2006/972/EG: Beschikking van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma Ideeën tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) (Voor de EER relevante tekst) - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
- Tekst
- Beschikking van de Raad
- van 19 december 2006
- (Voor de EER relevante tekst)
- Doelstellingen
- Uitvoering van het programma
- De Wetenschappelijke Raad
- Specifieke uitvoeringsstructuur
- Rol van de Commissie
- Activiteiten
- Toetsing
- Ethische aspecten
- Informatie die overeenkomstig artikel 8, lid 6, door de Commissie moet worden verstrekt
- Verwante dossiers
- Uitgebreide versie
- EU Monitor
30.12.2006 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 400/243
betreffende het specifieke programma "Ideeen" tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013)
(2006/972/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 166, lid 4,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement1,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comite2,
Advies uitgebracht op 30 november 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). PB C 185 van 8.8.2006, blz. 10.
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Overeenkomstig artikel 166, lid 3, van het Verdrag moet Besluit 2006/967/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) 1 (hierna "het kaderprogramma") worden uitgevoerd door middel van specifieke programma's die de uitvoeringsvoorschriften ervan bepalen, de duur ervan vaststellen en in de noodzakelijk geachte middelen voorzien.
-
(2)Het kaderprogramma is gestructureerd volgens vier typen van activiteiten: transnationale samenwerking inzake beleidsgedefinieerde thema's ("Samenwerking"), door onderzoekers aangestuurd onderzoek op basis van initiatieven van de onderzoekswereld ("Ideeen"), ondersteuning van opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers ("Mensen") en ondersteuning van onderzoekscapaciteiten ("Capaciteiten"). De activiteiten op grond van "Ideeen" met betrekking tot werkzaamheden onder contract worden onder dit specifieke programma uitgevoerd.
-
(3)Dit specifieke programma volgt een "door onderzoekers aangestuurde" benadering: het ondersteunt projecten voor "grensverleggend onderzoek" die door onderzoekers over onderwerpen van hun keuze worden uitgevoerd. Het wordt gei'mplementeerd op een flexibele en gebruikersvriendelijke wijze, in een geest van openheid ten aanzien van alle betrokken actoren, en met inachtneming van de relevante wetenschappelijke praktijken.
PB L 391 van 30.12.2006, blz. 19.
-
(4)Voorstellen voor "grensverleggend onderzoek" worden uitsluitend geevalueerd op basis van het criterium excellentie, als beoordeeld door middel van peer review; bij dergelijke voorstellen staan inter- en multidisciplinariteit, risicovolle projecten die een pioniersfunctie vervullen en nieuwe groepen en onderzoekers van een nieuwe generatie alsmede gevestigde teams centraal.
-
(5)Dit specifieke programma wordt overeenkomstig de beginselen van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficientie, transparantie en verantwoordingsplichtigheid uitge-voerd door een Europese Onderzoeksraad (ERC); deze raad bestaat uit een onafhankelijke Wetenschappelijke Raad, die uit wetenschappers, ingenieurs en geleerden met een zeer goede naam is samengesteld en die de Europese onderzoekswereld in zijn volledige breedte en diepte vertegenwoordigt, en wordt ondersteund door een sobere en kosten-effectieve specifieke uitvoeringsstructuur die de vorm aanneemt van een uitvoerend agentschap overeenkomstig Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van
19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd1.
-
(6)De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit specifieke programma en staat borg voor de autonomie en integriteit van de Europese Onderzoeksraad, alsmede voor de functionele doeltreffendheid.
PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.
-
(7)Om de autonomie van de ERC te waarborgen, zorgt de Commissie ervoor dat de stand-punten van de Wetenschappelijke Raad over de wetenschappelijke koers en aspecten van de uitvoering van het programma worden gerespecteerd, en dat de specifieke uitvoerings-structuur zich strikt, efficient en met de nodige flexibiliteit richt naar de doelstellingen en eisen van dit specifieke programma.
-
(8)Om de integriteit van de ERC te waarborgen, zorgt de Commissie ervoor dat dit specifieke programma in overeenstemming met de gestelde doelstellingen wordt uitgevoerd.
-
(9)De voor het kaderprogramma vastgestelde regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en voor de verspreiding van de onderzoeksresultaten (hierna "de regels voor deelname en verspreiding") zijn van toepassing op dit programma.
-
(10)Het kaderprogramma complementeert de in de lidstaten uitgevoerde activiteiten en andere communautaire acties die nodig zijn voor de algemene strategische inspanning met het oog op de verwezenlijking van de Lissabondoelstellingen, alsmede met name de acties betreffende de Structuurfondsen, landbouw, onderwijs, opleiding, cultuur, concurrentie-vermogen en innovatie, industrie, gezondheid, consumentenbescherming, werkgelegen-heid, energie, vervoer en milieu.
