen teniet worden gedaan door de manier waarop het wordt verkregen. Daarom moeten de daarmee verband houdende milieuproblemen op niet-discriminerende wijze worden aangepakt ten aanzien van zowel in de lidstaten geproduceerde als ingevoerde kunststof verpakkingen. Voor invoer in de Unie moeten daartoe gelijkwaardige voorwaarden betreffende emissies en gescheiden inzameling en duurzaamheidscriteria voor recyclingtechnologieën gelden. |
(46) |
Gescheiden inzameling van kunststofafval is van essentieel belang, aangezien dit een rechtstreeks positief effect heeft op het inzamelingspercentage en op de kwaliteit van het ingezamelde en van het gerecycleerde materiaal. Gescheiden inzameling maakt recycling van hoge kwaliteit mogelijk en stimuleert het gebruik van hoogwaardige secundaire grondstoffen. Door toe te groeien naar een “recyclingmaatschappij” kunnen we in toenemende mate afvalproductie voorkomen en wordt het gebruik van afval als hulpbron aangemoedigd, zodat hulpbronnen niet langer beneden in de afvalhiërarchie opgesloten blijven waardoor nadelige milieueffecten vermeden worden en afval op een voor het milieu verantwoorde wijze kan worden beheerd. Gescheiden inzameling voorkomt ook vermenging van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen, waardoor de veiligheid van de afvalstoffen en van de overbrenging ervan wordt gewaarborgd en verontreiniging wordt vermeden, in overeenstemming met internationale regels zoals het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan (22) van 22 maart 1989, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 (23), het Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee door het storten van afval en andere stoffen, gedaan te Londen op 29 december 1972, en het bijbehorende protocol van 1996, en bijlage V bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 2 november 1973 (“Marpol-verdrag”), zoals gewijzigd bij het Protocol van 1978 bij dat verdrag. |
(47) |
Voorts is uit internationale besprekingen in de verschillende vergaderingen van het Intergouvernementeel Onderhandelingscomité (“Intergovernmental Negotiating Committee — INC”) ter ontwikkeling van een internationaal wettelijk bindend instrument inzake verontreiniging door kunststoffen, onder meer in het mariene milieu, in het kader van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties gebleken dat de inspanningen met betrekking tot de gescheiden inzameling van kunststoffen op internationaal niveau moeten worden opgevoerd om de milieueffecten ervan te beperken en de circulaire economie te stimuleren teneinde afvalproductie te voorkomen en de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen te verminderen. Het gaf ook blijk van de wil van de verdragsluitende partijen om maatregelen in die zin te nemen. Het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (24), gedaan te Genève op 14 november 1979, verplicht de partijen bij het verdrag ertoe het milieu tegen luchtverontreiniging te beschermen en ernaar te streven luchtverontreiniging, waaronder grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand, te beperken en, voor zover mogelijk, geleidelijk te verminderen en te voorkomen. Krachtens het Verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren (25), gedaan te Helsinki op 17 maart 1992, moeten de partijen maatregelen nemen om grensoverschrijdende gevolgen van waterverontreiniging te voorkomen, te beheersen en te verminderen. In overeenstemming met de Verklaring van Rio de Janeiro in het kader van de Conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling van 1992 moet in beginsel de vervuiler de kosten van verontreiniging dragen. Daarom moeten industriële activiteiten, zoals recycling van kunststoffen, gepaard gaan met maatregelen ter voorkoming en vermindering van verontreiniging. |
(48) |
De milieudoelstelling om het gebruik van gerecycled materiaal uit kunststofafval na consumptie aan te moedigen, vereist dat de recycling van kunststoffen zo gebeurt dat de eruit voortvloeiende verontreiniging tot een minimum wordt beperkt. Als dit niet gebeurt, dan zouden de industriële vervuilende stoffen die bij recycling vrijkomen, de milieumeerwaarde van het aanmoedigen van het gebruik van gerecycled kunststof geheel of gedeeltelijk tenietdoen. Er moeten duurzaamheidscriteria worden ontwikkeld met betrekking tot recyclingtechnologieën voor kunststofafval na consumptie. Deze moeten een hoog niveau van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens waarborgen, met name wat betreft het niveau van emissies in de lucht, het water en de bodem, en wat betreft hulpbronnenefficiëntie. Daartoe moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van duurzaamheidscriteria voor kunststofrecyclingtechnologieën. Daarom moet recycling op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden uitgevoerd, wat moet leiden tot recyclingprocessen en producten van hoge kwaliteit, en hoge normen voor de recyclingsectoren moet garanderen. Een passende verduurzaming van de recyclingtechnologie, en bijgevolg van de gerecyclede materialen, maakt van het aanmoedigen van het gebruik van gerecycled materiaal in kunststof verpakkingen een milieuverantwoorde maatregel. Tijdens de vergaderingen van het INC inzake verontreiniging door kunststoffen werd ook benadrukt hoe belangrijk het is ervoor te zorgen dat recyclingtechnologieën op een milieuverantwoorde wijze werken. |
(49) |
De methode voor het beoordelen, verifiëren en certificeren, onder meer door middel van audits door derden, van de gelijkwaardigheid van de regels die gelden wanneer het uit kunststofafval na consumptie teruggewonnen gerecycled materiaal in een derde land wordt gerecycled of ingezameld, moet een hoog niveau van bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens waarborgen, met name wat betreft het niveau van emissies in de lucht, het water en de bodem, rekening houdend met de noodzaak ervoor te zorgen dat recycling op milieuverantwoorde wijze geschiedt, de mogelijkheid om recycling van hoge kwaliteit te waarborgen, de hoogte van de kwaliteitsnormen voor de recyclingsectoren en de mate van hulpbronnenefficiëntie. Die overwegingen zijn van cruciaal belang voor het bereiken van circulariteit van hulpbronnen, waardoor uitputbare natuurlijke hulpbronnen minder onder druk worden gezet. Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om die methode vast te stellen. |
(50) |
Materialen die met levensmiddelen in contact komen en gerecyclede kunststof bevatten, moeten voldoen aan de voorschriften, mede inzake recyclingtechnologieën, van Verordening (EU) 2022/1616 van de Commissie (26). Voor kunststof verpakkingen, behalve als die verpakkingen gemaakt zijn van polyethyleentereftalaat (pet), is het passend de beschikbaarheid van geschikte recyclingtechnologieën tijdig voor de datum van toepassing van de desbetreffende eisen voor het gehalte aan gerecycled materiaal opnieuw te beoordelen. Bij de beoordeling moet ook rekening worden gehouden met de toelatingsstatus volgens de desbetreffende Unievoorschriften en de daadwerkelijke invoering van die technologieën. Op basis van die beoordeling kan het voor bepaalde contactgevoelige kunststof verpakkingen nodig zijn om in afwijkingen van de eisen inzake het gehalte aan gerecycled materiaal te voorzien, of om de in deze verordening vastgestelde lijst van uitzonderingen te wijzigen. Daarom moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen. |
(51) |
Teneinde rekening te houden met de risico’s in verband met een mogelijk ontoereikend aanbod van een specifieke soort kunststofafval voor recycling, dat zou kunnen leiden tot buitensporige prijzen of negatieve gevolgen voor de gezondheid, de veiligheid en het milieu, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen om de minimumpercentages gerecycled materiaal dat uit kunststofafval na consumptie wordt teruggewonnen, aan te passen. Wanneer de Commissie beoordeelt of die gedelegeerde handeling gerechtvaardigd is, moet zij terdege gemotiveerde verzoeken van natuurlijke en rechtspersonen beoordelen. |
(52) |
Het is duidelijk dat primaire grondstoffen van andere materialen dan kunststoffen, zoals glas of aluminium, steeds meer worden vervangen door gerecycled materiaal, en gezien de juridische en economische ontwikkelingen en de verwachtingen van consumenten zal die trend naar verwachting aanhouden. De Commissie moet niettemin nauwlettend toezien op het gebruik van gerecycled materiaal in ander verpakkingsmateriaal dan kunststof, en moet beoordelen of het passend is verdere maatregelen te treffen, waaronder het vaststellen van doelstellingen, teneinde meer gerecycled materiaal te gebruiken in andere verpakkingen dan kunststof verpakkingen. |
(53) |
De bioafvalstroom is vaak verontreinigd met conventionele kunststoffen en de materiaalrecyclingstromen zijn vaak verontreinigd met composteerbare kunststoffen. Deze kruisverontreiniging leidt tot verspilling van hulpbronnen en tot een lagere kwaliteit van secundaire grondstoffen, en moet daarom bij de bron worden voorkomen. Met het oog op dit punt van zorg moeten de lidstaten voor composteerbare verpakkingen specificeren welke afvalbeheeroptie geschikt is voor hun grondgebied. Aangezien het voor consumenten steeds onduidelijker wordt waar zij composteerbare kunststof verpakkingen moeten weggooien, is het gerechtvaardigd en noodzakelijk duidelijke en gemeenschappelijke voorschriften voor het gebruik van die verpakkingen vast te stellen, en deze alleen verplicht te stellen wanneer het gebruik ervan duidelijk nut heeft voor het milieu en de gezondheid van de mens. Dit is met name het geval wanneer het gebruik van composteerbare verpakkingen bijdraagt tot het inzamelen of weggooien van bioafval, bijvoorbeeld bij producten waarvoor het scheiden van de inhoud en de verpakking bijzonder complex is, zoals theezakjes. |
(54) |
Voor een beperkt aantal verpakkingstoepassingen van biologisch afbreekbare kunststof polymeren levert het gebruik van composteerbare verpakkingen aantoonbaar milieuvoordelen op als die verpakkingen in gecontroleerde omstandigheden composteerinstallaties, waaronder installaties voor anaerobe vergisting, binnenkomen. Een lidstaat die artikel 22, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2008/98/EG toepast en over passende afvalinzamelingsregelingen en een adequate afvalverwerkingsinfrastructuur beschikt, moet de nodige flexibiliteit krijgen om het al dan niet voor het eerst op zijn grondgebied aanbieden van composteerbare niet-metalen verpakkingen voor eenmalig gebruik voor dranksystemen (koffie, thee of andere dranken), zeer lichte en lichte kunststof draagtassen toe te staan en het voor het eerst op zijn grondgebied ander verpakkingsmateriaal waarvan de composteerbaarheid aldaar reeds voor de datum van toepassing van deze verordening verplicht was, toe te staan. Om verwarring onder consumenten over de juiste manier van weggooien te voorkomen en de milieubaten van circulariteit van koolstof in aanmerking te nemen, moet het materiaal van alle andere verpakkingen worden gerecycled en moet met het ontwerp daarvan worden voorkomen dat dit afbreuk doet aan de recyclebaarheid van ander afvalstromen. |
(55) |
Daarnaast mogen er als gevolg van biologisch afbreekbaar afval geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn in de geproduceerde compost. De vereisten van geharmoniseerde norm EN 13432:2000 “Verpakking — Eisen voor verpakking terugwinbaar door compostering en biodegradatie — Beproevingsschema en evaluatiecriteria voor de eindacceptatie van verpakking” moeten worden herzien met betrekking tot de composteertijden, de toegestane niveaus van verontreiniging en de beperkingen op de hoeveelheden microplastics die vrijkomen om die materialen op passende wijze te kunnen verwerken in installaties voor de verwerking van bioafval. Daarnaast moet er in de Unie een vergelijkbare norm voor thuiscompostering worden vastgesteld. |
(56) |
Zoals beschreven in het “EU-beleidskader inzake biogebaseerde, biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen”, in de mededeling van de Commissie van 30 november 2022, valt biologisch afbreken bij thuiscompostering niet onder de normen voor industriële compostering. Industriële compostering vereist hoge temperaturen en hoge vochtigheidsniveaus. Bij thuiscompostering, die wordt uitgevoerd door particulieren, ook in gemeenschappen, hangen de feitelijke omstandigheden sterk af van de plaatselijke klimaatomstandigheden en consumentenpraktijken. Daarom bestaat het risico dat de biologische afbraak bij thuiscompostering trager verloopt dan bij industriële compostering of niet wordt voltooid. Met name thuiscompostering voor kunststof verpakkingen mag alleen worden overwogen voor specifieke toepassingen en in de context van specifieke lokale omstandigheden onder toezicht van de betrokken autoriteiten. |
(57) |
Indien dat vanwege de technologische en regelgevingsontwikkelingen die van invloed zijn op het weggooien van composteerbare kunststoffen gerechtvaardigd en passend is en onder de specifieke voorwaarden die waarborgen dat het gebruik van die materialen gunstig is voor het milieu en de gezondheid van de mens, moet de Commissie in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel indienen om de lijst van verpakkingen die mogen worden gecomposteerd, te wijzigen. |
(58) |
Om de beoordeling van de conformiteit met betrekking tot de eisen in deze verordening inzake composteerbare verpakkingen te vergemakkelijken, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor composteerbare verpakkingen dat in overeenstemming is met de op grond van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (27) vastgestelde geharmoniseerde normen. Bij het bepalen of het vermoeden van toepassing is, moet rekening worden gehouden met de gedetailleerde technische specificaties van die eisen, in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. Die parameters, onder meer composteertijden en toegestane verontreinigingsniveaus, moeten een afspiegeling vormen van de reële omstandigheden in installaties voor de verwerking van bioafval, waaronder anaerobevergistingsprocessen. De huidige norm voor industriële compostering kan niet dienen als basis voor een vermoeden van conformiteit, aangezien die norm moet worden herzien en vervangen door een bijgewerkte versie. Tot er een nieuwe of bijgewerkte geharmoniseerde norm beschikbaar is, kan evenwel de huidige norm als richtsnoer worden gebruikt. Voor thuiscomposteerbare verpakkingen moet de Commissie naargelang het geval om ontwikkeling van een EN-normering verzoeken. |
(59) |
Alle verpakkingen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen of daar nu reeds mee in contact komen, waaronder composteerbare verpakkingen, moeten aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1935/2004 voldoen. Indien passend, moet het mogelijk zijn om de documentatie en de informatie die vereist zijn krachtens de wetgevingshandelingen van de Unie inzake materialen die met levensmiddelen in contact komen, als onderdeel van de krachtens deze verordening vereiste informatie en documentatie te gebruiken. |
(60) |
Verpakkingen moeten worden ontworpen op een manier die het volume en gewicht ervan tot een minimum beperkt en die de recyclebaarheid ervan mogelijk maakt zonder dat dit afdoet aan de verpakkingsfunctie. De fabrikant moet de verpakking beoordelen aan de hand van de in deze verordening opgenomen prestatiecriteria. Gezien de doelstellingen van deze verordening om de productie van verpakkingen en verpakkingsafval te verminderen en de circulariteit van verpakkingen op de hele interne markt te verbeteren, moeten de bestaande criteria nader worden aangevuld, verduidelijkt en aangescherpt. De lijst van prestatiecriteria voor verpakkingen als opgenomen in geharmoniseerde norm EN 13428:2004 “Verpakking — Specifieke eisen voor fabricage en samenstelling — Preventie door reductie aan de bron” moet daarom worden gewijzigd. Tot er een nieuwe of bijgewerkte geharmoniseerde norm beschikbaar is, mag evenwel EN 13428:2004 worden gebruikt. Hoewel marketing en aanvaarding door de consument relevant blijven voor het ontwerp van verpakkingen, mogen zij geen prestatiecriteria zijn waarmee zwaardere en grotere verpakkingen zouden worden gerechtvaardigd. Dit mag echter geen afbreuk doen aan productspecificaties voor ambachtelijke en industriële producten en levensmiddelen en landbouwproducten die zijn geregistreerd en beschermd uit hoofde van de EU-regeling voor de bescherming van geografische aanduidingen als onderdeel van de doelstelling van de Unie om cultureel erfgoed en traditionele kennis te beschermen, onder meer in het kader van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (28) voor wijn, Verordening (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad (29) voor gedistilleerde dranken, of Verordening (EU) 2023/2411 van het Europees Parlement en de Raad (30) voor ambachtelijke en industriële producten of onder de in Verordening (EU) nr. 2024/1143 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde kwaliteitsregelingen valt (31). Een en ander mag evenmin afbreuk doen aan verpakkingsontwerpen die zijn beschermd door Unie- of nationale wetgeving inzake ontwerp of handelsmerken of internationale overeenkomsten die in een van de lidstaten van toepassing zijn. De uitzondering voor die verpakkingen is slechts gerechtvaardigd voor zover de nieuwe regels inzake de minimalisering van verpakkingen de vorm van de verpakking zodanig beïnvloeden dat bij een handelsmerk het merkproduct niet langer te onderscheiden valt van de producten van een andere onderneming, en het ontwerp zijn nieuwe en individuele kenmerken niet langer kan behouden. Om het risico van misbruik te voorkomen, mag de uitzondering enkel van toepassing zijn op handelsmerken en modelrechten die vóór 11 februari 2025 zijn beschermd. Recyclebaarheid, het gebruik van gerecycled materiaal en hergebruik van verpakkingen zouden echter zwaardere en grotere verpakkingen kunnen rechtvaardigen, en moeten daarom aan de prestatiecriteria worden toegevoegd. Verpakkingen met een dubbele laag, valse bodems of andere kenmerken die uitsluitend zijn bedoeld om de indruk van een groter productvolume te wekken, mogen niet in de handel worden gebracht, aangezien die verpakkingen niet voldoen aan de eis om de verpakking tot een minimum te beperken. Voor overbodige verpakkingen die niet noodzakelijk zijn om de verpakkingsfunctie te waarborgen, moet hetzelfde gelden. |
(61) |
Om aan de eisen met betrekking tot de minimalisering van verpakkingen te voldoen, moet bijzondere aandacht worden besteed aan het beperken van lege ruimte in verzamelverpakkingen en verzendverpakkingen, met inbegrip van verpakkingen voor de elektronische handel. |
(62) |
Om de beoordeling van de conformiteit met betrekking tot de in deze verordening vastgelegde eisen inzake minimalisering van verpakkingen te faciliteren, moet een vermoeden van conformiteit gelden ten aanzien van verpakkingen die in overeenstemming zijn met overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 vastgestelde geharmoniseerde normen die voorzien in gedetailleerde technische specificaties voor die eisen en in meetbare ontwerpcriteria, in voorkomend geval met inbegrip van een maximumgewicht of grenswaarden voor lege ruimte voor specifieke verpakkingsformaten en gestandaardiseerde verpakkingsontwerpen die aan de eisen inzake minimalisering van verpakkingen voldoen. |
(63) |
Om de circulariteit en het duurzame gebruik van verpakking te bevorderen, moeten herbruikbare verpakkingen en systemen voor hergebruik worden gestimuleerd. Daartoe moet het begrip “herbruikbare verpakking” worden verduidelijkt en moet ervoor worden gezorgd dat dit begrip niet alleen verband houdt met het ontwerp van verpakkingen, maar ook met het opzetten van systemen voor hergebruik die aan de minimumeisen van deze verordening voldoen. Met het ontwerp van verpakkingen moet voor het hoogst mogelijke aantal omlopen worden gezorgd en moeten de veiligheids-, kwaliteits- en hygiëne-eisen bij het legen, uitladen, navullen of herladen worden gehandhaafd. Om de beoordeling van de conformiteit met betrekking tot de in deze verordening vastgelegde eisen inzake herbruikbare verpakkingen te faciliteren, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor verpakkingen die in overeenstemming zijn met overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 vastgestelde geharmoniseerde normen die voorzien in gedetailleerde technische specificaties op grond van die verordening en in de vaststelling van criteria en formaten voor herbruikbare verpakkingen, met inbegrip van het minimale aantal trajecten of omlopen, gestandaardiseerde ontwerpen en eisen voor systemen voor hergebruik, waaronder hygiëne-eisen. |
(64) |
Consumenten moeten worden geïnformeerd en in staat worden gesteld om verpakkingsafval op correcte wijze weg te gooien. Daarvoor moet een geharmoniseerd etiketteringssysteem worden vastgesteld voor het scheiden van afval op basis van de materialen waaruit de verpakking is samengesteld, in combinatie met overeenkomstige etiketten op afvalrecipiënten. Het feit dat dat geharmoniseerd etiketteringssysteem door alle burgers moet kunnen worden herkend, ongeacht hun omstandigheden, zoals leeftijd en talenkennis, moet een bepalende factor zijn bij het ontwerp van de etiketten. Dat systeem kan worden bereikt door pictogrammen te gebruiken, en zo min mogelijk woorden. Die ontwerpen helpen ook om de kosten van de vertaling te drukken die anders zouden moeten worden betaald. |
(65) |
Sortering is essentieel om een grotere circulariteit van verpakkingen te waarborgen. Het verbeteren van de sorteercapaciteiten, in het bijzonder door middel van technologische innovaties, moet worden aangemoedigd om de doeltreffendheid van de sortering, en dus de kwaliteit van de grondstoffen voor recycling, te verhogen. |
(66) |
Om consumenten te helpen bij het scheiden en weggooien van verpakkingsafval moet een systeem worden ingevoerd van geharmoniseerde symbolen, die zowel op de verpakking als op de afvalrecipiënten moeten worden aangebracht, waardoor consumenten de symbolen kunnen vergelijken om hun afval weg te gooien. Met die symbolen moet een correct afvalbeheer mogelijk worden gemaakt, aangezien zij consumenten informatie moeten bieden over de eigenschappen inzake compostering van die verpakkingen. Die informatie moet met name verwarring onder consumenten voorkomen met betrekking tot composteerbare verpakkingen die niet per definitie geschikt zijn voor thuiscompostering, maar alleen in industrieel gecontroleerde omstandigheden composteerbaar zijn. Die informatie moet daarom voorkomen dat composteerbare verpakkingen in de natuur worden weggegooid. Die aanpak zal leiden tot een betere gescheiden inzameling van verpakkingsafval, waardoor verpakkingsafval beter wordt gerecycled, en moet leiden tot een zekere mate van harmonisatie van de systemen voor de inzameling van verpakkingsafval op de interne markt. Ook moeten de symbolen in verband met de verplichte statiegeldsystemen die na de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingesteld, worden geharmoniseerd. Het moet voor lidstaten mogelijk zijn om het gebruik van die geharmoniseerde etiketten te eisen op verpakkingen die onderworpen zijn aan een statiegeldsysteem dat vóór de inwerkingtreding van deze verordening krachtens het nationale recht is ingesteld. Het gebruik van die symbolen mag niet verplicht zijn voor verzendverpakkingen, met uitzondering van verpakkingen voor elektronische handel, aangezien verzendverpakkingen niet via systemen voor de inzameling van stedelijk afval worden ingezameld. |
(67) |
Het weergeven van het gehalte aan gerecycled materiaal in verpakkingen op het etiket mag niet verplicht zijn, aangezien die informatie niet essentieel is om een correcte behandeling van verpakkingen aan het einde van de levensduur te waarborgen. Fabrikanten zullen echter verplicht zijn om de doelstellingen voor gerecycled materiaal van deze verordening te halen, en misschien willen zij die informatie op hun verpakking aanbrengen om consumenten te informeren over het gehalte aan gerecycled materiaal in de verpakking. Om ervoor te zorgen dat die informatie in de hele Unie op geharmoniseerde wijze wordt gecommuniceerd, moet worden voorzien in een geharmoniseerd etiket waarop het gehalte aan gerecycled materiaal wordt vermeld. |
(68) |
De etikettering van het gehalte aan biogebaseerde kunststoffen in verpakkingen mag evenmin verplicht worden, aangezien die kunststoffen aan een aantal voorwaarden moeten voldoen om duurzaamheid te waarborgen en er meer wetenschappelijk bewijs nodig is om ervoor te zorgen dat het gebruik van biogebaseerde kunststoffen gedurende hun gehele levenscyclus in overeenstemming is met de beginselen van de circulaire economie, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 30 november 2022 over een Uniebeleidskader inzake biogebaseerde, biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen. Niettemin willen sommige fabrikanten die informatie misschien op hun verpakking vermelden om consumenten te informeren over het gehalte aan biogebaseerde kunststoffen in de verpakking. Om ervoor te zorgen dat die informatie in de hele Unie op geharmoniseerde wijze wordt gecommuniceerd, moet worden voorzien in een geharmoniseerd etiket waarop het gehalte aan gerecycled materiaal wordt vermeld. |
(69) |
Om eindgebruikers met betrekking tot herbruikbare verpakkingen te informeren over de herbruikbaarheid, de beschikbaarheid van systemen voor hergebruik en de inzamelkanalen, moeten die verpakkingen voorzien zijn van een QR-code of een andere gestandaardiseerde, open en digitale gegevensdrager met die informatie. De QR-code of gegevensdrager moet informatie bevatten die het volgen en berekenen van trajecten en omlopen vergemakkelijkt, of een gemiddelde schatting indien die berekeningen niet haalbaar zijn. Dat etiket moet facultatief zijn voor openkringloopsystemen zonder systeembeheerder. Daarnaast moeten herbruikbare verkoopverpakkingen duidelijk op het verkooppunt worden geïdentificeerd. |
(70) |
Er mag geen wildgroei aan etiketten op verpakkingen plaatsvinden. Om dit te voorkomen, moeten, wanneer in andere rechtshandelingen van de Unie is voorgeschreven dat informatie over het verpakte product via een gegevensdrager digitaal beschikbaar moet zijn, de informatie die krachtens deze verordening voor de verpakking vereist is en de informatie die krachtens de andere rechtshandeling van de Unie voor het verpakte product vereist is, via dezelfde gegevensdrager beschikbaar zijn. Die gegevensdrager moet voldoen aan de eisen van deze verordening of van andere toepasselijke wetgeving van de Unie. Met name wanneer het verpakte product valt onder Verordening (EU) 2024/1781 of andere wetgeving van de Unie op grond waarvan een digitaal productpaspoort vereist is, moet dat digitale productpaspoort ook worden gebruikt om de relevante informatie op grond van deze verordening te verstrekken. Verpakkingen die zorgwekkende stoffen bevatten, moeten worden gemarkeerd met behulp van een gestandaardiseerde, open, digitale markeringstechnologie zoals bepaald in door de Commissie vastgestelde uitvoeringshandelingen. Die informatie moet ervoor zorgen dat afvalverwerkers toegang hebben tot relevante informatie over de chemische samenstelling van de verpakking om, overeenkomstig de afvalhiërarchie, de meest geschikte afvalbeheeroptie te bepalen en zo de circulariteit van verpakkingen te bevorderen. |
(71) |
Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening, moeten consumenten worden beschermd tegen misleidende en verwarrende informatie over de eigenschappen van verpakkingen en de correcte verwerking ervan aan het einde van de levensduur, waarvoor in deze verordening geharmoniseerde etiketten worden bepaald. Het zou mogelijk moeten zijn verpakkingen die onder de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen, te identificeren door middel van een overeenkomstig symbool op het gehele grondgebied waar die regeling van toepassing is, teneinde aan te geven dat de producent zijn verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid nakomt. Die identificatie mag alleen worden bereikt aan de hand van een QR-code of een andere gestandaardiseerde, open, digitale markerings-technologie om. Dat symbool moet voor consumenten duidelijk en ondubbelzinnig zijn wat betreft de recyclebaarheid van verpakkingen. |
(72) |
Verpakkingen die onder een verplicht statiegeldsysteem vallen, moeten voorzien zijn van een etiket waarmee de consumenten worden geïnformeerd dat de verpakking onder dat systeem valt en daarom moet worden ingezameld via specifieke inzamelkanalen die daartoe door de nationale autoriteiten zijn toegestaan. Dat etiket moet een geharmoniseerd EU-etiket zijn dat door de Commissie wordt bepaald. Het moet voor lidstaten mogelijk zijn om het gebruik van die geharmoniseerde etiketten te eisen op verpakkingen die onderworpen zijn aan een statiegeldsysteem dat vóór de inwerkingtreding van deze verordening krachtens het nationale recht is ingesteld. |
(73) |
Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (32) fungeert als een “vangnet” dat in alle sectoren een hoog niveau van consumentenbescherming waarborgt en vormt een aanvulling op meer gedetailleerde vereisten in sectorspecifieke of productspecifieke wetgeving van de Unie, tenzij in geval van strijdigheid tussen die richtlijn en andere regels van de Unie met betrekking tot specifieke aspecten van oneerlijke handelspraktijken, waarbij deze laatste voorrang moeten hebben met betrekking tot die specifieke aspecten. Richtlijn (EU) 2024/825 van het Europees Parlement en de Raad (33) bepaalt dat het weergeven van een vrijwillig duurzaamheidskeurmerk dat niet aan bepaalde vereisten voldoet een oneerlijke handelspraktijk vormt. |
(74) |
Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de etiketteringsvoorschriften te zorgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de scheiding van afval verder te verbeteren, om een methode vast te stellen voor het identificeren van de materiële samenstelling van verpakkingen en voor het identificeren van zorgwekkende stoffen door middel van gestandaardiseerde, open, digitale technologieën en om een geharmoniseerd etiket en specificaties en een formaat vast te stellen voor de in deze verordening vastgelegde etiketteringsvoorschriften voor verpakkingen en afvalrecipiënten. Bij het opstellen van die specificaties moet de Commissie de linguïstische elementen tot een minimum beperken en rekening houden met wetenschappelijke of andere beschikbare technische informatie, met inbegrip van relevante internationale normen. Bij het ontwerpen van de geharmoniseerde etikettering van verpakkingen waarvoor een statiegeldsysteem geldt, moet er rekening mee worden gehouden dat de statiegeldtarieven verschillen tussen de lidstaten. Met het oog op het nieuwe systeem moet Beschikking 97/129/EG van de Commissie (34) worden ingetrokken met ingang van 12 augustus 2028, en moet de inhoud ervan in de uitvoeringshandeling worden opgenomen. |
(75) |
Marktdeelnemers moeten waarborgen dat de verpakkingen voldoen aan de voorschriften van deze verordening. Zij moeten passende maatregelen treffen om de naleving te waarborgen met betrekking tot hun respectieve rol in de toeleveringsketen, teneinde het vrije verkeer van verpakkingen op de interne markt te waarborgen en de duurzaamheid ervan te verbeteren. |
(76) |
De fabrikant, die op de hoogte is van de details van het ontwerp- en productieproces, is het best in staat om de conformiteitsbeoordeling in het kader van deze verordening uit te voeren. De conformiteitsbeoordeling in het kader van deze verordening moet daarom uitsluitend de verantwoordelijkheid van de fabrikant blijven. |
(77) |
Er moet worden gewaarborgd dat de leveranciers van verpakkingen of verpakkingsmateriaal de fabrikant alle informatie en documentatie verstrekken die de fabrikant nodig heeft om de conformiteit van de verpakkingen en het verpakkingsmateriaal aan te tonen. Die informatie en documentatie moeten op papier of elektronisch worden verstrekt. |
(78) |
Om de werking van de interne markt te waarborgen, moet ervoor worden gezorgd dat verpakkingen uit derde landen die de markt van de Unie binnenkomen, aan deze verordening voldoen, ongeacht of deze worden ingevoerd als afzonderlijke verpakking of in combinatie met een verpakt product. Er moet in het bijzonder worden gewaarborgd dat fabrikanten de juiste conformiteitsbeoordelingsprocedures hebben uitgevoerd voor die verpakkingen. Daarom moeten importeurs waarborgen dat de verpakkingen die zij in de handel brengen aan die eisen voldoen en dat de door de fabrikanten opgestelde documenten ter inspectie beschikbaar zijn voor de bevoegde nationale autoriteiten. |
(79) |
Wanneer importeurs verpakkingen in de handel brengen, moeten zij hierop hun naam, geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk en hun postadres vermelden, alsook in voorkomend geval een manier waarop op elektronische wijze contact met de importeur kan worden opgenomen. Er moet worden voorzien in uitzonderingen indien dit voor een verpakking niet mogelijk is. |
(80) |
Aangezien de distributeur verpakkingen op de markt aanbiedt nadat de fabrikant of importeur deze in de handel heeft gebracht, moet deze de nodige zorgvuldigheid betrachten in verband met de toepasselijke eisen van deze verordening. De distributeur moet er ook voor zorgen dat de wijze waarop hij de verpakkingen hanteert geen afbreuk doet aan de naleving van die voorschriften. |
(81) |
Aangezien distributeurs en importeurs dicht bij de markt staan en belangrijk zijn voor het waarborgen van de conformiteit van verpakkingen, moeten zij worden betrokken bij de markttoezichttaken van de bevoegde nationale autoriteiten en moeten zij bereid zijn actief medewerking te verlenen door die autoriteiten alle nodige informatie over de desbetreffende verpakking te verstrekken. |
(82) |
Elke importeur of distributeur die verpakkingen onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of al in de handel gebrachte verpakkingen zodanig wijzigt dat de naleving van deze verordening in het gedrang kan komen, moet als fabrikant worden beschouwd en de verantwoordelijkheid voor de verplichtingen van de fabrikant op zich nemen. |
(83) |
Als de traceerbaarheid van verpakkingen in de gehele toeleveringsketen wordt gewaarborgd, vergemakkelijkt dit de taak van de markttoezichtautoriteiten om marktdeelnemers te traceren die niet-conforme verpakkingen in de handel hebben gebracht of op de markt hebben aangeboden. Marktdeelnemers moeten daarom worden verplicht de informatie over hun transacties gedurende een bepaalde periode te bewaren. |
(84) |
Het probleem van de overmatige productie van verpakkingsafval kan niet volledig worden aangepakt door verplichtingen voor het ontwerp van verpakkingen vast te stellen. Voor bepaalde soorten verpakkingen moeten verplichtingen om het percentage lege ruimte te verminderen worden opgelegd aan marktdeelnemers die die verpakkingen vullen of anderszins gebruiken. Voor verzamel- en verzendverpakkingen en verpakkingen voor de elektronische handel die worden gebruikt voor het leveren van producten aan einddistributeurs of eindgebruikers, mag er niet meer dan 50 % lege ruimte zijn. Die verplichting moet niet gelden voor herbruikbare verpakkingen. In overeenstemming met de afvalhiërarchie en om de innovatie op het gebied van verpakkingen te bevorderen met het oog op een vermindering van de hoeveelheid verpakkingsafval, moeten marktdeelnemers die verkoopverpakkingen als verpakkingen voor elektronische handel gebruiken, van die verplichting kunnen worden vrijgesteld. Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de berekening van het percentage lege ruimte, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de methode voor de berekening ervan vast te stellen. |
(85) |
Om een hoge mate van milieubescherming op de interne markt en een hoog niveau van voedselveiligheid en voedselhygiëne te waarborgen en het halen van de doelstellingen voor de preventie van verpakkingsafval te vergemakkelijken, moeten overtollige of vermijdbare verpakkingen niet in de handel worden gebracht. De lijst van die verpakkingsformaten is opgenomen in deze verordening. De Commissie moet richtsnoeren bekendmaken om die lijst nader toe te lichten, onder meer door voorbeelden van de verpakkingen en richtsnoeren over de vrijstellingen van de beperkingen te verstrekken. |
(86) |
Om de doelstelling van circulariteit en duurzaam gebruik van verpakkingen te bevorderen, moet het risico dat als herbruikbaar in de handel gebrachte verpakkingen in de praktijk niet worden hergebruikt, worden beperkt, en moet ervoor worden gezorgd dat consumenten herbruikbare verpakkingen inleveren. De meest geschikte manier om dit te realiseren, is marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken, te verplichten om ervoor te zorgen dat een systeem voor hergebruik wordt ingevoerd, waardoor die verpakkingen kunnen circuleren en rouleren en meermaals kunnen worden gebruikt. Om de voordelen van die systemen optimaal te benutten, moeten minimumeisen worden vastgesteld voor systemen met een open kringloop en met een gesloten kringloop. De bevestiging dat herbruikbare verpakkingen in overeenstemming zijn met een systeem voor hergebruik moet ook deel uitmaken van de technische documentatie van die verpakkingen. Systemen voor hergebruik kunnen variëren in omvang en geografische dekking, en van kleinere lokale systemen tot grotere systemen die zich over het grondgebied van een of meer lidstaten kunnen uitstrekken. |
(87) |
Herbruikbare verpakkingen moeten veilig zijn voor de gebruikers ervan. Daarom moeten marktdeelnemers die hun producten in herbruikbare verpakkingen aanbieden, waarborgen dat herbruikbare verpakkingen vóór het hergebruik een herstelproces ondergaan, waarvoor eisen moeten worden vastgesteld. |
(88) |
Herbruikbare verpakkingen worden afval (afvalstoffen) in de zin van artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG wanneer de houder zich ervan ontdoet, voornemens is zich ervan te ontdoen of zich ervan moet ontdoen. Herbruikbare verpakkingen in een herstelproces worden doorgaans niet als afval beschouwd. |
(89) |
Om afvalpreventie te stimuleren, moet een nieuw begrip van “navulling” worden ingevoerd. Navulling moet worden begrepen als een specifieke afvalpreventiemaatregel die bijdraagt tot en nodig is voor het halen van de in deze verordening opgenomen doelstellingen voor preventie. |
(90) |
Indien marktdeelnemers producten via navulling te koop aanbieden, moeten zij ervoor zorgen dat hun navulstations aan bepaalde eisen voldoen om de gezondheid en veiligheid van de consument te waarborgen. Als consumenten hun eigen houders gebruiken, moeten de marktdeelnemers hen in dat verband informeren over de voorwaarden voor het veilig navullen en gebruiken van die houders. Om navulling aan te moedigen, mogen marktdeelnemers op de navulstations geen verpakkingen aanbieden die gratis zijn of die niet onder een statiegeldsysteem vallen. Marktdeelnemers moeten worden ontheven van aansprakelijkheid voor voedselveiligheidsproblemen die kunnen voortvloeien uit het gebruik van door consumenten meegenomen houders. |
(91) |
Om het toenemende aandeel van verpakkingen voor eenmalig gebruik en de toenemende hoeveelheid verpakkingsafval dat wordt geproduceerd, terug te dringen, moeten doelstellingen voor hergebruik van verpakkingen worden vastgesteld in sectoren waarvan is vastgesteld dat zij het grootste potentieel hebben voor de vermindering van verpakkingsafval, namelijk afhaalmaaltijden en -dranken, grote witgoedproducten en verzendverpakkingen. Die doelstellingen zijn gebaseerd op factoren zoals bestaande systemen voor hergebruik, de noodzaak van verpakkingen en de mogelijkheden om aan de functionele eisen voor insluiting, netheid, gezondheid, hygiëne en veiligheid te voldoen. Ook is rekening gehouden met de verschillen tussen de producten en de distributiesystemen van die producten. Bij de uitvoering van de doelstellingen moet rekening worden gehouden met de milieuvoordelen die gedurende de gehele levenscyclus van een product worden behaald. Met het vaststellen van de doelstellingen wordt naar verwachting innovatie ondersteund en het aandeel van oplossingen voor hergebruik van verpakkingen en navullingen verhoogd. In de horecasector moeten kunststof verpakkingen voor eenmalig gebruik voor het vullen en consumeren van eten en drinken ter plaatse verboden zijn. Consumenten moeten te allen tijde de mogelijkheid hebben afhaalmaaltijden en -dranken in herbruikbare of hun eigen houders te kopen tegen voorwaarden die niet minder gunstig zijn dan de voorwaarden voor de aankoop van eten en drinken dat in verpakkingen voor eenmalig gebruik wordt aangeboden. Marktdeelnemers die afhaalmaaltijden of -dranken verkopen, moeten consumenten de mogelijkheid bieden om de maaltijden of dranken in hun eigen houders te kopen en om maaltijden en dranken in herbruikbare verpakkingen te kopen. |
(92) |
De lidstaten moeten onder bepaalde voorwaarden marktdeelnemers kunnen vrijstellen van verplichtingen inzake hergebruik voor een verlengbare periode van vijf jaar. Die voorwaarden moeten gebaseerd zijn op hoge recyclingpercentages en toepasselijke afvalpreventiepercentages in de vrijstellende lidstaat, met inbegrip van een eerste tussentijds afvalpreventiepercentage van 3 % uiterlijk in 2028, en de vaststelling van een bedrijfsplan voor afvalpreventie en -recycling door de marktdeelnemers. |
(93) |
Het in de handel brengen van verpakkingen die onderhevig zijn aan de beperkingen van het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten van deze verordening voor grensoverschrijdende vervoermiddelen met boordrestauratiediensten, zoals luchtvaartuigen, vliegtuigen, treinen, cruiseschepen, veerboten, jachten en boten, moet worden geacht betrekking te hebben op reizen met die verpakkingen naar of binnen de Unie. Onder “reizen binnen de Unie” moeten situaties worden verstaan waarin het vervoermiddel vertrekt van en aankomt op een locatie binnen de Unie. |
(94) |
Om de doeltreffendheid van de doelstellingen voor hergebruik te vergroten en de gelijke behandeling van marktdeelnemers te waarborgen, moeten de doelstellingen aan de marktdeelnemers worden opgelegd. Doelstellingen voor hergebruik voor dranken moeten worden opgelegd aan einddistributeurs die dranken in verkoopverpakkingen aanbieden aan consumenten. Bepaalde dranken die bederfelijk worden geacht omdat zij gevoelig zijn voor microbiologisch bederf door bacteriën of gisten, hebben specifieke aseptische technologie nodig om ze te beschermen tegen bederf en tegelijkertijd lang houdbaar te blijven. Daarom moeten melk en andere bederfelijke dranken worden vrijgesteld van de verplichting om de doelstellingen voor hergebruik van verpakkingen te halen. De doelstellingen moeten worden berekend als een percentage van de verkoop, het volume of het gewicht verkocht in herbruikbare verpakkingen binnen een systeem voor hergebruik of, in het geval van verzendverpakkingen, als een percentage van het aantal keer dat deze zijn gebruikt. De doelstellingen gelden ongeacht het gebruikte materiaal. Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van doelstellingen voor hergebruik te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de methode voor de berekening ervan. |
(95) |
In sommige gevallen is het gebruik van formaten voor verzendverpakkingen voor eenmalig gebruik niet nodig, aangezien er een brede waaier aan goed functionerende herbruikbare alternatieven bestaat. Om ervoor te zorgen dat die alternatieven op een doeltreffende manier worden gebruikt, moeten marktdeelnemers worden verplicht bij het transport van producten tussen verschillende locaties van dezelfde marktdeelnemer, of tussen locaties van de marktdeelnemer en de verbonden of partnerondernemingen, enkel herbruikbare verzendverpakkingen te gebruiken voor verpakkingsformaten zoals pallets, inklapbare kunststof dozen, kunststof kratten, vaste of soepele bergingsmiddelen voor bulkgoederen (intermediate bulk containers — IBC’s), en vaten. Om dezelfde redenen moet deze verplichting gelden voor marktdeelnemers die producten binnen één lidstaat vervoeren voor bepaalde soorten verzend- of verkoopverpakkingen zijn herbruikbare alternatieven geen optie. Dit is het geval voor kartonnen dozen, waarvoor het aantal omlopen zeer laag is, en voor verpakkingen die worden gebruikt voor bepaalde contactgevoelige producten die tussen elk gebruik specifiek moeten worden gewassen. Daarom moeten die verpakkingen worden vrijgesteld van de verplichting om de doelstellingen voor hergebruik van verzendverpakkingen en verkoopverpakkingen die worden gebruikt voor het vervoer van producten te halen. |
(96) |
Het halen van de doelstellingen voor hergebruik en navulling kan voor kleinere marktdeelnemers moeilijk zijn. Daarom moeten bepaalde marktdeelnemers worden vrijgesteld van de verplichting om de doelstellingen voor hergebruik van verpakkingen te halen indien zij minder dan een bepaald volume verpakkingen in de handel brengen en voldoen aan de definitie van micro-onderneming in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (35), zoals van toepassing op 11 februari 2025, of indien een einddistributeur een verkoopoppervlakte heeft die kleiner is dan een bepaalde oppervlaktelimiet. Daartoe moet aan de Commissie de bevoegdheid worden toegekend om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot het wijzigen van de drempel inzake de verkoopoppervlakte, het bepalen en specificeren van de gedetailleerde voorwaarden en verslagleggingsvereisten die moeten worden toegepast op groepsafspraken van einddistributeurs, het wijzigen van de omvangsdrempel voor de vrijstelling van marktdeelnemers, en het vaststellen van aanvullende vrijstellingen voor bepaalde andere marktdeelnemers of specifieke verpakkingsformaten waarop de doelstellingen voor hergebruik en navulling van toepassing zijn, in geval die doelstellingen niet kunnen worden gehaald wegens bijzondere economische beperkingen, ernstige problemen met betrekking tot de hygiëne-, voedselveiligheid- of milieukwesties. |
(97) |
Om de naleving van de doelstellingen voor hergebruik te kunnen controleren, moeten de betrokken marktdeelnemers verslag uitbrengen aan de bevoegde autoriteiten. Marktdeelnemers moeten de relevante gegevens voor elk kalenderjaar met ingang van het kalenderjaar 2030 rapporteren. De lidstaten moeten die gegevens openbaar maken. |
(98) |
Aangezien het mogelijk is dat marktdeelnemers verschillende verpakkingsformaten gebruiken, moet het behalen van de doelstellingen voor hergebruik worden berekend op basis van de totale hoeveelheid levensmiddelen of dranken dat op de markt beschikbaar wordt gesteld, met verwijzing naar het totale aantal verkoopeenheden of naar het gewicht aan levensmiddelen of het volume aan dranken, naargelang het geval. |
(99) |
Aangezien kunststof draagtassen nog steeds veel worden verbruikt, zorgen voor een inefficiënt gebruik van hulpbronnen en een grote potentiële bron van zwerfafval vormen, moeten bepalingen die gericht zijn op een blijvende vermindering van het verbruik van kunststof draagtassen, zoals reeds vastgesteld bij Richtlijn 94/62/EG als gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en de Raad (36), worden behouden. Gezien de huidige uiteenlopende benaderingen en beperkte verslagleggingsvereisten met betrekking tot kunststof draagtassen, is het moeilijk te beoordelen of met de door de lidstaten getroffen maatregelen de doelstelling van “blijvende” vermindering van het verbruik van die draagtassen is verwezenlijkt en of die niet hebben geleid tot meer verbruik van andere soorten kunststof draagtassen. Daarom moet de definitie van “blijvende vermindering van het verbruik van kunststof draagtassen” worden geharmoniseerd en moeten een gemeenschappelijke doelstelling en strenge verslagleggingsvereisten worden vastgesteld. |
(100) |
Naar aanleiding van de resultaten van de evaluatiestudie van 2021 naar kunststof draagtassen getiteld “Scoping study to assess the feasibility of further EU measures on waste prevention and implementation of the Plastic Bags Directive. Part II, Implementation of the Plastic Bags Directive”, moeten verdere maatregelen worden getroffen om het verbruik van lichte kunststof draagtassen te verminderen en moeten de mogelijke effecten van de vervanging daarvan door zeer lichte kunststof draagtassen en kunststof draagtassen dikker dan 50 micron worden beoordeeld. |
(101) |
Aangezien het aannemelijk is dat zeer lichte kunststof draagtassen, met een dikte van minder dan 15 micron, afval worden en bijdragen tot mariene verontreiniging, moeten maatregelen worden genomen om te garanderen dat zij alleen voor strikt noodzakelijke toepassingen in de handel worden gebracht. Die kunststof tassen mogen niet in de handel worden gebracht als verpakking voor levensmiddelen in bulk, behalve omwille van de hygiëne of voor verpakking van natte levensmiddelen in bulk, zoals rauw vlees, rauwe vis of zuivelproducten. |
(102) |
Om het verbruik van lichte kunststof draagtassen op hun grondgebied blijvend te verminderen, moeten de lidstaten maatregelen kunnen vaststellen, zoals een verbod op dit soort kunststof draagtassen, de uitvoering van nationale reductiedoelstellingen, de handhaving of invoering van economische instrumenten en andere beperkingen op het in de handel brengen, op voorwaarde dat die maatregelen evenredig en niet-discriminerend zijn. Die maatregelen kunnen verschillend zijn naargelang het effect op het milieu van de terugwinning of verwijdering van lichte kunststof draagtassen, en de composteringskenmerken, de duurzaamheid of het specifieke beoogde gebruik ervan. Mits de beoogde resultaten van deze verordening voor kunststof draagtassen worden bereikt, moet het voor lidstaten mogelijk zijn de bepalingen inzake die kunststof draagtassen uit te voeren door middel van overeenkomsten tussen de bevoegde autoriteiten en de betrokken bedrijfssectoren. |
(103) |
Een vermindering van het gebruik van kunststof draagtassen mag niet leiden tot de vervanging daarvan door tassen van andere verpakkingsmaterialen. De Commissie moet het gebruik van andere verpakkingsmaterialen monitoren en een doelstelling en, in voorkomend geval, maatregelen voor vermindering van het verbruik van die verpakkingsmaterialen voorstellen. |
(104) |
Om te waarborgen dat de in of op grond van deze verordening vastgelegde duurzaamheidseisen op doeltreffende en geharmoniseerde wijze worden toegepast, moet de naleving van die eisen worden gemeten door middel van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden, waarin rekening wordt gehouden met de algemeen erkende, geavanceerde methoden. |
(105) |
Om te waarborgen dat er geen belemmeringen voor de handel op de interne markt zijn, moeten de eisen inzake de duurzaamheid van verpakkingen, met inbegrip van eisen inzake zorgwekkende stoffen in verpakkingen, composteerbare verpakkingen, minimalisering van verpakkingen, herbruikbare verpakkingen en systemen voor hergebruik, op het niveau van de Unie worden geharmoniseerd. Om de beoordeling van de conformiteit met betrekking tot die eisen, onder meer inzake testmethoden, metingen of berekeningen, te vergemakkelijken, moet worden voorzien in een vermoeden van conformiteit voor verpakkingen en verpakte producten die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 zijn vastgesteld om gedetailleerde technische specificaties voor die eisen vast te leggen. |
(106) |
Indien er geen geharmoniseerde normen zijn, moeten als terugvaloplossing gemeenschappelijke specificaties worden gebruikt om de fabrikant te helpen voldoen aan zijn verplichting om de duurzaamheidseisen na te leven, bijvoorbeeld als er onnodige vertragingen optreden bij het opstellen van een geharmoniseerde norm. Bovendien moeten gemeenschappelijke specificaties als terugvaloplossing kunnen worden ingezet indien de Commissie de referenties van de betrokken geharmoniseerde normen heeft beperkt of ingetrokken overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1025/2012. Ook overeenstemming met door de Commissie middels uitvoeringshandelingen vastgelegde gemeenschappelijke specificaties moet een vermoeden van conformiteit vestigen. |
(107) |
Om uniforme voorwaarden voor de inzet van gemeenschappelijke specificaties te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om gemeenschappelijke specificaties voor de eisen inzake duurzaamheid, etikettering en systemen voor hergebruik vast te leggen, te wijzigen of in te trekken, en om test-, meet- of berekeningsmethoden vast te stellen. De Commissie moet rekening houden met de standpunten van de bevoegde lichamen en deskundigengroepen en moet alle belanghebbenden raadplegen bij het opstellen van de ontwerpuitvoeringshandelingen. |
(108) |
Om coherentie met andere Uniewetgeving te waarborgen, moet de conformiteitsbeoordelingsprocedure de module voor interne productiecontrole van deze verordening zijn, die is gebaseerd op de modules uit Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (37). |
(109) |
Op de CE-markering op de verpakking mag niet worden aangegeven of de verpakking aan de eisen van deze verordening voldoet, maar in voorkomend geval alleen of het verpakte product in overeenstemming is met de toepasselijke productwetgeving van de Unie. Krachtens de productwetgeving van de Unie moet de CE-markering voor het product immers doorgaans op het product zelf of op de verpakking ervan worden aangebracht. Vereisen dat CE-markering op de verpakking wordt aangebracht om overeenstemming met de eisen van deze verordening aan te tonen, kan leiden tot verwarring en misverstanden met betrekking tot de vraag of de markering betrekking heeft op de verpakking zelf of op het verpakte product, en uiteindelijk tot onduidelijkheden over de daadwerkelijke veiligheid en conformiteit van de desbetreffende verpakte producten. |
(110) |
Er moet aan de hand van de EU-conformiteitsverklaring worden aangetoond dat de verpakking van een product aan de eisen van deze verordening voldoet. |
(111) |
Fabrikanten moeten een EU-conformiteitsverklaring opstellen om informatie over de overeenstemming van verpakkingen met deze verordening te verschaffen. Het is mogelijk dat fabrikanten nog op grond van andere wetgeving van de Unie verplicht zijn een EU-conformiteitsverklaring op te stellen. Om de toegang tot informatie voor markttoezicht-doeleinden te waarborgen, moet voor alle betrokken rechtshandelingen van de Unie één enkele EU-conformiteitsverklaring worden opgesteld. Ter vermindering van de administratieve lasten voor marktdeelnemers zou die EU-conformiteitsverklaring een dossier van relevante afzonderlijke conformiteitsverklaringen moeten kunnen omvatten. |
(112) |
Bij Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (38) wordt voorzien in een kader voor het markttoezicht op producten en voor controles op producten uit derde landen. Die verordening moet van toepassing zijn op verpakkingen waarop deze verordening betrekking heeft, opdat verpakkingen die onder het vrije verkeer van goederen binnen de Unie vallen, voldoen aan vereisten die een hoog niveau van bescherming van maatschappelijke belangen zoals volksgezondheid, veiligheid en het milieu waarborgen. |
(113) |
Het afvalbeheer in de Unie moet worden verbeterd met het oog op de bescherming, het behoud en de verbetering van de kwaliteit van het milieu, de bescherming van de gezondheid van de mens, het behoedzaam, efficiënt en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, de bevordering van het beginsel van de circulaire economie, het grootschaliger gebruik van hernieuwbare energie, de verhoging van de energie-efficiëntie en de vermindering van de afhankelijkheid van de Unie van ingevoerde hulpbronnen, zodat er nieuwe economische kansen ontstaan en het concurrentievermogen op lange termijn wordt bevorderd. Het efficiëntere gebruik van hulpbronnen zal ook aanzienlijke nettobesparingen voor het bedrijfsleven, overheden en consumenten in de Unie met zich meebrengen en leiden tot vermindering van de totale jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen. |
(114) |
Ondanks de in Richtlijn 94/62/EG vastgelegde eisen en doelstellingen voor de minimalisering van verpakkingen, wordt er, zowel in absolute termen als per hoofd van de bevolking, steeds meer verpakkingsafval geproduceerd, en lijkt het erop dat het hergebruik en de navulling van verpakkingen zal blijven dalen, hetgeen wordt verergerd door de toenemende consumptie onderweg en de groeiende elektronische handel. Met de ontwikkeling van producten, materialen en consumptiepatronen is het gebruik van verpakkingen voor eenmalig gebruik, met name van kunststof voor eenmalig gebruik, sterk toegenomen. Dit heeft te maken met de detailhandel, waarin een combinatie van grotere distributienetwerken en de productie en verpakking van producten op snelle verpakkingslijnen hergebruik en navulling onder druk zet. |
(115) |
Om te monitoren en te verifiëren of producenten en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid hun verplichtingen in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid met betrekking tot de inzameling en verwerking van hun producten naleven, moeten de lidstaten een of meer bevoegde autoriteiten aanwijzen. |
(116) |
Om ervoor te zorgen dat de lidstaten de doelstellingen voor afvalpreventie en recycling beter, tijdiger en op een meer eenvormige wijze verwezenlijken en te anticiperen op zwakke punten bij de toepassing daarvan, moet een systeem van verslagen voor vroegtijdige waarschuwing worden onderhouden, zodat tekortkomingen aan het licht komen en maatregelen kunnen worden genomen vóór het verstrijken van de termijnen voor het halen van de doelstellingen. Een uitbreiding van dit systeem, dat in het kader van Richtlijn 94/62/EG betrekking had op het halen van doelstellingen voor recycling, moet ook doelstellingen voor de vermindering van verpakkingsafval omvatten, die de lidstaten uiterlijk in 2030, 2035 en 2040 moeten halen. |
(117) |
Aangezien het beheer van verpakking en verpakkingsafval een belangrijk element is van afvalbeheer in het algemeen, moeten de lidstaten een apart hoofdstuk daaraan besteden in hun afvalbeheerplannen die in het kader van de naleving van de in Richtlijn 2008/98/EG vastgelegde verplichting worden opgesteld. De maatregelen in verband met preventie en hergebruik van afval moeten worden opgenomen in de afvalpreventieprogramma’s die zijn vereist op grond van Richtlijn 2008/98/EG. Die hoofdstukken moeten worden opgenomen in de afvalbeheerplannen en de afvalpreventieprogramma’s als onderdeel van hun volgende op grond van Richtlijn 2008/98/EG vereiste regelmatige beoordeling, of eerder. |
(118) |
