Artikel 226: Vrijwaring bij slechte economische toestand in een sector of een streek - Hoofdinhoud
-
1.Tijdens de overgangsperiode kan een Lid-Staat, in geval van ernstige en mogelijk aanhoudende moeilijkheden in een sector van het economisch leven, alsmede van moeilijkheden die de economische toestand van een bepaalde streek ernstig kunnen verstoren, machtiging vragen om vrijwaringsmaatregelen te nemen, waardoor de toestand wederom in evenwicht kan worden gebracht en de betrokken sector kan worden aangepast aan de economie van de gemeenschappelijke markt.
-
2.Op verzoek van de betrokken Staat stelt de Commissie door middel van een spoedprocedure onverwijld de vrijwaringsmaatregelen vast welke zij noodzakelijk acht, waarbij zij de voorwaarden en de wijze van toepassing nader aangeeft.
-
3.De overeenkomstig lid 2 toegestane maatregelen kunnen afwijkingen van de regels van dit Verdrag inhouden, voor zover en voor zolang deze strikt noodzakelijk zijn ter bereiking van de in lid 1 beoogde doelstellingen. Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de gemeenschappelijke markt het minst verstoren.
De wederzijdse openstelling der grenzen, zij het onder nader toe te lichten voorwaarden, welke in het Verdrag zijn aangegeven, vormen voor de Lid-Staten een absolute verplichting. Van deze verplichting kunnen zij in het algemeen geen ontheffing krijgen, behalve in een aantal specifiek in het Verdrag aangegeven gevallen.
Het belangrijkste hiervan is het geval, dat een land in ernstige moeilijkheden verkeert als gevolg van een tekort op zijn betalingsbalans (artikel 108 i). Bovendien kan de Commissie, zij het uitsluitend voor de overgangsperiode, toestaan, dat tijdelijk een inbreuk wordt gemaakt op deze onderlinge vrijheid van het economisch verkeer binnen het kader van de beschermingsmaatregelen, waartoe zij een Lid-Staat kan machtigen, wanneer deze ernstige moeilijkheden in een bepaalde bedrijfssector of streek ondervindt (artikel 226).
Afbreken restricties in- en uitvoer
Om talloze, thans niet te voorziene redenen kan t.z.t. wijziging nodig blijken der beide hierboven in het kort aangeduide afbraaksystemen. Bepaald is, dat dit door de Raad met unanimiteit kan geschieden ten aanzien van de tariefafbraak (artikel 14, lid 7 i) en na de eerste etappe zelfs met een gekwalificeerde meerderheid voor wat betreft de kwantitatieve restricties (artikel 33, lid 8 i).
Dit impliceert dus, dat op dit punt verdragswijziging mogelijk is zonder afzonderlijke goedkeuring door de Parlementen. Het behoeft geen betoog, dat om praktische redenen deze bijzondere en van artikel 236 afwijkende procedure hier gerechtvaardigd is.
Voorts verklaren de individuele Lid-Staten zich bereid het afbraakproces te versnellen, indien hun economische positie zulks toestaat (artikelen 15 en 35). Ook bestaat de mogelijkheid voor een Lid-Staat zijn afbraaktempo tijdelijk te vertragen. Hiertoe zullen zij echter een beroep moeten doen op een ontsnappingsclausule en dus toestemming ex artikel 226 en dus toestemming nodig hebben van de Europese Commissie.