Scholing en zorg in handen van buitenlandse banken - Hoofdinhoud
Het leek een goed plan: een fonds voor leningen aan de - veelal tot het MKB behorende - ondernemers die hun bedrijf dan eindelijk kunnen uitbouwen. Maar dat een Nederlandse Investeringsinstelling (NII) uiteindelijk juist ingezet wordt voor financieringstekorten bij gemeenten is merkwaardig en zorgelijk. En behalve Nederlandse zorgverzekeraars en pensioenfondsen kunnen ook andere instellingen zoals banken en buitenlandse geldschieters investeren in de Nederlandse publieke en semipublieke sector middels de nieuwe NII. De SP heeft twee moties ingediend om deze private grip op de publieke sector te stoppen. De Tweede Kamer heeft deze moties verworpen. Publieksdiensten zijn weer een stap dichter bij uitverkoop.
Om ondernemers te steunen stelde de SP een paar jaar geleden precies het omgekeerde voor. Met een nieuwe Nationale Investeringsbank (NIB) zou, in crisistijden waarin banken niet of nauwelijks krediet geven, een herstart kunnen worden gemaakt met het beschikbaar stellen van achtergestelde leningen. Een NIB kon daarmee een belangrijke imperfectie van de kapitaalmarkt repareren: ook innovaties die naar smaak van banken een te lange terugverdientijd hadden zouden op die manier een eerlijker kans krijgen. De overheid als garantie - publieke steun voor private ambitie met een duurzaam en bescheiden rendement in het vooruitzicht.
Een paar weken terug bleek echter uit het rapport van de kwartiermaker voor de op te richten Nationale Investeringsinstelling, Jan van Rutte, dat het bij de NII even anders zou gaan. Daar moeten juist publieke instellingen aan het infuus van private geldschieters komen te liggen. De NII moet een intermediair worden die gekwalificeerde beleggers “in de gelegenheid stelt hun beleggingsambities in Nederland te vervullen,” aldus minister Kamp. De NII is zelf een private speler; de overheid zal er geen zeggenschap krijgen. Die mag hooguit de regels aanpassen zodat het potentiële beleggers makkelijker wordt gemaakt.
Als het plan doorgaat worden dus de sociale woningbouw, de zorg, het onderwijs en zelfs gemeenten afhankelijk van investeerders die bij hen kunnen beleggen. En niet alleen Nederlandse maar ook buitenlandse investeerders. Banken die de crisis hebben veroorzaakt mogen daarmee direct gaan investeren in onze publieke sector. Instellingen die geen enkel direct belang hebben bij goede verzorging van ouderen of bij een deugdelijk functionerende lokale overheid worden op die manier belangrijke spelers bij voorzieningen die voor alle Nederlanders van belang zijn. Zij zullen bovendien een rendement willen zien op het geld dat zij direct bij de publieke dienstverleners beleggen. De vraag is of zij zich zullen onthouden van bemoeienis met het bestuur van de dienstverleners.
Dat pensioenfondsen en zorgverzekeraars het geld van de premiebetaler nu niet meer willen investeren in onzekere aandelen of derivaten is een goede zaak. Maar geprivatiseerde instellingen hebben een winstoogmerk. Ik vraag mij af hoe zij denken hun leningen in de zorg en onderwijs ooit weer terug te krijgen. Publieke voorzieningen zijn geen winstgevende diensten. Er wordt op deze manier bovendien afhankelijkheid gecreëerd. En wie houdt dan eigenlijk het belang van degene die gebruik maakt van de publieke dienst in de gaten? En waar is de democratische controle nog goed voor als niet de minister maar een Amerikaanse verzekeraar de grote geldschieter is? De Tweede Kamer moet zich goed realiseren dat de belofte van de NII feitelijk voor een nieuw stuk uitholling van de publieke sector zal zorgen.