Besluit 2025/172 - Standpunt EU in het Gespecialiseerd Comité voor energie dat werd ingesteld bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot de goedkeuring van een aanbeveling inzake de voorbereiding van technische procedures voor het efficiënte gebruik van elektriciteitsinterconnectoren - Hoofdinhoud
Publicatieblad van de Europese Unie |
NL L-serie |
2025/172 |
29.1.2025 |
BESLUIT (EU) 2025/172 VAN DE RAAD
van 17 december 2024
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gespecialiseerd Comité voor energie dat werd ingesteld bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, met betrekking tot de goedkeuring van een aanbeveling inzake de voorbereiding van technische procedures voor het efficiënte gebruik van elektriciteitsinterconnectoren
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 29 april 2021 heeft de Raad Besluit (EU) 2021/689 (1) betreffende de sluiting van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (2) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”) vastgesteld. De handels- en samenwerkingsovereenkomst is op 1 mei 2021 in werking getreden. |
(2) |
Bij artikel 8, lid 1, punt l), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst is het Gespecialiseerd Comité voor energie (het “Gespecialiseerd Comité”) ingesteld. De bevoegdheden van het Gespecialiseerd Comité zijn vastgelegd in artikel 8, lid 4, van die overeenkomst. |
(3) |
Op grond van artikel 8, lid 4, punt c), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met hun bevoegdheidsgebied is het Gespecialiseerd Comité bevoegd besluiten vast te stellen en aanbevelingen te doen over alle aangelegenheden waarin die overeenkomst of een aanvullende overeenkomst voorziet of waarvoor de Partnerschapsraad zijn bevoegdheden heeft gedelegeerd. Op grond van artikel 10, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst neemt een comité besluiten en doet het aanbevelingen in onderlinge overeenstemming. |
(4) |
Wat de regelingen voor de handel in elektriciteit tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk betreft, vereist artikel 312, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst dat het Gespecialiseerd Comité met het oog op capaciteitstoewijzing en congestiebeheer in de day-aheadfase bij wijze van prioriteit de nodige maatregelen overeenkomstig artikel 317 van die overeenkomst neemt om ervoor te zorgen dat transmissiesysteembeheerders (“TSB’s”) voor elektriciteit binnen een specifiek tijdschema regelingen opstellen met technische procedures overeenkomstig bijlage 29 bij die overeenkomst. |
(5) |
De handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet met name in punt 1 van deel 1 van bijlage 29 in de ontwikkeling van een nieuwe procedure voor de toewijzing van elektriciteitsinterconnectorcapaciteit in het tijdsbestek van de day-aheadmarkt. De nieuwe procedure moet zijn gebaseerd op het concept van “losse koppeling van volumes in meerdere regio’s”. |
(6) |
Op 10 juli 2023 hebben de TSB’s van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk een verslag uitgebracht naar aanleiding van Aanbeveling nr. 1/2023 van het Gespecialiseerd Comité van 7 februari 2023 (3), waarin aan de TSB’s een aantal vragen worden voorgelegd over de uitvoering van de losse koppeling van volumes in meerdere regio’s. Dat verslag werd aangevuld met een informeel advies van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) en van de regelgevingsinstanties van het Verenigd Koninkrijk. |
(7) |
Gezien de conclusies van het verslag van de TSB’s van 10 juli 2023, ondersteund door het informele advies van het ACER en van de regelgevingsinstanties van het Verenigd Koninkrijk, is het passend dat het Gespecialiseerd Comité de partijen aanbeveelt verdere actie te ondernemen. |
(8) |
Nadat elke partij de binnenlandse procedures heeft afgerond, moet het Gespecialiseerd Comité een aanbeveling vaststellen over verdere actie die moet ondernomen worden, hetzij tijdens een volgende vergadering, hetzij door middel van een schriftelijke procedure. |
(9) |
Het is passend om het namens de Unie in het Gespecialiseerd Comité in te nemen standpunt te bepalen, omdat de aanbeveling van het Gespecialiseerd Comité een beslissende invloed kan hebben op de inhoud of de uitvoering van het acquis van de Unie, met name Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie (4), |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het bij artikel 8, lid 1, punt l), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, ingestelde Gespecialiseerd Comité voor energie, is opgenomen in de ontwerpaanbeveling van dat comité, die aan dit besluit is gehecht.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 17 december 2024.