Met deze verordening wordt voortgebouwd op de regels voor afvalbeheer en de algemene beginselen van Richtlijn 2008/98/EG. |
(119) |
Afvalpreventie is de beste manier om de hulpbronnenefficiëntie te verbeteren en de milieueffecten van afval te verminderen. Daarom is het belangrijk dat de marktdeelnemers passende maatregelen treffen om de productie van afval terug te dringen door overtollige verpakkingen en het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten te elimineren, door de levensduur van verpakkingen te verlengen, door producten of verkoopstrategieën zodanig opnieuw te ontwerpen dat er geen of minder verpakking kan worden gebruikt, onder meer door verkoop in bulk, en door over te stappen van verpakkingen voor eenmalig gebruik op herbruikbare verpakkingen. |
(120) |
Om tot een ambitieuze en blijvende vermindering van de totale productie van verpakkingsafval te komen, moeten de doelstellingen voor de vermindering van de hoeveelheid verpakkingsafval worden vastgesteld per hoofd van de bevolking en uiterlijk in 2030 moeten zijn gehaald. Als de doelstelling van een 5 % vermindering van verpakkingsafval ten opzichte van 2018 uiterlijk in 2030 wordt gehaald, betekent dat een absolute vermindering in 2030 van gemiddeld ongeveer 19 % in de hele Unie ten opzichte van het referentiescenario voor 2030. Om ervoor te zorgen dat de reductie-inspanningen na 2030 worden voortgezet, moet voor 2035 een reductiedoelstelling van 10 % ten opzichte van 2018 worden vastgesteld; hiermee wordt de hoeveelheid verpakkingsafval met 29 % verminderd ten opzichte van het referentiescenario voor 2035. Daarnaast moet voor 2040 een reductiedoelstelling van 15 % ten opzichte van 2018 worden vastgesteld; hiermee wordt de hoeveelheid verpakkingsafval met 37 % verminderd ten opzichte van het referentiescenario voor 2040. Om de lidstaten te helpen de doelstellingen voor de preventie van verpakkingsafval te halen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om een correctiefactor vast te stellen voor de stijging of daling van het toerisme ten opzichte van het referentiejaar 2018. Aangezien de productie van commercieel en industrieel verpakkingsafval geen verband houdt met huishoudelijk verbruik, kunnen de doelstellingen voor afvalpreventie per hoofd van de bevolking niet als zodanig gelden voor commercieel en industrieel verpakkingsafval. De lidstaten die een afzonderlijk systeem hebben opgezet voor het beheer van huishoudelijk verpakkingsafval enerzijds en van industrieel en commercieel verpakkingsafval anderzijds, moeten dat specifieke systeem kunnen blijven gebruiken. |
(121) |
Het moet voor de lidstaten mogelijk zijn om de doelstellingen voor afvalpreventie te halen door middel van economische instrumenten en andere maatregelen om te voorzien in stimulansen voor de toepassing van de afvalhiërarchie, waaronder maatregelen die moeten worden uitgevoerd door middel van regelingen voor uitgebreide producenten-verantwoordelijkheid, door het opzetten en doeltreffend functioneren van systemen voor hergebruik te bevorderen en marktdeelnemers aan te moedigen eindgebruikers meer mogelijkheden voor navulling aan te bieden. Die maatregelen moeten worden getroffen parallel aan en in aanvulling op andere maatregelen in het kader van deze verordening ter vermindering van verpakkingsafval, zoals eisen inzake de minimalisering van verpakkingen, doelstellingen voor hergebruik en navullingsverplichtingen, volumegrenswaarden en maatregelen om het verbruik van lichte kunststof draagtassen blijvend te verminderen. Het moet voor lidstaten mogelijk zijn om, met inachtneming van de algemene regels van het VWEU en overeenkomstig deze verordening handelend, bepalingen vast te stellen die verder gaan dan de in deze verordening vastgelegde minimumdoelstellingen voor afvalpreventie. Bij de uitvoering van die maatregelen moeten de lidstaten zich bewust zijn van het risico van een overstap van zwaardere naar lichtere verpakkingsmaterialen en moeten zij voorrang geven aan maatregelen die dat risico beperken. |
(122) |
Voor de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, zoals verankerd in artikel 191, lid 2, VWEU, moeten de verplichtingen voor het beheer van verpakkingsafval rusten op producenten. Daartoe bouwt deze verordening voort op de in Richtlijn 2008/98/EG vastgelegde vereisten inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid alle kosten van het afvalbeheer van verpakkingen dekt en om adequate controles door de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken. Met deze verordening wordt beoogd duidelijk één producent per verpakkingseenheid te definiëren, zowel voor lege verpakkingen als voor verpakkingen die producten bevatten. In het algemeen is de producent de in een lidstaat als fabrikant, importeur of distributeur gevestigde marktdeelnemer die voor het eerst vanuit het grondgebied van die lidstaat en op hetzelfde grondgebied verpakte producten aanbiedt. Dit omvat alle aanbiedingen voor distributie, consumptie of gebruik die tot een daadwerkelijke levering zouden kunnen leiden. Indien een onderneming een verpakt product koopt uit een andere lidstaat dan die waar de onderneming is gevestigd of uit een derde land, en dat verpakte product levert in de lidstaat waar zij is gevestigd, moet die onderneming derhalve als producent worden beschouwd, aangezien zij de eerste onderneming is die het verpakte product op het grondgebied van die laatste lidstaat aanbiedt. Wat onlineplatforms betreft, moet het initiële aanbod van een product worden beschouwd als beschikbaarstelling in de zin van de definitie van producent. Teneinde echter de onnodige administratieve lasten voor kleine ondernemingen die verzendverpakkingen, primaireproductieverpakkingen of serviceverpakkingen, hetzij als verpakkingen voor eenmalig gebruik, hetzij als herbruikbare verpakkingen, op het verkooppunt vullen, tot een minimum te beperken, moet de producent de fabrikant, distributeur of importeur van die verpakkingen zijn, die de verpakking voor het eerst aanbiedt vanuit het grondgebied van de lidstaat, aangezien die marktdeelnemer het meest geschikt is om aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te voldoen. |
(123) |
Wanneer daarentegen de verpakking of het verpakte product via overeenkomsten op afstand rechtstreeks aan de eindgebruiker wordt aangeboden, kan de producent ook in een andere lidstaat of in een derde land zijn gevestigd. In die gevallen moet de producent, indien hij in een andere lidstaat is gevestigd, een gemachtigd vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid aanwijzen in de lidstaat waar de eindgebruiker is gevestigd. Indien de producent in een derde land is gevestigd, moet het voor de lidstaten ook mogelijk zijn om te bepalen dat de aanstelling van een gemachtigd vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid verplicht is om te voorkomen dat de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden omzeild. Om ervoor te zorgen dat het beginsel dat de vervuiler betaalt wordt nageleefd, en in het kader van de naleving van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, moet zekerheid worden geboden over welk soort producent verantwoordelijk is voor het verpakkingsafval, in het bijzonder in het geval van logistieke bedrijven. Logistieke bedrijven zijn bedrijven die uit derde landen ingevoerde goederen ontvangen en die de geïmporteerde goederen behandelen (bijvoorbeeld uitpakken en vervolgens herverpakken in kleinere formaten of hoeveelheden om te voldoen aan de verzoeken van klanten), alvorens ze te verzenden naar hun klanten, die zich in dezelfde of een andere lidstaat kunnen bevinden, met alle oorspronkelijke verzendverpakkingen, een gedeelte daarvan of zonder de oorspronkelijke verzendverpakkingen. In die gevallen moet worden vastgesteld wie de producent is van de oorspronkelijke verzendverpakking die afkomstig is uit een derde land, achterblijft bij het logistieke bedrijf en afval in de Unie wordt. Het logistieke bedrijf zal doorgaans niet de eigenaar van de goederen zijn, maar moet wel worden beschouwd als de producent van verpakkingen uit een derde land die het tijdens zijn activiteiten behandelt. |
(124) |
Naast de kosten die worden opgelegd aan producenten op grond van deze verordening en Richtlijn 2008/98/EG, behouden de lidstaten de mogelijkheid om de noodzakelijke kosten te dekken die voortvloeien uit schoonmaakactiviteiten, met inbegrip van het vervoer en de daaropvolgende behandeling van verpakkingsafval dat in zwerfvuil aanwezig is, als onderdeel van de volledige kosten voor afvalbeheer van verpakkingen die onder de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten vallen. Die kosten mogen niet meer bedragen dan de kosten die noodzakelijk zijn om die diensten op een kostenefficiënte manier aan te bieden, en moeten voor de betrokken actoren op een transparante en niet-discriminerende wijze worden vastgelegd. |
(125) |
Om erop toe te zien dat de producenten voldoen aan hun financiële en organisatorische verplichtingen om te waarborgen dat het afval dat afkomstig is van de verpakkingen die zij voor het eerst op de markt van een lidstaat aanbieden, of verpakte producten uitpakken zonder eindgebruikers te zijn, wordt beheerd, moet de bevoegde autoriteit in elke lidstaat een producentenregister instellen en beheren waarin producenten zich verplicht moeten registreren. |
(126) |
De eisen voor de registratie van producenten moeten in de hele Unie zo veel mogelijk worden geharmoniseerd om de registratie te vergemakkelijken, met name omdat producenten verpakkingen in verschillende lidstaten aanbieden. Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de registratie-eisen te zorgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend tot vastlegging van het formaat voor registratie in, en verslaglegging aan, het register en om de gedetailleerdheid van de te verstrekken gegevens te specificeren en de soorten verpakkingen en materiaalcategorieën waarop de verstrekte informatie betrekking moet hebben, te bepalen. |
(127) |
In overeenstemming met het beginsel dat de vervuiler betaalt, is het van essentieel belang dat producenten, met inbegrip van marktspelers op het gebied van elektronische handel, die verpakkingen en verpakte producten in de Unie in de handel brengen, of verpakte producten uitpakken zonder eindgebruikers te zijn, de verantwoordelijkheid voor het beheer van die verpakkingen en verpakte producten aan het einde van de levensduur ervan op zich nemen. Uiterlijk op 31 december 2024 moeten regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in Richtlijn 94/62/EG zijn vastgesteld, aangezien zij het meest geschikte middel zijn om dit te verwezenlijken en zij een positief milieueffect kunnen hebben door de productie van verpakkingsafval te verminderen en de inzameling en recycling ervan te verhogen. De manier waarop de regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn opgezet, hoe efficiënt zij zijn en hoe ver de verantwoordelijkheid van de producenten reikt, loopt sterk uiteen. Daarom moeten de voorschriften van Richtlijn 2008/98/EG met betrekking tot de uitoefening van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid algemeen van toepassing zijn op de regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor producenten in deze verordening, en moeten deze waar nodig en passend worden aangevuld met aanvullende specifieke bepalingen. Om bijvoorbeeld de gescheiden inzameling van verpakkingsafval te vergemakkelijken, moeten de producenten de etikettering van afvalrecipiënten financieren. Die verplichting zou in overeenstemming zijn met het beginsel dat de vervuiler betaalt en met de algemene minimumvereisten voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die zijn vastgelegd op grond van Richtlijn 2008/98/EG. |
(128) |
Wat de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid betreft, is deze verordening een lex specialis ten opzichte van Richtlijn 2008/98/EG. Dat betekent dat de bepalingen betreffende uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van deze verordening voorrang moeten hebben op eventuele daarmee strijdige bepalingen van die richtlijn. Dit beginsel heeft bijvoorbeeld betrekking op vereisten inzake producentenregistratie, het afstemmen van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en verslaglegging. |
(129) |
Naast het geharmoniseerde voorschrift inzake recyclebaarheid voor het afstemmen van de financiële bijdragen van de producenten dat moet worden vastgelegd in gedelegeerde handelingen die overeenkomstig deze verordening worden vastgesteld, moet het de lidstaten worden toegestaan andere criteria te gebruiken, zoals hoeveelheid gerecycled materiaal, herbruikbaarheid, aanwezigheid van gevaarlijke stoffen of andere criteria overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG. |
(130) |
Producenten moeten de verplichtingen in verband met de uitgebreide producenten-verantwoordelijkheid samen kunnen nakomen door middel van organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, die namens hen de verantwoordelijkheid op zich nemen. Producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten goedkeuring van de lidstaten verkrijgen en moeten onder meer documenteren dat zij de financiële middelen hebben om de kosten van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te dragen. Bij het vaststellen van administratieve en procedurele regels voor de verlening van goedkeuringen aan producenten, in het geval van individuele naleving, en aan organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, in het geval van gezamenlijke naleving, moet het voor de lidstaten mogelijk zijn om onderscheid te maken tussen procedures voor individuele producenten en voor organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, teneinde de administratieve lasten voor individuele producenten te verlichten. De lidstaten kunnen aan meerdere organisaties voor producentenverantwoordelijkheid goedkeuring verlenen, aangezien mededinging tussen die organisaties grotere voordelen voor consumenten kan opleveren. De bevoegde autoriteit moet producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die zijn belast met de nakoming van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid een op kosten gebaseerde en evenredige vergoeding voor de goedkeuringsprocedure betreffende het nakomen van die verantwoordelijkheid in rekening kunnen brengen. |
(131) |
In gevallen waarin de vergoeding voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die door de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid in rekening wordt gebracht, als overheidsinkomsten wordt aangemerkt, zoals in het geval van een door de overheid beheerde organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, en om de begrotingsregels te volgen die vereisen dat de overheidsinkomsten gebaseerd zijn op nauwkeurige gegevens, moet het voor de lidstaat mogelijk zijn om te eisen dat de producenten de informatie vaker dan eenmaal per jaar aan de voor het register verantwoordelijke bevoegde autoriteit verstrekt. Aangezien door de overheid beheerde organisaties voor producentenverantwoordelijkheid geen mandaat van de vertegenwoordigde producent hebben, mogen de voorschriften van deze verordening betreffende die mandaten niet van toepassing zijn. |
(132) |
In deze verordening moet worden gespecificeerd hoe de traceerbaarheid van de verplichtingen van handelaren die zijn vastgelegd in Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad (39), onder meer in artikel 30, leden 2 en 3, moet worden toegepast op aanbieders van onlineplatforms die consumenten in staat stellen overeenkomsten op afstand te sluiten met producenten die verpakkingen aanbieden aan consumenten in de Unie, met betrekking tot de op grond van deze verordening ingestelde producentenregisters. Voor de toepassing van deze verordening moet elke producent, ongeacht of deze in een lidstaat of in een derde land is gevestigd, die door middel van overeenkomsten op afstand verpakkingen rechtstreeks aanbiedt aan consumenten in een lidstaat, worden beschouwd als een producent die onder de definitie van handelaar in Verordening (EU) 2022/2065 valt. Om te voorkomen dat de aanbieders van onlineplatforms meeliften op de uitgebreide producenten-verantwoordelijkheid, moet worden gespecificeerd hoe zij aan die verplichtingen moeten voldoen met betrekking tot de registers van verpakkingsproducenten die op grond van deze verordening worden ingesteld. Indien aanbieders van onlineplatforms die onder het toepassingsgebied van hoofdstuk III, afdeling 4, van Verordening (EU) 2022/2065 vallen, consumenten in staat stellen overeenkomsten op afstand met producenten te sluiten, moeten zij in dat verband, overeenkomstig Verordening (EU) 2022/2065 en alvorens zij producenten toestaan van hun diensten gebruik te maken, informatie van die producenten verkrijgen over hun nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van deze verordening. Voor de regels inzake de traceerbaarheid van handelaren die verpakkingen online verkopen, gelden de handhavingsregels van Verordening (EU) 2022/2065. |
(133) |
Soortgelijk ongewenst meeliftgedrag kan zich voordoen met betrekking tot fulfilmentdienstverleners. Deze verordening bevat een aantal bepalingen om dat meeliftgedrag te voorkomen door middel van een soortgelijke benadering als in Verordening (EU) 2022/2065 inzake aanbieders van onlineplatforms. |
(134) |
Het op grond van deze verordening ingestelde producentenregister moet worden beschouwd als een openbaar register voor de toepassing van Verordening (EU) 2022/2065. Daarom moeten aanbieders van onlineplatforms die consumenten in staat stellen overeenkomsten op afstand met producenten te sluiten, alles in het werk stellen om te beoordelen of de door de betrokken producenten verstrekte informatie betrouwbaar en volledig is, met name door vrij beschikbare officiële onlinedatabanken en online-interfaces te gebruiken of te verifiëren, of de betrokken handelaren te verzoeken betrouwbare ondersteunende documenten te verstrekken, overeenkomstig Verordening (EU) 2022/2065. Wat de openbaar beschikbare gegevens in het producentenregister betreft, vereist “alles in het werk stellen” in de zin van artikel 30, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) 2022/2065 gewoonlijk dat de door de producent verstrekte informatie wordt geverifieerd aan de hand van de openbare gegevens in het producentenregister. Dit geldt met name wanneer een lidstaat een online-interface heeft opgezet voor geautomatiseerde onderlinge afstemming van gegevens overeenkomstig deze verordening. |
(135) |
Financiële bijdragen die op grond van deze verordening aan producenten worden opgelegd naast de in artikel 8 bis, lid 4, punt a), van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde kosten, mogen geen afbreuk doen aan vrijwillige overeenkomsten tussen elektronische marktplaatsen en producenten waarbij elektronische marktplaatsen ermee instemmen die kosten namens producenten geheel of gedeeltelijk te aanvaarden door middel van een schriftelijke machtiging. |
(136) |
De lidstaten moeten zorgen voor maatregelen ter uitvoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, regels voor de gescheiden inzameling van verpakkingsafval en regels voor de etikettering van afvalrecipiënten indien deze verordening niet in een volledige harmonisatie van die maatregelen en regels voorziet. Voorts moet het voor de lidstaten mogelijk zijn om in aanvullende vereisten te voorzien voor de uitvoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG en deze verordening, op voorwaarde dat die maatregelen geen belemmeringen voor de interne markt vormen. Deze verordening regelt niet welke marktdeelnemer verantwoordelijk is voor de inzameling van verpakkingsafval, noch andere nationale contractuele regelingen voor de inzameling van verpakkingsafval. |
(137) |
De lidstaten moeten inzamelsystemen voor verpakkingsafval opzetten, zodat verpakkingsafval overeenkomstig de afvalhiërarchie naar het meest geschikte alternatief voor afvalbeheer wordt geleid. Die systemen moeten openstaan voor deelname van alle geïnteresseerde partijen, met name voor marktdeelnemers en overheidsinstanties. De systemen moeten worden opgezet met inachtneming van het milieu en de gezondheid, veiligheid en hygiëne van consumenten. Inzamelsystemen moeten ook toegankelijk en toepasbaar zijn voor de verpakking van ingevoerde producten uit hoofde van niet-discriminerende bepalingen. |
(138) |
Bij de omzetting van artikel 7 van Richtlijn 94/62/EG konden sommige lidstaten reeds systemen voor gescheiden afvalinzameling en -recycling hebben opgezet die de basis vormen voor desbetreffende nationale goedkeuring en contractuele regelingen. Die lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om die systemen te blijven gebruiken, mits zij de verplichtingen op grond van deze verordening correct nakomen. |
(139) |
Daarnaast moeten de lidstaten maatregelen treffen om recycling te stimuleren, waarbij aan de kwaliteitsnormen voor het gebruik van gerecycled materiaal in relevante sectoren wordt voldaan. Die verplichting is met name relevant met het oog op het minimale gehalte gerecycled materiaal in kunststof verpakkingen. |
(140) |
De inzameling van verpakkingen is cruciaal om de circulariteit van verpakkingen en een solide markt voor secundaire grondstoffen te waarborgen. De vaststelling van een bindend inzamelingspercentage is een maatregel om de ontwikkeling van efficiënte en gerichte inzamelingssystemen op nationaal niveau te stimuleren en moet ervoor zorgen dat er meer afval wordt gesorteerd en mogelijk wordt gerecycled. |
(141) |
Er is aangetoond dat goed functionerende statiegeldsystemen leiden tot een zeer hoog inzamelingspercentage en recycling van hoge kwaliteit, met name van drankflessen en blikjes. Om het halen van de in Richtlijn (EU) 2019/904 vastgelegde doelstellingen voor gescheiden inzameling van kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik te ondersteunen, de inzamelingspercentages te verhogen en recycling van hoge kwaliteit van metalen drankverpakkingen te bereiken, is het passend dat lidstaten statiegeldsystemen instellen. Die systemen zullen bijdragen tot het vergroten van het aanbod van hoogwaardige secundaire grondstoffen die geschikt zijn voor recycling in een gesloten kringloop en tot een afname van drankverpakkingen in het zwerfvuil. |
(142) |
Statiegeldsystemen moeten verplicht zijn voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik en voor metalen drankverpakkingen. De lidstaten kunnen ook beslissen om andere verpakkingen voor andere producten of die van andere materialen gemaakt zijn, met name glazen flessen voor eenmalig gebruik, in die systemen op te nemen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat statiegeldsystemen voor verpakkingsformaten voor eenmalig gebruik, met name voor glazen drankflessen voor eenmalig gebruik, in gelijke mate beschikbaar zijn voor herbruikbare verpakkingen indien dat technisch en economisch haalbaar is. Zij moeten overwegen om ook voor herbruikbare verpakkingen statiegeldsystemen in te voeren. Het moet lidstaten worden toegestaan om, met inachtneming van de algemene regels van het VWEU en overeenkomstig deze verordening handelend, bepalingen vast te stellen die verder gaan dan de minimumeisen van deze verordening, zoals het heffen van statiegeld op het verkooppunt in geval van verbruik in horecagelegenheden of de verplichting voor alle einddistributeurs om statiegeldverpakkingen te aanvaarden, ongeacht het verpakkingsmateriaal en -formaat dat zij distribueren of de grootte van hun verkoopoppervlakte. |
(143) |
In deze verordening moet rekening worden gehouden met de diversiteit van statiegeldsystemen in de Unie en moet ervoor worden gezorgd dat technologische ontwikkelingen in die systemen niet worden belemmerd zolang zij voldoen aan de eisen en criteria voor het verhogen van de inzamelingspercentages en het waarborgen van hoogwaardigere recycling. |
(144) |
Gezien de aard van de producten en de verschillen in hun productie- en distributiesystemen, mogen statiegeldsystemen echter niet verplicht zijn voor verpakkingen van wijn, gearomatiseerde wijnbouwproducten en op wijn gelijkende producten, gedistilleerde dranken en voor melk en zuivelproducten die zijn vermeld in deel XVI van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013. De lidstaten kunnen echter statiegeldsystemen invoeren voor die drankverpakkingen en voor andere drankverpakkingen en niet-drankverpakkingen. |
(145) |
Uiterlijk op 1 januari 2029 moeten alle statiegeldsystemen voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik en metalen drankverpakkingen voor eenmalig gebruik aan de algemene minimumeisen van deze verordening voldoen, met uitzondering van de vóór de inwerkingtreding van deze verordening ingestelde statiegeldsystemen die op 1 januari 2029 de doelstelling van 90 % gescheiden inzameling halen. Met die eisen zal worden bijgedragen tot meer consistentie en hogere inleverpercentages in de lidstaten. Zij zijn vastgesteld op basis van standpunten van belanghebbenden, analyse door deskundigen en beste praktijken in het kader van bestaande statiegeldsystemen. De eisen zijn opgesteld om zowel innovatie mogelijk te maken als een mate van flexibiliteit te bieden om de lokale omstandigheden in acht te nemen. |
(146) |
Lidstaten met regio’s met intensieve grensoverschrijdende handel moeten ervoor zorgen dat de statiegeldsystemen voorzien in de mogelijkheid om verpakkingen uit statiegeldsysteem van de betrokken lidstaten in te leveren bij aangewezen inzamelpunten, en moeten ernaar streven het mogelijk te maken om het statiegeld terug te krijgen. |
(147) |
Het moet voor lidstaten die uiterlijk in 2026 zonder statiegeldsysteem 80 % van de beoogde soorten verpakkingen inzamelen, mogelijk zijn om te verzoeken geen statiegeldsysteem in te voeren. |
(148) |
Het moet voor de lidstaten mogelijk zijn om ervoor te kiezen het statiegeldsysteem op subnationaal niveau toe te passen, rekening houdend met de nationale administratieve indelingen en de specifieke situatie van overzeese gebieden, mits zij de milieu- en economische prestaties van dat systeem aantonen, alsook de volledige overeenstemming ervan met het in deze verordening vastgelegde inzamelingspercentage van 90 % voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik en metalen drankverpakkingen voor eenmalig gebruik. |
(149) |
De lidstaten moeten oplossingen voor hergebruik en navulling actief aanmoedigen als specifieke maatregelen ter preventie van verpakkingsafval. Zij moeten de invoering van systemen voor hergebruik en navulling ondersteunen en toezicht houden op de werking ervan en op de naleving van hygiënenormen. De lidstaten worden aangemoedigd ook aanvullende maatregelen te treffen, bijvoorbeeld het opzetten van statiegeldsystemen voor herbruikbare verpakkingsformaten, het gebruikmaken van economische stimulansen of van einddistributeurs eisen dat zij een bepaald percentage van producten die niet onder de doelstellingen voor hergebruik en navullingsverplichtingen vallen, in herbruikbare verpakkingen of via navulling beschikbaar maken, mits die eisen niet leiden tot versnippering van de interne markt of tot handelsbelemmeringen. |
(150) |
De eisen voor inzameling, sortering, herverdeling met betrekking tot vullingen en reiniging zijn van geheel andere aard voor statiegeldsystemen voor producten voor eenmalig gebruik en voor op statiegeld gebaseerde systemen voor hergebruik. Daarom mogen de minimumeisen voor statiegeldsystemen niet gelden voor op statiegeld gebaseerde systemen voor hergebruik. In plaats daarvan moeten op de systemen voor hergebruik specifieke eisen worden toegepast. |
(151) |
Richtlijn 94/62/EG is gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/852 van het Europees Parlement en de Raad (40), waarin doelstellingen voor recycling zijn vastgelegd die de lidstaten uiterlijk in 2025 en 2030 moeten halen. Die doelstellingen en de regels voor de berekening ervan moeten worden gehandhaafd. Hoewel in deze verordening maatregelen voor het halen van de doelstellingen voor recycling worden voorgesteld, zou het, gezien de verschillende beginpunten van de lidstaten met betrekking tot die doelstellingen, onder bepaalde voorwaarden nog steeds mogelijk moeten zijn de termijnen voor het halen ervan voor 2030 uit te stellen. De Commissie moet echter bevoegd zijn om een door een lidstaat ingediend herzien uitvoeringsplan af te wijzen. |
(152) |
Krachtens Richtlijn 94/62/EG moet de Commissie de doelstellingen voor recycling van verpakkingen voor 2030 herzien om deze te handhaven of indien nodig te verhogen. Het is echter nog niet passend de doelstellingen voor 2030 te wijzigen, aangezien uit gegevens blijkt dat sommige lidstaten nog steeds moeite hebben om de bestaande doelstellingen te halen. Daarom moeten maatregelen worden getroffen om fabrikanten aan te moedigen meer recyclebare verpakkingen in de handel te brengen en zo de lidstaten te helpen de doelstellingen voor recycling te halen. In de toekomst zullen fijnmazigere gegevens op verpakkingen en de recyclingstromen van verpakkingsafval aan de Commissie moeten worden gemeld. Door de verslaglegging van gegevens zal de Commissie in staat zijn de doelstellingen te herzien door deze te handhaven of te verhogen. Om rekening te houden met het effect van de maatregelen tot verbetering van de recyclebaarheid van verpakkingen, mag de herziening niet eerder plaatsvinden dan de geplande algehele evaluatie van deze verordening zeven jaar na de inwerkingtreding ervan. Bij die herziening moet ook aandacht worden besteed aan de mogelijkheid om nieuwe doelstellingen op een gedetailleerder niveau in te voeren dan de huidige doelstellingen. |
(153) |
De berekening van de doelstellingen voor recycling moet gebaseerd zijn op het gewicht van het verpakkingsafval dat in het recyclingproces wordt gebracht. De lidstaten moeten de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de verzamelde gegevens over gerecycled verpakkingsafval waarborgen. Als algemene regel moet de werkelijke meting van het gewicht van als gerecycled meegeteld verpakkingsafval plaatsvinden op het punt waarop het verpakkingsafval in het recyclingproces wordt gebracht. Niettemin moet het de lidstaten, om de administratieve lasten te beperken, onder strikte voorwaarden en in afwijking van de algemene regel zijn toegestaan het gewicht van gerecycled verpakkingsafval vast te stellen op basis van de meting van de output van elke sorteringshandeling, die moet worden aangepast rekening houdend met de gemiddelde verliespercentages voordat het afval in het recyclingproces wordt gebracht. Materiaalverliezen die plaatsvinden voordat het afval in het recyclingproces wordt gebracht, bijvoorbeeld als gevolg van sortering of andere voorbereidende werkzaamheden, mogen niet worden opgenomen in de hoeveelheden afval die als gerecycled worden gerapporteerd. Die verliezen kunnen worden vastgesteld op basis van elektronische registers, technische specificaties, gedetailleerde regels voor de berekening van gemiddelde verliespercentages voor de verschillende afvalstromen of andere gelijkwaardige maatregelen. De lidstaten moeten in de kwaliteitscontroleverslagen die de aan de Commissie verstrekte gegevens over afvalrecycling vergezellen, informatie opnemen over die maatregelen. De gemiddelde verliespercentages moeten bij voorkeur worden vastgesteld op het niveau van afzonderlijke sorteerinstallaties en moeten worden gekoppeld aan de belangrijkste verschillende soorten afvalstoffen, diverse bronnen (bijvoorbeeld huishoudelijk of bedrijfsafval), verschillende inzamelsystemen en verschillende soorten sorteerprocessen. Gemiddelde verliespercentages mogen alleen worden gebruikt in gevallen waarin er geen andere betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, met name in het kader van overbrenging en uitvoer van afvalstoffen. Het verlies aan gewicht van materialen of stoffen als gevolg van fysische of chemische verwerkingsprocessen die deel uitmaken van het recyclingproces en waarbij verpakkingsafval daadwerkelijk opnieuw wordt verwerkt tot producten, materialen of stoffen, mag niet worden afgetrokken van het gewicht van het als gerecycled gerapporteerd afval. |
(154) |
Wanneer de berekening van het recyclingpercentage wordt toegepast op de aerobe of anaerobe verwerking van biologisch afbreekbaar verpakkingsafval, mag de hoeveelheid afval die in het proces voor aerobe of anaerobe verwerking wordt gebracht als gerecycled worden meegeteld, mits die behandeling een output genereert die bestemd is voor gebruik als gerecycled product of materiaal of als gerecyclede stof. De output van de verwerking is meestal compost of digestaat, maar ook andere output kan in aanmerking worden genomen, mits deze een vergelijkbaar gehalte aan gerecycled materiaal bevat ten opzichte van de hoeveelheid verwerkt biologisch afbreekbaar verpakkingsafval. In andere gevallen mogen volgens de definitie van recycling de herverwerking van biologisch afbreekbaar verpakkingsafval tot materialen die bestemd zijn voor gebruik als brandstoffen of andere middelen voor het opwekken van energie, die worden verwijderd, of die bestemd zijn voor gebruik in andere handelingen dan recycling met hetzelfde doel als de nuttige toepassing van afval, niet worden meegeteld voor het halen van de doelstellingen voor recycling. |
(155) |
Wanneer verpakkingsafvalmaterialen niet langer afvalstoffen zijn als gevolg van een voorbereidingshandeling voordat zij daadwerkelijk opnieuw worden verwerkt, moeten zij als gerecycled worden meegeteld, mits zij bestemd zijn voor verdere herverwerking tot producten, materialen of stoffen, hetzij voor hun oorspronkelijke hetzij voor andere doeleinden. Materialen in de eindeafvalfase die bestemd zijn voor gebruik als brandstoffen of andere middelen voor het opwekken van energie, die worden gebruikt voor opvulling, die worden verwijderd, of die bestemd zijn voor gebruik voor andere handelingen dan recycling met hetzelfde doel als de nuttige toepassing van afval, mogen niet worden meegeteld voor het halen van de doelstellingen voor recycling. |
(156) |
Bij het vaststellen van de methode voor de berekening en verificatie van het percentage gerecycled materiaal moet de Commissie de beschikbare recyclingtechnologieën beoordelen, rekening houdend met hun economische en milieuprestaties, met inbegrip van de kwaliteit van de output, de beschikbaarheid van het afval, de benodigde energie, de broeikasgasemissies en andere relevante milieueffecten. De Commissie moet er ook rekening mee houden dat die technologieën kunnen worden gebruikt voor misleidende milieuclaims. |
(157) |
Claims over de eigenschappen van verpakkingen waarvoor in deze verordening wettelijke vereisten zijn vastgelegd, zoals de recyclebaarheid, het gehalte aan gerecycled materiaal en de herbruikbaarheid, mogen alleen worden gemaakt met betrekking tot de eigenschappen van verpakkingen die verder gaan dan de toepasselijke minimumeisen van deze verordening en overeenkomstig de in het kader van deze verordening vastgestelde methoden en regels. Bij die claims moet ook worden gespecificeerd of zij betrekking hebben op de verpakkingseenheid, een deel van de verpakkingseenheid of op alle verpakkingen die door de marktdeelnemer in de handel worden gebracht. |
(158) |
De lidstaten moeten het recht hebben om rekening houden met de recycling van metalen die na verbranding van afval zijn gescheiden in verhouding tot het aandeel van het verbrande verpakkingsafval, mits de gerecyclede metalen voldoen aan bepaalde kwaliteitscriteria als vastgelegd in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1004 van de Commissie (41). |
(159) |
Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (42) en Verordening (EU) 2024/1157 van het Europees Parlement en de Raad (43) zijn van toepassing op de uitvoer van verpakkingsafval uit de Unie met het oog op recycling. |
(160) |
Aangezien hergebruik inhoudt dat er geen nieuwe verpakkingen in de handel worden gebracht, moeten herbruikbare verkoopverpakkingen die in de handel worden gebracht en houten verpakkingen die met het oog op hergebruik worden gerepareerd, in aanmerking worden genomen voor het halen van de respectieve doelstellingen voor recycling van verpakkingen. De lidstaten moeten gebruik kunnen maken van die mogelijkheid om aangepaste doelstellingen voor recycling te berekenen door rekening te houden met maximaal 5 procentpunten van het gemiddelde aandeel herbruikbare verkoopverpakkingen die in de drie voorgaande jaren voor het eerst in de handel zijn gebracht en in een systeem voor hergebruik opnieuw worden gebruikt. |
(161) |
Producenten en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten actief worden betrokken bij het verstrekken van informatie over preventie en beheer van verpakkingsafval aan eindgebruikers, met name consumenten. Die informatie moet onder meer betrekking hebben op de beschikbaarheid van regelingen voor hergebruik van verpakkingen, de betekenis van op verpakkingen aangebrachte etiketten en andere instructies voor het verwijderen van verpakkingsafval. Producenten en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten consumenten er ook op wijzen dat een als composteerbaar aangemerkte verpakking composteerbaar is onder industrieel gecontroleerde omstandigheden in installaties voor bio-afvalverwerking, maar niet geschikt is voor thuiscompostering. Verpakkingen mogen niet eindigen als zwerfvuil. De producenten moeten ook meedelen dat eindgebruikers een belangrijke rol spelen bij het waarborgen van een vanuit milieuoogpunt optimaal beheer van verpakkingsafval. Bij het verstrekken van informatie aan alle eindgebruikers en de verslaglegging over verpakkingen moet gebruik worden gemaakt van moderne informatietechnologieën. De informatie moet worden verstrekt met klassieke middelen, zoals posters binnens- en buitenshuis en socialemediacampagnes, of op innovatievere wijze, zoals elektronische toegang tot websites met QR-codes op de verpakkingen. |
(162) |
Gescheiden inzameling buitenshuis is een belangrijk element om de inzamelings-percentages voor verpakkingen te kunnen verhogen en de circulariteit daarvan te kunnen verbeteren. De lidstaten en marktdeelnemers moeten specifieke maatregelen kunnen nemen voor gescheiden inzameling buitenshuis, afgestemd op de locatie en gewoonten van consumenten. |
(163) |
De lidstaten moeten de Commissie voor elk jaar informatie verstrekken over het halen van de doelstellingen voor recycling. Om de doeltreffendheid van de maatregelen ter vermindering van het verbruik van kunststof draagtassen te beoordelen, moeten ook gegevens over het verbruik van zeer lichte kunststof draagtassen, lichte kunststof draagtassen, dikke kunststof draagtassen en zeer dikke kunststof draagtassen worden gerapporteerd om te kunnen beoordelen of het verbruik van die draagtassen is toegenomen naar aanleiding van de maatregelen ter reductie van lichte kunststof draagtassen. Om te kunnen beoordelen of de door de lidstaten in te voeren verplichte statiegeldsystemen doeltreffend zijn, dan wel of het gerechtvaardigd is lidstaten vrij te stellen van de verplichting om die systemen op te zetten, is het belangrijk informatie te verkrijgen, door middel van verslaglegging door de lidstaten, over het percentage gescheiden ingezameld afval van de verpakkingen die onder de verplichting om statiegeldsystemen in te stellen, vallen. |
(164) |
Om de methode vast te stellen voor de beoordeling van recycling op grote schaal, moeten de lidstaten op jaarbasis ook gegevens rapporteren over de hoeveelheid gerecycled verpakkingsafval per verpakkingscategorie, en de hoeveelheden verpakking die voor het eerst op het grondgebied van de lidstaat worden aangeboden, of uitgepakt door een producent die geen eindgebruiker is, per verpakkingscategorie. De Commissie moet die gegevens samenvoegen en bekendmaken om de jaarlijkse vooruitgang van het op grote schaal gerecyclede verpakkingsafval te monitoren. |
(165) |
De lidstaten moeten gegevens elektronisch aan de Commissie rapporteren en haar een kwaliteitscontroleverslag verstrekken. Daarnaast moeten gegevens over doelstellingen voor recycling vergezeld gaan van een verslag waarin de maatregelen worden beschreven die zijn getroffen om een doeltreffend systeem voor kwaliteitscontrole en traceerbaarheid van verpakkingsafval op te zetten. |
(166) |
Om voor uniforme voorwaarden voor de uitvoering van de verslagleggingsverplichtingen te zorgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om regels vast te stellen voor de berekening en verificatie van gegevens over het halen van de doelstellingen voor recycling, het percentage onder het statiegeldsysteem vallende verpakkingen die gescheiden worden ingezameld, en gegevens die nodig zijn om de beoordelingsmethode van recycling op grote schaal vast te stellen. In de desbetreffende uitvoeringshandeling moet ook de methode voor het bepalen van de hoeveelheid geproduceerd verpakkingsafval worden opgenomen en moet het formaat voor het indienen van gegevens worden vastgelegd. Daarin moet ook een methode voor de berekening van het jaarlijkse verbruik van lichte kunststof draagtassen per hoofd van de bevolking worden vastgelegd, alsook het formaat waarin die gegevens moeten worden ingediend, aangezien die gegevens nodig zijn ter ondersteuning van het toezicht op en de volledige uitvoering van de materiële eisen inzake kunststof draagtassen, met name om uitgesplitste en verplichte gegevens over verschillende categorieën kunststof draagtassen te waarborgen. Die uitvoeringshandeling moet Besluit 2005/270/EG van de Commissie (44) en Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/896 van de Commissie (45) vervangen. |
(167) |
Om bij te dragen tot de monitoring van de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening door de lidstaten en de Commissie, moeten de lidstaten verpakkingsdatabanken opzetten en ervoor zorgen dat die databanken goed functioneren. |
(168) |
Een doeltreffende handhaving van duurzaamheidseisen is essentieel om eerlijke mededinging te waarborgen en ervoor te zorgen dat de verwachte voordelen en bijdrage van deze verordening aan de verwezenlijking van de klimaat-, energie- en circulariteits-doelstellingen van de Unie worden gerealiseerd. Daarom moeten de bevoegde autoriteiten ernaar streven jaarlijks de juistheid van ten minste een deel van de EU-conformiteits-verklaringen te controleren. Verordening (EU) 2019/1020, waarin een horizontaal kader wordt vastgelegd voor markttoezicht en controle op producten die de markt van de Unie binnenkomen, moet van toepassing zijn op verpakkingen waarvoor in deze verordening duurzaamheidseisen zijn vastgelegd. De markttoezichtmechanismen van Verordening (EU) 2019/1020 bevatten de vereisten voor markttoezicht met betrekking tot het in de handel brengen van producten en voorzien in vrijwaringsmechanismen om de conformiteit met deze verordening met betrekking tot het in de handel brengen van verpakkingen te controleren. |
(169) |
Verpakkingen mogen alleen in de handel worden gebracht als zij geen bekend risico voor het milieu of de gezondheid van de mens inhouden. Om de markttoezichtinspanningen te concentreren, moeten verpakkingen die een risico inhouden, voor de toepassing van deze verordening worden gedefinieerd als verpakkingen die negatieve gevolgen zouden kunnen hebben voor het milieu of andere maatschappelijke belangen die door de desbetreffende eisen worden beschermd, omdat een duurzaamheidseis niet wordt nageleefd of een verantwoordelijke marktdeelnemer niet aan een duurzaamheidseis voldoet. |
(170) |
Er moet een procedure bestaan om belanghebbenden te informeren over voorgenomen maatregelen tegen verpakkingen die een risico inhouden. Ook moet die procedure markttoezichtautoriteiten in de lidstaten in staat stellen om samen met de betrokken marktdeelnemers in een vroeg stadium tegen die verpakkingen op te treden. Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om te bepalen of nationale maatregelen met betrekking tot niet-conforme producten gerechtvaardigd zijn. De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen wanneer dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen die verband houden met de bescherming van het milieu of de menselijke gezondheid, om dwingende redenen van urgentie vereist is. |
(171) |
De markttoezichtautoriteiten moeten het recht hebben van marktdeelnemers te eisen dat zij corrigerende maatregelen treffen op basis van bevindingen dat ofwel verpakkingen niet voldoen aan duurzaamheids- en etiketteringseisen, ofwel de marktdeelnemer andere regels inzake het in de handel brengen van verpakkingen heeft overtreden. Om uniforme voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de verplichting voor marktdeelnemers om corrigerende maatregelen te treffen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om te besluiten of een nationale maatregel gerechtvaardigd is. |
(172) |
Bij zorgen over de gezondheid van de mens moet de markttoezichtautoriteit een risico voor de gezondheid van mens of dier dat het gevolg is van het verpakkingsmateriaal en dat van daaruit wordt overgebracht op het verpakte product niet beoordelen, maar moet die de autoriteiten in kennis stellen die bevoegd zijn voor het controleren van dat risico en zijn aangewezen op grond van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (46), en de Verordeningen (EU) 2017/745, (EU) 2017/746 en (EU) 2019/6 of Richtlijn 2001/83/EG. |
(173) |
Overheidsopdrachten zijn goed voor 14 % van het bbp van de Unie. Om bij te dragen aan het verwezenlijken van de doelstellingen voor het behalen van klimaatneutraliteit, het verbeteren van de energie- en hulpbronnenefficiëntie en de overgang naar een circulaire economie die de volksgezondheid en biodiversiteit beschermt, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend, teneinde, in voorkomend geval, aanbestedende diensten en entiteiten zoals gedefinieerd in de Richtlijnen 2014/24/EU (47) en 2014/25/EU (48) van het Europees Parlement en de Raad te verplichten hun aanbesteding af te stemmen op specifieke bindende minimumeisen voor groene overheidsopdrachten, die in op grond van deze verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen moeten worden vastgelegd. In vergelijking met een vrijwillige benadering, moeten bindende eisen het hefboomeffect van overheidsuitgaven om de vraag naar beter presterende verpakkingen te stimuleren, optimaliseren. De eisen moeten transparant, objectief en niet-discriminerend zijn. Het moet voor de lidstaten mogelijk zijn om in hun overheidsopdrachten eisen te stellen met betrekking tot technische specificaties, selectiecriteria of voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht en die eisen hoeven niet noodzakelijk cumulatief te zijn. Aanbestedende diensten en entiteiten moeten, met inachtneming van de algemene regels van het VWEU en overeenkomstig deze verordening handelend, bepalingen kunnen vaststellen die verder gaan dan de in deze verordening vastgelegde minimumeisen voor groene overheidsopdrachten. |
(174) |
Om de werking van de interne markt te waarborgen en een gelijk speelveld te creëren, moet worden gegarandeerd dat verpakkingen uit derde landen die de markt van de Unie binnenkomen, aan deze verordening voldoen, ongeacht of ze worden ingevoerd als afzonderlijke verpakking of in combinatie met een verpakt product. Er moet in het bijzonder worden gewaarborgd dat fabrikanten de juiste conformiteitsbeoordelingsprocedures hebben uitgevoerd voor die verpakkingen. De voorkeur moet worden gegeven aan samenwerking op de markt tussen markttoezichtautoriteiten en marktdeelnemers. Hoewel het betrekking kan hebben op alle verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen, moet het optreden van de op grond van artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen autoriteiten daarom in de eerste plaats gericht zijn op verpakkingen waarvoor de markttoezichtautoriteiten verbodsmaatregelen hebben getroffen. Om een risicogebaseerde aanpak voor producten die de markt van de Unie binnenkomen mogelijk te maken, moeten markttoezichtautoriteiten, wanneer zij die verbodsmaatregelen treffen en die verbodsmaatregelen niet beperkt zijn tot het nationale grondgebied, de gegevens die nodig zijn om die niet-conforme verpakkingen aan de grenzen te identificeren, met inbegrip van informatie over de verpakte producten en de marktdeelnemers, meedelen aan de autoriteiten die zijn aangewezen voor de controles van verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen. In die gevallen moet de douane ernaar streven deze verpakkingen aan de grenzen te identificeren en tegen te houden. |
(175) |
Om het controleproces aan de buitengrenzen van de Unie te optimaliseren en te ontlasten, moet geautomatiseerde gegevensoverdracht tussen het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS) en de douanesystemen mogelijk worden gemaakt. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen twee verschillende gegevensoverdrachten, met het oog op hun respectieve doeleinden. Ten eerste moeten de verbodsmaatregelen waartoe de markttoezichtautoriteiten naar aanleiding van de identificatie van niet-conforme verpakkingen hebben besloten, door het ICSMS aan de douane worden meegedeeld, zodat de autoriteiten die zijn aangewezen voor de uitvoering van controles aan de buitengrenzen die kunnen gebruiken om verpakkingen te identificeren waarvoor die verbodsmaatregel moet gelden. Voor die eerste gegevensoverdrachten moet het elektronische douanerisicobeheersysteem als bedoeld in artikel 36 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (49) worden gebruikt, onverminderd eventuele toekomstige ontwikkelingen van het douanerisicobeheer. Ten tweede zal dossierbeheer nodig zijn indien douaneautoriteiten niet-conforme verpakkingen identificeren, onder andere om de kennisgeving van de schorsing, de conclusie van de markttoezichtautoriteiten en het resultaat van de door de douane getroffen maatregelen door te geven. Die tweede gegevensoverdracht tussen het ICSMS en de nationale douanesystemen wordt ondersteund door middel van de EU-éénloketomgeving voor de douane. |
(176) |
Om voor uniforme voorwaarden voor de realisatie van de verbinding voor communicatie tussen de markttoezichtautoriteiten en de douaneautoriteiten te zorgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de procedurevoorschriften en de details voor de uitvoeringsregelingen, waaronder de functionaliteiten, gegevenselementen en gegevensverwerking, te specificeren, alsook de regels inzake de verwerking van persoonsgegevens, vertrouwelijkheid en verantwoordelijkheid voor die verbinding. |
(177) |
Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen uit hoofde van artikel 290 VWEU is het van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (50). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen. Bij het opstellen van deze gedelegeerde handelingen moet de Commissie rekening houden met wetenschappelijke of andere beschikbare technische informatie, met inbegrip van relevante internationale normen. |
(178) |
De uitvoeringsbevoegdheden die bij deze verordening aan de Commissie worden overgedragen moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (51). |
(179) |
Om ervoor te zorgen dat de productvereisten van Richtlijn (EU) 2019/904 kunnen worden gemonitord en gehandhaafd en dat zij onderworpen zijn aan passend markttoezicht, moet Verordening (EU) 2019/1020 worden gewijzigd om Richtlijn (EU) 2019/904 in het toepassingsgebied van die verordening op te nemen. De bepalingen over de vanaf 1 januari 2030 geldende vereisten met betrekking tot het gehalte aan gerecyclede kunststof in kunststof drankflessen en de bijbehorende verslagleggingsverplichtingen moeten uit Richtlijn (EU) 2019/904 worden geschrapt, aangezien deze kwestie uitsluitend bij deze verordening wordt geregeld. |
(180) |
In deze verordening worden algemene regels vastgelegd die van toepassing zijn op alle verpakkingen. Niettemin moeten bepaalde kunststof producten voor eenmalig gebruik die onder Richtlijn (EU) 2019/904 vallen, zoals kunststof draagtassen, drinkbekers, voedsel- en drankverpakkingen, met inbegrip van flessen, ook als verpakkingen worden beschouwd. Richtlijn (EU) 2019/904 is ten opzichte van deze verordening een lex specialis. Indien Richtlijn (EU) 2019/904 in strijd zou zijn met deze verordening, heeft Richtlijn (EU) 2019/904 binnen haar toepassingsgebied voorrang. Krachtens Richtlijn (EU) 2019/904 moeten de lidstaten maatregelen, waaronder marktbeperkingen, nemen om het gebruik van bepaalde kunststof producten voor eenmalig gebruik te verminderen. Die marktbeperkingen moeten gelden en voorrang hebben over eventuele strijdige bepalingen in deze verordening. In deze verordening wordt voorzien in een beperking op het in de handel brengen van de in bijlage V, punt 3, vermelde kunststof producten, terwijl de lidstaten krachtens Richtlijn (EU) 2019/904 de nodige maatregelen kunnen nemen om het gebruik van die kunststof producten voor eenmalig gebruik te verminderen. Aangezien nationale uitvoeringsmaatregelen op grond van Richtlijn (EU) 2019/904 minder beperkend kunnen zijn dan een verbod op het in de handel brengen, moet deze verordening voorrang krijgen op Richtlijn (EU) 2019/904 met betrekking tot de producten die onder de definitie van verpakking vallen, teneinde de vermindering van kunststof verpakkingen voor eenmalig gebruik te stimuleren en de hoeveelheid kunststof verpakkingen voor eenmalig gebruik in het milieu te verminderen. Bijgevolg moet het voor de lidstaten niet mogelijk zijn te voorzien in een uitzondering op het verbod in Richtlijn (EU) 2019/904 op het in de handel brengen van verpakkingen op basis van geëxpandeerd polystyreen. Om dit te weerspiegelen moet Richtlijn (EU) 2019/904 dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(181) |
Deze verordening regelt niet het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststof delen van verpakkingen vóór 1 januari 2030 en dus moeten de bepalingen met vereisten voor het gehalte aan gerecycled materiaal in kunststof drankflessen in Richtlijn (EU) 2019/904 tot die datum van kracht blijven. |
(182) |
Om het vertrouwen van het publiek in verpakkingen die in de handel worden gebracht te vergroten, met name wat betreft de naleving van duurzaamheidseisen, moeten marktdeelnemers die niet-conforme verpakkingen in de handel brengen of die hun verplichtingen niet nakomen, aan sancties worden onderworpen. Daarom moeten de lidstaten in hun intern recht voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties ter bestraffing van de niet-naleving van deze verordening. |
(183) |
Op grond van artikel 19, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) moeten de lidstaten voorzien in de nodige rechtsmiddelen om daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het Unierecht vallende gebieden te verzekeren, met inbegrip van de rechterlijke instanties van de lidstaten. In dat verband moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de betrokken personen, zoals natuurlijke of rechtspersonen die een klacht hebben ingediend over een vermeende niet-conformiteit van verpakkingen, hetzij als op zichzelf staande verpakking, hetzij in combinatie met een verpakt product, met deze verordening, toegang tot de rechter hebben overeenkomstig de verplichtingen die de lidstaten zijn overeengekomen als partij bij het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (52), gedaan te Aarhus op 25 juni 1998 (“het Verdrag van Aarhus”). |
(184) |
De Commissie moet een evaluatie van deze verordening uitvoeren. Op grond van punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven, moet die evaluatie worden uitgevoerd op basis van de vijf criteria doelmatigheid, doeltreffendheid, relevantie, samenhang en meerwaarde van de Unie, en vormt die evaluatie de basis voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. De Commissie moet een verslag over de uitvoering van deze verordening en de gevolgen ervan voor de milieuduurzaamheid van verpakkingen en de werking van de interne markt indienen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. |
(185) |
Marktdeelnemers moeten voldoende tijd krijgen om hun activiteiten aan te passen teneinde aan hun verplichtingen te voldoen en de voorschriften van deze verordening na te leven. Tevens moeten de lidstaten voldoende tijd krijgen om administratieve maatregelen te treffen voor de organisatie van de goedkeuringsprocedures door de bevoegde autoriteiten, waarbij de continuïteit voor de marktdeelnemers wordt behouden, en om de administratieve infrastructuur die nodig is voor de toepassing van deze verordening op te zetten. De toepassing van deze verordening moet daarom worden uitgesteld tot een datum waarop deze voorbereidingen redelijkerwijs kunnen zijn voltooid. In het bijzonder moet aandacht worden besteed aan het helpen van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) met het nakomen van hun verplichtingen in het kader van deze verordening en het naleven van de eisen daarvan, onder meer door middel van door de Commissie te verstrekken richtsnoeren om de naleving door marktdeelnemers te vergemakkelijken, waarin de nadruk moet worden gelegd op kmo’s. |
(186) |
Om die verbintenissen na te komen en een ambitieus maar geharmoniseerd kader voor verpakkingen vast te stellen, moet een verordening worden vastgesteld met eisen voor de gehele levenscyclus van verpakkingen. Richtlijn 94/62/EG moet derhalve worden ingetrokken. |
(187) |
Richtlijn 94/62/EG moet worden ingetrokken met ingang van de datum van toepassing van deze verordening. Om echter een soepele overgang en continuïteit te waarborgen totdat de Commissie uit hoofde van deze verordening nieuwe regels heeft vastgesteld, en om te voorzien in continuïteit bij de toepassing van het stelsel van eigen middelen van de Unie met betrekking tot de eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval, moeten bepaalde verplichtingen uit hoofde van die richtlijn met betrekking tot etikettering, doelstellingen voor recycling en de gegevensoverdracht aan de Commissie gedurende een bepaalde periode van kracht blijven. |
(188) |
Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk de verbetering van de milieuduurzaamheid van verpakkingen en de waarborging van het vrije verkeer van verpakkingen op de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
-
1.Bij deze verordening worden voor de gehele levenscyclus van verpakkingen eisen vastgesteld voor de milieuduurzaamheid en de etikettering, ten behoeve van het in de handel brengen ervan. Ook worden eisen vastgesteld voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, de preventie van verpakkingsafval, zoals de vermindering van overtollige verpakkingen en het hergebruik of de navulling van verpakkingen, alsook inzameling en verwerking, met inbegrip van recycling, van verpakkingsafval.
