"Het gaat erom spannen"

Met dank overgenomen van J.R.V.A. (Jeroen) Dijsselbloem i, gepubliceerd op woensdag 17 maart 2010.

Samen met Ton Heerts onderhoudt Jeroen Dijsselbloem een column in het Gelderland Journaal. Deze maand was het voor de tweede keer de beurt aan Jeroen Dijsselbloem om een column te schrijven.

  • De afgelopen weken was er nogal wat discussie over leiderschap in de politiek. Onderzoek liet zien dat de huidige generatie leiders op weinig draagvalk konden rekenen. Uit arrenmoede gingen sommigen Femke Halsema al als premier pluggen. Vervolgens ging er een politieke tsunami door het landschap. Agnes Kant werd gesloopt door de keiharde marktwerking van politiek&media en haar oude leider zag het onmachtig en met betraande ogen aan. Terwijl bij D66 de oude leider zijn laatst adem uitblies, lijkt de nieuwe leider alweer over zijn top te zijn. Terwijl bij het CDA de jonge kroonprins weg galoppeert, blijft de oude leider versleten en eenzaam achter. En bij ons treedt de jonge leider tot ieders verbijstering terug op een moment dat de lijn naar boven onmiskenbaar weer gevonden is en treedt een staatsman uit de herfst van zijn carrière naar voren en kondigt een nieuwe lente aan. Shakespeare zou hier een prachtig stuk van maken, waarbij Macbeth en King Lear niets zijn.

    Ik heb de afgelopen jaren van heel dichtbij mogen meemaken wat Wouter Bos voor onze partij en Nederland heeft betekent. Hij trad naar voren op een moment dat we totaal knock-out in de ringen lagen na de wervelwind die Pim Fortuyn heette. Hij bracht nieuw elan in de partij, de pretentie en de ambitie weer dichtbij mensen te staan. Hij haalde ruim een miljoen kiezers terug. En werkt ongelooflijk hard. Een perfectionist, zowel in werk als privé, met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Hij wist dat de keuze op enig moment onvermijdelijk zou worden en heeft zeker gesteld dat de partij op geen enkel moment stuurloos zou zijn. De overdracht was vlekkeloos en het draagvalk voor Job Cohen als alternatief is heel breed.

    Het verlies op 3 maart was groot en de uitslag voelde zeer onrechtvaardig op lokaal niveau. Maar we komen terug. Op een moment dat de orkaan van de economische crisis over ons raast, mensen van verschillende afkomst elkaar vaker met argwaan bekijken en steeds meer kinderen ingrijpende vormen van hulp nodig hebben, moeten we gaan werken aan een maatschappelijke omslag naar nieuwe vormen van betrokkenheid. Kort gezegd: “De boel bij elkaar houden” vergt heel veel. Het vergt in de eerste plaats het versterken van banden die mensen in allerlei gemeenschappen met elkaar aangaan. En in de tweede plaats de overheid die het sociale skelet ondersteunt en versterkt waar nodig. En de PvdA is beter dan welke partij dan ook daartoe in staat.

    Of we nu in oppositie of in coalitie terecht komen, eenvoudig wordt het niet. In de oppositie zullen we ons samen met een brede maatschappelijke coalitie teweer moeten stellen tegen waarschijnlijk hardrechts saneren. In de coalitie zijn we medeverantwoordelijk voor ingrijpende beslissingen waarbij we zullen moeten knokken om de lasten eerlijk te verdelen terwijl we noodzakelijke hervormingen doorvoeren. In dat geval zal veel aandacht moeten uitgaan naar behoud van draagvlak in de samenleving.

    Ik ben in ieder geval zeer gemotiveerd om in beide scenario’s door te gaan als Kamerlid. Ik voel mijzelf een rasparlementariër. Ik geniet van mijn werk als volksvertegenwoordiger zonder het besef van verantwoordelijkheid voor onze kiezers ooit uit het oog te verliezen. In de vorige periode schreef ik samen met een fractiecollega “Tussen regels en realiteit” over hoe goede bedoelingen van politici en beleidsmakers verloren gaan op weg naar de werkvloer. Onder andere bij de uitvoering van de Wet werk&bijstand en in de vernieuwing van onze verpleeghuizen. We legden vele onbedoelde effecten van soms ingrijpende stelselherzieningen bloot. In deze periode mocht ik het Parlementaire onderzoek naar de ingrijpende onderwijsvernieuwingen van de afgelopen 20 jaar leiden. Met als een van de belangrijkste vaststellingen dat de overheid stevig mag sturen op datgene wat de samenleving mag verwachten van de publieke sector maar daarbij niet op de stoel van de professional moet gaan zitten. Ook ontkwamen we niet aan kritiek op sociaaldemocratische opvattingen uit het verleden in de vaststelling dat zeer ongelijke kinderen juist niet gebaat zijn bij gelijke behandeling in het onderwijs. Onze aanbevelingen zijn belangrijke handvatten geweest voor het onderwijsbeleid van de afgelopen jaren.

  • Vorig jaar droeg ik vanuit de PvdA actief bij in het proces van Parlementaire Zelfreflectie en bracht daar het voorstel van een eigen Onderzoeksagenda voor de Kamer in. In dat kader werken we op dit moment Kamerbreed samen in de Parlementaire werkgroep Toekomst Jeugdzorg. Opnieuw is het doel een gedeelde, fundamentele analyse van de problematiek in de overbelaste en sterk verkokerde jeugdhulpverlening alvorens we beslissen over onvermijdelijk ingrijpende wijzigingen. Op deze manier politiek maken verbindt idealen en inhoud met wezenlijke resultaten.

    Nooit was het cliché “het gaat erom spannen” dichterbij de waarheid dan nu.