Voor de Raad
De voorzitter
BÓKA J.
-
Besluit (EU) 2021/689 van de Raad van 29 april 2021 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, en van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake beveiligingsprocedures voor de uitwisseling en bescherming van gerubriceerde gegevens (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 2, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/689/oj).
-
PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10, ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2021/689(1)/oj.
-
Aanbeveling nr. 1/2023 van het Gespecialiseerd Comité voor energie dat is opgericht bij artikel 8, lid 1, punt l), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds van 7 februari 2023 aan elk van de partijen betreffende hun verzoeken aan transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit met het oog op de voorbereiding van technische procedures voor het efficiënte gebruik van elektriciteitsinterconnectoren (PB L 61 van 27.2.2023, blz. 71).
-
Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB L 197 van 25.7.2015, blz. 24, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/1222/oj).
BIJLAGE
AANBEVELING Nr. …/2024 VAN HET GESPECIALISEERD COMITÉ VOOR ENERGIE DAT IS INGESTELD BIJ ARTIKEL 8, LID 1, PUNT l), VAN DE HANDELS- EN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, ENERZIJDS, EN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND, ANDERZIJDS
van …
aan elk van de partijen inzake de voorbereiding van technische procedures voor het efficiënte gebruik van elektriciteitsinterconnectoren
HET GESPECIALISEERD COMITÉ VOOR ENERGIE,
Gezien de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (1) (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), en met name artikel 311, leden 1 en 2, artikel 312, leden 1 en 2, artikel 317, leden 1, 2 en 3, en bijlage 29,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 8, lid 4, punt a), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst heeft het Gespecialiseerd Comité voor energie (het “Gespecialiseerd Comité”) de bevoegdheid om toezicht te houden op de uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst op haar bevoegdheidsgebied en die uitvoering te evalueren, en om de goede werking van de handels- en samenwerkingsovereenkomst op haar bevoegdheidsgebied te verzekeren. Op grond van artikel 8, lid 4, punt c), heeft het Gespecialiseerd Comité de bevoegdheid om besluiten vast te stellen en aanbevelingen te doen over alle aangelegenheden waarin de handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet of waarvoor de Partnerschapsraad zijn bevoegdheden op grond van artikel 7, lid 4, punt f), aan het Gespecialiseerd Comité heeft gedelegeerd. Op grond van artikel 329, lid 3, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst moet het Gespecialiseerd Comité de nodige aanbevelingen doen met het oog op de doeltreffende uitvoering van de hoofdstukken van titel VIII waarvoor het bevoegd is. |
(2) |
Op grond van artikel 312, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst moet het Gespecialiseerd Comité bij wijze van prioriteit de nodige maatregelen overeenkomstig artikel 317 nemen om ervoor te zorgen dat de transmissiesysteembeheerders (“TSB’s”) binnen een specifiek tijdschema regelingen opstellen met technische procedures overeenkomstig bijlage 29. |
(3) |