-
(11)De uitvoering van het kaderprogramma kan aanleiding geven tot aanvullende programma's waaraan slechts door bepaalde lidstaten wordt deelgenomen, tot de deelname van de Gemeenschap aan door verschillende lidstaten opgezette programma's, of tot het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in de zin van de artikelen 168, 169 en 171 van het Verdrag.
-
(12)De Gemeenschap heeft een aantal internationale overeenkomsten op het gebied van onder-zoek gesloten in de zin van artikel 170 van het Verdrag, en er moeten inspanningen worden geleverd om de internationale samenwerking inzake onderzoek te versterken met het oog op verdere integratie van de Gemeenschap in de wereldwijde onderzoeksgemeenschap. Derhalve staat dit specifieke programma open voor deelname van landen die daartoe overeenkomsten hebben gesloten, terwijl het op projectniveau en op basis van wederzijds voordeel tevens openstaat voor deelname van entiteiten uit derde landen en internationale organisaties voor wetenschappelijke samenwerking.
-
(13)De onderzoekactiviteiten uit hoofde van dit programma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van ethische grondbeginselen, onder meer die welke zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
-
(14)Het financieel beheer en de uitvoering van het kaderprogramma dienen zo doeltreffend en gebruikersvriendelijk mogelijk te zijn, waarbij de rechtszekerheid en de toegankelijkheid van het programma voor alle deelnemers dienen te worden verzekerd met inachtneming van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeen-schappen1 en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van
23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van het Financieel Reglement en alle toekomstige wijzigingen2.
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij (EG, Euratom) nr. 1261/2005 van de Commissie (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 3).
-
(15)Er dienen passende maatregelen te worden genomen - die in verhouding staan tot de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen - om de effectiviteit van zowel de verleende financiele steun als van de benutting van deze middelen te bewaken, teneinde onregelmatigheden en fraude tegen te gaan, en de nodige stappen moeten worden gezet om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen te recupereren in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van
18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen1, Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden2 en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)3.
-
(16)De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze beschikking zijn hoofdzakelijk beheersmaatregelen, en moeten derhalve worden vastgesteld volgens de raadplegings- of beheersprocedure van de artikelen 3 en 4 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van
28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden4. Anderzijds werpt het onderzoek waarbij menselijke embryo's en stamcellen van menselijke embryo's worden gebruikt, specifieke ethische kwesties op als omschreven in artikel 3; de maatregelen voor de financiering van dergelijke projecten dienen derhalve volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van de Raad te worden vastgesteld.
1
2
3
4
PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.
PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit als gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).
-
(17)De uitvoering en het beheer van de activiteit uit hoofde van dit specifieke programma worden voortdurend getoetst en geevalueerd om de prestaties te beoordelen en de procedures op basis van de ervaringen aan te passen en te verbeteren. De tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma, die gebaseerd zal zijn op een onafhankelijke toetsing aan de criteria wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficientie en trans-parantie, met volledige medewerking van de Wetenschappelijke Raad, kan aantonen dat de structuren en mechanismen van de ERC verder moeten worden verbeterd, waarvoor passende wijzigingen nodig zijn.
-
(18)Het specifieke programma "Ideeen" heeft een eigen begrotingslijn in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
-
(19)Het belang van dit specifieke programma wordt erkend als een algemeen prioritair middel voor de verwezenlijking van de doelstellingen van excellentie, vereenvoudiging van het beheer en Europese meerwaarde op het gebied van "grensverleggend onderzoek", die via het communautaire onderzoek wordt toegevoegd aan de reeds op nationaal niveau verrichte werkzaamheden.
-
(20)Met het specifieke programma wordt gevolg gegeven aan de in het ERCEG-rapport1 vervatte aanbevelingen, die door de Europese Raad van Kopenhagen (november 2002) zijn geformuleerd, door opeenvolgende Raden (november 2003, 11 maart 2004,
25-26 maart 2004, 26 november 2004) zijn herhaald en door het Europees Parlement zijn goedgekeurd2. Het specifieke programma is in overeenstemming met de Lissabonstrategie en met het streven van de Europese Raad van Barcelona om de Europese onderzoeks-inspanningen op te voeren tot 3 % van het BBP van de EU.
ERCEG - Deskundigengroep van de Europese Onderzoeksraad; de ERCEG is tijdens het Deense EU-voorzitterschap opgericht op initiatief van de Deense minister van Wetenschap, Technologie en Innovatie. December 2003.
