Zorg in de media

Met dank overgenomen van M. (Jet) Bussemaker i, gepubliceerd op vrijdag 11 september 2009.

Ik ben vandaag op werkbezoek geweest bij het Jan Bongahuis en het Tsaar Peterpunt in Amsterdam. Twee zeer verschillende zorginstellingen die vallen onder één en dezelfde zorgaanbieder: Amsta. Beide huizen richten zich op dementerenden, maar het verschil in sfeer was meteen bij binnenkomst voelbaar. Ik bracht dit bezoek omdat ik na het spoeddebat van 14 april jongtleden de behoefte had om er een kijkje te nemen.

De aanleiding voor dat spoeddebat? Drie verpleeghuisartsen, die voorheen bij het Jan Bongahuis werkten, lieten via de media weten dat er mogelijk cliënten voortijdig waren overleden als gevolg van tekortschietende zorg. Onlangs bleek echter uit onafhankelijk onderzoek van een Nijmeegse hoogleraar verpleeghuisgeneeskunde, dat er geen cliënten voortijdig waren overleden in het Jan Bongahuis als gevolg van onvoldoende zorg. Hij constateerde wel dat er veel in de organisatie mis was en deed een aantal aanbevelingen voor verbetering. Dat bericht werd door opvallend minder media overgenomen…

Overigens was het niet de eerste en enige keer dat ik naar de Kamer werd geroepen voor een spoeddebat over langdurige zorg naar aanleiding van berichten in de media. Zo herinner ik mij de reportage van Netwerk van 16 juni over de AWBZ en twee terminale cliënten waar 24-uurs thuiszorg zou ontbreken. Die kwam een dag later uitgebreid aan de orde in het Algemeen Overleg met de Kamer over de AWBZ-dossiers.

Opgelost

Netwerk ging op dit onderwerp op hun eigen indringende wijze door in de uitzending op 2 juli. Eén casus is inmiddels opgelost. Daarbij ging het om een verlenging van de indicatie voor palliatieve terminale zorg. Ik heb besloten voor deze indicatie een onbepaalde geldigheidsduur te hanteren en de regelgeving aangepast. Kortom, het CIZ heeft aan deze cliënt de indicatie voor palliatieve zorg afgegeven, zodat deze cliënt in alle rust in eigen omgeving kan sterven.

Gisteravond besteedde Netwerk voor de derde keer aandacht aan deze problematiek. De cliënt met een zeer intensieve zorgvraag, maar een levensverwachting van zes tot twaalf maanden, was aan de beurt. In deze situatie zorgt de zoon intensief voor zijn terminaal zieke moeder en springt het Prinses Beatrix Fonds inmiddels financieel bij als het gaat om de bekostiging van de nachtelijke zorg. Daarbij werden VWS en het CIZ als star en bureaucratisch weggezet.

Minder interesse

Daarom laat ik via deze weg weten dat ik - net als iedereen - van mening ben dat we in dit soort gevallen vanzelfsprekend zoveel mogelijk rekening moeten houden met de wensen van de cliënt. Toch wil ik benadrukken dat CIZ voor zover ik kan beoordelen de juiste indicatie heeft afgegeven. Zij baseren zich op de verklaring van de behandelend arts dat deze cliënt een levensverwachting heeft van zes tot twaalf maanden. De daarbij behorende indicatie van het CIZ houdt in dat deze cliënt voor zorg met 24-uurs toezicht in een beschermde woonomgeving, zoals een hospice of verpleeghuis, terecht kan. Dit omdat de medische zorg - die ondanks onmisbare inspanningen van een mantelzorger en de aanwezigheid van thuiszorg - thuis niet meer adequaat geleverd kan worden. Het CIZ heeft mij verzekerd dat zodra de behandelend arts met een verklaring komt waarin staat dat de levensverwachting minder dan drie maanden is, zij per ommegaande intensieve terminale thuiszorg zal indiceren. Helaas was Netwerk daar minder in geïnteresseerd.

Voor berichtgeving over dit onderwerp verwijs ik ook naar:

http://www.minvws.nl/nieuwsberichten/lz/2009/zorg-stervenden-onbep-tijd.asp

http://www.netwerk.tv/uitzending/2009-09-10/thuis-sterven-onmogelijk-gemaakt

http://www.prinsesbeatrixfonds.nl/Nieuws/Nieuwsberichten/Thuis_sterven_wordt_onmogelijk_gemaakt/Default.aspx

http://www.ciz.nl/