Geleidende brief - Voorstel van wet van de leden Van Heemst, O.P.G. Vos en De Koning tot wijziging van de Wet op de naburige rechten in verband met de rechten van omroeporganisaties

Deze geleidende brief i is onder nr. 1 toegevoegd aan wetsvoorstel 24240 - Initiatiefvoorstel-Vam Heemst c.s. - Rechten van omroeporganisaties i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet van de leden Van Heemst, O.P.G. Vos en De Koning tot wijziging van de Wet op de naburige rechten in verband met de rechten van omroeporganisaties; Geleidende brief  
Document­datum 27-06-1995
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST8913
Kenmerk 24240, nr. 1
Van Staten-Generaal
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1994–1995

24 240                                    Voorstel van wet vandeleden Van Heemst,

O.P.G. Vos en De Koning tot wijziging van de Wet op de naburige rechten in verband met de rechten van omroeporganisaties

Nr.1                                                         GELEIDENDE BRIEF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

’s-Gravenhage, 27 juni 1995

Hierbij doen wij u overeenkomstig het bepaalde in artikel 114 van het Reglement van Orde een voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de naburige rechten in verband met de rechten van omroeporganisaties toekomen.

Van Heemst O. P. G. Vos De Koning

S-RW S-CM

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 1994–1995

24 240

Voorstel van wet van de leden Van Heemst, O.P.G. Vos en De Koning tot wijziging van de Wet op de naburige rechten in verband met de rechten van omroeporganisaties

Nr. 2

VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het recht op openbaarmaking van programma’s door omroeporganisaties wordt uitgeoefend overeenkomstig het op 26 oktober 1961 te Rome tot stand gekomen Internationale Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Trb. 1986, 182) en de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1992, betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (PbEg L 346), en dat daartoe de Wet op de naburige rechten dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de naburige rechten wordt als volgt gewijzigd: Artikel 8, eerste lid, onderdeel d, wordt vervangen door:

  • d. 
    het openbaarmaken van programma’s, indien deze openbaarmaking geschiedt in voor het publiek toegankelijke plaatsen tegen betaling van entreegeld, ongeacht welke technische hulpmiddelen daarbij worden gebruikt;.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

S-RW S-CM

Lasten en bevelen dat deze wet in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.