Besluit 2025/170 - Gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst met Georgië inzake de versoepeling van de afgifte van visa - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
NL
L-serie
Publicatieblad van de Europese Unie
2025/170
28.1.2025
BESLUIT (EU) 2025/170 VAN DE RAAD
betreffende de gedeeltelijke opschorting van de toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgie inzake de versoepeling van de afgifte van visa
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punt a), en artikel 218, lid 9,
Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgie inzake de versoepeling van de afgifte van visa f1) , en met name artikel 14, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgie inzake de versoepeling van de afgifte van visa (de “visumversoepelingsovereenkomst”) is op 1 maart 2011 in werking getreden.
-
(2)De visumversoepelingsovereenkomst heeft tot doel om op basis van wederkerigheid de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen per periode van 180 dagen aan burgers van de Unie en van Georgie te versoepelen. De visumversoepelingsovereenkomst bevordert de contacten tussen mensen en gemeenschappelijke waarden, zoals eerbiediging van de mensenrechten en democratische beginselen.
-
(3)Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de visumversoepelingsovereenkomst kan elk van beide partijen de visumversoepelingsovereenkomst geheel of gedeeltelijk opschorten in verband met de openbare orde, de bescherming van de nationale veiligheid of de bescherming van de volksgezondheid. Een besluit tot opschorting moet uiterlijk 48 uur voor de inwerkingtreding ervan worden meegedeeld aan de andere partij. De partij die de toepassing van de visumversoepelingsovereenkomst heeft opgeschort, stelt de andere partij onverwijld in kennis zodra de redenen voor de opschorting niet langer van toepassing zijn.
-
(4)In 2024 heeft Georgie de wet inzake transparantie van buitenlandse invloed en het wetgevingspakket inzake gezinswaarden en de bescherming van minderjarigen aangenomen. Die maatregelen worden beschouwd als een ondermijning van de grondrechten van de Georgische bevolking, met inbegrip van de vrijheid van vereniging en meningsuiting, het recht op privacy, het recht om deel te nemen aan openbare aangelegenheden en als stigmatisering- en discriminatieverhogend.
-
(5)In zijn conclusies van 27 juni 2024, onderstreepte de Europese Raad dat de wet inzake transparantie van buitenlandse invloed een achteruitgang inhield ten aanzien van de stappen in de aanbeveling van de Commissie voor de status van kandidaat-lidstaat, en riep de Georgische autoriteiten op hun intenties te verduidelijken en deze aanpak die de weg van Georgie naar de Europese Unie in gevaar bracht, en feitelijk leidt tot een stopzetting van het toetredingsproces, ongedaan te maken. In zijn conclusies van 17 oktober 2024 herinnerde de Europese Raad eraan dat de aanpak van de Georgische regering het Europese traject van Georgie in gevaar bracht en het toetredingsproces de facto stopzette, en riep hij Georgie op democratische, alomvattende en duurzame hervormingen door te voeren, in overeenstemming met de kernbeginselen van de Europese integratie.
-
(6)Op 28 november 2024 kondigden de Georgische autoriteiten aan dat zij voornemens waren pas vanaf 2028 toetredingsonderhandelingen met de Europese Unie te openen. Die aankondiging leidde tot massale protesten in talrijke Georgische steden, waarop de Georgische autoriteiten reageerden met buitensporig geweld en gewelddadige methoden, alsook met willekeurige arrestaties en mishandeling van demonstranten, politici en journalisten.
-
(7)De door Georgie ondernomen acties zijn in strijd met de grondbeginselen op basis waarvan de visumversoepe-lingsovereenkomst werd gesloten, en druisen in tegen de belangen van de Unie en haar lidstaten. Deze acties eerbiedigen met name de mensenrechten en de democratische beginselen niet en zijn derhalve niet in overeenstemming met de waarden van de Unie en belemmeren de gestage ontwikkeling van economische, humanitaire, culturele, wetenschappelijke en andere banden tussen de Unie en Georgie.
