Op en neer met de aandacht voor economie op de Europese agenda - Hoofdinhoud
De afgelopen jaren is de aandacht voor de economie op de Europese agenda niet alleen enorm toegenomen, die aandacht is ook steeds meer parallel gaan lopen met de prioriteitenlijstjes op de nationale politieke agenda van lidstaten. Deze voorwaarde voor een werkbare en structurele oplossing voor de eurocrisis klinkt heel vanzelfsprekend, maar in de afgelopen decennia waren er vaak grote verschillen tussen de EU en de nationale regeringen in de nadruk op economische onderwerpen.
Onderzoek door Petya Alexandrova en Arco Timmermans naar de verhouding tussen de aandacht in de Europese Raad en de nationale agenda’s van vijf lidstaten (Nederland, Denemarken, Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk) in de afgelopen dertig jaar laat zien dat de economie sterk omhoog en omlaag bewoog op de agenda. Ondanks de totstandkoming van de interne markt blijkt de economie een van de moeilijkste thema’s in de EU om iereen op een lijn te krijgen. In dit onderzoek is vooral gekeken naar de agenda die in de arena’s voor ‘hoge politiek’ wordt bepaald.
Het patroon sinds 1975 laat enkele piekmomenten zien waarop de Europese Raad de aandacht voor economie sterk naar zich toetrok, waarna nationale regeringen vervolgens zelf weer het voortouw namen en de aandacht in balans kwam. De grafiek laat zien dat dit gebeurde in late jaren zeventig, waarbij naast de oliecrisis veel over monetaire samenwerking werd gesproken, in 1987 toen de begroting voor landbouw voor politieke topspanning zorgde (landbouw was toen nog veruit de grootste slokop van Europese subsidies) en in 1996, over de Europese Monetaire Unie en de introductie van de euro. Daarna convergeerde de aandacht voor economie, daalde het onderwerp wat weg uit de hoge politiek tot er in 2010 weer een piekmoment kwam in de Europese Raad.
De Europese Raad is samengesteld uit regeringsleiders en staatshoofden, die ook bij het bepalen van de nationale agenda een sleutelrol spelen. De politieke leiders van lidstaten bewegen bij het bepalen van de aandacht voor de economie tussen het nationale en Europese niveau, om de urgentie van problemen op dit gebied te onderstrepen. Dit is voor een deel een ‘call for alarm’, waarna er vervolgens meer op de achtergrond aan concrete oplossingen wordt gesleuteld. Bij de huidige eurocrisis heet dit de ‘technische’ uitwerking van de oplossing waarover de regeringsleiders het nu eerst nog eens moeten worden.
Uitleg bij grafiek: percentages verwijzen naar aandeel van economie in de totale aandacht op de agenda. Positieve waarden (+ percentages) geven aan dat de Europese Raad in het betreffende jaar relatief meer aandacht had voor de economie dan de vijf lidstaten. Bij negatieve waarden (- percentages) was het onderwerp prominenter in de lidstaten. Nul-waarden betekenen dat de relatieve aandacht gelijk was in de Europese Raad en de lidstaten.
Deze bijdrage verscheen in de Hofvijver van 29 augustus 2011.