Statiegeld is niets anders dan pure nostalgie

Met dank overgenomen van R.W. (René) Leegte i, gepubliceerd op woensdag 28 maart 2012, 15:39.

Opinieartikel in Trouw. 28 maart 2012

Door: René Leegte

Wie geen vooruitstrevende milieuagenda heeft, pleit voor het behoud van statiegeld. Het statiegeldsysteem is een erfenis uit de vorige eeuw. Onze grootouders dronken frisdrank uit glazen flessen en die flessen moesten terug naar de fabriek om opnieuw gevuld te worden. Om te zorgen dat dit gebeurde werd een systeem bedacht, waarbij je extra betaalde voor de fles. Het geld kreeg je terug op het moment dat je de fles weer inleverde: statiegeld.

Inmiddels is er veel veranderd. De huidige petfles gaat helemaal niet terug naar de fabriek om hervuld te worden. De huidige petfles wordt omgesmolten tot fleece jas, verwerkt in tapijt, gebruikt in plastic kratten en een deel wordt grondstof voor nieuwe flessen. Daarmee is de bodem weggeslagen onder het logistieke voordeel dat statiegeld vroeger bood voor glazen flessen. Statiegeld is dan ook niets anders dan nostalgie.

Voor een duurzame toekomst is, naast het gebruik van bio-grondstoffen, hergebruik van kunststof van groot belang. Terwijl de Europese doelstelling voor hergebruik van kunststof 22,5 procent is, heeft Nederland de ambitie om liefst 52 procent van het kunststof opnieuw te gebruiken. Dat is verreweg het hoogste percentage in Europa. Om dit te bereiken heeft de VVD de verantwoordelijkheid voor het hergebruik van kunststof gegeven aan de industrie, de frisdrankfabrikanten. Zij zeggen dat zij dit hoge percentage kunnen halen. Bovendien willen zij een innovatiecentrum opzetten, een soort hergebruikuniversiteit. Dat bekijkt hoe er al tijdens het ontwikkelen van nieuwe verpakkingen beter rekening kan worden gehouden met het hergebruik ervan.

De industrie heeft één belangrijke vraag. Ze wil zelf kunnen kiezen hoe zij dit hoge hergebruikpercentage haalt. De overheid stelt de norm en de industrie kiest de middelen. Dat is precies hoe de VVD het ziet. Niets is beter voor mensen dan ze verantwoordelijkheid te geven en het vertrouwen dat ze die verantwoordelijkheid aankunnen.

De politiek moet rolvast zijn. Zij moet duidelijke en handhaafbare doelen voorschrijven, zodat de industrie weet waar ze aan toe is. Dat geeft een stabiel investeringsklimaat en stimuleert innovatie. Het gaat mis als de politiek het middel gaat voorschrijven. Wat we dan weten, is dat het heel veel geld gaat kosten, maar dat het doel nooit wordt behaald. En statiegeld is een middel, geen doel.

Zit er dan geen addertje onder het gras? Is er niet een andere reden waarom de industrie af wil van het statiegeld? Natuurlijk is die er. Het administratieve systeem, dat bij het statiegeld hoort, zet de verpakkingsmarkt op slot en frustreert innovatie, zowel in vorm als in grondstof van een nieuwe fles. Verpakkingen van verschillende merken mogen niet te veel op elkaar lijken. Ze zijn slecht uit elkaar te houden en dat maakt de toerekening van het statiegeld aan de juiste fabrikant onmogelijk. Bovendien duurt het ongeveer een jaar, voordat een nieuwe fles in het statiegeldsysteem is ingevoerd.

Het is waar dat het kunststof van 95 procent van alle petflessen dankzij het huidige statiegeldsysteem uiteindelijk wordt hergebruikt. Een enorm percentage, waar niemand omheen kan. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat slechts 5 procent van alle kunststofafval in Nederland via het statiegeldsysteem loopt.

Statiegeld is niets dan pure nostalgie en past niet bij de vernieuwende milieuagenda van de VVD. Hergebruik van kunststoffen gaat over nieuwe economie, over de vraag hoe wij groener kunnen groeien. De belangrijkste opgave is om de angst en stilstand van het nostalgisch milieudenken los te laten.