Vervolgvragen van het lid Monasch (PvdA) aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over de verkoop van al het sociale woningbezit van het Wooninvesteringsfonds

Met dank overgenomen van J.S. (Jacques) Monasch i, gepubliceerd op dinsdag 31 maart 2015, 2:20.
Vervolgvragen van het lid Monasch (PvdA) aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over de verkoop van al het sociale woningbezit van het Wooninvesteringsfonds
Bron: Blog Jacques Monasch

Vervolgvragen van het lid Monasch (PvdA) aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over de verkoop van al het sociale woningbezit van het Wooninvesteringsfonds.

  • 1. 
    Klopt het dat de juridische bezwaren van onder andere de gemeenten Delft ervoor zorgt dat de verkoop van Round Hill niet voor 31 maart kan worden afgerond?
  • 2. 
    Klopt het dat op uiterlijk 31 maart het WIF bijna 300 miljoen euro moet afbetalen aan haar banken en dat die datum niet gehaald wordt nu er een bezwaarprocedure loopt? Welke opties heeft het WIF om nu toch aan haar betalingsverplichting te voldoen?
  • 3. 
    Kunt u aangeven hoe het WIF aan nieuwe financiering gaat komen? Heeft dit gevolgen voor het CFV, het WSW of andere corporaties?
  • 4. 
    Leidt de herfinanciering van het WIF met borging door het WSW, tot een aanvaardbaar niveau van lasten zodat verkoop onnodig is om de continuïteit te waarborgen? Zou bij herfinanciering onder actuele voorwaarden saneringssteun nodig zijn om de continuïteit te waarborgen?
  • 5. 
    Het WIF moet herfinancieren of zichzelf ontbinden; bent u het met de PvdA eens dat het daarom buitengewoon merkwaardig is dat het WSW tot nu toe nooit een verzoek voor borging van de herfinanciering heeft ontvangen? Vindt u dit een normale gang van zaken en kunt u toelichten waarom het bestuur van het WIF eenzijdig haar kaarten heeft gezet op verkoop in plaats van herfinanciering, dit tegen de expliciete wens in van een grote meerderheid van de certificaathouders?
  • 6. 
    Kunt u aangeven hoe groot het boekerlies is dat de certificaathouders zullen leiden en welke financiële gevolgen dat heeft voor de vijf certificaathouders met de meeste certificaten?