Memorie van toelichting - Goedkeuring van de op 26 maart 2003 te Brussel totstandgekomen Protocollen bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de toetreding van de Republiek Bulgarije, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Roemenië, de Republiek Slovenië en de Republiek Slowakije

Deze memorie van toelichting i is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 28871 - Goedkeuring van de Protocollen bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de toetreding van Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slovenië en Slowakije.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Goedkeuring van de op 26 maart 2003 te Brussel totstandgekomen Protocollen bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de toetreding van de Republiek Bulgarije, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Roemenië, de Republiek Slovenië en de Republiek Slowakije; Memorie van toelichting  
Document­datum 12-05-2003
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST68023
Kenmerk 28871, nr. 3
Van Buitenlandse Zaken (BUZA)
Defensie (DEF)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2002–2003

28 871

Goedkeuring van de op 26 maart 2003 te Brussel totstandgekomen Protocollen bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de toetreding van de Republiek Bulgarije, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Roemenië, de Republiek Slovenië en de Republiek Slowakije (Trb. 2003, 53, 54, 55, 56, 57, 58 en 59)

Nr. 3

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

MEMORIE VAN TOELICHTING

  • 1. 
    Inleiding

Op de Top van Madrid van 8 juli 1997 werd besloten tot de eerste uitbreiding van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) met landen uit Midden- en Oost-Europa, resulterend in de toetreding van Hongarije, Polen en Tsjechië tijdens de Top te Washington op 24 april 1999, tot het op 4 april 1949 te Washington totstandgekomen Noord-Atlantisch Verdrag (Stb. 1949, J 355; hierna te noemen het NAVO-Verdrag). In Washington werd nogmaals het zogenaamde «Open Deur»-beleid onderstreept. Dit beleid houdt in dat de NAVO overeenkomstig artikel 10 van het NAVOVerdrag bereid is de toetreding van Europese landen in overweging te nemen, die bereid en in staat zijn de verantwoordelijkheden van het lidmaatschap op zich te nemen, wier opname de algehele politieke en strategische belangen van het Bondgenootschap dient, en wier opname de algehele Europese veiligheid en stabiliteit vergroot. Tegelijkertijd is in Washington een aanvang gemaakt met het zogenaamde «Membership Action Plan» (MAP), dat aspirant-leden in staat stelt zich voor te bereiden op de verantwoordelijkheden en verplichtingen van het lidmaatschap. Dit programma beschrijft de uitgangspunten waaraan de aspirant-toetreders op zowel politiek als militair terrein moeten voldoen en voorziet in diepgaande consultaties over de hervormingen op diverse deelgebieden. De uitgangspunten van het MAP zijn ontwikkeling van transparante democratische «civil societies», omvorming naar meer flexibele gevechtseenheden met het accent op interoperabiliteit en inzetbaarheid bij de «nieuwe» NAVO taken, aanpassing van wetgeving met het oog op het uitzenden van troepen en de door het troepen-ontvangende land verleende steun (Host Nation Support) en bescherming van informatie. Van de aspirant-toetreders hebben Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slovenië en Slowakije aangetoond dat zij gecommitteerd zijn aan de principes en waarden zoals omschreven in het NAVO-Verdrag. Zij hebben tevens aangetoond een bijdrage te willen en kunnen leveren aan de taken van de NAVO op het gebied van collectieve defensie, en bij te willen dragen aan veiligheid en stabiliteit, in het bijzonder in crisis- en conflictgebieden. Daarbij hebben zij goed en intensief gebruik gemaakt van het MAP. Dit alles heeft geresulteerd in het doen uitgaan van een

uitnodiging tot toetreding tot de NAVO tijdens de NAVO-Top van Praag van 21–22 november 2002.

De vorderingen van de twee aspirant-toetreders Albanië en Macedonië waren nog niet van dien aard dat dit reeds kon leiden tot een uitnodiging voor lidmaatschap. Deze landen zullen het MAP-programma continueren, met het oog op mogelijke toetreding in de toekomst. Met ingang van januari 2003 neemt Kroatië ook deel aan het MAP-programma.

Over de huidige uitbreidingsronde is door de regering vóór de Top van Praag aan de Tweede Kamer gerapporteerd (Kamerstukken II 2002/03, 28 676, nr. 3). Tijdens het daarop volgende Algemeen Overleg op 14 november 2002 (Kamerstukken II 2002/03, 28 676, nr. 6), alsmede tijdens het plenair debat op 17 december 2002 (Handelingen II 2002/03, pag. 2499–2525), bleek dat de Tweede Kamer in grote meerderheid voorstander was van uitbreiding van het Bondgenootschap met Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slovenië en Slowakije.

