Week vol woede op woningmarkt

Met dank overgenomen van K. (Kees) Verhoeven i, gepubliceerd op vrijdag 9 maart 2012, 2:45.

De woningmarkt is hot. Natuurlijk staat het hoog op de agenda van de tussenformatie in het Catshuis (u weet wel, het H-woord). En de Tweede Kamer hield deze week drie woondebatten op rij. Wat opviel was de woede en de woordkeuze.

Scheefwonen en wijkaanpak

Tijdens het debat over huren kwam de woede van links. Gericht op huurverhogingen door het kabinet maar ook op het D66-plan om het scheefwonen aan te pakken. Nederland heeft een grote sociale huursector maar toch lange wachtlijsten in de grote steden. D66 wil daarom dat huurders met een gestegen inkomen hun gesubsidieerde corporatiehuis verlaten of anders marktconforme huur betalen. Dit om plaats te maken voor de mensen die een sociaal huurhuis het hardst nodig hebben. Om onverklaarbare reden vinden partijen als SP, GroenLinks en PvdA dit a-sociaal en beginnen ze te steigeren als het woord scheefwonen valt. Maar de 22 economen stelden in hun 6-puntenplan onlangs hetzelfde als D66 en de minister gaat een proef doen in Amsterdam.

Bij het debat over de wijkaanpak pleitten PVV en PvdA voor het weren van overlastveroorzakers uit probleemwijken. Klinkt goed, maar is een slecht idee, dat het probleem niet oplost maar verschuift. Want waar moeten die mensen dan naartoe? Alle grote woorden schoten tekort voor een antwoord op deze vraag.

Vestia-debacle

Maar de grootste woorden vielen tijdens het debat over Vestia. Logisch, want waar daar gebeurd is, gaat vele perken te buiten.

Woningcorporatie Vestia kwam in problemen door een megapakket aan derivaten: risicovolle producten ter verzekering tegen stijgende rente over langlopende leningen. Maar de rente daalde. Dus moest Vestia miljarden bijstorten ("margin calls"). Gratis geld bestaat niet. Omdat Vestia geen geld had ("liquiditeitstekort"), trad het complexe zekerheidstelsel van de corporatiesector in werking. Dat bestaat ten eerste uit het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Een onafhankelijke financier die garant staat bij liquiditeitstekorten. De middelen hiervoor komen van alle 400 woningcorporaties in ons land, de gemeenten en het Rijk. De tweede schakel is de externe toezichthouder, het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). Die saneringssteun biedt (als het WSW zich terugtrekt).

Tussen september en december kreeg Vestia 1.6 miljard euro borg om overeind te blijven en ze moesten een verbeterplan opstellen. Daarmee lijkt de situatie voorlopig gered, al zijn er nog 50 andere corporaties met risicoderivaten. De situtatie roept tal van vragen op. Over het gebrekkige toezicht, zowel intern als extern. Zat de Raad van Commissarissen van Vestia te slapen? Waarom grepen CFV en de minister zo traag in? Ook de houdbaarheid van het corporatiestelsel staat ter discussie. Wat zijn de kerntaken van woningcorporaties? Hoe moeten ze met maatschappelijk kapitaal omgaan? Deze kwesties komen binnenkort aan de orde bij de nieuwe woningwet en daarna zelfs een parlementaire enquete.

Maar alle woede (en dus aandacht) ging naar iets anders uit. Namelijk de aangekondigde huurverhogingen door Vestia, de 3.5 miljoen voor de falende baas Staal. En zelfs zijn vermeende PvdA-lidmaatschap. Uit moreel (en electoraal) oogpunt allemaal begrijpelijk. Maar met een groot gevaar. Want als alle energie zich richt op de uitwassen, gaat dat ten koste van de hoofdzaak, namelijk een gezonde en fatsoenlijke corporatiesector.