Kamervragen over over het bericht dat de vakbonden het overleg hebben gestaakt vanwege haar weigering om het budget voor prestatiebeloning in te zetten om de bezuinigingen op het passend onderwijs te verzachten

Met dank overgenomen van J.R.V.A. (Jeroen) Dijsselbloem i, gepubliceerd op dinsdag 6 december 2011.

2011Z20510

Vragen van het lid Dijsselbloem (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de vakbonden het overleg hebben gestaakt vanwege haar weigering om het budget voor prestatiebeloning in te zetten om de bezuinigingen op het passend onderwijs te verzachten (ingezonden 18 oktober 2011)

Vraag 1

Is het bericht waar dat de Algemene Onderwijs bond (AOb) het overleg met u heeft gestaakt omdat u niet bereid bent de bezuinigingen op passend onderwijs opnieuw tegen het licht te houden?

Antwoord 1

Ik heb een brief ontvangen waarin de voorzitter van de AOb laat weten geen gehoor te geven aan de uitnodiging voor het bestuurlijk overleg passend onderwijs omdat de AOb tot de conclusie is gekomen dat de staatssecretaris en ik niet bereid zijn om de bezuiniging van €300 miljoen structureel te verlagen.

Vraag 2

Waarom bent u niet bereid het budget voor prestatiebeloning in te zetten voor de invoering van passend onderwijs? Deelt u de mening dat het hier gaat om een extra prestatie die docenten moeten leveren aan kinderen die extra zorg en begeleiding nodig hebben?

Antwoord 2

Een deel van de oploop van middelen voor prestatiebeloning is ingezet om de temporisering van de bezuiniging te dekken. De resterende middelen voor prestatiebeloning in de oploop naar 2015 worden ingezet voor het uitvoeren van experimenten met prestatiebeloning in de sectoren po, vo, (v)so en mbo. Op basis van de resultaten wordt besloten op welke wijze de structurele middelen worden ingezet. Eén van de prestatie-indicatoren die scholen in de experimenten kunnen gebruiken (en op basis waarvan leraren dan ook in aanmerking kunnen komen voor een prestatiebeloning) is het omgaan met verschillen tussen leerlingen in de klas.

Vraag 3

Als u niet bereid was de bezuinigingen te heroverwegen, waarom bent u het gesprek dan aangegaan? Op welke punten was u wel bereid de AOb tegemoet te komen?

Antwoord 3

Ik vind het van belang dat zo veel mogelijk expertise wordt behouden voor het onderwijs. Daarom heb ik afgelopen april - ten tijde van de voorbereiding van de begroting voor 2012 - ruimte gecreëerd om de bezuinigingen een jaar uit te stellen en langzamer te laten oplopen. Op basis van de getemporiseerde bezuiniging ben ik opnieuw in gesprek gekomen met de sectororganisaties en de onderwijsvakbonden over de personele gevolgen van de bezuiniging. Binnen dat budgettaire kader heeft constructief overleg plaatsgevonden over mogelijke maatregelen. Vervolgens heeft onder andere de AOb aangegeven een gesprek te willen voeren met de staatssecretaris en mij om de bezuiniging als zodanig opnieuw ter discussie te stellen. In dit overleg hebben de staatssecretaris en ik aangegeven bereid te zijn binnen het budgettaire kader maatregelen te treffen gericht op het behoud van expertise en het zo veel mogelijk voorkomen van gedwongen ontslagen.

Vraag 4

Als u niet bereid was de bezuinigingen te heroverwegen, hoe wilt u dan een massaontslag en een enorm verlies aan expertise voorkomen?

Antwoord 4

De temporisering van de bezuiniging zorgt ervoor dat er meer tijd is om de expertise uit het (v)so in te zetten in het regulier onderwijs en de ruimte van het natuurlijk verloop in het personeelsbestand te benutten. Door gericht mobiliteitsbeleid kan zo veel mogelijk expertise worden behouden en kunnen gedwongen ontslagen zo veel mogelijk worden voorkomen. Ik ben nog in gesprek met de sectororganisaties en de vakorganisaties CNVO, AVS en CMHF over een zorgvuldig traject ten aanzien van de personele gevolgen. De gevolgen worden nog nader in beeld gebracht. Inzet daarbij is om gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen en expertise te behouden.