Verslag over wetenschap en technologie - Richtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van het onderzoek in de Unie, doc. A6-0046/2005 van 28.2.2005.
-
(21)Bij de uitvoering van dit specifieke programma wordt de nodige aandacht besteed aan gendermainstreaming, alsmede aan onder meer de arbeidsvoorwaarden, de transparantie van het rekruteringsproces en de loopbaanontwikkeling betreffende de onderzoekers die worden gerekruteerd voor projecten en programma's welke gefinancierd worden uit hoofde van de acties van dit programma, waarvoor de Aanbeveling van de Commissie van 11 maart 2005 betreffende het Europese Handvest voor Onderzoekers en betreffende een Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers een referentiekader biedt, zonder afbreuk te doen aan het vrijwillige karakter ervan,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
-
1.Voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 wordt het specifieke programma "Ideeen" voor communautaire activiteiten op het gebied van "grensverleggend onderzoek", hierna het "specifieke programma" genoemd, vastgesteld.
-
2.Het specifieke programma wordt door onderzoekers aangestuurd en ondersteunt onderzoek dat op alle gebieden door op Europees niveau concurrerende individuele nationale of transnational teams wordt uitgevoerd. De gedetailleerde doelstellingen en de grote lijnen van deze activiteiten worden uiteengezet in bijlage I.
Artikel 2
Overeenkomstig bijlage II van het kaderprogramma is het bedrag dat voor de uitvoering van het specifieke programma noodzakelijk wordt geacht 7 510 miljoen EUR, waarvan niet meer dan 5 % bestemd is voor de administratieve uitgaven van de Commissie1.
Artikel 3
-
1.Alle onderzoeksactiviteiten op grond van het specifieke programma moeten worden
uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen.
-
2.De volgende onderzoeksgebieden worden niet gefinancierd uit hoofde van dit programma:
-
-onderzoeksactiviteiten die gericht zijn op het klonen van mensen voor voort-plantingsdoeleinden;
-
-onderzoeksactiviteiten die gericht zijn op het modificeren van menselijk genetisch materiaal waardoor dergelijke veranderingen erfelijk kunnen worden2;
-
-onderzoeksactiviteiten die uitsluitend gericht zijn op het aanmaken van menselijke embryo's voor onderzoeksdoeleinden of om stamcellen te verkrijgen, inclusief door overbrenging van somatische celkernen.
Met inbegrip van de administratieve uitgaven van de Europese Onderzoeksraad. Onderzoek in verband met de behandeling van kanker van de gonaden kan worden gefinancierd.
-
3.Onderzoek op menselijke volwassen of embryonale stamcellen kan worden gefinancierd afhankelijk van zowel de inhoud van het wetenschappelijke voorstel als het regelgevings-kader van de betrokken lidstaat of lidstaten.
In een financieringsaanvraag voor onderzoek op menselijke embryonale stamcellen worden voor zover nodig nadere bijzonderheden betreffende de toestemmings- en toezichtmaatregelen die door de bevoegde instanties van de lidstaten zullen worden genomen, alsmede nadere bijzonderheden betreffende de ethische goedkeuring(en) die wordt(worden) verleend, verstrekt.
De instellingen, organisaties en onderzoekers die onderzoek wensen te doen op het gebied van embryonale stamcellen zijn onderworpen aan strenge regels van toestemming en toezicht in overeenstemming met het regelgevingskader van de betrokken lidstaat of lidstaten.
-
4.Voor de tweede fase van dit programma (2010-2013) vindt een herziening van de bovengenoemde onderzoeksgebieden plaats in het licht van de wetenschappelijke ontwikkelingen.
Artikel 4
-
1.De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het specifieke programma.
-
2.De Commissie richt voor de uitvoering van het specifieke programma een Europese Onderzoeksraad (ERC) op.
-
3.De Europese Onderzoeksraad bestaat uit een onafhankelijke Wetenschappelijke Raad, ondersteund door een specifieke uitvoeringsstructuur, zoals beschreven in bijlage I. Deze raad werkt volgens de beginselen van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficiency, transparantie en verantwoordingsplichtigheid.
-
4.De Commissie staat borg voor de autonomie en integriteit van de Europese Onderzoeksraad, zorgt voor de goede uitvoering van de aan de raad opgedragen taken en stelt jaarlijks een verslag voor de Raad en het Parlement op over de werkzaamheden van de ERC en over de verwezenlijking door de ERC van de in het specifieke programma beschreven doel-stellingen.