-
2.Deze verordening draagt bij tot de efficiënte werking van de interne markt doordat nationale maatregelen inzake verpakking en verpakkingsafval worden geharmoniseerd teneinde handelsbelemmeringen en verstoring en beperking van de mededinging binnen de Unie te vermijden en tegelijkertijd de negatieve effecten van verpakking en verpakkingsafval op het milieu en de gezondheid van de mens te voorkomen of te verminderen op basis van een hoog niveau van milieubescherming.
-
3.Deze verordening draagt bij tot de transitie naar een circulaire economie en de verwezenlijking van de doelstelling om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken, zoals bepaald in Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (53), door middel van maatregelen die in overeenstemming zijn met de afvalhiërarchie van artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG (“afvalhiërarchie”).
Artikel 2
Toepassingsgebied
-
1.Deze verordening is van toepassing op alle verpakkingen, ongeacht het gebruikte materiaal, en op alle verpakkingsafval, zowel van verpakkingen die worden gebruikt in de industrie als dat verpakkingsafval dat afkomstig is van industrie, andere productie, detailhandel of distributie, kantoren, diensten of huishoudens.
-
2.Deze verordening geldt onverminderd het bepaalde in Richtlijn 2008/98/EG, wat het beheer van gevaarlijk afvalstoffen betreft, en de Unievoorschriften voor verpakkingen, zoals eisen op het gebied van veiligheid, kwaliteit, bescherming van de gezondheid en hygiëne van de verpakte producten, en eisen inzake het vervoer. Indien deze verordening echter in strijd is met Richtlijn 2008/68/EG, heeft Richtlijn 2008/68/EG voorrang.
Artikel 3
Definities
-
1.Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
“verpakking”: een artikel, ongeacht de materialen waarvan het is gemaakt, dat is bestemd om door een marktdeelnemer te worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, hanteren, leveren of presenteren van producten aan een andere marktdeelnemer of aan een eindgebruiker, en dat op basis van zijn functie, materiaal en ontwerp kan worden onderscheiden naar verpakkingsformaat, met inbegrip van:
|
2) |
“afvalstof”: afvalstof zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG; herbruikbare verpakking die wordt afgevoerd om te worden hersteld, wordt niet als afvalstof beschouwd; |
3) |
“afhaalverpakking”: serviceverpakking die op bemenste verkooppunten wordt gevuld met dranken of kant-en-klare maaltijden, die worden verpakt voor vervoer en onmiddellijke consumptie op een andere locatie zonder dat verdere bereiding nodig is, en doorgaans uit de verpakking worden geconsumeerd; |
4) |
“primaireproductieverpakking”: een artikel dat ontworpen en bestemd is om te worden gebruikt als verpakking voor onverwerkte producten afkomstig uit primaire productie zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (54); |
5) |
“verkoopverpakking”: verpakking die zodanig is ontworpen dat deze voor de eindgebruiker op het verkooppunt een verkoopeenheid vormt die bestaat uit producten en verpakking; |
6) |
“verzamelverpakking”: verpakking die zodanig is ontworpen dat deze een groep van een bepaald aantal verkoopeenheden op het verkooppunt vormt, ongeacht of die verzameling verkoopeenheden als zodanig aan de eindgebruiker wordt verkocht, dan wel of de verpakking dient om de herbevoorrading van de rekken in het verkooppunt te vergemakkelijken of om een inventaris- of distributie-eenheid te creëren, en die van het product kan worden verwijderd zonder de kenmerken daarvan te beïnvloeden; |
7) |
“verzendverpakking”: verpakking die zodanig is ontworpen dat het hanteren en vervoeren van een of meer verkoopeenheden of een verzameling verkoopeenheden, wordt vergemakkelijkt om schade aan het product als gevolg van hantering en transport te voorkomen, doch met uitzondering van weg-, spoor-, scheeps- en luchtvrachtcontainers; |
8) |
“verpakking voor elektronische handel”: verzendverpakking die wordt gebruikt om producten te leveren in het kader van onlineverkoop of andere vormen van verkoop op afstand aan de eindgebruiker; |
9) |
“op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van, hetzij lege of een product bevattende, verpakking, met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie; |
10) |
“in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van, hetzij lege of een product bevattende, verpakking; |
11) |
“op het grondgebied van de lidstaat aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van, hetzij lege of een product bevattende, verpakking, met het oog op distributie, consumptie of gebruik op het grondgebied van de lidstaat; |
12) |
“marktdeelnemer”: de fabrikant, de leverancier, de importeur, de distributeur, de gemachtigd vertegenwoordiger, de einddistributeur en de fulfilmentdienstverlener; |
13) |
“fabrikant”: een natuurlijke of rechtspersoon die verpakkingen of verpakte producten vervaardigt; tenzij:
|
14) |
“overeenkomst op afstand”: een overeenkomst zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad (55); |
15) |
“producent”: een fabrikant, importeur of distributeur waarop, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, met inbegrip van overeenkomsten op afstand, een van de volgende voorwaarden van toepassing is:
|
16) |
“leverancier”: een natuurlijke of rechtspersoon die verpakkingen of verpakkingsmateriaal verstrekt aan een fabrikant; |
17) |
“importeur”: een in de Unie gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die verpakkingen uit een derde land in de handel brengt; |
18) |
“distributeur” een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die verpakkingen op de markt aanbiedt; |
19) |
“gemachtigd vertegenwoordiger”: een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens die fabrikant specifieke taken te vervullen in verband met de verplichtingen van de fabrikant uit hoofde van deze verordening; |
20) |
“gemachtigd vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid”: een natuurlijke of rechtspersoon die gevestigd is in de lidstaat waar de producent verpakkingen of verpakte producten voor het eerst op het grondgebied van de lidstaat aanbiedt, of waar hij verpakte producten uitpakt zonder eindgebruiker te zijn, niet zijnde de lidstaat of het derde land waarin de producent is gevestigd, en die overeenkomstig artikel 8 bis, lid 5, derde alinea, van Richtlijn 2008/98/EG door de producent is aangewezen om de verplichtingen van die producent uit hoofde van hoofdstuk VIII van deze verordening na te komen; |
21) |
“einddistributeur”: de natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen die verpakte producten, ook middels hergebruik, of producten die via navulling kunnen worden gekocht, levert aan de eindgebruiker; |
22) |
“consument”: een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, of beroepsactiviteit; |
23) |
“eindgebruiker”: een in de Unie verblijvende of gevestigde natuurlijke of rechtspersoon aan wie een product is aangeboden als consument of als professionele eindgebruiker in het kader van zijn industriële of beroepsactiviteiten, en die dit product niet verder op de markt aanbiedt in de vorm waarin het is aangeleverd; |
24) |
“samengestelde verpakking”: een verpakkingseenheid van twee of meer verschillende materialen die deel uitmaken van het gewicht van het hoofdmateriaal van de verpakking en die niet handmatig van elkaar kunnen worden gescheiden en daarom een geheel vormen, tenzij één van de materialen een onbeduidend deel van de verpakkingseenheid en in geen geval meer dan 5 % van de totale massa van de verpakkingseenheid uitmaakt, met uitzondering van etiketten, vernis, verf, inkt, kleefstoffen en lak; zulks onverminderd het bepaalde in Richtlijn (EU) 2019/904; |
25) |
“verpakkingsafval”: alle verpakkingen of verpakkingsmaterialen die afvalstoffen zijn, met uitzondering van productiereststoffen; |
26) |
“preventie van verpakkingsafval”: maatregelen die worden getroffen voordat een verpakking of verpakkingsmateriaal verpakkingsafval wordt en waarmee de hoeveelheid verpakkingsafval wordt teruggedrongen, zodat minder of geen verpakking nodig is om producten in te sluiten of te beschermen, hanteren, leveren of presenteren, met inbegrip van maatregelen met betrekking tot hergebruik van verpakkingen en maatregelen tot verlenging van de levensduur van verpakkingen voordat deze afval worden; |
27) |
“hergebruik”: elke handeling waarbij herbruikbare verpakking meerdere malen opnieuw wordt gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor het was bedoeld; |
28) |
“verpakking voor eenmalig gebruik”: verpakking die geen herbruikbare verpakking is; |
29) |
“omloop”: de cyclus die herbruikbare verpakking doorloopt vanaf het moment waarop de verpakking samen met het door de verpakking in te sluiten, te beschermen, te hanteren, af te leveren of aan te bieden product in de handel wordt gebracht, tot het moment waarop die verpakking klaar is om opnieuw te worden gebruikt in een systeem voor hergebruik, met als doel deze verpakking opnieuw samen met een ander product aan eindgebruikers te leveren; |
30) |
“traject”: het overbrengen van verpakkingen, vanaf het vullen of laden tot het legen of lossen, als deel van een omloop of als zodanig; |
31) |
“systeem voor hergebruik”: de organisatorische, technische of financiële regelingen, alsook stimulansen, waarmee hergebruik in een open of gesloten kringloop mogelijk wordt gemaakt, zoals een statiegeldsysteem dat waarborgt dat verpakkingen voor hergebruik worden ingezameld; |
32) |
“herstel”: een handeling, vermeld in bijlage VI, deel B, die nodig is om een herbruikbare verpakking opnieuw functioneel te maken met het oog op hergebruik ervan; |
33) |
“navulling”: een handeling waarmee een recipiënt die de verpakkingsfunctie vervult, en waarvan de eindgebruiker eigenaar is of die door de eindgebruiker op het verkooppunt van de einddistributeur wordt gekocht, door de eindgebruiker of door de einddistributeur wordt gevuld met een of meer producten die de eindgebruiker van de einddistributeur heeft gekocht; |
34) |
“navulstation”: een plaats waar een einddistributeur producten aanbiedt die eindgebruikers door middel van navulling kunnen kopen; |
35) |
“horecasector”: het verschaffen van accommodatie en maaltijden, overeenkomstig de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2; |
36) |
“verkoopoppervlakte”: de oppervlakte die bestemd is voor de uitstalling van te koop aangeboden goederen, voor de betaling van die goederen en als ruimte waar klanten kunnen vertoeven en rondlopen; hieronder vallen niet de ruimten die niet toegankelijk zijn voor het publiek, zoals opslagplaatsen, of andere ruimten waar geen producten worden uitgestald, zoals parkeergarages of -terreinen; in de context van verpakkingen voor elektronische handel wordt de opslag- en verzendzone als verkoopoppervlakte beschouwd; |
37) |
“ontwerp voor recycling”: het ontwerp van verpakkingen, met inbegrip van de afzonderlijke onderdelen van verpakkingen, dat ervoor zorgt dat deze met gevestigde, in een operationele omgeving geteste processen voor inzameling, sortering en recycling kunnen worden gerecycled; |
38) |
“recyclebaarheid”: de verenigbaarheid van verpakkingen met het beheer en de verwerking van afval door ontwerp, op basis van gescheiden inzameling, sortering in gescheiden stromen, recycling op grote schaal en het gebruik van gerecyclede materialen ter vervanging van primaire grondstoffen; |
39) |
“op grote schaal gerecycled verpakkingsafval”: verpakkingsafval dat gescheiden wordt ingezameld, wordt gesorteerd en gerecycled in geïnstalleerde infrastructuur, met gebruikmaking van gevestigde, in een operationele omgeving geteste processen die op Unieniveau jaarlijks een hoeveelheid gerecycled materiaal waarborgen die voor elk van de in tabel 2 van bijlage II vermelde verpakkingscategorieën gelijk is aan of groter is dan 30 % voor hout en 55 % voor alle andere materialen; dit omvat verpakkingsafval dat met het oog op afvalbeheer uit de Unie wordt uitgevoerd en dat kan worden geacht aan de eisen van artikel 53, lid 11, te voldoen; |
40) |
“materiaalrecycling”: elke nuttige toepassing waarbij afvalstoffen opnieuw worden verwerkt tot materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel, met uitzondering van biologische afvalverwerking, het opnieuw bewerken van organisch afval, de terugwinning van energie en het opnieuw bewerken tot materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal; |
41) |
“recycling van hoge kwaliteit”: een recyclingproces dat gerecyclede materialen oplevert die qua behouden technische eigenschappen kwalitatief gelijkwaardig zijn aan de oorspronkelijke materialen, en die in de plaats van primaire grondstoffen worden gebruikt voor verpakking of andere toepassingen waarbij de kwaliteit van het gerecyclede materiaal behouden blijft; |
42) |
“verpakkingscategorie”: een combinatie van materiaal en specifiek verpakkingsontwerp die bepalend is voor de recyclebaarheid op basis van gevestigde, geavanceerde, in een operationele omgeving geteste inzamelings-, sorterings- en recyclingprocessen, en die relevant is voor het vaststellen van de ontwerpcriteria voor recycling; |
43) |
“geïntegreerd onderdeel”: een verpakkingsonderdeel, al dan niet van hetzelfde materiaal als, of gescheiden van, het hoofddeel van de verpakkingseenheid, dat integrerend deel uitmaakt van de verpakkingseenheid en onontbeerlijk is voor het functioneren daarvan, dat niet hoeft te worden losgemaakt van het hoofddeel van de verpakkingseenheid om de werking van de verpakkingseenheid te garanderen, en doorgaans tegelijkertijd, maar niet noodzakelijkerwijs via dezelfde verwijderingsroute, met het hoofddeel van de verpakkingseenheid wordt weggegooid; |
44) |
“afzonderlijk onderdeel”: een verpakkingsonderdeel, al dan niet van hetzelfde materiaal als dat van het hoofddeel van de verpakkingseenheid, dat gescheiden is van het hoofddeel van de verpakkingseenheid, dat volledig en permanent van het hoofddeel van de verpakkingseenheid moet worden losgemaakt en dat doorgaans eerst en afzonderlijk van het hoofddeel van de verpakkingseenheid wordt verwijderd, met inbegrip van verpakkingsonderdelen die louter door mechanische druk tijdens vervoer of sortering van elkaar los kunnen raken; |
45) |
“verpakkingseenheid”: een eenheid, met inbegrip van alle geïntegreerde of afzonderlijke onderdelen, die als geheel een verpakkingsfunctie vervullen, zoals het insluiten, beschermen, hanteren, leveren, opslaan, vervoeren of presenteren van producten, met inbegrip van onafhankelijke eenheden van verzamel- of verzendverpakkingen die vóór het verkooppunt worden verwijderd; |
46) |
“innovatieve verpakking”: een vorm van verpakking die wordt geproduceerd met nieuwe materialen die leiden tot een aanzienlijke verbetering van de functies van de verpakking, zoals de insluiting, bescherming, hantering of levering van producten, en tot algemeen aantoonbare milieuvoordelen, met uitzondering van verpakking die het resultaat is van aanpassingen van bestaande verpakkingen met als hoofddoel de presentatie en marketing van de producten te verbeteren; |
47) |
“secundaire grondstoffen”: materialen die alle nodige controles en sorteringsstappen hebben ondergaan, zijn verkregen door middel van recyclingprocessen en primaire grondstoffen kunnen vervangen; |
48) |
“kunststofafval na consumptie”: afval dat uit kunststof bestaat en afkomstig is van kunststof producten die in de handel zijn gebracht of die zijn geleverd voor distributie, consumptie of gebruik in een derde land in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling; |
49) |
“contactgevoelige verpakking”: verpakking die bestemd is om te worden gebruikt voor producten die vallen onder de Verordeningen (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (56), (EG) nr. 1935/2004, (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad (57), (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (58), (EU) 2017/745, (EU) 2017/746, (EU) 2019/4 van het Europees Parlement en de Raad (59) of (EU) 2019/6, of onder Richtlijnen 2001/83/EG, 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (60) of 2008/68/EG, of voor producten zoals gedefinieerd in de artikelen 1 en 2 van Besluit (EU) 2023/1809 van de Commissie (61); |
50) |
“composteerbare verpakking”: verpakking die in industrieel gecontroleerde omstandigheden, biologisch afbreekt of in die omstandigheden biologisch kan desintegreren, met inbegrip van anaerobe vergisting, maar niet noodzakelijkerwijze in een thuiscomposteeromgeving, indien nodig in combinatie met een fysieke behandeling, en wat uiteindelijk resulteert in de omzetting van de in koolstofdioxide of, bij gebrek aan zuurstof, in methaan, en in minerale zouten, biomassa en water, zonder belemmering of gevaar voor gescheiden afvalinzameling, noch voor het composteren en het anaerobe vergistingsproces; |
51) |
“voor thuiscompostering geschikte verpakking”: verpakking die biologisch afbreekbaar is in een niet-gecontroleerde omgeving die geen industriële composteerinstallatie is en waarvan het composteerproces door particulieren wordt uitgevoerd met als doel compost voor eigen gebruik te produceren; |
52) |
“kunststof”: een materiaal bestaande uit een polymeer in de zin van artikel 3, punt 5), van Verordening (EG) nr. 1907/2006, waaraan additieven of andere stoffen kunnen zijn toegevoegd, en dat kan fungeren als een structureel hoofdbestanddeel van verpakking, met uitzondering van natuurlijke polymeren die niet chemisch gewijzigd zijn; |
53) |
“biogebaseerde kunststoffen”: kunststoffen die gemaakt zijn van biologische hulpbronnen zoals biomassagrondstoffen, organisch afval of biologische bijproducten, en ongeacht of de kunststoffen biologisch afbreekbaar of niet biologisch afbreekbaar zijn; |
54) |
“kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik”: drankflessen vermeld in deel F van de bijlage bij Richtlijn (EU) 2019/904; |
55) |
“kunststof draagtassen”: van kunststof gemaakte draagtassen, met of zonder handgreep, die aan consumenten worden verstrekt op de plaats van verkoop van producten; |
56) |
“lichte kunststof draagtassen”: kunststof draagtassen met een wanddikte van minder dan 50 micron; |
57) |
“zeer lichte kunststof draagtassen”: kunststof draagtassen met een wanddikte van minder dan 15 micron; |
58) |
“dikke kunststof draagtassen”: kunststof draagtassen met een wanddikte van 50 tot 99 micron; |
59) |
“zeer dikke kunststof draagtassen”: kunststof draagtassen met een wanddikte van meer dan 99 micron; |
60) |
“afvalrecipiënten”: recipiënten die worden gebruikt voor de opslag en inzameling van afval, bijvoorbeeld containers, vuilnisbakken en zakken; |
61) |
“statiegeld”: een vastgesteld geldbedrag dat geen deel uitmaakt van de prijs van een verpakt of gevuld product en dat van de eindgebruiker wordt geïnd bij de aankoop van dat verpakt of gevuld product dat onder een statiegeldsysteem in een bepaalde lidstaat valt, en dat wordt terugbetaald wanneer de eindgebruiker of een ander persoon de statiegeldverpakking terugbrengt naar een daartoe bestemd inzamelpunt; |
62) |
“statiegeldsysteem”: een systeem waarbij de eindgebruiker statiegeld wordt aangerekend bij de aankoop van een verpakt of gevuld product dat onder het systeem valt en dit statiegeld wordt terugbetaald wanneer de statiegeldverpakking via een van de daartoe door de nationale autoriteiten gemachtigde inzamelkanalen wordt teruggebracht naar een daartoe bestemd inzamelpunt; |
63) |
“technische specificatie”: een document met de technische voorschriften waaraan een product, een proces of een dienst moet voldoen; |
64) |
“geharmoniseerde norm”: een norm zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012; |
65) |
“conformiteitsbeoordeling”: het proces om aan te tonen of aan de duurzaamheids-, veiligheids-, etiketterings- en informatie-eisen van deze verordening met betrekking tot verpakking is voldaan; |
66) |
“organisatie voor producentenverantwoordelijkheid”: een rechtspersoon die de nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid financieel of financieel en operationeel organiseert namens meerdere producenten; |
67) |
“levenscyclus”: de opeenvolgende en onderling gerelateerde stadia in de levensduur van verpakking, vanaf de verwerving van de grondstoffen of de opwekking daarvan uit natuurlijke hulpbronnen, de voorbehandeling, de vervaardiging, de opslag, de distributie, het gebruik, de reparatie, het hergebruik, tot het einde van de levensduur; |
68) |
“verpakking die een risico inhoudt”: verpakking die, door niet te voldoen aan een in of op grond van deze verordening vastgelegde eis anders dan de in artikel 62, lid 1, vermelde eisen, negatieve gevolgen zou kunnen hebben voor het milieu, de gezondheid of andere maatschappelijke belangen die door middel van de desbetreffende eis worden beschermd; |
69) |
“verpakking die een ernstig risico inhoudt”: verpakking die een risico inhoudt waarvoor de markttoezichtautoriteiten gezien de mate van de betrokken niet-naleving of de hiermee samenhangende schade, op basis van een beoordeling, worden geacht snel te moeten ingrijpen, ook indien de gevolgen van de niet-naleving zich niet onmiddellijk voordoen; |
70) |
“onlineplatform”: een onlineplatform zoals gedefinieerd in artikel 3, punt i), van Verordening (EU) 2022/2065; |
71) |
“overheidsopdrachten”: overheidsopdrachten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 5, van Richtlijn 2014/24/EU of als bedoeld in Richtlijn 2014/25/EU, voor zover van toepassing. |
De definities van “afvalbeheer” of “afvalstoffenbeheer”, “inzameling”, “gescheiden inzameling”, “verwerking”, “voorbereiding voor hergebruik”, “recycling” en “regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid” in respectievelijk artikel 3, punten 9, 10, 11, 14, 16, 17 en 21, van Richtlijn 2008/98/EG zijn van toepassing.
De definities van “markttoezicht”, “markttoezichtautoriteit”, “fulfilmentdienstverlener”, “corrigerende maatregel”, “risico”, “terugroepen”, “uit de handel nemen” in respectievelijk artikel 3, punten 3), 4), 11), 16), 18), 22) en 23), van Verordening (EU) 2019/1020 zijn van toepassing.
De definitie van “zorgwekkende stof”, en “gegevensdrager” in respectievelijk artikel 2, punten 27) en 29), van Verordening (EU) 2024/1781 zijn van toepassing.
-
2.Bijlage I bevat een indicatieve lijst van artikelen die onder de definitie van “verpakking” in lid 1, eerste alinea, punt 1), van dit artikel, vallen.
Artikel 4
Vrij verkeer
-
1.Verpakkingen worden uitsluitend in de handel gebracht indien zij voldoen aan deze verordening.
-
2.De lidstaten mogen het in de handel brengen van verpakkingen die voldoen aan de duurzaamheids-, etiketterings- en informatie-eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, niet verbieden, beperken of belemmeren.
-
3.Indien lidstaten ervoor kiezen nationale duurzaamheids- of informatie-eisen te behouden of in te voeren naast de in deze verordening vastgelegde eisen, mogen die eisen niet in strijd zijn met de eisen van deze verordening en mogen de lidstaten het in de handel brengen van verpakkingen die aan deze verordening voldoen niet verbieden, beperken of belemmeren op grond van niet-naleving van die nationale eisen.
-
4.De lidstaten verhinderen niet dat op handelsbeurzen, tentoonstellingen of soortgelijke evenementen verpakkingen worden getoond die niet aan deze verordening voldoen, op voorwaarde dat een zichtbaar bord duidelijk aangeeft dat die verpakkingen niet aan deze verordening voldoen en niet te koop zijn voordat zij in overeenstemming met deze verordening zijn gebracht.
HOOFDSTUK II
DUURZAAMHEIDSEISEN
Artikel 5
Eisen voor stoffen in verpakkingen
-
1.Verpakkingen die in de handel worden gebracht, worden zodanig vervaardigd dat de aanwezigheid en concentratie van zorgwekkende stoffen als bestanddelen van het verpakkingsmateriaal of van verpakkingsonderdelen tot een minimum worden beperkt, ook met betrekking tot de aanwezigheid daarvan in emissies en andere resultaten van afvalbeheer, zoals secundaire grondstoffen, as of ander materiaal voor definitieve verwijdering, en met betrekking tot de negatieve gevolgen voor het milieu vanwege microplastics.
-
2.De Commissie houdt toezicht op de aanwezigheid van zorgwekkende stoffen in verpakkingen en verpakkingsonderdelen en neemt in voorkomend geval de passende vervolgmaatregelen.
Uiterlijk op 31 december 2026 stelt de Commissie, met de hulp van het Europees Agentschap voor chemische stoffen, een verslag op over de aanwezigheid van zorgwekkende stoffen in verpakkingen en verpakkingsonderdelen, ter bepaling van de mate waarin zij een negatieve invloed hebben op hergebruik en recycling van materialen of een effect hebben op de chemische veiligheid. In dit verslag kan een lijst van de zorgwekkende stoffen die aanwezig zijn in verpakkingen en verpakkingsonderdelen worden opgenomen en worden aangegeven in welke mate die stoffen een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid van de mens en het milieu kunnen vormen.
De Commissie dient het verslag met haar bevindingen in bij het Europees Parlement, de Raad en het in artikel 65 van deze verordening bedoelde comité en zij overweegt passende vervolgmaatregelen, waaronder:
a) |
voor zorgwekkende stoffen in verpakkingsmaterialen die in de eerste plaats van invloed zijn op de gezondheid van de mens of op het milieu, gebruikmaking van de procedures van artikel 68, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 voor het vaststellen van nieuwe beperkingen; |
b) |
voor zorgwekkende stoffen die een negatieve invloed hebben op hergebruik en recycling van materialen waarin zij aanwezig zijn, vaststelling van beperkingen als onderdeel van ontwerpcriteria voor recycling overeenkomstig artikel 6, lid 4, van deze verordening. |
Indien een lidstaat van oordeel is dat een stof een negatieve invloed heeft op hergebruik en recycling van materialen in de verpakkingen waarin zij aanwezig is, verstrekt hij die informatie uiterlijk op 31 december 2025 aan de Commissie en het Europees Agentschap voor chemische stoffen, onder verwijzing naar de desbetreffende risicobeoordelingen of andere relevante gegevens, indien die beschikbaar zijn.
-
3.De lidstaten kunnen de Commissie verzoeken te overwegen om op grond van artikel 6, lid 4, punt a), het gebruik te beperken van zorgwekkende stoffen die mogelijk een negatieve invloed hebben op hergebruik en recycling van materialen in verpakkingen waarin zij aanwezig zijn, om andere redenen dan die welke in de eerste plaats verband houden met de chemische veiligheid van die stoffen. De lidstaten voegen bij die verzoeken een verslag waarin de identiteit en het gebruik van de stof worden gedocumenteerd, alsmede een beschrijving van de wijze waarop het gebruik van de stoffen in verpakkingen de recycling belemmert om andere redenen dan die welke in de eerste plaats verband houden met chemische veiligheid. De Commissie evalueert het verzoek en legt de resultaten van die evaluatie voor aan het in artikel 65 bedoelde comité.
-
4.Onverminderd de beperkingen voor chemische stoffen als vermeld in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 of in voorkomend geval de beperkingen en specifieke maatregelen van Verordening (EG) nr. 1935/2004 voor materialen en voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen, mag de som van de concentraties van lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom die afkomstig zijn van stoffen in verpakking of verpakkingsonderdelen niet hoger zijn dan 100 mg/kg.
-
5.Vanaf 12 augustus 2026 mogen verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen, niet in de handel worden gebracht indien zij per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) bevatten in een concentratie die gelijk is aan of hoger is dan de volgende grenswaarden, voor zover het in de handel brengen van verpakkingen met die PFAS-concentraties niet verboden is op grond van een andere rechtshandeling van de Unie:
a) |
25 ppb voor PFAS, zoals gemeten met gerichte PFAS-analyse (waarbij PFAS in polymere vorm niet wordt meegenomen in de kwantificering); |
b) |
250 ppb voor de som van PFAS, gemeten als de som van gerichte PFAS-analyses, indien van toepassing met voorafgaande afbraak van precursoren (waarbij PFAS in polymere vorm niet wordt meegenomen in de kwantificering), en |
c) |
50 ppm voor PFAS (inclusief PFAS in polymere vorm); indien de totale hoeveelheid fluor meer dan 50 mg/kg bedraagt, verstrekt de fabrikant, importeur of downstreamgebruiker zoals gedefinieerd in artikel 3, respectievelijk punten 9), 11) en 13), van Verordening (EG) nr. 1907/2006, aan de fabrikant of importeur zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, respectievelijk punten 13) en 17), van deze verordening, op verzoek een bewijs van de hoeveelheid fluor, gemeten als gehalte aan PFAS of non-PFAS, zodat zij de in bijlage VII bij deze verordening bedoelde technische documentatie kunnen opstellen. |
“PFAS”: elke stof die ten minste één volledig gefluoreerd methyl- (CF3-) of methyleen-koolstofatoom (-CF2-) bevat (zonder eraan gebonden H/Cl/Br/I-atoom), met uitzondering van stoffen die uitsluitend de volgende structurele elementen bevatten: CF3-X of X-CF2-X’, waarbij X = -OR of -NRR’ en X’ = methyl (-CH3), methyleen (-CH2-), een aromatische groep, een carbonylgroep (-C(O)-), -OR’’, -SR’’ of -NR’’R’’’, en waarbij R/R’/R’’/R’’’ een waterstof (-H), methyl (-CH3), methyleen (-CH2-), een aromatische groep of een carbonylgroep (-C(O)-) is.
Uiterlijk op 12 augustus 2030 voert de Commissie een evaluatie uit om na te gaan of dit lid moet worden gewijzigd of ingetrokken om overlappingen met overeenkomstig Verordeningen (EG) nr. 1935/2004, (EG) nr. 1907/2006 of (EU) 2019/1021 vastgestelde beperkingen of verboden op het gebruik van PFAS te voorkomen.
-
6.In de technische documentatie die wordt opgesteld overeenkomstig bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 4 en 5 van dit artikel is voldaan.
-
7.Om rekening te houden met wetenschappelijke en technische vooruitgang kan de Commissie overeenkomstig artikel 64 gedelegeerde handelingen vaststellen tot wijziging van deze verordening, zodat de som van de concentraties van lood, cadmium, kwik en zeswaardig chroom die afkomstig zijn van stoffen in verpakking of verpakkingsonderdelen, als bedoeld in lid 4 van dit artikel, wordt verlaagd.
-
8.Om rekening te houden met wetenschappelijke en technische vooruitgang kan de Commissie overeenkomstig artikel 64 gedelegeerde handelingen vaststellen tot aanvulling van deze verordening, zodat wordt bepaald onder welke voorwaarden de in lid 4 van dit artikel bedoelde som van de concentraties niet van toepassing is op gerecyclede materialen of op producten die zijn opgenomen in een gesloten en gecontroleerde keten, en zodat op basis van de in tabel 1 van bijlage II bij deze verordening vermelde verpakkingscategorieën wordt bepaald welke verpakkingssoorten of -formaten van de in dat lid vastgelegde eisen worden vrijgesteld. Die gedelegeerde handelingen worden gerechtvaardigd op basis van een analyse per geval, zijn beperkt in de tijd, voorzien in passende markerings- en informatie-eisen, en bevatten eisen voor regelmatige verslaglegging om te waarborgen dat de vrijstelling regelmatig wordt herzien. Gedelegeerde handelingen die overeenkomstig dit lid worden vastgesteld, strekken uitsluitend tot wijziging van de afwijkingen die zijn vastgesteld bij de Beschikkingen 2001/171/EG en 2009/292/EG.
-
9.Uiterlijk op 12 augustus 2033 verricht de Commissie een evaluatie om te beoordelen of dit artikel en de overeenkomstig artikel 6, lid 4, vastgestelde ontwerpcriteria voor recycling voldoende hebben bijgedragen tot het tot een minimum beperken van de aanwezigheid en de concentratie van zorgwekkende stoffen als bestanddelen van verpakkingsmaterialen.
Artikel 6
Recyclebare verpakkingen
-
1.Alle verpakkingen die in de handel worden gebracht, moeten recyclebaar zijn.
-
2.Verpakkingen worden als recyclebaar beschouwd indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn ontworpen met het oog op materiaalrecycling, wat het gebruik mogelijk maakt van daaruit resulterende secundaire grondstoffen die in vergelijking met het oorspronkelijke materiaal van voldoende kwaliteit zijn om te worden gebruikt in plaats van primaire grondstoffen, overeenkomstig lid 4, en |
b) |
wanneer zij afval worden, kunnen zij afzonderlijk worden ingezameld overeenkomstig artikel 48, leden 1 en 5, en worden gesorteerd in specifieke afvalstromen, zonder dat dit afdoet aan de recyclebaarheid van andere afvalstromen, en op grote schaal worden gerecycled volgens de overeenkomstig lid 5 van dit artikel bepaalde methode. |
Verpakkingen die in overeenstemming zijn met de op grond van lid 4 vastgestelde gedelegeerde handelingen, worden geacht aan de in punt a) van de eerste alinea van dit lid vermelde voorwaarde te voldoen.
Verpakkingen die in overeenstemming zijn met de op grond van lid 4 vastgestelde gedelegeerde handelingen en de op grond van lid 5 vastgestelde uitvoeringshandelingen, worden geacht aan de in de eerste alinea van dit lid vermelde voorwaarden te voldoen.
Punt a) van de eerste alinea van dit lid is van toepassing vanaf 1 januari 2030 of 24 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de op grond van de eerste alinea van lid 4 vastgestelde gedelegeerde handelingen, indien dat later is.
Punt b) van de eerste alinea van dit lid is van toepassing vanaf 1 januari 2035 of, wat betreft de eisen voor recycling op grote schaal vanaf 1 januari 2035 of vijf jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de op grond van lid 5 vastgestelde uitvoeringshandelingen, indien dat later is.
-
3.De fabrikant beoordeelt de recyclebaarheid van verpakkingen op basis van de op grond van lid 4 van dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen en de op grond van lid 5 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandelingen. De recyclebaarheid van verpakkingen wordt uitgedrukt in prestatieklasse voor recyclebaarheid A, B of C zoals beschreven in tabel 3 van bijlage II.
Onverminderd lid 10 mogen verpakkingen vanaf 1 januari 2030 of 24 maanden vanaf de inwerkingtreding van de op grond van lid 4 van dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen, indien dat later is, uitsluitend in de handel worden gebracht indien zij recyclebaar zijn volgens prestatieklasse A, B of C zoals beschreven in tabel 3 van bijlage II.
Onverminderd lid 10 van dit artikel mogen verpakkingen vanaf 1 januari 2038 uitsluitend in de handel worden gebracht indien zij recyclebaar zijn volgens prestatieklasse A of B zoals beschreven in tabel 3 van bijlage II.
-
4.Uiterlijk op 1 januari 2028 stelt de Commissie, rekening houdend met de door de Europese normalisatieorganisaties ontwikkelde normen, overeenkomstig artikel 64 gedelegeerde handelingen om deze verordening aan te vullen door de vaststelling van:
a) |
ontwerpcriteria voor recycling en prestatieklassen voor recyclebaarheid op basis van tabel 3 van bijlage II en de parameters in tabel 4 van bijlage II voor de in tabel 1 van bijlage II vermelde verpakkingscategorieën; ontwerpcriteria voor recycling en prestatieklassen voor recyclebaarheid worden ontwikkeld op basis van het hoofdmateriaal en in dat verband:
|
b) |
de wijze waarop recyclebaarheidsprestaties kunnen worden beoordeeld en de resultaten daarvan kunnen worden uitgedrukt in prestatieklassen voor recyclebaarheid per verpakkingseenheid qua gewicht, met inbegrip van materiaalspecifieke criteria en sorteerefficiëntie, teneinde vast te stellen of verpakkingen als recyclebaar moeten worden beschouwd uit hoofde van lid 2; |
c) |
een beschrijving van de voorwaarden voor de naleving van de respectieve prestatieklassen voor recyclebaarheid voor elke in tabel 1 van bijlage II vermelde verpakkingscategorie; |
d) |
een kader voor het afstemmen van de financiële bijdragen die producenten moeten betalen om aan hun in artikel 45, lid 1, vermelde verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te voldoen, op basis van de prestatieklassen voor de recyclebaarheid van verpakkingen. |
Bij de vaststelling van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde gedelegeerde handelingen houdt de Commissie rekening met de resultaten van de eventuele beoordeling op grond van artikel 5, lid 2.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 64 gedelegeerde handelingen vast te stellen om tabel 1 van bijlage II te wijzigen teneinde deze aan te passen aan de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen op het gebied van het ontwerp van materialen en producten, en op het gebied van de infrastructuur voor inzameling, sortering en recycling. In die gedelegeerde handelingen, kan de Commissie ontwerpcriteria voor recycling voor extra verpakkingscategorieën vaststellen, of subcategorieën creëren binnen de in tabel 1 van bijlage II vermelde categorieën.
Marktdeelnemers voldoen uiterlijk drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende gedelegeerde handeling aan nieuwe of bijgewerkte ontwerpcriteria voor recycling.
-
5.Uiterlijk op 1 januari 2030 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van:
a) |
de methode voor het beoordelen van de recycling op grote schaal per verpakkings-categorie in tabel 2 van bijlage II, waarbij tabel 3 van bijlage II wordt aangevuld met drempels voor het beoordelen van de recycling op grote schaal, en, zo nodig, de in tabel 3 van bijlage II beschreven algemene prestatieklassen voor recyclebaarheid worden geactualiseerd. Die methode wordt gebaseerd op ten minste de volgende elementen:
|
b) |
het mechanisme van doorlopende controle dat waarborgt dat verpakkingen op grote schaal worden gerecycled. |
Het in punt b) bedoelde mechanisme van doorlopende controle wordt gebaseerd op ten minste de volgende elementen:
i) |
technische documentatie over de hoeveelheid ingezameld verpakkingsafval die naar sorteer- en recyclingsinrichtingen wordt verzonden; |
ii) |
een verificatieproces op grond waarvan fabrikanten van de marktdeelnemers verderop in de keten de nodige gegevens kunnen verkrijgen om zich ervan te vergewissen dat de verpakkingen op grote schaal worden gerecycled. |
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde gegevens moeten beschikbaar zijn en gemakkelijk toegankelijk zijn voor het publiek.
-
6.De Commissie beoordeelt de mate van gedetailleerdheid van de gegevens die voor de methode voor recycling op grote schaal moeten worden gerapporteerd. Zo nodig stelt de Commissie overeenkomstig artikel 64 gedelegeerde handelingen vast tot wijziging van tabel 2 van bijlage II en tabel 3 van bijlage XII om deze aan te passen aan de technische en wetenschappelijke ontwikkelingen.
-
7.Uiterlijk in 2035 kan de Commissie op basis van de ontwikkelingen in de sorteer- en recyclingtechnologieën de minimumdrempels voor verpakkingen die als op grote schaal gerecycled moeten worden beschouwd, evalueren en zo nodig een wetgevingsvoorstel indienen om de drempels te herzien.
-
8.Om het niveau van recyclebaarheid van verpakkingen te verhogen, worden 18 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de op grond van lid 4 van dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen en de op grond van lid 5 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandelingen de financiële bijdragen die producenten betalen om te voldoen aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 45, afgestemd overeenkomstig de prestatieklassen voor recyclebaarheid, zoals in detail uiteengezet in de op grond van lid 4 van dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen en in de op grond van lid 5 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandelingen.
Wat betreft de financiële bijdragen die producenten betalen om met betrekking tot de in lid 11, punt g), van dit artikel bedoelde verpakkingen te voldoen aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 45, houden de lidstaten rekening met de technische en de economische haalbaarheid van recycling van die verpakkingen.
-
9.In de technische documentatie met betrekking tot verpakking in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 2 en 3 van dit artikel is voldaan.
