Dr.Mr. J.R. Thorbecke

foto Dr.Mr. J.R. Thorbecke
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Liberale staatsman. Hoogleraar in Gent en Leiden, die als voorzitter van de Grondwetscommissie in 1848 i grondlegger was van onze parlementaire democratie. Kwam als Tweede Kamerlid al in 1844 met acht medeleden met een voorstel tot herziening van de Grondwet in democratische zin. Werd in 1848 door koning Willem II i gevraagd een liberale Grondwet te ontwerpen. Hierdoor kwamen er rechtstreekse verkiezingen en ministeriële verantwoordelijkheid i en werden parlementaire rechten uitgebreid. Leidde daarna drie keer een kabinet, waarbij hij onder meer de Kieswet, Gemeentewet en Provincie Wet tot stand bracht. Legde daarmee ook de basis voor de bestuurlijke organisatie met drie bestuurslagen. Zijn tweede kabinet zorgde voor instelling van de HBS en aanleg van de Nieuwe Waterweg. Had niet de sympathie van koning Willem III i. Hoewel hij veel medestanders later van zich vervreemdde en soms weerstanden opriep, was hij ongetwijfeld de grootste staatsman van de negentiende eeuw.

Liberalen, Thorbeckianen
functie(s) in de periode 1840-1872: buitengewoon lid Tweede Kamer, lid Tweede Kamer, minister

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Johan Rudolf

geboorteplaats en -datum
Zwolle, 14 januari 1798

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 4 juni 1872

2.

Partij/stroming

stroming(en)
liberaal

3.

Hoofdfuncties/beroepen (17/20)

  • buitengewoon hoogleraar politieke en diplomatieke geschiedenis en statistiek, Universiteit te Gent, van 1825 tot 1830
  • ambteloos, van 1830 tot maart 1831
  • toegevoegd hoogleraar diplomatie en staatkundige geschiedenis, Hogeschool te Leiden, van maart 1831 tot januari 1834
  • hoogleraar rechtsgeleerdheid, Hogeschool te Leiden, van januari 1834 tot 31 oktober 1849
  • buitengewoon lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 5 augustus 1840 tot 5 september 1840 (voor Holland)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 21 mei 1844 tot 19 oktober 1845 (voor Zuid-Holland)
  • voorzitter Staatscommissie om, met overweging van de wensen van de Tweede Kamer, een volledig ontwerp der Grondwetsherziening aan de Koning voor te dragen, en om tevens denkbeelden omtrent de samenstelling van een ministerie mede te delen, van 17 maart 1848 tot 4 november 1848
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 17 oktober 1848 tot 31 oktober 1849 (1848-1849 voor Zuid-Holland, in 1849 voor het kiesdistrict Leiden)
  • minister van Binnenlandse Zaken, van 1 november 1849 tot 19 april 1853 (benoemd bij K.B. van 31 oktober 1849)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 27 juni 1853 tot 31 januari 1862 (1853-1856 voor het kiesdistrict Maastricht, 1856-1862 voor het kiesdistrict Deventer)
  • minister van Binnenlandse Zaken, van 1 februari 1862 tot 10 februari 1866
  • voorzitter van de ministerraad, van 2 februari 1862 tot februari 1866 (formeel tijdelijk)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 14 maart 1866 tot 1 oktober 1866 (voor het kiesdistrict Groningen)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 november 1866 tot 3 januari 1868 (voor het kiesdistrict Assen)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 25 februari 1868 tot 4 januari 1871 (voor het kiesdistrict Assen)
  • minister van Binnenlandse Zaken, van 4 januari 1871 tot 4 juni 1872 (benoemd per 3 januari 1871)
  • voorzitter van de ministerraad, van januari 1871 tot 4 juni 1872 (formeel tijdelijk)

ambtstitel
  • minister van staat, van 9 februari 1866 tot 4 juni 1872

(in)formateurschap(pen)
  • kabinetsformateur (samen met J.Th.H. Nedermeyer ridder Rosenthal), van 3 oktober 1849 tot 15 oktober 1849
  • kabinetsformateur, van 18 januari 1862 tot 30 januari 1862
  • kabinetsformateur, van 23 mei 1868 tot 2 juni 1868 (formeerde het kabinet-Van Bosse/Fock)
  • kabinetsformateur, van 30 december 1870 tot 2 januari 1871

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Nevenfuncties

  • decaan rechtenfaculteit, Hogeschool van Leiden, van 1834 tot 1835
  • secretaris rechtenfaculteit, Hogeschool van Leiden, vanaf 1835
  • staatsraad in buitengewone dienst, Raad van State, van 4 november 1848 tot 31 oktober 1849 (feitelijk een erefunctie)

afgeleide functies, presidia etc. (4/14)
  • lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van februari 1868 tot februari 1869
  • voorzitter Commissie omtrent de bescheiden betreffende de Limburg-Luxemburgsche aangelegenheden (Tweede Kamer der Staten-Generaal), maart 1868
  • lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1869 tot februari 1870
  • lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van mei 1870 tot januari 1871

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

5.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

6.