-
PB L 52 van 25.2.2011, blz. 34.
-
(8)Tegen deze achtergrond werd in het zevende verslag van de Commissie in het kader van het opschortings-mechanisme voor de vrijstelling van de visumplicht gewezen op de stappen die Georgie dringend moet ondernemen om tegemoet te komen aan de bezwaren van de Commissie, en werd opgemerkt dat er momenteel wordt nagedacht over de mogelijke activering van het opschortingsmechanisme voor bepaalde categorieen personen.
(9)
Ter bescherming van de openbare orde in de lidstaten en in de Unie is het passend en evenredig dat de lidstaten een visum eisen van Georgische burgers die houder zijn van een geldig diplomatiek paspoort en naar de Unie reizen, aangezien die personen belangen vertegenwoordigen die in strijd zijn met de belangen die de Unie er in de eerste plaats toe hebben gebracht de visumversoepelingsovereenkomst te sluiten. De toepassing van een aantal bepalingen van de visumversoepelingsovereenkomst die voorzien in vrijstellingen voor burgers van Georgie die in het bezit zijn van een geldig diplomatiek paspoort, en in het versoepelen voor bepaalde categorieen burgers van Georgie die visa voor kort verblijf aanvragen, namelijk leden van Georgische officiele delegaties, leden van nationale en regionale regeringen en parlementen van Georgie en leden van het Grondwettelijk Hof en het Hooggerechtshof van Georgie, in de uitoefening van hun functie, moet derhalve worden opgeschort.
-
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (2). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland.
-
(11)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het besluit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.
(12)
Gezien de ernst van de situatie in Georgie dient dit besluit in werking te treden op de datum van de vaststelling ervan,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De toepassing van de volgende bepalingen van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgie inzake de versoepeling van de afgifte van visa (de “visumversoepelingsovereenkomst”) wordt opgeschort vanaf 29 januari 2025:
-
a)artikel 4, lid 1, punt b), wat betreft leden van officiele delegaties van Georgie die op officiele uitnodiging gericht aan Georgie deelnemen aan officiele bijeenkomsten, overlegronden, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van een van de lidstaten worden gehouden;
-
b)artikel 5, lid 1, punt b), wat betreft leden van de nationale en regionale regeringen van Georgie, en leden van het Grondwettelijk Hof en het Hooggerechtshof van Georgie;
-
c)artikel 5, lid 1, punt c), wat betreft permanente leden van officiele delegaties van Georgie die op officiele uitnodiging gericht aan Georgie regelmatig moeten deelnemen aan bijeenkomsten, overlegronden, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van een van de lidstaten worden gehouden;
-
d)artikel 5, lid 2, punt a), wat betreft leden van officiele delegaties van Georgie die op officiele uitnodiging regelmatig moeten deelnemen aan bijeenkomsten, overlegronden, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van een van de lidstaten worden gehouden;
-
e)artikel 5, lid 3, wat betreft de categorieen als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt a);
-
f)artikel 6, lid 1, wat betreft het tarief voor het behandelen van een visumaanvraag voor de categorieen burgers en personen bedoeld in artikel 6, lid 3, punten c) en f), en in artikel 10, lid 1;
-
Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen
van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/192/oj).
-
g)artikel 6, lid 3, punten c) en f), wat betreft leden van de nationale en regionale regeringen van Georgie, leden van het Grondwettelijk Hof en het Hooggerechtshof van Georgie, en leden van officiele delegaties van Georgie die, op officiele uitnodiging gericht aan Georgie, moeten deelnemen aan bijeenkomsten, overlegronden, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van een van de lidstaten worden gehouden;
-
h)artikel 7, wat betreft de categorieen burgers en personen bedoeld in artikel 6, lid 3, punten c) en f), en in artikel 10, lid 1;
i)
artikel 10, lid 1, wat betreft burgers van Georgie die houder zijn van een door Georgie afgegeven geldig paspoort.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2025.
Voor de Raad
De voorzitter
-
K.KALLAS
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/170/oj
3/3
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.