De dodelijke lessen van Irak

Met dank overgenomen van J.C. (Hans) van Baalen i, gepubliceerd op zaterdag 16 maart 2013, 1:57.

IRAK, TIEN JAAR LATER. HET VERDRIJVEN van Saddam Hussein en de opstand die volgde, kostten meer dan 650.000 levens en 330 miljard dollar. Het bracht Amerika richting financiële én ethische afgrond. Nederlanders, toen erbij, over de laatste Golfoorlog.

Ontluisterend eindoordeel van Rob de Wijk, hoogleraar Universiteit Leiden en directeur van het Haagse Centrum voor Strategische Studies. „De Irak oorlog is Amerika’s grootste blunder sinds 1945”, meent De Wijk.

„Zelfs voor de strijd in Vietnam viel nog te pleiten; het oprukkende communisme moest worden gestopt. Maar deze anti-Saddam Hussein-campagne was niet legitiem, berustte op leugens. Het verzwakte de VS, maakte het Midden-Oosten instabieler, de wereld nog meer verdeeld.”

Op 20 maart 2003 begon die oorlog, na maanden van troepenopbouw rond de Perzische Golf. Pendeldiplomatie bleek vruchteloos. Saddam moest - nadat hij twaalf jaar eerder al een terreurcampagne tegen Koeweit en Israël voerde en op miraculeuze wijze overleefde - worden gestopt. Zo besloten de voormalige VS-president George W. Bush en premier Tony Blair van Engeland.

Het begin van de gevechten bleek zwaar, ondanks een regen aan kruisraketten op regeringsdoelen en kazernes van de Republikeinse Garde. Havenstad Umm Qasr, net over de grens met oliestaat Koeweit, was toneel van verbeten man-tegen-mangevechten.

Propagandamachines aan beide zijden draaiden op volle toeren. Neergestorte VS-gevechtshelikopter? Naar beneden gehaald door een bejaarde Iraakse boer met aftands jachtgeweer… Omgekeerd was volgens het Pentagon bij de Republikeinse Garde sprake van „angst, paniek en desertie”. Ondertussen schoten de Amerikanen ook nog eens per abuis een Britse Tornado jachtbommenwerper uit de lucht.

Beslist

Toch was de strijd daarna snel beslist. Iedereen kent de beelden van de goedlachse Iraakse minister van Informatie, Saeed al-Sahhaf. Voor tvcamera’s bezwoer de Saddamvazal dat „zijn regime aan de winnende hand was in deze ’moeder aller oorlogen’”. Terwijl op de achtergrond Amerikaanse tanks richting presidentieel paleis rolden…

Na de bloedige gevechten van de eerste oorlogsdagen restte die ene grote vraag: hoe zat het met Saddams ’weapons of mass destruction’, zijn in de woestijn verborgen nucleaire, biologische en chemische voorraden?

Irak had ze niet, zo werd duidelijk, maar aan het schrikbewind van de al decennia met moordenaarshanden heersende dictator was een einde gemaakt. Kort daarna arriveerden coalitietroepen, die voor stabiliteit in het wetteloze land moesten zorgen. Nederland bekleedde een belangrijke rol, met diverse lichtingen SFIR (Stabilisation Force Iraq).

Marco Kroon, Nederlands beroemdste militair, diende twintig weken in Irak. De kapitein praat zelden over zijn missies, maar wil ’tien jaar later’ tegenover deze krant graag iets kwijt.

„We verloren in Zuid-Irak twee mensen, wachtmeester Jeroen Severs van de Koninklijke Marechaussee en sergeant Dave Steensma van de Luchtmobiele Brigade”, zegt Kroon. „Steensma was een goede vriend van me, we zaten samen in de opleiding. Met Britse collega’s van de Special Air Service (SAS) heb ik jacht gemaakt op zijn moordenaars. Operatie Kyodo. We werden door helikopters achter vijandelijke linies gedropt en namen de daders geboeid mee. Fraaie actie.”

Kroon is in Duitsland als we hem spreken, op oefening met zijn compagnie. De ridder Militaire Willems-Orde: „Ik heb veel geleerd, daar in het zuiden van Irak. Maar wat me al die jaren bijbleef, is de schandelijke behandeling van marinier Eric O. Na een schietincident in de buurt van As-Samawah neergesabeld door het Openbaar Ministerie. Zelf werd ik als militair wijzer, tijdens die oorlog. Belangrijke bagage die ik later meenam naar Afghanistan.”

Special forces

Ook sergeant eerste klas Dennis Bergsma, nu 35, was er als lid van het Korps Commando Troepen bij. „We brachten de lokale politiek in kaart. Maar ook de stand van zaken op gebied van criminaliteit. De macht en omacht van de politie in ’onze’ provincie. Typisch werk voor special forces ”, vertelt de oud-onderofficier.

De Nederlandse elitesoldaten gingen huizen binnen, waar gevaarlijke tegenstanders werden vermoed. ’Binnenkomen zonder kloppen’, noemt Bergsma dat. Het bracht rust voor de lokale bevolking.

