Lezing Congres "Samenwerking met China in Onderzoek & Innovatie"

Met dank overgenomen van R.W. (René) Leegte i, gepubliceerd op woensdag 19 juni 2013, 2:44.

China en de straat van Malakken

Ik sta hier met enige bescheidenheid voor u. Anders dan de meesten van u ben ik nog nooit in China geweest. Ik voel mij een beetje als Willem Blaeu, de beroemdste kaartenmaker uit de Nederlandse gouden Eeuw. Willem maakte globes en kaarten van alle gebieden in de wereld, zonder zelf ooit buiten Nederland te zijn geweest.

Om te spreken over samenwerken met China is het goed eerst eens naar China te kijken. Een bijzonder kenmerk van de Chinese beschaving is dat ze geen begin lijkt te hebben. In het verhaal van de gele keizer, die door veel chinezen als legendarische eerste heerser wordt vereerd, lijkt China al te bestaan. In de scheppingsmythe schept hij geen keizerrijk, maar herstelt het.

Een andere bijzonderheid is de Chinese benadering van de wereldorde. In tegenstelling tot de moderne - westerse - conceptie van internationale betrekkingen, welke opkwam in de zestiende en zeventiende eeuw, heeft China nooit op voet van gelijkheid langdurig contact gehad met een ander land. Dit om de eenvoudige reden dat er nooit een qua cultuur of grootheid vergelijkbare samenleving is geweest. In oude officiële Chinese verslagen kwamen buitenlandse gezanten niet voor onderhandelingen of staatszaken naar het keizerlijk hof, maar om getransformeerd te worden door de beschavende invloed van de keizer.

In Europa richtte de diplomatie zich op machtsevenwicht, misschien minder als keuze en meer als een onvermijdelijkheid. Niet één staat was groot genoeg om zijn wil op te leggen op de andere staten. Het concept van soevereiniteit en de juridische gelijkheid van staten werd de grondslag van het internationale recht en de internationale diplomatie.

Het nadeel van de Europese staten, om voortdurend ruzie en oorlog te hebben, bleek in de 19-e eeuw echter ook een voordeel in zich te bergen. Europa regeerde en veroverde de wereld. Getraind in het onderlinge oorlog voeren hadden Europese staten moderne wapens en getrainde soldaten. En in 1861 leidde China twee belangrijke nederlagen. Het resultaat was het oprichten van een ministerie van Buitenlandse Zaken, dat werd ondergebracht in een “zeer onbeduidend onderkomen”. Want zo noemde prins Gong, een vooraanstaand staatsman onder de Qing - dynastie het. De verborgen boodschap is dat het geen status mag hebben die gelijk is aan die van de andere traditionele overheidsinstellingen, om aldus het onderscheid tussen China en vreemde landen te bewaren.

Volgens mij is dit een van de meest opmerkelijke kenmerken van Chinees buitenlandsbeleid; strategische scherpzinnigheid en de lange termijn waarin gedacht wordt. Die lange duur wordt misschien verklaard uit haar ontstaansgeschiedenis zonder begin. De strategische scherpzinnigheid wordt geslepen door het spel Wei qi (wei tsjie). Het spel van de elkaar omsingelende stukken. Ik heb het een keer zien spelen toen ik in Afrika woonde. Het gaat erom dat je stenen van een tegenstander probeert te omsingelen en daardoor buit maakt. Maar op verschillende delen van het bord zijn steeds andere omsingelingen en voor mijn ongeoefend oog was vaak niet duidelijk wie aan het winnen was. Zelf ben ik opgevoed met schaken. Het gaat erom de koning te verslaan, dan is er overwinning. Bij Wei tsjie gaat het om het relatieve voordeel. Het westen heeft von Clauzewitz, de Chinezen Sun Tzu, twee denkbeelden die elkaar slecht begrijpen.

