Kuiper: 'Naar nieuwe patronen van betrokkenheid en liefdevolle zorg' - Hoofdinhoud
Lees hieronder de hele bijdrage van Roel Kuiper aan het debat over de Wet Langdurige Zorg
Voorzitter, ik spreek deze bijdrage ook uit mede namens de SGP-fractie.
Voorzitter,
De Wet Langdurige Zorg is de afsluiting van een reeks omvangrijke hervormingen in de zorg, zoals eerder vormgegeven in de nieuwe Jeugdwet en de Wmo 2015, en de aanvullingen in de Zorgverzekeringswet. Deze aan elkaar grenzende wetten moeten een verbeterde en geïntegreerde zorgaanpak mogelijk maken en zullen voor de komende jaren hun invloed doen gelden. Zorgpatronen zullen veranderen, en daarbij is een aantal uitgangspunten van belang zijn: zoveel mogelijk thuis; zoveel mogelijk dicht bij huis; zoveel mogelijk aansluiten bij eigen mogelijkheden met inschakeling van eigen netwerk en een nieuwe samenhang tussen informele en formele zorg; meer nadruk op wederkerigheid. Deze benadering geeft nieuwe mogelijkheden voor de ‘care’, voor verbeterde preventie en ook voor innovatie van zorg. Uiteindelijk moet deze nieuwe benadering de kwaliteit van de zorg, en het bestaan van de cliënt ons allemaal, ten goede komen.
Het is intussen wel duidelijk dat de genoemde wetten onderdeel zijn van een omvattend ‘masterplan’, dat gepaard moet gaan met een ‘cultuuromslag’, zo meent het kabinet. Het vraagt inderdaad een grote inspanning van alle betrokkenen, ook van de samenleving, en brengt onzekerheid met zich mee voor hen die van voorzieningen en goede zorg afhankelijk zijn. Maar deze hervormingen bieden ook de gelegenheid oude en hardnekkige problemen te overwinnen; problemen die voortkomen uit een verticale, verkokerde, sterk regelgeleide en individualistische benadering van zorg. Ontschotting, soepele samenwerking, vermindering van bureaucratische last, betere inschakeling van sociale netwerken, vrijwilligers en mantelzorgers - dat alles is nodig. Als we de versnippering en bureaucratisering niet weten terug te dringen, heeft de cultuuromslag niet plaatsgevonden. Wellicht gaat die cultuuromslag ook wel jaren duren, maar dan moeten we er wel beelden bij hebben en er resultaten van gaan zien. Uitvoerders van de Wmo, de Wlz en de Zvw moeten elkaar daarbij niet in de weg zitten, of zaken bij elkaar over het hek gooien. Kan de staatssecretaris hierop ingaan en aangeven hoe hij deze cultuuromslag verder wil bewerkstelligen en begeleiden?
Voorzitter, er is lang gedebatteerd over de hervorming van de AWBZ. Al in 1997 pleitte de Raad voor de Volgsgezondheid voor een terugkeer naar de kern van de AWBZ, de echte onverzekerbare zorg. Het SER-advies dat de urgentie van deze hervorming onder woorden bracht, is al weer ruim zes jaar oud. De SER maakte duidelijk dat ingrijpen nodig was vanwege de houdbaarheid van de langdurige zorg, vanwege de noodzaak care en cure beter op elkaar aan te laten sluiten, en om de regie van de cliënt te vergroten.
Grote hervormingen in de zorg kosten tijd. Dat gold voor de nieuwe zorgverzekeringswet, dat geldt ook voor de omvorming van de AWBZ naar de WLZ. Onze fracties steunen deze ontwikkeling, maar hebben, na de schriftelijke gedachtewisseling, nog wel een aantal vragen. Ik wil allereerst iets zeggen over het tempo van invoering en de betekenis ervan voor (nieuwe) groepen cliënten. Er mogen geen mensen ‘tussen wal en schip’ terechtkomen, maar of dat lukt is niet duidelijk. Dit hangt ook samen met de inrichting van de leveringsvormen (pgb, vpt en mpt), met de zorginkoop door zorgkantoren en de manier waarop zorgverzekeraars als Wlz-uitvoerder opereren. Ik wil het daarom ook hebben over de positie van verzekeraars en het zorgkantoor. Tot slot heb ik nog opmerkingen over financiële aspecten.