Op 7 februari 2023 heeft het Gespecialiseerd Comité Aanbeveling nr. 1/2023 (2) aangenomen waarin elk van de partijen wordt verzocht haar eigen TSB’s te verzoeken de in bijlage II bij die aanbeveling opgenomen aanvullende informatie te verstrekken binnen vijf maanden na de datum van het verzoek van de respectieve partij. |
(4) |
De TSB’s van de Europese Unie (EU) en van het Verenigd Koninkrijk (VK) hebben die aanvullende informatie desgevraagd aan de partijen verstrekt. In juli 2023 hebben de regelgevingsinstanties van respectievelijk de EU en het VK advies over die aanvullende informatie aan de partijen uitgebracht. Het Gespecialiseerd Comité heeft die belangrijke bijdragen aan de uitvoering van titel VIII van de handels- en samenwerkingsovereenkomst op 9 november 2023 positief ontvangen tijdens zijn vergadering. |
(5) |
De TSB’s en regelgevingsinstanties van de EU en van het VK hebben vastgesteld dat er aanzienlijke risico’s op marktmanipulatie verbonden zijn aan de aanpak met voorlopige orderboeken voor de werking van day-aheadregelingen voor de handel in elektriciteit gebaseerd op het concept van losse koppeling van volumes in meerdere regio’s (Multi regional loose volume coupling – MRLVC). |
(6) |
De TSB’s en de regelgevingsinstanties van de EU en van het VK hebben vastgesteld dat de potentiële voordelen van de aanpak met het gemeenschappelijk orderboek voor MRLVC pas duidelijk kunnen worden als eerst een aantal fundamentele ontwerpgerelateerde problemen worden opgelost. Voordat een besluit over de uitvoering kan worden genomen, moet meer bepaald worden voortgewerkt aan de ontwikkeling van een robuust ontwerp voor MRLVC gebaseerd op de aanpak met een gemeenschappelijk orderboek. Dat ontwerp zal onder meer de veilige en efficiënte werking van de groothandelsmarkten voor elektriciteit respectievelijk in de EU en in het VK moeten waarborgen, en een afweging moeten maken tussen de efficiëntie van MRLVC en de veilige en efficiënte werking van die groothandelsmarkten voor elektriciteit in de EU en in het VK. Het mechanisme zal grondig besproken, beoordeeld en getest moeten worden vooraleer een besluit inzake tenuitvoerlegging kan worden vastgesteld. Het Gespecialiseerd Comité merkte ook op dat de ontwikkeling van het ontwerp in overeenstemming moet zijn met het proces dat wordt beschreven in artikel 312, leden 1 en 2, en artikel 317 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en met de vereisten van bijlage 29 daarbij. |
(7) |
Uit de kosten-batenanalyse van 2021 en uit de aanvullende informatie die de TSB’s van de EU en van het VK in 2023 hebben verstrekt, blijkt dat de efficiëntie van MRLVC in aanzienlijk mate zal worden bepaald door de nauwkeurigheid van het instrument dat de prognose van de nettopositie voor de aangrenzende biedzone geeft. Voordat een besluit inzake tenuitvoerlegging kan worden genomen, moet tevens worden voortgewerkt aan de ontwikkeling en validering van het ontwerp van dat prognose-instrument. Het Gespecialiseerd Comité merkte op dat de TSB’s van de EU en van het VK in hun verslag een gefaseerde aanpak voor de ontwikkeling van het prognose-instrument voorstellen, te beginnen met het ontwerpen en valideren van een prototype. |
(8) |