„Maar als ik nu analyseer”, zegt Bergsma, „lijkt het precies zo te zijn gegaan als recent in Afghanistan. We waren daar en het ging beter. We vertrokken en het was weer mis. Nederlandse troepen hebben toen in Irak wijze lessen opgedaan voor die andere oorlog, in Afghanistan. Maar of het Irak structureel beter en veiliger heeft gemaakt…”

Twee landgenoten kwamen in Irak om: sergeant Dave Steensma overleed 9 mei 2004 in het hospitaal van Camp Smitty in As-Samawah aan bij een aanslag opgelopen verwondingen. Wachtmeester Jeroen Severs sneuvelde ruim drie maanden later, tijdens een vuurgevecht. Zij maakten deel uit van grote Nederlandse detachementen, maximaal 1600 mannen en vrouwen sterk. Inclusief special forces, Chinooks en Cougars, grote transporthelikopters van de Koninklijke Luchtmacht.

Aangevuld met één van de dodelijkste wapens op het hedendaagse slagveld: Apache Delta’s. Op verzoek van de commandanten in het veld, beducht om groeiende veiligheidsrisico’s en bevreesd voor ’een tweede Srebrenica’, patrouilleerden de tot de tanden bewapende Nederlandse gevechtsheli’s in de strakblauwe Zuid-Iraakse lucht.

Woestijn

Apachevlieger Jan Willem Westerbeek, nu generaal en commandant van het Defensie Helikopter Commando: „Voor onze eigen grondtroepen ware we ’randvoorwaardelijk’. In de praktijk volgden we de luchtmobiele brigade op meerdaagse patrouilles diep de woestijn in. Soms tot de grens met Saudi-Arabië. Konvooien, verkenningen. Dat liep gesmeerd, net als eerder in Bosnië en Eritrea en later in Afghanistan.”

Rob de Wijk omschrijft die Nederlandse bijdrage als „gewonnen slag in een verloren oorlog”. De hoogleraar: „Wij hebben het daar zeker heel goed gedaan, het zuiden veiliger gemaakt.”

Maar geschiedschrijving is onverbiddelijk, zo vervolgt De Wijk. „Want Irak is dezer dagen strijdtoneel van sektarisch geweld, van moordpartijen tussen soennieten en sjiieten. Ik bekijk het internationaal, dat is mijn job. En dan zeg ik dat het land onder Saddam - hoe verwerpelijk zijn regime ook was - een zekerder factor voor de regio en de wereld betekende dan nu.”

Thuis, in Nederland, zou de Irak-missie verworden tot juridische nachtmerrie. De na heldenmissies in voormalig Joegoslavië gelouterde onderofficier Eric O. van het Korps Mariniers werd beschuldigd van het doden van een Iraakse plunderaar.

’Super-pg’ Joan de Wijkerslooth sprak op televisie van „dood door schuld”. Marinier Eric O. was al opgehangen voor zijn proces ook maar begon. Afgevoerd naar Nederland bracht hij kerst door in een cel.

Michael Ruperti, in militaire strafzaken gespecialiseerd advocaat, maar tijdens de laatste Golfoorlog bij het Arnhemse parket als verbindingsofficier gedetacheerd: „Bij het OM bestond veel onduidelijkheid over de status van de Irakmissie. Wat mocht wel, wat mocht niet. Defensie communiceerde amper over de rules of engagement , de geweldsinstructie. Die bleef topgeheim. In de zaak-Eric O. kwam alles tot uitbarsting.”

Steun

O. kreeg landelijke én internationale steun. Van VVD-coryfee Hans van Baalen tot generaal der mariniers Willem Prins en Amerikaanse ministers en topmilitairen. Hij werd uiteindelijk vrijgesproken en minister Henk Kamp bezocht hem thuis, op de Utrechtse Heuvelrug. „Maar ik kreeg nooit kans terug te keren naar mijn mannen, mooie beloften ten spijt. Dat heeft me veel pijn gedaan”, aldus Eric O. tegenover deze krant.

„Na de affaire verbeterde de verhouding tussen Defensie, OM en Koninklijke Marechaussee”, zegt advocaat Ruperti. „Er volgden meer schietpartijen, soms met fatale afloop. Maar die hebben nimmer tot strafvervolging geleid.”

Maar marinier O. kocht er weinig voor. De adjudant verliet het Korps Mariniers ontgoocheld en is tegenwoordig druk met bestrijding van Somalische piraterij in de Golf van Aden. Ook commando Dennis Bergsma keerde Defensie de rug toe. „Rara… We zitten nog steeds met troepen in naburig Bosnië, maar al lang niet meer in dat verre Irak. Om over het afdruipen uit Uruzgan maar te zwijgen. Heel vreemd.”

Rob de Wijk, kind aan huis in het Pentagon: „De Amerikanen hebben gelogen, toenmalig minister van Defensie Donald Rumsfeld en vicepresident Dick Cheney… Die wilden na de aanslagen van 11 september koste wat het kost terugslaan en draaiden president George W. Bush een rad voor ogen. Met onwaarheden over de kracht van Saddam Hussein. VS, Europa én de regio betaalden een hoge prijs.”

Commodore Jan Willem Westerbeek van de Koninklijke Luchtmacht denkt dat het genuanceerder ligt: „Is de situatie in Irak nu echt zoveel slechter dan voor de laatste Golfoorlog? Volgens mij is het als in veel door dictators beheerst gebied. Tot de potentaat valt, hoort de buitenwereld bitter weinig van alle misstanden. Ik denk dat Nederland daar heeft bijgedragen aan opbouw, aan stabiliteit. We deden wat we konden.”