Terugblik (2)

Met dank overgenomen van M. (Jet) Bussemaker i, gepubliceerd op vrijdag 20 december 2013, 1:55.

En wat heeft dat nou allemaal opgeleverd, vraagt u zich misschien af na mijn vorige blog. Je kunt wel het land in gaan en op de werkvloer inspiratie en ideeën opdoen maar als je daar vervolgens niets mee doet, heeft niemand er wat aan. Uiteindelijk gaat het om wat je voor elkaar krijgt. Daar wil ik het nu over hebben.

In politiek Den Haag worden daadkracht en wetgeving nogal eens met elkaar verward. Niet alles wat je wilt regelen moet per se met een nieuwe wet. Ik heb dat afgelopen jaar ervaren met mijn moreel appel aan onderwijsbestuurders met topsalarissen. Door een beroep te doen op hun verantwoordelijkheidsgevoel heeft vrijwel iedereen vrijwillig besloten om salaris in te leveren.

Ook de commissie-Halsema, die ik instelde om lessen te trekken uit het debacle rond Amarantis, had een belangrijke morele component. Halsema kwam tot de conclusie dat er weliswaar niet strafbaar maar toch ‘onwenselijk’ was gehandeld. Zo’n moreel oordeel klinkt misschien niet erg stoer maar het werkt wel, heb ik gemerkt. Halsema werd vervolgens gevraagd om voorstellen te doen voor een gedragscode voor behoorlijk bestuur in de hele semipublieke sector.

Maar ik weet ook dat je het niet redt met alleen een beroep op de moraal. Als je veel vertrouwen geeft - en dat wil ik doen - dan moet je ook streng straffen als dat vertrouwen wordt beschaamd. Daarom heb ik afgelopen jaar geregeld dat ik sneller kan ingrijpen als schoolbesturen falen. Ik hoop deze aanwijzingsbevoegdheid nooit te hoeven gebruiken maar ik wil hem wel achter de hand hebben voor als het nodig is.

Al het voorgaande ten spijt: soms heb je gewoon wet- en regelgeving nodig om zaken te kunnen veranderen. Zo heb ik een wetsvoorstel gemaakt waarmee ik het opleidingenaanbod in het mbo minder versnipperd en de aansluiting op de arbeidsmarkt beter wil maken. Er ligt inmiddels een beleidsregel in de Tweede Kamer die ervoor zorgt dat studenten die gelijktijdig twee studies doen tegen het wettelijk collegegeld kunnen (af)studeren. En met een nieuwe bibliotheekwet wil ik regelen dat burgers altijd lid kunnen worden van een openbare bibliotheek - ook als de gemeente waar zij wonen geen bibliotheek heeft.

Als je het over wetgeving hebt, heb je het al snel over het parlement. Het zal niemand zijn ontgaan dat de rol van de Eerste Kamer een andere is dan anders. De coalitie heeft daar geen automatische meerderheid en moet dus per voorstel op zoek naar partners. Dat gaat de ene keer wat makkelijker dan de andere. Ik herken me echter niet in het beeld dat het altijd lastig is. Natuurlijk, er wordt stevig gedebatteerd maar dat gebeurt altijd op inhoud - is althans mijn ervaring.

Neem het wetsvoorstel om de langstudeermaatregel af te schaffen: dat was in een mum van tijd door Tweede én Eerste Kamer. De Wet Kwaliteit in Verscheidenheid, waarin allerlei maatregelen staan om de kwaliteit van het hoger onderwijs te verbeteren (zoals vervroegde inschrijving, studiekeuzeactiviteiten, meer contacturen, uitdagender onderwijs en betere docenten)? Met ruime meerderheid aangenomen in de Eerste Kamer. De Wet Kwaliteitsborgen, waarmee de gaten in de wet zijn gedicht die bij de kwestie-Inholland aan het licht kwamen? Hamerstuk.

Gelukkig heb ik als minister meer smaken tot mijn beschikking dan (morele) oproep of wetgeving. Zo kun je ook dingen regelen met afspraken. Verreweg de belangrijkste die ik afgelopen jaar - samen met staatssecretaris Dekker en werknemers en werkgevers in het onderwijs - heb gemaakt is het Onderwijsakkoord. Daarmee spelen we ongeveer €700 miljoen vrij voor extra jonge docenten, bijscholing en vermindering van werkdruk en administratieve rompslomp. Maar ook de redding van het Tropenmuseum en het Techniekpact kwamen tot stand door veel te praten en te onderhandelen met betrokken partijen.

Er is dus veel gebeurd afgelopen jaar. Maar we zijn er nog lang niet. In mijn visies op emancipatie, op cultuur, in de lerarenagenda en in mijn brief over de toekomst van het museaal bestel heb ik lijnen uitgezet voor de komende jaren. Er is echt nog werk aan de winkel als we de economische zelfstandigheid van vrouwen willen versterken en als we de ambitie hebben om elk kind in het primair en voortgezet onderwijs met cultuur in aanraking te brengen. Ik wil docenten nog beter maken dan ze nu al zijn. Ik wil dat musea meer gaan samenwerken en hun collecties beter laten zien. Ik kom met een visie op wetenschap. En ik kom met een nieuw voorstel voor het sociaal leenstelsel. Want ook in het leven van een minister gaat niet alles vanzelf. Ik heb op dat dossier een stap moeten terugdoen om er twee vooruit te kunnen zetten. Maar ik heb er alle vertrouwen in dat ik daar volgend jaar in mijn terugblik beter nieuws over te melden heb.