Zowel de EU als het VK heeft ambitieuze doelstellingen om het potentieel aan hernieuwbare offshore-energie in de Noordzee te ontsluiten en zo de toegang tot betaalbare energie en de transitie naar klimaatneutraliteit te bevorderen. Op grond van artikel 321 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst moeten de partijen samenwerken bij de ontwikkeling van hernieuwbare offshore-energie door beste praktijken uit te wisselen en, waar passend, de ontwikkeling van specifieke projecten te vergemakkelijken. In hun verslag stelden de TSB’s van de EU en van het VK vast dat voor de toekomstige ontwikkeling van hybride offshore-projecten regelingen voor de handel in elektriciteit nodig zijn die efficiënte prijsstelling en capaciteitsbenutting ondersteunen. Volgens het Gespecialiseerd Comité moet verder worden bekeken hoe erop wordt toezien dat de regelingen voor de handel in elektriciteit tussen de EU en het VK aansluiten op de ambities van de partijen om in snel tempo hernieuwbare-energieprojecten in de Noordzee te ontwikkelen. |
(9) |
In de kosten-batenanalyse van 2021 is voor het day-aheadtijdsbestek één enkele clearingprijs voor Groot-Brittannië gehanteerd als aanname voor alle opties voor het ontwerp van MRLVC. Het VK heeft in augustus 2023 zijn antwoord gepubliceerd op de raadpleging over de herkoppeling van relevante Britse veilingen voor grensoverschrijdende handel met de EU binnen het day-aheadtijdsbestek. Uit de analyse van het VK bleek dat de meeste respondenten voorstander waren van de voorstellen die in de raadpleging werden uiteengezet. Het VK heeft sindsdien contact gehad met het Gespecialiseerd Comité en heeft de resultaten van de raadpleging gepresenteerd. |
(10) |
Gezien de vooruitgang die de TSB’s tot dusver hebben geboekt, en gezien de aanvullende informatie die is verstrekt in antwoord op bijlage II bij Aanbeveling nr. 1/2023, moet het Gespecialiseerd Comité zich tot de partijen richten om ervoor te zorgen dat de TSB’s met de volgende fase van de werkzaamheden kunnen beginnen. Die werkzaamheden moeten gericht zijn op het aanpakken van de reeds bekende fundamentele ontwerpgerelateerde kwesties, zodat het Gespecialiseerd Comité voldoet aan zijn in artikel 312, lid 1, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst vastgelegde verplichting. |
(11) |
Het Gespecialiseerd Comité merkte op dat de partijen een gefaseerde aanpak verwachten voor de ontwikkeling van de technische procedures voor MRLVC, te beginnen met een initiële fase ter validering van het concept. Gezien de bevindingen van het verslag van de TSB van juli 2023 is verdere analyse nodig en moet die deel uitmaken van de initiële fase ter validering van het concept. De initiële sfase ter validering van het concept moet als basis en ondersteuning dienen voor de ontwikkeling van één enkele reeks ontwerpen van technische procedures voor MRLVC in overeenstemming met artikel 312, lid 1, en artikel 317, lid 2, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. |
(12) |
Elk besluit van het Gespecialiseerd Comité over de uitvoering van technische procedures voor een MRLVC-oplossing volgens de aanpak met een gemeenschappelijk orderboek moet, op grond van artikel 317, lid 4, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, worden ondersteund door een raadpleging van belanghebbenden, voldoende lange testperioden en een geactualiseerde kosten-batenanalyse, |
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD,
Artikel 1
Het Gespecialiseerd Comité erkent dat de aanpak met voorlopige orderboeken geen haalbare optie is voor de verdere ontwikkeling van een oplossing voor de losse koppeling van volumes in meerdere regio’s (Multi-regional loose volume coupling – MRLVC) en beveelt de partijen aan van die aanpak af te zien.