Artikel 5
-
1.De Wetenschappelijke Raad is samengesteld uit wetenschappers, ingenieurs en geleerden met een zeer goede naam en de nodige deskundigheid, die uiteenlopende onderzoeks-gebieden afdekken en handelen op persoonlijke titel, onafhankelijk van externe belangen.
De Commissie benoemt de leden van de Wetenschappelijke Raad op basis van een met deze raad overeengekomen onafhankelijke en transparante aanwijzingsprocedure, die een raadpleging van de wetenschappelijke gemeenschap en een verslag aan het Europees Parlement en de Raad omvat1.
De ambtstermijn van de leden bedraagt vier jaar en kan eenmaal worden verlengd in een roulerend systeem dat de continui'teit van het werk van de Wetenschappelijke Raad waarborgt.
De Wetenschappelijke Raad wordt niet betrokken bij de procedure voor de aanwijzing van de stichtende leden van de Wetenschappelijke Raad.
-
2.De raad handelt overeenkomstig het in bijlage I vastgestelde mandaat.
-
3.De raad bepaalt:
-
a)de algemene strategie voor de ERC;
-
b)het ingevolge artikel 6, lid 1, vast te stellen werkprogramma voor de uitvoering van het specifieke programma;
-
c)de methoden en procedures voor peer review en voorstelevaluatie, op basis waarvan de te financieren voorstellen worden vastgesteld;
-
d)zijn standpunt over elke zaak die vanuit wetenschappelijk gezichtspunt de prestaties en impact van het specifieke programma en de kwaliteit van het uitgevoerde onderzoek kan bevorderen;
-
e)een gedragscode waarin onder meer de vermijding van belangenconflicten aan bod komt.
-
4.De raad handelt, overeenkomstig de in artikel 4, lid 3, genoemde beginselen, uitsluitend in
het belang van de verwezenlijking van de wetenschappelijke en technologische doel-
stellingen van het specifieke programma.
Artikel 6
-
1.De Commissie stelt voor de uitvoering van het specifieke programma het werkprogramma op, waarin de in bijlage I vermelde doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten, de desbetreffende financiering en het tijdschema voor de uitvoering worden gespecificeerd.
-
2.Het werkprogramma houdt rekening met de stand van wetenschap en technologie in Europa en de verwachte ontwikkelingen. Het wordt wanneer en waar nodig geactualiseerd.
-
3.Het werkprogramma specificeert de criteria voor de evaluatie van voorstellen in het kader van de financieringssystemen, en voor de selectie van projecten. Voor individuele projecten is enkel het criterium excellentie van toepassing. Voor coordinerende en onder-steunende acties kunnen projectgerelateerde criteria van toepassing zijn.
-
4.Het werkprogramma kan aanwijzen:
-
a)organisaties die steun ontvangen in de vorm van een contributie;
-
b)ondersteuningsacties voor de werkzaamheden van specifieke juridische entiteiten.
-
5.De Commissie zorgt ervoor dat de uitvoering van het specifieke programma in overeen-stemming is met de beginselen van artikel 4, lid 3, alsook met de in artikel 5, lid 3, onder a), bedoelde algemene strategie en het in artikel 5, lid 3, onder b), bedoelde werk-programma en met de methoden en standpunten die door de Wetenschappelijke Raad worden bepaald overeenkomstig artikel 5, lid 3, onder c) en d). De Commissie zorgt ervoor dat de specifieke uitvoeringsstructuur zich strikt, efficient en met de nodige flexibiliteit uitsluitend richt naar de doelstellingen en eisen van dit specifieke programma.
-
6.Betreffende de in artikel 5, lid 3, bedoelde taken volgt de Commissie het standpunt van de Wetenschappelijke Raad alleen dan niet, wanneer zij van oordeel is dat de bepalingen van dit specifieke programma niet zijn gerespecteerd. In dat geval mag de Commissie, ter wille van de continui'teit in de uitvoering van het specifieke programma en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, maatregelen vaststellen die zij naar behoren zal motiveren.
-
7.De in artikel 8, lid 2, bedoelde adviesprocedure is van toepassing voor de vaststelling van het in artikel 6, lid 1, bedoelde werkprogramma.
-
8.De in artikel 8, lid 3, bedoelde beheersprocedure is van toepassing voor de vaststelling van het werkprogramma wanneer er een inhoudelijk verschil is met het standpunt van de Wetenschappelijke Raad in overeenstemming met artikel 6, lid 6.
-
9.De in artikel 8, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure is van toepassing voor de vaststelling van OTO-acties waarbij menselijke embryo's en menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt.
