Europese onderzoeksruimte (EOR) - Hoofdinhoud
De Europese Onderzoeksruimte omvat alle middelen waarover de Europese Unie i beschikt om (grensoverschrijdend) onderzoek en innovatieactiviteiten te coördineren en te stimuleren. Net als in de interne markt wil de Europese Commissie dat in de Europese Onderzoeksruimte onderzoekers, wetenschappelijke kennis en technologieën zich vrij kunnen bewegen. Het doel hiervan is Europese onderzoekspresentaties te verbeteren door grensoverschrijdende interactie te bevorderen en concurrentie op het gebied van onderzoek en ontwikkeling aan te zwengelen.
Het begrip Europese Onderzoeksruimte werd in september 2000 door de Commissie geïntroduceerd, met het idee om Europa aantrekkelijker te maken voor onderzoekers. Tot dan toe kwam onderzoek op Europees niveau moeilijk tot stand. Er waren allerlei moeilijkheden: verbrokkeling van de inspanningen, hoge muren tussen de nationale onderzoekssystemen, discrepanties tussen de administratieve en regelgevingssystemen en beperkte investeringen in kennis. Daarnaast kampte de EU met het behouden van wetenschappers en de relatief lage investeringen in onderzoek. De Europese Onderzoeksruimte werd formeel geïntroduceerd met het verdrag van Lissabon.
In 2012 publiceerde de Europese Commissie een mededeling met vijf prioriteiten voor het voltooien van de Europese Onderzoeksruimte. Deze stimulans zorgde ervoor dat er binnen het meerjarig financieel kader financiering vrij gemaakt voor Europese onderzoeksprojecten. In latere MFK's gebeurde dit binnen Horizon 2020 i. De Europese Commissie monitort tweejaarlijks de voortgang van de Europese Onderzoekruimte.