Artikel 2
Het Gespecialiseerd Comité beveelt de partijen aan hun TSB’s voor elektriciteit en, voor de Unie, het Europese Netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (“ENTSB-E”), dat het werk van de TSB’s van de EU faciliteert, te verzoeken om gezamenlijk te beginnen aan een initiële fase ter validering van het concept, voordat één enkele reeks ontwerpen van technische procedures voor MRLVC overeenkomstig bijlage 29 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst, vergezeld van een ondersteunende analyse, wordt opgesteld, bestaande uit:
a) |
een optimaal operationeel tijdsbestek waarbinnen de activiteiten van MRLVC, de eenvormige day-aheadkoppeling van de EU en de regelingen voor de groothandelsmarkt voor elektriciteit van Groot-Brittannië worden gecombineerd in een aanpak met een gemeenschappelijk orderboek, met inbegrip van de optimale validerings- en reserveregelingen. Het optimale operationele tijdsbestek moet het robuust en efficiënt gebruik van interconnectoren bevorderen en tegelijk risico’s voor de veilige werking van de groothandelsmarkten voor elektriciteit in de EU en in het VK tot een minimum beperken en rekening houden met mogelijke marktontwikkelingen tot 2030-2035. De met dat tijdsbestek verbonden operationele risico’s voor zowel de eenvormige day-aheadkoppeling van de EU als de groothandelsmarkt voor elektriciteit van Groot-Brittannië moeten worden beoordeeld en, voor zover mogelijk, gekwantificeerd. In de analyse die de vaststelling van een optimaal tijdsbestek en de beoordeling van de geldigheid van dat tijdsbestek moet ondersteunen, moet een aantal opties voor operationele tijdsbestekken worden opgenomen; |
b) |
een ontwerpbestek voor een prototype van een instrument dat een prognose van de nettopositie voor de aangrenzende biedzone geeft, dat:
|
Artikel 3
-
1.Het Gespecialiseerd Comité beveelt de partijen aan hun TSB’s voor elektriciteit en, voor de Unie, het ENTSB-E, dat het werk van de TSB’s van de EU faciliteert, te verzoeken om een gezamenlijk verslag voor het Gespecialiseerd Comité op te stellen waarin alle belemmeringen voor de levering van gezamenlijke en hybride offshore-projecten worden onderzocht die kunnen voortvloeien uit bestaande handelsregelingen of MRLVC, alsook alle specifieke wijzigingen van bestaande handelsregelingen die nodig zijn of specifieke vereisten voor het ontwerp van MRLVC die nodig zijn om een efficiënt systeem voor de handel in elektriciteit tot stand te brengen die de levering van gezamenlijke en hybride offshore-projecten te ondersteunt.
-
2.In het gezamenlijke verslag van de TSB’s moet:
a) |
worden onderzocht welke impact de bestaande handelsregelingen en een MRLVC-oplossing, op de middellange termijn (horizon 2030-2035) hebben op gezamenlijke en hybride projecten, waarbij specifiek aandacht moet worden besteed aan de volgende punten:
|
b) |
rekening worden gehouden met:
|
Artikel 4
Tijdens de werkzaamheden die in de artikelen 2 en 3 worden aanbevolen, moeten de partijen geregeld toezicht uitoefenen en input leveren. De TSB’s kunnen tijdens die werkzaamheden ook samenwerken met andere belanghebbenden, zoals regulatoren, benoemde elektriciteitsmarktbeheerders/elektriciteitsbeurzen en universiteiten.
Artikel 5
Het Gespecialiseerd Comité beveelt de partijen aan hun communicatie over de artikelen 2 en 3 te coördineren met hun TSB’s voor elektriciteit en, voor de Unie, met het ENTSB-E, dat het werk van de TSB’s van de EU faciliteert, en die TSB’s te verzoeken dat zij de in die artikelen bedoelde werkzaamheden binnen elf maanden na de vaststelling van deze aanbeveling voltooien.
Artikel 6
Het Gespecialiseerd Comité beveelt de partijen aan hun TSB’s voor elektriciteit en, voor de Unie, het ENTSB-E, dat het werk van de TSB’s van de EU faciliteert, te verzoeken om een informeel advies van de nationale energieregulators van het VK en het ACER over hun voltooide werkzaamheden in het kader van de artikelen 2 en 3, dat binnen een maand na de indiening van het gezamenlijke verslag van de TSB’s moet worden uitgebracht.
Gedaan te …, …
Voor het Gespecialiseerd Comité voor energie
De medevoorzitter
-
PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10, ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/2021/689(1)/oj
-
Aanbeveling nr. 1/2023 van het Gespecialiseerd comité voor energie dat is opgericht bij artikel 8, lid 1, punt l), van de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds van 7 februari 2023 aan elk van de partijen betreffende hun verzoeken aan transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit met het oog op de voorbereiding van technische procedures voor het efficiënte gebruik van elektriciteitsinterconnectoren (PB L 61 van 27.2.2023, blz. 71).
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2025/172/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.