We zien de verschillen ook vandaag. Het westen voert oorlog in het Midden Oosten, terwijl China mijnen koopt in Afrika. China verzekert zich niet alleen van de grondstoffen zelf. Het koopt ook de London metal exchange, waar meer dan 80% van de wereldhandel non-ferros (dus alle metalen die geen ijzer zijn) plaatsvindt. Het is gekocht voor de astronomische prijs van 160 keer de jaarwinst. Met andere woorden, de komende 160 jaar levert het geen winst op. Maar het levert natuurlijk heel veel op. Meer dan 80% van de wereldhandel in non-ferros is inzichtelijk voor China; wie koopt wat, wie neemt welke positie in? Onbetaalbare informatie voor een land waar nog 350 miljoen mensen onder de armoede grens leven. Onbetaalbare informatie voor een land dat met haar groei een bijna onverzadigbare honger naar grondstoffen heeft. Ook kan China nu de prijzen manipuleren. Voor de Chinezen en vrienden een wat lagere prijs, voor de rest van de wereld een wat hogere. Misschien is het wel zo dat wat lijkt op duurkoop, een belangrijke zet is in een Wei Tsjie- achtige strategie van lange adem.

De Chinese strategie is in mijn visie ook af te leiden uit het spel rond de Stille oceaan. Omdat schepen meer goederen tegen een lagere prijs kunnen vervoeren zijn zeeroutes altijd belangrijker geweest dan landroutes. Zo was in de middeleeuwen de overzeese zijderoute van Venetië naar Japan even belangrijk als de eigenlijke zijderoute door Centraal Azië. Uit deze tijd kennen wij de uitspraak dat wie de straat van Malakken beheerst Venetië bij de keel heeft. Nog steeds gaat bijna 90% van het goederentransport en drie kwart van het olietransport over zee. De mondialisering van de wereldhandel vindt plaats met zeecontainers en ruim de helft gaat over de Indische Oceaan. De Chinese invloed op de Indische Oceaan neemt steeds verder toe. Strategische posities worden ingenomen op Zanzibar en andere eilanden en havens. Oude banden met Perzische en Arabische beschavingen worden aangehaald, waardoor de eenheid in de wereld van de Indische oceaan toeneemt. Anders dan het Westen haalt China de banden aan zonder oordeel over de bestuursvorm in de verschillende landen. Bovendien is China druk bezig met de aanleg van pijpleidingen door Birma, waarmee de afhankelijkheid van de straat van Malakken afneemt en de invloed van China toe.

Het Chinese project ziet er behoorlijk indrukwekkend uit, zeker als we de korte periode in ogenschouw namen waarin het allemaal gebeurt. Ik ben gefascineerd geraakt in China nadat ik een keer Nien Cheng tegenkwam, de schrijfster van het prachtige boek Life and Death in Shanhghai. Daarna ben ik ook Wild Swans gaan lezen. Het is allemaal de geschiedenis van onze ouders en grootouders. De boeken beschrijven het China van gisteren. Het is het China wat ook nog steeds in de Chinezen zit.

Tegelijkertijd zie ik ook een keerzijde. De demografische ontwikkeling van China werkt lange termijn ontwikkeling tegen. Niet alleen vergrijst de bevolking snel, in sommige delen van het land wonen bijna twee keer zoveel mannen als vrouwen. demografisch is deze verhouding ongezond, maar bovendien zal het mannelijk testosteron een uitweg moeten vinden. Dat kan gaan via importbruiden, of bendes van jonge mannen of jongens die soldaat worden of weg trekken uit het land. Alle opties raken de stabiliteit.

Daarnaast horen wij steeds vaker verhalen over corruptie schandalen. Ook kan je de vraag stellen of in een steeds kleiner wordende wereld, die steeds complexer, maar ook transparanter wordt een centraal geleide economie de vorm is die houdbaar zal blijken. Ik weet dat niet, maar zie de nadelen. in 2016 zal China moeten voldoen aan de definitie van Market Economy binnen de WTO, wat meer is dan een formaliteit.

