Leg lobby bij EU aan banden - Hoofdinhoud
Europarlementariërs worden overspoeld met overvloed aan eenzijdige informatie. Tweede-Kamerleden merken in direct contact steeds minder van de nadelige effecten van lobbyen.
Door Harry van Bommel, Sharon Gesthuizen en Erik Meijer
Contact onderhouden met belangengroepen behoort tot de kerntaken van volksvertegenwoordigers. Niemand ontkent dat. Toch menen Han ten Broeke en Hein Greven (FD 10 april) te moeten afrekenen met het beeld dat lobbygroepen in staat zijn Kamerleden hun moties te dicteren. Dit beeld bestaat door kritiek op het Brusselse lobbycircus. Een vergelijking met de Nederlandse situatie gaat echter mank.
In Brussel zijn meer dan 15.000 lobbyisten actief. Ongeveer tweederde daarvan vertegenwoordigt het bedrijfsleven. Dit komt dicht in de buurt van de 25.000 ambtenaren van de Europese Commissie. De invloed van lobbyisten mag niet worden onderschat. Zij produceren een overvloed aan informatie.
Natuurlijk zijn Europarlementariërs zelf verantwoordelijk voor het beoordelen van deze informatie alvorens deze te gebruiken. Het probleem is de overvloed aan eenzijdige informatie. De Europarlementariër kan daar vaak moeilijk tegenwicht aan bieden.
Een reden daarvoor is het gebrek aan voldoende ondersteuning van de Europarlementariërs. Een andere reden is dat het vaak onduidelijk is door en voor wie er wordt gelobbyd. Europarlementariërs worden geconfronteerd met patiëntenverenigingen die gefinancierd worden door de farmaceutische industrie. Dit soort mantelorganisaties, waarvan er in Brussel vele tientallen zijn, worden vaak opgezet en gerund door lobbyfirma's die de vrijwillige Europese gedragscode voor lobbyisten ondertekenen.
Ten Broeke en Greven stellen dat 'zowel public affairs als politiek uitstekend bij daglicht' gedijt. Dat klinkt heel mooi, maar de realiteit is dat 'for profit' lobbyisten in Brussel koste wat het kost proberen te voorkomen dat ze openbaar zouden moeten maken wie hun klanten zijn en hoeveel geld deze klanten betalen om de Europese politiek te beïnvloeden.
Verder laten lobbygroepen hun invloed vooral gelden in de voorbereiding van wetgeving. Uit onderzoek van ALTER-EU (een alliantie van maatschappelijke organisaties die bindende gedragsregels voor lobbyisten in Brussel wil) blijkt dat het bedrijfsleven sterk oververtegenwoordigd is in de expertgroepen die de Europese Commissie adviseren over beleid.
De Tweede Kamer is voor het Nederlandse bedrijfsleven steeds minder van belang. In Brussel wordt wetgeving met de meeste invloed op hun activiteiten vastgesteld. Bovendien zijn andere belangengroepen daar sterk ondervertegenwoordigd vanwege hun lokale worteling. Kamerleden merken in direct contact dan ook steeds minder van de nadelige effecten van lobbyen en onevenwichtigheden. Door EU-wetgeving krijgen zij wel te maken met het resultaat. De Brusselse lobbymachine aanpakken is broodnodig.
Harry van Bommel, Sharon Gesthuizen en Erik Meijer zijn respectievelijk Tweede Kamerleden en lid van het Europees Parlement voor de SP.
Eerder geplaatst in het Financieel Dagblad van 19 juni 2008