  • 2. 
    De toetredingsonderhandelingen

Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slovenië en Slowakije zijn op de NAVO-Top van Praag van 21 en 22 november 2002 uitgenodigd om toetredingsonderhandelingen te beginnen.

De uitgenodigde landen ondergaan langlopende aanpassingsprocessen, die ook bij de toetreding in veel gevallen nog niet volledig zullen zijn afgerond. Anders dan bij de vorige uitbreidingsronde is daarom in overleg met de NAVO een overzicht opgesteld van de hervormingen op specifieke deelgebieden, alsmede een tijdschema voor de implementatie daarvan. Bij het afsluiten van de onderhandelingen hebben de landen een schriftelijke verklaring afgelegd waarin zij niet alleen aangeven alle verplichtingen die het lidmaatschap van de NAVO met zich meebrengt, te zullen nakomen, maar ook de bovengenoemde hervormingen te zullen verwezenlijken.

Sommige hervormingen dienen vóór het moment van feitelijke toetreding gerealiseerd te zijn, andere in de eerste jaren van lidmaatschap. De ervaring met de vorige uitbreidingsronde heeft namelijk geleerd dat de hervormingsprocessen in de betrokken landen ook na de toetreding de nodige aandacht behoeven.

De NAVO zal de uitgenodigde landen bij hun aanpassingsproces blijven steunen, ondermeer – tot op het moment van hun daadwerkelijke toetreding – door middel van het MAP. De hierboven genoemde verklaringen zijn opgenomen in de bijlage bij

deze memorie.1

  • 3. 
    Streefdatum voor de toetreding tot de NAVO

De NAVO-lidstaten zullen ernaar streven de nationale ratificatieprocedures af te ronden in de eerste maanden van 2004, zodat de daadwerkelijke toetreding van de zeven landen kan plaatsvinden op de eerstvolgende NAVO-Top, welke is voorzien voor mei 2004. Om dit mogelijk te maken zal de binding aan de Protocollen door ons land – onder toepassing van artikel 16, eerste lid, van de Tijdelijke referendumwet – spoedig na verkregen parlementaire goedkeuring worden geëffectueerd. Slovenië heeft zich op 23 maart in een raadgevend referendum uitgesproken voor toetreding tot de NAVO. Het is voorts niet uitgesloten dat Slowakije op een nader te bepalen datum een referendum zal uitschrijven. In de andere toetredende landen zijn geen referenda vereist; wel, vanzelfsprekend, een parlementaire goedkeuringsprocedure.

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

  • 4. 
    Financiële consequenties van de toetreding

De financiële gevolgen van de uitbreiding worden pas in de loop van 2003 duidelijk. Er zijn nog onbekende factoren, zoals de mate waarin aanvullende (door de NAVO gevraagde) militaire voorzieningen in de nieuwe lidstaten al dan niet gemeenschappelijk zullen worden gefinancierd. Verder bestaat nog geen duidelijkheid over de besparingen die kunnen voortvloeien uit de herziening van de huidige NAVO-commandostructuren. Dat geldt ook voor de mate waarin de uitbreidingskosten binnen de bestaande budgetplafonds kunnen worden opgevangen. De Nederlandse inzet is erop gericht dat zulks zoveel mogelijk het geval zal zijn. De eerdere uitbreiding met Hongarije, Polen en Tsjechië heeft overigens niet tot een wezenlijke verhoging van de budgetplafonds geleid.

  • 5. 
    De Protocollen

Evenals dat het geval was bij eerdere toetredingen tot de NAVO wordt het feit dat Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slovenië en Slowakije zullen worden uitgenodigd toe te treden, neergelegd in Protocollen bij het NAVO-Verdrag. Na ondertekening door de partijen bij dat verdrag volgt goedkeuring van de Protocollen conform de geldende nationale wetgeving van de lidstaten. Alle 19 lidstaten dienen de Protocollen te aanvaarden, willen deze in werking treden. Na de inwerkingtreding van de Protocollen richt vervolgens de Secretaris-Generaal van NAVO namens alle lidstaten een uitnodiging aan de respectieve regeringen. Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slovenië en Slowakije, aldus uitgenodigd, kunnen partij worden bij het NAVO-Verdrag door het neerleggen van hun aktes van toetreding bij de regering van de Verenigde Staten van Amerika, de depositaris van het Verdrag.

  • 6. 
    Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zullen de Protocollen, evenals het NAVO-Verdrag, alleen voor Nederland gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, J. G. de Hoop Scheffer

De Minister van Defensie, H. G. J. Kamp

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.