Daarmee kom ik ook op de vraag over samenwerken met China. Daar zijn kansen en risico's. Er zijn slechte ervaringen op het gebied van intellectueel eigendom. Onlangs bracht ING een onderzoek uit, waar staat dat (ik citeer) “in andere groeimarkten zoals China, Vietnam en Indonesië is wet- en regelgeving duidelijk nog minder goed op orde” einde citaat. Dit risico strekt verder dan allen de handel met China zelf. Omdat China lid is van de WTO valt het ook onder de meest begunstigde clausule. Het ontvangende land krijgt dan dezelfde behandeling als "het meest begunstigde land" van de statusgevende natie. Het is één van de grondbeginselen van de WTO. Hun leden zijn hierdoor verplicht alle mede- leden op dezelfde manier te behandelen. Wie een ander lid een voordeel geeft is dus automatisch verplicht dat voor de andere landen te doen.

Deze clausule is bijvoorbeeld een van de redenen dat een vrijhandelsverdrag met Canada stroef loopt. Binnen dat verdrag speIen ook afspraken over intellectueel eigendom en bescherming van bezit een rol. Het is niet dat wij de Canadezen niet vertrouwen, maar vanwege de werking naar China is iedereen beducht.

Het voordeel voor Canada moet ook gelden voor China en daar zijn wij bang voor.

De huidige handelsschermutselingen zijn ook een voorbode van de stroeve samenwerking. Zoals u waarschijnlijk weet heb ik Karel de Gucht naar de Tweede Kamer geroepen om uit te leggen waarom hij een heffing op Chinese zonnepanelen wil leggen. Ik kan niet goed overzien of er echt sprake is van dumping, Ik heb vraagtekens net als de rest van mijn collega's in de kamer. Waar ik niks tegen heb is de welvaartsoverdracht van China naar Europa. Ik ben wel fel tegen ben zijn importheffingen. Iedereen kan met eigen ogen zien dat handel leidt tot wederzijdse welvaartsgroei. Voor Nederland leverde handel 3000 euro welvaartswinst op.

Ik ben dan ook fel tegen de invoerheffingen in China. Waarom moet een bus gemaakt in Nederland 35% heffing betalen als het naar China gaat, maar kunnen Chinese bussen zonder heffing Nederland binnenkomen? Dat moet veranderen. Zelfs als een land alle goederen goedkoper zou kunnen maken dan een ander land, leidt het nog tot welvaartstijging als beide landen handel gaan drijven en zich specialiseren op die goederen waarin ze relatief het beste zijn.

Maar, het gaat mij niet alleen om tarifaire belemmeringen, ook om non-tarifaire, het gelijk schakelen van veiligheidseisen, van verpakkingen etc. Daar zitten kosten die we kunnen missen als kiespijn.

Ik heb grote bewondering voor ondernemers die hun kansen zien en grijpen in China. Zo hoort het ook. Daarnaast vind ik dat de Nederlandse regering alles moet doen om binnen de WTO deze ondernemers te steunen in hun rechten indien nodig. Wat mij betreft komt samenwerken van twee kanten. Het zou goed zijn als China de tarieven opheft. In 2016 krijgt het de status van market economy. Dat is een grote stap in het opheffen van barrières.

We moeten ons goed realiseren dat China snel groeit en dat Europa groot en rijk is. Beide hebben baat bij samenwerken en beide hebben alternatieven. De VS groeien dankzij schaliegas. Zuid Amerika groeit, Afrika groeit. Ook dat zijn stuk voor stuk regio’s met kansen.

Een van de onderwerp van uw congres vandaag is het advies: Connection Point Netherlands China. De adviesraad voor Wetenschap- en Technologiebeleid heeft een aanbeveling gedaan om een China-platform in Nederland op te richten. Veel Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen, onderwijsinstellingen, provincies, gemeenten en anderen werken samen met Chinese counterparts. Maar, er wordt relatief weinig gebruik gemaakt van elkaars kennis, ervaring en netwerk. Betere samenwerking kan voordelen hebben.

Vanmiddag heb ik met minister Ploumen van Internationale Handel, een overleg. ik zal haar vragen wat haar standpunt is ten aanzien van een dergelijk China-platform.

Als het gaat over samenwerken met China denk ik aan Confucius: “steek de rivier over door te voelen waar de stenen liggen”.

Dank u wel.