Artikel 7
-
1.De regels voor deelname en verspreiding zijn van toepassing op dit specifieke programma.
-
2.Het specifieke programma wordt uitgevoerd door middel van de in bijlage III bij het kader-programma gedefinieerde financieringssystemen.
Artikel 8
-
1.De Commissie wordt bijgestaan door een comite.
-
2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
-
3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.
-
4.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.
-
5.De Commissie licht het comite regelmatig in over het algemene verloop van de uitvoering van het specifieke programma, en verstrekt het tijdig informatie over alle uit hoofde van dit programma voorgestelde of gefinancierde acties als omschreven in bijlage II.
6.
Het comite stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 9
De Commissie zorgt ervoor dat de in artikel 7 en in bijlage I, deel II ("Ideeen"), van het kader-programma bedoelde onafhankelijke voortgangscontrole en evaluatie plaatsvindt met betrekking tot de activiteiten die onder het specifieke programma vallen.
Artikel 10
Deze beschikking treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 19 december 2006.
Voor de Raad De voorzitter J. KORKEAOJA
BIJLAGEI
WETENSCHAPPELIJKE DOELSTELLINGEN EN GROTE LIJNEN VAN DE ACTIVITEITEN
Onderzoeker-gei'nitieerd grensverleggend onderzoek in het kader van activiteiten die doorgaans worden gezien als "fundamenteel onderzoek" is een belangrijke factor voor rijkdom en sociale vooruitgang, aangezien het nieuwe kansen biedt voor wetenschappelijke en technologische vooruit-gang en bevorderlijk is voor het voortbrengen van nieuwe kennis die leidt tot toekomstige toepassingen en markten.
Ondanks een groot aantal successen en een hoog prestatieniveau op een groot aantal gebieden benut Europa zijn onderzoekspotentieel en -middelen niet optimaal en heeft het dringend behoefte aan een groter vermogen om kennis te genereren en deze kennis in economische en sociale waarde en groei om te zetten.
Het specifieke programma "Ideeen" heeft als doel de excellentie, dynamiek en creativiteit van het Europese onderzoek te stimuleren en Europa aantrekkelijker te maken voor de beste onderzoekers uit zowel Europese als derde landen, alsmede industriele investeringen in onderzoek aan te moedigen door een Europawijde concurrerende financieringsstructuur op te zetten voor "grensverleggend onderzoek" door individuele teams die bedoeld is als aanvulling op nationale financiering en niet ter vervanging daarvan. Mededeling en verspreiding van onderzoeksresultaten is een belangrijk aspect van dit programma.
De Commissie zal voor de tenuitvoerlegging van dit specifieke programma een Europese Onder-zoeksraad (ERC) oprichten die bestaat uit een onafhankelijke Wetenschappelijke Raad en een slanke en kosteneffectieve specifieke uitvoeringsstructuur. De ERC zal functioneren op basis van de beginselen van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficientie, transparantie en verant-woordingsplichtigheid en zal door onderzoekers aangestuurd "grensverleggend onderzoek" onder-steunen dat wordt uitgevoerd door individuele teams die, zowel binnen als tussen de diverse onderzoeksgebieden, op Europees niveau concurreren.
Het specifieke programma beoogt door de bevordering van "grensverleggend onderzoek" in de hele EU het Europese onderzoek in een leidende positie te brengen en de weg te openen naar nieuwe en vaak onverwachte wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en naar nieuwe onder-zoeksgebieden. Het zal de uitwisseling van ideeen stimuleren zodat Europa beter in staat is zijn mogelijkheden op onderzoeksgebied te benutten en innovatie te bevorderen bij zijn streven naar een dynamische kennismaatschappij, hetgeen langetermijnvoordelen zal opleveren voor het concur-rentievermogen van de Europese economieen en het welzijn in Europa.
Voor de uitvoering van dit specifieke programma zal de Commissie bij de aanvang twee essentiele structurele componenten van de ERC oprichten - een onafhankelijke Wetenschappelijke Raad en een specifieke uitvoeringsstructuur.
De beheers- en personeelskosten van de ERC voor Wetenschappelijke Raad en specifieke uitvoe-ringsstructuur dienen consistent te zijn met een sober en kosteneffectief beheer; de administratieve uitgaven worden tot een minimum beperkt, met dien verstande dat de middelen worden verschaft die nodig zijn voor een kwalitatief hoogwaardige uitvoering, teneinde grensverleggend onderzoek maximaal te financieren1.
De taken van de in artikel 5 bedoelde Wetenschappelijke Raad zijn:
-
1.Wetenschappelijke strategie
-
•Opstelling van de algemene wetenschappelijke strategie voor het programma in het licht van wetenschappelijke kansen en de Europese wetenschappelijke behoeften.