Activiteiten

als parlementariër (5/16)
  • Interpelleerde in 1858 minister Van Rappard over de stand van zaken bij de spoorwegen
  • Stemde in 1860 tegen de ontwerp-Wet aanleg van spoorwegen voor rekening van de staat. Het wetsvoorstel werd met 49 tegen 23 stemmen aangenomen.
  • Behoorde in mei 1866 tot de liberalen die vóór het amendement-Poortman op de ontwerp-Cultuurwet stemden. Aanneming van dit amendement leidde tot de val van het kabinet-Fransen van de Putte.
  • Interpelleerde in 1867 minister Van Zuylen van Nijevelt over Luxemburgse aangelegenheden
  • Interpelleerde in 1868 de regering over de (tweede opeenvolgende) Kamerontbinding. De interpellatie eindigde met aanneming van de motie-Blussé van Oud-Alblas, waarin de ontbinding niet in het landsbelang werd genoemd. Hij behoorde tot de voorstemmers.

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (beleidsmatig) (5/10)
  • In 1852 verwierp de Eerste Kamer het door hem verdedigde wetsvoorstel tot regeling van de plicht der provincie om behoeftige gemeenten tegemoet te komen
  • Ontsloeg in 1853 de conservatieve Commissarissen des Konings Schimmelpenninck (Gelderland) en Van Vredenburch (Zeeland)
  • In 1863 verwierp de Tweede Kamer met 35 tegen 20 stemmen een door hem een minister Betz verdedigd wetsvoorstel om de H.IJ.S.M. een subsidie te verlenen voor het versmallen van de spoorwijdte om daarmee aansluiting op de lijn van de Rhijn-spoorwegmaatschappij mogelijk te maken
  • Was in 1866 vanwege ziekte afwezig bij de stemming over de motie-Keuchenius. Keurde die motie niet af, maar zou vanwege de gevolgen hebben tegengestemd. Hij vond dat het wegzenden van een kabinet slechts geoorloofd was als de voorstemmers in staat waren een ander kabinet te vormen.
  • Verleende in 1872 dispensatie aan Aletta Jacobs om (als eerste vrouw) aan de Universiteit van Groningen medicijnen te gaan studeren.

als bewindspersoon (wetgeving) (5/15)
  • Bracht in 1863 een wet betreffende het maken van een kanaal door Holland op zijn smalst en verbetering van de waterweg van Rotterdam naar zee tot stand. De Staat waarborgde een rente van vier en half procent voor het kapitaal van 15 miljoen gulden voor aanleg van het Noordzeekanaal. De aanleg van de Nieuwe Waterweg geschiedde geheel voor rekening van de Staat.
  • Bracht in 1863 de wet strekkende tot het stichten van een paleis voor de beide Kamers der Staten-Generaal tot stand. Deze wet bleef onuitgevoerd.
  • Bracht in 1864 een wet tot stand waardoor het ledental van de Tweede Kamer werd uitgebreid van 72 naar 75
  • Bracht in 1865 wetten tot stand inzake het geneeskundig Staatstoezicht, inzake de uitoefening der geneeskunst en inzake de uitoefening van de artsenijbereidkunst, alsmede tot regeling van de bevoegdheid voor het verkrijgen van geneeskundige, apotheker, hulp-apotheker, leerling-apotheker en vroedvrouw. Op grond van de Wet inzake het geneeskundig staatstoezicht kwamen er inspecteurs en adjunct-inspecteurs van de volksgezondheid en geneeskundige raden.
  • Bracht in 1865 samen met minister Betz een wettelijke regeling voor de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten tot stand. De gemeentelijke accijnzen werden afgeschaft en in ruil daarvoor kregen gemeenten vier vijfden van de opbrengsten van de Personele belasting.

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

7.

Wetenswaardigheden

algemeen (5/10)
  • Voltooide in 1849 pas na een onderhoud met de koning zijn formatie (samen met Nedermeyer). Dat onderhoud was tot stand gekomen door tussenkomst van Van Goltstein, nadat de koning aan de formateurs had gevraagd hem schriftelijk in te lichten over hun zienswijze op belangrijke punten van bestuur en wetgeving.
  • Zijn eerste kabinet trad af, nadat de koning in zijn reactie op een aan hem gericht adres (de Aprilbeweging) over het herstel van de kerkelijke hiërarchie, was afgeweken van het advies van het kabinet.
  • Zijn tweede kabinet stond bekend als "het kabinet-met-den-spade-op-den-schouder". Dit kabinet bevorderde de vrijhandel en verbeterde de infrastructuur.
  • Kwam in 1866 in conflict met Fransen van de Putte over de vraag of het Wetboek van Strafrecht voor Nederlands-Indië bij K.B. of bij wet moest worden ingevoerd. Toen alleen Olivier zijn keuze voor invoering bij wet steunde, diende hij zijn ontslag in.
  • Zijn derde kabinet stond bekend als "het kabinet-met-het-geweer-op-den-schouder". Van de plannen tot legerhervorming kwam echter niets.

