Energie op het Europese platteland - Hoofdinhoud
Als de EU de klimaat- en energiedoelstellingen wil halen dient het beter gebruik te maken van het potentieel dat er op het platteland is. In heel Europa zijn er maar liefst 40 miljoen mensen die niet zijn aangesloten op een fatsoenlijk gas- of energienet. Daardoor gebruikt men nog vaak zeer vervuilende brandstoffen als stookolie of bruinkool. Daar kunnen en moeten we wat aan doen. De nadruk moet komen te liggen op kleinschaliege en decentrale opwekking. Dat geldt overigens voor alle landelijke gebieden, dus ook voor Nederland, waar we een relatieve luxepositie hebben doordat we allemaal aangesloten zijn op het aardgasnetwerk.
Op 25 april heb ik tijdens een ontbijtbijeenkomst samen met enkele collega Europarlementariërs en bedrijven opgeroepen om bij het vaststellen van Europees energiebeleid ook rekening te houden met het potentieel van de landelijke gebieden. In Brussel worden plattelandsgebieden nog te vaak over het hoofd gezien wanneer het over onze toekomstige energievoorziening gaat. Windmolenparken op zee, nieuwe pijpleidingen en kernfusieprojecten staan bovenaan de agenda. Over het vergisten van biomassa, geothermie of warmtepompen wordt door beleidsmakers weinig tot niet gesproken. In de transitie naar een duurzame energiehuishouding kunnen landelijke gebieden uitgroeien tot belangrijke energieleveranciers. Geen grote kolencentrales, maar duurzame lokaal opgewekte energie. In Brabant is hier inmiddels al veel ervaring mee opgedaan. Maar de potentie die er is, kan nog altijd niet optimaal worden benut. Er dient bijvoorbeeld eerst nagedacht worden over wijzigingen in het regelgevende kader. Zo wordt er nog altijd belasting geheven op zelf opgewekte energie door bijvoorbeeld zonnesystemen, windmolens, vergisting of biogasinstallaties. Als deze energie voor eigen gebruik is dan zou daar eigenlijk minder over kunnen worden geheven dan bij de normale energie uit de kolencentrale.
Een verslag leest u hier