Inbreng PvdA Kunstenplan 2017-2020 en evaluatie Cultuurbeleid Rutte - 1 15 januari 2015

Met dank overgenomen van J.S. (Jacques) Monasch i, gepubliceerd op donderdag 15 januari 2015, 2:14.
Inbreng PvdA Kunstenplan 2017-2020 en evaluatie Cultuurbeleid Rutte - 1 15 januari 2015
Bron: Blog Jacques Monasch

Voorzitter, we bespreken vandaag de contouren van een nieuw Kunstenplan voor de periode 2017-2020. En we hebben de jaarlijkse uitgegeven momentopname ‘Cultuur in beeld’ met daarin voor het eerst gevolgen van het omstreden cultuurbeleid van Rutte-1.

Volgens de berichtgeving in de media viel het allemaal reuze mee met gevolgen van dat door de PVV gedomineerde beleid. Bezoekersaantallen stegen bij de musea dus het ging eigenlijk beter dan voorheen met de cultuur in Nederland. De VVD eiste zelfs excuses van de cultuursector aan oud-staatssecretaris Zijlstra.

Wie het rapport goed leest krijgt echter een geheel ander beeld. De minister relativeert de waarde van haar eigen evaluatie. Zo schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer (1 dec. jl.) dat op basis van haar evaluatie over een periode van 1(!) jaar het ‘niet mogelijk is een oorzakelijk gevolg van de bezuinigingen op het functioneren van de culturele sector te beschrijven’. De minister geeft aan dat veel instellingen nog hebben doorgedraaid op hun reserves of hun programmering in 2013 in dat eerste jaar na de bezuinigingen al hadden vaststaan waardoor tal van effecten in het onderzoeksjaar 2013 nog niet verwerkt, laat staan zichtbaar waren. Wel weten we dat in ruim een derde van de bezuinigingen andere overheden uit nood zijn bijgesprongen om het cultuuraanbod niet door het ijs te laten zakken. Ook private fondsen zijn tijdelijk bijgesprongen zoals bij het festival van de Oude muziek, maar meerjarige financiering is daarbij hoogst onzeker. De gunfactor houd na verloop van tijd op.

Ook moest de Tweede Kamer bijspringen. Zonder twee last-minute interventies en alsnog extra middelen waren het Rijksmuseum Twente en Huis Doorn nu gesloten. Beide projecten worden nu door de minister gepresenteerd als succesvolle veranderingen. Dat klopt, maar niet de bezuiniging van het vorige kabinet, maar het extra geld afgedwongen door een nieuwe Kamermeerderheid was de reden voor dat succes. De gevolgen van de vorige kabinetsplannen voor het post-academisch kunstonderwijs en talentontwikkeling op de middellange termijn zijn hoogst onzeker en zorgelijk. En waar het nu al zichtbaar mis gaat zijn de verslechterde arbeidsvoorwaarden. Veel artiesten zijn ontslagen en konden terugkeren op flexcontracten. Dat staat haaks op het arbeidsmarktbeleid van dit kabinet. Voorzitter, wat moet de Kamer met deze evaluatie? En hoe kan zij een bijdrage leveren aan het nieuwe Kunstenplan? Wij horen graag de minister hierover.

Dat brengt ons bij de opgave voor het nieuwe Kunstenplan. Het huidige kabinet heeft waar mogelijk in tijden van zware bezuinigingen de eerste nieuwe accenten weten te zetten. Het Tropenmuseum werd gered, er kwam extra geld voor cultuureducatie, er kwam een wet op de bibliotheken, het muziekonderwijs wordt in samenwerking met de private sector gestimuleerd en er kwam extra geld voor talentontwikkeling. Een goede start, maar er is veel meer nodig om de waarde van cultuur en het aanbod van kunsten over een langere periode te versterken.

Deel 1 aanvraag- Toekomst van het Cultuurbeleid

Wij steunen de uitgangspunten die de minister schetst in haar brief. Cultuur heeft artistieke, maatschappelijke en economische waarde. Cultuur is onmisbaar voor de vorming van onze identiteit, de ontplooiing van mensen en voor de ontwikkeling van creativiteit. En dat vraagt inderdaad zoals het kabinet stelt een sterke, bloeiende en onafhankelijke cultuursector.

Het ‘Bildungsideaal’, het oprichten, bevrijden en ontwikkelen van vrije en creatieve burgers is meer dan ooit noodzaak. De beklemming van religie is terug, de toenemende dominantie van door de markt gestuurde en gemanipuleerde mediabeelden vraagt om eigenzinnige en getrainde toetsing van burgers. Creatieve ontwikkeling is cruciaal voor culturen die door kennis en toegevoegde waarde blijvend verschil maken in de kennissamenlevingen en economieën van de toekomst. In de zoektocht naar zingeving en reflectie in onze veranderende en onzekere samenleving kan juist een rijk cultuuraanbod een bijdrage aan debat leveren en tot bezinning leiden.

Die uitgangspunten brengen me voorzitter bij de vragen die de minister wil voorleggen aan de Raad van Cultuur.