-
•Op permanente basis, in overeenstemming met de wetenschappelijke strategie, zorgen voor de opstelling van het werkprogramma en de nodige wijzigingen, inclusief uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en criteria en, zo nodig, de vaststelling van specifieke onderwerpen of doelgroepen (bv. jonge/opkomende teams).
Ter vergemakkelijking van de uitvoering van het programma zal de Commissie voor iedere vergadering van het programmacomite die in de agenda is opgenomen, overeenkomstig haar geldende richtsnoeren de kosten vergoeden van een vertegenwoordiger per lidstaat, alsmede van een deskundige/adviseur per lidstaat voor die agendapunten waarvoor een lidstaat specifieke deskundigheid nodig heeft.
-
2.Wetenschappelijk beheer, voortgangscontrole en kwaliteitscontrole van de uitvoering van het programma
-
•In voorkomend geval, vanuit wetenschappelijk oogpunt, standpunten bepalen inzake uitvoering en beheer van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen, evaluatie-criteria, peer review-processen, met inbegrip van de selectie van deskundigen en de methoden voor peer review en beoordeling van de voorstellen, op basis waarvan, onder toezicht van de Wetenschappelijke Raad, het te financieren voorstel zal worden bepaald, alsook alle andere aangelegenheden die van invloed zijn op de resultaten en de impact van het specifieke programma, en de kwaliteit van het uitgevoerde onderzoek.
-
•Monitoring van de kwaliteit van de activiteiten en evaluatie van de uitvoering en de resultaten van het programma en aanbevelingen voor corrigerende of toekomstige acties.
-
3.Communicatie en verspreiding
-
•Communicatie met de wetenschappelijke wereld en belangrijkste belanghebbenden over de activiteiten en verwezenlijkingen van het programma en de bevindingen van de ERC.
-
•Regelmatige rapportage aan de Commissie over zijn activiteiten.
De Wetenschappelijke Raad is volledig bevoegd voor besluiten betreffende het type van onderzoek dat moet worden gefinancierd en staat garant voor de kwaliteit van de activiteit vanuit wetenschappelijk oogpunt.
De Wetenschappelijke Raad kan op onafhankelijke wijze een secretaris-generaal aanwijzen die onder zijn gezag staat. De secretaris-generaal assisteert de Wetenschappelijke Raad onder meer bij het onderhouden van doeltreffende contacten met de specifieke uitvoeringsstructuur en met de Commissie, en bij de monitoring van de doeltreffende uitvoering van zijn strategie en zijn stand-punten door de specifieke uitvoeringsstructuur.
Aan de voorzitter en de vice-voorzitters van de Wetenschappelijke Raad kan administratieve bijstand worden verleend.
De specifieke uitvoeringsstructuur is verantwoordelijk voor alle aspecten van de administratieve implementatie en de uitvoering van het programma, zoals omschreven in het jaarlijkse werk-programma. Deze structuur geeft met name uitvoering aan de evaluatieprocedures, de peer review en het selectieproces overeenkomstig de door de Wetenschappelijke Raad vastgestelde beginselen en draagt zorg voor het financiele en wetenschappelijke beheer van de subsidies. De specifieke uitvoeringsstructuur houdt de Wetenschappelijke Raad op de hoogte van zijn activiteiten.
Het bestuur van de ERC berust bij personeel dat ofwel daartoe wordt aangeworven ofwel wordt gedetacheerd vanuit EU-instellingen. Het zal alleen de werkelijke administratieve behoeften dekken die nodig zijn om de voor een effectief beheer vereiste stabiliteit en continui'teit te waarborgen.
De Commissie staat in voor de volledige autonomie en integriteit van de Europese Onderzoeksraad.
Zij zorgt ervoor dat de ERC handelt in overeenstemming met de beginselen van wetenschappelijke
excellentie, autonomie, efficientie en transparantie, en dat hij zich strikt aan de door de Wetenschappelijke Raad opgestelde strategie en uitvoeringsmethodologie houdt. De Commissie zal met
name:
-
•een specifieke uitvoeringsstructuur oprichten waaraan zij een aantal taken en verantwoordelijk-heden zal toevertrouwen;
-
•de directeur en het leidinggevend personeel van de specifieke uitvoeringsstructuur benoemen, rekening houdend met het standpunt van de Wetenschappelijke Raad;
-
•het werkprogramma en de standpunten betreffende de uitvoeringsmethodologie, die door de Wetenschappelijke Raad zijn opgesteld, goedkeuren;
-
•erop toezien dat de selectie van voorstellen en de financiering van projecten uitsluitend gebeurt op basis van hun bij de peer review bepaalde rangorde; elke wijziging in de rangorde moet expliciet worden bekrachtigd door de Wetenschappelijke Raad;
-
•het programmacomite regelmatig informeren over de uitvoering van het programma;
-
•in samenwerking met de Wetenschappelijke Raad een jaarlijks verslag opstellen over de werk-zaamheden van de ERC en de verwezenlijking door de ERC van de in het specifieke programma beschreven doelstellingen en dit voorleggen aan de Raad en het Parlement.
