PvdA: een goed pensioen nu, een goed pensioen later - Hoofdinhoud
De Partij van de Arbeid wil dat ouderen een goed pensioen kunnen genieten. De ouderen van nu én de ouderen van morgen. Veel ouderen maken zich echter zorgen. Ik krijg dan ook veel brieven of mails van mensen die denken dat ze er dankzij het kabinet fors op achteruitgaan. Dat is niet zo. Dit is hoe het zit.
Onlangs presenteerde de rekenmeester voor de financiën van huishoudens (het NIBUD) koopkrachtplaatjes. Veel ouderen met AOW en een aanvullend pensioen zijn geschrokken van die plaatjes. En dat kan ik me voorstellen. Want ouderen met een aanvullend pensioen lijken er enorm op achteruit te gaan. Tot wel tien procent over de komende vijf jaar. Graag zou ik al die mensen tot op de eurocent nauwkeurig vertellen wat er de komende jaren met hun koopkracht gebeurt. Maar de werkelijkheid is ingewikkelder dan de cijfers van het Nibud.
De belangrijkste reden dat sommige gepensioneerden er op achteruit gaan heeft niets te maken met de plannen van het nieuwe kabinet. Dat komt door de moeilijke tijden die de pensioenfondsen doormaken. Door de crisis zijn sommige pensioenfondsen in zwaar weer terecht gekomen. De PvdA heeft daarbij niet toegekeken. Korten op pensioenen mag alleen een laatste redmiddel zijn. Maar de PvdA kiest ook voor een eerlijke verdeling van de lasten tussen oud en jong. De spelregels voor pensioenfondsen zijn daarom dit najaar zo aangepast dat twee gouden regels overeind blijven: een goed pensioen nu, een goed pensioen later.
Om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst mensen nog kunnen rekenen op een pensioen, kunnen sommige fondsen het pensioen niet volledig indexeren en een aantal fondsen verlaagt zelfs het pensioen (tot maximaal zeven procent volgend jaar). Gezonde pensioenfondsen laten de pensioenuitkering wel gewoon meegroeien met de inflatie. Iedereen die pensioen ontvangt heeft al bericht gehad wat dat voor hem of haar kan gaan betekenen. Soms is dat ondanks hetgeen de PvdA bereikt heeft behoorlijk zuur, soms is er niets aan de hand.
Vanwaar dan toch de nieuwe onrust? Dat komt omdat de rekenmeester voor de huishoudens (het NIBUD) de verschillende kortingen van de verschillende pensioenfondsen heeft gemiddeld. Alle kortingen bij elkaar opgeteld leiden tot een gemiddelde korting van 0,75% voor alle gepensioneerden in 2017 ten opzichte van 2012. Voor mensen zijn de gevolgen echter heel verschillend.
Veel mensen denken dat dit nu bovenop de korting komt waar hun pensioenfonds hen over heeft bericht. Maar dat klopt dus niet. De plannen van het kabinet hebben een klein maar eerlijk effect op de koopkracht van gepensioneerden. Mensen met alleen AOW of een klein aanvullend pensioen gaan er een beetje op vooruit. Mensen met een groot aanvullend pensioen leveren een beetje in.
Wij zullen ons de komende jaren sterk maken voor mensen met een klein pensioen. Dat deden we als PvdA door een AOW af te dwingen die stijgt als het leven duurder wordt. Dat doen we door de koopkrachteffecten van Kabinetsbeleid scherp onder de loep te nemen. Dat doen we door de spelregels voor pensioenfondsen zo op te stellen dat een goed pensioen vandaag en morgen verzekerd is. En uiteraard letten we in het bijzonder op mensen met een klein pensioen. Want eerlijk delen staat bij ons voorop.