De minister vraagt de Raad aan te geven hoe in te spelen op diverse maatschappelijke ontwikkelingen . Voorzitter, de PvdA wil die vraag aanscherpen en inkleuren. Wij zien het als pure noodzaak dat nieuwe programmamakers, een nieuw publiek, nieuwe programmering noodzakelijk is in de toekomst. Met die urgentie lezen wij die vraag, graag een reactie van de minister.

Voorzitter, de concept-adviesaanvraag gaat in op de regionale spreiding van cultuur. Wij vinden de vraagstelling die in de brief is opgenomen veel te mager. Spreiding gaat niet alleen over de versterking van het eigen profiel van steden en regio’s. Ook. Maar in de eerste plaats is de vraag hoe het cultuurbeleid zo wordt vormgegeven dat de uitgangspunten die de minister schetst door heel Nederland en alle Nederlanders in voldoende mate beleefd kunnen worden. Wij vinden dat de voorliggende vraagstelling niet aansluit bij de uitgangspunten die de minister aan het begin van de brief schetst. Is de minister bereid die vraag aan de adviesaanvraag toe te voegen?

Voorzitter, natuurlijk moet Nederland internationaal meedoen, maar het zou een enorme vergissing zijn als dit ten koste zou gaan van de rijkdom en noodzaak van instellingen, artiesten en kunstenaars verspreid over het hele land. Er kan wat betreft de PvdA geen sprake zijn van een uitruil tussen deze twee uitgangspunten.

Z in het advies niet de vraag moeten worden meegenomen of en hoe nationale instellingen bv. met hun jong talent meer aan spreiding kan doen zoals het Nationaal ballet dat doet. Zijn er mogelijkheden om dit voorbeeld ook bij anderen vorm te geven zoals de Nationale Opera?

Graag een reactie van de minister over de punten die wij hier mbt spreiding van het cultuuraanbod naar voren brachten.

Voorzitter, de PvdA wil een vraag aan toevoegen aan dit deel. In 2013 is na een stevige competitie tussen steden in Nederland , Leeuwarden gekozen tot Europese Culturele Hoofdstad 2018 . Voorzitter, de PvdA wil graag twee vragen van de Raad beantwoordt krijgen. Ten eerste, kan de Raad aangeven wat het cultuurbeleid in Nederland kan leren van het oordeel van de Europese jury om voor het baanbrekende concept uit Leeuwarden te kiezen? En ten tweede hoe kan in het Kunstenplan Nederland en Leeuwarden over en weer een bijdrage leveren aan de invulling van het concept, we zijn tenslotte met elkaar Culturele hoofdstad van Europa. Graag een reactie van de minister of zij deze tweeledige vraag wil opnemen.

Deel 2 - Basisinfrastructuur 2017-2020

Voorzitter, ik kom bij het deel uit de brief dat ingaat op de basisinfrastructuur 2017-2020. De minister zegt dat ze ‘geen grootscheepse stelselhervormingen wil’. Voorzitter, de minister geeft verder niet aan wat zij daar onder zou verstaan. Dat intrigeert wel. Aan wat voor hervormingen dacht de minister ten ze dit opschreef?

Voorzitter, In het nieuwe Kunstenplan vraagt Cultuureducatie om een nieuwe invulling. Cultuureducatie is meer dan een landelijke bijdrage van 10 euro per leerling voor een eenmalige jaarlijkse kunstactiviteit. Het vraagt een integratie van alle kunst en cultuuractiviteiten in lokale, regionale en nationale gemeenschappen en instellingen. Dat gebeurd te sporadisch in Nederland en de PvdA wil dat de Raad ingaat op die inzet en mogelijkheden van Cultuureducatie. Door die bril zullen wij de antwoorden van de Raad op de gestelde vragen rond dit onderwerp beoordelen.

In dat verband valt het ons op dat de vraag hoe onderwijs en cultuur elkaar kunnen versterken ontbreekt. Voorzitter, de minister is minister van onderwijs en minister van cultuur. De PvdA wil graag van de Raad horen of hier binnen het departement en beleid meer dwarsverbanden moeten en kunnen worden gelegd? Wil de minister die vraag toevoegen.

Voorzitter, veel gezelschappen hebben maar zeer beperkte eigen marketingbudgetten. Ze zijn vaak afhankelijk van het budget van anderen, bijvoorbeeld de schouwburgdirecteur. Naast budgetten hebben de gezelschappen ook geen directe toegang tot hun publiek, wat juist steeds belangrijker wordt om volle zalen te trekken. Graag zouden wij van de Raad horen hoe zij aankijkt tegen de mogelijkheden van de uit het BIS en de fondsen gefinancierde instellingen, of zij voldoende kansen hebben om hun producties bekendheid te geven via diverse betaalde marketingkanalen en om hun publiek te bereiken. Graag ene reactie van de minister.

Voorzitter, talentontwikkeling is zo’n onderwerp waar veranderingen hebben plaatsgevonden waarvan we onzeker zijn van de gevolgen. Wij delen die zorgen en gaan ervanuit dat in het volgende Kunstenplan daar weer veel meer geconcentreerde aandacht voor is. Wij zien de antwoorden op de vragen die de minister aan de Raad stelt met belangstelling tegemoet.