Het programma zal "grensverleggend onderzoek" van wereldniveau bevorderen. De term "grens-verleggend onderzoek" weerspiegelt een nieuwe opvatting van fundamenteel onderzoek. Enerzijds houdt deze in dat fundamenteel onderzoek in wetenschap en technologie van essentieel belang is voor de sociale en economische welvaart, en anderzijds dat onderzoek op en over de grenzen van de huidige kennis een intrinsiek riskante onderneming is, waarbij vooruitgang wordt geboekt op nieuwe en uitdagende onderzoeksgebieden en waarbij er geen grenzen bestaan tussen de verschillende disciplines.
In het kader van het programma zullen individuele projecten worden ondersteund op alle gebieden van het fundamenteel wetenschappelijk en technologisch onderzoek die in het bestek van dit kader-programma binnen het bereik van het communautaire onderzoek vallen, waaronder engineering, sociaal-economische wetenschappen en geesteswetenschappen. Zo nodig kan, naargelang van de doelstellingen van het programma en de behoefte aan een efficiente uitvoering ervan, rekening worden gehouden met specifieke onderzoeksthema's of doelgroepen (bv. onderzoekers van een nieuwe generatie/opkomende teams). Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan nieuwe snelgroeiende gebieden aan de grens van de kennis en op het raakvlak tussen verschillende disciplines.
De projecten zullen door onderzoekers worden aangestuurd. Dit betekent dat, binnen het bestek van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, in het kader van het programma projecten worden ondersteund die door onderzoekers worden geselecteerd en uitgevoerd. Voorstellen worden uitsluitend door vakgenoten geevalueerd aan de hand van het criterium excellentie, rekening houdend met de excellentie van nieuwe teams, onderzoekers van een nieuwe generatie, alsook gevestigde teams; daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan voorstellen die een belangrijke pioniersfunctie vervullen en derhalve aanzienlijke wetenschappelijke risico's inhouden.
Het programma voorziet in steun voor projecten die door individuele nationale of transnationale onderzoeksteams worden uitgevoerd. Een individueel onderzoeksteam bestaat uit een individuele hoofdonderzoeker en, in voorkomend geval, een aantal andere individuele leden van het team1.
De uitvoering en het beheer van de activiteit worden voortdurend getoetst en geevalueerd om de prestaties te beoordelen en de procedures op basis van de ervaringen aan te passen en te verbeteren. Tevens worden, in het kader van de tussentijdse evaluatie als bedoeld in artikel 7, lid 2, van het kaderprogramma, de structuren en mechanismen van de ERC, met de volledige medewerking van de Wetenschappelijke Raad, getoetst aan de criteria van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficientie en transparantie. Ook de procedure en de criteria voor de selectie van de leden van de Wetenschappelijke Raad worden hieraan onderworpen. Bij de toetsing wordt uitdrukkelijk gekeken naar de voor- en nadelen van een op een uitvoerend agentschap en van een op artikel 171 van het Verdrag gebaseerde structuur. De structuren en mechanismen moeten in het licht van het resultaat van deze toetsing dienovereenkomstig worden gewijzigd.
De Commissie ziet erop toe dat het nodige voorbereidende werk voor een eventuele overgang naar een gewijzigde structuur, met inbegrip van door haar noodzakelijk geachte wetgevingsvoorstellen, zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd en gepresenteerd aan het Europees Parlement en de Raad, zoals bepaald in het Verdrag. Daartoe wordt het kaderprogramma uit hoofde van artikel 166, lid 2, van het Verdrag volgens de medebeslissingsprocedure aangepast of aangevuld. In het in artikel 7, lid 2, bedoelde voortgangsverslag dat voorafgaat aan de tussentijdse evaluatie, zullen de eerste bevindingen over de werking van de ERC worden weergegeven.
Overeenkomstig de regels voor deelname is de deelname van meer dan een juridische entiteit niet uitgesloten.