Indien een verpakkingseenheid geïntegreerde onderdelen bevat, omvat de beoordeling van de conformiteit met de ontwerpcriteria voor recycling en met de eisen voor recycling op grote schaal alle geïntegreerde onderdelen. Er wordt een afzonderlijke beoordeling verricht voor geïntegreerde onderdelen die door mechanische druk tijdens vervoer of sortering van elkaar los kunnen raken.
Indien een verpakkingseenheid afzonderlijke onderdelen bevat, wordt de beoordeling van de conformiteit met de ontwerpcriteria voor recycling en met de eisen voor recycling op grote schaal afzonderlijk voor elk van die onderdelen uitgevoerd.
Alle onderdelen van een verpakkingseenheid moeten compatibel zijn met de gevestigde, in een operationele omgeving geteste inzamelings-, sorteer- en recyclingprocessen en mogen geen afbreuk doen aan de recyclebaarheid van het hoofddeel van de verpakkingseenheid.
-
10.In afwijking van de leden 2 en 3 mogen innovatieve verpakkingen die niet aan de eisen van lid 2 voldoen, vanaf 1 januari 2030 op de markt worden aangeboden tot vijf jaar vanaf het einde van het kalenderjaar waarin zij in de handel zijn gebracht.
Indien van deze afwijking wordt gebruikgemaakt, stelt de marktdeelnemer de bevoegde autoriteit daarvan in kennis voordat de innovatieve verpakking in de handel wordt gebracht en voegt hij of zij bij die kennisgeving alle technische gegevens waaruit blijkt dat het om een innovatieve verpakking gaat. Die kennisgeving bevat een tijdschema voor het voldoen aan de eisen voor recycling op grote schaal, wat betreft inzameling en recycling van de innovatieve verpakking. De informatie wordt beschikbaar gesteld aan de Commissie en de nationale autoriteiten die markttoezicht uitoefenen.
Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de verpakking geen innovatieve verpakking is, moet de marktdeelnemer aan de geldende ontwerpcriteria voor recycling voldoen.
Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de verpakking een innovatieve verpakking is, stelt zij de Commissie daarvan in kennis.
De Commissie beoordeelt verzoeken van bevoegde autoriteiten met betrekking tot het innovatieve karakter van verpakkingen en actualiseert gedelegeerde handelingen uit hoofde van lid 4 van dit artikel of stelt er nieuwe vast, naargelang het geval.
De Commissie houdt toezicht op de gevolgen van de in de eerste alinea bedoelde afwijking voor de hoeveelheid in de handel gebrachte verpakkingen. De Commissie stelt in voorkomend geval een wetgevingsvoorstel voor met het oog op de wijziging van die alinea.
De lidstaten streven er voortdurend naar de inzamelings- en de sorteerinfrastructuur voor innovatieve verpakkingen te verbeteren met verwachte milieuvoordelen.
-
11.Dit artikel is niet van toepassing op:
a) |
primaire verpakkingen zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 23, van Richtlijn 2001/83/EG en artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6; |
b) |
contactgevoelige verpakkingen van medische hulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen; |
c) |
contactgevoelige verpakkingen van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 vallen; |
d) |
buitenverpakkingen zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 24, van Richtlijn 2001/83/EG en in artikel 4, punt 26, van Verordening (EU) 2019/6 indien die verpakkingen noodzakelijk zijn om te voldoen aan specifieke eisen om de kwaliteit van het geneesmiddel in stand te houden; |
e) |
contactgevoelige verpakkingen voor zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, verwerkte levensmiddelen op basis van granen en babyvoeding, en voeding voor bijzondere medische doeleinden zoals gedefinieerd in artikel 1, punten a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 609/2013; |
f) |
verpakkingen die worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen overeenkomstig Richtlijn 2008/68/EG; |
g) |
verkoopverpakkingen van lichtgewicht hout, kurk, textiel, rubber, keramiek, porselein of was; op die verpakkingen is evenwel lid 8 van toepassing. |
-
12.Uiterlijk op 1 januari 2035 evalueert de Commissie de uitzonderingen uit hoofde van lid 11, waarbij zij ten minste rekening houdt met de ontwikkeling van sorteer- en recyclingtechnologieën en met de praktische ervaring van marktdeelnemers en de lidstaten. Op grond daarvan beoordeelt de Commissie of het passend is de uitzonderingen te handhaven, en dient zij zo nodig een wetgevingsvoorstel in.
Artikel 7
Minimumgehalte aan gerecycled materiaal in kunststof verpakkingen
-
1.Uiterlijk op 1 januari 2030 of drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de in lid 8 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandeling, indien dat later is, bevatten alle kunststof gedeelten van in de handel gebrachte verpakkingen het volgende minimumpercentage aan gerecycled materiaal dat uit kunststofafval na consumptie is teruggewonnen, per verpakkingssoort en -formaat als bedoeld in tabel 1 van bijlage II, berekend als een gemiddelde per fabriek en per jaar:
a) |
30 % voor contactgevoelige verpakkingen met polyethyleentereftalaat (pet) als belangrijkste bestanddeel, met uitzondering van kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik; |
b) |
10 % voor contactgevoelige verpakkingen van een ander kunststof materiaal dan pet, met uitzondering van kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik; |
c) |
30 % voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik; |
d) |
35 % voor andere kunststof verpakkingen dan de in de punten a), b) en c), van dit lid bedoelde verpakkingen. |
-
2.Uiterlijk op 1 januari 2040 bevatten alle kunststof gedeelten van in de handel gebrachte verpakkingen het volgende minimumpercentage aan gerecycled materiaal dat uit kunststofafval na consumptie is teruggewonnen, per verpakkingssoort en -formaat als bedoeld in tabel 1 van bijlage II, berekend als een gemiddelde per fabriek en per jaar:
a) |
50 % voor contactgevoelige verpakkingen met pet als belangrijkste bestanddeel, met uitzondering van kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik; |
b) |
25 % voor contactgevoelige verpakkingen van een ander kunststof materiaal dan pet, met uitzondering van kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik; |
c) |
65 % voor kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik; |
d) |
65 % voor andere kunststof verpakkingen dan de in de punten a), b) en c), van dit lid bedoelde verpakkingen. |
-
3.Voor de toepassing van dit artikel wordt gerecycled materiaal teruggewonnen uit kunststofafval na consumptie dat:
a) |
in de Unie is ingezameld op grond van deze verordening of de nationale voorschriften tot omzetting van de Richtlijnen 2008/98/EG en (EU) 2019/904, naargelang het geval, of in een derde land is ingezameld overeenkomstig normen voor gescheiden inzameling ter bevordering van recycling van hoge kwaliteit die gelijkwaardig zijn aan de normen van deze verordening en van de Richtlijnen 2008/98/EG en (EU) 2019/904, naargelang het geval, en |
b) |
indien van toepassing, is gerecycled in een installatie gevestigd in de Unie waarop Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad (62) van toepassing is, of is gerecycled in een installatie gevestigd in een derde land waarop regels inzake de preventie en vermindering van emissies in de lucht, het water en de bodem in verband met de recyclingactiviteiten van toepassing zijn, waarbij die regels gelijkwaardig zijn aan de overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU vastgestelde regels inzake emissiegrenswaarden en milieuprestatieniveaus die van toepassing zijn op een soortgelijke installatie in de Unie waarin dezelfde activiteit wordt verricht; die voorwaarde is alleen van toepassing in het geval dat die grenswaarden en niveaus van toepassing zouden zijn op een installatie in de Unie waarin dezelfde activiteit wordt verricht als in een soortgelijke installatie in het derde land. |
-
4.De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op:
a) |
primaire verpakkingen zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 23, van Richtlijn 2001/83/EG en artikel 4, punt 25, van Verordening (EU) 2019/6; |
b) |
contactgevoelige kunststof verpakkingen van medische hulpmiddelen, hulpmiddelen die uitsluitend bedoeld zijn voor gebruik bij onderzoek en onderzoekshulpmiddelen die onder Verordening (EU) 2017/745 vallen; |
c) |
contactgevoelige kunststof verpakkingen van medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek die onder Verordening (EU) 2017/746 vallen; |
d) |
buitenverpakkingen zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 24, van Richtlijn 2001/83/EG en in artikel 4, punt 26, van Verordening (EU) 2019/6 indien die verpakkingen noodzakelijk zijn om te voldoen aan specifieke eisen om de kwaliteit van het geneesmiddel in stand te houden; |
e) |
composteerbare kunststof verpakkingen; |
f) |
verpakkingen die worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen overeenkomstig Richtlijn 2008/68/EG; |
g) |
contactgevoelige kunststof verpakkingen voor levensmiddelen die uitsluitend bestemd zijn voor zuigelingen en peuters en levensmiddelen voor speciale medische doeleinden en verpakkingen voor dranken en levensmiddelen die gewoonlijk worden gebruikt voor peuters zoals bedoeld in artikel 1, punten a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 609/2013; |
h) |
verpakkingen van benodigdheden, bestanddelen en primaire verpakkings-onderdelen voor de vervaardiging van geneesmiddelen die vallen onder Richtlijn 2001/83/EG en diergeneesmiddelen die vallen onder Verordening (EU) 2019/6, wanneer die verpakkingen nodig zijn om te voldoen aan de kwaliteitsnormen van het geneesmiddel. |
-
5.De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op:
a) |
kunststof verpakkingen die bedoeld zijn om met levensmiddelen in contact te komen indien de hoeveelheid gerecycled materiaal een bedreiging vormt voor de menselijke gezondheid en ertoe leidt dat verpakte producten niet voldoen aan Verordening (EG) nr. 1935/2004; |
b) |
elk kunststof gedeelte dat minder dan 5 % van het totale gewicht van de volledige verpakkingseenheid uitmaakt. |
-
6.In de technische informatie met betrekking tot verpakking als bedoeld in bijlage VII moet door fabrikanten en importeurs worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 1 en 2 van dit artikel is voldaan.
-
7.De financiële bijdragen die producenten betalen om te voldoen aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, als vastgelegd in artikel 45, kunnen worden afgestemd op het percentage gerecycled materiaal dat in de verpakkingen wordt gebruikt. Bij die afstemming wordt rekening gehouden met de duurzaamheidscriteria van de recyclingtechnologieën en de milieukosten voor de toepassing van gerecycled materiaal.
-
8.Uiterlijk op 31 december 2026 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot bepaling van de methode voor de berekening en verificatie van het percentage aan gerecycled materiaal dat uit kunststofafval na consumptie is teruggewonnen en in de Unie is ingezameld overeenkomstig de voorwaarden van lid 3 van dit artikel, en tot bepaling van het formaat voor de in bijlage VII bedoelde technische documentatie. Daartoe houdt de Commissie rekening met het gebruik van daaruit resulterende secundaire grondstoffen van voldoende kwaliteit in vergelijking met het oorspronkelijke materiaal om primaire grondstoffen te kunnen vervangen. De verificatiemethode kan de verplichting omvatten om door een onafhankelijke derde audits te laten uitvoeren van fabrikanten van gerecycled materiaal in de Unie en van kunststof verpakkingen die als verkoopeenheid los van andere producten in de handel worden gebracht, om ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van lid 3 van dit artikel en van de op grond van lid 9 van dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling wordt voldaan.
Bij de vaststelling van de uitvoeringshandelingen beoordeelt de Commissie de beschikbare recyclingtechnologieën, rekening houdend met de economische en milieuprestaties ervan, met inbegrip van de kwaliteit van de output, de beschikbaarheid van het afval, de benodigde energie en de broeikasgasemissies en andere relevante milieueffecten.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
9.Uiterlijk op 31 december 2026 stelt de Commissie, op basis van de in lid 8, tweede alinea, bedoelde beoordeling, overeenkomstig artikel 64 gedelegeerde handelingen vast ter aanvulling van deze verordening met duurzaamheidscriteria voor kunststofrecyclingtechnologieën.
Voor de toepassing van dit artikel wordt gerecycled materiaal teruggewonnen uit kunststofafval na consumptie dat is gerecycled in:
a) |
in de Unie gevestigde installaties die recyclingtechnologieën gebruiken die voldoen aan de op grond van dit lid vastgestelde duurzaamheidscriteria, of |
b) |
installaties gevestigd in een derde land die recyclingtechnologieën gebruiken overeenkomstig normen die gelijkwaardig zijn aan de in het kader van de gedelegeerde handelingen ontwikkelde duurzaamheidscriteria. |
-
10.Uiterlijk op 31 december 2026 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de methode voor het beoordelen, verifiëren en certificeren, onder meer door middel van audits door derden, van de gelijkwaardigheid van de toegepaste voorschriften wanneer het uit kunststofafval na consumptie teruggewonnen gerecycled materiaal in een derde land wordt gerecycled of ingezameld. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de normen voor de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid, met inbegrip van normen om ervoor te zorgen dat de recycling op milieuhygiënisch verantwoorde wijze wordt uitgevoerd, en normen voor recycling van hoge kwaliteit, zoals inzake hulpbronnenefficiëntie, en kwaliteitsnormen voor de recyclingsectoren. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
11.Uiterlijk op 1 januari 2029 of 24 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de in lid 8 bedoelde uitvoeringshandeling, indien dat later is, moeten de berekening en verificatie van het in lid 1 vastgelegde percentage gerecycled materiaal in verpakkingen voldoen aan de regels die zijn vastgelegd in de op grond van lid 8 vastgestelde uitvoeringshandeling.
-
12.Uiterlijk op 1 januari 2028 beoordeelt de Commissie of het nodig is om van de minimumpercentages voor gerecycled materiaal van lid 1, punten b) en d), af te wijken voor specifieke kunststof verpakkingen, of om de lijst van uitzonderingen in lid 4 voor specifieke kunststof verpakkingen te herzien.
Indien, op basis van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde beoordeling, geschikte recyclingtechnologieën voor de recycling van kunststof verpakkingen niet zijn toegestaan volgens de desbetreffende Unieregels of in de praktijk niet voldoende beschikbaar zijn, rekening houdend met eventuele veiligheidsvoorschriften, met name met betrekking tot contactgevoelige kunststof verpakkingen, met inbegrip van levensmiddelenverpakkingen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 64 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening om:
a) |
te voorzien in afwijkingen van het toepassingsgebied, het tijdschema of de hoogte van het in lid 1, punten b) en d), van dit artikel bedoelde minimumpercentage voor specifieke kunststof verpakkingen, en |
b) |
in voorkomend geval de lijst van uitzonderingen in lid 4 van dit artikel te wijzigen. |
-
13.Indien het uiterst moeilijk wordt om aan de in de leden 1 en 2 van dit artikel vastgelegde minimumpercentages gerecycled materiaal te voldoen omdat specifieke gerecyclede kunststoffen niet beschikbaar of buitensporig duur zijn, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 64 een gedelegeerde handeling vast te stellen om die leden te wijzigen door de minimumpercentages dienovereenkomstig aan te passen. Wanneer de Commissie evalueert of die aanpassing gerechtvaardigd is, beoordeelt zij verzoeken van natuurlijke of rechtspersonen die vergezeld gaan van relevante informatie en gegevens over de marktsituatie voor het kunststofafval na consumptie en het beste beschikbare bewijsmateriaal met betrekking tot de daaraan verbonden risico’s voor de gezondheid van mens of dier, voor de zekerheid van de voedselvoorziening of voor het milieu. De Commissie stelt die gedelegeerde handeling alleen vast in uitzonderlijke gevallen waarbij er sprake is van ernstige nadelige gevolgen voor de gezondheid van mens of dier, de zekerheid van de voedselvoorziening of het milieu.
-
14.Uiterlijk op 12 februari 2032 dient de Commissie, rekening houdend met de technologische ontwikkeling en de door de marktdeelnemers en de lidstaten opgedane praktische ervaring, een verslag in met een evaluatie van de toepassing van de in lid 1 vastgelegde minimumpercentages voor gerecycled materiaal voor 2030, van de vraag in hoeverre die percentages leiden tot oplossingen die bevorderlijk zijn voor duurzame verpakkingen en doeltreffend en gemakkelijk uitvoerbaar zijn, van de haalbaarheid van de minimumpercentages voor 2040 op basis van de ervaring met het behalen van de minimumpercentages voor 2030 en de veranderende omstandigheden, van de relevantie van handhaving van de in dit artikel vastgelegde uitzonderingen en afwijkingen, en van de noodzaak of relevantie van het bepalen van nieuwe minimumpercentages voor gerecycled materiaal. Dat verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van dit artikel, met name van de minimumpercentages voor gerecycled materiaal voor 2040.
-
15.Uiterlijk op 12 februari 2032 evalueert de Commissie de situatie met betrekking tot het gebruik van gerecyclede verpakkingsmaterialen in niet-kunststof verpakkingen, beoordeelt zij op basis daarvan of het passend is maatregelen te treffen of doelstellingen vast te stellen om het gebruik van gerecycled materiaal in die verpakkingen te verhogen, en dient zij indien nodig een wetgevingsvoorstel in.
Artikel 8
Biogebaseerde grondstoffen in kunststof verpakkingen
-
1.Uiterlijk op 12 februari 2028 evalueert de Commissie de stand van de technologische ontwikkeling en de milieuprestaties van biogebaseerde kunststof verpakkingen, rekening houdend met de duurzaamheidscriteria van artikel 29 van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (63).
-
2.In voorkomend geval dient de Commissie op basis van de in lid 1 bedoelde evaluatie een wetgevingsvoorstel in om:
a) |
duurzaamheidseisen vast te stellen voor biogebaseerde grondstoffen in kunststof verpakkingen; |
b) |
doelstellingen vast te stellen om het gebruik van biogebaseerde grondstoffen in kunststof verpakkingen te verhogen; |
c) |
de mogelijkheid in te voeren om de in artikel 7, leden 1 en 2, van deze verordening vastgelegde doelstellingen te halen door gebruik te maken van biogebaseerde kunststof grondstoffen in plaats van gerecycled materiaal dat is teruggewonnen uit kunststofafval na consumptie, indien er voor verpakkingen die met levensmiddelen in contact komen geen geschikte recyclingtechnologieën beschikbaar zijn die voldoen aan de eisen van Verordening (EU) 2022/1616; |
d) |
in voorkomend geval de definitie van biogebaseerde kunststof in artikel 3, lid 1, punt 53), wijzigen. |
Artikel 9
Composteerbare verpakkingen
-
1.In afwijking van artikel 6, lid 1, moeten uiterlijk op 12 februari 2028, wanneer de in artikel 3, lid 1, punt 1), f), bedoelde verpakkingen en stickeretiketten die aan groenten en fruit zijn aangebracht in de handel worden gebracht, die verpakking en stickeretiketten verenigbaar zijn met de norm voor compostering onder industrieel gecontroleerde omstandigheden in installaties voor de verwerking van bioafval en, indien de lidstaten zulks vereisen, verenigbaar zijn met de in lid 6 van dit artikel bedoelde normen voor thuiscompostering.
-
2.Indien lidstaten in afwijking van artikel 6, lid 1, op grond van artikel 22, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG toestaan dat afval met een vergelijkbare biologische afbreekbaarheid en composteerbaarheid als bioafval samen met dat bioafval wordt ingezameld en er passende afvalinzamelingsregelingen en afvalverwerkings-infrastructuur beschikbaar zijn om te waarborgen dat composteerbare verpakkingen in de beheerstroom voor bioafval terechtkomen, kunnen die lidstaten vereisen dat de volgende verpakkingen alleen voor het eerst op hun grondgebied in de handel mogen worden gebracht als ze composteerbaar zijn:
a) |
niet-metalen verpakkingen als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt 1), g), zeer lichte kunststof draagtassen en lichte kunststof draagtassen; |
b) |
andere dan de in punt a) van dit lid bedoelde verpakkingen waarvoor de lidstaat het reeds voor de datum van toepassing van deze verordening verplicht heeft gesteld dat zij composteerbaar zijn. |
-
3.Uiterlijk op 12 februari 2028 moet andere dan de in de leden 1 en 2 bedoelde verpakkingen, met inbegrip van verpakkingen die zijn vervaardigd van biologisch afbreekbare kunststofpolymeren en andere biologisch afbreekbare materialen, ontworpen zijn voor materiaalrecycling overeenkomstig artikel 6, zonder afbreuk te doen aan de recyclebaarheid van andere afvalstromen.
-
4.In de technische informatie met betrekking tot verpakking als bedoeld in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 1, 2 en 3 van dit artikel is voldaan.
-
5.De Commissie kan onderzoeken of er andere verpakkingen in lid 1 of in lid 2, punt a), van dit artikel moeten worden opgenomen, indien dit gerechtvaardigd en passend is vanwege technologische en regelgevingsontwikkelingen die invloed hebben op de verwijdering van composteerbare verpakkingen en in de in bijlage III vastgelegde omstandigheden, en zij kan, in voorkomend geval, een wetgevingsvoorstel presenteren.
-
6.Uiterlijk op 12 februari 2026 verzoekt de Commissie de Europese normalisatieorganisaties geharmoniseerde normen op te stellen of bij te werken met de gedetailleerde technische specificaties van de vereisten voor composteerbare verpakkingen. Daarbij verzoekt de Commissie dat, in overeenstemming met de meest recente wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, rekening wordt gehouden met parameters zoals retentietijden, temperaturen en roeren, die de feitelijke omstandigheden bij thuiscompostering en in installaties voor de verwerking van bioafval weerspiegelen, met inbegrip van anaerobe vergistingsprocessen. De Commissie verzoekt dat die normen voorzien in de verificatie dat de composteerbare verpakking die biologisch wordt afgebroken volgens de gespecificeerde parameters uiteindelijk resulteert in de omzetting in koolstofdioxide of, bij gebrek aan zuurstof, in methaan, en in minerale zouten, biomassa en water.
Uiterlijk op 12 februari 2026 verzoekt de Commissie de Europese normalisatieorganisaties ook geharmoniseerde normen op te stellen met de gedetailleerde technische specificaties van de vereisten met betrekking tot thuiscompostering van verpakkingen, als bedoeld in lid 1.
Artikel 10
Minimalisering van verpakkingen
-
1.Uiterlijk op 1 januari 2030 zorgt de fabrikant of de importeur ervoor dat de in de handel gebrachte verpakkingen zodanig worden ontworpen dat het gewicht en het volume ervan worden beperkt tot het minimum dat nodig is om de functionaliteit ervan te waarborgen, rekening houdend met de vorm en het materiaal waarvan de verpakkingen zijn vervaardigd.
-
2.De fabrikant of de importeur zorgt ervoor dat verpakkingen die niet aan de prestatiecriteria van bijlage IV bij deze verordening voldoen en verpakkingen met kenmerken die uitsluitend zijn bedoeld om de indruk van een groter productvolume te wekken, zoals dubbele wanden, valse bodems en onnodige lagen, niet in de handel worden gebracht, tenzij:
a) |
het verpakkingsontwerp wordt beschermd door een Gemeenschapsmodel op grond van Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad (64) of door de modellen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 98/71/EG van het Europees Parlement en de Raad (65) vallen, onder meer in het kader van internationale overeenkomsten die in een van de lidstaten van toepassing zijn, of de vorm ervan een handelsmerk is dat onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad (66) of Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad (67) valt, met inbegrip van handelsmerken die zijn geregistreerd uit hoofde van internationale overeenkomsten die in een van de lidstaten van toepassing zijn, de modelrechten en handelsmerken uiterlijk vóór 11 februari 2025 zijn beschermd, en de toepassing van de eisen uit hoofde van dit artikel het ontwerp van de verpakking zodanig zou beïnvloeden dat de nieuwheid of het eigen karakter ervan zou worden gewijzigd of het handelsmerk zodanig zou beïnvloeden dat het merkproduct niet langer te onderscheiden valt van het product van andere ondernemingen, of |
b) |
voor het verpakte product of de verpakte drank een herkomstaanduiding geldt die bescherming geniet krachtens het Unierecht, bijvoorbeeld krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft wijn, Verordening (EU) 2019/787 wat betreft gedistilleerde dranken of Verordening (EU) 2023/2411 wat betreft ambachtelijke en industriële producten, of die valt onder een kwaliteitsregeling als bedoeld in Verordening (EU) 2024/1143. |
-
3.Uiterlijk op 12 februari 2027 verzoekt de Commissie de Europese normalisatieorganisaties om, waar passend, geharmoniseerde normen op te stellen of bij te werken met het oog op de vaststelling van een methode voor het berekenen en meten van de naleving van de voorschriften inzake de minimalisering van verpakkingen op grond van deze verordening. Voor de meest gangbare verpakkingstypen en -formaten moeten in die normen de maximale gewichts- en volumegrenzen en, indien van toepassing, de wanddikte en de maximale lege ruimte worden gespecificeerd.
-
4.Er moet worden aangetoond dat aan de eisen van de leden 1 en 2 van dit artikel is voldaan in de technische documentatie als bedoeld in bijlage VII, die de volgende elementen bevat:
a) |
een toelichting bij de technische specificaties, normen en voorwaarden die zijn gebruikt om de verpakking te beoordelen aan de hand van de prestatiecriteria en de methode van bijlage IV; |
b) |
voor elk van die prestatiecriteria, de ontwerpeisen die verdere vermindering van het gewicht of volume van verpakkingen verhinderen; |
c) |
eventuele testresultaten, studies of andere relevante bronnen, zoals modellering en simulaties, die worden gebruikt om het minimaal noodzakelijke volume of gewicht van de verpakking te beoordelen. |
Voor herbruikbare verpakkingen wordt bij de beoordeling van de naleving van de eisen van lid 1 van dit artikel rekening gehouden met de eigenschappen van herbruikbare verpakkingen en in de eerste plaats met de eisen van artikel 11.
Artikel 11
Herbruikbare verpakkingen
-
1.Verpakkingen die in de handel worden gebracht vanaf 11 februari 2025 worden geacht herbruikbaar te zijn indien zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:
a) |
zij zijn bedacht, ontworpen en in de handel gebracht met het oog op meermalig hergebruik; |
b) |
zij zijn bedacht en ontworpen om onder normaal voorspelbare gebruiksomstandigheden zo veel mogelijk omlopen te verrichten; |
c) |
zij voldoen aan de toepasselijke vereisten inzake consumentengezondheid, veiligheid en hygiëne; |
d) |
zij kunnen worden geleegd of gelost zonder op een manier te worden beschadigd dat de verpakking niet verder zou kunnen worden gebruikt of hergebruikt; |
e) |
zij kunnen worden geleegd, gelost, nagevuld of herladen zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit en de veiligheid van het verpakte product en aan de toepasselijke veiligheids- en hygiëne-eisen, onder meer op het gebied van voedselveiligheid; |
f) |
zij kunnen worden hersteld overeenkomstig deel B van bijlage VI zonder dat wordt afgedaan aan hun beoogde functie; |
g) |
zij maken het mogelijk om etikettering aan te brengen en informatie te verstrekken over de eigenschappen van dat product en over de verpakking zelf, waaronder eventueel relevante instructies en informatie om de veiligheid, het correcte gebruik, de traceerbaarheid en de houdbaarheid van het product te waarborgen; |
h) |
zij kunnen worden geleegd, gelost, nagevuld of herladen zonder gevaar voor de gezondheid en veiligheid van degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn, en |
i) |
zij voldoen aan de specifieke eisen voor recyclebare verpakkingen als vervat in artikel 6, zodat zij kunnen worden gerecycled wanneer zij afval worden. |
-
2.Uiterlijk op 12 februari 2027 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 64 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen door vaststelling van een minimumaantal omlopen voor herbruikbare verpakkingen, met het oog op lid 1, punt b), van dit artikel voor verpakkingsformaten die het vaakst worden gebruikt voor hergebruik, rekening houdend met hygiëne- en andere eisen, zoals logistieke.
-
3.In de technische informatie met betrekking tot verpakking als bedoeld in bijlage VII moet worden aangetoond dat aan de eisen van lid 1 van dit artikel is voldaan.
HOOFDSTUK III
EISEN INZAKE ETIKETTERING, MARKERING EN INFORMATIE
Artikel 12
Etikettering van verpakkingen
-
1.Vanaf 12 augustus 2028 of 24 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de op grond van lid 6 of lid 7 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandelingen, indien dat later is, wordt op verpakkingen die in de handel worden gebracht een geharmoniseerd etiket aangebracht met informatie over de materiële samenstelling ervan om het sorteren door de consument te vergemakkelijken. Het etiket is gebaseerd op pictogrammen en is eenvoudig te begrijpen, ook voor personen met een handicap. Bij de in artikel 9, lid 1, bedoelde verpakkingen en, indien van toepassing, de in artikel 9, lid 2, bedoelde verpakkingen, wordt op het etiket vermeld dat het materiaal composteerbaar is en niet geschikt is voor thuiscompostering en dat composteerbare verpakkingen niet in de natuur mogen worden gedeponeerd. Deze verplichting geldt niet voor verzendverpakkingen of verpakkingen die onder een statiegeldsysteem vallen, behalve als het gaat om verpakkingen voor elektronische handel.
De in de handel gebrachte verpakkingen die zorgwekkende stoffen bevatten, worden gemarkeerd door middel van gestandaardiseerde, open, digitale markeringstechnologieën overeenkomstig de in lid 7, tweede alinea, bedoelde methode.
Naast het in dit lid bedoelde geharmoniseerde etiket mogen marktdeelnemers op de verpakking een QR-code of een ander soort gestandaardiseerde, open, digitale gegevensdrager aanbrengen die informatie bevat over de bestemming van elk afzonderlijk onderdeel van de verpakking om het sorteren door de consument te vergemakkelijken.
Verpakkingen waarvoor een statiegeldsysteem geldt als bedoeld in artikel 50, lid 1, worden voorzien van een duidelijk en ondubbelzinnig etiket. Naast het nationale etiket mag op verpakkingen een geharmoniseerd kleurenetiket worden aangebracht dat is vastgelegd in de desbetreffende op grond van lid 6 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling. De lidstaten kunnen eisen dat verpakkingen waarvoor een statiegeldsysteem geldt, met dat geharmoniseerde kleurenetiket worden gemarkeerd, mits dit niet leidt tot verstoringen op de interne markt of handelsbelemmeringen voor producten uit andere lidstaten.
-
2.Herbruikbare verpakkingen die in de handel worden gebracht vanaf 12 februari 2029 of 30 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de op grond van lid 6 vastgestelde uitvoeringshandeling, indien dat later is, worden voorzien van een etiket waarop de gebruikers worden geïnformeerd dat de verpakking herbruikbaar is. Nadere informatie over herbruikbaarheid, met inbegrip van de beschikbaarheid van een lokaal, nationaal of Uniebreed systeem voor hergebruik en van informatie over inzamelpunten, wordt beschikbaar gesteld via een QR-code of een ander type gestandaardiseerde, open, digitale gegevensdrager die het volgen van de verpakking en de berekening, of een gemiddelde schatting ingeval de berekening niet haalbaar is, van trajecten en omlopen vergemakkelijkt. Daarnaast worden herbruikbare verkoopverpakkingen op het verkooppunt duidelijk aangegeven en onderscheiden van verpakkingen voor eenmalig gebruik.
-
3.In afwijking van lid 2 van dit artikel is het vereiste om voorzien te zijn van een etiket en een QR-code of een ander type gestandaardiseerde, open, digitale gegevensdrager niet van toepassing op openkringloopsystemen zonder systeembeheerder in overeenstemming met bijlage VI.
-
4.Wanneer verpakkingen waarop artikel 7 van toepassing is, in de handel worden gebracht vanaf 12 augustus 2028 of 24 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de op grond van lid 6 van dit artikel vastgestelde uitvoeringshandeling, indien dat later is, en deze voorzien zijn van een etiket waarop het gehalte aan gerecycled materiaal is aangegeven, voldoen dat etiket en, indien van toepassing, de QR-code of het andere type gestandaardiseerde, open, digitale gegevensdrager aan de specificaties in de desbetreffende uitvoeringshandeling die op grond van lid 6 van dit artikel is vastgesteld, en zijn zij gebaseerd op de op grond van artikel 7, lid 8, vastgestelde methode. Indien verpakking is voorzien van een etiket met informatie over het gehalte aan biogebaseerde kunststof, moet dat etiket voldoen aan de specificaties in de desbetreffende uitvoeringshandeling die uit hoofde van lid 6 van dit artikel is vastgesteld.
-
5.De in de leden 1, 2 en 4 bedoelde etiketten en de QR-code of het andere type gestandaardiseerde, open, digitale gegevensdrager als bedoeld in lid 2 worden zichtbaar, leesbaar en stevig op de verpakking aangebracht, afgedrukt of gegraveerd, zodat ze niet gemakkelijk kunnen worden gewist. De daarin opgenomen informatie moet ook beschikbaar zijn voor eindgebruikers vóór de aankoop van het product via onlineverkoop. Indien dat aanbrengen, afdrukken of graveren vanwege de aard en afmeting van de verpakking niet mogelijk of niet zinvol is, wordt het etiket, de QR-code of de andere gestandaardiseerde, open, digitale gegevensdrager aangebracht op de verzamelverpakking. Indien zelfs dat vanwege de aard en afmeting van de verpakking niet mogelijk of niet zinvol is of indien het relevant is te voorzien in niet-discriminerende toegang tot informatie voor kwetsbare groepen, met name personen met een visuele beperking, wordt de informatie verstrekt via één elektronisch leesbare code of ander type gegevensdrager.
De informatie op de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde etiketten en de QR-code of een ander type gestandaardiseerde, open, digitale gegevensdrager wordt beschikbaar gesteld in een of meer talen die de eindgebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen, zoals bepaald door de lidstaat waar de verpakking op de markt wordt aangeboden.
Wanneer informatie overeenkomstig de leden 1, 2 en 4 langs elektronische weg wordt verstrekt, zijn de volgende vereisten van toepassing:
a) |
passende en relevante persoonsgegevens worden uitsluitend verzameld met het beperkte doel de gebruiker toegang te verlenen tot relevante informatie over de naleving als bedoeld in de leden 1, 2 en 4 van dit artikel met betrekking tot artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (68); |
b) |
de informatie wordt niet samen met andere informatie voor verkoop- of marketingdoeleinden getoond. |
Indien de informatie op het verpakte product krachtens het Unierecht moet worden verstrekt door middel van een gegevensdrager, wordt één gegevensdrager gebruikt om de vereiste informatie over het verpakte product en over de verpakking te verstrekken, waarbij beide soorten informatie gemakkelijk te onderscheiden zijn.
-
6.Uiterlijk op 12 augustus 2026 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van een geharmoniseerd etiket en specificaties voor de etiketteringseisen en de formaten, ook in geval van verstrekking langs digitale weg, van de etikettering van verpakkingen, als bedoeld in de leden 1, 2 en 4 van dit artikel. Bij het opstellen van die uitvoeringshandelingen houdt de Commissie rekening met de specifieke kenmerken van samengestelde verpakkingen. Bij het ontwerpen van de geharmoniseerde etikettering van verpakkingen waarvoor een statiegeldsysteem als bedoeld in artikel 50, lid 2, geldt, houdt de Commissie rekening met de verschillen in statiegeldtarieven die in de lidstaten gelden. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
7.Uiterlijk op 12 augustus 2026 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast om de methode voor het bepalen van de materiële samenstelling van verpakkingen als bedoeld in lid 1 vast te stellen door middel van gestandaardiseerde, open, digitale markeringstechnologieën, ook voor samengestelde verpakkingen en geïntegreerde of afzonderlijke onderdelen van verpakkingen.
Uiterlijk op 1 januari 2030 stelt de Commissie ook uitvoeringshandelingen vast om de methode vast te stellen voor het herkennen van zorgwekkende stoffen door middel van gestandaardiseerde, open, digitale markeringstechnologieën. Die methode waarborgt dat de markering ten minste betrekking heeft op de naam en de concentratie van zorgwekkende stoffen in elk materiaal in een verpakkingseenheid.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
8.Onverminderd de eisen voor andere geharmoniseerde EU-etiketten, verstrekken of tonen marktdeelnemers geen etiketten, markeringen, symbolen of opschriften waarmee consumenten of andere eindgebruikers waarschijnlijk worden misleid of in verwarring worden gebracht met betrekking tot de duurzaamheidseisen voor verpakkingen, andere eigenschappen van verpakkingen of opties voor het beheer van verpakkingsafval waarvoor deze verordening voorziet in geharmoniseerde etikettering. De Commissie stelt in voorkomend geval richtsnoeren vast om aspecten die consumenten of andere eindgebruikers kunnen misleiden of verwarren, te verduidelijken.
-
9.Uiterlijk op 12 februari 2027 kunnen verpakkingen die onder een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen, op het gehele grondgebied van de lidstaten waar die regeling van toepassing is gemarkeerd worden. Die markering wordt uitsluitend bereikt door middel van een bijbehorend symbool in een QR-code of een andere gestandaardiseerde, open, digitale markeringstechnologie om aan te geven dat de producent voldoet aan zijn verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Dat symbool is voor consumenten of andere eindgebruikers duidelijk, ondubbelzinnig en niet-misleidend wat betreft de recyclebaarheid of herbruikbaarheid van de verpakking.
-
10.Verpakkingen die onder een ander statiegeldsysteem dan het in artikel 50, lid 1, bedoelde systeem vallen, mogen, op grond van nationale wetgeving, op het gehele grondgebied waarop dat systeem geldt, worden gemarkeerd door middel van een bijbehorend symbool. Dat symbool is voor consumenten of andere eindgebruikers duidelijk, ondubbelzinnig en niet-misleidend wat betreft de recyclebaarheid of herbruikbaarheid in de lidstaten waar de verpakkingen worden ingeleverd. De lidstaten verbieden niet dat etiketten met betrekking tot statiegeldsystemen in andere lidstaten worden aangebracht.
-
11.Dit artikel is niet van toepassing op de primaire en de buitenverpakking zoals gedefinieerd in de Verordeningen (EU) 2017/745, (EU) 2017/746 en (EU) 2019/6 en in Richtlijn 2001/83/EG, indien er geen ruimte op de verpakking is als gevolg van andere in die rechtshandelingen van de Unie vastgelegde etiketteringsvoorschriften of indien de etikettering van de verpakking het veilige gebruik van geneesmiddelen voor menselijk gebruik of van diergeneesmiddelen in gevaar zou kunnen brengen.
-
12.Verpakkingen als bedoeld in de leden 1, 2 en 4, die vóór de in die leden bedoelde termijnen in de Unie zijn vervaardigd of ingevoerd en die niet voldoen aan de in die leden vastgelegde criteria, mogen tot drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de in die leden vastgelegde etiketteringsvoorschriften op de markt worden aangeboden.
Artikel 13
Etikettering van afvalrecipiënten voor de inzameling van verpakkingsafval
-
1.Uiterlijk op 12 augustus 2028 of 30 maanden na de vaststelling van de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandelingen, indien dat later is, zorgen de lidstaten ervoor dat er op alle afvalrecipiënten voor de inzameling van verpakkingsafval zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar geharmoniseerde etiketten worden aangebracht, afgedrukt of gegraveerd waardoor elke materiaalspecifieke fractie van verpakkingsafval dat moet worden verwijderd in afzonderlijke recipiënten, gescheiden kan worden ingezameld. Op een recipiënt voor verpakkingsafval kan meer dan één etiket worden aangebracht. Deze verplichting geldt niet voor recipiënten die onder een statiegeldsysteem vallen.
-
2.Uiterlijk op 12 augustus 2026 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van geharmoniseerde etiketten en specificaties voor de etiketteringseisen en formaten voor de etikettering van de in lid 1 van dit artikel bedoelde recipiënten. Bij het opstellen van die uitvoeringshandelingen houdt de Commissie rekening met de specifieke kenmerken van de in de lidstaten gebruikte inzamelingssystemen en de specifieke kenmerken van samengestelde verpakkingen. De etikettering voor recipiënten moet overeenkomen met de etikettering voor verpakkingen als bedoeld in artikel 12, lid 6, met uitzondering van de etikettering voor verpakkingen die onder een statiegeldsysteem vallen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 14
Milieuclaims
Milieuclaims zoals gedefinieerd in artikel 2, punt o), van Richtlijn 2005/29/EG betreffende verpakkingseigenschappen waarvoor in deze verordening wettelijke voorschriften zijn vastgelegd, kunnen worden gedaan met betrekking tot verpakkingen die in de handel worden gebracht indien zij aan de volgende eisen voldoen:
a) |
de claims hebben uitsluitend betrekking op verpakkingseigenschappen die de in deze verordening vastgelegde toepasselijke minimumeisen overschrijden, overeenkomstig de daarin vastgelegde criteria, methoden en berekeningsregels, en |
b) |
de claims specificeren of zij betrekking hebben op de verpakkingseenheid, een deel van de verpakkingseenheid of alle verpakkingen die de marktdeelnemer in de handel brengt. |
In de technische documentatie met betrekking tot verpakking overeenkomstig bijlage VII bij deze verordening moet worden aangetoond dat aan de eisen van dit artikel wordt voldaan.
HOOFDSTUK IV
ALGEMENE VERPLICHTINGEN
Artikel 15
Verplichtingen van fabrikanten
-
1.Fabrikanten brengen uitsluitend verpakkingen in de handel die in overeenstemming zijn met de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12.
-
2.Voordat fabrikanten verpakkingen in de handel brengen, voeren zij de in artikel 38 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedure uit of laten zij deze namens hen uitvoeren, en stellen zij de in bijlage VII bedoelde technische documentatie op.
Als met de in artikel 38 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedure is aangetoond dat verpakkingen aan de toepasselijke eisen voldoen, stellen fabrikanten overeenkomstig artikel 39 een EU-conformiteitsverklaring op.
-
3.Fabrikanten bewaren de technische documentatie als bedoeld in bijlage VII en de EU-conformiteitsverklaring als volgt:
a) |
in het geval van verpakkingen voor eenmalig gebruik: gedurende vijf jaar vanaf de datum waarop de verpakkingen in de handel zijn gebracht; |
b) |
in het geval van herbruikbare verpakkingen: gedurende tien jaar vanaf de datum waarop de verpakkingen in de handel zijn gebracht. |
-
4.Fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om de overeenstemming van hun serieproductie van verpakkingen met deze verordening te blijven waarborgen. Fabrikanten houden terdege rekening met veranderingen in het ontwerp of de eigenschappen van de verpakking, wijzigingen van geharmoniseerde normen, gemeenschappelijke technische specificaties of andere technische specificaties die als referentie dienen om de conformiteit te verklaren of die worden toegepast om de conformiteit te verifiëren. Indien fabrikanten van oordeel zijn dat de conformiteit van de verpakking in gevaar kan komen, voeren zij een nieuwe beoordeling uit volgens de in artikel 38 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedure, of laten zij deze namens hen uitvoeren.
-
5.Fabrikanten zorgen ervoor dat op verpakkingen een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel, is aangebracht, of, indien dit door de omvang of aard van de verpakking niet mogelijk is, dat de vereiste informatie in een bij het verpakte product gevoegd document is vermeld.
-
6.Fabrikanten vermelden op de verpakking of via een QR-code of een andere gegevensdrager hun naam, geregistreerde handelsnaam of het geregistreerde handelsmerk en hun postadres waar en, in voorkomend geval, het elektronische communicatiemiddel aan de hand waarvan contact met de fabrikant kan worden opgenomen. Indien dat niet mogelijk is, wordt de vereiste informatie verstrekt als deel van de informatie via de QR-code of een andere soort gestandaardiseerde, open, digitale gegevensdrager zoals bedoeld in artikel 12, lid 1, 2, 4 of 5, of in een bij het verpakte product gevoegd document. Het postadres geeft één enkele plaats aan waar met de fabrikant contact kan worden opgenomen.
-
7.Fabrikanten waarborgen dat de overeenkomstig de leden 5 en 6 verstrekte informatie duidelijk, begrijpelijk en leesbaar is en dat zij informatie die krachtens andere rechtshandelingen van de Unie op het etiket van het verpakte product vereist is, niet vervangt of verbergt en daar niet mee kan worden verward.
-
8.Fabrikanten die van oordeel zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening in de handel gebrachte verpakkingen niet voldoen aan een of meer van de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, treffen onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om die verpakkingen conform te maken of uit de handel te nemen of terug te roepen, naargelang het geval. Fabrikanten stellen de markttoezichtautoriteit van de lidstaat waar zij de verpakkingen op de markt hebben aangeboden, onmiddellijk in kennis van de vermeende niet-naleving en van de eventueel genomen corrigerende maatregelen.
-
9.In afwijking van lid 8 van dit artikel is de verplichting om verpakkingen waarvan wordt aangenomen dat zij niet voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, conform te maken, uit de handel te nemen of terug te roepen, niet van toepassing op herbruikbare verpakkingen die vóór 11 februari 2025 in de handel zijn gebracht.
-
10.Fabrikanten verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van de verpakking met de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12 aan te tonen, met inbegrip van de technische documentatie, in een of meer talen die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Die informatie en documentatie worden elektronisch en, op verzoek, op papier verstrekt. De relevante documenten worden binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek van de bevoegde nationale autoriteit beschikbaar gesteld. Fabrikanten werken samen met de nationale autoriteit aan alle maatregelen die worden getroffen om gevallen van niet-naleving van de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, te verhelpen.
-
11.De leden 2 en 3 gelden niet voor op maat gemaakte verzendverpakkingen voor configureerbare medische hulpmiddelen en medische systemen die zijn bedoeld om in industriële en gezondheidszorgomgevingen te worden gebruikt.
-
12.Indien de natuurlijke of rechtspersoon die de verpakking onder zijn eigen naam of handelsmerk laat ontwerpen of vervaardigen, valt onder de definitie van micro-onderneming in Aanbeveling 2003/361/EG zoals die van toepassing is op 11 februari 2025, en de natuurlijke of rechtspersoon die de verpakking aanbiedt aan de natuurlijke of rechtspersoon die de verpakking onder zijn eigen naam of handelsmerk laat ontwerpen of vervaardigen, in de Unie is gevestigd, wordt de natuurlijke of rechtspersoon die de verpakking aanbiedt, voor de toepassing van dit artikel als fabrikant beschouwd.
Artikel 16
Informatieverplichtingen voor leveranciers van verpakkingen of verpakkingsmaterialen
-
1.Leveranciers voorzien de fabrikant van alle informatie en documentatie die de fabrikant nodig heeft om aan te tonen dat de verpakkingen en het verpakkingsmateriaal in overeenstemming zijn met deze verordening, met inbegrip van de in bijlage VII bedoelde en uit hoofde van of op grond van de artikelen 5 tot en met 11 vereiste technische documentatie in een of meer talen die de fabrikant gemakkelijk kan begrijpen. Die informatie en documentatie worden op papier of elektronisch verstrekt.
-
2.In voorkomend geval maken de documentatie en informatie die vereist zijn uit hoofde van de rechtshandelingen van de Unie die van toepassing zijn op contactgevoelige verpakkingen, deel uit van de informatie en documentatie die op grond van lid 1 aan de fabrikant moeten worden verstrekt.
Artikel 17
Gemachtigde vertegenwoordigers
-
1.Een fabrikant kan door middel van een schriftelijk mandaat een gemachtigd vertegenwoordiger aanstellen.
-
2.Een gemachtigd vertegenwoordiger voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het van de fabrikant ontvangen mandaat. Het mandaat stelt de gemachtigd vertegenwoordiger in staat ten minste het volgende te doen:
a) |
de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie als volgt ter beschikking van de nationale markttoezichtautoriteiten houden:
|
b) |
op verzoek van de bevoegde nationale autoriteiten samenwerken aan eventuele maatregelen die zijn getroffen met betrekking tot gevallen van niet-naleving van de onder het mandaat van de gemachtigd vertegenwoordiger vallende verpakkingen; |
c) |
op een met redenen omkleed verzoek van een bevoegde nationale autoriteit aan die autoriteit alle benodigde informatie en technische documentatie verstrekken om de conformiteit van de verpakkingen aan te tonen, in een of meer talen die die autoriteit gemakkelijk kan begrijpen; |
d) |
op verzoek van een bevoegde nationale autoriteit relevante documenten beschikbaar stellen binnen tien dagen na de ontvangst van dat verzoek; |
e) |
het mandaat beëindigen indien de fabrikant in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening handelt. |
De verplichtingen uit hoofde van artikel 15, lid 1, en de verplichting om de in bijlage VII bedoelde en uit hoofde van of op grond van de artikelen 5 tot en met 11 vereiste technische documentatie op te stellen, maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigd vertegenwoordiger.
Artikel 18
Verplichtingen van importeurs
-
1.Importeurs brengen alleen verpakkingen in de handel die in overeenstemming zijn met de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12.
-
2.Voordat importeurs verpakkingen in de handel brengen, waarborgen zij dat:
a) |
de fabrikant de conformiteitsbeoordelingsprocedure als bedoeld in artikel 38 heeft uitgevoerd en de in bijlage VII bedoelde en uit hoofde van of op grond van de artikelen 5 tot en met 11 vereiste technische documentatie heeft opgesteld; |
b) |
de verpakkingen overeenkomstig artikel 12 zijn geëtiketteerd; |
c) |
de verpakkingen vergezeld gaan van de vereiste documenten, en |
d) |
de fabrikant aan de eisen van artikel 15, leden 5 en 6, heeft voldaan. |
Een importeur die van oordeel is of redenen heeft om aan te nemen dat een verpakking niet voldoet aan de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, brengt de verpakking niet in de handel voordat deze conform is gemaakt.
-
3.Importeurs vermelden op de verpakking hun naam en hun geregistreerde handelsnaam of geregistreerde handelsmerk en hun postadres waar, en, in voorkomend geval, het elektronische communicatiemiddel aan de hand waarvan contact met hen kan worden opgenomen. Indien het niet mogelijk is die informatie op de verpakking te vermelden, wordt de vereiste informatie verstrekt via een gestandaardiseerde, open, digitale gegevensdrager als bedoeld in artikel 12 of in een document dat bij het verpakte product is gevoegd.
-
4.Importeurs waarborgen dat de overeenkomstig lid 3 verstrekte informatie duidelijk, begrijpelijk en leesbaar is en informatie die krachtens andere rechtshandelingen van de Unie op het etiket van het verpakte product vereist is, niet vervangt of verbergt en daar niet mee kan worden verward.
-
5.Gedurende de periode dat zij voor de, hetzij lege of een product bevattende, verpakking verantwoordelijk zijn, zorgen importeurs voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit ervan met de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, niet in gevaar komt.