Allereerst het tempo van invoering: het is waar dat de voorbereidingen voor de invoering van de nieuwe Wlz al langer lopen dan vandaag. Het is niet zo dat er vanaf nu nog slechts vijf weken resteren. Er staat veel in de steigers, maar voor groepen cliënten komt relevante informatie nog altijd tamelijk laat. Pgb-houders hebben te maken met zorgverleners waarmee zij afspraken willen maken per 1 januari aanstaande, maar horen nu pas volgens welke regels de verzekeraars gaan werken. Ook ouders van kinderen met een meervoudige handicap die hun kind thuis willen blijven verzorgen met een pgb , hebben last van een wel erg korte voorbereidingstijd. Vertrouwde patronen van zorg worden doorbroken; met zorgkantoren moet de zorg opnieuw ingeregeld worden, en niet duidelijk is wanneer en hoe men gebruik kan maken van trekkingsrechten als de Wlz-indicatie nog moet komen en er dus enige maanden overheen gaan voordat duidelijk is waarop men de komende maanden kan rekenen. De staatssecretaris heeft steeds gezegd dat 2015 een overgangsjaar is, maar wat betekent dit voor mensen in deze situaties? Kan hij ze gerust stellen?
Er mogen geen groepen tussen wal en schip vallen. Ik wil niet opnieuw de discussie over vergeten groepen voeren - laten we hopen dat we het beeld nu op scherp hebben -, ik richt me voor nu op de verandering in het zorgaanbod, waardoor mensen in de knel kunnen raken. We laten mensen met een pgb alle ruimte om zorg zonder verblijf vorm te geven. Maar dan moeten regels niet opeens zo veranderd worden dat ze gaan knellen. Zo schreef een patiënte die beademd moet worden met een tracheostoma, dat de zorgverzekeraar zulke hoge eisen stelt aan degene die toezicht houdt op de beademingsapparatuur en geïndiceerde uren dan zo krap toekennen, dat budgethouders deze niet meer kunnen betalen, terwijl aanwezigheid van toezichthouders van levensbelang is. Ander voorbeeld: ouders die thuis voor een gehandicapt kind zorgen, vrezen dat de meerzorg die zij willen leveren niet voldoende herkend wordt bij de zorgkantoren die straks drie zorgprofielen hanteren. In de Tweede Kamer is gevraagd om extra aandacht voor situaties van meerzorg bij het CIZ, en de staatssecretaris heeft toegezegd dit te kunnen uitwerken. Kan er al iets gezegd worden over hoe dat er dan uit gaat zien?
Dat de pgb zo’n centrale plaats heeft gekregen in de Wlz juichen wij toe. Nog beter, althans meer in lijn met de versterking van de rol van de cliënt en het voeren van eigen regie, zou de cliëntvolgende bekostiging zijn geweest waardoor er een rechtstreeks contact kan zijn tussen zorgvrager en zorgaanbieder. Acht de staatssecretaris het denkbaar dat het huidige stelsel zich in de toekomst in deze richting kan ontwikkelen? In dat geval zouden we daadwerkelijk de cliënt centraal stellen in ons stelsel. Er gaat geëxperimenteerd worden met zorg-op-maat, waarbij over de schotten van diverse wetten heen gewerkt wordt. Kan de staatssecretaris hier al meer over zeggen? Er heeft ons een verzoek bereikt om één van die experimenten in elk geval in de dementiezorg te doen plaatsvinden.
Voorzitter, dit brengt mij bij de positie van het CIZ en de zorgkantoren. Het is heel goed dat de Wlz aan het CIZ een eigen, onafhankelijke positie geeft. Indicaties horen in het belang van de cliënt te worden gesteld, met uitzicht op de beste zorg voor iedere situatie. Echter, de vertaling naar de te leveren zorg wordt gemaakt op het zorgkantoor. Daar kan de invloed van de cliënt op de beste zorg weer onder druk komen te staan, omdat de daadwerkelijke zorg afhangt van wat er is ingekocht. Uiteindelijk is er hier sprake van een confrontatie van de macht die de cliënt heeft met zijn of haar indicatie, en de macht van de verzekeraar over de inkoop en de uitvoering van de zorg. Hoe kan de macht van de cliënt worden vergroot? Ook hierover is in de Tweede Kamer al gesproken, zonder duidelijke uitkomst. Transparantie van de kant van de zorgverzekeraars is belangrijk, maar op welke manieren kunnen cliënten invloed uitoefenen op het beleid van de zorgkantoren? Moet er sprake zijn van verplichte consultatie, medezeggenschap, inspraak e.d.? Hebben cliënten invloed op de vormgeving van lagere regelgeving? Worden cliënten bij de NZA betrokken bij de toetsing van wat er op de zorgkantoren gebeurt?
