30 november 2011 - Hoofdinhoud
Met het aanbieden van het Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer heb ik afgelopen week een nieuwe stap gezet in de behandeling van de wet op onverdoofd ritueel slachten. De senatoren hadden veel constructieve vragen gesteld over de vrijheid van godsdienst en over de mate waarin het dierenwelzijn wordt geschaad bij de onverdoofde slacht. Daar ben ik blij mee, omdat het me de mogelijkheid biedt nog eens uitvoerig in te gaan op de vraag waarom het gerechtvaardigd is dat er een einde komt aan de uitzonderingspositie die nu in de slachtprocedure geldt voor slachters met een religieuze achtergrond.
Het debat is op 13 december, en de stemmingen een week daarna.
Afgelopen zondag hadden we ons veertiende partijcongres. Klik [hier] voor mijn openingsspeech. Tijdens het congres kwam natuurlijk een aantal verenigingszaken aan de orde. De leden besloten dat de statuten van de Partij voor de Dieren zodanig veranderd moeten worden dat de congressen in het vervolg openbaar worden. Een prima besluit!
Als gast had het partijbestuur historica Maartje Jansse uitgenodigd. Zij is gespecialiseerd in wereldverbeteraars door de eeuwen heen en hun wijze van opereren. Maartje Janse schreef in De Volkskrant op 6 januari 2007 in het artikel ‘Dierenpartij daagt het politieke establishment uit’, dat de wijze van politiek bedrijven van de Partij voor de Dieren (de zogeheten expressieve stijl) sterk lijkt op de in haar wetenschappelijk onderzoek beschreven negentiende-eeuwse organisaties, ‘de afschaffers’ genaamd. Deze organisaties, die zich bezig hielden met bijvoorbeeld afschaffing van vivisectie, slavernij of drankmisbruik, of zich richtten op vrouwenrechten, manifesteerden zich op politieke wijze, anders dan filantropische instellingen. De drie belangrijkste manieren om het publiek te overtuigen dat het zich tegen een misstand moest keren, waren de wetenschappelijke aanpak, een beroep doen op moraal en geweten en het opwekken van gevoelens van medelijden en verontwaardiging door gruwelverhalen. Telkens weer werd gewezen op het overstijgend belang dat verschillen op ander vlak overstijgen moest.
‘De expressieve politieke stijl van de Partij van de Dieren mag er zijn, en kan grote bijval organiseren, zo leert de geschiedenis,’ aldus Maartje Janse. Er zijn mensen die vinden dat de Partij voor de Dieren zich zou diskwalificeren als serieuze speler in het politieke veld door zelfverklaarde morele superioriteit, die blijk geeft van een ongenuanceerd wereldbeeld - goed tegen kwaad - en een simplistische voorstelling van politiek. ‘De voorstelling van (goede) politiek die deze critici impliciet hanteren, beperkt zich tot wat socioloog Frank Parkin “instrumentele politiek” noemt: het spel van onderhandeling dat tot compromissen en nieuwe wetgeving leidt. De “expressieve politiek” wordt verworpen: het uitdrukking geven aan persoonlijke verontwaardiging over misstanden. Maar als er iets is dat de hedendaagse politiek zich na de revolte van Pim Fortuyn heeft ingeprent, is het dat de instrumentele politiek die de kabinetten van liberalen en sociaal-democraten kenmerkte, de burger van de politiek vervreemdt. In het politieke bestel moet er ruimte zijn voor burgers om uitdrukking te geven aan hun mening en hun gevoelens.’
Ze vervolgt: ‘De bewering van Marianne Thieme dat haar partij de opvolger is van de beweging tegen slavernij en voor vrouwenrechten is een politiek statement, dat het toekomstige succes en morele gelijk van de Partij voor de Dieren suggereert. Mijn recente onderzoek naar de Nederlandse bewegingen voor afschaffing van onder meer slavernij en drankmisbruik toont echter daadwerkelijk historische parallellen met het verhaal van de Partij voor de Dieren. Vanaf 1840 organiseerden bezorgde burgers zich in verschillende single-issueorganisaties om hun eis dat er een einde moest komen aan het lijden van slaven, kinderen van dronkaards en Javanen kracht bij te zetten. Vanaf het begin werden de pogingen van de ‘afschaffers’ belachelijk gemaakt. Wie principieel sterke drank weigerde, om stelling te nemen tegen het maatschappelijke probleem van het drankmisbruik, werd bespot en liep risico zijn maatschappelijke aanzien te verspelen.’
Dat ik zwanger ben, kan niemand meer ontgaan;-) Ik kreeg afgelopen week in de Tweede Kamer de duurzame en fair trade babydoos “Baby Be good” aageboden. Goed initiatief! Klik hier http://www.baby-b-good.nl/ voor meer informatie.