-
6.Importeurs die van oordeel zijn of redenen hebben om aan te nemen dat door hen in de handel gebrachte verpakkingen niet voldoen aan de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, treffen onmiddellijk de corrigerende maatregelen die nodig zijn om die verpakkingen conform te maken of uit de handel te nemen of terug te roepen, naargelang het geval. Importeurs stellen de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij de verpakking op de markt hebben aangeboden, onmiddellijk in kennis van de vermeende niet-naleving en van de corrigerende maatregelen.
-
7.Importeurs houden als volgt een kopie van de EU-conformiteitsverklaring ter beschikking van de markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de technische documentatie als bedoeld in bijlage VII en vereist uit hoofde van of op grond van de artikelen 5 tot met 11 op verzoek aan die autoriteiten kan worden verstrekt:
a) |
wat betreft verpakkingen voor eenmalig gebruik: gedurende vijf jaar vanaf de datum waarop de verpakkingen in de handel zijn gebracht, en |
b) |
wat betreft herbruikbare verpakkingen: gedurende tien jaar vanaf de datum waarop de verpakkingen in de handel zijn gebracht. |
-
8.Importeurs verstrekken, op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit, die autoriteit alle benodigde informatie en documentatie, met inbegrip van technische documentatie, om aan te tonen dat de verpakkingen voldoen aan de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, in een of meer talen die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Die informatie en documentatie worden elektronisch en, op verzoek, op papier verstrekt. De relevante documenten worden binnen tien dagen na ontvangst van het verzoek van de bevoegde nationale autoriteit beschikbaar gesteld.
-
9.Importeurs werken samen met de bevoegde nationale autoriteit aan alle maatregelen die worden getroffen om gevallen van niet-naleving van de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, te verhelpen.
Artikel 19
Verplichtingen van distributeurs
-
1.Distributeurs die verpakkingen op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de eisen van deze verordening.
-
2.Alvorens verpakkingen op de markt aan te bieden, gaan de distributeurs na of:
a) |
de producent op wie de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor de verpakkingen rusten, geregistreerd is in het in artikel 44 bedoelde producentenregister; |
b) |
de verpakkingen overeenkomstig artikel 12 zijn geëtiketteerd, en |
c) |
de fabrikant en de importeur aan de eisen van artikel 15, leden 5 en 6, respectievelijk artikel 18, lid 3, hebben voldaan. |
-
3.Een distributeur die vóór het op de markt aanbieden van verpakkingen, van oordeel is of redenen heeft om aan te nemen dat een verpakking niet voldoet aan de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, of dat de fabrikant of de importeur niet aan de eisen voldoet van respectievelijk artikel 15, leden 5 en 6, en artikel 18, lid 3, biedt de verpakking niet op de markt aan voordat deze conform is gemaakt of de fabrikant of de importeur aan de eisen voldoet.
Gedurende de periode dat zij voor de, hetzij lege of een product bevattende, verpakking verantwoordelijk zijn, zorgen distributeurs voor de zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit ervan met de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12 niet in gevaar komt.
-
4.De door de producent meegedeelde informatie wordt door de distributeur niet gebruikt voor andere doeleinden dan het verifiëren van de naleving van de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12. In het bijzonder is het distributeurs verboden die informatie te misbruiken voor commerciële doeleinden.
-
5.Distributeurs die van oordeel zijn of redenen hebben om aan te nemen dat de verpakkingen die zij samen met het verpakte product op de markt hebben aangeboden, niet voldoen aan de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, zien erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden getroffen om die verpakkingen conform te maken of uit de handel te nemen of terug te roepen, naargelang het geval.
Distributeurs stellen de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten waar zij de verpakking op de markt hebben aangeboden, onmiddellijk in kennis van de vermeende niet-conformiteit en van de getroffen corrigerende maatregelen.
-
6.Distributeurs verstrekken, op een met redenen omkleed verzoek van een nationale autoriteit, die autoriteit alle benodigde informatie en documentatie waarover zij beschikken en die relevant is om aan te tonen dat de verpakkingen voldoen aan de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, in een of meer talen die die autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Die informatie en documentatie worden elektronisch en, op verzoek, op papier verstrekt.
Distributeurs werken samen met de nationale autoriteit aan alle maatregelen die worden getroffen om gevallen van niet-naleving van de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, te verhelpen.
Artikel 20
Verplichtingen van fulfilmentdienstverleners
Fulfilmentdienstverleners waarborgen dat de omstandigheden bij het opslaan, hanteren en verpakken, adresseren of verzenden van de, hetzij lege of een product bevattende, verpakkingen die zij behandelen, de conformiteit van de verpakking met de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12 niet in gevaar brengen.
Artikel 21
Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs
Indien een importeur of een distributeur verpakkingen onder zijn eigen naam of handelsmerk in de handel brengt of al in de handel gebrachte verpakkingen zodanig wijzigt dat de naleving van de desbetreffende eisen van deze verordening in het gedrang kan komen, wordt de importeur of de distributeur voor de toepassing van deze verordening beschouwd als fabrikant en is onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant uit hoofde van artikel 15.
Indien een importeur of een distributeur als bedoeld in de eerste alinea valt onder de definitie van micro-onderneming in Aanbeveling 2003/361/EG zoals die van toepassing is op 11 februari 2025, en de natuurlijke of rechtspersoon die de verpakking aan de importeur of de distributeur aanbiedt, in de Unie is gevestigd, wordt de natuurlijke of rechtspersoon die de verpakking aanbiedt, voor de toepassing van artikel 15 als fabrikant beschouwd.
Artikel 22
Identificatie van marktdeelnemers
-
1.Op verzoek voorzien marktdeelnemers de markttoezichtautoriteiten van informatie over:
a) |
de identiteit van alle marktdeelnemers die hen verpakkingen of verpakte producten hebben geleverd; |
b) |
de identiteit van alle marktdeelnemers aan wie zij verpakkingen of verpakte producten hebben geleverd. |
-
2.Marktdeelnemers moeten de in lid 1, punt a), bedoelde informatie als volgt kunnen verstrekken:
a) |
wat betreft verpakkingen voor eenmalig gebruik: gedurende vijf jaar vanaf de datum waarop zij de verpakkingen hebben geleverd of geleverd hebben gekregen; |
b) |
wat betreft herbruikbare verpakkingen: gedurende tien jaar vanaf de datum waarop zij de verpakkingen hebben geleverd of geleverd hebben gekregen. |
Artikel 23
Informatieverplichtingen van verpakkingsafvalverwerkers
Verpakkingsafvalverwerkers verstrekken de bevoegde autoriteiten op jaarlijkse basis de in tabel 3 van bijlage XII bij deze verordening bedoelde informatie over verpakkingsafval, met uitzondering van informatie over verpakkingen die voor het eerst op het grondgebied van de lidstaat worden aangeboden, via het elektronische register of de elektronische registers, overeenkomstig artikel 35, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG.
De verpakkingsafvalverwerkers verstrekken de producenten, in het geval van individuele nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, of de met de uitvoering van die verplichtingen belaste organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, in het geval van gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, op jaarlijkse basis alle informatie die nodig is om te voldoen aan de in artikel 44, lid 10, vastgelegde informatieverplichtingen.
De lidstaten kunnen, overeenkomstig het nationale recht, bepalen dat indien overheidsinstanties verantwoordelijk zijn voor de organisatie van het beheer van verpakkingsafval, de verpakkingsafvalverwerkers die overheidsinstanties op jaarlijkse basis moeten voorzien van alle informatie die nodig is om te voldoen aan de in artikel 44, lid 10, vastgelegde informatieverplichtingen, of van andere middelen ter aanvulling van het elektronische register of de elektronische registers overeenkomstig artikel 35, lid 1, van Richtlijn 2008/98/EG.
HOOFDSTUK V
VERPLICHTINGEN VAN MARKTDEELNEMERS OM VERPAKKINGEN EN VERPAKKINGSAFVAL TE VERMINDEREN
Artikel 24
Verplichting in verband met overtollige verpakkingen
-
1.Uiterlijk op 1 januari 2030, of drie jaar vanaf de inwerkingtreding van de op grond van lid 2 vastgestelde uitvoeringshandelingen, indien dat later is, waarborgen marktdeelnemers die verzamelverpakkingen, verzendverpakkingen of verpakkingen voor elektronische handel vullen, dat de lege ruimte, uitgedrukt als percentage, niet meer dan 50 % bedraagt.
-
2.Uiterlijk op 12 februari 2028 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast om de methode voor de berekening van het in lid 1 bedoelde percentage lege ruimte vast te leggen. Die methode houdt rekening met de speciale kenmerken van verpakkingen die in een lege ruimte moeten worden geplaatst die voldoende groot is om te voldoen aan de toepasselijke wettelijke voorschriften of om het product te beschermen, zoals met name verpakte producten met een onregelmatige vorm, verpakking die meer dan één verkoopverpakking of product bevat, verpakking die vloeibare producten bevat, verpakte producten met fragiele inhoud en verpakte producten die door grotere producten kunnen worden beschadigd wegens hun kleine afmetingen, en de minimale ruimte bij verzendverpakkingen om verzendingsetiketten te kunnen aanbrengen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
3.Voor de berekening van het in lid 1 bedoelde percentage:
a) |
is “lege ruimte” het verschil tussen het totale volume van de verzamelverpakking, verzendverpakking of verpakking voor elektronische handel enerzijds en het volume van de verkoopverpakkingen daarin anderzijds; |
b) |
is het percentage lege ruimte de verhouding tussen de lege ruimte zoals gedefinieerd in punt a) enerzijds en het totale volume van de verzamelverpakking, verzendverpakking of verpakking voor elektronische handel anderzijds. |
Ruimte die is gevuld met vulmaterialen, zoals papiersnippers, luchtkussens, noppenfolie, spons- of schuimrubberen opvulling, houtwol, polystyreen of stukjes piepschuim, wordt als lege ruimte beschouwd.
-
4.Uiterlijk op 12 februari 2028 zorgt de marktdeelnemer die de verkoopverpakking vult, ervoor dat de lege ruimte wordt beperkt tot het minimum dat nodig is om de functionaliteit van de verpakking, waaronder de bescherming van het product, te waarborgen. Het percentage lege ruimte voor verkoopverpakkingen is het verschil tussen het totale interne volume van de verkoopverpakking en het volume van het verpakte product.
Om te beoordelen of dit lid wordt nageleefd, wordt ruimte die is gevuld met vulmaterialen, zoals papiersnippers, luchtkussens, noppenfolie, spons- of schuimrubberen opvulling, houtwol, stukjes polystyreen of piepschuim als lege ruimte beschouwd.
Voor verkoopverpakkingen van producten die tijdens het vervoer samengedrukt kunnen worden of waarvoor lege ruimte nodig is om het levensmiddel te beschermen, of van andere producten die die kenmerken vertonen:
a) |
wordt de naleving van dit lid beoordeeld op basis van het vulniveau van de verpakking op het moment van vullen; |
b) |
worden lucht tussen of in verpakte levensmiddelen en beschermende gassen niet als lege ruimte beschouwd. |
-
5.Marktdeelnemers die verkoopverpakkingen als verpakking voor elektronische handel gebruiken of die herbruikbare verpakkingen gebruiken in het kader van een systeem voor hergebruik, zijn van de verplichting van lid 1 van dit artikel vrijgesteld. Zij waarborgen evenwel dat die verkoopverpakkingen aan de eisen van artikel 10 voldoen.
-
6.Uiterlijk op 12 februari 2032 evalueert de Commissie het in lid 1 vermelde percentage lege ruimte, alsook de vrijstellingen van lid 5, en beoordeelt zij of het mogelijk is percentages lege ruimte voor verkoopverpakkingen, met name voor speelgoed, cosmetica, zelfbouwpakketten en elektronica, vast te leggen.
Artikel 25
Beperking van het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten
-
1.Vanaf 1 januari 2030 brengen marktdeelnemers geen verpakkingen in de handel in de formaten en voor de vormen van gebruik die zijn vermeld in bijlage V.
-
2.In afwijking van artikel 4, lid 2, mogen de lidstaten beperkingen handhaven die vóór 1 januari 2025 zijn vastgesteld met betrekking tot het in de handel brengen van verpakkingen in de formaten en voor de vormen van gebruik vermeld in bijlage V, maar die vervaardigd zijn van niet in bijlage V vermelde materialen.
-
3.Lid 1 van dit artikel laat artikel 9, lid 2, punt b), onverlet.
-
4.In afwijking van lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten toestaan dat micro-ondernemingen zoals gedefinieerd in Aanbeveling 2003/361/EG zoals die van toepassing is op 11 februari 2025, verpakkingen in de handel brengen in de formaten en voor de vormen van gebruik die zijn vermeld in punt 3 van bijlage V bij deze verordening indien het is aangetoond dat het technisch niet haalbaar is om die verpakking niet te gebruiken of toegang te krijgen tot de infrastructuur die nodig is voor de werking van een systeem voor hergebruik.
-
5.Uiterlijk op 12 februari 2032 beoordeelt de Commissie het positieve milieueffect van de beperkingen en de afwijkingen en vrijstellingen van deze beperkingen, en houdt zij rekening met de beschikbaarheid van alternatieve verpakkingsoplossingen die voldoen aan de veiligheids- en hygiënevoorschriften voor contactgevoelige verpakkingen. Op basis van die beoordeling evalueert de Commissie, met het oog op de vermindering van verpakkingsafval, dit artikel en bijlage V om deze aan te passen aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Op basis van die evaluatie beoordeelt de Commissie of het passend is nieuwe beperkingen op het gebruik van specifieke verpakkingsformaten in te voeren en of het relevant is de in dit artikel vastgelegde afwijkingen en vrijstellingen te handhaven, en dient zij zo nodig een wetgevingsvoorstel in.
-
6.Uiterlijk op 12 februari 2027 publiceert de Commissie, in overleg met de lidstaten en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, richtsnoeren met een nadere toelichting over bijlage V, met inbegrip van voorbeelden van de verpakkingsformaten die binnen het toepassingsgebied vallen, en eventuele vrijstellingen van de beperkingen, en met een niet-limitatieve lijst van groenten en fruit die zijn uitgesloten van punt 2 van bijlage V.
Artikel 26
Verplichting in verband met herbruikbare verpakkingen
-
1.Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen voor het eerst aanbieden op het grondgebied van een lidstaat, zorgen ervoor dat er in die lidstaat een systeem voor hergebruik van die verpakkingen beschikbaar is dat onder meer voorziet in een stimulans om te zorgen voor de inzameling van die verpakkingen en dat aan de eisen van bijlage VI voldoet. Die marktdeelnemers worden geacht aan dit lid te voldoen wanneer zij gebruik maken van bestaande systemen voor hergebruik die reeds beschikbaar zijn in de lidstaten.
-
2.De beschrijving van de overeenstemming van het systeem met de eisen op grond van lid 1 van dit artikel wordt opgesteld als onderdeel van de technische documentatie van herbruikbare verpakkingen die op grond van artikel 11, lid 3, moet worden verstrekt. De fabrikant verzoekt de in bijlage VI bedoelde systeemdeelnemers daartoe om de desbetreffende schriftelijke bevestigingen.
Artikel 27
Verplichting met betrekking tot systemen voor hergebruik
-
1.Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken, nemen deel aan een of meer systemen voor hergebruik en waarborgen dat de systemen voor hergebruik waaronder de herbruikbare verpakkingen kunnen worden hergebruikt, aan de eisen van deel A van bijlage VI voldoen.
-
2.Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken, zorgen ervoor dat die verpakkingen worden hersteld overeenkomstig deel B van bijlage VI voordat zij die opnieuw voor gebruik aan eindgebruikers aanbieden.
-
3.Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken, kunnen derden aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor een of meer gemeenschappelijke systemen voor hergebruik.
Wanneer marktdeelnemers een derde als bedoeld in de eerste alinea hebben aangewezen, moet de derde namens hen aan de in dit artikel vastgelegde verplichtingen voldoen.
-
4.Marktdeelnemers die herbruikbare verpakkingen gebruiken in systemen met een gesloten kringloop overeenkomstig de eisen van bijlage VI, moeten de verpakking terugbrengen naar de inzamelpunten die door de deelnemers van het systeem zijn aangeduid en door de systeembeheerder zijn goedgekeurd.
Artikel 28
Verplichtingen met betrekking tot navulling
-
1.Marktdeelnemers die producten via navulling te koop aanbieden, stellen de eindgebruikers in kennis van het volgende (“regels voor navulling”):
a) |
de soorten houders die kunnen worden gebruikt om de aangeboden producten via navulling te kopen; |
b) |
de hygiënenormen voor navulling; |
c) |
de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot het gebruik van de in punt a) bedoelde houders. |
De regels voor navulling worden regelmatig bijgewerkt en worden duidelijk ter plaatse weergegeven of anderszins aan de eindgebruikers verstrekt.
-
2.Marktdeelnemers die producten via navulling te koop aanbieden, waarborgen dat navulstations voldoen aan de eisen in bijlage VI, deel C, en aan eventuele eisen van andere rechtshandelingen van de Unie voor de verkoop van producten via navulling.
-
3.Marktdeelnemers die producten via navulling te koop aanbieden, waarborgen dat indien verpakkingen of houders bij navulstations aan eindgebruikers worden aangeboden, die verpakkingen en houders niet kosteloos worden verstrekt indien die niet voldoen aan de eisen in bijlage VI of in het kader van een statiegeldsysteem worden verstrekt.
-
4.Marktdeelnemers kunnen weigeren een door de eindgebruiker verstrekte houder na te vullen indien de eindgebruiker niet voldoet aan de door de marktdeelnemer op grond van lid 1 meegedeelde regels voor het navullen, met name indien de marktdeelnemers de houder onhygiënisch vinden of ongeschikt achten voor de verkoop van levensmiddelen of dranken. Marktdeelnemers zijn niet aansprakelijk voor problemen in verband met hygiëne of voedselveiligheid die het gevolg zijn van het gebruik van houders die door de eindgebruiker worden verstrekt.
-
5.Met ingang van 1 januari 2030 streven einddistributeurs met een verkoopoppervlakte van meer dan 400 m2 ernaar 10 % van die verkoopoppervlakte te wijden aan navulstations voor zowel levensmiddelen als non-foodproducten.
Artikel 29
Doelstellingen voor hergebruik
-
1.Met ingang van 1 januari 2030 zorgen marktdeelnemers die gebruikmaken van verzendverpakkingen of verkoopverpakkingen die worden gebruikt voor het vervoer, binnen het grondgebied van de Unie, van producten, met inbegrip van producten die worden gedistribueerd via elektronische handel, in de vorm van pallets, vouwbare kunststof dozen, dozen, bakken, kunststof kratten, bergingsmiddelen voor bulkgoederen, emmers, vaten en bussen van om het even welke afmetingen en materialen, met inbegrip van flexibele formaten of pallethoezen of riemen voor stabilisatie en bescherming van producten die tijdens het vervoer op pallets worden geplaatst, ervoor dat ten minste 40 % van die verpakkingen in totaal herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.
Met ingang van 1 januari 2040 streven die marktdeelnemers ernaar ten minste 70 % van de in de eerste alinea bedoelde verpakkingen te gebruiken in een herbruikbaar formaat in het kader van een systeem voor hergebruik.
-
2.Vanaf 1 januari 2030 en in afwijking van lid 1 van dit artikel zorgen marktdeelnemers die verzendverpakkingen of verkoopverpakkingen, in een van de vormen vermeld in lid 1 van dit artikel, gebruiken voor het vervoer van producten op het grondgebied van de Unie tussen verschillende locaties waar de marktdeelnemer zijn activiteit uitoefent, of tussen een van de locaties waar de marktdeelnemer zijn activiteit uitoefent en de locaties van een andere verbonden onderneming of partneronderneming, zoals gedefinieerd in artikel 3 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG zoals die van toepassing is op 11 februari 2025, ervoor dat die verpakkingen herbruikbaar zijn in het kader van een systeem voor hergebruik.
-
3.Vanaf 1 januari 2030 en in afwijking van lid 1 zorgen marktdeelnemers die verzend-verpakkingen of verkoopverpakkingen, in een van de vormen vermeld in lid 1, gebruiken om producten, met inbegrip van producten die worden gedistribueerd via elektronische handel, aan een andere marktdeelnemer binnen dezelfde lidstaat te leveren, ervoor dat die verpakkingen herbruikbaar zijn in het kader van een systeem voor hergebruik.
-
4.De in de leden 1, 2 en 3 vastgelegde verplichtingen zijn niet van toepassing op verzend- of verkoopverpakkingen:
a) |
die worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen overeenkomstig Richtlijn 2008/68/EG; |
b) |
die worden gebruikt voor het vervoer van grote machines en van apparatuur en goederen waarvan de verpakking op maat is ontworpen om aan de individuele eisen van de opdrachtgevende marktdeelnemer te voldoen; |
c) |
in een voor vervoer gebruikt flexibel formaat dat rechtstreeks in contact komt met levensmiddelen en diervoeders zoals gedefinieerd in artikel 2 en artikel 3, punt 4, van Verordening (EG) nr. 178/2002 of met voedselingrediënten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 2, punt f), van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad (69); |
d) |
in de vorm van kartonnen dozen. |
-
5.Met ingang van 1 januari 2030 zorgen marktdeelnemers die verzamelverpakkingen in de vorm van dozen, uitgezonderd van karton, gebruiken buiten de verkoopverpakking om een bepaald aantal producten samen te voegen tot een voorraad- of inventariseenheid, ervoor dat ten minste 10 % van die verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.
Met ingang van 1 januari 2040 streven marktdeelnemers ernaar dat ten minste 25 % van de in de eerste alinea bedoelde verpakkingen herbruikbaar is in het kader van een systeem voor hergebruik.
-
6.Met ingang van 1 januari 2030 zorgen einddistributeurs die alcoholhoudende en alcoholvrije dranken in verkoopverpakkingen op het grondgebied van een lidstaat aanbieden aan consumenten, ervoor dat ten minste 10 % van die producten wordt aangeboden in herbruikbare verpakkingen in het kader van een systeem voor hergebruik.
Met ingang van 1 januari 2040 trachten marktdeelnemers ten minste 40 % van de in de eerste alinea bedoelde producten in herbruikbare verpakkingen in het kader van een systeem voor hergebruik aan te bieden.
Einddistributeurs zorgen ervoor dat onder hun merknaam vervaardigde verpakte producten op een evenredige en billijke basis bijdragen aan het halen van de in dit lid bedoelde doelstellingen.
-
7.De in lid 6 vastgelegde doelstellingen zijn niet van toepassing op:
a) |
dranken die zeer bederfelijk in de zin van artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 zijn, en in deel XVI van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde melk en zuivelproducten, alsmede zuivelanalogen van de codes 2202 99 11 en 2202 99 15 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (70); |
b) |
categorieën wijnbouwproducten als vermeld in de punten 1, 3 tot en met 9, 11, 12, 15, 16 en 17 van deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013; |
c) |
gearomatiseerde wijnbouwproducten zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad (71); |
d) |
uit andere vruchten dan druiven en uit groenten verkregen producten die vergelijkbaar zijn met wijnbouwproducten en gearomatiseerde wijnbouwproducten, en andere gegiste dranken van GN-code 2206 00; |
e) |
gedistilleerde dranken op basis van alcohol die vallen onder GN-post 2208. |
-
8.Uiterlijk op 12 februari 2027 publiceert de Commissie in overleg met de lidstaten richtsnoeren over de soorten producten die binnen het toepassingsgebied van de leden 6 en 7 vallen.
-
9.Einddistributeurs zoals bedoeld in lid 6 nemen kosteloos alle herbruikbare verpakkingen terug van dezelfde soort, vorm en grootte als de door hen op de markt aangeboden verpakkingen, binnen het specifieke systeem voor hergebruik in het verkooppunt, waarbij zij zorgen voor de nuttige toepassing en het terugplaatsen van die verpakkingen in de gehele distributieketen. Einddistributeurs zorgen ervoor dat eindgebruikers de verpakking kunnen terugbrengen naar de locatie waar de werkelijke overdracht van die verpakking plaatsvindt of in de onmiddellijke nabijheid ervan. Naargelang het geval betaalt de einddistributeur het toepasselijke statiegeld volledig terug of meldt hij de terugbezorging van de verpakking overeenkomstig de governanceregels van het specifieke systeem voor hergebruik zodat het bijbehorende statiegeld kan worden terugbetaald.
-
10.Een einddistributeur die in een bepaald kalenderjaar een verkoopoppervlakte van ten hoogste 100 m2 heeft, is vrijgesteld van de verplichting om in dat kalenderjaar de doelstellingen van lid 6 te halen. De Commissie is bevoegd om, op basis van de bijzondere omstandigheden in de einddistributiesector en bepaalde fabricagesectoren, zelfs op nationaal niveau, overeenkomstig artikel 64 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de drempel inzake de verkoopoppervlakte te wijzigen.
-
11.De lidstaten kunnen einddistributeurs vrijstellen van de verplichting om de doelstellingen van lid 6 te halen indien hun verkoopoppervlakte gelegen is op een eiland met minder dan 2 000 inwoners.
De lidstaten kunnen tevens einddistributeurs waarvan de verkoopoppervlakte gelegen is in een gemeente met een bevolkingsdichtheid van minder dan 54 personen/km2; vrijstellen van de verplichting om de doelstellingen van lid 6 te halen; de doelstellingen van lid 6 zijn evenwel van toepassing op einddistributeurs met een verkoopoppervlakte in bevolkingscentra met meer dan 5 000 inwoners.
Indien een einddistributeur die op grond van de eerste of tweede alinea is vrijgesteld, de in lid 6 bedoelde producten in herbruikbare verpakkingen verkoopt, zorgt hij bovendien voor de terugname van die verpakkingen overeenkomstig lid 9. Indien de einddistributeur die op grond van de eerste of tweede alinea is vrijgesteld, meer dan één verkoopoppervlakte heeft en slechts één of sommige van die oppervlakten op dat eiland of in die gemeente zijn gelegen, de desbetreffende dranken die op het grondgebied van een lidstaat in die verkoopoppervlakte worden aangeboden, niet meegerekend om de doelstellingen van lid 6 te halen.
-
12.De lidstaten kunnen toestaan dat einddistributeurs groepen vormen om aan de in lid 6 vastgelegde verplichtingen te voldoen, mits elke groep:
a) |
goed is voor ten hoogste 40 % van het marktaandeel van de desbetreffende drankencategorie; |
b) |
bestaat uit maximaal vijf einddistributeurs, en |
c) |
alleen betrekking heeft op drankcategorieën die door alle leden van de groep op het grondgebied van een lidstaat worden aangeboden. |
De in punt b) gestelde voorwaarde is niet van toepassing indien de einddistributeurs onder dezelfde merknaam werken.
Indien een lidstaat op grond van de eerste alinea toestaat dat einddistributeurs groepen vormen, verstrekt elke groep de bevoegde autoriteit van die lidstaat ten minste de volgende informatie:
a) |
de einddistributeurs die lid zijn van de groep, en |
b) |
de als beheerder en contactpersoon van de groep aangewezen einddistributeur. |
De lidstaten kunnen verlangen dat nadere informatie wordt verstrekt die nodig is voor de handhaving van de verplichtingen uit hoofde van lid 6 in samenhang met dit lid.
Einddistributeurs zien erop toe dat hun groepsafspraken in overeenstemming zijn met de artikelen 101 en 102 VWEU. Onverminderd de algemene toepasselijkheid van de mededingingsregels van de Unie op die groepen, zorgen alle leden van een groep er in het bijzonder voor dat in het kader van hun groepsafspraken geen gegevens of informatie, onder meer in verband met toekomstige verkoopgegevens, worden uitgewisseld, behalve met betrekking tot de in artikel 30, lid 2, van deze verordening bedoelde informatie.
Uiterlijk op 1 januari 2028 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 64 gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze verordening door het bepalen en specificeren van de gedetailleerde voorwaarden en verslagleggingsvereisten die moeten worden toegepast op de in dit lid bedoelde groepsafspraken, rekening houdend met het type en de hoeveelheid verpakkingen die elke einddistributeur elk kalenderjaar in de handel brengt en met de locatie van de einddistributeurs.
-
13.Marktdeelnemers zijn voor een kalenderjaar vrijgesteld van de verplichting om de doelstellingen van dit artikel te halen, indien zij gedurende dat kalenderjaar:
a) |
niet meer dan 1 000 kg aan verpakkingen op het grondgebied van een lidstaat hebben aangeboden, en |
b) |
vallen onder de definitie van micro-onderneming in Aanbeveling 2003/361/EG zoals die van toepassing is op 11 februari 2025. |
De Commissie is bevoegd om, op basis van de bijzondere omstandigheden in de einddistributiesector en in bepaalde fabricagesectoren, onder meer op nationaal niveau, overeenkomstig artikel 64 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de drempel van punt a) van dit lid te wijzigen.
-
14.De lidstaten kunnen marktdeelnemers gedurende een periode van vijf jaar vrijstellen van de verplichtingen uit hoofde van dit artikel, onder de volgende voorwaarden:
a) |
de vrijstellende lidstaat haalt 5 procentpunten meer dan de tegen 2025 te halen doelstellingen voor recycling van verpakkingsafval per materiaal en zal volgens het verslag dat de Commissie drie jaar voor die datum publiceert, naar verwachting 5 procentpunten meer halen dan de doelstelling voor 2030; |
b) |
de vrijstellende lidstaat ligt op schema om de desbetreffende doelstellingen voor afvalpreventie van artikel 43 te halen en kan aantonen dat hij uiterlijk in 2028 het per hoofd van de bevolking geproduceerde verpakkingsafval met ten minste 3 % heeft verminderd ten opzichte van het in 2018 per hoofd van de bevolking geproduceerde verpakkingsafval, en |
c) |
de marktdeelnemers hebben een bedrijfsplan voor afvalpreventie en -recycling vastgelegd dat bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen inzake afvalpreventie en -recycling van respectievelijk artikel 43 en artikel 52. |
Die periode van vijf jaar kan door de lidstaat worden verlengd mits aan alle voorwaarden is voldaan.
-
15.Met inachtneming van de in artikel 51 vermelde voorwaarden kunnen de lidstaten doelstellingen voor marktdeelnemers vaststellen die verder gaan dan de in de leden 1, 2, 3, 5 en 6 van dit artikel vastgelegde minimumdoelstellingen, voor zover de lidstaat hogere doelstellingen nodig heeft om een of meer van de in artikel 43 vastgelegde doelstellingen van te halen.
-
16.Met inachtneming van de in artikel 51 vermelde voorwaarden kunnen de lidstaten doelstellingen voor marktdeelnemers vaststellen met betrekking tot dranken die worden aangeboden in verkoopverpakkingen die niet onder lid 6 van dit artikel vallen, indien de lidstaat die extra doelstellingen nodig heeft om een of meer van de in artikel 43 vastgelegde doelstellingen te halen.
-
17.De in of op grond van dit artikel vastgestelde doelstellingen worden berekend voor de periode van een kalenderjaar.
-
18.Om rekening te houden met de recentste wetenschappelijke en economische informatie en ontwikkelingen is de Commissie overeenkomstig artikel 64 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van deze verordening, door:
a) |
vrijstellingen vast te stellen voor marktdeelnemers, naast die waarin dit artikel voorziet, wegens bijzondere economische beperkingen die zich in een specifieke sector voordoen in verband met de naleving van de in de leden 1, 2, 3, 5 en 6 van dit artikel vastgelegde doelstellingen; |
b) |
vrijstellingen vast te stellen voor specifieke verpakkingsformaten waarop de in de leden 1, 2, 3, 5 en 6 van dit artikel vastgelegde doelstellingen van toepassing zijn, indien die doelstellingen niet kunnen worden gehaald wegens hygiëne- en voedselveiligheidskwesties; |
c) |
vrijstellingen vast te stellen voor specifieke verpakkingsformaten waarop de in de leden 1, 2, 3, 5 en 6 van dit artikel vastgelegde doelstellingen van toepassing zijn, indien die doelstellingen niet kunnen worden gehaald wegens milieukwesties. |
-
19.Uiterlijk op 1 januari 2034 dient de Commissie, rekening houdend met de technologische ontwikkeling en de door marktdeelnemers en lidstaten opgedane praktische ervaring, een verslag in met een evaluatie van de uitvoering van de in dit artikel vastgelegde doelstellingen voor 2030. In dat verslag evalueert zij, onder meer vanuit het perspectief van de levenscyclusbeoordeling van verpakkingen voor eenmalig gebruik en herbruikbare verpakkingen, het volgende:
a) |
de mate waarin de doelstellingen voor 2030 leiden tot oplossingen die bevorderlijk zijn voor duurzame verpakkingen en doeltreffend en gemakkelijk uitvoerbaar zijn; |
b) |
de haalbaarheid van de doelstellingen voor 2040, op basis van de ervaring met het bereiken van de doelstellingen voor 2030 en de veranderende omstandigheden; |
c) |
de relevantie van handhaving van de in dit artikel vastgelegde vrijstellingen en afwijkingen, en |
d) |
de noodzaak of relevantie van het bepalen van nieuwe doelstellingen voor hergebruik en navulling van andere verpakkingscategorieën. |
Het verslag van de Commissie omvat een werkgelegenheidseffectbeoordeling. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van dit artikel, met name van de doelstellingen voor 2040. Uiterlijk in december 2032 verstrekken de lidstaten de Commissie gegevens over de werkgelegenheidseffectbeoordeling met betrekking tot de uitvoering van de doelstellingen voor hergebruik op hun nationale grondgebied. Alvorens de gegevens bij de Commissie in te dienen, informeren en raadplegen de lidstaten de nationale sociale partners die werknemers en werkgevers vertegenwoordigen in de sectoren die onder de doelstellingen voor hergebruik van verpakkingen vallen.
Artikel 30
Regels om te berekenen of de doelstellingen voor hergebruik zijn gehaald
-
1.Om aan te tonen dat de in artikel 29, leden 1 en 5, vastgelegde doelstellingen zijn gehaald, berekenen marktdeelnemers die de verpakkingen gebruiken, voor elke doelstelling afzonderlijk:
a) |
het aantal equivalente eenheden van elk van de in artikel 29, lid 1 of lid 5, naargelang het geval, vermelde verpakkingsformaten die herbruikbare verpakkingen in het kader van een systeem voor hergebruik zijn die zij in een kalenderjaar hebben gebruikt; |
b) |
het aantal equivalente eenheden van elk van de in artikel 29, lid 1 of lid 5, naargelang het geval, vermelde verpakkingsformaten, met uitzondering van de in punt a) van dit lid vermelde eenheden, die zij in een kalenderjaar hebben gebruikt. |
-
2.Om aan te tonen dat de in artikel 29, lid 6, en artikel 33 vastgelegde doelstellingen zijn gehaald, berekent de einddistributeur die die producten op het grondgebied van een lidstaat aan consumenten aanbiedt, voor elke doelstelling afzonderlijk:
a) |
het totale aantal verkoopeenheden of het totale volume van drank in herbruikbare verpakkingen in het kader van een systeem voor hergebruik dat in een kalenderjaar op het grondgebied van een lidstaat is aangeboden; |
b) |
het totale aantal verkoopeenheden of het totale volume van drank dat in een kalenderjaar op het grondgebied van een lidstaat is aangeboden in andere verpakkingen dan bedoeld in punt a). |
-
3.Uiterlijk op 30 juni 2027 stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast waarin de methode voor de berekening van de bij artikel 29 vastgestelde doelstellingen voor hergebruik wordt vastgelegd.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
4.De verplichting om aan te tonen dat de bij artikel 29 vastgestelde doelstellingen voor hergebruik zijn gehaald, is van toepassing met ingang van 1 januari 2030 of 18 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de in lid 3 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen, indien dat later is.
Artikel 31
Verslaglegging over doelstellingen voor hergebruik aan de bevoegde autoriteiten
-
1.De in artikel 29, leden 1 tot en met 8, bedoelde marktdeelnemers dienen voor elk kalenderjaar bij de in artikel 40 bedoelde bevoegde autoriteit een verslag in met gegevens over het halen van de bij artikel 29 vastgelegde doelstellingen voor hergebruik.
-
2.Het in lid 1 bedoelde verslag wordt ingediend binnen zes maanden vanaf het einde van het verslagjaar waarvoor de gegevens zijn verzameld.
-
3.Het eerste jaar waarover verslag wordt uitgebracht, is het kalenderjaar 2030.
-
4.De bevoegde autoriteiten zetten elektronische systemen op waarmee gegevens aan hen worden gerapporteerd en zij specificeren de formaten die daarbij moeten worden gebruikt.
-
5.De bevoegde autoriteiten kunnen marktdeelnemers vragen alle aanvullende informatie te verstrekken die nodig is om de betrouwbaarheid van de gerapporteerde gegevens te waarborgen.
-
6.De lidstaten maken het in lid 1 bedoelde verslag openbaar.
-
7.Uiterlijk op 12 februari 2027 richt de Commissie een Europees waarnemingscentrum voor hergebruik op. Het waarnemingscentrum is verantwoordelijk voor de monitoring van de uitvoering van de in deze verordening vastgelegde maatregelen, het verzamelen van gegevens over praktijken voor hergebruik en het bijdragen aan de ontwikkeling van beste praktijken op het gebied van hergebruik.
Artikel 32
Verplichte navulling voor de afhaalsector
-
1.Uiterlijk op 12 februari 2027 bieden:
a) |
einddistributeurs die hun bedrijfsactiviteiten in de horecasector uitoefenen en die op het grondgebied van een lidstaat in een afhaalverpakking warme of koude dranken aanbieden, een systeem aan waarbij consumenten een eigen houder kunnen meenemen om te vullen; |
b) |
einddistributeurs die hun bedrijfsactiviteiten in de horecasector uitoefenen en die op het grondgebied van een lidstaat in een afhaalverpakking kant-en-klare maaltijden aanbieden, een systeem aan waarbij consumenten een eigen houder kunnen meenemen om te vullen. |
-
2.Indien consumenten hun eigen houder meenemen om te vullen, bieden de einddistributeurs, zoals bedoeld in lid 1, hun de producten aan zonder hogere kosten dan en onder minstens even goede voorwaarden als bij het verkopen van de verkoopeenheid bestaande uit hetzelfde product in een verpakking voor eenmalig gebruik.
De einddistributeurs informeren de consumenten op het verkooppunt door middel van duidelijk zichtbare en leesbare informatieborden of -tekens over de mogelijkheid om de producten in een navulbare, door de consument verstrekte verpakking te verkrijgen.
Artikel 33
Verplichting inzake aanbod van hergebruik in de afhaalsector
-
1.Uiterlijk op 12 februari 2028 bieden einddistributeurs die hun bedrijfsactiviteiten in de horecasector uitoefenen en die op het grondgebied van een lidstaat warme of koude dranken of kant-en-klare levensmiddelen in een afhaalverpakking aanbieden, consumenten de optie om de producten te verkrijgen in een herbruikbare verpakking die onder een systeem voor hergebruik valt.
-
2.Einddistributeurs informeren consumenten op het verkooppunt door middel van duidelijk zichtbare en leesbare informatieborden of -tekens over de mogelijkheid om de producten in herbruikbare verpakkingen te verkrijgen.
-
3.Einddistributeurs bieden de producten in een herbruikbare verpakking aan zonder hogere kosten dan en onder minstens even goede voorwaarden als de verkoopeenheid bestaande uit hetzelfde product in een verpakking voor eenmalig gebruik.
-
4.Einddistributeurs worden vrijgesteld van de toepassing van dit artikel indien zij vallen onder de definitie van micro-onderneming in Aanbeveling 2003/361/EG zoals die van toepassing is op 11 februari 2025.
-
5.Vanaf 2030 streven einddistributeurs ernaar 10 % van de producten voor de verkoop in een herbruikbaar verpakkingsformaat aan te bieden.
-
6.Uit hoofde van de in artikel 51 vermelde voorwaarden kunnen de lidstaten doelstellingen voor marktdeelnemers vaststellen die verder gaan dan het in lid 5 van dit artikel vastgelegde minimumdoelstelling, voor zover de lidstaat hogere doelstellingen nodig heeft om een of meer van de in artikel 43 vastgelegde doelstellingen te halen.
HOOFDSTUK VI
KUNSTSTOF DRAAGTASSEN
Artikel 34
Kunststof draagtassen
-
1.De lidstaten nemen maatregelen om het verbruik van lichte kunststof draagtassen op hun grondgebied blijvend te verminderen.
Er wordt geacht sprake te zijn van een blijvende vermindering als het jaarlijkse verbruik per hoofd van de bevolking op 31 december 2025 en vervolgens op 31 december van elk daaropvolgende jaar, niet meer bedraagt dan veertig lichte kunststof draagtassen of het equivalent daarvan in gewicht.
-
2.In de door de lidstaten getroffen maatregelen om de doelstelling van lid 1 te halen, wordt rekening gehouden met het milieueffect van lichte kunststof draagtassen bij de productie, de recycling of verwijdering ervan en de composteringskenmerken, de duurzaamheid of het specifieke beoogde gebruik ervan. In afwijking van artikel 4 kunnen die maatregelen handelsbeperkingen omvatten, mits die evenredig en niet-discriminerend zijn.
-
3.De lidstaten kunnen, naast de maatregelen in het kader van de leden 1 en 2 van dit artikel, maatregelen treffen, bijvoorbeeld in de vorm van economische instrumenten en nationale reductiedoelstellingen, voor alle soorten kunststof draagtassen, ongeacht hun wanddikte, in overeenstemming met de verplichtingen die voortvloeien uit het VWEU.
-
4.De lidstaten kunnen zeer lichte kunststof draagtassen die nodig zijn voor hygiënedoeleinden of die als verkoopverpakking voor losse levensmiddelen worden aangeboden om voedselverspilling te voorkomen, vrijstellen van de verplichtingen van lid 1.
-
5.Uiterlijk op 12 februari 2032 stelt de Commissie een verslag op over, andere dan de in de leden 1 en 2 bedoelde verpakkingsmaterialen die waarschijnlijk meer negatieve gevolgen hebben voor het milieu dan lichte kunststof draagtassen, en dient zij indien nodig een wetgevingsvoorstel in met reductiedoelstellingen en maatregelen om die doelstellingen te halen.
HOOFDSTUK VII
CONFORMITEIT VAN VERPAKKINGEN
Artikel 35
Test-, meet- en berekeningsmethoden
Om ervoor te zorgen dat verpakkingen aan de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, 24 en 26 voldoen en dit te verifiëren, worden tests, metingen en berekeningen uitgevoerd, waarbij betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden worden gebruikt waarin rekening wordt gehouden met de algemeen als meest geavanceerd beschouwde methoden en waarvan de resultaten worden geacht weinig onzeker te zijn.
Artikel 36
Vermoeden van conformiteit
-
1.De in artikel 35 bedoelde methoden voor tests, metingen of berekeningen die in overeenstemming zijn met geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, worden geacht te voldoen aan de eisen van dat artikel die door die normen of delen daarvan worden bestreken.
-
2.De in lid 1 van dit artikel bedoelde methoden voor tests, metingen of berekeningen worden, wanneer ze worden uitgevoerd door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (72) geaccrediteerde conformiteitsbeoordelingsinstanties, geacht in overeenstemming te zijn met de eisen van lid 1 van dit artikel.
-
3.Verpakkingen die in overeenstemming zijn met de geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referentie in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, worden geacht te voldoen aan de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, 24 en 26, en die door die normen of delen daarvan worden bestreken.
Artikel 37
Gemeenschappelijke specificaties
-
1.Verpakkingen die in overeenstemming zijn met de in lid 2 van dit artikel bedoelde gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan, worden geacht aan de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, 24 en 26 te voldoen voor zover die eisen onder die gemeenschappelijke specificaties of delen daarvan vallen.
-
2.De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gemeenschappelijke specificaties vaststellen voor de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, 24 en 26, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
ofwel:
|
b) |
de Commissie heeft op grond van artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 een of meer Europese normalisatieorganisaties verzocht een geharmoniseerde norm op te stellen of te herzien voor de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, 24 en 26 van deze verordening, en ofwel:
|
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
3.Alvorens een in lid 2 van dit artikel bedoelde ontwerpuitvoeringshandeling op te stellen, stelt de Commissie het in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde comité ervan in kennis dat zij van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 2 van dit artikel is voldaan.
-
4.Wanneer een Europese normalisatieorganisatie een geharmoniseerde norm vaststelt en deze aan de Commissie voorstelt met het oog op de bekendmaking van de referentie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, beoordeelt de Commissie de geharmoniseerde norm overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012. Wanneer die referentie van een geharmoniseerde norm in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, gaat de Commissie over tot intrekking van de in lid 2 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen of van de delen daarvan die dezelfde eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, 24 en 26, bestrijken.
-
5.Wanneer een lidstaat of het Europees Parlement van oordeel is dat een gemeenschappelijke specificatie niet volledig aan de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12, 24 en 26 voldoet, stelt die lidstaat of het Europees Parlement de Commissie daarvan in kennis door middel van een gedetailleerde toelichting. De Commissie beoordeelt de gedetailleerde toelichting en kan de uitvoeringshandeling tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie in kwestie indien nodig wijzigen.
Artikel 38
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
De beoordeling van de conformiteit van de verpakking met de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12 wordt uitgevoerd volgens de procedure van bijlage VII.
Artikel 39
EU-conformiteitsverklaring
-
1.In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat is aangetoond dat aan de eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12 is voldaan.
-
2.De EU-conformiteitsverklaring komt qua structuur overeen met het model in bijlage VIII, bevat de in de module van bijlage VII vermelde elementen en wordt voortdurend geactualiseerd. Zij wordt opgesteld in, of vertaald naar, de taal of talen zoals gevraagd door de lidstaat waar de verpakking in de handel wordt gebracht of op de markt wordt aangeboden.
-
3.Als voor een verpakking of het verpakte product op grond van meer dan één handeling van de Unie een EU-conformiteitsverklaring vereist is, wordt met betrekking tot al die handelingen van de Unie waar passend één EU-conformiteitsverklaring opgesteld. In die verklaring wordt aangegeven om welke handelingen van de Unie het gaat en worden de referenties van de bekendmaking van die handelingen vermeld. De verklaring mag een dossier met desbetreffende afzonderlijke EU-conformiteitsverklaringen zijn.
-
4.Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van de verpakking met de eisen van deze verordening.
-
5.De bevoegde autoriteiten streven ernaar de nauwkeurigheid van ten minste een deel van de conformiteitsverklaringen per jaar te controleren aan de hand van een risicogebaseerde aanpak en treffen de maatregelen die nodig zijn om niet-naleving aan te pakken, bijvoorbeeld door niet-conforme producten uit de handel te nemen.
HOOFDSTUK VIII
BEHEER VAN VERPAKKINGEN EN VERPAKKINGSAFVAL
Afdeling 1
Algemene bepalingen
Artikel 40
Bevoegde autoriteit
-
1.De lidstaten wijzen een of meer bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en handhaving van de verplichtingen op grond van dit hoofdstuk en van artikel 6, lid 10, artikel 29, leden 1 tot en met 7 en lid 9, en de artikelen 30 tot en met 34.
-
2.De lidstaten stellen de details van de organisatie en werking van de bevoegde autoriteit of de bevoegde autoriteiten vast, met inbegrip van administratieve en procedurele regels betreffende:
a) |
de registratie van producenten overeenkomstig artikel 44; |
b) |
de organisatie en monitoring van de verslagleggingsvereisten uit hoofde van artikel 44, leden 7 en 8; |
c) |
het toezicht op de uitvoering van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 45; |
d) |
de goedkeuring inzake de nakoming van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 47; |
e) |
de informatieverstrekking overeenkomstig artikel 56. |
-
3.Uiterlijk op 12 juli 2025 stellen de lidstaten de Commissie in kennis van de naam en het adres van de op grond van lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten. De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging van de naam of het adres van die bevoegde autoriteiten.
Artikel 41
Verslag vroegtijdige waarschuwing
-
1.De Commissie stelt, in samenwerking met het Europees Milieuagentschap, uiterlijk drie jaar voor de in de artikelen 43 en 52 vastgelegde termijnen verslagen op over de voortgang met het halen van de in die artikelen vastgelegde doelstellingen.
-
2.De in lid 1 bedoelde verslagen omvatten het volgende:
a) |
een inschatting van de mate waarin de doelstellingen door elke lidstaat zijn gehaald; |
b) |
een lijst van lidstaten die het risico lopen de doelstellingen niet binnen de respectieve termijnen te halen, vergezeld van passende aanbevelingen aan de lidstaten in kwestie; |
c) |
voorbeelden van beste praktijken in de hele Unie die als leidraad kunnen dienen om vooruitgang te boeken bij het halen van de doelstellingen. |
Artikel 42
Afvalbeheerplannen en afvalpreventieprogramma’s
-
1.De lidstaten nemen in de in artikel 28 van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde afvalbeheerplannen een specifiek hoofdstuk op over het beheer van verpakkingen en verpakkingsafval, met inbegrip van de op grond van de artikelen 48, 50 en 52 van deze verordening getroffen maatregelen.
-
2.De lidstaten nemen in de op grond van artikel 29 van Richtlijn 2008/98/EG vereiste afvalpreventieprogramma’s een specifiek hoofdstuk op over de preventie van verpakkingen, verpakkingsafval en verpakkingen die als zwerfvuil worden weggegooid, met inbegrip van de op grond van de artikelen 43 en 51 van deze verordening getroffen maatregelen.
Afdeling 2
Afvalpreventie
Artikel 43
Preventie van verpakkingsafval
-
1.Elke lidstaat vermindert het geproduceerde verpakkingsafval per hoofd van de bevolking, in vergelijking met het in 2018 geproduceerde verpakkingsafval per hoofd van de bevolking als overeenkomstig Besluit 2005/270/EG gerapporteerd aan de Commissie, met ten minste:
a) |
5 % tegen 2030; |
b) |
10 % tegen 2035; |
c) |
15 % tegen 2040. |
-
2.Om de lidstaten te ondersteunen bij het bereiken van de in lid 1 van dit artikel vastgestelde doelstellingen voor de preventie van verpakkingsafval, uiterlijk op 12 februari 2027, stelt de Commissie een correctiefactor vast om rekening te houden met de stijging of daling van het toerisme ten opzichte van het referentiejaar 2018 door middel van op grond van artikel 56, lid 7, punt c), vastgestelde uitvoeringshandelingen. Die correctiefactor wordt gebaseerd op het percentage verpakkingsafval per toerist en de variatie in het aantal toeristen ten opzichte van het referentiejaar 2018 en houdt rekening met het potentieel voor verpakkingsafvalreductie in de toeristische sector.