uit de privésfeer (5/20)
  • Hij kreeg geen staatsbegrafenis. Zijn sobere begrafenis in Den Haag trok duizenden belangstellenden.
  • Zijn twee dochters kregen na zijn dood in 1872 een levenslang pensioen van staatswege (wet van 12 november 1872, Staatblad 117)
  • In Amsterdam werd op 18 mei 1876 een door Ferdinand Leenhoff vervaardigd bronzen standbeeld onthuld. Het beeld kwam te staan op het Reguliersplein, dat werd omgedoopt in Thorbeckeplein.
  • In Zwolle werd in 1992 op het Stationsplein een door de kunstenaar Hans Bayens vervaardigd bronzen standbeeld geplaatst
  • Op 17 februari 2017 onthulde minister-president Rutte een door Thom Purkey vervaardigd monument dat op het Lange Voorhout staat, met zicht op het Torentje

anekdotes en citaten
  • Beantwoordde 13 december 1849 de kritiek van Groen van Prinsterer dat zijn kabinet geen programma had met de woorden: "Wacht op onze daden!"
  • Trad altijd zeer zelfbewust op en was een meester in het debat, waarbij hij behalve afgemeten ook vlijmscherp op tegenstanders kon reageren. Betitelde in november 1860 het beleid van het kabinet-Van Hall/Van Heemstra als 'parasitische politiek'.
  • Sprak op 9 april 1867 bij de behandeling van een wetsvoorstel tot beteugeling van de veepest de woorden: "de veetyphus is eene ramp voor het land, maar een zegen voor de oppositie".
  • Aangezien de Tweede Kamer vanaf juni 1872 niet vergaderde werd pas op 18 september aandacht aan zijn overlijden besteed. Voorzitter Dullert hield een korte toespraak, waarin hij onder meer zei dat Nederland een staatsman had verloren. In de Eerste Kamer sprak de Voorzitter wel in juni een korte rede uit.

verkiezingen (5/9)
  • Werd in 1853 niet in een noordelijk district gekozen, maar in de (katholieke) districten Breda en Maastricht. Nam zitting voor Maastricht. Werd in het district Deventer na herstemming verslagen door jhr. C.M. Storm van 's-Gravesande en in het district Den Bosch na herstemming door J.H.H. de Poorter. Werd in Leiden verslagen door de conservatieven P.H. baron van Taets van Amerongen en jhr. D.Th. Gevers van Endegeest.
  • Werd in 1856 bij de periodieke verkiezingen in de districten Deventer en Maastricht gekozen en nam zitting voor Deventer. Versloeg in Deventer jhr. C.M. Storm van 's-Gravesande en werd in Maastricht bij enkelvoudige kandidaatstelling gekozen.
  • Werd in maart 1866 bij tussentijdse verkiezingen in de districten Groningen en Zutphen gekozen en nam zitting voor het district Groningen. Versloeg in Groningen jhr. O.Q.J.J. van Swinderen en in Zutphen H.W. Swaving en L.A.F.H. baron van Heeckeren.
  • Werd in 1866 bij de algemene verkiezingen in de districten Assen en Groningen gekozen en nam zitting voor Assen. Versloeg in Assen na herstemming L. Oldenhuis Gratama en P.Ph. van Bosse (lib.) en in Groningen o.a. E. van Loon en L.W.Ch. Keuchenius (a.r.).
  • Werd in 1868 bij de algemene verkiezingen in de eerste stemmingsronde gekozen. Versloeg o.a. P. van der Veen (cons.).

pseudoniemen, bij-, koos- en schuilnamen
"Thor" (bijnaam)

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie (6/21)
  • H. te Velde, "Stijlen van leiderschap. Persoon en politiek van Thorbecke tot Den Uyl", 19-51 (2003)
  • J. Drentje, "Thorbecke. Een filosoof in de politiek" (2004)
  • G.J. Hooykaas, "Thorbecke. Een leven in brieven" (2005)
  • R.A.M. Aerts, "Thorbecke wil het. Biografie van een staatsman" (2018)
  • Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel IV, 1308
  • Ned. Patriciaat, 1986

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek

publicaties over en van letterkundigen
gegevens uit de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

In de uitgebreide versie is een overzicht van publicaties opgenomen.

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.