Informatie in overvloed - Hoofdinhoud
Door Merel Zeilstra - persoonlijk medewerker Ronald Vuijk
Eén ding is duidelijk na zes maanden in de Tweede Kamer. Er is informatie in overvloed. Rapporten, brieven van de Minister en de antwoorden op schriftelijke vragen vliegen vrolijk de mailbox binnen. Tussen deze stapels papier lijkt het soms lastig de meest relevante informatie te vinden. In hoeverre wordt de Kamer overspoeld met informatie? Ministers zijn door de actieve informatieplicht verplicht ‘belangrijke’ zaken aan de kamer te melden. Is het soms niet beter daarop te vertrouwen in plaats van een verplichte halfjaarlijkse rapportage te ontvangen? Met dit soort vragen gaan Ronald Vuijk en ik op onderzoek uit. We lezen hier en daar wat over de Nederlandse parlementaire geschiedenis en gaan interessante gesprekken aan. Het doel is: de discussie op gang brengen over het versterken van de controlerende rol van de Kamer door het verbeteren van de informatiepositie. Lees wel: meer informatie is niet per definitie beter!
Een minister kan de kamer bedelven onder de informatie door pakketten papier te sturen. Overdadige informatie lijkt een van de meest voorkomende informatiegebreken te zijn. Hierdoor ontstaat een soort schijnzekerheid: de kamer kan de minister nooit achteraf verwijten dat bepaalde informatie niet is verstuurd. Het gevolg? Zowel ambtenaren als Kamerleden verdoen hun tijd met het schrijven/uitpluizen van een nietszeggend rapport.
Bewindslieden zijn het Kamerleden verplicht de gevraagde informatie te sturen, dit is opgenomen in artikel 68 van de grondwet[1]. Dus om de vraag terug te dringen moet je bij de Kamerleden zijn. In Het Nederlandse Parlement (Boven d’eert, Kummeling ) wordt beschreven dat een steeds intensievere bemoeienis van Kamerleden met het beleid de norm is geworden. “Gesproken kan worden van een neiging tot overcontrole in het parlement.”
Ronald en ik spraken onlangs Joost Taverne: -woordvoerder staatsrecht binnen de VVD fractie- over dit onderwerp. Een interessant gesprek waar het beeld uit naar voren kwam dat je als Kamerlid zelf het ‘goede’ voorbeeld moet geven. Dus… de minister slechts bevragen op daadwerkelijk interessante onderwerpen en niet bij het minste geringste om extra brieven vragen.
Ook hadden we een bijzondere ontmoeting met Piet Hein Donner - vicepresident van de Raad van State- in zijn prachtige kantoor aan de Kneuterdijk in Den Haag. “Door micromanagement worden belangrijke hoofdlijnen uit het oog verloren,” vertelde hij ons. Ook Donner benadrukte dat je zelf altijd goed moet weten welke informatie je van het Ministerie wil krijgen.
Arno Visser, lid van de Algemene Rekenkamer en oud Kamerlid, wees ons op het volgende: hoe meer informatie openbaar is, hoe minder er om rapporten van ministeries hoeft te worden gevraagd. Dit is het zogenaamde ‘open data’ principe dat in de Verenigde Staten nu een actueel onderwerp is. Weer een nieuwe invalshoek en stof om over na te denken.
Staatssecretaris Jetta Klijnsma vertelde dat zij vrij regelmatig contact heeft met Kamerleden. “Als er veel vragen over het proces zijn, moet je Kamerleden juist over de inhoud informeren,” aldus Klijnsma.
De reeks gesprekken gaat voort. Leerzaam aan dit proces is dat het goed is vraagtekens te blijven zetten. Waarom gaan de dingen zoals ze gaan? Kan het ook anders? Binnenkort zal ik jullie, al dan niet ten overvloede, nogmaals informeren over de voortgang!
[1] De ministers en de staatssecretarissen geven de kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de staat.