-
3.Onverminderd de leden 1 en 4 kunnen lidstaten die voor het beheer van verpakkingsafval reeds afzonderlijke systemen hebben ingevoerd voor huishoudelijk verpakkingsafval, enerzijds, en voor industrieel en commercieel verpakkingsafval, anderzijds, deze systemen blijven gebruiken.
-
4.Bij de verwezenlijking van de in lid 1 vastgelegde doelstellingen streeft elke lidstaat ernaar de geproduceerde hoeveelheid kunststof verpakkingsafval terug te dringen.
-
5.Naast de in deze verordening bedoelde maatregelen treffen de lidstaten, in overeenstemming met de algemene doelstellingen van het afvalbeleid van de Unie en om de in dit artikel vastgelegde doelstellingen te halen, maatregelen om de productie van verpakkingsafval te voorkomen en de milieueffecten van verpakking tot een minimum te beperken. Die maatregelen kunnen het gebruik van economische instrumenten en andere maatregelen om stimulansen te bieden voor de toepassing van de afvalhiërarchie omvatten, zoals de in de bijlagen IV en IV bis bij Richtlijn 2008/98/EG genoemde maatregelen of andere passende instrumenten en maatregelen, waaronder stimulansen door middel van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, en verplichtingen voor producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid om afvalpreventieplannen vast te stellen. De maatregelen moeten evenredig en niet-discriminerend zijn, en zodanig zijn ontworpen dat handelsbelemmeringen of verstoringen van de mededinging worden voorkomen. Die maatregelen mogen niet leiden tot een verschuiving naar lichter verpakkingsmateriaal dat wordt gebruikt om aan de doelstelling van verpakkingsafvalreductie te voldoen.
-
6.Voor de toepassing van lid 5 van dit artikel en onverminderd artikel 16, lid 2, van Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad (73) stimuleren de lidstaten restaurants, kantines, bars, cafés en cateringdiensten om hun klanten kraanwater, indien beschikbaar, gratis of tegen een lage vergoeding, te serveren in een herbruikbaar of navulbaar formaat.
-
7.Voor de toepassing van lid 5 kunnen lidstaten maatregelen ter preventie van verpakkingsafval invoeren die verder gaan dan de minimum doelstellingen van lid 1, overeenkomstig deze verordening handelend.
-
8.In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2025 de Commissie verzoeken een ander referentiejaar dan 2018 te gebruiken voor de berekening van de doelstellingen van lid 1. Indien een lidstaat dat verzoek indient, kan de Commissie, onverminderd de leden 5 en 7, de lidstaat toestaan dat ander referentiejaar te gebruiken voor de berekening van de doelstellingen van lid 1, op voorwaarde dat de lidstaat bewijsmateriaal verstrekt:
a) |
van een aanzienlijke toename van verpakkingsafval in het jaar dat hij verzoekt te gebruiken als referentiejaar voor de berekening van de doelstellingen van lid 1; |
b) |
van het feit dat de aanzienlijke toename van verpakkingsafval als bedoeld in punt a) alleen te wijten is aan veranderingen in de verslagleggingsprocedures; |
c) |
van het feit dat de aanzienlijke toename van verpakkingsafval als bedoeld in punt a) niet het gevolg is van een toegenomen verbruik, en |
d) |
van het feit dat de gegevens tussen de lidstaten op die manier beter te vergelijken zijn. |
-
9.Uiterlijk op 12 februari 2032 evalueert de Commissie de in lid 1 vastgelegde doelstellingen en beoordeelt zij of het nodig is specifieke doelstellingen voor bepaalde verpakkingsmaterialen op te nemen. De Commissie dient daartoe een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat, indien de Commissie dat passend acht, vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel.
Afdeling 3
Producentenregister en uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
Artikel 44
Producentenregister
-
1.Elke lidstaat zet binnen 18 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de eerste op grond van lid 14 vastgestelde uitvoeringshandelingen een nationaal register op, aan de hand waarvan wordt gecontroleerd of producenten aan de eisen van dit hoofdstuk voldoen.
Elk nationaal register moet verwijzingen naar andere nationale registers van producentenwebsites bevatten om in alle lidstaten de registratie van producenten of gemachtigde vertegenwoordigers voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te vergemakkelijken.
-
2.Producenten moeten zich verplicht in het in lid 1 van dit artikel bedoelde register registreren in elke lidstaat op het grondgebied waarvan zij voor het eerst verpakkingen of verpakte producten aanbieden of waar zij verpakte producten uitpakken zonder eindgebruikers te zijn, door een registratieaanvraag in te dienen bij de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het register van die lidstaat. Indien een producent een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid ermee heeft belast namens hem de verplichtingen inzake uitgebreide producenten-verantwoordelijkheid na te leven op grond van artikel 46, lid 1, moet die organisatie aan de in dit artikel vastgelegde verplichtingen voldoen, tenzij de lidstaat waarin het register is gevestigd, anders bepaalt.
-
3.De lidstaten kunnen bepalen dat een gemachtigd vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, op basis van een schriftelijk mandaat, namens de producenten aan de in dit artikel vastgelegde verplichtingen kan voldoen.
-
4.Producenten mogen geen verpakkingen of verpakte producten voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat aanbieden of verpakte producten uitpakken zonder eindgebruikers te zijn, indien zij of, in voorkomend geval, overeenkomstig artikel 45, hun gemachtigde vertegenwoordigers voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid niet in die lidstaat zijn geregistreerd.
-
5.De registratieaanvraag bevat de overeenkomstig deel A van bijlage IX te verstrekken informatie. Een lidstaat kan producenten om aanvullende informatie of documenten verzoeken indien die informatie of documenten nodig zijn om de naleving van deze verordening en de door die lidstaat op grond van artikel 40, lid 2, vastgestelde regels te controleren en te waarborgen.
-
6.Een gemachtigd vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die meer dan één producent vertegenwoordigt, verstrekt naast de op grond van lid 5 te verstrekken informatie ook afzonderlijk de naam en de contactgegevens van elk van de producenten die hij vertegenwoordigt.
-
7.De producent, of in voorkomend geval de door de producent gemachtigde vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, verstrekt, zoals bepaald in het nationale recht overeenkomstig de leden 2 en 3 van dit artikel, uiterlijk op 1 juni de in deel B, punt 1, van bijlage IX bedoelde informatie met betrekking tot elk voorgaand volledig kalenderjaar aan de voor het register verantwoordelijke bevoegde autoriteit.
De lidstaten kunnen voorschrijven dat de op grond van dit lid verstrekte informatie door onafhankelijke auditors onder het toezicht van de in artikel 40, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteiten wordt gecontroleerd en gecertificeerd op basis van nationale normen.
-
8.Wanneer een producent gedurende één kalenderjaar voor het eerst op het grondgebied van de lidstaat een hoeveelheid verpakking, met inbegrip van verpakking van verpakte producten, van minder dan tien ton in de handel heeft gebracht, of wanneer een producent zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 15), e), een hoeveelheid verpakking van minder dan tien ton gedurende één kalenderjaar uitpakt, verstrekt de producent of, in voorkomend geval, de door de producent gemachtigde vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, zoals bepaald in het nationale recht overeenkomstig de leden 2 en 3 van dit artikel, uiterlijk op 1 juni de in deel B, punt 2, van bijlage IX bedoelde informatie met betrekking tot elk voorgaand volledig kalenderjaar aan de voor het register verantwoordelijke bevoegde autoriteit.
In afwijking van de eerste alinea kan een lidstaat, met betrekking tot een bepaald kalenderjaar, een lagere maximumdrempel vaststellen dan die welke in de eerste alinea is bedoeld, indien de lidstaat anders over onvoldoende nauwkeurige gegevens zou beschikken om:
a) |
in dat kalenderjaar te voldoen aan de verslagleggingsverplichtingen uit hoofde van artikel 56, leden 1 en 2, en |
b) |
ervoor te zorgen dat de in artikel 57 bedoelde databank volledig is en de in artikel 56, lid 2, punt a), bedoelde gegevens verstrekt. |
-
9.Indien dit om budgettaire redenen noodzakelijk is, kan een lidstaat van de producent verlangen dat hij de in deel B, punten 1 en 2, van bijlage IX bedoelde informatie driemaandelijks verstrekt aan de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het register.
-
10.De producenten, in het geval van individuele nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid belast met het uitvoeren van die verplichtingen, in het geval van gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, of de exploitanten van het systeem voor hergebruik, in het geval dat systemen voor hergebruik de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid nakomen, verstrekken jaarlijks met betrekking tot elk voorgaand kalenderjaar de in deel B, punt 3, van bijlage IX bedoelde informatie aan de bevoegde autoriteit.
Indien overheidsinstanties uit hoofde van het nationale recht verantwoordelijk zijn voor de organisatie van het beheer van verpakkingsafval, kunnen de lidstaten bepalen dat die instanties de in deel B, punt 3, van bijlage IX bedoelde informatie verstrekken.
-
11.De voor het register verantwoordelijke bevoegde autoriteit:
a) |
ontvangt de in lid 2 bedoelde registratieaanvragen via een elektronisch gegevensverwerkingssysteem, waarvan de details op de website van de bevoegde autoriteit beschikbaar worden gesteld; |
b) |
keurt registraties goed en verstrekt een registratienummer binnen een termijn van maximaal twaalf weken, te rekenen vanaf het tijdstip waarop alle uit hoofde van de leden 5 en 6 vereiste informatie is verstrekt; |
c) |
kan modaliteiten vaststellen met betrekking tot de eisen voor en het proces van registratie zonder inhoudelijke eisen toe te voegen aan de in de leden 5 en 6 vastgelegde eisen; |
d) |
kan producenten een op kosten gebaseerde en evenredige vergoeding in rekening brengen voor de behandeling van de in lid 2 bedoelde registratieaanvragen; |
e) |
ontvangt en monitort de op grond van de leden 7 en 8 verstrekte informatie. |
-
12.De producent of, in voorkomend geval, de door de producent gemachtigde vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen van de informatie in de registratie en van elke definitieve beëindiging van het voor het eerst op het grondgebied van de lidstaat aanbieden van de in de registratie genoemde verpakking of het daarin genoemde verpakte product. Een producent wordt drie jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de registratie van de producent eindigt, uit het register geschrapt indien de producent heeft opgehouden te bestaan als producent.
-
13.De lidstaten zorgen ervoor dat de lijst van geregistreerde producenten gemakkelijk toegankelijk en kosteloos is, en openbaar wordt gemaakt, zonder afbreuk te doen aan de bescherming van de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie overeenkomstig het toepasselijke Unierecht en het nationale recht. De lijst van geregistreerde producenten is machineleesbaar, sorteerbaar en doorzoekbaar, waarbij open standaarden voor gebruik door derden in acht worden genomen.
-
14.De Commissie stelt uiterlijk op 12 februari 2026 de uitvoeringshandelingen vast waarin het formaat voor registratie in, en verslaglegging aan, het register wordt vastgelegd, de gedetailleerdheid van de te verstrekken gegevens wordt gespecificeerd en de soorten verpakkingen en materiaal-categorieën waarop de verstrekte informatie betrekking moet hebben, worden bepaald.
Het formaat voor de verstrekking van gegevens op grond van dit artikel is interoperabel, is gebaseerd op open standaarden en machineleesbare gegevens, en is overdraagbaar via een interoperabel gegevensuitwisselingsnetwerk dat niet afhankelijk is van één aanbieder.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 45
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
-
1.De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid berust bij producenten in het kader van de overeenkomstig de artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG en deze afdeling vastgestelde regelingen voor de verpakking, met inbegrip van verpakking van verpakte producten, die zij voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat aanbieden of die zij uitpakken zonder eindgebruikers te zijn.
-
2.Naast de in artikel 8 bis, lid 4, punt a), van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde kosten dekken de financiële bijdragen die producenten betalen de volgende kosten:
a) |
de kosten voor de etikettering van recipiënten voor de inzameling van verpakkingsafval als bedoeld in artikel 13 van deze verordening, en |
b) |
de kosten voor het uitvoeren van onderzoeken naar de samenstelling van ingezameld gemengd stedelijk afval uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) 2023/595 van de Commissie (74) en de op grond van artikel 56, lid 7, punt a), van deze verordening vast te stellen uitvoeringshandelingen indien die uitvoeringshandelingen voorzien in een verplichting om die onderzoeken uit te voeren. |
De te dekken kosten worden op transparante, evenredige, niet-discriminerende en efficiënte wijze vastgelegd.
-
3.Een in artikel 3, lid 1, punt 15), c) en d), bedoelde producent wijst door middel van een schriftelijk mandaat een gemachtigd vertegenwoordiger aan voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in elke lidstaat waar de producent verpakkingen of verpakte producten voor het eerst aanbiedt, die niet de lidstaat is waar de producent gevestigd zijn. De lidstaten kunnen bepalen dat in derde landen gevestigde producenten, door middel van een schriftelijk mandaat, een gemachtigd vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid aanwijzen wanneer zij voor het eerst op hun grondgebied verpakkingen of verpakte producten aanbieden.
-
4.Met het oog op de naleving van artikel 30, lid 1, punten d) en e), van Verordening (EU) 2022/2065 zorgen aanbieders van onlineplatforms die binnen het toepassingsgebied van afdeling 4 van hoofdstuk III van die verordening vallen en die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met producenten, ervoor dat zij de volgende informatie hebben ontvangen van producenten die verpakkingen of verpakte producten aanbieden aan consumenten die gevestigd zijn in de Unie, alvorens die producenten toe te staan van hun diensten gebruik te maken:
a) |
informatie over de registratie van de in artikel 44 van deze verordening bedoelde producenten in de lidstaat waar de consument is gevestigd en het registratienummer of de registratienummers van de producent in dat register; |
b) |
een zelfcertificering door de producent waarin wordt bevestigd dat hij alleen verpakkingen aanbiedt waarvoor in de lidstaat waar de consument is gevestigd aan de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde eisen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is voldaan. |
Wanneer een producent zijn producten via een elektronische marktplaats verkoopt, kan de aanbieder van het onlineplatform, op basis van een schriftelijk mandaat, namens de producent aan de in lid 2 van dit artikel vastgelegde verplichtingen voldoen.
-
5.De lidstaten kunnen bepalen dat, wanneer in die lidstaat in een geautomatiseerde afstemming van de gegevens op het nationale register is voorzien, dit geldt voor de verificatie van de in lid 4, punten a) en b), bedoelde informatie.
-
6.Na ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie en alvorens producenten toe te staan van zijn diensten gebruik te maken, stelt de aanbieder van het onlineplatform alles in het werk om te beoordelen of de ontvangen informatie volledig en betrouwbaar is.
-
7.Producenten die verpakkingen of verpakte producten aanbieden aan consumenten in de Unie, verstrekken fulfilmentdienstverleners de in lid 4, punten a) en b), van dit artikel bedoelde informatie bij de sluiting van de overeenkomst tussen de fulfilmentdienstverlener en de producent voor een van de in artikel 3, punt 11), van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde diensten.
-
8.Na ontvangst van de in lid 7 van dit artikel bedoelde informatie en op het moment van de sluiting van de overeenkomst tussen de fulfilmentdienstverlener en de producent voor een van de in artikel 3, punt 11), van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde diensten stelt de fulfilmentdienstverlener alles in het werk om te beoordelen of de in lid 7 van dit artikel bedoelde informatie betrouwbaar en volledig is door vrij beschikbare officiële onlinedatabanken of online-interfaces die door een lidstaat of de Unie beschikbaar worden gesteld, te gebruiken of door middel van het uit hoofde van artikel 44, lid 13, van deze verordening openbaar toegankelijke register of door de producent te verzoeken ondersteunende documenten van betrouwbare bronnen te verstrekken. Voor de toepassing van deze verordening zijn de producenten verantwoordelijk voor de juistheid van de verstrekte informatie.
Indien de fulfilmentdienstverlener voldoende aanwijzingen verkrijgt of redenen heeft om aan te nemen dat van de betrokken producent verkregen informatie als bedoeld in lid 7 onjuist, onvolledig of niet actueel is, verzoekt die fulfilmentdienstverlener de producent die situatie onverwijld of binnen de in het Unierecht of het nationale recht, naargelang het geval, vastgelegde termijn recht te zetten.
Indien de producent die informatie niet verbetert of aanvult, schort de fulfilment-dienstverlener zijn dienstverlening aan de producent snel op voor wat betreft het aanbieden van verpakkingen of verpakte producten aan consumenten in de Unie, totdat volledig aan het verzoek is voldaan. De fulfilmentdienstverlener deelt de producent de redenen voor de opschorting mee.
-
9.Onverminderd artikel 4 van Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad (75) heeft de betrokken producent, ingeval een fulfilmentdienstverlener de verlening van zijn diensten opschort op grond van lid 8 van dit artikel, het recht het besluit van de fulfilmentdienstverlener aan te vechten voor een rechterlijke instantie in een lidstaat waar de fulfilmentdienstverlener is gevestigd.
Artikel 46
Organisatie voor producentenverantwoordelijkheid
-
1.Producenten kunnen een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid waaraan overeenkomstig artikel 47 goedkeuring is verleend ermee belasten namens hen de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid na te leven. De lidstaten kunnen maatregelen treffen waarmee het belasten van een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid met de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, verplicht wordt gesteld.
-
2.Indien op het grondgebied van een lidstaat een of meerdere organisaties voor producentenverantwoordelijkheid bevoegd zijn om namens producenten de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid na te komen, waarborgt die lidstaat dat de organisatie of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid en de producenten die geen organisatie voor producentenverantwoordelijkheid met de nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid hebben belast, samen het gehele grondgebied van de lidstaat bestrijken wat betreft de in artikel 47, lid 3, en de artikelen 48 en 50 bedoelde activiteiten. De lidstaten wijzen een onafhankelijke derde aan die erop toeziet dat organisaties voor producentenverantwoordelijkheid de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op gecoördineerde wijze nakomen, of belasten de bevoegde autoriteit met dat toezicht.
-
3.Organisaties voor producentenverantwoordelijkheid waarborgen de vertrouwelijkheid van de gegevens waarover zij beschikken met betrekking tot vertrouwelijke informatie of informatie die rechtstreeks kan worden toegeschreven aan individuele producenten of hun gemachtigde vertegenwoordigers.
-
4.Naast de in artikel 8 bis, lid 3, punt e), van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde informatie, publiceren organisaties voor producentenverantwoordelijkheid ten minste één keer per jaar informatie op hun website over de hoeveelheid verpakking, met inbegrip van verpakking van verpakte producten, die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat is aangeboden, of uitgepakt door een producent zonder een eindgebruiker te zijn, en over de hoeveelheid teruggewonnen en gerecycled materiaal in verhouding tot de hoeveelheid verpakking waarvoor zij aan de verplichtingen inzake producentenverantwoordelijkheid hebben voldaan.
De lidstaten kunnen bepalen dat overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor de organisatie van het beheer van verpakkingsafval, ten minste eenmaal per jaar op hun website informatie publiceren over de hoeveelheid teruggewonnen en gerecycled materiaal in verhouding tot de hoeveelheid verpakkingsafval die op hun grondgebied wordt geproduceerd.
-
5.Organisaties voor producentenverantwoordelijkheid zorgen voor gelijke behandeling van producenten, ongeacht hun oorsprong of omvang, zonder onevenredige lasten op te leggen aan producenten van kleine hoeveelheden verpakkingen, met inbegrip van verpakking van verpakte producten, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen.
Artikel 47
Goedkeuring inzake de nakoming van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
-
1.De producent, in het geval van individuele nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, of de met de uitvoering van die verplichtingen belaste organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, in het geval van gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, vraagt bij de bevoegde autoriteit goedkeuring inzake de nakoming van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid aan.
-
2.Bij de vaststelling van maatregelen tot vaststelling van administratieve en procedurele regels als bedoeld in artikel 40, lid 2, stellen de lidstaten de eisen en details van de goedkeuringsprocedure vast. Die eisen en details kunnen voor de individuele en de gezamenlijke nakoming van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid verschillend zijn. De lidstaten stellen ook de manieren vast waarop die naleving kan worden geverifieerd, met inbegrip van de informatie die producenten of organisaties voor producentenverantwoordelijkheid daartoe moeten verstrekken. De goedkeuringsprocedure omvat eisen inzake de controle van de ingestelde regelingen om te waarborgen dat aan de eisen van lid 3 van dit artikel wordt voldaan en voorziet in termijnen voor die controle van uiterlijk 18 weken na indiening van een volledig aanvraagdossier. Die controle wordt uitgevoerd door een bevoegde autoriteit of een onafhankelijke deskundige, die een controlerapport over de resultaten ervan uitbrengt. De onafhankelijke deskundige is onafhankelijk van de bevoegde autoriteit en van de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid of van de producenten die goedkeuring voor individuele nakoming hebben.
-
3.De door de lidstaten overeenkomstig lid 2 te treffen maatregelen omvatten maatregelen om te waarborgen dat:
a) |
aan de eisen van artikel 8 bis, lid 3, punten a) tot en met d), van Richtlijn 2008/98/EG wordt voldaan; |
b) |
de door de producent of door de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid getroffen of betaalde maatregelen volstaan om de inlevering en het beheer van al het verpakkingsafval overeenkomstig artikel 48, leden 1 en 5, en artikel 50 voor consumenten kosteloos te maken, met een frequentie die evenredig is aan het bestreken gebied en volume verpakkingsafval, gezien de hoeveelheid en de soorten verpakkingen, met inbegrip van verpakking van verpakte producten, die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat worden aangeboden door die producent of producenten namens wie de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid optreedt, of verpakkingen die door deze producent of producenten worden uitgepakt zonder eindgebruikers te zijn; |
c) |
daartoe de noodzakelijke regelingen, met inbegrip van voorlopige regelingen, zijn getroffen met distributeurs, overheidsinstanties of derden die namens hen afval beheren; |
d) |
er voldoende sorteer- en recyclingcapaciteit beschikbaar is om te waarborgen dat verpakkingsafval na inzameling aan een voorlopige behandeling en recycling van hoge kwaliteit wordt onderworpen; |
e) |
aan de eis van lid 6 van dit artikel wordt voldaan. |
-
4.De producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid stelt de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van wijzigingen in de informatie in de goedkeuringsaanvraag, van wijzigingen met betrekking tot de goedkeuringsvoorwaarden, of van de definitieve stopzetting van de activiteiten. Op basis van enkele of alle dergelijke gemelde wijzigingen kan de bevoegde autoriteit besluiten de goedkeuring aan te passen.
-
5.De bevoegde autoriteit kan besluiten de goedkeuring in te trekken, met name indien de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid niet langer aan de eisen inzake de organisatie van de verwerking van verpakkingsafval voldoet of nalatig handelt met betrekking tot andere verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid uit hoofde van de regelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig de artikelen 8 en 8 bis van Richtlijn 2008/98/EG of uit hoofde van deze afdeling, zoals verplichtingen tot verslaglegging aan de bevoegde autoriteit, of verplichtingen tot kennisgeving van wijzigingen in de goedkeuringsvoorwaarden, of indien de producent zijn activiteiten definitief heeft gestaakt.
-
6.De producent, in het geval van individuele nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, of de met de uitvoering van die verplichtingen belaste organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, in het geval van gezamenlijke nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, voorziet in een passende waarborg die bedoeld is om de kosten met betrekking tot afvalbeheersactiviteiten te dekken die de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid verschuldigd is ingeval van niet-nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, ook in geval van definitieve stopzetting van de activiteiten of insolventie. De lidstaten kunnen aanvullende eisen aan de waarborg stellen. De waarborg kan de vorm aannemen van een uit producentenbijdragen gefinancierd overheidsfonds, waarvoor een lidstaat gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk is.
Afdeling 4
Inlever-, inzamel- en statiegeldsystemen
Artikel 48
Inlever- en inzamelsystemen
-
1.De lidstaten zorgen ervoor dat er systemen en infrastructuur worden opgezet voor het inleveren en gescheiden inzamelen van alle verpakkingsafval van eindgebruikers om te waarborgen dat dit afval overeenkomstig de artikelen 4, 10 en 13 van Richtlijn 2008/98/EG wordt verwerkt, en om de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van hoge kwaliteit ervan te vergemakkelijken.
Verpakkingen die voldoen aan ontwerpcriteria voor recycling zoals vastgelegd in op grond van artikel 6, lid 4, van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen, worden ingezameld voor recycling. Verbranding en storting van die verpakkingen is verboden, met uitzondering van afval dat afkomstig is van daaropvolgende verwerkingsactiviteiten van gescheiden ingezameld verpakkingsafval waarvoor recycling niet haalbaar is of niet het beste milieuresultaat oplevert.
-
2.Om hoogwaardige recycling te vergemakkelijken, zorgen de lidstaten ervoor dat er systemen en infrastructuur voor uitgebreide inzameling en sortering aanwezig zijn om recycling mogelijk te maken en de beschikbaarheid van kunststof grondstoffen voor recycling te waarborgen. Die systemen en infrastructuur kunnen prioritaire toegang bieden tot gerecyclede materialen voor gebruik in toepassingen waarbij de unieke kwaliteit van het gerecyclede materiaal behouden blijft of zodanig wordt teruggewonnen dat het verder kan worden gerecycled en op dezelfde manier of voor een vergelijkbare toepassing kan worden gebruikt, met minimale kwantitatieve, kwalitatieve en functionele verliezen.
-
3.De lidstaten kunnen afwijken van de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichting tot het inleveren en gescheiden inzamelen van bepaalde formaten van afval, mits het inzamelen van fracties van verpakkingsafval samen, of het inzamelen van verpakkingsafval of fracties van dat verpakkingsafval samen of met ander afval geen afbreuk doet aan het vermogen om die verpakkingen of fracties verpakkingsafval voor te bereiden voor hergebruik, te recyclen of anderszins nuttig toe te passen overeenkomstig de artikelen 4 en 13 van Richtlijn 2008/98/EG, en die handelingen resulteren in een output van vergelijkbare kwaliteit als de output van gescheiden inzameling.
-
4.De lidstaten kunnen ervoor zorgen dat verpakkingsafval dat niet gescheiden wordt ingezameld, voorafgaand aan verwijderings- of energieterugwinningsprocessen wordt gesorteerd om voor recycling ontworpen verpakkingen eruit te halen met het oog op recycling.
-
5.De in lid 1 bedoelde systemen en infrastructuur:
a) |
staan open voor deelname van marktdeelnemers uit de desbetreffende sectoren, de bevoegde overheidsinstanties en derden die namens hen afvalstoffen beheren; |
b) |
bestrijken het hele grondgebied van de lidstaat en alle verpakkingsafval van alle soorten verpakkingen en activiteiten, en staan in verhouding tot de populatiegrootte, het verwachte volume en de verwachte samenstelling van het verpakkingsafval, en de toegankelijkheid en nabijheid voor eindgebruikers; zij omvatten de gescheiden inzameling in openbare ruimten, bedrijfsruimten en woonruimten, en zijn voldoende groot van omvang; |
c) |
staan open voor ingevoerde producten onder niet-discriminerende voorwaarden, met name wat betreft de regels en eventuele tarieven voor toegang, en worden zo opgezet dat handelsbelemmeringen of vervalsing van de mededinging worden voorkomen. |
-
6.De lidstaten kunnen voorzien in de deelname van openbare afvalbeheersystemen aan de organisatie van de in lid 1 bedoelde systemen.
-
7.De lidstaten treffen maatregelen om recycling van verpakkingsafval te stimuleren die voldoen aan de kwaliteitsnormen voor het gebruik van gerecycled materiaal in betrokken sectoren.
Artikel 49
Verplichte inzameling
Uiterlijk op 1 januari 2029 stellen de lidstaten verplichte doelstellingen voor inzameling vast en nemen zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de inzameling van de in artikel 52 genoemde materialen in overeenstemming is met de in dat artikel vastgelegde doelstellingen voor recycling en met de in artikel 7 vastgelegde verplichte doelstellingen voor het gehalte aan gerecycled materiaal.
Artikel 50
Statiegeldsystemen
-
1.Uiterlijk op 1 januari 2029 treffen de lidstaten de nodige maatregelen om te zorgen voor de gescheiden inzameling van ten minste 90 gewichtsprocent van de volgende verpakkingsformaten die in een bepaald kalenderjaar voor het eerst in die lidstaat op de markt worden aangeboden:
a) |
kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik met een inhoud van maximaal drie liter, en |
b) |
metalen drankverpakkingen voor eenmalig gebruik met een inhoud van maximaal drie liter. |
De lidstaten kunnen de hoeveelheid verpakkingsafval die afkomstig is van verpakkingen die op de markt worden gebracht, gebruiken voor de berekening, overeenkomstig de op grond van artikel 56, lid 7, punt a), vastgestelde uitvoeringshandelingen, van de in de eerste alinea, punten a) en b), van dit lid bedoelde doelstellingen.
-
2.Om de in lid 1 vastgestelde doelstellingen te halen, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat statiegeldsystemen worden opgezet voor de desbetreffende verpakkingsformaten als bedoeld in lid 1, en dat in het verkooppunt statiegeld in rekening wordt gebracht.
-
3.In afwijking van lid 2 kunnen de lidstaten marktdeelnemers in de horecasector ervan vrijstellen statiegeld in rekening te brengen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de statiegeldverpakking wordt ter plaatse geopend; |
b) |
het product wordt ter plaatse geconsumeerd, en |
c) |
de lege statiegeldverpakking wordt ter plaatse ingeleverd. |
-
4.Lid 2 is niet van toepassing op verpakkingen voor:
a) |
wijn en categorieën van wijnbouwproducten die zijn opgenomen in de punten 1, 3, 8, 9, 11, 12, 15, 16 en 17 van deel II van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 of voor gearomatiseerde wijnbouwproducten zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 251/2014; |
b) |
producten die vergelijkbaar zijn met wijnbouwproducten en gearomatiseerde wijnbouwproducten en die zijn verkregen uit andere vruchten dan druiven en uit groenten, en andere gegiste dranken van GN-code 2206 00; |
c) |
gedistilleerde dranken op basis van alcohol die vallen onder GN-post 2208, en |
d) |
melk en zuivelproducten die zijn vermeld in deel XVI van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1308/2013. |
In afwijking van lid 2 kunnen de lidstaten kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik en metalen drankverpakkingen voor eenmalig gebruik met een inhoud van minder dan 0,1 liter vrijstellen van deelname aan de statiegeldsystemen indien dit technisch niet haalbaar is.
-
5.Onder de volgende voorwaarden kunnen lidstaten worden vrijgesteld van de verplichting van lid 2:
a) |
het percentage van het desbetreffende verpakkingsformaat dat uit hoofde van artikel 48 gescheiden moet worden ingezameld, bedraagt, volgens de verslaglegging aan de Commissie uit hoofde van artikel 56, lid 1, punt c), 80 gewichtsprocent of meer van die verpakkingen die op het grondgebied van die lidstaat in het kalenderjaar 2026 voor het eerst op de markt worden aangeboden, en |
b) |
de lidstaat stelt de Commissie uiterlijk op 1 januari 2028 in kennis van zijn verzoek om vrijstelling en dient een uitvoeringsplan in met een strategie met concrete maatregelen, met inbegrip van hun tijdschema, om ervoor te zorgen dat het percentage van 90 gewichtsprocent gescheiden inzameling van de in lid 1 bedoelde verpakkingen wordt bereikt. |
Voor de toepassing van punt a) verstrekt de lidstaat, wanneer de informatie over het percentage gescheiden inzameling van het desbetreffende verpakkingsformaat nog niet bij de Commissie is ingediend, een gemotiveerde toelichting over de wijze waarop anderszins aan de in dit lid vastgestelde voorwaarden voor vrijstelling wordt voldaan. De gemotiveerde toelichting wordt gebaseerd op gevalideerde nationale gegevens en omvat een beschrijving van de uitgevoerde maatregelen.
-
6.Binnen drie maanden na ontvangst van het op grond van lid 5, punt b), ingediende uitvoeringsplan kan de Commissie de lidstaat verzoeken het plan te herzien indien zij van oordeel is dat het plan niet voldoet aan de eisen van lid 5, punt b). Binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie dient de lidstaat een herzien uitvoeringsplan in.
-
7.Indien het percentage gescheiden ingezamelde verpakkingen als bedoeld in lid 1 in een lidstaat afneemt en drie opeenvolgende kalenderjaren lager blijft dan 90 gewichtsprocent van een bepaald in de handel gebracht verpakkingsformaat, stelt de Commissie die lidstaat ervan in kennis dat de vrijstelling niet langer van toepassing is. Een statiegeldsysteem wordt ingevoerd uiterlijk op 1 januari van het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de Commissie de betrokken lidstaat ervan in kennis heeft gesteld dat de vrijstelling niet langer van toepassing is.
-
8.De lidstaten streven ernaar statiegeldsystemen in te voeren en in stand te houden, met name voor glazen drankflessen voor eenmalig gebruik en drankkartons. De lidstaten streven ernaar te waarborgen dat statiegeldsystemen voor verpakkingsformaten voor eenmalig gebruik, met name voor glazen drankflessen voor eenmalig gebruik, in gelijke mate beschikbaar zijn voor herbruikbare verpakkingen waar dat technisch en economisch haalbaar is.
-
9.Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene voorschriften van het VWEU en overeenkomstig deze verordening handelend, bepalingen vaststellen die verder gaan dan de in dit artikel vastgelegde minimumeisen, bijvoorbeeld door de in lid 4 bedoelde verpakkingen en verpakkingen voor andere producten of van andere materialen in hun regelingen op te nemen.
-
10.De lidstaten waarborgen dat de inleverpunten en -mogelijkheden voor herbruikbare verpakkingen met een soortgelijk doel en formaat als de in lid 1 bedoelde verpakkingen even geschikt zijn voor eindgebruikers, aangezien inleverpunten en -mogelijkheden verpakkingen voor eenmalig gebruik moeten inleveren in een statiegeldsysteem.
-
11.De lidstaten waarborgen dat minstens de op grond van lid 2 van dit artikel na de inwerkingtreding van deze verordening ingestelde statiegeldsystemen uiterlijk op 1 januari 2029 aan de minimumeisen van bijlage X voldoen.
De in bijlage X vermelde minimumeisen gelden niet voor statiegeldsystemen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingesteld en die uiterlijk op 1 januari 2029 de in lid 1 van dit artikel vastgelegde doelstelling van 90 % halen. De lidstaten streven ernaar erop toe te zien dat de bestaande statiegeldsystemen voor eenmalig gebruik bij hun eerste evaluatie aan de minimumvereisten van bijlage X voldoen. Indien de doelstelling van 90 % uiterlijk op 1 januari 2029 niet wordt gehaald, voldoen de bestaande statiegeldsystemen voor eenmalig gebruik uiterlijk op 1 januari 2035 aan de minimumeisen van bijlage X.
Uiterlijk op 1 januari 2038 beoordeelt de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, de uitvoering van dit artikel en bepaalt zij hoe de interoperabiliteit van statiegeldsystemen kan worden gemaximaliseerd.
-
12.De in bijlage X bij deze verordening vermelde minimumeisen zijn, gezien de specifieke lokale kenmerken van die gebieden, niet van toepassing op ultraperifere gebieden, zoals erkend in artikel 349, derde alinea, VWEU.
Afdeling 5
Hergebruik en navulling
Artikel 51
Hergebruik en navulling
-
1.De lidstaten treffen maatregelen om aan te moedigen dat op milieuvriendelijke wijze systemen voor hergebruik van verpakkingen met voldoende stimulansen voor terugname en dat systemen voor navulling worden opgezet. Die systemen moeten voldoen aan de eisen van de artikelen 27 en 28 en bijlage VI, en mogen geen afbreuk doen aan de levensmiddelenhygiëne of de veiligheid van consumenten.
-
2.De maatregelen bedoeld in lid 1 kunnen betrekking hebben op:
a) |
het gebruik van statiegeldsystemen die aan de minimumeisen van bijlage X voldoen voor herbruikbare verpakkingen en andere verpakkingsformaten dan de in artikel 50, lid 1, bedoelde formaten; |
b) |
het gebruik van economische prikkels, met inbegrip van verplichtingen voor einddistributeurs, om het gebruik van verpakkingen voor eenmalig gebruik te belasten en om consumenten op het verkooppunt te informeren over de kosten van die verpakkingen; |
c) |
het opleggen van een verplichting aan fabrikanten of einddistributeurs om een bepaald percentage andere producten dan de onder de doelstellingen voor hergebruik van artikel 29 vallende producten beschikbaar te stellen in herbruikbare verpakkingen die onder een systeem voor hergebruik of navulling vallen, op voorwaarde dat dit niet leidt tot verstoring van de interne markt of tot handelsbelemmeringen voor producten uit andere lidstaten. |
-
3.De lidstaten zien erop toe dat er in de begroting van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en statiegeldsystemen een minimumbedrag wordt uitgetrokken voor de financiering van maatregelen voor afvalvermindering en -preventie.
Afdeling 6
Doelstellingen en stimulansen voor recycling
Artikel 52
Doelstellingen en stimulansen voor recycling
-
1.De lidstaten treffen de maatregelen die nodig zijn om op hun hele grondgebied de volgende doelstellingen voor recycling te halen:
a) |
uiterlijk op 31 december 2025 ten minste 65 gewichtsprocent van al het geproduceerde verpakkingsafval; |
b) |
uiterlijk op 31 december 2025 de volgende minimumgewichtspercentages van de volgende specifieke materialen in het geproduceerde verpakkingsafval:
|
c) |
uiterlijk op 31 december 2030 ten minste 70 gewichtsprocent van al het geproduceerde verpakkingsafval; |
d) |
uiterlijk op 31 december 2030 de volgende minimumgewichtspercentages van de volgende specifieke materialen in het geproduceerde verpakkingsafval:
|
-
2.Onverminderd lid 1, punten a) en c), kan een lidstaat de in lid 1, punten b) en d), vastgelegde termijnen met maximaal vijf jaar uitstellen, onder de volgende voorwaarden:
a) |
de afwijking van de doelstellingen is in de uitstelperiode beperkt tot maximaal 15 procentpunten van één doelstelling of verdeeld over twee doelstellingen; |
b) |
het recyclingpercentage voor één doelstelling wordt als gevolg van de afwijking van de doelstellingen in de uitstelperiode niet verlaagd tot minder dan 30 %; |
c) |
het recyclingpercentage voor één doelstelling van lid 1, punt b), v) en vi), wordt als gevolg van de afwijking van de doelstellingen in de uitstelperiode niet verlaagd tot minder dan 60 %, en het recyclingpercentage voor één doelstelling van lid 1, punt d), v) en vi), wordt niet verlaagd tot minder dan 70 %, en |
d) |
de lidstaat stelt de Commissie ten laatste 24 maanden vóór de desbetreffende in lid 1, punten b) en d), van dit artikel vastgelegde termijn in kennis van zijn voornemen om de termijn uit te stellen, en dient bij de Commissie een uitvoeringsplan in overeenkomstig bijlage XI bij deze verordening, dat kan worden gecombineerd met een op grond van artikel 11, lid 3, punt b), van Richtlijn 2008/98/EG ingediend uitvoeringsplan. |
-
3.Indien een lidstaat verzoekt om uitstel van de in lid 1, punt d), van dit artikel vastgestelde termijn, kan de Commissie, binnen drie maanden na ontvangst van het op grond van lid 2, punt d), van dit artikel ingediende uitvoeringsplan, de lidstaat verzoeken het plan te herzien indien de Commissie van oordeel is dat het plan niet voldoet aan de eisen van bijlage XI. Binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie dient de lidstaat een herzien uitvoeringsplan in. Indien de Commissie van oordeel is dat het herziene uitvoeringsplan niet voldoet aan de vereisten van bijlage XI en dat het onwaarschijnlijk is dat de lidstaat de doelstellingen zal kunnen halen binnen de uitstelperiode op grond van lid 2 van dit artikel, verwerpt de Commissie het uitvoeringsplan en is de lidstaat verplicht de doelstellingen binnen de in lid 1, punt d), van dit artikel vastgelegde termijnen na te leven.
-
4.Uiterlijk op 12 februari 2032 herziet de Commissie de in lid 1, punten c) en d), vastgelegde doelstellingen om deze te verhogen of nieuwe doelstellingen vast te stellen. De Commissie dient daartoe een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad, dat, indien de Commissie dat passend acht, vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel.
-
5.De lidstaten bevorderen, waar passend, dat bij de productie van verpakkingen en andere producten materialen verkregen uit gerecycled verpakkingsafval worden gebruikt door:
a) |
verbetering van de marktvoorwaarden voor die materialen; |
b) |
bestaande regels die het gebruik van die materialen verhinderen, te herzien. |
-
6.Een lidstaat kan, met inachtneming van de algemene voorschriften van het VWEU en overeenkomstig deze verordening handelend, bepalingen vaststellen die verder gaan dan de in dit artikel vastgelegde minimumdoelstellingen.
Artikel 53
Regels om te berekenen of de doelstellingen voor recycling zijn gehaald
-
1.De berekening om te bepalen of de in artikel 52, lid 1, bedoelde doelstellingen zijn gehaald, wordt uitgevoerd volgens de regels van dit artikel.
-
2.De lidstaten berekenen het gewicht van het geproduceerde verpakkingsafval in een bepaald kalenderjaar. De berekening van het in een lidstaat geproduceerde verpakkingsafval is limitatief.
De methode voor de berekening van het geproduceerde verpakkingsafval is gebaseerd op de volgende benaderingen:
a) |
de verpakkingen die in dat specifieke jaar op het grondgebied van een lidstaat zijn aangeboden, of uitgepakt door een producent zonder eindgebruiker te zijn, of |
b) |
de hoeveelheid verpakkingsafval die in datzelfde jaar in die lidstaat is geproduceerd. |
De op grond van dit lid uitgevoerde berekeningen worden aangepast om de vergelijkbaarheid, betrouwbaarheid en volledigheid van de resultaten te waarborgen overeenkomstig de eisen en verificaties die moeten worden vastgesteld in de op grond van artikel 56, lid 7, punt a), vastgestelde uitvoeringshandeling.
-
3.De lidstaten berekenen het gewicht van het geproduceerde verpakkingsafval in een bepaald kalenderjaar. Het gewicht van het gerecyclede verpakkingsafval wordt berekend als het gewicht van verpakkingen die afval zijn geworden dat, na alle nodige controle-, sorteer- of andere voorbereidende behandelingen te hebben ondergaan om afvalstoffen te verwijderen waarop de verdere herverwerking niet gericht is en om recycling van hoge kwaliteit te waarborgen, wordt ingebracht in het recyclingproces, waarbij afvalmaterialen daadwerkelijk worden herverwerkt tot producten, materialen of stoffen.
-
4.Voor samengestelde verpakkingen en andere verpakkingen die uit meer dan één materiaal bestaan, wordt per materiaal in de verpakking een berekening uitgevoerd en verslag uitgebracht. De lidstaten mogen van deze eis afwijken indien een bepaald materiaal een onbeduidend deel van de verpakkingseenheid en in geen geval meer dan 5 % van de totale massa van de verpakkingseenheid uitmaakt.
-
5.Voor de toepassing van lid 3 wordt het gewicht van verpakkingsafval gemeten wanneer het afval in het recyclingproces wordt ingebracht.
In afwijking van de eerste alinea van dit lid mag het gewicht van het gerecyclede verpakkingsafval aan de output van een sorteerproces worden gemeten op voorwaarde dat:
a) |
die outputafvalstoffen daarna worden gerecycled; |
b) |
het gewicht van materialen of stoffen die worden verwijderd bij verdere processen voorafgaand aan het recyclingproces en daarna niet worden gerecycled, niet wordt opgenomen in het gewicht van het afval dat in het verslag als gerecycled wordt aangegeven. |
-
6.De lidstaten zetten een doeltreffend systeem voor de kwaliteitscontrole en de traceerbaarheid van verpakkingsafval op om te waarborgen dat aan de voorwaarden van de leden 2 tot en met 5 van dit artikel wordt voldaan. Dat systeem kan bestaan uit elektronische registers die op grond van artikel 35, lid 4, van Richtlijn 2008/98/EG zijn opgezet of uit technische specificaties voor de kwaliteitseisen voor gesorteerd afval. Het kan ook bestaan uit gemiddelde verliespercentages voor gesorteerd afval voor verschillende soorten afval en afvalbeheerpraktijken, op voorwaarde dat er op andere wijze geen betrouwbare gegevens kunnen worden verkregen. Gemiddelde verliespercentages worden berekend aan de hand van de berekeningsregels die zijn vastgelegd in de op grond van artikel 11 bis, lid 10, van Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde gedelegeerde handeling.
-
7.De hoeveelheid biologisch afbreekbaar verpakkingsafval die aeroob of anaeroob wordt verwerkt, mag als gerecycled worden meegeteld wanneer die verwerking compost, digestaat of andere output oplevert met een hoeveelheid gerecyclede inhoud die vergelijkbaar is met die van de input, die vervolgens als gerecycled product of materiaal of als gerecyclede stof zal worden gebruikt. Indien de output op het land wordt gebruikt, kunnen de lidstaten die alleen als gerecycled meetellen mits die voordelen oplevert voor de verbetering van de landbouw of het milieu.
-
8.De hoeveelheid verpakkingsafvalmaterialen die niet langer afval zijn als gevolg van een voorbereidende handeling voorafgaand aan herverwerking, mag als gerecycled worden meegeteld, mits die materialen bestemd zijn voor verdere herverwerking tot producten, materialen of stoffen voor gebruik voor de oorspronkelijke of andere doeleinden. Materialen in de eindeafvalfase voor gebruik als brandstof of andere middelen voor het opwekken van energie, voor verbranding, voor gebruik als opvulling of voor storting, mogen echter niet als gerecycled worden meegeteld.
-
9.De lidstaten kunnen rekening houden met de recycling van metalen die na verbranding van afval zijn gescheiden in verhouding tot het aandeel van het verbrande verpakkingsafval, mits de gerecyclede metalen voldoen aan de kwaliteitscriteria als vastgelegd in Besluit (EU) 2019/1004.
-
10.Indien verpakkingsafval naar een andere lidstaat wordt overgebracht met het oog op recycling in die andere lidstaat, mag het alleen door de lidstaat waarin dat verpakkingsafval is verzameld als gerecycled meegeteld worden.
-
11.Verpakkingsafval dat uit de Unie wordt uitgevoerd, wordt alleen als gerecycled meegeteld door de lidstaat waarin het is ingezameld indien aan de eisen van lid 3 is voldaan en de exporteur overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1013/2006 of Verordening (EU) 2024/1157, naargelang het geval, bewijsstukken voorlegt dat de overbrenging van afvalstoffen voldoet aan de eisen van die verordening, onder meer dat de verwerking van verpakkingsafval in een derde land heeft plaatsgevonden onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de eisen van de relevante milieuwetgeving van de Unie.
Artikel 54
Regels om te berekenen of de doelstellingen voor recycling met hergebruik zijn gehaald
-
1.Een lidstaat kan besluiten voor een bepaald jaar een aangepast niveau van de doelstellingen van artikel 52, lid 1, te halen door het gemiddelde aandeel in aanmerking te nemen van herbruikbare verkoopverpakkingen die in de voorgaande drie jaar voor het eerst in de handel zijn gebracht en zijn hergebruikt in een systeem voor hergebruik.
Het aangepaste niveau wordt berekend door:
a) |
het aandeel van de herbruikbare verkoopverpakkingen als bedoeld in de eerste alinea van dit lid in de totale hoeveelheid in de handel gebrachte verkoopverpakkingen af te trekken van de in artikel 52, lid 1, punten a) en c), vermelde doelstellingen, en |
b) |
het aandeel van de herbruikbare verkoopverpakkingen als bedoeld in de eerste alinea van dit lid die van het desbetreffende verpakkingsmateriaal zijn gemaakt in de totale hoeveelheid in de handel gebrachte verkoopverpakkingen die van dat materiaal zijn gemaakt af te trekken van de in artikel 52, lid 1, punten b) en d), bedoelde doelstellingen. |
Voor de berekening van het aangepaste niveau van de doelstellingen worden niet meer dan vijf procentpunten van het gemiddelde aandeel herbruikbare verkoopverpakkingen in aanmerking genomen.
-
2.Een lidstaat mag de hoeveelheid houten verpakkingen die met het oog op hergebruik worden hersteld, in aanmerking nemen bij de berekening van de in artikel 52, lid 1, punt a), artikel 52, lid 1, punt b), ii), artikel 52, lid 1, punt c), en artikel 52, lid 1, punt d), ii), bedoelde doelstellingen.
Afdeling 7
Informatie en verslaglegging
Artikel 55
Informatie over de preventie en het beheer van verpakkingsafval
-
1.Naast de in artikel 8 bis, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG en artikel 12 van deze verordening bedoelde informatie stellen producenten of, indien overeenkomstig artikel 46, lid 1, belast met de nakoming van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, organisaties voor producentenverantwoordelijkheid, of overheidsinstanties die door de lidstaten zijn aangewezen bij toepassing van artikel 8 bis, lid 2, van Richtlijn 2008/98/EG, de volgende informatie over de preventie en het beheer van verpakkingsafval van verpakkingen die de producenten op het grondgebied van een lidstaat leveren, ter beschikking van eindgebruikers, met name consumenten:
a) |
de rol van eindgebruikers bij het bijdragen aan afvalpreventie, met inbegrip van beste praktijken; |
b) |
de beschikbare regelingen voor hergebruik van verpakkingen; |
c) |
de rol van eindgebruikers bij het bijdragen aan de gescheiden inzameling van verpakkingsafvalmateriaal, met inbegrip van de omgang met verpakkingen die gevaarlijke producten of afvalstoffen bevatten; |
d) |
de betekenis van de etiketten en symbolen die overeenkomstig artikel 12 van deze verordening op de verpakking zijn aangebracht, gedrukt of gegraveerd, of zijn vervat in de documenten bij het verpakte product; |
e) |
de effecten van incorrecte verwijdering van verpakkingsafval, bijvoorbeeld het weggooien ervan in de omgeving of in het gemengd stedelijk afval, op het milieu en de gezondheid of veiligheid van personen, en de nadelige milieueffecten van verpakkingen voor eenmalig gebruik, met name kunststof draagtassen; |
f) |
de composteringskenmerken en de correcte afvalbeheeropties van composteerbare verpakkingen overeenkomstig artikel 9, lid 2, van deze verordening; consumenten worden erop gewezen dat composteerbare verpakkingen niet geschikt zijn voor thuiscompostering en niet in de natuur mogen worden gedeponeerd. |
De verplichtingen uit hoofde van de eerste alinea, punt d), van dit lid zijn van toepassing vanaf 12 augustus 2028 of vanaf de datum van toepassing van de toepasselijke bepalingen van artikel 12, indien dat later is.
