Terugblik (1)

Met dank overgenomen van M. (Jet) Bussemaker i, gepubliceerd op maandag 16 december 2013, 1:55.

Nog een week te gaan en het is kerstreces. Een mooi moment om terug te blikken op het afgelopen jaar.

In deel 2 van deze aflevering kom ik terug op wat ik op de Haagse vierkante kilometer heb gedaan. Nu wil ik iets vertellen over wat daaraan voorafgaat: mijn werkbezoeken in het land. Die springen misschien wat minder in het oog dan wat er gebeurt in de Tweede Kamer maar zijn minstens zo belangrijk. Want in het land kom ik de mensen tegen waar het om gaat: leerlingen, studenten, leraren, wetenschappers, kunstenaars. Bij hen leg ik de basis voor mijn beleid.

Werkbezoeken zijn er in alle vormen en maten: het kan gaan om bezoekjes op de werkvloer, bij scholen of musea. Een gesprek in de lerarenkamer of een toespraak. En ja, als minister van Cultuur word je ook wel eens uitgenodigd voor een première.

Alles op een hoop geveegd heb ik in het jaar vanaf mijn aantreden 241 werkbezoeken afgelegd. En als u denkt dat dat veel is: ik heb een veelvoud aan verzoeken moeten weigeren. In totaal kreeg ik bijna 4000 uitnodigingen.

Als je kijkt naar mijn portefeuille is het tussen onderwijs en cultuur precies eerlijk verdeeld: op beide terreinen heb ik 106 optredens gedaan. Er waren 24 emancipatiewerkbezoeken en 5 ‘externe optredens’ op het gebied van wetenschap, een portefeuille die ik deel met staatssecretaris Dekker.

Voor onderwijs hebben mijn medewerkers een nadere uitsplitsing gemaakt: 37 werkbezoeken betroffen het hoger onderwijs, 21 het mbo, 19 leraren, 9 voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid en de overige 19 andere thema’s zoals Techniekpact.

Dit beeld zal er inmiddels iets anders uitzien, omdat ik middenin de MBO Tour zit. De nummer 2 in het ranglijstje kruipt dus langzaam maar zeker naar de nummer 1 toe.

Veel van de cultuurwerkbezoeken vonden afgelopen voorjaar plaats, ter voorbereiding op de cultuurvisie en de museumbrief. Ik wilde zoveel mogelijk mensen in de sector spreken om mijn beleid goed te kunnen onderbouwen. Maar in het totaal van 106 cultuuroptredens zijn dus ook de ‘rode lopers’ en prijsuitreikingen inbegrepen.

Deze werkwijze bevalt me prima: ter voorbereiding van een belangrijk Kamerstuk of debat de praktijk opzoeken om nieuwe ideeën op te doen en mijn eigen ideeën te toetsen. Ik ga daar ook mee door. Komend voorjaar bijvoorbeeld wil ik in aanloop naar 1 mei (Dag van de Arbeid maar ook de datum van de vervroegde inschrijving in het hoger onderwijs) een reeks werkbezoeken in het hoger onderwijs gaan doen, over studiekeuze, excellentie, kwaliteit van het onderwijs, sociaal leenstelsel enzovoorts.

Terug naar het afgelopen jaar. Want de regionale spreiding is natuurlijk ook interessant: het zal u niet verbazen dat ik verreweg de meeste bezoeken in de Randstad heb afgelegd. Ik woon in Amsterdam en werk in Den Haag. Als je dan al een volle agenda hebt, is een toespraak in Noord- of Zuid-Holland makkelijker in te plannen dan een in Enschede of Vlissingen.

Daar staat tegenover dat vrijwel alle werkbezoeken in de Randstad ook echt bestaan uit één optreden, terwijl een werkbezoek in Friesland bijvoorbeeld is samengesteld uit een bezoekje aan een school, een kennismakingsgesprek met een wethouder en de ondertekening van cultuurconvenanten met de overheden in landsdeel Noord. Dat is dan al snel een hele dag, inclusief reistijd.

Desondanks zijn Flevoland, Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel met ieder drie werkbezoeken of minder, onderbedeeld. Dat geef ik toe. Maar Zeeland heeft echt reden tot klagen. Daar ben ik helemaal niet geweest. Daarom is mijn goede voornemen voor 2014: Zeeland bezoeken!