Tijdens de uitvoering van dit specifieke programma en in de daaruit voortvloeiende onderzoeks-activiteiten moeten de fundamentele ethische beginselen in acht worden genomen. Deze omvatten de beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waaronder: de bescherming van de menselijke waardigheid en het menselijk leven, de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer alsmede de bescherming van dieren en het milieu, overeenkomstig het Gemeenschapsrecht en de desbetreffende internationale overeen-komsten, richtsnoeren en gedragscodes, zoals de Verklaring van Helsinki, het Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde van de Raad van Europa, dat op 4 april 1997 is onder-tekend in Oviedo, en de aanvullende protocollen ervan, het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, de Universele Verklaring inzake het menselijk genoom en de mensenrechten van de UNESCO, het VN-Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC), het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw, en de relevante resoluties van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Verder wordt rekening gehouden met de adviezen van de Europese groep van adviseurs op het gebied van de ethische implicaties van de biotechnologie (1991-1997) en de adviezen van de Europese groep op het gebied van de ethiek in de wetenschap en nieuwe technologies (sinds 1998).
Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en gezien de bestaande diversiteit qua aanpak in Europa, moeten deelnemers aan onderzoeksprojecten zich houden aan de bestaande wetgeving, voor-schriften en ethische normen van de landen waar het onderzoek plaatsvindt. In ieder geval zijn de nationale bepalingen van toepassing en wordt onderzoek dat in een bepaalde lidstaat of een ander land verboden is in die lidstaat of dat land niet door communautaire financiering ondersteund.
In voorkomend geval dienen personen die onderzoeksprojecten uitvoeren voor de aanvang van de OTO-activiteiten toestemming te vragen aan de bevoegde nationale of plaatselijke ethische comites. De Commissie voert tevens systematisch een ethische evaluatie uit van voorstellen die handelen over ethisch gevoelige kwesties of wanneer de ethische aspecten niet adequaat zijn behandeld. In bepaalde gevallen kan de ethische evaluatie tijdens de uitvoering van het project plaatsvinden.
Onderzoeksactiviteiten die in alle lidstaten verboden zijn, worden niet gefinancierd.
In het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren dat aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, wordt de Gemeenschap opgeroepen bij het formuleren en uitvoeren van haar beleid, waaronder het beleid op het gebied van onderzoek, ten volle rekening te houden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren. In Richtlijn 86/609/EEG van de Raad van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende de bescherming van dieren die voor experimented en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt1, is bepaald dat alle proeven zodanig moeten worden opgezet dat de proefdieren ongemak, onnodige pijn en onnodig lijden worden bespaard, en dat de keuze moet vallen op die proeven waarbij gebruik wordt gemaakt van een zo gering mogelijk aantal dieren waarbij dieren betrokken zijn met de laagste graad van neurofysiologische gevoeligheid en waarbij zo min mogelijk pijn, lijden, ongemak of blijvend letsel wordt berokkend. Het veranderen van het genetisch materiaal van dieren en het klonen van dieren mag alleen worden overwogen indien de doelstellingen ethisch gerechtvaardigd zijn en op voor-waarde dat het dierenwelzijn wordt gewaarborgd en de beginselen van biodiversiteit worden gerespecteerd.
Gedurende de uitvoering van dit programma zal de Commissie regelmatig de wetenschappelijke vorderingen en de nationale en internationale bepalingen monitoren teneinde rekening te houden met eventuele ontwikkelingen.
PB L 358 van 18.12.1986, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2003/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 230 van 16.9.2003, blz. 32).
30.12.2006
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 400/269
BIJLAGEII
-
1.Informatie over acties die het mogelijk maakt elk voorstel gedurende de gehele looptijd te volgen, waaronder met name:
-
-de ingediende voorstellen;
-
-de evaluatieresulaten voor elk voorstel;
-
-de subsidieovereenkomsten;
-
-de voltooide acties.
-
2.Informatie over het resultaat van elke uitnodiging en van de uitvoering van acties, in het bijzonder:
-
-de resultaten van elke uitnodiging;
-
-de sluiting van subsidieovereenkomsten;
-
-de uitvoering van acties, met inbegrip van betalingsgegevens en resultaat van de acties.
-
3.Informatie over de uitvoering van het programma, met inbegrip van relevante informatie op het niveau van het kaderprogramma en het specifieke programma.
Deze informatie (met name over voorstellen, de evaluatie ervan en subsidieovereenkomsten) moet worden verstrekt in een uniform, elektronisch leesbaar en verwerkbaar formaat, toegankelijk via een IT-informatie- en rapportagesysteem dat een snelle analyse van de gegevens mogelijk maakt.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.