In het verlengde hiervan: hebben cliënten ook invloed op de wijze waarop een pgb-budget wordt uitgekeerd? Ik begrijp dat het servicepunt bij de SVB een zekere voorkeur geniet en ook minder vatbaar is voor mogelijke fraude, maar dat zorgverzekeraars deze stap liever niet zetten en rechtstreeks uitkeren aan budgethouders. Graag een reactie van de staatssecretaris.
De staatsecretaris wil in het voorjaar komen met een vernieuwingsagenda voor de Wlz. Dat betreft ongetwijfeld ook de toekomst van de gehandicaptenzorg en de ouderenzorg. Er is vanuit de gehandicaptenzorg (VGN) gevraagd om behandeld te worden vanuit een eigen perspectief, ook los van de ouderenzorg. Dat gaat gebeuren. De gehandicaptenzorg vraagt inderdaad een eigen benadering, waarbij winst te halen is uit een uniform inkoopbeleid en een landelijke benadering. Gaat die er komen? De VGN heeft nog een aantal vragen gesteld o.a. over de frequentie van de evaluatie van zorgplannen (twee keer per jaar), hetgeen hier niet nodig is. Wil de staatssecretaris hier op reageren?
Er is wel gesuggereerd om de ouderenzorg op termijn naar de Zvw over te hevelen. Ook de intramurale GGZ gaat voor de eerste drie jaar zorg naar de Zvw. Dit zal betekenen dat de volksverzekering, die de Wlz is, nog verder wordt versmald. Kan de staatssecretaris nu al aangeven hoe hij de ‘tweede fase’ van bezinning op de toekomst van de Wlz wil vormgeven en wat dit betekent voor vraagstukken die te maken hebben met solidariteit en verzekerbare risico’s? Gelet op de grote consequenties van deze keuze hebben we volgens onze fracties een principieel debat nodig over ons stelsel van volksverzekeringen en particuliere verzekeringen. Wil de staatssecretaris dat in zijn toekomstvisie betrekken? Zou het een idee zijn dat debat eerst te voeren, voordat er verdere stappen worden gezet?
Voorzitter, de operatie die nu wordt ingezet, heeft mede als doel de stijgende kosten in de gezondheidszorg beheersbaar te maken. Doe doelstelling is belangrijk, en er mag ook van de samenleving iets gevraagd worden om die doelstelling te halen. Intussen vermindert de premiedruk met 3% en dat is niet onbelangrijk. Naast een betere beheersing van de zorgkosten, moet deze hervorming ook betere zorg en beter toegankelijke zorg opleveren. We willen de staatssecretaris vragen hier zijn vingers aan de pols te houden. Zoals ik al zei: als regeldruk en bureaucratie niet afnemen, als mensen zich eerder belemmerd dan gesteund voelen, dan is de cultuuromslag die deze wet beoogt niet geslaagd.
Voorzitter, de grote winst van de zorghervormingen zou zijn als we zicht krijgen op een van onderop gedragen zorg, een zorg waarin mensen en niet de systemen centraal staan; zorg waarin de middelen er zijn als het moet, maar waarin ook wordt beseft dat de verantwoordelijkheid voor goede zorg begint in de leefwereld van mensen zelf. Deze zorghervormingen zijn ook weer een kans voor de samenleving, voor patronen van aandacht, onderlinge betrokkenheid en liefdevolle zorg. Veel daarvan was minder vanzelfsprekend geworden door de verticale regelingen van de verzorgingsstaat. We gaan door deze transitie heen naar nieuwe patronen van zorgen en samenleven. We hopen dat deze hervormingen ons dichter bij dat doel zullen brengen.
Wij wachten nu met belangstelling de antwoorden af op de door ons gestelde vragen en zien uit naar het vervolg van dit debat.