-
2.De in lid 1 bedoelde informatie moet actueel zijn en wordt verstrekt door middel van:
a) |
een website of een ander elektronisch communicatiemiddel; |
b) |
openbare informatievoorziening; |
c) |
voorlichtingsprogramma’s en -campagnes; |
d) |
voorlichting in een of meer talen die eindgebruikers en consumenten gemakkelijk kunnen begrijpen. |
-
3.Bij openbare informatievoorziening wordt de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie overeenkomstig het toepasselijke Unierecht en intern recht gewaarborgd.
Artikel 56
Verslaglegging aan de Commissie
-
1.De lidstaten verstrekken de Commissie voor elk kalenderjaar de volgende gegevens:
a) |
gegevens over de uitvoering van artikel 52, lid 1, punten a) tot en met d), en gegevens op grond van de bijlage XII, tabel 2, over herbruikbare verpakkingen; |
b) |
het jaarlijkse verbruik van zeer lichte, lichte, dikke en zeer dikke kunststof draagtassen per hoofd van de bevolking, afzonderlijk voor elke categorie die is opgenomen in tabel 4 van bijlage XII; |
c) |
het percentage gescheiden ingezameld afval van de verpakkingen zoals opgenomen in tabel 5 van bijlage XII die onder de verplichting om statiegeldsystemen in te stellen van artikel 50, lid 2, vallen. |
De lidstaten kunnen ook gegevens verstrekken over het jaarlijkse verbruik van draagtassen van andere materialen.
-
2.De lidstaten verstrekken de Commissie voor elk kalenderjaar de volgende gegevens:
a) |
de hoeveelheid verpakkingen die voor de eerste keer op het grondgebied van die lidstaat zijn aangeboden, of uitgepakt door een producent zonder eindgebruiker te zijn, voor elke verpakkingscategorie die is opgenomen in tabel 3 van bijlage XII; |
b) |
de hoeveelheid ingezameld verpakkingsafval voor elk in artikel 52 genoemd verpakkingsmateriaal; |
c) |
de hoeveelheid gerecycled verpakkingsafval en de recyclingpercentages voor elke verpakkingscategorie die is opgenomen in tabel 3 van bijlage XII. |
-
3.Het eerste verslagleggingsjaar is:
a) |
voor de verplichtingen op grond van lid 1, punten a) en b), en lid 2: het tweede volledige kalenderjaar na de inwerkingtreding van de uitvoeringshandeling tot vaststelling van het formaat voor de verslaglegging aan de Commissie overeenkomstig lid 7; |
b) |
voor de verplichting op grond van lid 1, punt c): het kalenderjaar 2028. |
-
4.De lidstaten verstrekken de in de leden 1 en 2 bedoelde gegevens via elektronische weg binnen 19 maanden na afloop van het verslagjaar waarvoor de gegevens zijn verzameld in het door de Commissie overeenkomstig lid 7 vastgestelde formaat.
-
5.De overeenkomstig dit artikel door de lidstaten verstrekte gegevens gaan vergezeld van een kwaliteitscontroleverslag. Dat kwaliteitscontroleverslag wordt gepresenteerd in het door de Commissie overeenkomstig lid 7 vastgestelde formaat.
-
6.De overeenkomstig dit artikel door de lidstaten verstrekte gegevens gaan vergezeld van een verslag over de uitvoering van artikel 53, leden 7 en 11, en bevat, in voorkomend geval, gedetailleerde informatie over de gemiddelde verliespercentages.
-
7.De Commissie stelt uiterlijk op 12 februari 2027 uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van:
a) |
regels voor de berekening, verificatie en verstrekking van gegevens overeenkomstig lid 1, punten a) en c), en lid 2, waaronder de methode voor het bepalen van de hoeveelheid geproduceerd verpakkingsafval, en het formaat voor de verstrekking van die gegevens; |
b) |
de methode voor de berekening van het jaarlijkse verbruik van lichte kunststof draagtassen per hoofd van de bevolking, als bedoeld in lid 1, punt b), en het formaat voor de verstrekking van die gegevens; |
c) |
de in artikel 43, lid 2, bedoelde correctiefactor om rekening te houden met de toename of afname van het toerisme ten opzichte van het referentiejaar. |
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
8.De lidstaten eisen van beheerders van systemen voor hergebruik en alle marktdeelnemers die verpakkingen in de lidstaten aanbieden dat zij de bevoegde autoriteiten voorzien van nauwkeurige en betrouwbare gegevens, waarmee de lidstaten in staat worden gesteld hun verslagleggingsverplichtingen uit hoofde van dit artikel na te komen, in voorkomend geval rekening houdend met de bijzondere problemen van kleine en middelgrote ondernemingen wat betreft het verstrekken van gedetailleerde gegevens.
Artikel 57
Verpakkingsdatabanken
-
1.Uiterlijk twaalf maanden vanaf de datum van vaststelling van de uitvoeringshandelingen als bedoeld in artikel 56, lid 7, treffen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat er op geharmoniseerde basis databanken over verpakking en verpakkingsafval worden opgezet waar deze nog niet bestaan, teneinde te voldoen aan hun in artikel 56 vastgelegde verslagleggingsverplichtingen.
-
2.De in lid 1 bedoelde databanken bevatten:
a) |
informatie over de omvang, kenmerken en ontwikkeling van de stromen verpakking en verpakkingsafval op het niveau van de afzonderlijke lidstaten; |
b) |
de in bijlage XII vermelde gegevens. |
-
3.De verpakkingsdatabanken zijn toegankelijk voor het grote publiek in een machineleesbaar formaat dat toegang tot geactualiseerde gegevens met betrekking tot verslaglegging en kosten van het beheer van verpakkingsafval mogelijk maakt, en dat de interoperabiliteit en het hergebruik van gegevens waarborgt. Zij worden verstrekt in de officiële taal of talen van de betrokken lidstaat door middel van:
a) |
een website of een ander elektronisch communicatiemiddel, of |
b) |
openbare verslagen. |
De in de eerste alinea bedoelde voorschriften doen geen afbreuk aan commercieel gevoelige informatie of wetgeving inzake gegevensbescherming.
HOOFDSTUK IX
VRIJWARINGSPROCEDURES
Artikel 58
Procedure voor verpakkingen die op nationaal niveau een risico inhouden
-
1.Onverminderd artikel 19 van Verordening (EU) 2019/1020 voeren markttoezichtautoriteiten van een lidstaat die voldoende redenen hebben om aan te nemen dat onder deze verordening vallende verpakkingen een risico voor het milieu of de gezondheid van de mens inhouden onverwijld een beoordeling van die verpakkingen uit aan de hand van alle in deze verordening vastgelegde eisen die verband houden met dat risico. De betrokken marktdeelnemers werken op elke vereiste wijze met de markttoezichtautoriteiten samen.
Voor de toepassing van de eerste alinea geven de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van deze verordening gevolg aan klachten of meldingen in verband met vermeende niet-naleving van deze verordening met betrekking tot verpakkingen, en verifiëren zij of passende corrigerende maatregelen zijn genomen.
Indien de markttoezichtautoriteiten bij de op grond van de eerste alinea uitgevoerde beoordeling vaststellen dat verpakkingen niet voldoen aan de eisen van deze verordening, vereisen zij onverwijld dat de betrokken marktdeelnemer passende en evenredige corrigerende maatregelen treft, binnen een termijn die door de markttoezichtautoriteiten wordt voorgeschreven en die redelijk is en evenredig met de aard van en, in voorkomend geval, de mate van niet-naleving, om de verpakkingen met die eisen in overeenstemming te brengen.
-
2.In geval van een risico voor de gezondheid van de mens in verband met contactgevoelige verpakkingen dat onder een specifieke wet ter bescherming van de gezondheid van de mens valt en waarbij dat risico wordt overgebracht op het verpakte product, verrichten de markttoezichtautoriteiten, in afwijking van lid 1, geen evaluatie van het risico voor de gezondheid van mens of dier dat afkomstig is van het verpakkingsmateriaal. In plaats daarvan stellen zij de voor de beoordeling van die risico’s bevoegde autoriteiten daarvan in kennis, namelijk de bevoegde autoriteiten als bedoeld in de Verordeningen (EU) 2017/625, (EU) 2017/745, (EU) 2017/746 of (EU) 2019/6 of Richtlijn 2001/83/EG.
-
3.Indien de markttoezichtautoriteiten van oordeel zijn dat de niet-naleving niet tot hun grondgebied beperkt is, stellen zij de Commissie en de andere lidstaten in kennis van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben vereist.
-
4.De marktdeelnemer waarborgt dat alle passende corrigerende maatregelen worden getroffen voor alle niet-conforme verpakkingen die de marktdeelnemer in de Unie op de markt heeft aangeboden.
-
5.Indien de marktdeelnemer binnen de in lid 1, derde alinea, bedoelde termijn geen passende corrigerende maatregelen treft of de niet-naleving voortduurt, treffen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun grondgebied aanbieden van de betrokken verpakkingen te verbieden of die verpakkingen in die lidstaat uit de handel te nemen of terug te roepen.
De markttoezichtautoriteiten stellen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van die maatregelen.
-
6.De informatie die op grond van lid 5 van dit artikel aan de Commissie en de andere lidstaten moet worden verstrekt, wordt meegedeeld via het in artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde informatie- en communicatiesysteem en omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om niet-conforme verpakkingen te identificeren en om de oorsprong van die verpakkingen, de aard van de veronderstelde niet-naleving en van het daarmee samenhangende risico, de aard en de duur van de getroffen nationale maatregelen, alsmede de door de marktdeelnemer aangevoerde argumenten, en in voorkomend geval de in artikel 61, lid 1, van deze verordening bedoelde informatie in kaart te brengen. De markttoezichtautoriteiten vermelden ook of de niet-conformiteit een van de volgende oorzaken heeft:
a) |
de verpakkingen voldoen niet aan de in of op grond van deze verordening vastgestelde duurzaamheidseisen; |
b) |
de in de artikelen 36 en 37 van deze verordening bedoelde geharmoniseerde normen of gemeenschappelijke specificaties vertonen tekortkomingen. |
-
7.Andere lidstaten dan de lidstaat die de maatregelen treft op grond van lid 5, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen getroffen maatregelen, van aanvullende informatie waarover zij beschikken met betrekking tot de niet-conformiteit van de betrokken verpakkingen, en van hun bezwaren indien lidstaten bezwaar maken tegen de op grond van lid 5 getroffen maatregelen.
-
8.Indien binnen drie maanden na ontvangst van de in lid 5 of lid 7 bedoelde informatie door een lidstaat of de Commissie geen bezwaar tegen de voorlopige maatregelen van een lidstaat is ingediend, worden die maatregelen geacht gerechtvaardigd te zijn.
De lidstaten kunnen voorzien in een langere of kortere toepassingsperiode voor voorlopige maatregelen dan drie maanden om rekening te houden met de bijzonderheden van de desbetreffende eisen.
-
9.De lidstaten waarborgen dat de betrokken verpakkingen onverwijld op hun grondgebied uit de handel worden genomen of dat andere passende beperkende maatregelen worden getroffen ten aanzien van die verpakkingen of de betrokken fabrikant.
Artikel 59
Vrijwaringsprocedure van de Unie
-
1.Indien na voltooiing van de procedure van artikel 58, leden 5 en 6, bezwaren tegen een door een lidstaat op grond van artikel 58 getroffen maatregel worden ingebracht of indien de Commissie van oordeel is dat de nationale maatregel in strijd is met het Unierecht, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer en beoordeelt zij de nationale maatregel. Op basis van de resultaten van die beoordeling stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin wordt bepaald of de nationale maatregel gerechtvaardigd is.
Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
2.De Commissie richt de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling tot alle lidstaten en stelt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer er onverwijld van op de hoogte.
Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om de niet-conforme verpakkingen uit de handel te nemen, en stellen zij de Commissie daarvan in kennis.
Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat die maatregel in.
-
3.Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de niet-conformiteit van de verpakkingen wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 36 van deze verordening, past de Commissie de procedure van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 toe.
-
4.Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de niet-conformiteit van verpakkingen wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de gemeenschappelijke technische specificaties als bedoeld in artikel 37, gaat de Commissie onverwijld over tot wijziging of intrekking van de gemeenschappelijke technische specificaties.
Artikel 60
Conforme verpakking die een risico inhoudt
-
1.Een lidstaat die na uitvoering van een beoordeling uit hoofde van artikel 58 vaststelt dat verpakkingen weliswaar aan de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in of op grond van de artikelen 5 tot en met 12 voldoen maar toch een risico inhouden voor het milieu of de gezondheid van de mens, eist onverwijld dat de betrokken marktdeelnemer:
a) |
binnen een door de markttoezichtautoriteiten voorgeschreven redelijke termijn die evenredig is met de aard en in voorkomend geval de ernst van het risico, alle passende maatregelen treft om ervoor te zorgen dat de betrokken verpakkingen wanneer zij op de markt worden aangeboden dat risico niet meer inhouden; |
b) |
de verpakkingen conform maakt; |
c) |
de verpakkingen uit de handel neemt, of |
d) |
de verpakkingen terugroept. |
-
2.In geval van een risico voor de gezondheid van de mens in verband met contactgevoelige verpakkingen dat onder specifieke wetgeving ter bescherming van de gezondheid van de mens valt en waarbij dat risico wordt overgebracht op het verpakte product, verrichten de markttoezichtautoriteiten, in afwijking van lid 1, geen evaluatie van het risico voor de gezondheid van mens of dier dat afkomstig is van het verpakkingsmateriaal. In plaats daarvan stellen zij de voor de risicobeheersing bevoegde autoriteiten daarvan in kennis, namelijk de bevoegde autoriteiten als bedoeld in de Verordeningen (EU) 2017/625, (EU) 2017/745, (EU) 2017/746 of (EU) 2019/6 of Richtlijn 2001/83/EG.
-
3.De marktdeelnemer zorgt ervoor dat corrigerende maatregelen worden getroffen voor alle niet-conforme verpakkingen die de marktdeelnemer in de Unie op de markt heeft aangeboden.
-
4.De lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk in kennis van zijn bevindingen en van de daaropvolgende maatregelen op grond van lid 1. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om de niet-conforme verpakkingen te identificeren en om de oorsprong en de toeleveringsketen van de verpakkingen, de aard van het risico en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen.
-
5.De Commissie treedt onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer, en beoordeelt de getroffen nationale maatregelen. Op grond van de resultaten van die beoordeling stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin wordt bepaald of de nationale maatregel gerechtvaardigd is, en zij stelt zo nodig passende maatregelen voor.
Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Indien er sprake is van naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de bescherming van het milieu en de gezondheid van de mens, stelt de Commissie een onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandeling vast volgens de in artikel 65, lid 3, bedoelde procedure.
De Commissie richt de in dit lid bedoelde uitvoeringshandeling tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemer daarvan onmiddellijk op de hoogte.
Artikel 61
Controle van verpakkingen die de markt van de Unie binnenkomen
-
1.De markttoezichtautoriteiten delen de in artikel 58, lid 5, van deze verordening bedoelde maatregelen onverwijld mee aan de op grond van artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen autoriteiten indien de niet-conformiteit niet beperkt is tot hun grondgebied. Die mededeling bevat alle relevante informatie, met name de details die nodig zijn voor de identificatie van de niet-conforme verpakkingen waarop de maatregelen van toepassing zijn en, in geval van verpakte producten, van de producten zelf.
-
2.De autoriteiten die op grond van artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 worden aangewezen, gebruiken de op grond van lid 1 van dit artikel meegedeelde informatie om de risicoanalyse uit hoofde van artikel 25, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1020 uit te voeren.
-
3.De in lid 1 bedoelde informatie wordt meegedeeld door die informatie in de relevante omgeving voor douanerisicobeheer in te voeren.
-
4.De Commissie realiseert een verbinding om de in lid 1 van dit artikel bedoelde mededeling van het in artikel 58, lid 6, bedoelde informatie- en communicatiesysteem aan de in lid 3 van dit artikel bedoelde omgeving te automatiseren. Die verbinding moet uiterlijk 24 maanden vanaf de datum van vaststelling van de in lid 5 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandeling operationeel zijn.
-
5.De Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen waarin de procedurevoorschriften en de details van de uitvoeringsregelingen voor lid 4, met inbegrip van de functies, gegevenselementen en gegevensverwerking, worden gespecificeerd, alsook de regels inzake de verwerking van persoonsgegevens, vertrouwelijkheid en verantwoordelijkheid voor de in lid 4 bedoelde verbinding.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 62
Formele niet-conformiteit
-
1.Wanneer een lidstaat kennisneemt van een van de volgende omstandigheden, eist hij dat de betrokken marktdeelnemer een einde maakt aan de niet-conformiteit:
a) |
de EU-conformiteitsverklaring is niet opgesteld; |
b) |
de EU-conformiteitsverklaring is niet correct opgesteld; |
c) |
de in artikel 12 bedoelde QR-code of gegevensdrager biedt geen toegang tot de overeenkomstig dat artikel vereiste informatie; |
d) |
de in bijlage VII bedoelde technische documentatie is niet beschikbaar, is onvolledig of bevat fouten; |
e) |
de gegevens als bedoeld in artikel 15, lid 6, of artikel 18, lid 3, ontbreken, zijn onjuist of zijn onvolledig; |
f) |
er is niet voldaan aan een andere administratieve eis van artikel 15 of artikel 18; |
g) |
er is niet voldaan aan de eisen inzake overbodige verpakkingen of inzake beperking van het gebruik van bepaalde verpakkingsformaten van de artikelen 24 en 25; |
h) |
er is niet voldaan aan de eisen voor het opzetten en exploiteren van of het deelnemen aan een systeem voor hergebruik als bedoeld in artikel 27 voor herbruikbare verpakkingen; |
i) |
er is niet voldaan aan de informatie-eisen van artikel 28, leden 1 en 2, voor navulling; |
j) |
er is niet voldaan aan de eisen voor de navulstations van artikel 28, lid 3; |
k) |
de doelstellingen voor hergebruik van artikel 29 zijn niet gehaald; |
l) |
er is niet voldaan aan de navulverplichtingen van artikel 32 en de verplichting inzake het aanbod van hergebruik van artikel 33; |
m) |
er is niet voldaan aan de eisen voor recyclebare verpakkingen van artikel 6; |
n) |
er is niet voldaan aan de eisen voor het minimumgehalte aan gerecycled materiaal in kunststof verpakkingen van artikel 7. |
-
2.Indien de in lid 1, punten a) tot en met f), bedoelde niet-conformiteit voortduurt, treft de betrokken lidstaat alle passende maatregelen om het op de markt aanbieden van de verpakkingen te verbieden, of om te waarborgen dat de verpakking wordt teruggeroepen of uit de handel wordt genomen.
-
3.Indien de in lid 1, punten g) tot en met n), van dit artikel bedoelde niet-conformiteit voortduurt, passen de lidstaten de regels inzake sancties voor inbreuken op deze verordening toe die door de lidstaten overeenkomstig artikel 68 worden vastgesteld.
HOOFDSTUK X
GROENE OVERHEIDSOPDRACHTEN
Artikel 63
Groene overheidsopdrachten
-
1.Om de vraag naar en het aanbod aan duurzame verpakkingen te stimuleren, stelt de Commissie uiterlijk op 12 februari 2030 uitvoeringshandelingen vast waarin bindende minimumeisen worden vastgelegd voor overheidsopdrachten die vallen onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2014/24 voor verpakkingen of verpakte producten of voor diensten of werken waarbij verpakkingen of verpakte producten worden gebruikt, of van Richtlijn 2014/25/EU, die geplaatst zijn door aanbestedende diensten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU, of aanbestedende instanties zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU, waarin de verpakkingen of verpakte producten meer dan 30 % uitmaken van de geraamde waarde van de opdracht of van de waarde van producten die worden gebruikt in het kader van de diensten die het voorwerp uitmaken van de opdracht. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 65, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
-
2.De eisen in de op grond van lid 1 vastgestelde uitvoeringshandelingen zijn van toepassing op procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten als bedoeld in dat lid die ten minste twaalf maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de betrokken uitvoeringshandeling van start zijn gegaan.
-
3.De bindende minimumeisen voor groene overheidsopdrachten zijn gebaseerd op de eisen in of op grond van de artikelen 5 tot en met 11 en hebben betrekking op:
a) |
de waarde en omvang van overheidsopdrachten die worden geplaatst voor verpakkingen of verpakte producten, of voor diensten of werken waarbij verpakkingen of verpakte producten worden gebruikt; |
b) |
de economische haalbaarheid voor aanbestedende diensten of aanbestedende instanties om ecologisch duurzamere verpakkingen of verpakte producten aan te kopen zonder dat dit onevenredige kosten met zich meebrengt; |
c) |
de marktsituatie op het niveau van de Unie van de betrokken verpakkingen of verpakte producten; |
d) |
de gevolgen van de eisen voor de mededinging; |
e) |
verplichtingen inzake het beheer van verpakkingsafval. |
-
4.De bindende minimumeisen voor groene overheidsopdrachten kunnen de vorm aannemen van:
a) |
technische specificaties in de zin van artikel 42 van Richtlijn 2014/24/EU en van artikel 60 van Richtlijn 2014/25/EU; |
b) |
selectiecriteria in de zin van artikel 58 van Richtlijn 2014/24/EU en van artikel 80 van Richtlijn 2014/25/EU, of |
c) |
voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht in de zin van artikel 70 van Richtlijn 2014/24/EU en van artikel 87 van Richtlijn 2014/25/EU. |
Die bindende minimumeisen voor groene overheidsopdrachten worden uitgewerkt overeenkomstig de beginselen van Richtlijnen 2014/24/EU en 2014/25/EU om de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening te vergemakkelijken.
-
5.De in lid 1 bedoelde aanbestedende diensten en aanbestedende instanties kunnen, in naar behoren gemotiveerde gevallen, om redenen van openbare veiligheid en volksgezondheid afwijken van de eisen die zijn vastgelegd in de op grond van lid 1 vastgestelde uitvoeringshandelingen. Aanbestedende diensten en aanbestedende instanties kunnen ook, in naar behoren gemotiveerde gevallen, afwijken van die eisen indien die tot onoplosbare technische moeilijkheden zouden leiden.
HOOFDSTUK XI
GEDELEGEERDE BEVOEGDHEDEN EN COMITÉPROCEDURE
Artikel 64
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
-
1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
-
2.De in artikel 5, leden 7 en 8, artikel 6, lid 4, eerste en derde alinea, artikel 6, lid 6, artikel 7, lid 9, artikel 7, lid 12, tweede alinea, artikel 7, lid 13, artikel 11, lid 2, artikel 29, lid 10, artikel 29, lid 12, zesde alinea, artikel 29, lid 13, tweede alinea, en artikel 29, lid 18, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie overgedragen voor een termijn van tien jaar met ingang van 11 februari 2025. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van tien jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
-
3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, leden 7 en 8, artikel 6, lid 4, eerste en derde alinea, artikel 6, lid 6, artikel 7, lid 9, artikel 7, lid 12, tweede alinea, artikel 7, lid 13, artikel 11, lid 2, artikel 29, lid 10, artikel 29, lid 12, zesde alinea, artikel 29, lid 13, tweede alinea, en artikel 29, lid 18, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
-
4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
-
5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
-
6.Een overeenkomstig artikel 5, lid 7 of lid 8, artikel 6, lid 4, eerste of derde alinea, artikel 6, lid 6, artikel 7, lid 9, artikel 7, lid 12, tweede alinea, artikel 7, lid 13, artikel 11, lid 2, artikel 29, lid 10, artikel 29, lid 12, zesde alinea, artikel 29, lid 13, tweede alinea, of artikel 29, lid 18, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van deze termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 65
Comitéprocedure
-
1.De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG bedoelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
-
2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
-
3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan, van toepassing.
HOOFDSTUK XII
WIJZIGINGEN
Artikel 66
Wijziging van Verordening (EU) 2019/1020
Verordening (EU) 2019/1020 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Zan bijlage I worden de volgende punten toegevoegd:
|
2) |
In bijlage II wordt punt 8 geschrapt. |
Artikel 67
Wijziging van Richtlijn (EU) 2019/904
Richtlijn (EU) 2019/904 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 6, lid 5, worden de punten a) en b) geschrapt met ingang van 1 januari 2030 of drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de in artikel 7, lid 8, van Verordening (EU) 2025/40 bedoelde uitvoeringshandeling, indien dat later is. |
3) |
In artikel 13, lid 1, wordt punt e) geschrapt met ingang van 1 januari 2030 of drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van de in artikel 7, lid 8, van Verordening (EU) 2025/40 bedoelde uitvoeringshandeling, indien dat later is. |
4) |
In artikel 13 wordt lid 3 vervangen door: “3. De Commissie evalueert de overeenkomstig dit artikel gerapporteerde gegevens en informatie en publiceert een verslag over de resultaten van de evaluatie. Dit verslag beoordeelt de manier waarop de verzameling van de gegevens en informatie wordt georganiseerd, de gegevens- en informatiebronnen en de in de lidstaten gebruikte methode, alsook de volledigheid, betrouwbaarheid, tijdigheid en consistentie van die gegevens en informatie. De beoordeling kan specifieke aanbevelingen voor verbetering omvatten. Het verslag wordt opgesteld na de eerste rapportage van de gegevens en informatie van de lidstaten en vervolgens om de vier jaar.”. |
5) |
Deel B van de bijlage wordt als volgt gewijzigd:
|
HOOFDSTUK XIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 68
Sancties
-
1.Uiterlijk op 12 februari 2027 stellen de lidstaten voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening en nemen zij alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
-
2.De sancties voor niet-naleving van de artikelen 24 tot en met 29 omvatten administratieve boeten. Indien het rechtsstelsel van de lidstaat niet voorziet in administratieve boeten, kan dit lid zo worden toegepast dat de boeteprocedure wordt ingeleid door de bevoegde autoriteit en dat de boete wordt opgelegd door bevoegde nationale gerechten, waarbij wordt gewaarborgd dat die rechtsmiddelen doeltreffend zijn en eenzelfde effect hebben als de in dit lid bedoelde administratieve boeten. De boeten zijn in elk geval ook doeltreffend, evenredig en afschrikkend.
-
3.De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 12 februari 2027 in kennis van de in de leden 1 en 2 bedoelde voorschriften en maatregelen en stellen haar onverwijld in kennis van alle latere wijzigingen daarvan.
Artikel 69
Evaluatie
Uiterlijk op 12 augustus 2034 verricht de Commissie een evaluatie van deze verordening, alsook van de bijdrage ervan aan de werking van de interne markt en de verbetering van de ecologische duurzaamheid van verpakkingen. Die evaluatie heeft onder meer betrekking op het effect van deze verordening op het agrovoedingssysteem en op voedselverspilling. De Commissie brengt verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de belangrijkste bevindingen van die evaluatie. De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige informatie voor het opstellen van dit verslag.
Artikel 70
Intrekking en overgangsbepalingen
-
1.Richtlijn 94/62/EG wordt met ingang van 12 augustus 2026 ingetrokken, met uitzondering van:
a) |
artikel 8, lid 2, van Richtlijn 94/62/EG, dat van toepassing blijft tot en met 30 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van de op grond van artikel 12, lid 6, van deze verordening vastgestelde uitvoeringshandeling; |
b) |
artikel 9, leden 1 en 2, van Richtlijn 94/62/EG, die van toepassing blijven met betrekking tot de essentiële eisen op grond van punt 1, eerste streepje, van bijlage II bij die richtlijn tot en met 31 december 2029; |
c) |
artikel 5, leden 2 en 3, artikel 6, lid 1, punten d) en e), en artikel 6 bis van Richtlijn 94/62/EG, die van toepassing blijven tot en met 31 december 2028; |
d) |
artikel 12, leden 3 bis, 3 ter, 3 quater en 4, van Richtlijn 94/62/EG, die van toepassing blijven tot en met 31 december 2028, behalve wat betreft de gegevensoverdracht aan de Commissie, die van toepassing blijft tot en met 31 december 2029; |
-
2.Beschikking 97/129/EG wordt met ingang van 12 augustus 2028 ingetrokken.
-
3.De Besluiten 2001/171/EG en 2009/292/EG blijven van kracht en van toepassing tot ze worden ingetrokken door middel van gedelegeerde handelingen die door de Commissie zijn vastgesteld op grond van artikel 5, lid 8, van deze verordening.
-
4.De lidstaten mogen nationale bepalingen tot beperking van het in de handel brengen van verpakkingen in de formaten en voor gebruiken die zijn vermeld in bijlage V, punten 2 en 3, handhaven tot 1 januari 2030. Artikel 4, lid 3, is niet van toepassing op die nationale maatregelen tot 1 januari 2030.
-
5.Verwijzingen naar de ingetrokken Richtlijn 94/62/EG gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XIII bij deze verordening.
Artikel 71
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 12 augustus 2026.
Artikel 67, lid 5, is evenwel van toepassing met ingang van 12 februari 2029.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 december 2024.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
R.METSOLA
Voor de Raad
De voorzitter
BÓKA J.
-
Standpunt van het Europees Parlement van 24 april 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 16 december 2024.
-
Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
-
Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10).
-
Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2024/1781 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van vereisten inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2020/1828 en Verordening (EU) 2023/1542 en tot intrekking van Richtlijn 2009/125/EG (PB L, 2024/1781, 28.6.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1781/oj).
-
Richtlijn (EU) 2019/904 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu (PB L 155 van 12.6.2019, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4).
-
Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45).
-
Beschikking 2001/171/EG van de Commissie van 19 februari 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor een afwijking voor glazen verpakkingen van de bij Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval vastgestelde grenswaarden voor de concentratie van zware metalen (PB L 62 van 2.3.2001, blz. 20).
-
Beschikking 2009/292/EG van de Commissie van 24 maart 2009 tot vaststelling van de voorwaarden voor een afwijking ten aanzien van de bij Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakking en verpakkingsafval vastgestelde concentraties van zware metalen in kunststof kratten en kunststof paletten (PB L 79 van 25.3.2009, blz. 44).
-
Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).
-
Verordening (EU) 2019/6 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen en tot intrekking van Richtlijn 2001/82/EG (PB L 4 van 7.1.2019, blz. 43).
-
Verordening (EU) 2017/745 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen, tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG, Verordening (EG) nr. 178/2002 en Verordening (EG) nr. 1223/2009, en tot intrekking van Richtlijnen 90/385/EEG en 93/42/EEG van de Raad (PB L 117 van 5.5.2017, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2017/746 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2017 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek en tot intrekking van Richtlijn 98/79/EG en Besluit 2010/227/EU van de Commissie (PB L 117 van 5.5.2017, blz. 176).
-
Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichts-beheersing, en tot intrekking van Richtlijn 92/52/EEG van de Raad, Richtlijnen 96/8/EG, 1999/21/EG, 2006/125/EG en 2006/141/EG van de Commissie, Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 41/2009 en (EG) nr. 953/2009 van de Commissie (PB L 181 van 29.6.2013, blz. 35).
-
Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).
-
De term “contactgevoelige verpakkingen” verwijst naar kunststof verpakkingen van producten die onder de volgende handelingen vallen: Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29); Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4); Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, de Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1); Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59); Verordening (EU) 2017/745; Verordening (EU) 2017/746; Verordening (EU) 2019/4 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van gemedicineerde diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 90/167/EEG van de Raad (PB L 4 van 7.1.2019, blz. 1); Verordening (EU) 2019/6; Richtlijn 2001/83/EG en Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).
-
Verordening (EU) 2022/1616 van de Commissie van 15 september 2022 betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 282/2008 (PB L 243 van 20.9.2022, blz. 3).
-
Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
-
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
-
Verordening (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de definitie, omschrijving, presentatie en etikettering van gedistilleerde dranken, het gebruik van de namen van gedistilleerde dranken in de presentatie en etikettering van andere levensmiddelen en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken, het gebruik van ethylalcohol en distillaten uit landbouwproducten in alcoholhoudende dranken, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 110/2008 (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2023/2411 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 betreffende de bescherming van geografische aanduidingen voor ambachtelijke en industriële producten en tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2017/1001 en (EU) 2019/1753 (PB L, 2023/2411, 27.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2411/oj).
-
Verordening (EU) nr. 2024/1143 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 betreffende geografische aanduidingen voor wijn, gedistilleerde dranken en landbouwproducten, evenals gegarandeerde traditionele specialiteiten en facultatieve kwaliteitsaanduidingen voor landbouwproducten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013, (EU) 2019/787 en (EU) 2019/1753 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1151/2012 (PB L, 2024/1143, 23.4.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1143/oj).
-
Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).
-
Richtlijn (EU) 2024/825 van het Europees Parlement en de Raad van 28 februari 2024 tot wijziging van de Richtlijnen 2005/29/EG en 2011/83/EU wat betreft het versterken van de positie van de consument voor de groene transitie door middel van betere informatie en door middel van bescherming tegen oneerlijke praktijken (PB L, 2024/825, 6.3.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/825/oj).
-
Beschikking 97/129/EG van de Commissie van 28 januari 1997 tot vaststelling van het identificatiesysteem voor verpakkingsmaterialen overeenkomstig Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 50 van 20.2.1997, blz. 28).
-
Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
-
Richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen (PB L 115 van 6.5.2015, blz. 11).
-
Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82).
-
Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PB L 277 van 27.10.2022, blz. 1).
-
Richtlijn (EU) 2018/852 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 141).
-
Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1004 van de Commissie van 7 juni 2019 tot vaststelling van voorschriften voor de berekening, de verificatie en de verslaglegging van gegevens over afvalstoffen overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit C(2012) 2384 van de Commissie (PB L 163 van 20.6.2019, blz. 66).
-
Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2024/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 betreffende de overbrenging van afvalstoffen, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1257/2013 en (EU) 2020/1056 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1013/2006 (PB L, 2024/1157, 30.4.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1157/oj).
-
Beschikking 2005/270/EG van de Commissie van 22 maart 2005 tot vaststelling van de tabellen voor het databanksysteem overeenkomstig Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende verpakking en verpakkingsafval (PB L 86 van 5.4.2005, blz. 6).
-
Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/896 van de Commissie van 19 juni 2018 tot vaststelling van de methode voor de berekening van het jaarlijkse verbruik van lichte plastic draagtassen en tot wijziging van Beschikking 2005/270/EG (PB L 160 van 25.6.2018, blz. 6).
-
Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
-
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
-
Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
-
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
-
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
-
Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelen-wetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
-
Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG van de Raad en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).
-
Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29).
-
Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie (PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59).
-
Verordening (EU) 2019/4 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van gemedicineerde diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 90/167/EEG van de Raad (PB L 4 van 7.1.2019, blz. 1).
-
Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).
-
Besluit (EU) 2023/1809 van de Commissie van 14 september 2023 tot vaststelling van de EU-milieukeurcriteria voor absorberende hygiëneproducten en herbruikbare menstruatiecups (PB L 234 van 22.9.2023, blz. 142).
-
Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17).
-
Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
-
Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PB L 3 van 5.1.2002, blz. 1).
-
Richtlijn 98/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 inzake de rechtsbescherming van modellen (PB L 289 van 28.10.1998, blz. 28).
-
Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB L 154 van 16.6.2017, blz. 1).
-
Richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB L 336 van 23.12.2015, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).
-
Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 14).
-
Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
-
Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 435 van 23.12.2020, blz. 1).
-
Uitvoeringsverordening (EU) 2023/595 van de Commissie van 16 maart 2023 tot vaststelling van het formulier voor het overzicht van de eigen middelen op basis van niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2021/770 van de Raad (PB L 79 van 17.3.2023, blz. 151).
-
Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 57).
BIJLAGE I
Indicatieve lijst van artikelen die onder de definitie van “verpakking” in artikel 3, lid 1, punt 1), vallen
-
A.Artikel 3, lid 1, punt 1), a)
1. |
Artikelen die verpakking zijn:
|
2. |
Artikelen die geen verpakking zijn:
|
-
B.Artikel 3, lid 1, punt 1), b) en c)
1. |
Artikelen die verpakking zijn:
|
2. |
Artikelen die geen verpakking zijn:
|
-
C.Artikel 3, lid 1, punt 1), d) en e)
1. |
Artikelen die verpakking zijn, indien ontworpen en bedoeld om op het verkooppunt te worden gevuld:
|
2. |
Artikelen die geen verpakking zijn:
|
-
Verordening (EU) 2020/740 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere parameters, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1369 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1222/2009 (PB L 177, 5.6.2020, blz. 1).
BIJLAGE II
Categorieën en parameters voor de beoordeling van de recyclebaarheid van verpakkingen
Tabel 1
Indicatieve lijst van verpakkingsmaterialen, soorten verpakkingen en verpakkingscategorieën als bedoeld in artikel 6
Categorie-nr. |
Hoofdmateriaal van de verpakking |
Soort verpakking |
Formaat (illustratief en niet-limitatief) |
Kleur/Optische lichtdoorlatendheid |
1 |
Glas |
Glas en samen-gestelde verpakking die hoofdzakelijk uit glas bestaat |
Flessen, potten, flacons, cosmeticapotjes, vaatjes, ampullen, fiolen van glas (natriumkalksilicaat), spuitbussen |
— |
2 |
Papier/karton |
Papieren/kartonnen verpakking |
Dozen, bakken, verzamelverpakkingen, flexibele papieren verpakkingen (bv. folies, vellen, zakjes, afdekfolies, puntzakken, wikkels) |
— |
3 |
Papier/karton |
Samengestelde verpakking die hoofdzakelijk uit papier/karton bestaat |
Karton voor vloeistoffen en kartonnen bekers (d.w.z. gelamineerd met polyolefine en met of zonder aluminium), bakken, borden en bekers, gemetalliseerd of met kunststof gelamineerd papier/karton, papier/karton met kunststof voering/vensters |
— |
4 |
Metaal |
Stalen en samengestelde verpakking die hoofdzakelijk uit staal bestaat |
Harde formaten (spuitbussen, blikken, verfblikken, dozen, bakken, vaten, tubes) van staal, met inbegrip van blik en roestvrij staal |
— |
5 |
Metaal |
Aluminium- en samengestelde verpakkingen die hoofdzakelijk uit aluminium bestaan — hard |
Harde formaten (voedings- en drankblikken, flessen, spuitbussen, vaten, tubes, blikken, dozen, bakken) van aluminium |
— |
6 |
Metaal |
Aluminium- en samengestelde verpakkingen die hoofdzakelijk uit aluminium bestaan — enigszins buigbaar en flexibel |
Enigszins buigbare en flexibele formaten (houders en bakken, tubes, folie, flexibel folie) van aluminium |
— |
7 |
Kunststof |
Harde PET |
Flessen en flacons |
Transparant helder/gekleurd, ondoorzichtig |
8 |
Kunststof |
Harde PET |
Harde formaten, andere dan flessen en flacons (met inbegrip van potjes, vaatjes, potten, bekers, enkel- en meerlagige bakken en houders, spuitbussen) |
Transparant helder/gekleurd, ondoorzichtig |
9 |
Kunststof |
Flexibele PET |
Folies |
Natuurlijk/gekleurd |
10 |
Kunststof |
Harde PE |
Houders, flessen, bakken, potten en tubes |
Natuurlijk/gekleurd |
11 |
Kunststof |
Flexibele PE |
Folies, met inbegrip van meerlagige verpakkingen en verpakkingen van meerdere materialen |
Natuurlijk/gekleurd |
12 |
Kunststof |
Harde PP |
Houders, flessen, bakken, potten en tubes |
Natuurlijk/gekleurd |
13 |
Kunststof |
Flexibele PP |
Folies, met inbegrip van meerlagige verpakkingen en verpakkingen van meerdere materialen |
Natuurlijk/gekleurd |
14 |
Kunststof |
Harde HDPE en PP |
Kratten en pallets, kunststof golfkarton |
Natuurlijk/gekleurd |
15 |
Kunststof |
Harde PS en XPS |
Harde formaten (met inbegrip van zuivelverpakkingen, bakken, bekers en andere voedselverpakkingen) |
Natuurlijk/gekleurd |
16 |
Kunststof |
Harde EPS |
Harde formaten (met inbegrip van viskisten/witgoed en bakken) |
Natuurlijk/gekleurd |
17 |
Kunststof |
Overige harde kunststoffen (bv. pvc en PC), met inbegrip van harde materialen van gemengde samenstelling |
Harde formaten, met inbegrip van bergingsmiddelen voor bulkgoederen en vaten |
— |
18 |
Kunststof |
Overige flexibele kunststoffen, met inbegrip van flexibele materialen van gemengde samenstelling |
Zakjes, blisterverpakkingen, thermisch gevormde verpakkingen, vacuümverpakkingen, verpakkingen met gewijzigde atmosfeer/gewijzigde vochtigheid, met inbegrip van flexibele bergingsmiddelen voor bulkgoederen, zakken, stretchfolies |
— |
19 |
Kunststof |
Harde biologisch afbreekbare kunststoffen (1)(bv. PLA en PHB) en flexibele biologisch afbreekbare kunststoffen (bv. PLA) |
Harde en flexibele formaten |
— |
20 |
Hout, kurk |
Houten verpakkingen, met inbegrip van kurk |
Pallets, dozen, kratten |
— |
21 |
Textiel |
Natuurlijke en synthetische textielvezels |
Zakken |
— |
22 |
Keramiek of porseleinen aardewerk |
Klei, steen |
Potten, houders, flessen |
— |
Tabel 2
Indicatieve lijst van verpakkingsmaterialen en verpakkingscategorieën als bedoeld in artikel 6
Materialen |
Categorieën |
Link met tabel 1, bijlage II |
Kunststof |
Harde PET |
categorieën 7, 8 |
Harde PE, harde PP, HDPE en harde PP |
categorieën 10, 12, 14 |
|
Folies/flexibel |
categorieën 9, 11, 13, 18 |
|
PS, XPS, EPS |
categorieën 15, 16 |
|
Overige harde kunststof |
categorie 17 |
|
Biologisch afbreekbaar (hard en flexibel) |
categorie 19 |
|
Papier/karton |
Papier/karton (met uitzondering van karton voor vloeistoffen) |
categorieën 2, 3 |
Karton voor vloeistoffen |
categorie 3 |
|
Metaal |
Aluminium |
categorieën 5, 6 |
Staal |
categorie 4 |
|
Glas |
Glas |
categorie 1 |
Hout |
Hout, kurk |
categorie 20 |
Overige |
Textiel, keramiek/porselein en andere |
categorieën 21, 22 |
Tabel 3
Prestatieklassen voor recyclebaarheid
De recyclebaarheid van verpakkingen moet worden uitgedrukt in prestatieklasse A, B of C.
Vanaf 2030 zijn de prestaties op het gebied van recyclebaarheid gebaseerd op ontwerpcriteria voor recycling. De ontwerpcriteria voor recycling waarborgen de circulariteit van het gebruik van de resulterende secundaire grondstoffen van voldoende kwaliteit om de primaire grondstoffen te vervangen.
De beoordeling op basis van ontwerpcriteria voor recycling wordt uitgevoerd voor elke verpakkingscategorie van tabel 1, rekening houdend met de in artikel 6, lid 4, vastgelegde methode en de daarmee verband houdende gedelegeerde handelingen, alsook met de parameters die zijn vastgelegd in tabel 4. Na weging van de criteria per verpakkingseenheid wordt deze ingedeeld in categorie A, B of C. Verpakkingseenheden die voor minder dan 70 % aan de prestatieklasse voor recyclebaarheid voldoen, vallen buiten de prestatieklassen voor recyclebaarheid, en zullen derhalve als technisch niet-recyclebaar worden beschouwd en worden beperkt in de handel gebracht.
Vanaf 2035 wordt een nieuw criterium aan de beoordeling van de recyclebaarheid van verpakkingen toegevoegd, namelijk de beoordeling “recycling op grote schaal”. Dientengevolge wordt een nieuwe beoordeling verricht op basis van de hoeveelheid (het gewicht) materiaal die daadwerkelijk wordt gerecycled, voor elke verpakkingscategorie overeenkomstig de methodiek die is vastgelegd in de krachtens artikel 6, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandelingen. De drempelwaarden voor de jaarlijkse gerecyclede verpakkingsmaterialen voor conformiteit met de beoordeling “recycling op grote schaal” worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 3, lid 1, punt 39), vastgelegde doelstellingen.
2030 |
2035 |
2038 |
|||||
Prestatieklasse voor recyclebaarheid |
Ontwerp voor recycling Beoordeling van de recyclebaarheid per eenheid, in gewichtspercent |
Prestatieklasse voor recyclebaarheid (voor ontwerp van recycling) |
Ontwerp voor recycling Beoordeling van de recyclebaarheid per eenheid, in gewichtspercent |
Prestatieklassen voor recyclebaarheid (ter beoordeling van “recycling op grote schaal”) |
Prestatieklasse voor recyclebaarheid |
Ontwerp voor recycling Beoordeling van de recyclebaarheid per eenheid, in gewichtspercent |
Prestatieklassen voor recyclebaarheid (ter beoordeling van “recycling op grote schaal”) |
Klasse A |
95 gewichtspercent of meer |
Klasse A |
95 gewichtspercent of meer |
Klasse A RaS |
Klasse A |
95 gewichtspercent of meer |
Klasse A RaS |
Klasse B |
80 gewichtspercent of meer |
Klasse B |
80 gewichtspercent of meer |
Klasse B RaS |
Klasse B |
80 gewichtspercent of meer |
Klasse B RaS |
Klasse C |
70 gewichtspercent of meer |
Klasse C |
70 gewichtspercent of meer |
Klasse C RaS |
Klasse C KAN NIET IN DE HANDEL WORDEN GEBRACHT |
70 gewichtspercent of meer |
Klasse C RaS |
TECHNISCH NIET-RECYCLEBAAR |
minder dan 70 gewichtspercent |
TECHNISCH NIET-RECYCLEBAAR |
minder dan 70 gewichtspercent |
GEEN RECYCLING OP GROTE SCHAAL (onder de drempels van artikel 3, lid 1, punt 39)). |
TECHNISCH NIET-RECYCLEBAAR |
minder dan 70 gewichtspercent |
GEEN RECYCLING OP GROTE SCHAAL (onder de drempels van artikel 3, lid 1, punt 39)). |
Tabel 4
Niet-limitatieve lijst van parameters voor het vaststellen van ontwerpcriteria voor recycling op grond van artikel 6
De lijst in deze tabel bis wordt gebruikt als basis voor de vaststelling van ontwerpcriteria voor recycling, zoals uiteengezet in artikel 6, lid 4. Vervolgens worden de ontwerpcriteria voor recycling gebruikt voor de berekeningen die leiden tot de in tabel 3 vermelde prestatieklassen. Voorts wordt bij de beoordeling van de parameters van die lijst rekening gehouden met:
— |
de scheidbaarheid van verpakkingsonderdelen, handmatig door eindgebruikers of in verwerkingsinstallaties; |
— |
de efficiëntie van sorteer- en recyclingprocessen, bijvoorbeeld de opbrengst; |
— |
de ontwikkelingen op het vlak van sorteer- en recyclingtechnologieën (voor het geval de verpakking nu nog niet kan worden gesorteerd maar over twee jaar wel), en |
— |
het behoud van de functionaliteit van secundaire grondstoffen waardoor vervanging van primaire grondstoffen mogelijk wordt. |
De verpakkingsfunctionaliteit die de verpakking geboden wordt door de volgende parameters moet in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van ontwerpcriteria voor recycling.
Parameters voor ontwerpcriteria voor recycling |
Relevantie van de parameter |
Additieven |
Additieven betreffen veelal stoffen die worden toegevoegd aan materialen om die specifieke eigenschappen te verlenen. De aanwezigheid van additieven in verpakkingen kan leiden tot een onjuiste sortering van de verpakkingsmaterialen tijdens het sorteerproces en vervolgens tot verontreiniging van de secundaire grondstoffen die hiervan het resultaat zijn. |
Etiketten |
De mate van bedekking door etiketten kan van invloed zijn op de efficiëntie van het sorteerproces. Materiaal waarvan het etiket is gemaakt en het type lijm of kleefstof is ook van invloed op de kwaliteit van de secundaire grondstof. |
Wikkels |
De mate van bedekking van het hoofddeel van de verpakking door de wikkel is van invloed op de sorteermogelijkheden. Bovendien kan het gebruik van wikkels van invloed zijn op de mogelijkheid om deze van het hoofddeel van de verpakking te scheiden. Het materiaal waarvan de wikkel gemaakt is, kan van invloed zijn op zowel de sorteerbaarheid als de recyclebaarheid van de verpakking. |
Sluitingen en andere kleine verpakkingsonderdelen |
Sluitingen betreffen de onderdelen die gebruikt worden om de verpakking te sluiten of te verzegelen. Er kan sprake zijn van verschillende soorten sluitingen, hard of flexibel, zoals knoeibestendige krimpfolie, voeringen, doppen, deksels, verzegelingen, afsluiters, enz. Het materiaal waarvan de sluiting gemaakt is, kan van invloed zijn op zowel de sorteerbaarheid als de recyclebaarheid van de verpakking. Niet stevig aan de verpakking bevestigde sluitingen kunnen tot extra zwerfafval leiden. Kleine verpakkingsonderdelen die aan het hoofddeel van de verpakking zijn bevestigd, kunnen van invloed zijn op de scheidbaarheid en recyclebaarheid van de verpakking. Bovendien kunnen de onderdelen tijdens het sorteer- en recyclingproces verloren gaan. |
Kleefstoffen |
Kleefstoffen kunnen dusdanig worden toegepast dat ze eenvoudig kunnen worden gescheiden tijdens het recyclingproces of door de eindgebruiker, of dusdanig dat zij geen afbreuk doen aan de efficiëntie van het sorteer- en recyclingproces. De aanwezigheid van resten kleefstof op de verpakking kan afbreuk doen aan de kwaliteit (zuiverheid) van de secundaire grondstoffen. Met afwasbare kleefstoffen kan worden gezorgd voor scheidbaarheid van het hoofddeel van de verpakking en voor afwezigheid van kleefstofresiduen in de secundaire grondstof. |
Kleurstoffen |
Kleurstoffen geven het verpakkingsmateriaal kleur. De aanwezigheid van sterk gekleurde materialen in papier en kunststof kan problemen opleveren tijdens de sortering en afbreuk doen aan de kwaliteit van secundaire grondstoffen. |
Materiële samenstelling |
De voorkeur wordt gegeven aan het gebruik van monomaterialen of eenvoudig van elkaar te scheiden combinaties van materialen, die gegarandeerd grote hoeveelheden secundaire grondstoffen opleveren. |
Barrières/coatings |
Het ter verlening van barrière-eigenschappen toegevoegde materiaal of dito stof (barrière), of een verscheidenheid aan op het oppervlak aangebrachte materialen om het andere eigenschappen te geven (coating). De aanwezigheid van barrières of coatings in verpakkingen kan de recycling bemoeilijken. Combinaties die een hoge opbrengst aan secundaire grondstoffen garanderen, verdienen de voorkeur. |
Inkten en lakken/afdrukken/coderingen |
Inkten en lakken zijn mengsels van kleurstoffen met andere stoffen die op het materiaal worden aangebracht door middel van een druk- of coatingprocedé (inkt), of een in een vluchtig oplosmiddel opgeloste beschermende coating van hars of cellulose-ester, of beide, (lak). Coderingen zijn rechtstreeks op verkoopverpakkingen aangebrachte bedrukkingen, ter codering van partijen en ter aanbrenging van andere informatie en merktekens. Het gebruik van inkten met zorgwekkende stoffen belemmert de recycling, omdat verpakkingen met dit soort inkten niet kunnen worden gerecycled. Drukinkten die vrijkomen, kunnen de recyclingstroom verontreinigen via het waswater. Evenzo kunnen drukinkten die niet vrijkomen, afbreuk doen aan de transparantie van de recyclingstroom. |
Productresten/leeggemak |
Residuen van de inhoud van de verpakking kunnen van invloed zijn op de sorteerbaarheid en recyclebaarheid van de verpakking. Het ontwerp van de verpakking moet het legen van de inhoud gemakkelijk maken zodat de verpakking bij het weggooien volledig leeg is. |
Eenvoudige ontmanteling |
Onderdelen die stevig aan elkaar zijn bevestigd, kunnen van invloed zijn op de sorteerbaarheid en recyclebaarheid van de verpakking. Verpakkingen kunnen dusdanig worden ontworpen dat het eenvoudiger wordt verschillende componenten te scheiden in verschillende materiaalstromen. |
-
Deze categorie bevat kunststoffen die gemakkelijk biologisch afbreekbaar zijn (d.w.z. kunststoffen die met biologische processen aantoonbaar voor meer dan 90 % van het oorspronkelijke materiaal binnen zes maanden kunnen worden omgezet in CO2, water en mineralen), ongeacht de voor de productie ervan gebruikte grondstof. Biogebaseerde polymeren die niet gemakkelijk biologisch afbreekbaar zijn, vallen onder de andere desbetreffende kunststofcategorieën.