Voorzitter, de ruimte voor experimenten en samenwerking een vraag naar de mogelijkheden komt in de adviesaanvraag eveneens aan bod. Daarbij zijn kansen en risico’s. Instellingen moeten hun nek uitsteken. Laat ik een voor beeld geven gebaseerd op een casus in Groningen: In Groningen verkennen dansgezelschap Guy en Roni en theatergezelschap NNT een verregaande artistieke en zakelijke samenwerking op het raakvlak van dans en theater.

Om de komende jaren de volgende stappen in dit soort vernieuwende samenwerkingen te kunnen zetten moeten de voorwaarden van de BIS en de Fondsen ruimte bieden voor deze innovatieve experimenten.

Is de minister het hiermee eens en ziet ze knelpunten? Wil zij de Raad voor Cultuur vragen om voorstellen te doen om dit soort ontwikkelingen de komende periode te ondersteunen door die ruimte ook te bieden in de subsidievoorwaarden?

Voorzitter, deze vraag sluit ook aan bij wat ik maar de ‘veeg’ vraag noem, de vraag naar de witte vlekken. Wat ontbreekt er? Voorzitter, laat ik een paar voorbeelden noemen. Is het verdwijnen van het gerenommeerde festival van de oude muziek uit de BIS zo een witte vlek? Waar besteedt de minister in haar aanvraag aandacht voor nieuwe media en jeugd, denk daarbij aan de toekomst van Cinekid? Waar kan ik die vraag terugvinden voorzitter? Aan het einde van de brief gaat de minister ok in op de instellingen waar alsnog ter elfder ure financiering voor is gevonden. Ik lees hier tussen de regels door oa. het Rijksmuseum Twente. Is dat juist? Krijgt zij weer een volwaardige kans binnen het nieuwe Kunstenplan?

Voorzitter, graag willen wij van de Raad een inschatting krijgen wat de effecten van bezuinigingen zijn door gemeenten en provincies op instellingen die danwel uit de BIS of de fondsen worden gefinancierd. Wat zijn de effecten daarvan voor het cultuur aanbod?

Voorzitter, dan het beleid rond de post-academische instellingen. Voorzitter wie het belang, de impact en inspiratie van de drie post-academische opleidingen meemaakt, kan maar tot een conclusie komen als ze naar de discussies over de toekomst van deze instellingen kijkt. Wat een nikserigheid, wat een kruideniersmentaliteit. Geleuter over 8 ton om een instelling waar de toekomstige nationale en internationale artistieke top wordt opgeleid. Dwangmatige discussies over samenwerking. Hou eens op. Hou eens op met dit gekneuter. Hup, openhouden die instellingen, trots zijn, toekomst zeker stellen. Op eigen benen laten staan door geld niet alleen via beurzen te verdelen, maar tevens inzetten op eigen middelen.

Bij de film vraag we ook aan de Raad wat de gevolgen zijn voor de Nederlandse film als gevolg van de nieuwe stimuleringsregeling die via het Filmfonds loopt. Hoe taxeert de Raad deze impuls en ondersteuning in het licht van de ervaringen tot nu toe?

Voorzitter, ik gaf al aan. Waar het nu al zichtbaar mis gaat zijn de verslechterde arbeidsvoorwaarden voor kunstenaars en artiesten. Veel artiesten zijn ontslagen en konden terugkeren op flexcontracten. Dat staat haaks op het arbeidsmarktbeleid van dit kabinet en kan het aanbod aan goede kunstenaars en artiesten in Nederland negatief beïnvloeden. Waar kan ik vragen hierover in de adviesaanvraag teruglezen?

Tot slot, voorzitter, de Toekomst van het Kunstenplan, de planperiode en het budget voor het plan.

  • 1. 
    De PvdA wil van de Raad van Cultuur een advies dat aangeeft waar Nederland behoefte aan heeft. Een adviesaanvraag die de huidige budgettaire kaders als grens neemt, is voor ons van weinig waarde. Het zou goed zijn als de Raad scenario’s schetst voor de volgende periode. Cultuur vraagt om een open debat. Daarna maken we de keuzes.
  • 2. 
    De vraag is of we op deze wijze met Kunstenplannen door moeten gaan. Moeten we niet om te beginnen de absolute zekerheden zoals subsidie voor het Rijksmuseum niet langdurige zekerheid bieden en niet langer laten meelopen in deze cyclus. Ten tweede moeten we niet langer lopende contracten aangaan, waardoor instellingen grotere vernieuwingen kunnen aangaan. Vraagt deze korte vierjaarlijkse cyclus zoals die nu in de wet is voorgeschreven niet teveel bureaucratie en papierwerk? Hoe kijkt de Raad daar zelf tegenaan? Zou er ook niet een wettelijk kader moeten komen waarin het Rijk duidelijk formuleert hoe en wat zij zich ten doel stelt en wat zij tenminste daarbij van andere overheden mag verwachten. Graag een reactie hierop van de minister of zij deze vragen wil meenemen in haar adviesaanvraag.

Tot zover.