Motie over het instellen van een onderzoek naar de strafbare feiten, de aanbestedingspraktijk en de mogelijke corruptie - Bouwfraude en corruptie bij ambtenaren - Hoofdinhoud
Deze motie i is onder nr. 3 toegevoegd aan dossier 28093 - Interpellaties-Leers en -Van Gijzel over bouwfraude en corruptie bij ambtenaren i.
Inhoudsopgave
Officiële titel | Bouwfraude en corruptie bij ambtenaren; Motie over het instellen van een onderzoek naar de strafbare feiten, de aanbestedingspraktijk en de mogelijke corruptie |
---|---|
Documentdatum | 14-11-2001 |
Publicatiedatum | 12-03-2009 |
Nummer | KST57000 |
Kenmerk | 28093, nr. 3 |
Van | Staten-Generaal (SG) |
Originele document in PDF |
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2001–2002
28 093
Interpellatie inzake bouwfraude en corruptie bij ambtenaren
Nr. 3
MOTIE VAN DE LEDEN LEERS EN VAN GIJZEL
Voorgesteld 14 november 2001
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
kennisgenomen hebbend, van de uitzending van Zembla van 11 november 2001 waarbij sprake zou zijn van kartelafspraken tussen bouwbedrijven, valsheid in geschrifte en corruptie onder ambtenaren;
overwegende, dat de integriteit van de publieke sector hiermee in het geding is en er sprake zou zijn van misbruik van overheidsgeld;
verzoekt de regering:
– een strafrechtelijk onderzoek in te stellen op basis van de door de heer Bos en anderen ter beschikking gestelde gegevens naar alle mogelijke strafbare feiten die hierbij boven tafel zijn gekomen en over de voortgang daarvan elke drie maanden te rapporteren;
– een diepgaand onderzoek in te stellen naar de aanbestedingspraktijk bij de rijksoverheid inclusief de daarbij aan de orde zijnde procedures, regels en waarborgen en daarover de Kamer op zo kort mogelijke termijn te informeren;
– onmiddellijk een onderzoek te starten onder leiding van de minister van Binnenlandse Zaken naar de beschuldigingen van corruptie onder ambtenaren van het ministerie van Verkeer en Waterstaat;
– de NMa te vragen gericht aandacht te besteden aan de mededinging in de bouwsector en op korte termijn met aanbevelingen te komen hoe de positie van het Rijk als opdrachtgever versterkt kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Leers Van Gijzel