BIJLAGE III
Composteerbare verpakkingen
Mogelijke voorwaarden om het gebruik van composteerbare verpakkingsformaten verplicht te stellen of in te voeren:
a) |
de verpakking had niet kunnen worden ontworpen als herbruikbare verpakking, of de producten hadden zonder verpakking niet in de handel kunnen worden gebracht; |
b) |
de verpakking is ontworpen om aan het einde van de levensduur ervan in de organische afvalstroom terecht te komen; |
c) |
de verpakking is dusdanig biologisch afbreekbaar dat zij fysisch of biologisch kan worden afgebroken, onder meer door middel van anaerobe vergisting, en wordt uiteindelijk omgezet in koolstofdioxide en water, nieuwe microbiële biomassa, minerale zouten en, in afwezigheid van zuurstof, methaan; |
d) |
het gebruik van de verpakking leidt tot een aanzienlijke toename van de inzameling van organisch afval in vergelijking met het gebruik van niet-composteerbare verpakkingsmaterialen; |
e) |
het gebruik van de verpakking leidt tot aanzienlijk minder verontreiniging van compost met niet-composteerbare verpakkingen en veroorzaakt geen problemen bij de verwerking van bioafval; |
f) |
het gebruik van de verpakking leidt niet tot een toename van de verontreiniging van niet-composteerbare verpakkingsafvalstromen. |
BIJLAGE IV
Beoordelingsmethode voor de minimalisering van verpakkingen
Deel A
Prestatiecriteria
1. |
Bescherming van het product: met het verpakkingsontwerp moet worden gewaarborgd dat het product wordt beschermd van het punt van verpakking of vulling tot aan het eindgebruik ervan, teneinde aanzienlijke schade aan of verlies, beschadiging of verspilling van het product te voorkomen. De eisen kunnen onder meer betrekking hebben op bescherming tegen mechanische of chemische schade, trillingen, compressie, vocht, vochtverlies, oxidatie, licht, zuurstof, microbiologische besmetting, plaagorganismen en achteruitgang van de organoleptische eigenschappen, en kunnen verwijzingen naar specifiek Unierecht met eisen over productkwaliteit bevatten. |
2. |
Productieproces van verpakkingen: het verpakkingsontwerp moet overeenstemmen met de processen voor de productie en vulling van de verpakkingen. Het productieproces van verpakkingen kan bepalend zijn voor de ontwerpelementen van verpakkingen, zoals de vorm van een houder, diktetoleranties, afmetingen, de mogelijkheid tot bewerking, of de specificaties ter maximale beperking van afval bij de fabricage. De processen bij de fabrikant van producten kunnen ook bepaalde ontwerpelementen van de verpakking vereisen, zoals stoot- en belastingbestendigheid, mechanische sterkte, snelheid en efficiëntie van de vulketen, stabiliteit tijdens het transport, hittebestendigheid, werkzame sluiting, minimale inhoud van het ledige deel, of hygiëne. |
3. |
Logistiek: met het verpakkingsontwerp moet worden gewaarborgd dat het verpakte product correct en veilig kan worden gedistribueerd, vervoerd, gehanteerd en opgeslagen. De eisen kunnen betrekking hebben op de afstemming van afmetingen voor een optimaal ruimtegebruik, de compatibiliteit met systemen voor het beladen en ontladen van pallets, het verladings- en opslagsysteem, en de integriteit van het verpakkingssysteem tijdens het vervoer en de verlading. |
4. |
Functionaliteit van de verpakking: het verpakkingsontwerp waarborgt de functionaliteit ervan, rekening houdend met het doel van het product en de bijzonderheden die tot de verkoop ervan leiden, zoals verkoop voor geschenken of seizoensgebonden gebeurtenissen. |
5. |
Informatie-eisen: met het verpakkingsontwerp moet worden gewaarborgd dat alle nodige informatie over het verpakte product zelf of het gebruik, de opslag en de verzorging ervan, met inbegrip van veiligheidsinstructies, aan eindgebruikers kan worden verstrekt. De eisen kunnen betrekking hebben op de verstrekking van productinformatie, instructies voor opslag, toepassing en gebruik, streepjescodes en de uiterste consumptiedatum. |
6. |
Hygiëne en veiligheid: met het verpakkingsontwerp moeten de veiligheid en de hygiëne van gebruikers, consumenten en het product zelf worden gewaarborgd tijdens de distributie, het eindgebruik en het weggooien van het verpakte product. De eisen kunnen betrekking hebben op een veilig gebruiksontwerp, kinderveiligheid, knoeibestendigheid, diefstalbeveiliging, anti-namaak, veiligheidswaarschuwingen, duidelijke inhoudsbeschrijvingen, een veilige opening of overdruksluiting. |
7. |
Wettelijke eisen: met het verpakkingsontwerp moet worden gewaarborgd dat de verpakking en het verpakte product aan de toepasselijke wetgeving kunnen voldoen. |
8. |
Gerecycled materiaal, recyclebaarheid en hergebruik: met het verpakkingsontwerp moeten de herbruikbaarheid, de recyclebaarheid en het gebruik van gerecycled materiaal, als vereist overeenkomstig deze verordening, worden gewaarborgd. Als de verpakking bestemd is voor hergebruik, moet met het verpakkingsontwerp aan de eisen van artikel 11, lid 1, worden voldaan. Dit betekent dat het gewicht of het volume van de verpakking mogelijk moet worden verhoogd meer dan hetgeen anders mogelijk zou zijn gezien de andere prestatiefactoren, bijvoorbeeld om een groter aantal trajecten of omlopen mogelijk te maken, de verwerking van gerecycled materiaal in de verpakking te vergemakkelijken of de recyclebaarheid te verbeteren (bijvoorbeeld wanneer wordt overgegaan naar monomateriaal of naar na verbruik gerecyclede materialen). |
Deel B
Methode voor de beoordeling en bepaling van het minimale volume en gewicht van de verpakking
De beoordeling van het minimale volume en gewicht van verpakkingen dat nodig is om de functionaliteit van de verpakking, als beschreven in artikel 3, lid 1, punt 1), te waarborgen, wordt toegelicht in de technische documentatie en omvat ten minste:
a) |
de beschrijving van het resultaat van de beoordeling, met inbegrip van de details van de berekening van het minimaal benodigde gewicht en volume van de verpakking; mogelijke variaties tussen productiepartijen van dezelfde verpakking worden in aanmerking genomen en gedocumenteerd; |
b) |
voor elk van de in deel A vermelde prestatiecriteria, een beschrijving met uitleg over de ontwerpeis die verdere vermindering van het gewicht of volume van een verpakking onmogelijk maakt zonder de functionaliteit van de verpakking, met inbegrip van de veiligheid en hygiëne van het verpakte product, de verpakking en de gebruiker, in gevaar te brengen; de methode voor de identificatie van die ontwerpeisen wordt beschreven en de redenen waarom een verdere vermindering van het gewicht of volume van de verpakking onmogelijk is, moeten worden toegelicht; alle mogelijkheden voor vermindering die een bepaald verpakkingsmateriaal biedt, zoals de vermindering van elke overbodige laag die geen verpakkingsfunctie vervult, moeten worden onderzocht; vervanging van het ene verpakkingsmateriaal door een ander wordt niet als toereikend beschouwd; |
c) |
alle testresultaten, marktonderzoeken of studies die voor de in de punten a) en b) bedoelde beoordeling zijn gebruikt. |
BIJLAGE V
Beperking van het gebruik van verpakkingsformaten
Verpakkingsformaat |
Beperkt gebruik |
Illustratief voorbeeld |
|||||
1. |
Kunststof verzamelverpakkingen voor eenmalig gebruik |
Op het verkooppunt gebruikte kunststof verpakkingen voor eenmalig gebruik om in flessen, blikken, potten en pakketten verkochte goederen te bundelen als gemaksverpakking teneinde de consumenten in staat te stellen of aan te moedigen om meer dan één product te kopen. Verzamelverpakkingen die nodig zijn om de hantering te vergemakkelijken, vallen hier niet onder. |
Wikkelfolie, krimpfolie |
||||
2. |
Kunststof verpakkingen voor eenmalig gebruik voor onbewerkte verse groenten en onbewerkt vers fruit |
Kunststof verpakkingen voor eenmalig gebruik voor minder dan 1,5 kg voorverpakte verse groenten en fruit. De lidstaten kunnen voorzien in vrijstellingen van deze beperking indien is aangetoond dat er een noodzaak is om waterverlies of turgescentieverlies, microbiologische gevaren of fysieke schokken, of oxidatie te voorkomen, of indien er geen andere mogelijkheid is om overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad (1) wat betreft certificering of etikettering, te voorkomen dat biologisch fruit en biologische groenten vermengd raken met niet-biologisch fruit en niet-biologische groenten, zonder dat dit onevenredige economische en administratieve kosten met zich meebrengt. |
Netten, zakken, bakjes, potten |
||||
3. |
Kunststof verpakkingen voor eenmalig gebruik |
Kunststof verpakkingen voor eenmalig gebruik voor voedsel en dranken die worden gevuld en geconsumeerd op locaties in de horecasector, met inbegrip van alle eetruimten binnen en buiten een bedrijfsruimte die is voorzien van tafels en zitplekken of staanplaatsen, en van eetruimten die door verschillende marktdeelnemers of derden samen worden aangeboden voor de consumptie van voedsel en dranken. Inrichtingen in de horecasector die geen toegang hebben tot drinkwater, zijn vrijgesteld. |
Bakjes, borden en bekers voor eenmalig gebruik, zakken, dozen |
||||
4. |
Kunststof verpakkingen voor eenmalig gebruik voor smaakstoffen, conserven, sauzen, koffiemelk, suiker en kruiderijen in de horecasector |
Kunststof verpakkingen voor eenmalig gebruik in de horecasector die afzonderlijke porties of maaltijden bevatten of gebruikt worden voor smaakstoffen, conserven, sauzen, koffiemelk, suiker en kruiderijen, behalve in de volgende gevallen:
|
Zakjes, potten, bakjes, dozen |
||||
5. |
Verpakkingen voor eenmalig gebruik in de accomodatiesector bestemd voor individuele boekingen |
Verpakkingen voor eenmalig gebruik voor cosmetica, hygiëne- en toiletartikelen voor gebruik in de accommodatiesector, zoals beschreven in NACE Rev. 2 — statistische nomenclatuur van de economische activiteiten, uitsluitend bestemd voor een individuele boeking en bestemd om te worden weggegooid voordat de volgende gast aankomt. |
Shampooflessen, flessen voor hand- of bodylotion, zakjes voor stukken zeep |
||||
6. |
Zeer lichte kunststof draagtassen |
Zeer lichte kunststof draagtassen, behalve zeer lichte kunststof draagtassen die om hygiënische redenen zijn vereist of als verkoopverpakking voor losse levensmiddelen worden verstrekt als dit helpt om voedselverspilling te voorkomen. |
Zeer dunne zakken voor grote aankopen |
-
Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1).
BIJLAGE VI
Specifieke eisen voor systemen voor hergebruik en navulstations
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) |
“governancerichtsnoeren”: de governancestructuur van een systeem voor hergebruik, waarin de rol van de systeemdeelnemers, de eigendom en alle voorgenomen overdrachten van de eigendom van verpakkingen worden omschreven, alsmede andere relevante governance-elementen van het systeem voor hergebruik zoals gedefinieerd in deze bijlage; |
b) |
“systeem met een gesloten kringloop”: een systeem voor hergebruik waarin een systeembeheerder, of een groep van deelnemers aan het systeem, herbruikbare verpakkingen laat circuleren zonder dat de verpakkingen van eigenaar veranderen; |
c) |
“systeem met een open kringloop”: een systeem voor hergebruik waarin herbruikbare verpakkingen tussen een niet nader gespecificeerd aantal deelnemers circuleren en op een of meer punten van het hergebruiksproces van eigenaar veranderen; |
d) |
“systeembeheerder”: een natuurlijke of rechtspersoon die deelneemt aan een systeem en als beheerder van een systeem voor hergebruik optreedt; |
e) |
“systeemdeelnemer”: een natuurlijke of rechtspersoon die deelneemt aan het systeem voor hergebruik en ten minste een van de volgende acties uitvoert: het inzamelen van verpakkingen van eindgebruikers of andere deelnemers aan het systeem, het herstellen van verpakkingen, het verdelen van verpakkingen onder de deelnemers aan het systeem, het vervoeren van verpakkingen, het vullen van verpakkingen met producten, het inpakken van verpakkingen of het aanbieden van verpakkingen aan eindgebruikers; een systeem voor hergebruik kan een of meer deelnemers hebben. |
Deel A
Eisen voor systemen voor hergebruik
-
1.Algemene eisen voor systemen voor hergebruik
Elk systeem voor hergebruik:
a) |
heeft een duidelijk omschreven governancestructuur zoals uiteengezet in de governancerichtsnoeren; |
b) |
heeft een governancestructuur die:
|
c) |
wordt dusdanig vormgegeven dat de daarin in omloop zijnde herbruikbare verpakkingen ten minste het beoogde minimumaantal omlopen als vastgelegd in de op grond van artikel 11, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling voltooien; |
d) |
heeft regels voor de werking ervan, met inbegrip van eisen voor het gebruik van verpakkingen, die alle deelnemers aanvaarden en waarin:
|
e) |
heeft een systeembeheerder die controleert of het systeem naar behoren functioneert en of het hergebruik naar behoren wordt gefaciliteerd; |
f) |
beschikt over verslagleggingsregels waarmee toegang wordt verschaft tot gegevens over het aantal keren dat verpakkingen worden gevuld of hergebruikt (d.w.z. de omlopen per categorie) over het aantal keren dat verpakkingen worden afgekeurd, over het inzamelingspercentage, (d.w.z. de inleverpercentages), en over het aantal verkochte verpakkings- of equivalente eenheden, met inbegrip van het materiaal en per categorie, of een gemiddelde schatting ingeval de berekening niet haalbaar is, het aantal aan het systeem toegevoegde eenheden herbruikbare of navulbare verpakkingen, en het aantal verpakkingseenheden dat is verwerkt in het plan voor het einde van de levensduur; |
g) |
waarborgt dat het ontwerp van de verpakkingen is vastgesteld overeenkomstig onderling overeengekomen specificaties of normen; |
h) |
waarborgt een eerlijke verdeling van de kosten en baten voor alle systeemdeelnemers; |
i) |
waarborgt de uitvoering van de verplichtingen betreffende uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor in het systeem gebruikte herbruikbare verpakkingen die afval zijn geworden. |
Systemen met een open kringloop zonder systeembeheerder zijn vrijgesteld van punt b), i), en punten e), f) en h).
Systemen met een open kringloop die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingesteld, zijn vrijgesteld van de eisen van punt a), punt b), i) en ii), en punten e), f) en h).
-
2.Eisen voor systemen met een gesloten kringloop
Systemen met een gesloten kringloop moeten naast de in punt 1 genoemde algemene eisen voor systemen voor hergebruik ook aan de volgende eisen voldoen:
a) |
het systeem beschikt over retourlogistiek waarmee de overbrenging van verpakkingen van eindgebruikers terug naar het systeem wordt vergemakkelijkt; |
b) |
met het systeem wordt gezorgd voor de inzameling, het herstel en de herverdeling van verpakkingen; |
c) |
de deelnemers aan het systeem zijn verplicht verpakking terug te nemen van het inzamelpunt als die overeenkomstig de regels van het systeem zijn gebruikt, verzameld en opgeslagen. |
-
3.Eisen voor systemen met een open kringloop
Systemen met een open kringloop moeten naast de in punt 1 genoemde algemene eisen voor systemen voor hergebruik ook aan de volgende eisen voldoen:
a) |
nadat verpakkingen zijn gebruikt, beslist de systeemdeelnemer om die verpakkingen zelf opnieuw te gebruiken of deze voor hergebruik door te geven aan een andere systeemdeelnemer; |
b) |
met het systeem wordt ervoor gezorgd dat de inzameling, het herstel en de herverdeling van verpakkingen mogelijk en algemeen beschikbaar zijn; |
c) |
herstel dat aan de eisen van deel B voldoet, maakt deel uit van het systeem. |
Deel B
Herstel
1. |
Het herstelproces mag geen risico opleveren voor de gezondheid en veiligheid van degenen die ervoor verantwoordelijk zijn de verpakking te herstellen, en de milieueffecten van dat proces moeten tot een minimum worden beperkt. Het proces moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving inzake contactgevoelige materialen, afval en industriële emissies. |
2. |
Het herstel omvat de volgende handelingen, die zijn aangepast aan het herbruikbare verpakkingsformaat en het beoogde gebruik daarvan:
|
3. |
Indien nodig worden verpakkingen in verschillende fasen van het herstel schoongemaakt en gewassen, en wordt dit herhaald. |
4. |
Het herstelde product moet aan de daarop van toepassing zijnde gezondheids- en veiligheidseisen voldoen. |
Deel C
Eisen voor navulling
Navulstations moeten aan de volgende eisen voldoen:
a) |
het navulstation geeft duidelijke en nauwkeurige informatie over:
|
b) |
het navulstation moet voorzien zijn van een meetapparaat of biedt alternatieve middelen om ervoor te zorgen dat de eindgebruiker een bepaalde hoeveelheid van het product kan kiezen voor de aankoop; |
c) |
het gewicht van de houder wordt niet meegerekend in de door de eindgebruikers te betalen prijs. |
BIJLAGE VII
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
Module A
Interne productiecontrole
1. |
Met “interne productiecontrole” wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarmee de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 3 en 4 nakomt en op eigen verantwoording garandeert en verklaart dat de desbetreffende verpakking voldoet aan de eisen van de artikelen 5 tot en met 12 van deze verordening die erop van toepassing zijn. |
-
2.Technische documentatie
De fabrikant stelt de technische documentatie samen. Aan de hand van die documentatie kan worden beoordeeld of de verpakkingen aan de toepasselijke eisen voldoen. De documentatie omvat een adequate risicoanalyse en -beoordeling wat betreft niet-conformiteit.
In de technische documentatie worden de toepasselijke eisen gespecificeerd, en zij heeft, voor zover relevant voor de beoordeling, betrekking op het ontwerp, de vervaardiging en de werking van de verpakkingen. De technische documentatie bevat, voor zover van toepassing, ten minste de volgende elementen:
a) |
een algemene beschrijving van de verpakkingen en het beoogde gebruik daarvan; |
b) |
ontwerptekeningen, fabricagetekeningen en -materialen van componenten; |
c) |
de beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van de in punt b) bedoelde tekeningen en van de schema's en de werking van de verpakking; |
d) |
een lijst met:
|
e) |
een kwalitatieve beschrijving van de manier waarop de in de artikelen 6, 10 en 11 bedoelde beoordelingen zijn uitgevoerd, en |
f) |
testverslagen. |
-
3.Fabricage
De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat met het fabricageproces en het toezicht daarop wordt gewaarborgd dat de vervaardigde verpakkingen in overeenstemming zijn met de in punt 2 bedoelde technische documentatie en met de in punt 1 bedoelde eisen.
-
4.Conformiteitsverklaring
De fabrikant stelt voor elke soort verpakking een conformiteitsverklaring op en houdt die verklaring, samen met de technische documentatie, tot vijf jaar na het in de handel brengen van de verpakking voor eenmalig gebruik en tot tien jaar na het in de handel brengen van herbruikbare verpakking ter beschikking van de nationale autoriteiten. In de conformiteitsverklaring wordt vermeld voor welke verpakking die verklaring is opgesteld.
Een exemplaar van de conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de relevante autoriteiten verstrekt.
-
5.Gemachtigd vertegenwoordiger
De in punt 4 genoemde verplichtingen van de fabrikant betreffende het ter beschikking houden van de technische documentatie kunnen namens hem en onder zijn verantwoordelijkheid worden vervuld door zijn gemachtigd vertegenwoordiger, op voorwaarde dat die verplichtingen in het mandaat zijn gespecificeerd.
BIJLAGE VIII
EU-conformiteitsverklaring nr. … (*1)
1.
Nr …. (uniek identificatienummer van het product):
2.
Naam en adres van de fabrikant en in voorkomend geval van de gemachtigd vertegenwoordiger van de fabrikant:
3.
De conformiteitsverklaring wordt verstrekt onder volledige verantwoordelijkheid van de fabrikant.
4.
Voorwerp van de verklaring (beschrijving aan de hand waarvan de verpakking kan worden getraceerd): beschrijving van de verpakking:
5.
Het in punt 4 bedoelde voorwerp van de verklaring is in overeenstemming met de toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie: … (verwijzing naar de toegepaste handelingen van de Unie).
6.
Vermelding van de toegepaste geharmoniseerde normen of van de gebruikte gemeenschappelijke specificaties of van de andere technische specificaties waarop de conformiteitsverklaring betrekking heeft:
7.
In voorkomend geval de aangemelde instantie … (naam, adres, nummer) … heeft … (werkzaamheden beschrijven) … uitgevoerd en het volgende certificaat/de volgende certificaten verstrekt: … (details van het certificaat, met inbegrip van de datum van het certificaat, en, in voorkomend geval, informatie over de duur en de voorwaarden van de geldigheid).
8.
Aanvullende informatie:
Ondertekend voor en namens:
(plaats en datum van afgifte):
(naam, functie) (handtekening):
(*1) (identificatienummer van de verklaring)
BIJLAGE IX
Informatie voor registratie in en verslaglegging aan het in artikel 44 bedoelde register
Deel A
Bij registratie te verstrekken informatie
1. |
De door de producent of de door de producent gemachtigd vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te verstrekken informatie omvat:
|
2. |
Indien een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid belast is met de uitvoering van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, omvat de door de producent te verstrekken informatie de naam en de contactgegevens, met inbegrip van postcode en plaats, straat en huisnummer, land, telefoonnummer, internetadres en e-mailadres, en de nationale identificatiecode, van de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, met inbegrip van het handelsregisternummer of een gelijkwaardig registratienummer en het Europees of nationaal fiscaal identificatienummer, het mandaat van de vertegenwoordigde producent, en een verklaring van de producent, of in voorkomend geval de gemachtigd vertegenwoordiger voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van de producent of de organisatie voor producentenverantwoordelijkheid, waarin wordt verklaard dat de verstrekte informatie waar is. |
3. |
Indien een organisatie voor producentenverantwoordelijkheid die door de producent is belast met de uitvoering van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 46, lid 1, de registratieverplichting van artikel 44 nakomt, verstrekt zij, naast de uit hoofde van punt 1 van dit deel vereiste informatie tevens:
|
Deel B
Informatie die voor de verslaglegging moet worden verstrekt
1. |
Voor de verslaglegging overeenkomstig artikel 44, lid 7, te verstrekken informatie:
|
2. |
Voor de verslaglegging overeenkomstig artikel 44, lid 8, te verstrekken informatie:
|
Tabel 1
De op het grondgebied van de lidstaat ter beschikking gestelde of uitgepakte hoeveelheden (in gewicht) |
|
Glas |
|
Kunststof |
|
Papier/karton |
|
Ferrometalen |
|
Aluminium |
|
Hout |
|
Andere |
|
Totaal |
3. |
Voor de verslaglegging overeenkomstig artikel 44, lid 10, te verstrekken informatie:
|
BIJLAGE X
Minimumeisen voor statiegeldsystemen
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
“systeembeheerder”: een natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het opzetten of exploiteren van een statiegeldsysteem in een lidstaat.
Algemene minimumeisen voor statiegeldsystemen
De lidstaten waarborgen dat de op hun grondgebied opgezette statiegeldsystemen aan de volgende minimumeisen voldoen:
a) |
er wordt een systeembeheerder opgericht of gemachtigd, of, indien er meer dan één systeembeheerder is, neemt de lidstaat maatregelen om te coördineren tussen de verschillende systeembeheerders; |
b) |
de governanceregels en de daaraan gerelateerde werkingsregels van het statiegeldsysteem maken het mogelijk dat alle marktdeelnemers die aan het systeem willen deelnemen, onder eerlijke voorwaarden gelijke toegang tot het systeem kunnen krijgen, mits zij verpakkingen op de markt aanbieden die behoren tot een soort verpakking of een verpakkingscategorie waarvoor het systeem geldt; |
c) |
er worden controleprocedures en meldingssystemen opgezet waarmee de systeembeheerder gegevens kan verkrijgen over de inzameling van verpakkingen die onder het statiegeldsysteem vallen; |
d) |
er wordt een minimumniveau voor inlevering vastgesteld dat voldoende is om de vereiste inzamelingspercentages te realiseren; |
e) |
er worden minimumeisen inzake de financiële draagkracht van de systeembeheerder vastgesteld zodat de systeembeheerder zijn taken kan uitvoeren; |
f) |
de systeembeheerder is een onafhankelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk; |
g) |
de systeembeheerder voert alleen taken uit die voortvloeien uit de voorschriften van deze verordening en eventuele aanvullende taken in verband met de coördinatie en exploitatie van het door de lidstaten ingestelde statiegeldsysteem; |
h) |
de systeembeheerder coördineert de werking van het statiegeldsysteem; |
i) |
de systeembeheerder bewaart het volgende op schrift:
|
j) |
een voldoende deel van de jaaromzet van de systeembeheerder wordt gebruikt voor voorlichtingscampagnes over het beheer van verpakkingsafval; |
k) |
systeembeheerders verstrekken alle informatie waar de bevoegde autoriteiten van een lidstaat waarin het statiegeldsysteem van kracht is, om verzoeken teneinde de naleving van de eisen van deze bijlage te controleren; |
l) |
de lidstaten zorgen ervoor dat einddistributeurs verplicht zijn statiegeldverpakkingen van het verpakkingsmateriaal en -formaat dat zij verdelen te accepteren en eindgebruikers het statiegeld terug te geven wanneer de statiegeldverpakking wordt ingeleverd, tenzij eindgebruikers over even toegankelijke middelen beschikken om het statiegeld na het gebruik van de statiegeldverpakking terug te laten betalen via een van de inzamelkanalen die, wat betreft verpakkingen van levensmiddelen, recycling van levensmiddelenkwaliteit waarborgen en daartoe door de nationale autoriteiten zijn erkend. Deze verplichting geldt niet wanneer de verkoopoppervlakte eindgebruikers niet in staat stelt statiegeldverpakkingen in te leveren. Einddistributeurs moeten lege verpakkingen van de door henzelf verkochte producten evenwel altijd terugnemen; |
m) |
de eindgebruiker kan de statiegeldverpakking inleveren zonder goederen te hoeven kopen; het statiegeld wordt aan de eindgebruiker teruggegeven; |
n) |
alle statiegeldverpakkingen die moeten worden ingezameld in het kader van een statiegeldsysteem zijn duidelijk geëtiketteerd, zodat eindgebruikers gemakkelijk kunnen vaststellen dat die verpakkingen moeten worden ingeleverd; |
o) |
de tarieven zijn transparant. |
Naast de minimumeisen kunnen de lidstaten waar nodig aanvullende eisen vaststellen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van deze verordening worden verwezenlijkt, met name wat betreft het verbeteren van de zuiverheid van ingezameld verpakkingsafval, het terugdringen van zwerfvuil of het verwezenlijken van andere doelstellingen van de circulaire economie.
Lidstaten met regio’s met intensieve grensoverschrijdende handel moeten ervoor zorgen dat de statiegeldsystemen voorzien in de mogelijkheid om verpakkingen uit andere lidstaten in te leveren bij aangewezen inzamelpunten, en moeten ernaar streven het mogelijk te maken om het statiegeld terug te krijgen dat aan de eindgebruiker in rekening werd gebracht bij de aankoop van de verpakking.
BIJLAGE XI
Krachtens artikel 52, lid 2, punt d), in te dienen uitvoeringsplan
Het krachtens artikel 52, lid 2, punt d), in te dienen uitvoeringsplan bevat het volgende:
a) |
een beoordeling van de percentages gerecycled, gestort of anderszins verwerkt verpakkingsafval en de stromen waaruit dat bestaat in het verleden, het heden en de toekomst; |
b) |
een beoordeling van de uitvoering van afvalbeheersplannen en afvalpreventieprogramma’s die zijn opgezet krachtens de artikelen 28 en 29 van Richtlijn 2008/98/EG; |
c) |
de redenen waarom de lidstaat van mening is dat hij wellicht niet in staat zal zijn de desbetreffende in artikel 52, lid 1, punt b) of punt d), vastgelegde doelstelling te halen binnen de in dat artikel vastgelegde termijn, en een raming van de extra tijd die nodig is om die doelstelling te halen; |
d) |
maatregelen die nodig zijn om de in artikel 52, lid 1, punt b) of punt d), van deze verordening vastgelegde doelstellingen te halen die van toepassing zijn op de lidstaat gedurende die uitstelperiode, met inbegrip van passende economische instrumenten en andere maatregelen om de toepassing van de afvalhiërarchie als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2008/98/EG te stimuleren; |
e) |
een tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de in punt d) bedoelde maatregelen, het orgaan dat bevoegd is voor de tenuitvoerlegging ervan, en een beoordeling van de afzonderlijke bijdrage ervan aan het halen van de doelstellingen die in geval van uitstel van toepassing zijn; |
f) |
informatie over de financiering van het afvalbeheer in overeenstemming met het beginsel dat de vervuiler betaalt; |
g) |
maatregelen om in voorkomend geval de kwaliteit van gegevens te verbeteren met het oog op betere prestaties bij de planning en monitoring van afvalbeheer. |
BIJLAGE XII
Door de lidstaten in hun databanken op te nemen gegevens over verpakking en verpakkingsafval (overeenkomstig de tabellen 1 tot en met 4)
1.
Voor verkoopverpakkingen, verzamelverpakkingen en verzendverpakkingen:
a) |
de hoeveelheid gegenereerde verpakking binnen een lidstaat (geproduceerde, ingevoerde en opgeslagen hoeveelheid met aftrek van de uitgevoerde hoeveelheid) voor elke verpakkingscategorie (tabel 1); |
b) |
de hoeveelheid herbruikbare verpakkingen (tabel 2). |
2.
Voor afval van verkoopverpakkingen, verzamelverpakkingen en verzendverpakkingen:
a) |
voor elke verpakkingscategorie (tabel 3):
|
b) |
het jaarlijkse verbruik van zeer lichte, lichte en dikke kunststof draagtassen per hoofd van de bevolking, voor elke categorie afzonderlijk, overeenkomstig artikel 56, lid 1, punt b) (tabel 4); |
c) |
het percentage gescheiden ingezameld afval van de verpakkingsformaten die onder de in artikel 50, lid 1, bedoelde statiegeldsystemen vallen (tabel 5). |
Tabel 1
Hoeveelheid op het grondgebied van de lidstaat geproduceerde verpakkingen (verkoop-, verzamel- en verzendverpakkingen)
Geproduceerde hoeveelheid (ton) |
|
|
|
|
|
Glas |
|||||
Kunststof |
|||||
Papier/karton |
|||||
Ferrometalen |
|||||
Aluminium |
|||||
Hout |
|||||
Andere |
|||||
Totaal |
Tabel 2
De totale hoeveelheid herbruikbare verpakkingen (verkoop-, verzamel- en verzendverpakkingen) die voor het eerst op het grondgebied van de lidstaat worden aangeboden
De hoeveelheden verpakking die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat worden aangeboden |
Herbruikbare verpakkingen |
Herbruikbare verkoopverpakkingen |
|||
Ton |
Percentage van de totale hoeveelheid herbruikbare verpakkingen |
Ton |
Percentage van de totale hoeveelheid herbruikbare verkoopverpakking |
||
Glas |
|||||
Kunststof |
|||||
Papier/karton |
|||||
Ferrometalen (met inbegrip van blik) |
|||||
Aluminium |
|||||
Hout |
|||||
Andere |
|||||
Totaal |
Tabel 3
Hoeveelheden per categorie verpakkingen, als bedoeld in tabel 2 van bijlage II, van de verpakkingen die voor het eerst op het grondgebied van de lidstaat worden aangeboden; verpakkingen waarvan producten zijn uitgepakt door een producent die geen eindgebruiker is; het geproduceerde verpakkingsafval, en de op het grondgebied van de lidstaat verwijderde, teruggewonnen en gerecyclede verpakkingsafval dat is uitgevoerd
Materiaal |
Categorie |
Hoeveelheden die voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat zijn aangeboden of uitgepakt (ton) |
Geproduceerd verpakkingsafval (ton) |
Totale verpakkingen verwijderd afval (ton) |
Totaal verpakkingsafval teruggewonnen (ton) |
Totale verpakkingen gerecycled afval (ton) |
Totale verpakkingen verwijderd afval (ton) |
Totaal verpakkingsafval teruggewonnen (ton) |
Totale verpakkingen gerecycled afval (ton) |
Op het grondgebied van de lidstaat |
Buiten het grondgebied van de lidstaat |
||||||||
Kunststof |
Harde PET |
||||||||
Harde PE, harde PP, HDPE en harde PP |
|||||||||
Folies/flexibel |
|||||||||
PS, XPS, EPS |
|||||||||
Overige harde kunststof |
|||||||||
Biologisch afbreekbaar (hard en flexibel) |
|||||||||
Papier/karton |
Papier/karton (met uitzondering van karton voor vloeistoffen) |
||||||||
Karton voor vloeistoffen |
|||||||||
Metaal |
Aluminium |
||||||||
Staal |
|||||||||
Glas |
Glas |
||||||||
Hout |
Hout, kurk |
||||||||
Overige |
Textiel, keramiek/porselein en andere |
Tabel 4
Hoeveelheid verbruikte zeer lichte, lichte, dikke en zeer dikke kunststof draagtassen op het grondgebied van de lidstaat, per hoofd van de bevolking
Op het grondgebied van de lidstaat verbruikte kunststof draagtassen |
||
Aantal per hoofd van de bevolking |
Ton per hoofd van de bevolking |
|
Zeer lichte kunststof draagtassen Kunststof draagtassen met een wanddikte van minder dan 15 micron |
||
Lichte kunststof draagtassen Kunststof draagtassen met een wanddikte van minder dan 50 micron |
||
Dikke kunststof draagtassen Kunststof draagtassen met een wanddikte van 50 tot 99 micron |
Tabel 5
Percentage gescheiden ingezameld afval van de verpakkingsformaten die onder de in artikel 50, lid 1, bedoelde statiegeldsystemen vallen
Voor het eerst op het grondgebied van de lidstaat aangeboden verpakkingen (ton) |
Gescheiden ingezameld afval op het grondgebied van de lidstaat in het kader van het statiegeldsysteem (ton) |
|
Kunststof drankflessen voor eenmalig gebruik met een inhoud van maximaal drie liter |
||
Metalen drankverpakkingen voor eenmalig gebruik met een inhoud van maximaal drie liter |
BIJLAGE XIII
Concordantietabel
Richtlijn 94/62/EG |
Deze verordening |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, leden 1 en 2 |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 1, lid 3 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 3, punt 1, eerste alinea |
Artikel 3, lid 1, punt 1) |
Artikel 3, punt 1, tweede alinea, punt a) |
Artikel 3, lid 1, punt 5) |
Artikel 3, punt 1, tweede alinea, punt b) |
Artikel 3, lid 1, punt 6) |
Artikel 3, punt 1, tweede alinea, punt c) |
Artikel 3, lid 1, punt 7) |
Artikel 3, punt 1, derde alinea, i) |
Artikel 3, lid 1, punt 1), a) |
Artikel 3, punt 1, derde alinea, ii) |
Artikel 3, lid 1, punt 1), d) en e) |
Artikel 3, punt 1, derde alinea, iii) |
Artikel 3, lid 1, punt 1), b) en c) |
Artikel 3, punt 1 bis |
Artikel 3, lid 1, punt 52) |
Artikel 3, punt 1 ter |
Artikel 3, lid 1, punt 55) |
Artikel 3, punt 1 quater |
Artikel 3, lid 1, punt 56) |
Artikel 3, punt 1 quinquies |
Artikel 3, lid 1, punt 57) |
Artikel 3, punt 1 sexies |
— |
Artikel 3, punt 2 |
Artikel 3, lid 1, punt 25) |
Artikel 3, punt 2 bis |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 3, punt 2 ter |
Artikel 3, lid 1, punt 24) |
Artikel 3, punt 2 quater |
Artikel 3, lid 1, punt 2), en artikel 3, lid 2 |
Artikel 3, punt 11 |
Artikel 3, lid 1, punt 12) |
Artikel 3, punt 12 |
— |
Artikel 4, lid 1, eerste alinea |
Artikel 43, lid 5 |
Artikel 4, lid 1, tweede alinea |
Artikel 43, lid 5 |
Artikel 4, lid 1, derde alinea |
Artikel 43, lid 5 |
Artikel 4, lid 1 bis, eerste alinea |
Artikel 34, lid 1, eerste alinea |
Artikel 4, lid 1 bis, tweede alinea |
Artikel 34, lid 2, tweede zin |
Artikel 4, lid 1 bis, derde alinea |
Artikel 34, lid 2, eerste zin |
Artikel 4, lid 1 bis, vierde alinea, punt a) |
Artikel 34, lid 1, tweede alinea |
Artikel 4, lid 1 bis, vierde alinea, punt b), eerste zin |
— |
Artikel 4, lid 1 bis, vierde alinea, punt b), tweede zin |
Artikel 34, lid 4 |
Artikel 4, lid 1 bis, vijfde alinea |
Artikel 56, lid 1, punt b) |
Artikel 4, lid 1 bis, zesde alinea |
Artikel 56, lid 7, punt b) |
Artikel 4, lid 1 ter |
Artikel 34, lid 3 |
Artikel 4, lid 1 quater |
Artikel 55, lid 1, punt e) |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 5, lid 1, eerste zin |
Artikel 51, lid 1 |
Artikel 5, lid 1, punt a) |
Artikel 51, lid 2, punt a) |
Artikel 5, lid 1, punt b) |
Artikel 29, leden 15 en 16 |
Artikel 5, lid 1, punt c) |
Artikel 51, lid 2, punt b) |
Artikel 5, lid 1, punt d) |
Artikel 51, lid 2, punt c) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea |
Artikel 54, lid 1, eerste alinea |
Artikel 5, lid 2, tweede alinea, punt a) |
Artikel 54, lid 1, tweede alinea, punt a) |
Artikel 5, lid 2, tweede alinea, punt b) |
Artikel 54, lid 1, tweede alinea, punt b) |
Artikel 5, lid 2, derde alinea |
Artikel 54, lid 1, derde alinea |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 54, lid 2 |
Artikel 5, lid 4 |
Artikel 56, lid 7, punt a) |
Artikel 5, lid 5 |
— |
Artikel 6, lid 1, inleidende zin |
Artikel 52, lid 1 |
Artikel 6, lid 1, punt a) |
— |
Artikel 6, lid 1, punt b) |
— |
Artikel 6, lid 1, punt c) |
— |
Artikel 6, lid 1, punt d) |
— |
Artikel 6, lid 1, punt e), i) |
— |
Artikel 6, lid 1, punt e), ii) |
— |
Artikel 6, lid 1, punt e), iii) |
— |
Artikel 6, lid 1, punt e), iv) |
— |
Artikel 6, lid 1, punt e), v) |
— |
Artikel 6, lid 1, punt f) |
Artikel 52, lid 1, punt a) |
Artikel 6, lid 1, punt g), i) |
Artikel 52, lid 1, punt b), i) |
Artikel 6, lid 1, punt g), ii) |
Artikel 52, lid 1, punt b), ii) |
Artikel 6, lid 1, punt g), iii) |
Artikel 52, lid 1, punt b), iii) |
Artikel 6, lid 1, punt g), iv) |
Artikel 52, lid 1, punt b), iv) |
Artikel 6, lid 1, punt g), v) |
Artikel 52, lid 1, punt b), v) |
Artikel 6, lid 1, punt g), vi) |
Artikel 52, lid 1, punt b), vi) |
Artikel 6, lid 1, punt h) |
Artikel 52, lid 1, punt c) |
Artikel 6, lid 1, punt i), i) |
Artikel 52, lid 1, punt d), i) |
Artikel 6, lid 1, punt i), ii) |
Artikel 52, lid 1, punt d), ii) |
Artikel 6, lid 1, punt i), iii) |
Artikel 52, lid 1, punt d), iii) |
Artikel 6, lid 1, punt i), iv) |
Artikel 52, lid 1, punt d), iv) |
Artikel 6, lid 1, punt i), v) |
Artikel 52, lid 1, punt d), v) |
Artikel 6, lid 1, punt i), vi) |
Artikel 52, lid 1, punt d), vi) |
Artikel 6, lid 1 bis, inleidende zin |
Artikel 52, lid 2, inleidende zin |
Artikel 6, lid 1 bis, punt a) |
Artikel 52, lid 2, punt a) |
Artikel 6, lid 1 bis, punt b) |
Artikel 52, lid 2, punt b) |
Artikel 6, lid 1 bis, punt c) |
Artikel 52, lid 2, punt c) |
Artikel 6, lid 1 bis, punt d) |
Artikel 52, lid 2, punt d) |
Artikel 6, lid 1 ter |
Artikel 52, lid 3 |
Artikel 6, lid 1 quater |
Artikel 52, lid 4 |
Artikel 6, lid 4, inleidende zin |
Artikel 52, lid 5, inleidende zin |
Artikel 6, lid 4, punt a) |
Artikel 52, lid 5, punt a) |
Artikel 6, lid 4, punt b) |
Artikel 52, lid 5, punt b) |
Artikel 6, lid 6 |
Artikel 46, lid 4 |
Artikel 6, lid 7 |
— |
Artikel 6, lid 10 |
Artikel 52, lid 6 |
Artikel 6, lid 11 |
— |
Artikel 6 bis, lid 1, inleidende zin |
Artikel 53, lid 1 |
Artikel 6 bis, lid 1, punt a), eerste zin |
Artikel 53, lid 2, eerste alinea |
Artikel 6 bis, lid 1, punt a), tweede zin |
Artikel 53, lid 2, tweede alinea, punten a) en b) |
Artikel 6 bis, lid 1, punt b) |
Artikel 53, lid 3 |
Artikel 6 bis, lid 2, eerste alinea |
Artikel 53, lid 5, eerste alinea |
Artikel 6 bis, lid 2, tweede alinea |
Artikel 53, lid 5, tweede alinea |
Artikel 6 bis, lid 2, tweede alinea, punt a) |
Artikel 53, lid 5, tweede alinea, punt a) |
Artikel 6 bis, lid 2, tweede alinea, punt b) |
Artikel 53, lid 5, tweede alinea, punt b) |
Artikel 6 bis, lid 3 |
Artikel 53, lid 6 |
Artikel 6 bis, lid 4 |
Artikel 53, lid 7 |
Artikel 6 bis, lid 5 |
Artikel 53, lid 8 |
Artikel 6 bis, lid 6 |
Artikel 53, lid 9 |
Artikel 6 bis, lid 7 |
Artikel 53, lid 10 |
Artikel 6 bis, lid 8 |
Artikel 53, lid 11 |
Artikel 6 bis, lid 9 |
Artikel 56, lid 7, punt a) |
Artikel 6 ter |
Artikel 41 |
Artikel 7, lid 1, eerste alinea |
Artikel 48, leden 1 en 4 |
Artikel 7, lid 1, tweede alinea |
Artikel 48, lid 5, punten a), b) en c), en artikel 48, lid 6 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikelen 44 tot en met 47 |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 48, lid 5, punt b), en artikel 48, lid 1 |
Artikel 7, lid 4 |
Artikel 48, lid 7 |
Artikel 8, lid 1 |
— |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 12, lid 5 |
Artikel 8 bis |
Artikel 12, leden 1 en 6, en artikel 55, lid 1, punt f) |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 4, lid 1, en de artikelen 5, 6, 7, 9, 10 en 11 |
Artikel 9, lid 2, punt a) |
Artikel 36, lid 3 |
Artikel 9, lid 2, punt b) |
— |
Artikel 9, lid 3 |
— |
Artikel 9, lid 4 |
Artikel 37, lid 2 |
Artikel 9, lid 5 |
— |
Artikel 10 |
Artikel 6, lid 4, eerste alinea, artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 3, en artikel 11, lid 2 |
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 5, lid 4 |
Artikel 11, lid 2 |
— |
Artikel 11, lid 3 |
Artikel 5, lid 7 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 57, lid 1 |
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 51, lid 2, punten a) en b) |
Artikel 12, lid 3 bis, eerste alinea |
Artikel 56, lid 1, punt a) |
Artikel 12, lid 3 bis, tweede alinea |
Artikel 56, lid 4 |
Artikel 12, lid 3 bis, derde alinea |
Artikel 56, lid 3, punt a) |
Artikel 12, lid 3 ter |
Artikel 56, leden 5 en 6 |
Artikel 12, lid 3 quater |
— |
Artikel 12, lid 3 quinquies |
Artikel 56, lid 7 |
Artikel 12, lid 4 |
Artikel 56, lid 8 |
Artikel 12, lid 6 |
Artikel 56, lid 8 |
Artikel 13, eerste alinea |
Artikel 55, lid 1 |
Artikel 13, tweede alinea |
— |
Artikel 14 |
Artikel 42, lid 1 |
Artikel 15 |
— |
Artikel 16, lid 1 |
— |
Artikel 16, lid 2 |
— |
Artikel 18 |
Artikel 4, leden 2, 3 en 4 |
Artikel 19, lid 1 |
— |
Artikel 19, lid 2 |
— |
Artikel 20 |
— |
Artikel 20 bis, lid 1 |
— |
Artikel 20 bis, lid 2 |
— |
Artikel 20 bis, lid 3 |
— |
Artikel 21, lid 1 |
Artikel 65, lid 1 |
Artikel 21, lid 2, eerste alinea |
Artikel 65, lid 2 |
Artikel 21, lid 2, tweede alinea |
— |
Artikel 21 bis, lid 1 |
Artikel 64, lid 1 |
Artikel 21 bis, lid 2 |
Artikel 64, lid 2 |
Artikel 21 bis, lid 3 |
Artikel 64, lid 3 |
Artikel 21 bis, lid 4 |
Artikel 64, lid 4 |
Artikel 21 bis, lid 5 |
Artikel 64, lid 5 |
Artikel 21 bis, lid 6 |
Artikel 64, lid 6 |
Artikel 22, lid 1 |
— |
Artikel 22, lid 2 |
— |
Artikel 22, lid 3 |
— |
Artikel 22, lid 3 bis, eerste alinea |
— |
Artikel 22, lid 3 bis, tweede alinea, punt a) |
— |
Artikel 22, lid 3 bis, tweede alinea, punt b) |
— |
Artikel 22, lid 3 bis, tweede alinea, punt c) |
— |
Artikel 22, lid 3 bis, tweede alinea, punt d) |
— |
Artikel 22, lid 3 bis, tweede alinea, punt e) |
— |
Artikel 22, lid 3 bis, tweede alinea, punt f) |
— |
Artikel 22, lid 4 |
— |
Artikel 22, lid 5 |
— |
Artikel 23 |
— |
Artikel 24 |
Artikel 71, eerste alinea |
Artikel 25 |
Artikel 71, vierde alinea |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II, punt 1, eerste streepje |
Artikel 10 en bijlage IV |
Bijlage II, punt 1, tweede streepje |
Artikelen 5 en 6, artikel 11, lid 1, punt h), en artikel 48, lid 1 |
Bijlage II, punt 1, derde streepje |
Artikel 5, lid 1 |
Bijlage II, punt 2 |
Artikel 11 en bijlage IV |
Bijlage II, punt 3, a) |
Artikel 6 en bijlage II |
Bijlage II, punt 3, b) |
— |
Bijlage II, punt 3, c) |
Artikel 3, punt 47), artikel 9 en bijlage III |
Bijlage II, punt 3, d) |
Artikel 3, punt 41), artikel 9 en bijlage II |
Bijlage III |
Bijlage XII |
Bijlage IV |
Bijlage XI |
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2025/40/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.